Nieuwsbrief LVV Lymfklierkankervereniging Vlaanderen
Driemaandelijkse nieuwsbrief – vierde trimester 2013 – 26ste jaargang
Beste lotgenoten, In deze laatste nieuwsbrief voor dit jaar staan we even stil bij het verhaal dat onze penningmeester deed over zijn behandeling na herval van een non-Hodgkinlymfoom. Het artikel werd opgenomen in het julinummer van het tijdschrift ‘Leven’ van de Vlaamse Liga tegen kanker. Op het einde van deze nieuwsbrief vindt u de uitnodiging voor ons Sinterklaasfeest op 7 december en het symposium dat we organiseren in samenwerking met het UZ Leuven op 14 december. Chantal Denblijden
Voorzitter LVV Verantwoordelijke uitgave nieuwsbrief
Een dag uit het leven van Jean Pierre Blondeel. Leven in blessuretijd Jean Pierre Blondeel (64) werd elf jaar geleden behandeld voor een nonHodgkinlymfoom, twee jaar geleden herviel hij. De therapie die hem toen hielp, werkt nu niet meer zo goed. Vandaag krijgt Jean Pierre immunotherapie om de lymfomen onder controle te houden. Ondertussen wacht hij op een nieuw geneesmiddel, in de hoop dat dat aanslaat. Tekst: Els Put, foto's: Filip Claessens, uit Leven 59, juli 2013
Jean Pierre stapt stevig door, door de hal naar de inschrijfbalie van K12, de hoogste toren van alle gebouwen van het UZ Gent. Van daar gaat het meteen naar de derde verdieping, naar de dagkliniek waar hij zich weer aanmeldt. Jean Pierre kent er de weg, Viviane - zijn vrouw - is bij hem. Kamer vier is zijn plek voor die dag. Hij is nog maar net binnen of een verpleegkundige staat al klaar met de weegschaal. ‘Zo kunnen ze de dosis van mijn medicatie berekenen en laten klaarmaken', legt Jean Pierre uit, ‘die hangt af van mijn gewicht.' Dan krijgt hij een prik voor het nemen van bloed en het inbrengen van een infuus. Hij krijgt medicatie tegen de misselijkheid, een pijnstiller en andere medicijnen die hem beschermen tegen de bijwerkingen van de medicatie. De verpleegkundige legt de bloeddrukmeter aan en stelt hem in. Die zal elk half uur automatisch zijn bloeddruk en hartslag opnemen. Aan één arm een infuus, aan een andere arm een bloeddrukmeter, veel kan een man vol energie als Jean Pierre niet doen. Maar praten kan nog altijd. Jean Pierre vertelt: ‘Horen dat ik non-Hodgkinlymfoom had, luchtte me eigenlijk op. Eerst dachten de artsen - elf jaar geleden - dat ik een sarcoom, een andere kanker, had en maar drie maanden meer te leven had. Non-Hodgkin is ook een zware diagnose, maar één die je nog hoop geeft. 1
Er zijn heel wat behandelingen mogelijk. In 2002 kreeg ik eerst verschillende beurten chemotherapie maar die sloegen niet aan. Nadien startte de arts met immunotherapie en dat werkte wel. Het doel toen was vijf jaar zonder een nieuwe opstoot van de ziekte te zijn! Ik bleef acht jaar ziektevrij, goed, hé? Maar de immunotherapie die mijn afweer tegen kankercellen moet verhogen en toen zo goed werkte, doet dat nu niet meer. De lymfomen minderen niet, groeien ook niet. Een dosis elke drie maanden houdt de ziekte nu onder controle. Binnen een half jaar start ik in een klinische studie met een nieuw geneesmiddel. Ik hoop dat dat aanslaat!' Even stokt de stem van Jean Pierre en veegt hij over zijn ogen. Viviane grijpt naar zijn hand. Hij laat het moment snel voorbijgaan. ‘Het leek allemaal zo onschuldig in het begin. Ik had één keer bloed geplast, verder geen last, geen symptomen van om het even wat. Ik had wel regelmatig jeuk en nam daar pilletjes voor. En ik lag soms 's nachts te zweten, maar daarvoor ga je niet naar een dokter, hé? De uroloog bij wie ik terechtkwam, merkte dat mijn nier een vreemde vorm had en vermoedde een tumor. Een bange maand en een biopsie later viel de diagnose non-Hodgkinlymfoom, stadium III.'
In blessuretijd Jij bent Jean Pierre Blondeel, geboren in 1949?', vraagt de verpleegkundige terwijl ze zijn gegevens van het etiket op de infuuszak afleest; ze stelt die vraag ter controle, zodat het juiste geneesmiddel aan de juiste patiënt gegeven wordt. ‘Ja, klopt, en een goed wijnjaar', grapt Jean Pierre. De verpleegkundige stelt de infuuspomp langzaam in en controleert zijn bloeddruk. ‘Je bloedwaarden waren goed, dus we mogen starten. Je belt meteen wanneer je je niet goed voelt,' instrueert ze, maar streng is ze niet echt. Jean Pierre kent het verhaal, het is niet zijn eerste keer. ‘Ja, ik hoop dat die nieuwe therapie aanslaat', vertelt hij verder. ‘Elk jaar dat je wint, gaat de medische wetenschap enorm vooruit en is de kans groter dat je geholpen kan worden. En als medicatie niet meer werkt, zijn er voor mij ook nog agressievere therapieën zoals een stamceltransplantatie. Maar die zijn erg zwaar, dus stelt mijn arts ze nog uit en wachten we de studie met het nieuwe geneesmiddel af. Weet je: bij de diagnose had ik een prognose van 10 jaar. Die ben ik al voorbij, ik leef in blessuretijd.' ‘Ik kan niet anders dan met mijn kanker samen te leven, die lymfomen zijn er. Ik kan ze niet wegdenken. Dus moet ik er een partnerschap mee aangaan, een joint venture. Zo is mijn immuunsysteem mijn zwakke plek. Dat mag ik niet nodeloos belasten, bijvoorbeeld met reizen naar tropische landen of extra vaccinaties. Ik leer om tijdelijk te leven, vandaag, nu. Om niet voortdurend afscheid te nemen maar te genieten van elke dag. En met elke dosis therapie win ik een kleine veldslag, al weet ik dat ik de oorlog niet kan winnen. Maar ik vraag me niet af: waarom ik? Dat is een vraag waar geen antwoord op bestaat.'
Collega's lotgenoten Middag, tijd voor lunch. Jean Pierre eet met smaak enkele sandwiches en legt zich neer voor een dutje. Zijn bloeddruk is ondertussen wat gezakt en zijn huidskleur is bleker maar veel merkt hij niet van het inlopen van de medicatie. ‘Misschien wat ijl in mijn hoofd', vindt hij. De arts van de afdeling komt even controleren hoe het met hem gaat en bevestigt dat het infuus op volle snelheid mag. ‘Nog een uurtje en dan ben je klaar,' laat hij weten. ‘Weet je,' vertelt Jean Pierre verder, ‘in de periode van mijn diagnose vond ik bitter weinig informatie over mijn kanker' 2
Daarom stapte ik naar de lotgenotenvereniging LVV, de Lymfklierkankervereniging Vlaanderen. Ik kreeg er antwoord op mijn vragen en het contact met mijn ‘collega's' maakte me rustiger. Ik zag de effecten van de behandelingen bij anderen, zag hoe zij omgingen met hun ziekte en leerde objectiveren wat er met mezelf gebeurde. Ik liet het daar niet bij, ik ben in de organisatie gestapt en ben nu ondervoorzitter en penningmeester van de vereniging. En als mijn arts me nodig heeft voor een klinische les voor de studenten geneeskunde, kan hij op me rekenen. Informatie doorgeven, onderzoek stimuleren, vind ik erg belangrijk. Met een bevrijdende biep geeft de infuuspomp in de vroege namiddag aan dat de infuuszak met de medicatie leeg is. De infuusleiding moet nog nagespoeld worden en dan mag het infuus weg. Jean Pierre krijgt een grote plakker op de prikplaats en zucht tevreden: ‘Eindelijk weer een vrij man!' Hij krijgt nog een afspraak mee voor een volgende dosis binnen drie maanden en mag naar huis. Bij het verlaten van de afdeling botst hij op zijn behandelende arts. ‘Je bloedwaarden waren goed, hé', weet die. ‘Verder alles goed met je?', checkt hij.‘Ja, blij dat het weer achter de rug is,' reageert Jean Pierre. ‘Nu nog enkele dagen uitrusten en dan vertrekken we naar de Provence. Binnen drie maanden kom ik op consultatie.'
Petanque in de Provence Thuis bij een kop koffie maakt hij verder plannen. ‘Dat doen we elk jaar: met
de caravan naar de Provence. Het is er in ieder geval vijf graden warmer dan hier en met wat geluk regent het ook minder. Sinds we met pensioen zijn, de laatste twee jaar, gaan we telkens voor drie maanden naar Frankrijk. De rit rijden we in twee of drie dagen en we doen het rustig aan, niets moet. Ginds laten we de dagen glijden, we gaan wandelen en genieten. We zien er vrienden terug en spelen samen petanque. In de schoolvakantie komen onze zoon en dochter met hun gezin voor enkele weken. Onze kleinzoon heeft het er reuze naar zijn zin. En wij ook: die drie maanden vliegen zo om. Maar eerst moeten we nog wat inpakken, de caravan klaarmaken. En de wegenkaarten niet vergeten, want een gps doet soms rare dingen.' Met dank aan het UZ Gent dat ons toeliet deze reportage te maken.
Lymfomen en immunotherapie Immunotherapie is een behandeling die onze natuurlijke afweer of immuniteit stimuleert om de kanker aan te vallen. Bij lymfomen worden zogenaamde monoclonale antilichamen gebruikt als therapie. De antilichamen zetten zich op de kankercellen vast en stimuleren het afweersysteem om ze te vernietigen.
Non-Hodgkinlymfomen Wat zijn non-Hodgkinlymfomen? Een non-Hodgkinlymfoom is een kanker die begint in het lymfestelsel. Dat lymfestelsel is een complex systeem in ons lichaam - enigszins vergelijkbaar met het bloedstelsel - dat bestaat uit lymfeweefsel en lymfeklieren die verbonden zijn door lymfevaten. Lymfeweefsel bevindt zich op verschillende plaatsen in het lichaam, bijvoorbeeld in de milt, het beenmerg, de slijmvliezen … Het lymfestelsel speelt een belangrijke rol in de afweer tegen ziekteverwekkers. Andere soorten kanker, borstkanker of longkanker bijvoorbeeld, kunnen via het lymfeweefsel uitzaaiingen geven in andere organen. Deze uitzaaiingen in de lymfeklieren zijn echter geen lymfomen. Lymfomen ontstaan echt uit de cellen van het lymfeweefsel, en ze kunnen zich via de lymfevaten en het bloed ook door het hele lichaam verspreiden. 3
Soorten lymfomen Er zijn twee grote soorten kwaadaardige lymfomen: Hodgkinlymfomen (genoemd naar dokter Hodgkin, die de ziekte in de 19de eeuw voor het eerst beschreef) en non-Hodgkinlymfomen. Er bestaan meer dan 30 verschillende soorten non-Hodgkinlymfomen. Elk type lymfoom
ziet er anders uit onder de microscoop heeft verschillende genetische kenmerken gedraagt zich anders vraagt een specifieke behandeling
De Stichting Kankerregister registreerde in 2010 in Vlaanderen 1153 nieuwe diagnoses van non-Hodgkin. NonHodgkinlymfomen behoren daarmee tot de tien meest voorkomende kankers, zowel bij mannen als bij vrouwen. Ze komen vooral voor bij mensen van boven de 50 jaar.
Onderzoeken? Vaak is het eerste symptoom van een non-Hodgkinlymfoom een voelbare zwelling van een of meer lymfeklieren in de hals, boven het sleutelbeen, in de oksel of de lies. Als de ziekte niet in de lymfeklieren begint, zijn de eerste symptomen vaak minder duidelijk. De volgende klachten of symptomen kunnen voorkomen: onverklaarbaar gewichtsverlies, koorts, hevig zweten (vooral ’s nachts), felle jeuk. Deze symptomen zijn echter niet altijd specifiek voor non-Hodgkinlymfomen, maar als ze niet na enige tijd vanzelf overgaan, is het wel het best ermee naar de huisarts te gaan. Hij zal een algemeen lichamelijk onderzoek en een bloedonderzoek doen, en u indien nodig doorverwijzen naar een specialist.
Een biopsie is de enige manier om de diagnose non-Hodgkinlymfoom te stellen. Een biopsie is een kleine ingreep waarbij een vergrote lymfeklier of andere stukjes weefsel weggenomen worden om in het laboratorium op kankercellen te onderzoeken. Als de diagnose non-Hodgkinlymfoom gesteld is, dienen nog andere onderzoeken te gebeuren om te zien of er mogelijk elders in het lichaam tumoren te zien zijn en om te weten in welk stadium de ziekte zich bevindt. Dat helpt de artsen immers mee de behandeling te bepalen. Zo kunnen onder andere een radiografie van de longen, een CT-scan (computertomografie, of zeer gedetailleerde röntgenfoto’s met dwarse doorsneden van het lichaam) een MRI (magnetic resonance imaging, beelden van het inwendige van het lichaam gemaakt met een sterke magneet) of een PET-scan volgen (positron emission tomography, waarbij een licht radioactieve vloeistof ingespoten wordt om eventuele lymfomen zichtbaar te maken op foto). Ook gebeurt er vaak een beenmergonderzoek, waarbij met een naald wat beenmerg opgezogen wordt om te onderzoeken.
Stadia en groeisnelheid Er worden vier stadia onderscheiden voor non-Hodgkinlymfomen. Op basis van het stadium kan de specialist inschatten hoe de ziekte zal evolueren en welke behandeling het meest aangewezen is. Stadium I: één groep lymfeklieren of één orgaan is aangetast, bijvoorbeeld de lymfeklieren in één oksel Stadium II: twee of meer groepen lymfeklieren aan dezelfde kant van het middenrif zijn aangetast Stadium III: er zijn lymfeklieren of weefsel aangetast boven én onder het middenrif Stadium IV: het lymfoom heeft zich buiten het lymfestelsel verspreid naar andere organen zoals het beenmerg, de lever of de longen 4
Bij elk stadium wordt de letter ‘B’ toegevoegd (bijvoorbeeld stadium IIB) als er zogenaamde ‘B-symptomen’ optreden. B-symptomen zijn:
een onverklaarbaar gewichtsverlies van meer dan 10 %, of onverklaarbare hoge koorts, of hevig nachtelijk zweten
Bij patiënten zonder deze symptomen wordt de letter ‘A’ toegevoegd aan het stadium (bijvoorbeeld stadium IA).
Daarnaast helpt ook de groeisnelheid de artsen om de behandeling te bepalen. Er zijn immers nonHodgkinlymfomen die bestaan uit traag groeiende cellen (indolente lymfomen) en lymfomen met snelgroeiende cellen (agressieve lymfomen).
Behandeling? De meest toegepaste behandelingen van non-Hodgkinlymfomen zijn op dit moment een behandeling met medicijnen (chemotherapie en doelgerichte therapie) of bestraling (radiotherapie). Bij een aantal mensen met een indolent non-Hodgkinlymfoom in een vroeg stadium is er soms niet meteen een behandeling nodig. Het kan in bepaalde gevallen volstaan om af te wachten en zorgvuldig in de gaten te houden hoe de kanker evolueert. Deze optie heet watchful waiting. Als behandelen nodig is, zijn een behandeling met medicijnen of radiotherapie het meest gebruikelijk. De behandelend arts-specialist zal één behandeling of een combinatie van behandelingen adviseren, afhankelijk van het soort, de uitgebreidheid en de groeisnelheid van het lymfoom en van de algemene conditie van de patiënt. De behandeling is in de eerste plaats bedoeld om een complete remissie te bereiken. Dat betekent dat er geen teken meer te ontdekken valt van kankercellen. Soms zijn er verschillende behandelingen mogelijk. Aarzel in dat geval niet uw specialist uitvoerig vragen te stellen over de voor- en nadelen van de verschillende behandelingen. Bij twijfel kan ook een tweede mening van een andere specialist verhelderend en nuttig zijn. Als de ziekte terugkomt, kan er opnieuw een behandeling volgen. Zo kan bij veel patiënten met een non-Hodgkinlymfoom de ziekte jaren onder controle gehouden worden.
Radiotherapie Radiotherapie is een behandeling met ioniserende stralen om kankercellen te vernietigen of de groei te vertragen. Bij radiotherapie wordt een stralenbundel (te vergelijken met een lichtbundel) precies gericht op de plaats van het gezwel of de plaats waar het gezwel zich bevond. De bestraling kan van buitenaf komen (uitwendige bestraling) of van radioactief materiaal dat in de tumor wordt ingebracht (inwendige bestraling). Bij non-Hodgkinlymfomen wordt bijna uitsluitend uitwendig bestraald. Het gebied dat moet worden bestraald, verschilt per patiënt, en ook de duur van de bestralingskuur, de intensiteit en het bestralingsschema (het aantal bestralingen) kunnen variëren. De bestraling op zich is pijnloos. Bestraling wordt vaak gecombineerd met chemotherapie. Bestralen gebeurt ook palliatief, als genezing niet meer mogelijk is, om symptomen te verlichten. Palliatieve radiotherapie kan bijvoorbeeld pijn verlichten. 5
Bijwerkingen De radiotherapeut zal ervoor zorgen dat de toegediende dosis en het bestralingsveld zodanig worden berekend dat er zo weinig mogelijk schade wordt berokkend aan gezonde weefsels en organen. Toch kan straling ook invloed hebben op de gezonde cellen in het bestraalde gebied. Daardoor kan de huid naar het einde van de bestraling rood en gevoelig worden. Ook vermoeidheid is een vaak voorkomende bijwerking van bestraling. Deze bijwerkingen verdwijnen normaal enkele weken na de behandeling. Eventuele andere bijwerkingen hangen af van de gebieden die bestraald worden. Zo kan bijvoorbeeld bestraling van de buik diarree veroorzaken.
Chemotherapie De naam chemotherapie verwijst naar de behandeling met geneesmiddelen die kankercellen vernietigen of hun groei remmen. De medicijnen worden meestal rechtstreeks in de bloedbaan gebracht met een infuus, waarna ze zich door het hele lichaam verspreiden. Niet alle kankercellen zijn even gevoelig voor dezelfde medicijnen. Daarom wordt vaak een combinatie (een ‘cocktail’) van celdelingremmende geneesmiddelen (cytostatica) voorgeschreven. Vaak wordt voor de toediening van chemotherapie onder plaatselijke verdoving een centraal veneuze katheter of een poortkatheter ingeplant (voluit een subcutane veneuze poortkatheter, beter bekend onder de merknaam Port-a-cath) in een groot bloedvat onder het sleutelbeen. Langs deze weg kan men op een eenvoudige manier gedurende langere tijd cytostatica en andere medicijnen en vloeistoffen toedienen. Het systeem is voor de patiënt comfortabeler omdat er niet telkens opnieuw in de aders geprikt hoeft te worden en omdat het minder problemen geeft met de aders in de arm. Chemotherapie kan als enige behandeling of in combinatie met radiotherapie gegeven worden, afhankelijk van het soort en het stadium van het nonHodgkinlymfoom. Bijwerkingen Chemotherapie tast behalve de kankercellen ook gezonde cellen aan. Daardoor kunnen er tijdelijk bijwerkingen optreden: misselijkheid en braken, haaruitval, ontstoken mond, verhoogde kans op infecties door een tekort aan witte bloedcellen, verminderde eetlust, vermoeidheid ... Ze verschillen van persoon tot persoon en hangen onder andere af van de medicijnen, de dosis en de duur van de behandeling. Na de behandeling verdwijnen de meeste bijwerkingen.
Doelgerichte therapie Door een beter inzicht in het ontstaan van bepaalde kankers is er de laatste jaren een nieuwe generatie medicijnen ontwikkeld die veel doelgerichter de kankercellen beïnvloeden (targeted therapies). Een type van doelgerichte therapie dat vaak toegepast wordt bij volwassenen met een non-Hodgkinlymfoom is immunotherapie met monoklonale antilichamen. Immunotherapie is een behandeling die onze natuurlijke afweer of immuniteit stimuleert om de kanker aan te vallen. Bij non-Hodgkinlymfomen worden monoklonale antilichamen toegediend, hoofdzakelijk rituximab (Mabthera®). Monoklonale antilichamen worden aangemaakt in een laboratorium en herkennen substanties op kankercellen. De monoklonale antilichamen binden zich aan de substanties en doden de cellen, blokkeren hun groei of zorgen ervoor dat ze zich niet kunnen verspreiden. Monoklonale antilichaamtherapie wordt meestal toegediend via een infuus en wordt gegeven alleen of in combinatie met chemotherapie. Bijwerkingen De meest voorkomende klachten zijn een grieperig gevoel (koude rillingen, koorts, hoofdpijn, spierpijn, rugpijn, gewrichtspijn en pijn op de borst) en algemene malaise. Soms worden andere (giftige) stoffen gekoppeld aan de monoklonale antilichamen, en daardoor zijn er ook andere bijwerkingen mogelijk. 6
Stamceltransplantatie Voor patiënten met een agressief non-Hodgkinlymfoom dat na verloop van tijd is teruggekomen (recidief), is stamceltransplantatie de standaardbehandeling. Bij een stamceltransplantatie wordt een patiënt met een zeer hoge dosis chemotherapie (en/of radiotherapie) behandeld. Het doel is om hiermee zo veel mogelijk lymfoomcellen te doden, iets wat onvoldoende lukt met gewone behandeling. Door de hoge dosis zullen de eigen beenmerg- en bloedcellen blijvend beschadigd raken, maar daar is stamceltransplantatie een oplossing voor. Stamcellen, heel jonge cellen waaruit alle andere bloedcellen in het menselijk lichaam ontstaan, kunnen vooraf bij de patiënt afgenomen en bewaard/ingevroren worden. Bij lymfomen gebruikt men meestal de eigen stamcellen (autologe stamceltransplantatie). Of ze kunnen ook afkomstig zijn van een donor (een familielid of iemand anders). De afname gebeurt rechtstreeks vanuit het beenmerg of vanuit het bloed. De transplantatie gebeurt via een infuus. De opname voor de transplantatie duurt enkele weken. Bijwerkingen Na de transplantatie kunnen zich bijwerkingen voordoen als misselijkheid en braken, diarree, slijmvliesontsteking van de mond, moeilijk slikken, gebrek aan eetlust, koude rillingen en koorts …, niet abnormaal na de hoge dosis chemotherapie. Voor het herstel van de bloedvorming en van de afweer moet de patiënt rekenen op een periode van enkele weken. De weerstand van de patiënt is in die periode niet optimaal, dus onder meer aandacht voor extra hygiëne en maatregelen in verband met bezoek zijn nodig. De vermoeidheidsklachten kunnen wel langer aanhouden (soms enkele maanden).
Na de behandeling?
Geneeskansen De kans op genezing en herstel hangt af van veel dingen: van het type non-Hodgkinlymfoom, de groeisnelheid en het stadium waarin de ziekte verkeert bij diagnose, van de leeftijd, van de behandeling … Het is moeilijk te zeggen wanneer iemand volledig genezen is. De kans dat de ziekte terugkomt, wordt in elk geval kleiner naarmate u langer ziektevrij bent. In sommige gevallen treedt geen compleet herstel op, maar kan de ziekte wel jarenlang tot rust worden gebracht. Uw behandelend arts kan hierover meer uitleg geven. Houd er rekening mee dat elke situatie uniek is en dat overlevingscijfers enkel een globaal beeld geven. Niemand kan voorspellen wat er in uw geval precies zal gebeuren. Praat erover met uw arts: hij kent uw situatie het best.
Nazorg Leven met een ernstige ziekte als kanker is een hele beproeving. Behalve de lichamelijke ongemakken die de medische behandeling met zich meebrengt, worden de meeste kankerpatiënten geconfronteerd met allerlei zorgen, angsten en onzekerheden. Als de therapie met succes is afgerond, vragen patiënten zich af wat er nog meer gedaan kan worden. Als het met de therapie niet gelukt is de kanker uit te schakelen, is het de vraag hoe de symptomen zo goed mogelijk bestreden kunnen worden en wie daarbij het best kan helpen. Nazorg is in beide situaties erg belangrijk. hulp bij praktische én emotionele aspecten van de ziekte is vaak welkom. Het begrip ‘nazorg’ houdt dan ook veel in: medische begeleiding, oncorevalidatie (onder begeleiding bewegen om de fysieke conditie én de levenskwaliteit te verbeteren), psychische en sociale opvang, en/of palliatieve zorg.
Deel van de nazorg is ook een geregelde medische controle (lichamelijk onderzoek, bloedafname, echografieën, radiografieën) om een mogelijk herval zo snel mogelijk op te sporen en te behandelen. 7
Sinterklaasfeest in het restaurant “De Gouden Kroon” te Ertvelde Traditioneel vieren we ook dit jaar ons Sinterklaasfeest in het restaurant “De Gouden Kroon” Marktplein 3 te Ertvelde. We komen er samen op 7 december om 11.45 uur voor het aperitief met borrelhapjes.
Menu Aperitief met hartige hapjes *** Visbordje met gepocheerde zalm, gemarineerde zalm, grijze garnalen en scampi *** Soepje van wortel en knolselder *** Rundsgebraad met jagersaus alliantie van fijne groentjes kroketjes of
Papillot van vis met champagnesaus puree *** Crêpes Suzette *** Mokka Aperitief, water en aangepaste wijnen inbegrepen Muzikale omlijsting : Danny’s Guitar Sound Wij bieden onze leden deze gezellige dag aan voor de prijs van 35 €, niet leden betalen 40 €. Inschrijven kan via e-mail naar
[email protected], of gewoon door storting van het gepaste bedrag op onze rekening met nummer BE72 7765-9212-8416 BIC: GKCCBEBB met de vermelding van het aantal deelnemers en de keuze van het hoofdgerecht vis of vlees. Inschrijvingen dienen te gebeuren tegen uiterlijk 1 december.
8
Uitnodiging Symposium “Lymfklierkanker-” zaterdag 14 december in het auditorium onderwijs en navorsing 2 UZ Leuven
(zie plan onderaan)
9u30 Ontvangst 10u00 Intro
10u15 Prof. Dr. Verhoef UZ Leuven Lymfklierkanker-anno 2013 11u30 Vragenronde
12u00 Broodjeslunch Lotgenotencontact 14u00 Sluiten deuren Deelname aan de spreekbeurt is gratis, inschrijven ervoor is wel verplicht zodat wij zicht hebben op het aantal plaatsen. Deelname met broodjeslunch kost 5 € per persoon. Inschrijven kan via telefoon op het nummer 059/23 85 65, of via
[email protected] en door storting - indien deelgenomen wordt aan de broodjesmaaltijd - van het gepaste bedrag op onze rekening met nr. IBAN: BE72 7765 9212 8416 BIC: GKCCBEBB
Bereikbaarheid Met het openbaar vervoer: Vanaf het treinstation Leuven vertrekt er om de 15 minuten een bus van de Lijn nummer 3 ‘Lubbeek-Pellenberg -Leuven’ met vermelding ‘Campus Gasthuisberg. De bus rijdt door het centrum van Leuven. De eerste stop van de bus aan het UZ Leuven is vlak naast de ingang van het ziekenhuis. Zijn laatste stop is aan de ingang van ‘Onderwijs en navorsing 2’ waar u moet zijn. Met de auto Vanaf de E40 : tussen afrit 22 en 23 neem je de E314 naar Genk-Hasselt-Leuven. Eens op de E314 zie uitleg hieronder. Vanaf de E314: neem de afrit 17 richting Leuven tot aan de ring (Brusselsepoort). Voor de tunnel sla je rechts af en volgt de R23. Sla af bij de eerste markering UZ Leuven. Volg daarna aan het rondpunt de richting ‘Onderwijs en navorsing’ en daarna parking De Villa waar je gratis kunt parkeren.(zie plan) Er zijn momenteel wegenwerken aan de gang rond het UZ Leuven, voor een update raadpleeg www.uzleuven.be/wegenwerken 9
10