Nota Paracommercie
Gemeente Houten
Beleid(sregels)
september 2000
Inhoudsopgave
0
Samenvatting
1.
Inleiding 1.1.
Aanleiding
1.2.
Opzet Nota
2.
Begrip Paracommercie
3.
Wettelijk kader
4.
5.
6.
7.
3.1.
Algemene Regeling Paracommercie
3.2.
Ontheffingen en Vrijstellingen van de vergunningplicht
Nieuwe Drank- en Horecawet 4.1
Algemene Regeling
4.2
Artikel 38
Situatie in Houten 5.1
Praktijk paracommerciële instellingen
5.2
Praktijk Ontheffingen
Beleidsvoorstel en -regels 6.1
Beleid algemene regeling paracommercie
6.2
Ontheffingen- en vrijstellingenbeleid
6.3
Handhaving
6.4
Overleg
6.5
Inwerkingtreding beleid
Vertaling van de beleidsvoorstellen naar de plaatselijke situatie
Bijlagen: 1.
Overzicht verleende drank- en horecavergunningen
2.
Overzicht verleende ontheffingen ex artikel 38, tweede lid Drank- en Horecawet
3.
Artikelen 3, 3a, 3b, 3c, 38 (huidig en nieuw) Drank- en Horecawet
4.
Toelichting kenmerken paracommerciële instelling
5.
Stroomschema Paracommerciële bijeenkomst
1
0.
0.1.
Samenvatting
Inleiding
Begrip paracommercie Het gebeurt regelmatig dat sportverenigingen, sociaal-culturele instellingen e.d. activiteiten op horecagebied organiseren, zoals bruiloften, jubilea en andere feesten van derden. Omdat deze instellingen vaak goedkoper kunnen werken ten opzichte van bedrijfsmatig werkende horecaondernemingen –zij krijgen subsidie of werken met vrijwilligers- is sprake van oneerlijke concurrentie oftewel paracommercie. Deze vorm van paracommercie legt de Drank- en Horecawet aan banden. Alleen wanneer de plaatselijke of regionale omstandigheden daartoe aanleiding geven kan een sportvereniging of sociaal-culturele instelling onbelemmerd alcohol verkopen tijdens genoemde bijeenkomsten.
Opzet nota In de gemeente Houten is geen schriftelijk beleid geformuleerd over paracommercie. De duidelijkheid, zowel voor de betrokken horecabedrijven en paracommerciële instellingen als voor de gemeentelijke organisatie, vereist dat een dergelijk beleid wordt vastgesteld. De nota Paracommercie speelt hier op in en kent twee invalshoeken: het verbinden van voorschriften en beperkingen aan de drank- en horecavergunning van paracommerciële instellingen en de ontheffing/vrijstelling.
0.2.
Onderscheid drank- en horecavergunning, ontheffing, vrijstelling
In het kader van de nota is het van belang de volgende mogelijkheden te onderscheiden:
a.
de ‘commerciële’ drank- en horecavergunning voor het bedrijfsmatig verstrekken van alcoholische dranken voor gebruik ter plaatse op grond van artikel 3, lid 1 onder a van de Drank- en Horecawet; Met name de exploitanten van cafés en restaurants bezitten deze vergunning. Het gaat om het bedrijfsmatig, dus tegen betaling, verstrekken van drank. Van betaling is ook sprake wanneer vooraf of bij de entree een bedrag moet worden betaald en de drankjes gratis zijn. De drank wordt ter plaatse verstrekt. Een slijter heeft daarom een andere vergunning (artikel 3, lid 1 onder b.)
b.
de ‘paracommerciële’ drank- en horecavergunning, is dezelfde als de onder a. genoemde met die kanttekening dat er voorschriften en beperkingen aan zijn verbonden ter voorkoming van oneerlijke concurrentie; Alle paracommerciële instellingen hebben dus een drank- en horecavergunning. De vergunning mag niet worden geweigerd wanneer een instelling aan de wettelijke eisen voldoet. Aan de vergunning mogen slechts voorschriften en
2
beperkingen worden verbonden.
c.
de ontheffingen van de vergunningplicht (artikel 38, lid 2); Ontheffingen mogen alleen worden verleend aan horecaondernemers die in het bezit zijn van een vergunning als onder a. en b. bedoeld. Daarnaast moet het gaan om bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard. Regelmatig terugkerende evenementen komen dus niet voor een ontheffing in aanmerking. Voorbeelden van evenementen die voor een ontheffing in aanmerking komen, zijn jaarlijkse evenementen als ‘Het Rondje Houten’, de tentoonstelling van de vogelvereniging en dergelijke. De ontheffing kan overigens alleen worden verleend voor het schenken van zwak-alcoholische drank.
d.
de vrijstellingen van de vergunningplicht (artikel 38, eerste lid); De wet kent de mogelijkheid bij verordening acht dagen aan te wijzen waarop eveneens geen vergunning vereist is voor het schenken van zwak-alcoholische drank. De vrijstelling geldt in principe voor iedereen, maar kan worden beperkt tot categorieën van personen. Vooruitlopend op de vaststelling van deze nota heeft de gemeenteraad een Vrijstellingsverordening vastgesteld.
0.3.
Kenmerken paracommerciële instelling
Zoals onder b. is opgemerkt, kunnen aan de drank- en horecavergunning van paracommerciële instellingen voorschriften en beperkingen zijn verbonden.
De kenmerken van een paracommerciële instelling zijn: a.
de instelling is een rechtspersoon, niet zijnde een NV of BV met beperkte aansprakelijkheid;
b.
de instelling zich richt op activiteiten met een recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard;
Voorschriften en beperkingen moeten aan de drank- en horecavergunning van deze instellingen worden verbonden wanneer zij nodig zijn, gelet op de plaatselijke of regionale omstandigheden, ter voorkoming van mededinging door het verstrekken van alcoholhoudende drank, die uit een oogpunt van ordelijk en economisch verkeer als onwenselijk moet worden beschouwd.
De voorschriften en beperkingen kunnen uitsluitend de volgende onderwerpen betreffen: a.
bijeenkomsten van persoonlijke aard (bruiloften, recepties, jubilea);
b.
het openlijk aanprijzen van de mogelijkheid tot het houden van persoonlijke bijeenkomsten;
c.
de tijden waarop alcoholhoudende drank mag worden verstrekt.
3
0.4.
Toekomstige wetgeving
Zoals het wetsvoorstel tot wijziging van de Drank- en Horecawet er nu uitziet verandert de eigenlijke regeling omtrent paracommercie niet. Artikel 38 wijzigt wel. De vrijstellingsmogelijkheid vervalt. Uitsluitend ontheffing kan worden verleend. Voorwaarde voor het verkrijgen van de ontheffing is dat de drankverstrekking plaatsvindt onder de onmiddellijke leiding van personen die aan bepaalde eisen - gesteld aan leidinggevenden van horeca-inrichtingen - voldoen. Het begrip ondernemer is uit het artikel verdwenen. De ontheffing hoeft dus niet per sé op naam van een horecaondernemer te staan.
0.5.
Plaatselijke/regionale omstandigheden
In Houten en omgeving zijn voldoende commerciële instellingen die voorzien in mogelijkheden om feesten en partijen te organiseren. In beginsel leiden bijeenkomsten in sportkantines, sociaal-culturele instellingen e.d. derhalve tot ongewenste oneerlijke concurrentie wanneer daar alcohol wordt geschonken. Dit geldt niet voor feesten van jongeren. Jongeren zullen voor hun eindexamen-, afstudeer- en andere feesten niet snel in instellingen als De Roskam en De Engel terechtkomen. Voor hen zijn er weinig mogelijkheden. Bruiloften van jongeren vinden wel weer in de reguliere horeca plaats. De omstandigheden zijn aanleiding voorschriften en beperkingen te verbinden aan de vergunningen van paracommerciële instellingen. Deze voorschriften en beperkingen zijn echter weer niet van toepassing op feesten - anders dan bruiloften - van jongeren tot en met 26 jaar.
0.6.
Ontheffing en vrijstelling van de vergunningplicht
Voorheen werd aan organisatoren van evenementen in Houten ontheffing verleend van het verbod zwakalcoholische dranken te schenken. Met inachtneming van de uitspraak van de commissie voor bezwaar- en beroepschriften wordt nu overeenkomstig de wet uitsluitend ontheffing aan horecaondernemers verleend. Onder de nieuwe wet zal ontheffing worden verleend wanneer de drankverstrekking plaatsvindt onder de onmiddellijke leiding van daartoe gekwalificeerde personen.
Daarnaast wordt gebruik gemaakt van de vrijstellingsmogelijkheid die de gemeente heeft. Vrijstelling van het verbod zwakalcoholische dranken te schenken wordt verleend ten behoeve van het instandhouden van een aantal plaatselijke evenementen. Hiertoe is in april 2000 een verordening vastgesteld. Deze verordening vervalt op het moment dat de nieuwe Drank- en Horecawet in werking treedt.
4
0.7.
Beleidsregels
Voorgesteld wordt als beleidsregels te hanteren:
1. Aan de vergunningen van paracommerciële instellingen worden de volgende voorwaarden/beperkingen verbonden: a. deze vergunning geldt uitsluitend voor het bedrijfsmatig verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse gedurende één uur voor, tijdens en één uur na activiteiten en bijeenkomsten die worden gehouden in het kader van de doelstelling van de vergunninghouder; b. het onder a. bepaalde geldt tevens voor de activiteiten en bijeenkomsten die worden gehouden in het kader van de doelstelling van de vereniging of instelling die medegebruiker is van de accommodatie, mits deze doelstelling vergelijkbaar is met die van de vergunninghouder. c.
deze vergunning geldt niet voor het bedrijfsmatig verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse voor, tijdens of na bijeenkomsten van persoonlijke aard als bedoeld in artikel 3a, lid 2 onder a van de Drank- en Horecawet;
d. het is niet toegestaan de mogelijkheid tot het houden van bijeenkomsten van persoonlijke aard als bedoeld in artikel 3a, lid 2 onder a van de Drank- en Horecawet openlijk aan te prijzen dan wel daarmee te adverteren of reclame te maken.
Bij sportwedstrijden is het de gewoonte na de wedstrijd eerst te douchen en daarna iets te drinken. Bij een strikte uitleg van het onder a. bepaalde zou na de laatste wedstrijd erg weinig tijd bestaan nog iets te drinken. In deze gevallen moet het begrip ‘activiteiten’ ruim worden uitgelegd. Ook het douchen valt hieronder, zodat voldoende tijd over blijft voor een drankje na afloop.
2. De onder 1. genoemde voorschriften en beperkingen zijn niet van toepassing op eindexamen-, afstudeer- en andere feesten van jongeren tot en met 26 jaar. De voorschriften en beperkingen gelden wel voor de bruiloften van jongeren.
3. In principe worden alle voorwaarden/beperkingen aan de vergunning verbonden, gelet op de huidige plaatselijke en regionale omstandigheden.
4. Voorschriften en beperkingen kunnen in het belang van de rechtszekerheid van de paracommerciële instellingen in drie situaties worden opgelegd/gewijzigd: a.
een met het Bedrijfschap Horeca gesloten overeenkomst loopt af (per 1 oktober 2000 het geval);
b.
de plaatselijke/regionale omstandigheden wijzigen;
c. een nieuwe vergunning wordt verleend.
5
Van een nieuwe vergunning is alleen sprake wanneer: 1. het een geheel nieuwe inrichting betreft; 2. de ondernemer van de inrichting wijzigt;
Wordt in verband met een verandering van leidinggevenden of het ontstaan van een nieuwe lokaliteit een vergunning verleend, dan is geen sprake van een nieuwe vergunning als onder c. genoemd.
6
1.
Inleiding
1.1.
Aanleiding
Zowel bij de betrokken horecabedrijven en burgers als binnen de ambtelijke organisatie bestaat onduidelijkheid over de vraag hoe wordt omgegaan met paracommerciële activiteiten in het algemeen en het verlenen van ontheffingen van het verbod alcohol te schenken in het bijzonder. De duidelijkheid en rechtszekerheid vereist dat schriftelijk beleid wordt geformuleerd inzake paracommercie.
1.2.
Opzet nota
Op twee fronten bestaat behoefte aan beleid inzake oneerlijke concurrentie. 1.
ten aanzien van de niet commerciële instellingen als sportkantines en sociaalculturele instellingen die een drank- en horecavergunning bezitten (de zogenaamde paracommerciële instellingen);
2.
ten aanzien van het schenken van zwakalcoholische dranken tijdens dorpsfeesten, tentfeesten en bijzondere feesten in sociaal-culturele gelegenheden (de ontheffingen).
Deze nota gaat in op het begrip paracommercie en schetst de mogelijkheden die de bestaande en toekomstige Drank- en Horecawet bieden om paracommercie aan banden te leggen (hoofdstuk 2, 3 en 4). Enerzijds gaat het dan om de ‘eigenlijke’ regeling over paracommercie, waarbij aan de vergunning van een paracommerciële instelling voorschriften en beperkingen kunnen worden verbonden (artikelen 3a t/m 3c Drank- en Horecawet). Anderzijds betreft het de mogelijkheid zwakalcoholische dranken te blijven schenken tijdens verschillende feesten. Deze mogelijkheid is neergelegd in artikel 38 van de Drank- en Horecawet. Vervolgens wordt op een rij gezet welke Houtense instellingen paracommerciële activiteiten organiseren en welk beleid tot op heden is gevoerd inzake het verlenen van ontheffingen (hoofdstuk 5). Op basis van deze informatie worden beleidsregels geformuleerd (hoofdstuk 6). Tenslotte wordt aangegeven wat de consequenties van dit beleid zijn voor de Houtense instellingen (hoofdstuk 7).
7
2.
Begrip Paracommercie
Het verstrekken van alcoholhoudende consumpties in buurthuizen, dorpshuizen, sportkantines, verenigingsgebouwen en dergelijke is heel gebruikelijk. Voorheen werden de consumpties verstrekt in het kader van activiteiten op het eigen werkterrein van de sociaal-culturele instellingen of sportverenigingen. Inmiddels is het gebruikelijk dat dergelijke instellingen hun inkomsten verhogen door activiteiten op het horecaterrein te organiseren. Te denken valt aan bruiloften, recepties, jubilea en dergelijke in sportkantines, De Grund of Nieuwoord.
Wanneer de laatstbedoelde activiteiten worden uitgeoefend onder ongelijke voorwaarden ten opzichte van bedrijfsmatig werkende horecaondernemingen, is sprake van paracommercie oftewel oneerlijke concurrentie. Deze vorm van paracommercie legt de Drank- en Horecawet aan banden. De wetgever probeert met behulp van de Drank- en Horecawet de oneerlijke concurrentie te voorkomen door de alcoholverkoop in kantines, buurthuizen en dergelijke te beperken. Alleen wanneer de plaatselijke of regionale omstandigheden daartoe aanleiding geven kan een paracommerciële instelling onbelemmerd alcohol verkopen tijdens genoemde bijeenkomsten.
8
3.
Wettelijk kader
3.1.
Algemene regeling Paracommercie
3.1.1
Drank- en Horecawet
Wanneer een ondernemer bedrijfsmatig, dus tegen betaling, alcohol schenkt voor gebruik ter plaatse, heeft hij een drank- en horecavergunning nodig (art. 3 Drank- en Horecawet). Het maakt daarbij niet uit of het om een eenmanszaak, B.V. of een sportvereniging gaat. In de meeste gevallen worden deze vergunningen verleend aan commerciële bedrijven, maar ook niet-commerciële instellingen zoals in Houten KNA, Jongerenvereniging OKE of de sportverenigingen kunnen zo’n vergunning krijgen.
3.1.2.
Regeling paracommercie
Met name wanneer een niet-commerciële instelling een drank- en horecavergunning heeft kan er sprake zijn van paracommercie. In 1991 is in de Drank- en Horecawet een regeling omtrent paracommercie opgenomen (artikelen 3a tot en met 3c). Het is niet de bedoeling van de wetgever geweest alcoholhoudende consumpties geheel uit sportkantines, buurt- en clubhuizen te weren. De verkoop van alcohol rondom sportwedstrijden of tijdens clubfeesten vormt geen probleem.
3.1.3.
Voorschriften en beperkingen
De regeling in de Drank- en Horecawet maakt het mogelijk aan een drank- en horecavergunning beperkingen en voorschriften te verbinden ter voorkoming van oneerlijke concurrentie. Een vergunning weigeren om oneerlijke concurrentie te voorkomen is dus niet mogelijk. Het gaat bovendien om de situatie waarin voor de drankjes betaald wordt. Wanneer iemand zijn verjaardag viert in een sportkantine en zelf de drank meeneemt voor zijn gasten, is geen drank- en horecavergunning vereist en is dus geen sprake van paracommercie.
3.1.4.
Kenmerken paracommerciële instelling
Voorschriften en beperkingen in het kader van het tegengaan van paracommercie worden alleen aan de vergunning verbonden als: a.
het horecabedrijf een rechtspersoon is (niet zijnde een b.v. of n.v. met beperkte aansprakelijkheid);
b.
de instelling zich richt op activiteiten met een recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard;
c.
dit, gelet op de plaatselijke of regionale omstandigheden nodig is ter voorkoming van mededinging door het verstrekken van alcoholhoudende drank, die uit een oogpunt van ordelijk en economisch verkeer als onwenselijk moet worden beschouwd.
9
Alleen wanneer aan de drie genoemde voorwaarden is voldaan, is er sprake van ongewenste oneerlijke concurrentie. In de praktijk gaat het om stichtingen, verenigingen en kerkgenootschappen. Een toelichting op de kenmerken is opgenomen in bijlage 4.
Het uitgangspunt van de regeling is dat voorschriften/beperkingen aan de vergunning moeten worden verbonden, tenzij plaatselijke en/of regionale omstandigheden aanleiding geven dit niet te doen.
3.1.5.
Inhoud voorschriften en beperkingen
De voorschriften mogen op een beperkt aantal onderwerpen betrekking hebben. Het tweede lid van artikel 3a somt ze op: a. bijeenkomsten van persoonlijke aard (bruiloften, recepties, jubilea); b. het openlijk aanprijzen van de mogelijkheid tot het houden van persoonlijke bijeenkomsten; c.
de tijden waarop alcohol mag worden verstrekt.
Bijeenkomsten van persoonlijke aard zijn bijeenkomsten met veelal een feestelijk karakter waarbij alcoholhoudende drank pleegt te worden genuttigd, die geen direct verband houden met de activiteiten van de instelling. Het afscheid van een voorzitter van een vereniging heeft een zakelijk karakter en houdt direct verband met de eigenlijke activiteiten van de rechtspersoon. Zo’n afscheid wordt dan ook niet beschouwd als een bijeenkomst van persoonlijke aard.
De bijeenkomsten zelf mogen niet worden tegengehouden. Een verbod op het schenken van alcohol tijdens deze bijeenkomsten is wel toegestaan. Een vereniging mag wel gelegenheid geven voor een verjaardagsfeest, maar kan tijdens dit feest geen alcohol schenken (er van uitgaande dat aan de vergunning voorschriften verbonden zijn).
Met betrekking tot de tijden waarop alcohol mag worden geschonken kan worden gedacht aan een tijdstip voorafgaand aan en na afloop van (sport)activiteiten.
3.1.6.
Moment verbinden voorschriften/beperkingen
De overgangsregeling die gold bij het inwerkingtreden van de regeling inzake paracommercie hield in dat tot negen maanden na de inwerkingtreding voorschriften en beperkingen aan bestaande vergunningen konden worden verbonden. Nu deze termijn voorbij is, zijn er drie momenten waarop de voorschriften/beperkingen kunnen worden opgelegd: 1.
een nieuwe vergunning wordt verleend;
2.
een wijziging van de regionale en/of plaatselijke omstandigheden geeft hiertoe aanleiding;
3.
de overeenkomst als onder 3.1.7. bedoeld, eindigt.
3.1.7.
Zelfregulering
In de wet is rekening gehouden met de mogelijkheid van zelfregulering.
10
Geen voorschriften of beperkingen mogen aan de vergunning worden verbonden wanneer de betrokken instellingen of de koepelorganisaties waar zij bij aangesloten zijn, een overeenkomst hebben gesloten met het Bedrijfschap HORECA, het Pension- en Kamerverhuurbedrijf en Aanverwante bedrijven (artikel 3b). Voorbeelden van de hierboven bedoelde koepelorganisaties zijn de verschillende sportbonden zoals de KNVB en de KNAU. Inmiddels is bekend dat het Bedrijfschap de overeenkomsten niet wil voortzetten. Ze eindigen met ingang van 1 oktober 2000.
3.1.8.
Voorbereidingsprocedure
Is het college van plan de drank- en horecavergunning voor een paracommerciële instelling te verlenen, dan is de uitgebreide voorbereidingsprocedure als bedoeld in artikel 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing. De procedure is dus anders dan bij de ‘gewone’ drank- en horecavergunning. Er moet een ontwerpbeschikking worden opgesteld en bekendgemaakt in een plaatselijk of regionaal blad. Ook de Kamer van Koophandel ontvangt een ontwerpbeschikking. Niet eerder dan een maand da de bekendmaking wordt de vergunning verleend. Belanghebbenden kunnen in deze periode hun zienswijze kenbaar maken.
3.2
Ontheffingen en vrijstellingen van de vergunningplicht
3.2.1.
Ontheffingen
De tweede invalshoek van deze nota betreft de ontheffing van de vergunningplicht. Een drank- en horecavergunning is niet vereist wanneer een bijzondere activiteit wordt georganiseerd, die zeer tijdelijk van aard is. Het is niet mogelijk precies aan te geven om welke activiteiten het gaat. Te denken valt aan evenementen die niet vaker dan twee keer per jaar plaatsvinden, zoals het jaarlijkse Dorpsfeest of Tour de Schalkwijk. Er kunnen echter omstandigheden zijn waardoor een ontheffing vaker kan worden verleend. De tweemaandelijkse Swing-in-feesten vinden te regelmatig plaats (ca. 8 keer per jaar) om er een ontheffing voor te kunnen verlenen. Verder mag een evenement niet te lang duren. Zoals in de inleiding al is aangegeven, kan een ontheffing uitsluitend worden verleend aan een horecaondernemer. Dat wil zeggen, degene die in het bezit is van een drank- en horecavergunning. Uit jurisprudentie blijkt dat deze ondernemer dan ook verantwoordelijkheid en financieel risico moet dragen. De burgemeester verleent de ontheffing, die overigens alleen geldt voor het schenken van zwakalcoholische dranken (art. 38, tweede lid).
3.2.2.
Vrijstellingen
De gemeente Houten maakte steeds gebruik van de ontheffingsmogelijkheid.
11
Het is echter ook mogelijk vrijstelling van de vergunningplicht te verlenen (art. 38, eerste lid). Ontheffing wordt verleend aan individuele horecaondernemers. Een vrijstelling geldt in principe voor iedereen, maar kan beperkt worden tot een categorie van personen. Vrijstelling kan maximaal acht dagen per jaar worden verleend. De dagen worden in een verordening aangewezen. De regeling is in het leven geroepen om gemeenten de mogelijkheid te geven rekening te houden met lokale gebruiken en plaatselijke feesten.
Inmiddels is in verband met de tijdsdruk en vooruitlopend op de vaststelling van deze beleidsnota, een Vrijstellingsverordening door de gemeenteraad vastgesteld. Gedurende acht dagen in 2000 kan ten behoeve van evenementen waarvoor vanaf 1997 ontheffing is afgegeven, vrijstelling worden verleend.
12
4.
Nieuwe Drank- en Horecawet
Een ontwerp van wet is ingediend bij de Tweede Kamer. Het voorziet in een ingrijpende wijziging van de Drank- en Horecawet. De wet treedt - voor zover hier van belang - in 2001 in werking.
4.1
Algemene regeling
Wat betreft paracommercie veranderen de bepalingen niet. Het nu geformuleerde beleid hoeft dus niet na de inwerkingtreding van de nieuwe wet te worden gewijzigd. De wet stelt ten opzichte van nu alleen de extra eis dat een paracommerciële organisatie een reglement moet vaststellen dat waarborgt dat de verstrekking van alcoholhoudende drank in de inrichting vanuit het oogpunt van sociale hygiëne verantwoord zal geschieden. Een reglement bevat regels met betrekking tot het omgaan met agressie, het voorkomen van overmatig drankgebruik, de prijsverhouding alcoholvrije en alcoholhoudende dranken, het tegengaan van drugsgebruik en dergelijke.
4.2. Artikel 38 Met betrekking tot het verlenen van ontheffing en vrijstelling wordt de praktijk wel gewijzigd. De vrijstellingsmogelijkheid verdwijnt. Uitsluitend ontheffing kan worden verleend. Anders dan nu wordt niet uitdrukkelijk geregeld dat ontheffing aan een ondernemer moet worden verleend. Wel wordt de voorwaarde gesteld dat de verstrekking van de drank geschiedt onder de onmiddellijke leiding van een persoon die voldoet aan diverse eisen die in de wet aan leidinggevenden worden gesteld. Deze leidinggevenden: a.
mogen niet onder curatele staan;
b.
mogen niet in enig opzicht van slecht levensgedrag zijn;
c.
moeten ten minste 21 jaar zijn;
d.
moeten beschikken over voldoende kennis en inzicht met betrekking tot sociale hygiëne, overeenkomstig bij algemene maatregel van bestuur te stellen eisen (diploma sociale hygiëne).
Uit de formulering van het artikel kan worden afgeleid dat een ontheffing aan een willekeurige organisator van een bijzonder evenement kan worden verleend, mits deze een persoon die aan genoemde eisen voldoet met de onmiddellijke leiding over de drankverstrekking belast.
13
5.
Situatie in Houten
5.1.
Praktijk paracommerciële instellingen
Hoewel Houten nooit op papier heeft gezet hoe om te gaan met paracommerciële instellingen betekent dit niet dat er niets is gebeurd. Uit het overzicht in bijlage 3 blijkt dat aan de vergunningen van verschillende paracommerciële instellingen voorschriften/beperkingen zijn verbonden. Het betreft dan na 1 juni 1991 verleende vergunningen.
De opgenomen voorschriften/beperkingen luiden als volgt. -
het is niet toegestaan in de inrichting bijeenkomsten te houden van persoonlijke aard, zoals bruiloften en partijen;
-
de tijden gedurende welke in de betrokken inrichting alcoholhoudende dranken mogen worden verstrekt, worden beperkt tot de periode lopende vanaf een uur voor tot een uur na de activiteit die uit de doelstelling van de vereniging volgt;
-
alcohol mag uitsluitend worden geschonken in het kader van bijeenkomsten die direct verband houden met de activiteiten en doelstellingen van de instelling;
Uit jurisprudentie blijkt dat het eerstgenoemde voorschrift niet aan de vergunning mag worden verbonden. De Drank- en Horecawet reguleert namelijk de alcoholverstrekking en niet het organiseren van bijeenkomsten. Wel mag het schenken van alcohol tijdens de feesten worden verboden.
Een inventarisatie onder de paracommerciële drank- en horeca-inrichtingen in de Gemeente Houten geeft het volgende beeld.
Sportverenigingen (sportkantines): Hockeyclub Houten Handbalvereniging Houten Voetbalvereniging Schalkwijk Tennisvereniging De doordraaiers Voetbalvereniging ’t Goy Tennisvereniging Schalkwijk en Tull en ’t Waal Sportvereniging Houten Korfbalvereniging Victum Stichting Sport en Cultuur (De Ploeg)
Overige instellingen
Ruimte
Stichting Sociaal Cultureel Centrum ‘Het Gebouw’
Het Gebouw
Muziekvereniging Kunst na Arbeid
De Grund
Stichting Welzijn Ouderen
Haltna-huis
Jongerenvereniging OKE
De Grund
14
Stichting Enter
Chipolata
De volgende instellingen organiseren wel activiteiten, maar zijn niet in het bezit van een drank- en horecavergunning. Zij mogen in hun inrichting dus nooit alcohol schenken, tenzij de drank gratis wordt uitgedeeld. •
Nederlands Gereformeerde Kerk/Nieuwoord De accommodatie wordt gebruikt voor discoavonden, soosactiviteiten, bruiloften en partijen;
•
Stichting Sporthal Taurus/Sporthal De Slinger Het vermoeden bestaat dat er feesten worden georganiseerd. Van één feest is bekend dat het er is gehouden;
•
Stichting Onderling Contact/De Grund Georganiseerd worden activiteiten voor de leeftijdsgroep van 25 tot 50 jaar (muziek, borrel en hapje).
•
De Kring Deze instelling organiseert culturele activiteiten in het gemeentehuis en verkoopt daarbij alcohol. Hiervoor is een vergunning vereist.
Stichting Onderling Contact en Stichting Sporthal Taurus hebben inmiddels een drank- en horecavergunning aangevraagd. Deze aanvragen zijn in behandeling.
Mogelijk zijn er andere inrichtingen waar zonder vergunning alcohol wordt verkocht. Deze inrichtingen moeten worden gecontroleerd en zo nodig moet handhavend worden opgetreden. Te denken valt aan Soos Casafina, de Wielertourclub en ’t Gebouw in Tull en ’t Waal.
5.1.2.
Plaatselijke/Regionale omstandigheden
De vraag rijst of het noodzakelijk is voorwaarden of beperkingen aan de vergunningen van de paracommerciële instellingen te verbinden om ongewenste oneerlijke concurrentie te voorkomen. Om de vraag te kunnen beantwoorden moet inzicht bestaan in de mogelijkheden die de commerciële horecagelegenheden bieden om bijeenkomsten van persoonlijke aard te houden. Een inventarisatie levert het volgende op.
Wat betreft commerciële zaalverhuur zijn de volgende inrichtingen beschikbaar. •
De Kleine Geer, exploitant J.M.X. Vernooij
•
De Grote Geer; exploitant: J.M.X. Vernooij (krachtens overeenkomst verhuurt de gemeente de ruimte aan Vernooij t.b.v. bruiloften en partijen)
•
De Hofnar; exploitant De Hofnar; exploitant Hotel-Café-Restaurant De Roskam
•
De Engel, exploitant: Hotel-café-restaurant De Engel B.V.
•
De Roskam, exploitant: Hotel-Café-Restaurant De Roskam B.V.
15
•
Den Eng
Naast deze plaatselijke horecabedrijven zijn ook in de omgeving van Houten (Utrecht-zuid, Odijk, Culemborg) verschillende gelegenheden te vinden waar met terecht kan voor een feest.
De genoemde bedrijven verhuren ruimten die met name geschikt zijn voor het vieren van huwelijksfeesten, jubilea, verjaardagen in de rustige sfeer. Jongeren zullen er niet snel een ruimte huren voor hun eindexamen-, afstudeer of verjaardagsfeesten. Wel vieren jongeren er hun bruiloften. Het schenken van alcohol tijdens de feesten van jongeren, hun bruiloften uitgezonderd, leidt daarom niet tot ongewenste oneerlijke concurrentie en kan worden toegestaan in paracommerciële instellingen.
5.1.3.
Conclusie
Een aanzienlijk aantal horecabedrijven kan onderdak bieden aan bijeenkomsten als jubilea, trouwerijen, personeelsfeesten en dergelijke. Het schenken van alcohol tijdens feesten door paracommerciële instellingen leidt in deze situatie tot oneerlijke concurrentie die uit een oogpunt van ordelijk en economisch verkeer als onwenselijk wordt beschouwd. Een uitzondering hierop vormen de feesten van jongeren, niet zijnde bruiloften. Wel is het toegestaan dat particulieren of verenigingen een ruimte huren in een (gemeentelijke) sociaal-culturele instelling en hun eigen drank meenemen of niet-alcoholische dranken afnemen van een paracommerciële instelling.
De plaatselijke en regionale omstandigheden geven, gelet op het bovenstaande, voldoende aanleiding in die gevallen voorschriften en beperkingen te verbinden aan de vergunningen van paracommerciële instellingen. Deze voorschriften en beperkingen gelden echter niet voor eindexamen-, afstudeer- en andere feesten (niet zijnde bruiloften) van jongeren tot en met 26 jaar. Het stellen van een leeftijdsgrens is altijd arbitrair. De leeftijdsgrens van 26 jaar sluit aan bij die van het Cultureel Jongeren Paspoort.
5.2.
Praktijk ontheffingen
De ontheffingen die vanaf 1997 zijn verleend betreffen voor een groot deel eenmalige of beperkte activiteiten als buurtfeesten, openingsfeesten en dergelijke. Voor het overige gaat het om evenementen die jaarlijks worden georganiseerd. Deze zijn opgenomen in het overzicht in bijlage 2. Voor zover aanvragen om ontheffing voor dergelijke evenementen worden gedaan door een horecaondernemer, kan de ontheffing ook in de toekomst worden verleend. In overige gevallen moet de vergunning worden geweigerd.
16
Totdat de nieuwe Drank- en Horecawet in werking treedt geldt de vastgestelde Vrijstellingsverordening op basis waarvan ten behoeve van bepaalde evenementen zonder vergunning zwakalcoholische dranken mogen worden verkocht.
6.
Beleidsvoorstel en -regels
6.1.
Beleid algemene regeling paracommercie
De volgende beleidsregels worden vastgesteld.
1.
De volgende voorschriften/beperkingen worden aan de vergunningen van paracommerciële instellingen verbonden: a. Deze vergunning geldt uitsluitend voor het bedrijfsmatig verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse gedurende één uur voor, tijdens en één uur na activiteiten en bijeenkomsten die worden gehouden in het kader van de doelstelling van de vergunninghouder; b. Het onder a. bepaalde geldt tevens voor de activiteiten en bijeenkomsten die worden gehouden in het kader van de doelstelling van de vereniging of instelling die medegebruiker is van de accommodatie, mits die doelstelling vergelijkbaar is met die van de vergunninghouder. c.
Deze vergunning geldt niet voor het bedrijfsmatig verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse voor, tijdens of na bijeenkomsten van persoonlijke aard als bedoeld in artikel 3a, lid 2 onder a van de Drank- en Horecawet;
d. het is niet toegestaan bijeenkomsten van persoonlijke aard als bedoeld in artikel 3a, lid 2 onder a van de Drank- en Horecawet openlijk aan te prijzen dan wel daarmee te adverteren of reclame te maken;
Bij sportwedstrijden is het de gewoonte na de wedstrijd eerst te douchen en daarna iets te drinken. Bij een strikte uitleg van het onder a. bepaalde zou na de laatste wedstrijd erg weinig tijd bestaan nog iets te drinken. In deze gevallen moet het begrip ‘activiteiten’ ruim worden uitgelegd. Ook het douchen valt hieronder, zodat voldoende tijd over blijft voor een drankje na afloop.
2. De onder 1. genoemde voorschriften en beperkingen gelden niet voor eindexamen-, afstudeer- en andere feesten van jongeren tot en met 26 jaar. De voorschriften en beperkingen gelden wel voor de bruiloften van jongeren;
3. Gelet op de grote hoeveelheid reguliere instellingen die in de vraag aan zaalverhuur kan voorzien, worden steeds alle voorschriften/beperkingen aan de vergunning verbonden.
17
4.
Voorschriften en beperkingen kunnen in het belang van de rechtszekerheid van de paracommerciële instellingen in drie situaties worden opgelegd/gewijzigd: a. een met het Bedrijfschap Horeca gesloten overeenkomst loopt af; b. de plaatselijke/regionale omstandigheden wijzigen; c.
een nieuwe vergunning wordt verleend.
Van een nieuwe vergunning is alleen sprake wanneer: 1. het een geheel nieuwe inrichting betreft; 2. de ondernemer van de inrichting wijzigt;
Wordt in verband met een verandering van leidinggevenden of het ontstaan van een nieuwe lokaliteit een vergunning verleend, dan is geen sprake van een nieuwe vergunning als onder c. genoemd.
De onder 1b. geformuleerde bepaling heeft als doel dat instellingen die een clubgebouw delen met een instelling op wiens naam de drank- en horecavergunning is gesteld, toch gelegenheid hebben om hun activiteiten en bijeenkomsten te houden onder het genot van alcohol. Het gaat dus ook om vaste gebruikers. Voorwaarde is tevens dat de activiteiten van de ‘inwonende’ instelling vergelijkbaar zijn met die van de vergunninghouder. Te denken valt aan twee sportverenigingen die gebruik maken van hetzelfde gebouw. Dit om te voorkomen dat allerlei instellingen ontstaan die ruimten huren en hun bijeenkomsten op makkelijke wijze van alcohol kunnen voorzien.
6.2
Ontheffingenbeleid
Ten aanzien van de ontheffingen wordt de wettelijke regeling gevolgd. Alleen aan horecaondernemers die in het bezit zijn van een vergunning op grond van artikel 3, eerste lid onder a., wordt ontheffing verleend. Na inwerkingtreding van de nieuwe wet, wordt de gewijzigde ontheffingregeling gevolgd.
6.3.
Handhaving
Het is van belang dat regelmatig controles plaatsvinden op naleving van de wet en de vergunningvoorschriften. Hiervoor is nodig dat toezichthouders worden aangewezen. Met het toezicht is in ieder geval de politie belast. Daarnaast kan de toezichthouder openbare ruimte mogelijk controles uitoefenen.
18
Overtredingen die naar aanleiding van de controles boven water komen kunnen leiden tot het (tijdelijk) intrekken van de vergunning.
Op korte termijn wordt gestart met de controle van de bestaande horecavergunningen.
6.4.
Overleg
Wij zijn voornemens in de toekomst initiatief te nemen tot het oprichten van een breed overleg tussen alle belanghebbenden. In het overleg kunnen de verschillende thema’s, waaronder paracommercie, aan de orde komen. De inmiddels opgerichte afdeling Houten van Horeca Nederland wordt zeker bij dit overleg betrokken.
6.5.
Inwerkingtreding beleid
Bij de invoering van nieuw beleid moet rekening worden gehouden met de verwachtingen van belanghebbenden. Wanneer het nieuwe beleid een verslechtering inhoudt ten opzichte van de oude situatie moet zo nodig een overgangstermijn in acht worden genomen. Het onderhavige beleid is echter niet van invloed op de bestaande vergunningen. Deze blijven ongewijzigd. Pas bij het aanvragen van een nieuwe vergunning heeft het beleid gevolgen. Evenmin zijn er aanvragen om vergunning ingediend waarbij de aanvrager erop mag vertrouwen dat geen voorschriften of beperkingen aan de vergunning worden gesteld.
Wel heeft deze beleidsnota indirect consequenties voor jongerenvereniging OKE. Aan de vergunning van OKE zijn al voorschriften en beperkingen verbonden, maar deze werden nooit gehandhaafd door de gemeente. Sterker, wanneer de ruimte ‘van OKE’ werd verhuurd aan derden, werden deze voor het gebruik van de tap doorverwezen naar OKE. De drank werd in sommige gevallen afgenomen van de jongerenvereniging. Deze praktijk kan niet worden voortgezet. De vergunning moet worden gehandhaafd. Wel zal in het kader van de subsidieverlening worden bekeken of (tijdelijke) aanpassing van het subsidiebedrag wenselijk is.
Gelet op het bovenstaande is het redelijk het beleid inwerking te laten treden op de eerste dag na de datum van bekendmaking. Bekendmaking vindt zo spoedig mogelijk na vaststelling van het beleid plaats.
19
7.
Vertaling van de beleidsvoorstellen naar de plaatselijke situatie
Toegespitst op de paracommerciële instellingen betekent invoering van het beleid het volgende.
Sportverenigingen Het merendeel van de sportverenigingen is aangesloten bij een koepelorganisatie die een overeenkomst met het Bedrijfschap Horeca heeft gesloten. Deze overeenkomst loopt op 1 oktober 2000 af. Op dat moment moeten de voorschriften en beperkingen aan de vergunningen van deze verenigingen worden verbonden. Geen overeenkomst geldt voor de tennisverenigingen ‘De Doordraaiers’, ‘Schalkwijk en Tull en ’t Waal’ alsmede voor Korfbalvereniging Victum, Sportvereniging Houten en de Stichting Sport en Cultuur. Pas op het moment dat aan deze instellingen een nieuwe vergunning wordt verleend, kunnen daar voorschriften en beperkingen aan worden verbonden.
Overige instellingen
Stichting Sociaal Cultureel Centrum ‘Het Gebouw’ De activiteiten van de stichting richten zich op het verzorgen en begeleiden van religieuze, culturele, maatschappelijke en sociale activiteiten. Voorschriften en beperkingen zijn niet gesteld. Aan een nieuwe vergunning zullen de voorschriften en beperkingen wel worden verbonden.
Muziekvereniging Kunst na Arbeid; De Grund De muziekvereniging heeft een vergunning waaraan reeds voorschriften/beperkingen zijn verbonden. Een van de voorschriften luidt dat het niet is toegestaan bijeenkomsten van persoonlijke aard te organiseren. Zoals hiervoor opgemerkt, is deze beperking niet toegestaan. De voorwaarde kan worden vervangen door de voorwaarde dat tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard geen alcohol mag worden geschonken.
Jongerenvereniging OKE; De Grund De voorschriften/beperkingen die aan de vergunning zijn verbonden betreffen het verbod bijeenkomsten van persoonlijke aard te organiseren alsmede de beperking dat alcohol vanaf één uur voor tot één uur na de activiteiten mag worden geschonken. Net als bij KNA, moet het verbod op het gelegenheid geven tot het organiseren van bijeenkomsten, worden vervangen.
Stichting Welzijn Ouderen; Haltna-huis Ook deze stichting heeft een vergunning, waaraan de voorwaarde is verbonden dat uitsluitend alcohol mag worden geschonken ter gelegenheid van bijeenkomsten die direct verband houden met de activiteiten en doelstellingen van de stichting.
20
Stichting Enter; Chipolata De activiteiten van stichting Enter richten zich op open jeugd- en jongerenwerk. Aan de vergunning zijn geen voorschriften/beperkingen verbonden. Wordt een nieuwe vergunning aangevraagd, dan worden wel voorschriften en beperkingen gesteld.
Voor zover beperkt voorschriften en beperkingen aan de vergunning zijn verbonden, geldt dat aan een nieuwe vergunning alsnog de ontbrekende bepalingen worden verbonden.
Verhuur sociaal culturele centra De Drank- en Horecawet biedt de ruimte om bijeenkomsten van derden toe te laten in (gemeentelijke) sociaal-culturele centra, zolang tijdens die bijeenkomsten geen alcohol wordt verkocht door paracommerciële instellingen. Zij mogen wel frisdrank, koffie en thee verkopen. Ook is het toegestaan dat particulieren hun eigen drank meenemen en serveren aan hun gasten dan wel een cateraar inschakelen.
Ontheffing en vrijstelling Wat betreft artikel 38 betekent het nieuwe beleid dat ontheffingen uitsluitend aan horecaondernemers worden verleend. Organisatoren van evenementen kunnen zonodig een plaatselijke horecaondernemer in de arm nemen. Vrijstelling geldt uitsluitend voor de organisatoren van activiteiten die in het kader van het evenement waarvoor vrijstelling is verleend plaatsvinden.
Aldus vastgesteld door de gemeenteraad van Houten op 26 september 2000.
De raad van de gemeente Houten, de secretaris,
de voorzitter,
21