Emile Gemmeke De Geerkamp 1014 6545 HB Nijmegen 024-3739514 /
[email protected]
Aan
Leden wrakingskamers 7 juli 2014 (10:00), voorzitter mr. J.R. Veerman 27 oktober 2014 (13:30) voorzitter mr. S.H. (Selinde) Bokx-Boom
& Voorzitters van de Raad van Discipline Arnhem – Leeuwarden oud: mr. B. van der Pol huidig: mr. M. (Tijn) van Osch
Nijmegen, 3 november 2014
Onderwerp :
Tuchtrecht is geen civiel recht, mogelijke klacht Wet RO artikel 13a
Geachte meesters, Ik ben geen jurist, maar meen wel een goed juridisch gevoel te hebben. Momenteel bereid ik een klacht wet RO artikel 13a voor, tot mijn spijt bent u allen beklaagde. Eventuele indiening zal ik niet zelf doen. Hiervoor zal ik een advocaat zoeken, die de laatste kantjes weet te verscherpen en een fatsoenlijke reputatie heeft. In die voorbereiding stel ik mijzelf de vraag: waarom zien “ze” het niet. Hoewel ik, in mijn boekje dat ik 27 oktober 2014 heb uitgebracht, eigenlijk al de richting duidt, maak ik het nu zeer specifiek.1 Beide wrakingskamers hebben net als mr. Karian Heenk geredeneerd vanuit civiel recht. Voor een deel is het gissen naar de gedachte achter de handelwijze van de voorzitters, daar ga ik hier niet op in, daarvoor verwijs ik naar mijn brief aan het Presidium van de Raad van Discipline op 30 oktober 2014.2 Dat redeneren vanuit civiel recht is niet juist. Tuchtrecht ligt heel dicht bij strafrecht, hier liggen op details, zaken geheel anders. Ik ga op de volgende punten in: a) Gaat de klacht, wet RO 13a, er komen? b) Overeenkomsten tussen tuchtrecht en strafrecht; c) Verschillen tussen tuchtrecht en civiel recht; d) De totstandkoming van de processtukken en bijhorende verantwoordelijkheid. e) Waarom onbekwaam gedrag? f) Strategie g) Alternatieven h) Cursus / workshop i) Conclusie
De leden van de zittingscombinatie van 7 juli 2014 kennen mij boekje niet, dit is in te zien met de volgende link: www.gemmeke.nl/TuchtrechtAdvocatuur.pdf 2 Deze brief is openbaar, zoals 98% van mijn brieven, en in te zien met de link: www.gemmeke.nl/20141030_Prs_RvD.pdf 1
Emile Gemmeke
A)
Gaat de klacht, wet RO 13a, er komen? Ik hoop het niet en het hoeft niet, maar eerst een feit: Omdat dat tegen een uitspraak van een wrakingskamer geen rechtsmiddel openstaat, geldt: “Gedane zaken nemen geen keer.” Zal hierom deze hoogste rechter, in deze procesgang, uiterst secure moeten zijn. Waarmee de “snel”zitting van 27 oktober 2014 met een te snel en onvoldoende doordacht oordeel een zwaarder verwijt oplevert. Ik meen dat de wrakingskamer hun uitspraak gebaseerd is op civiel recht en niet op tuchtrecht, hetgeen betekent dat de leden van de kamers zich aantoonbaar onbekwaam hebben getoond. Dus alle reden om het parket van de Hoge Raad aan het denken te zetten (wet RO 13a). Met nadruk wil ik stellen, zoals uit mijn brief aan het Presidium blijkt, dat ik niet uitga van onwil of kwade opzet. Een van de kernkwaliteiten van een rechter is wetten en procedures te accepteren zoals deze democratisch zijn vastgelegd, en toe te passen, dus niet ter discussie te stellen. De valkuil van deze kernkwaliteit is: wanneer de procedure onjuist wordt overgedragen, goede procedures evolueren tot slechte werkwijzen, welke niet waargenomen worden. Maar het is niet aan deze rechteisende3, om te pleitte in het voordeel van de beklaagden: “ik deed zoals ze het me uitgelegd hebben en dat kwam juist over.” Wanneer de (voorzitter van de) Raad van Discipline, eventueel in samenwerking met het Hof van Discipline besluit om adequaat in te grijpen, ben ik voornemens geen klacht in te dienen. Deze voorbereiding is louter voor het doemscenario. Het is mijn overtuiging dat mensen door eigen inzicht meer leren dan door bestraffing. Zulks inzicht zal door een (potentiele) straf verminderd worden.
B)
Overeenkomsten tussen tuchtrecht en strafrecht Velen, ik noem maar een aantal details: • In de Advocatenwet wordt naar het Wetboek van Strafvordering talloze malen verwezen. Niet “talloos” in de letterlijke betekenis van “niet te tellen”. Want dat ga ik wel doen!4 Wel in de figuurlijke betekenis. Onderzoek levert op: o Artikel 10 (minder van belang gezien context) o Artikel 13 lid 5 (2 maal, minder van belang gezien context) o Artikel 47 lid 2 o Artikel 49 lid 7 o Artikel 49 lid 9 o Artikel 56 lid 6 o Artikel 60e lid 3 Dus vijf maal relevant voor het tuchtrechtproces! Naar enkel andere wetten wordt wel gerefereerd, maar nooit in kader van het tuchtrechtproces. Ik gebruik rechtzoekende niet meer, die term bevat een te hoge afhankelijkheid. Ik gebruik “talloos” omdat de veroorzaker van alles dit woord graag ten onrechte gebruikte en hiermee rechters op het verkeerde been wist te zetten. Controleren van aangedragen “informatie” waarvoor elke onderbouwing ontbreekt, is ook een kunst voor een rechter (voorbeeld mr. N. (Norbert) Huijgen, zitting 12 juli 2010, KG ZA 10-413). 3 4
2 van 8
Emile Gemmeke
• •
•
De deken en de Raad van Discipline (let op, altijd persoon en vaak het orgaan, soms de voorzitter (persoon) worden in het proces genoemd. Artikel 46f geeft duidelijke de rollen tussen de deken en de Raad weer: de “politie” (deken) ziet of hoort iets en het O.M. (de Raad) beslist over eventuele vervolging. Artikel 47a is soortgelijk, alleen de manier waarop de kennis bij het O.M. (de Raad) komt, is anders.
C)
Verschillen tussen tuchtrecht en civiel recht Velen, ik noem maar een aantal details: • De klager kan geen eisen indienen. Dus geen bedrag, geen levering van goederen, geen overdracht eigendom, geen omgangsregeling: niets. • Klager behoort hulp te krijgen van de deken, indien hij daarom verzoekt, artikel 46c lid 1. Wanneer de deken de klacht ernstig vindt, is hij verplicht hij zijn hulp aan te bieden! In het civiel recht is er geen hulp, dat is hooguit de eigen betaalde advocaat. • Fred Teeven stelt in de Tweede Kamer op 2 april 2014 in antwoord op een vraag van Michiel van Nispen (SP): de klager moet beseffen dat hij het voor de gemeenschap doet. Hoe helder kan je het verschil in “burgertaal” formuleren?
D)
De totstandkoming van de processtukken en bijhorende verantwoordelijkheid (1) Civiel recht Hier zijn partijen zelf verantwoordelijk voor de opbouw van hun eigen dossier. Slechts indien een dossier aantoonbare onwaarheden bevat kan, gegeven artikel 21 van het wetboek van Burgerlijke Rechtsvoordering de rechter maatregelen nemen die hij “gerade acht”. Is van een der partijen dossier opbouw perfect en dat van de andere partij dit waardeloos, dan mag de rechter die dit in de gaten heeft, dat waargenomen feit niet als zodanig meenemen in zijn oordeel. De rechter mag wel vragen stellen om tekortkomingen in het slechte dossier op tafel te krijgen. Dus werken aan recht dat optimaal rechtvaardig is. (2) Strafrecht De dossieropbouw door “the people”, de staat. Dus de politie, het Openbaar Ministerie, de rechtercommissaris. Wanneer de rechter op de hoogte is van mogelijke fouten, dan dient de rechter dat te corrigeren.5 Dus zijn “collega”, de rechtercommissaris bij te sturen, eventueel de procesgang te schorsen, om voor dat nadere onderzoek tijd te creëren. Willens en wetens een dossier accepteren dat niet deugd, is op te vatten als partijdigheid, immers een van de partijen heeft daar baat bij. (3) Tuchtrecht Dossieropbouw is in eerste instantie bij de klager, maar de deken moet dat ondersteunen (artikel 46c lid 1). De deken heeft ook de mogelijkheid om echt onderzoek te doen, zoals de politie (O.M.) dat kan. In verband met het verschoningsrecht, hij alleen (!). De gedragsregel 37 geeft de verdachte de plicht om mee te weten, geen medewerking levert een nieuwe tuchtrechtelijke (misschien ook wel strafrechtelijke) reden op.
Ik ken geen jurisprudentie, maar wel de kritieken van prof. Peter van Koppen aangaande het “werk” van rechter Silvis met betrekking tot de “Schiedammer moordzaak” 5
3 van 8
Emile Gemmeke
De (aangewezen) voorzitter van de Raad van Discipline moet dit onderzoek sturen, dus formuleert mede onderzoeksvragen. Dit staat niet expliciet in de wet, is daar wel impliciet uit op te maken. Nogmaals wijs ik op mijn boekje hoofdstuk 3, “the beauty”. De wetgever heeft niet voorzien in een artikel 12 procedure Wetboek van Strafvordering, maar de gedachte achter artikel 46e lid 1 lijkt analoog. Logisch, ten tijde van de invoering van de wet waren er slechts 1200 advocaten en met gemiddeld een hoger niveau, enop gebied van de kernwaarden gemiddeld zelfs een veel hoger niveau, dan de 17000 vandaag de dag.6 Dus, de voorzitter van de Raad van Discipline wordt niet zomaar “in kennis gesteld”. Een voorzitter die op een dergelijke “in kennisstelling” reageert met: “ik weet niet of ik wel mag acteren”, kan net zo goed schrijven: “Ik weet niet waarom ik op deze functie zit, ik snap er niets van”. Dus alle reden om het parket van de Hoge Raad aan het denken te zetten (wet RO 13a). Reflectie moment Misschien vind u dat ik dit hard formuleer, dan heb ik twee leuke vragen: • Ik dien op 4 februari 2014 een klacht in die volgens mij super correct en netjes is. Mevrouw mr. Selinde Bokx heeft dat mogen aanschouwen. Ik krijg deze per ommegaande terug (juridische waanzin). Geeft dan opties en waarschuwingen, waarna … geen reactie ... ik voeg daad bij woord … er ligt een hoop papier waar de deken niets mee kan (A3 formaat 280 grams). Denkt u dat de deken dan reflecteert van: “oke, Gemmeke zet mij terecht op mijn plek? Hij blufte niet en ik doorzag zijn boodschap niet.” Nee, onze deken gaat zielig doen! In zijn brief van 21 februari 2014 schrijft hij: “Gezien uw begeleidende opmerkingen, ook in andere mails, kan ik mij overigens niet aan de indruk onttrekken dat u van A3-formaat gebruikmaakt om onder meer het Ordebureau daarmee extra werk te bezorgen. lk betreur dat, maar hetzij zo.” Ik heb medelijden met zijn levenspartner (als hij er een heeft). Met iemand met zo weinig empathisch en reflectie vermogen, dus met persoonlijkheidskenmerken vallend binnen het autistisch spectrum, is het moeilijk samenleven. Als klager sta je in elk geval jaren in de kou. Mag ik toch wel een koekje van eigen deeg geven nadat ik taarten van die deeg heb moeten incasseren? • Wat te denken van maandag 27 oktober 2014, 13:30? Ik krijg, na introductie van de zitting een kopie van het “verweer”. Wijs direct op artikel 49 lid 2 van de advocatenwet, waarin staat dat de Raad waarborgt dat stukken tijdig ter beschikking worden gesteld. Waarom niet op zijn minst een kwartier voor zitting gegeven, of na uitreiking een kwartier schorsen? Ik zie tijdig als een termijn waarin iemand zich kan beraden en anderen kan raadplegen, dan kom ik op tijdig is enkele dagen. Dit is de rechten van een recht-eisende met voeten treden, dit is ONrecht. Verder blijkt de wrakingskamer wel in staat om een (te snel) vonnis voor te lezen met daarin (!) dat ze vindt dat de overdracht tijdig was. Maar de snelheid is er daarna direct uit. Het vonnis, dat slechts uitgetikt en gepost moest worden, heb ik heden nog steeds niet ontvangen (een week).
6
Dit is een persoonlijk indruk en mening die niet verder onderbouwd wordt. 4 van 8
Emile Gemmeke
Waarom moet ik lief zijn tegen een falend systeem, wanneer dat systeem mij probeert te mangelen? Ik zie graag eens iemand mij dat uitleggen, de koffie staat klaar. E)
Waarom onbekwaam gedrag? Voor de zitting van 7 juli 2014, omdat: 1. Omdat mijn klacht over de voorgaande procedure terecht is. De zittingscombinatie redeneerde vanuit civielrecht, waarmee ik ze als “onbekwaam” beschouw. Voor de zitting van 27 oktober 2014, omdat: 1. het wettelijk vastgelegde recht op tijdige stukken verstrekken, geschonden is; 2. de rechter, voorzitter van de zittingscombinatie, mijn voorstel 3 juni 2014, waarin het vergaren van gemist bewijsmateriaal, niet als dossierstuk in het civielrecht had mogen beschouwen en verdachte mogen toezenden. In het tucht- en strafrecht, is de staat verantwoordelijk voor goede dossieropbouw. Niet de intentie tot onderzoek, uitsluitend de uitslag van het onderzoek behoord aan verdachte gestuurd te worden. Wrakingkamers die dit niet begrijpen stellen zichzelf ter discussie. Waarmee de voltallige zittingscombinatie als “onbekwaam” aan te merken is. Voor de oud-voorzitter, mr. B. van der Pol, omdat: 1. Hij het onderzoek van de deken niet bijstuurde en een argument noemde dat juridisch onjuist was. Toegegeven: de dwalende plaatsvervangende procureur-generaal van de Hoge Raad vond de communicatie “normaal”. Maar ze is op dit punt niet echt ingegaan. Voor de huidige voorzitter, mr. M. van Osch, omdat: 1. Hij het onderzoek van de deken niet bijstuurde, zie ook mijn brief aan het Presidium. Wederom dat foute argument.
F)
Strategie Een probleem is vaak zichtbaar te maken door haar te vergroten. Ik geef twee voorbeelden: • Een ijzeren staaf van een meter die in het midden zo’n 0,1 millimeter afwijking heeft, wordt als recht gezien. Is de afwijking zo’n 10 cm vanaf de rechte lijn, dan ziet iedereen dat direct. • Een persoon die 1 euro schuld heeft kan gewoon doorleven, is die schuld 1 miljoen euro dan is dat anders. In deze analogie is het handig om bij het aantonen van het systeemfalen7, het probleem zichzelf te laten vergroten. Mijn werkwijze is, op een geschikt moment, personen informeren, die hun verantwoordelijkheid dienen te nemen. Voorbeeld: • Waarom zou ik moeite doen om een klacht wet RO 13a bij de Hoge Raad neer te leggen, wanneer de president van het Gerechtshof Arnhem – Leeuwarden dat eigenlijk moet doen? Feitelijk passeer ik mr. A.R. (Fred) van der Winkel wanneer ik dat niet doe. Wie verwacht dat Fred, die in 2006 een mooi rapport heeft geschreven: “Goede rechtspraak door sterke regio’s”, serieus op mijn briefje in zal gaan? Ik verwacht dat zijn reactie hooguit zo netjes zijn, als mr. M. van Osch op mij reagerende in februari 2014. Eerder verwacht ik iets in de sfeer van mr. B. van der Pol of mr. J. van Dijk. De term systeemfalen is op de deskundigen bijeenkomst in de Eerste Kamer der Staten Generaal op 4 februari 2014 acht maal genoemd, reflectie vijf maal. 7
5 van 8
Emile Gemmeke
Hoe dan ook, de reactie is gegarandeerde win, immers: (a) Of de grootte van het probleem neemt toe, weer een stapje in de richting van de kritische massa.8 Of hij doet gratis, wat mij moeite, tijd en/of geld gaat kosten. (b) Overigens kan zomaar Joost van Dijk begrijpen dat zijn situatie analoog is. Nadat Fred een briefje krijgt, staat de voorzitter van de Raad voor de Rechtspraak, mr. F.C. Bakker (Frits) op de nominatie. Frits staat juridisch gezien wat afzijdig, maar als kwaliteit hem echt aan zijn hart gaat, dan kan hij zeker zijn invloed aanwenden. Niet acteren is dan een te helder teken aan de wand. Als laatste op de lijst staat natuurlijk mr. Ivo Opstelten. Hiervan weten we dat die gegarandeerd niets doet. Die begrijpt alleen dat er meer geld binnenkomt wanneer verkeersboetes verhoogd en controles geïntensiveerd worden. Verder is dit opperhoofd Veiligheid compleet de weg kwijt. Op TV weet hij mobiel bellend Nederland duidelijk te maken dat iedereen zelf zijn mobieltje moet beveiligen, immers daar gaat hij echt niet voor zorgen (aanleiding naaktfoto’s van filmsterren op de iCloud). Ook moet iedereen drie sterren hang- en sluitwerk aanschaffen, hiermee maakt ”hij” Nederland veilig. Wat dergelijk gedrag met het rechtsgevoel bij mensen die intelligenter zijn dan Ivo, dus ruim de helft van de bevolking, doet, dat ontgaat hem en zijn partij. G)
Alternatieven In mijn brief aan het Presidium, ben ik, denk ik, helder. Dit traject is mislukt en juridisch ombuigen is voor de betrokken juristen niet leuk. Beter is de winst te nemen. Er van te leren en de eer te nemen om deze leerwinst uit te dragen naar andere arrondissementen. Zoals eerder gesteld, het heeft volgens mij geen zin om mensen die oprecht hun best probeerde te doen, te straffen. Juist mildheid zal er voor zorgen dat er ruimte komt voor oprechte spijt, die motivatie geeft, om nooit meer dezelfde fout te maken (leerwinst). Immers: “door schade en schade wordt men wijs”, “met leert met vallen en opstaan”. Bij dat “opstaan” wil ik best een helpende hand aanreiken. Maar, u zult begrijpen dat ik doelen helder heb. Mensen die onterechte hindernissen opwerpen, krijgen koekjes van eigen deeg. Iedereen krijgt altijd de kans tot de dialoog, een kans die ik in vijf jaar juridisch geharrewar nooit kregen heb. Pagina 57 van mijn boekje, paragraaf 12.3 eerste “bullet” legt uit waarom. Elke persoon, groep (wrakingskamer) of organisatie (RvD) die mij oprechte excuses aanbiedt, krijgt per direct “aanvaard”. Dan ligt de weg tot iets beter voor hun open. Natuurlijk heeft de Raad van Discipline er baat bij dat de zaak “in de minne” wordt geschikt. Ik heb dat overigens in het traject veel eerder aangeboden, maar dat voorstel werd toen met een maffe aantijging van tafel geveegd (door verdachte), is onderdeel van het dossier. Toen had verdachte een goed beeld van de beperkingen die de geëvolueerde werkwijze van de Raad van Discipline met zich meebracht.
8
Kritische massa is een natuurkundig begrip, bij die massa ontstaat er spontaan een “boem”. 6 van 8
Emile Gemmeke
Mij lijkt dat dit beeld bijgesteld is en wanneer de voorzitter (RvD) zich even met mij samen goed verdiept, zal de mildheid in mijn voorstel aan haar, hem duidelijk zijn. H)
Cursus U heeft gemerkt dat ik van uit processen, de werkwijze en interactie tussen de Raad van Toezicht (binnenkort Bureau van de Orde) en de Raad van Discipline heb uitgewerkt en getoetst aan de (huidige) wet. Ik positioneer mijzelf in de arbeidsmarkt als “adviseur procesverbetering” en meen goed gevoel voor informatiestromen, psychologie en rechtsbeginsels te hebben. Voor personen, die meer van mijn inzichten willen weten om hun rol binnen het tuchtrecht te versterken, bied ik een cursus aan. Er is een minimum van 10 deelnemers, datum wordt gepland in overleg met geïnteresseerden. De cursus zal de middag beslaan en afsluiten met een buffet, om ervaringen te kunnen delen. Zie bijlage.
I)
Conclusies Ik hoop dat ik voor iedereen een redelijk voorstel heb aangeboden in mijn brief van 30 oktober 2014 aan het Presidium. Mijn kinderen heb ik vaak proberen uit te leggen: voor oorlog heb je maar één kwaadwillende nodig, voor vrede zijn er twee goedwillende nodig. Mijn goede wil is er altijd geweest. Het is veel leuker om mensen, zoals u te helpen, om herhaling te voorkomen (cursus), dan achterna te jagen. Voor de personen die zich door mijn vele teksten wat overrompeld voelen heb ik de vraag: hoe denkt u dat het juridisch systeem voelt?
met vriendelijke groet,
Emile Gemmeke (digitale versie niet ondertekend)
cc:
mr. J. (Joost) van Dijk, voorzitter Hof van Discipline mr. P. (Paul) Wilmink, lokaal deken mr. W. (Walter) Hendriksen, landelijke deken (NOvA) mr. R. (Raffi) van den Berg, algemeen-secretaris NOvA mr. R. Ester, verdachte
7 van 8
Emile Gemmeke
BIJLAGE Korte beschrijving van programma/workshop “Van Klucht naar Tucht” Doelstelling / doelgroep: Leden van de Raden van Discipline beter inzicht te geven in de procesgang en hun mogelijkheden om die bij te sturen wanneer er in de voorgaande procesgang onrecht zat. Programma (onder voorbehoud): 13:30 ontvangst (koffie/thee) 14:00 Inleiding in het programma 14:15 Korte introductie in psychologie & recht 14:45
“Wie ben ik, wie is de ander?” Cursisten hebben vooraf thuis een PAPI-test ( Personality And Preference Inventory test) gedaan. In werkgroepjes worden de resultaten besproken aan de hand van een discussieschema.
15:00
Thema: “de rechter sterk in de schoenen” De (theoretische) ervaringen uit de eerdere onderdelen worden vertaald naar de praktijk
16:00
Reflectie workshop: “wie ben ik dat ik recht kan spreken?” (over terecht en onterecht zelfvertrouwen) Doel is mentaal sterker te komen staan. Niet vanuit positie, macht of arrogantie de regie op te eisen, maar vanuit bekwaamheid en overzicht de regie vast te houden.
17:00
De positie van de rechter in het rechtsbestel. “De rechter weerbaar naar het management (de overheid)”
18:00 20:00
afsluiting / opening buffet einde
Kosten : Locatie : Vooraf :
495 euro per persoon incl. BTW, reserveringskosten, kantoorkosten etc. Brasserie Zonnestraal te Hilversum (http://brasserie-zonnestraal.nl ) (of in overleg) cursisten krijgen vooraf de uitnodiging voor de PAPI-test. Verder enige documentatie en vragen. Dit “huiswerk” moet gedaan zijn. Onderdeel van de documentatie is het boekje: “Het Tuchtrecht in de Advocatuur”.
8 van 8