Nieuwsb r i e f 16e jaargang nummer 2
juni 2003
(Foto’s Kees van Kortenhof )
De bijzondere spoorstaking van 1944-45
Een ‘bijzondere’ staking, omdat van september 1944 tot mei 1945 het spoorverkeer in Nederland niet stillag omdat werkgevers en werknemers het oneens waren. Samen staakten zij tegen de Duitse bezetter, terwijl ook de Nederlandse regering in Londen de actie steunde. Diezelfde overheid die eerder spoorwegpersoneel nog had verboden het werk neer te leggen. En een bijzondere staking tenslotte, omdat deze succesvol verliep, hoewel bij dat laatste wel de nodige kanttekeningen zijn te plaatsen.
In dit nummer o.a. pag 1 + 2 De bijzondere spoorwegstaking 1944-45 pag 3 Terug in de tijd met internet pag 3 Dwarsligger pag 4,5 Bezield. De inspiratiebronnen van de FNV pag 6,7 Tastbaar verleden. Martje Boltes pag 8,9 De spoorwegstaking van 1903 pag 10 Literatuur pag 11 Burchtberichten pag 12 Uit de Vereniging
De Bondsraadzaal van vakbondsmuseum De Burcht was op 26 maart gevuld met zo’n 75 mensen, van wie ongeveer de helft zelf aan de staking had deelgenomen. Zij luisterden naar Kees Huurman, de auteur van ‘Het spoorwegbedrijf in oorlogstijd 1939-1945’. Centraal in zijn betoog stond de spoorwegstaking van 1944-’45. Eerdere pogingen het spoor plat te leggen mislukten in 1941 en in 1943. Pas in het voorjaar van 1944 kwam er intensief contact tot stand tussen het verzet en de NS-directie, op een moment dat al 130.000 joden naar de vernietigingskampen waren vervoerd. Directe aanleiding voor de staking was operatie Market Garden in september 1944. De Duitsers zouden door een lamgelegd spoorwegnet worden gehinderd in hun operaties. Nadat Market Garden na de slag om Arnhem stagneerde, werd de aanvankelijk door het personeel voor acht dagen uitgeroepen werkonderbreking voortgezet tot het einde van de oorlog, ruim zeven maanden later. Hoewel via Radio Oranje tot de actie was opgeroepen, kwam deze voor sommige spoorwegwerkers onver1
wacht. “Ik meldde me ‘s ochtends op mijn werk, ik wist van niets”, vertelde iemand uit het publiek. Huurman verklaart de grote stakingsbereidheid – er waren meer dan 30.000 stakers – voor een deel uit het gevaar dat de spoorwegmedewerkers liepen. “Treinen werden regelmatig beschoten door geallieerde toestellen.” Verder werden de stakers illegaal betaald door het verzet en De Nederlandsche Bank. “Soms kwam er ‘s avonds een onbekend iemand aan de deur met wat geld”, verklaarde een van de aanwezigen. Hoewel een aantal toevallig opgepakte stakers is gefusilleerd en er andere incidenten waren, zoals huizen die de bezetter als vergeldingsmaatregel opblies, hebben de Duitsers de stakers volgens Huurman niet structureel vervolgd. “Ik vermoed omdat ze op dat moment wel andere prioriteiten hadden.” Hij schat het totale aantal NS-ers dat omkwam door beschietingen en fusillades op zo’n 500. “Als de treinen waren blijven rijden, waren dat er zeker meer geweest.”
vervolg op pagina 2
Nieuwsb r i e f
16e jaargang nummer 2, juni 2003
‘Het Spoorwegbedrijf in oorlogstijd, 1939-1945’ van Kees Huurman is in de boekhandel nog beperkt verkrijgbaar voor EU 56,72. Ook uitgeverij Uquilair in Den Bosch heeft nog een beperkt aantal exemplaren, die zij (oud-)spoorwegmensen aanbiedt voor EU 50 (inclusief verpakkings- en verzendkosten). Bestellen kan door het bedrag over te maken op postbanknummer 7460304 of banknummer 14.45.23.787 onder vermelding van ‘WO2boek Huurman’. vervolg van pagina 1 Een vaak gehoord verwijt is dat de spoorwegstaking de oorzaak zou zijn geweest van de hongerwinter, maar volgens Huurman is die beschuldiging onterecht. “De Duitsers verboden na het begin van de staking de binnenvaart, waardoor de grote steden in het westen van Nederland niet meer bevoorraad konden worden.” Duitse (troepen)transporten werden zeker aan het begin van de staking gehinderd, maar via een noodmaatregel wist de bezetter met Duits personeel na verloop van tijd weer een groot aantal Wehrmachttreinen te laten rijden. Die vervoerden onder meer de V2-raketten die in Engeland dood en verderf zaaiden. “Het ‘succes’ van die met Deutsche Gründlichkeit uitgevoerde operatie kun je ook aflezen aan het grote aantal slachtoffers dat viel onder Duitse machinisten door luchtaanvallen”, constateerde Huurman. De spreker vond het moeilijk om een zwart-wit-oordeel ‘voor ‘of ‘tegen’ de staking uit te spreken. Er tegen pleit dat de Wehrmacht de gevolgen voor een deel wist op te vangen, dat de Duitsers ongehinderd Nederland konden leegplunderen en dat de actie indirect leidde tot de honger-
winter. Positief is volgens Huurman dat er veel minder slachtoffers onder NS-personeel zijn gevallen dan bij een ‘normaal’ uitgevoerde dienstregeling. Verder noemde hij het “van psychologisch belang” dat zo’n grootschalige actie tegen de bezetter succesvol bleek. Uiteindelijk oordeelde Huurman positief over de staking, nadat hij ook nog had aangevoerd dat de NS met de actie “haar naam had gezuiverd”. Bij dat laatste argument plaatste IISG-onderzoeker en stakingsdeskundige Sjaak van der Velden een kritische kanttekening. “De directie van de Spoorwegen heeft zich nooit hoeven te verantwoorden tegenover de Bijzondere Rechtspleging voor haar houding in de eerste oorlogsjaren, toen onder haar verantwoordelijkheid de joden werden weggevoerd. Misschien was daar wel uitgekomen dat ze niets te verwijten viel, maar die vraag is niet beantwoord. Ook vind ik de oproep van de regering die veilig in Londen zat opmerkelijk, want ze ging tegen haar eigen wetten in. Achteraf is het natuurlijk makkelijk oordelen, maar toch.” Uit de zaal klonk instemmend gemompel van veel voormalige stakers. Eric Jan Weterings
‘De moeder van alle stakingen’ Tijdens de bijeenkomst voerde ook IISG-onderzoeker Nico Markus het woord over de staking(en) van 1903, die hij “de moeder van alle stakingen” noemde. Hij vertelde hoe de fraai gerestaureerde plaats van samenkomst in het museum een eeuw eerder het toneel was van verhitte debatten tussen hardliners en compromissenmakers. Ook sprak hij over de gevolgen voor de stakers, die een van de aanwezigen met een schrijnend praktijkvoorbeeld illustreerde: “Toen ik in het midden van de jaren dertig nog maar een jongen was, hadden mijn ouders een oudere man in huis. Hij was een van de stakers uit 1903 en zat al dicht tegen zijn pensioen aan. Al die jaren heeft hij nooit promotie gemaakt, want het woord ‘staker’ stond tot het einde toe op zijn conduitestaat.” Kees Huurman herkende dat verhaal. “Voor mijn boek interviewde ik medio jaren tachtig zo’n 200 mensen. Velen kenden in de oorlogsjaren nog oude stakers van 1903, die niet of nauwelijks pensioenrechten hadden opgebouwd. Bijna veertig jaar later waren zij op hun oude dag aangewezen op steunfondsen.”
2
Nieuwsb r i e f
16e jaargang nummer 2, juni 2003
Dwarsl i g g e r
BAASBOEK VAN EEN BOUWVAKKER
Het werken in de bouw heeft zo zijn aardige kanten. Niettemin zijn de arbeidsomstandigheden in deze bedrijfstak zwaar. Het begint er al mee dat de bouwvakker heel vroeg uit de veren moet om na een lange reistijd ‘s ochtends ergens om een uur of zeven met zijn werk te beginnen. Het ziekteverzuim percentage van de uitvoerende werknemers die onder de BouwCAO vallen is hoog. Al gaat overigens ook de uitvoerder (UTA-CAO), die de spil is op het bouwproject, behoorlijk gebukt onder de stress. Onlangs kreeg ik BaasBoek van een Bouwvakker, een heel leesbaar en informatief boek over het leven en werken van een metselaar, cadeau van Jan Mulder. Mulder is zelf ook metselaar, kaderlid van FNV Bouw en voorzitter van de ondernemingsraad van Groothuis Woningbouw uit Almelo. De schrijvende metselaar is Herman van der Zwet Slotenmaker die zichzelf in zijn boek opvoert als Stefan. Hij begon zijn debuut op 1 oktober 1958 “... en gewapend met een troffel, die je eigenlijk met twee handen moest hanteren, zo groot, een kaphamer die wel dienst kon doen als pikhouweel, een kapsabel, waterpas, moker en beitel, een paar voegspijkers en tenslotte een koe en een kalf. De twee laatst genoemde attributen waren ter bescherming van de linkerhand; twee stukken uit een autobinnenband gesneden rubber”. Stefan weet op een vermakelijke en soms ontroerende manier te schrijven over zijn avonturen in de aparte wereld van bouwvakkers, maar ook over werkloosheid, ziektewet en ontslagen en wat dit allemaal voor zijn gezin betekende. Zijn uitvoerder stampte met een achterwaartse karatetrap Stefans eerste gemetselde muurtje in elkaar. De hoofdpersoon had 43 bazen, waarvan er zelfs een was die hem zeven keer in dienst nam. De topfiguren in de bouw (en elders) worden tegenwoordig met een riant inkomen uitgezwaaid. De gewone man neemt op een andere manier afscheid van het arbeidsproces. Stefan: “Mijn vader was bouwvakker totdat hij werd afgekeurd toen hij een jaar of 57 was. Ik was bouwvakker tot rond mijn vijftigste en werd afgekeurd”.
Terug in de tijd met internet Internet ontsluit steeds meer archieven. Om bij te blijven als historisch onderzoeker is internet een onmisbaar hulpmiddel geworden. Ook voor de sociaalhistoricus of vakbondshistoricus is de digitale snelweg niet meer weg te denken. De Vakbondshistorische Vereniging draagt daaraan zijn steentje bij.
Anderhalf jaar geleden hebben Ed van Eijbergen en Peter de Wekker het initiatief genomen voor de website van de Vereniging, www.vakbondshistorie.nl. Sinds begin 2002 zijn daarvan de bezoekcijfers geregistreerd. Daaruit kan een aardig oplopend bezoekersaantal worden vastgesteld. Begint het nogal bescheiden met 36 bezoekers in februari 2002, een half jaar later – in augustus – zijn het er meer dan 400. Sinds december 2002 ziet het er naar uit dat het aantal bezoekers per maand structureel boven de 1000 is uitgestegen. December telde ruim 1100 bezoekers, januari en februari ieder bijna 1700 bezoekers. Dat zijn er gemiddeld meer dan 60 per dag. Bij de belangstelling in februari 2003 zou je kunnen denken dat het te maken heeft met de aandacht voor de Spoorwegstaking van 1903. Met een bezoekersaantal van 113 komt de betreffende pagina echter slechts op de vierde plaats. Fier bovenaan staat de digitale versie van uw eigen Nieuwsbrief met meer dan 260 bezoekers. De bezoekers komen, zoals verwacht mag worden bij een Nederlandstalige website, voor het merendeel uit eigen land. Maar niet onaardig is dat er 220 bezoekers zijn uit de Verenigde Staten, tegenover 85 uit België. Onbekend is het aantal bezoekers dat de Kennistest doet, waar meerkeuzevragen worden voorgelegd als “Wie was de eigenaar van het spoor tijdens de Spoorwegstaking van 1903”. Ook vermelden de statistieken niet het aantal bezoekers voor de pagina over de FNV-huisvesting. Dat was toekomst, maar is inmiddels geschiedenis geworden. De initiatiefnemers van de website verzorgen ook een digitale nieuwsbrief.
Daarmee houden ze belangstellenden op de hoogte van nieuwe artikelen die op de website worden geplaatst. Een e-mail bericht naar
[email protected] onder vermelding van ‘gratis abonnement digitale nieuwsbrief’ is voldoende. Een goudmijn voor de vakbondshistoricus en de amateur-genealoog is sinds kort de digitale versie van het Biografisch Woordenboek van het Socialisme en de Arbeidersbeweging in Nederland. Deze is te vinden op de website van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis: www.iisg.nl/bwsa. Het is altijd leuk om dan op de zoekpagina de eigen achternaam in te tikken en te kijken hoeveel hits er dan zijn gescoord. Of om te zien of er nog voorouders zijn geweest die een rol hebben gespeeld in de geschiedenis van de sociale beweging. In mijn geval levert het 12 vermeldingen op. De meest verrassende is Jeanne Sprenger, die eerst getrouwd is met Janus van Emmenes en later met Izak Samson. Zij is de moeder van de bekende voetbalverslaggever ir. Ad van Emmenes en daarmee de oma van Viola Holtvan Emmenes. Het blijkt geen familie, maar zo’n zoekopdracht schept toch een band… Op 1 mei heeft de FNV de eigen website aangevuld met een pagina levensbeschouwing: www.fnv.nl/levensbeschouwing. Daar kan onder de kop ‘Bezield’ informatie worden gevonden over de inspiratiebronnen van de FNV. Jeroen Sprenger Bezochte websites: www.vakbondshistorie.nl www.iisg.nl/bwsa
Harry Peer
3
(illustraties: www.iisg.nl/bwsa)
Nieuwsb r i e f
16e jaargang nummer 2, juni 2003
Bezield. De inspiratiebronnen van de FNV Uit de FNV Grondslag van 1997: “Het is ons ideaal dat mensen voor elkaar opkomen als het nodig is en elkaar in bescherming nemen. Dat gaat niet vanzelf, zelfs niet als solidariteit gezien kan worden als “welbegrepen eigenbelang”. Solidariteit moet steeds opnieuw georganiseerd worden. Mensen moeten in solidariteit werken aan een samenleving – nationaal en internationaal – die zo is ingericht, dat voor iedereen de kwaliteit van het bestaan is gegarandeerd. Ook voor mensen in een zwakke en kwetsbare positie”. Buiten Nederland is 1 mei, de Dag van de Arbeid, nog zichtbaar een dag van strijd. Dan demonstreren burgers voor humane arbeidsomstandigheden, mensenrechten, vrijheid van vakvereniging en een rechtvaardiger samenleving. Veel werknemers hebben dan een vrije dag. In ons land is het voor de Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV) en andere organisaties een dag van bezinning geworden. Rode vlaggen en spandoeken maken plaats voor zaalverwijzingen en naamkaartjes. 1 mei 2001 stond in het teken van globalisering en sociale rechtvaardigheid, vorig jaar was het gespreksonderwerp globalisering en arbeidsmigratie. Dit jaar bezon men zich in De Rode Hoed te Amsterdam op Waarden en sociale samenhang. Het was een druk bezochte conferentie opgezet door Commissie Justitia et Pax, de FNV, LIAN/DISK (Platform voor Economische Gerechtigheid), het Humanistisch Verbond en de werkgroep Arme Kant van Nederland/EVA en de Raad van Kerken in Nederland. Paul Kalma, directeur van de Wiardi Beckmanstichting, het wetenschappelijk bureau van de Partij van de Arbeid, opende met een doorwrochte schets van verzorgingsstaat, emancipatie en solidariteit. Vervolgens discussieerden de deelnemers in een vijftal workshops over de thema’s barmhartigheid, gerechtigheid en rechtvaardigheid, solidariteit, leven in waardigheid en burgerzin en verantwoordelijkheid. Wat opviel was de roerende eensgezindheid van de deelnemers aan het forum; overigens ook van de aanwezigen in de zaal. Controversiële onderwerpen leken te worden vermeden. Het is natuurlijk niet de bedoeling om op zo’n dag tweespalt te veroorzaken. Maar stel dat een onderwerp als individualisering en emancipatie toegespitst op de positie en de rechten van de vrouw was uitgediept. Dat had toch raakvlakken met de thematiek van deze dag. Dan zouden de aanwezige spreker van een mohammedaanse vereniging en bisschop Van Luyn zich toch waarschijnlijk behoorlijk hebben moeten verweren tegen Ineke Bakker, algemeen secretaris van de
Raad van Kerken en Yvonne Breuk, voorzitter van het Humanistisch Verbond. En hoe om te gaan met het spanningsveld ten aanzien van een onderwerp als de individuele keuzevrijheid van onderwijs en de gewenste integratie van burgers van diverse achtergronden? De ophef en de onrust bij ouders over de afgedwongen solidariteit in Amsterdam, waarbij schoolkinderen gedwongen worden naar een openbare school in hun postcodegebied te gaan, wordt door de lokale politici volstrekt genegeerd. Het zou een aardig debat in de zaal hebben kunnen opleveren. Nog een derde punt. Is het rechtvaardig (komt het de sociale samenhang ten goede?) om duizenden goede woningen met een lage huur te slopen en de huurders te verjagen – zoals nu in Amsterdam-West gebeurd – om er dure huurhuizen en koopwoningen voor in de plaats te zetten, zogenaamd ten gunste van de integratie? Vroeger discussieerde de plaatselijke FNV-afdeling over iedere lantaarnpaal in de stad. Maar er is mij geen standpunt bekend van de (lokale) vakbeweging over deze zaak, die zoveel maatschappelijke onrust heeft veroorzaakt. Terwijl dit vraagstuk alleen al gelet op inkomen en uitgavenpatroon van de eigen leden, toch duidelijk sociale en financiële kanten heeft. Net als de oorlog in Irak zullen al deze onderwerpen wel te politiek zijn geworden voor de FNV of is men bang in aanvaring te komen met de Partij van de Arbeid.
Bezieling en bezinning Aan het eind van de bijeenkomst reikte FNVvoorman Lodewijk de Waal het eerste exemplaar van het boek Bezield. De inspiratiebronnen van de FNV uit aan Wim Spit. Spit is de laatste voorzitter van het Nederlands Katholiek Vakverbond en de eerste vice-voorzitter van de FNV. De publicatie gaat over 25 jaar Secretariaat Vakbeweging en Levensbeschouwing. Bij het samengaan van het NVV met het NKV werd besloten het Secretariaat in te stellen. Het werd al gauw bemand door de theoloog Leo Mesman,
4
die er twintig jaar lang heeft gewerkt. Mesman is met Herman Noordegraaf en Jan Schrauwen de auteur van dit boek. Zij beschouwen hun product als een aanvulling op Redelijk Bewogen, het overzichtswerk over de geschiedenis van de FNV in de periode 1976-1999. Het Secretariaat heeft als doel de waarde van levensbeschouwing voor het praktische vakbondswerk wat handen en voeten te geven. Bezield kijkt nog eens terug op wat allerlei conferenties en bijeenkomsten hierover hebben opgeleverd. Contacten tussen FNV-bestuurders en bisschoppen worden aangehaald. Als bijlage is de open brief van de FNV van 8 mei 1985 gericht aan Paus Johannes Paulus II opgenomen. Hij bezocht op 12 mei van dat jaar Nederland. Het is een kritisch schrijven, dat tot ver buiten onze grenzen de aandacht heeft gekregen. De hoge gast werd nogal brutaal onthaald. Misschien heeft de FNV daaraan ook wel bijgedragen. De paus werd behoorlijk de oren gewassen. Een passage uit de FNV-brief: “Naar onze indruk vertonen uw visies echter vaak bepaalde eenzijdigheden, die geen recht doen aan de eigen achtergronden en dynamiek van de sociale en politieke processen in de Derde Wereld en van de veranderende rol van delen van de katholieke kerk daarin. De door u uitgedragen boodschap van sociale verzoening en klassenvrede mist vaak de aansluiting op de maatschappelijke werkelijkheid in veel landen van de Derde Wereld, waar de samenleving geteisterd wordt door diepe sociale, economische en politieke tegenstellingen en door schrijnende vormen van onderdrukking en uitbuiting”. De paus wordt gehekeld over allerlei kwesties: zijn opvatting over de positie van de vrouw, het verbod op het gebruik van anticonceptiemiddelen, de toepassing van abortus, enzovoort. Wat de laatste twee onderwerpen betreft verzucht de FNV of de paus wel beseft welke rampzalige gevolgen die starre regels hebben voor de huidige bevolkingsexplosie in vele landen van de Derde Wereld.
Nieuwsb r i e f
16e jaargang nummer 2, juni 2003
Interviews Het aardigst aan Bezield zijn de erin opgenomen interviews met achttien personen. Een citaat typeert heel treffend het gevoerde gesprek. Er is een oud interview opgenomen met de in 1997 overleden Frans van Bakel. Hij stond aan de wieg van het Secretariaat. Van Bakel: “Kerkelijke boodschappen zijn een appèl aan de vakbeweging.” Van Bakel zet het katholieke leven heel kernachtig en herkenbaar neer: “Van oorsprong ben ik een traditioneel katholiek. Ik kom uit een gebied dat vroeger heel geïsoleerd was: de Peel. Voor de mensen daar bestond helemaal geen onderscheid in hun beleving tussen hun maatschappelijk en persoonlijk beleven en hun katholiek zijn. Dat viel gewoon samen. De maatschappij werd beschouwd als een gegeven waaraan niets te veranderen viel.” Wim Spit: “Levensbeschouwing is in de mensen geworteld.” Uit het dubbelinterview met Frans Vroemen en Mat Jansen: “Ons geloof is onze inspiratiebron.” Ineke Bakker: “FNV en Raad van Kerken, samen voor solidariteit.” Yvonne Breuk: “Wij zijn meer dan een kerk zonder God.” Bisschop Ad van Luyn s.d.b. “Dialoog en samenwerking in de civil society.” Er zijn nogal wat priesters onder de geïnterviewden. Het valt op dat de meeste een agrarische achtergrond hebben en tot radicale stellingnamen komen. Eef van Vilsteren is zo iemand. Priester èn overtuigd vakbondsman. Van Vilsteren was twintig jaar voltijds arbeidspastor in Twente en dat combineert hij nu met het teamleiderschap in deeltijd van een parochie. Hij bekritiseert het zaakwaarnemerschap van de FNV: “De FNV redt het niet als ze alleen maar een sociale ANWB wil zijn. Daarom vind ik de campagne “FNV M’n zaakwaarnemer” niet erg gelukkig. De vakbeweging moet op de eerste plaats een solidariteitsbeweging zijn.” Het laatste opgenomen interview is met FNV-voorzitter Lodewijk de Waal. Uitspraak: “We hebben geen ideologie, wel een identiteit.” De laatste alinea uit het gesprek met hem: “Tot slot: ik ben het eens met degenen die zeggen dat het samengaan van NVV en NKV een unieke verbreding heeft opgeleverd van onze relaties met levensbeschouwelijke organisaties, sinds kort zelfs met de islam. En ik ben het er ook mee eens dat het secretariaat VML meer is geworden dan een NKV-verhaal en dat het functioneert. Interessant is dat nu ook bij de discussie over de Europese Conventie het debat gevoerd wordt over de vraag hoe breed de erkenning van diverse inspiratie-
1 mei, al vanaf 1890 dag van internationale solidariteit. Tekening van Walter Crane (1845-1915).
bronnen moet zijn. Daarbij willen de christen-democraten Europa alleen funderen in christelijke waarden. Het is goed dat wij daar met het EVV principieel stelling tegen nemen. We mogen andere levensbeschouwingen binnen Europa niet uitsluiten. De voorzitter van de Europese Conventie, Giscard d’Estaing, zou onze grondslag eens moeten lezen!”
Toekomst Met het stijgen van de aandelenkoersen daalde de moraal van de elite in het bedrijfsleven in de jaren negentig. Nu het slecht gaat met de economie nemen we ineens onthutst afscheid van de flitsende, dynamische moderne manager als rolmodel
5
voor de doorsnee-arbeider. De manager in zijn snelle pak blijkt niet veel meer te zijn geweest dan een opgepoetste lege huls. De samenleving heeft weer behoefte aan een brede vakbeweging, waaraan het Secretariaat Vakbeweging, Maatschappij en Levensbeschouwing getrouw aan haar oorspronkelijke doelstellingen een belangrijke bijdrage kan leveren. Harry Peer
Leo Mesman, Herman Noordegraaf en Jan Schrauwen, Bezield. De inspiratiebronnen van de FNV. 136 bladzijden. Een uitgave van Stichting FNV Pers, Amsterdam 2003.
Nieuwsb r i e f
16e jaargang nummer 2, juni 2003
Tastbaar verleden Martje Boltes
“Als Martje Boltes, direct nadat zij de mannen geholpen heeft een wagen met aardappelen te lossen, de keuken binnenkomt, is de boerin bezig de tafel te dekken voor het avondeten. Wil jij nog even het melkgerei schoonmaken Martje? … Zij is het met de gang van zaken niet eens. De boer en de boerin houden zich niet aan de gemaakte afspraken. ’s Avonds gelijk aan tafel, dat was nadrukkelijk de afspraak. Het schoonmaakwerk als afsluiting van de dagtaak zou voor rekening komen van Herke, de inwonende knecht”. In 1913 is Martje Boltes 15 jaar oud en als meid werkzaam op een Friese boerderij. Zij heeft het er niet gemakkelijk. Geboren en getogen in het veen te Appelscha probeert zij de wereld te begrijpen. Opgevoed in de traditie van de Friese Christen Socialisten is zij van mening dat de kerk zich te weinig verzet tegen de maatschappij waarin de arbeiders er vaak bekaaid afkomen. Martje zoekt naar andere inspiratiebronnen. Zij vindt die bij Troelstra en Domela Nieuwenhuis. Conflicten met de kerk en haar ouders zijn het resultaat. Later ontmoet Martje een geestverwant in Arend Jelgersma met wie zij trouwt en 15 kinderen krijgt. In 1923 verhuizen Martje en haar man Arend naar het Eenerveld in de gemeente Norg (Noord Drenthe). In diepe armoede leven zij in een nieuw huisje midden op de heide. Albert wordt gemeenteraadslid voor de SDAP in deze liberale gemeente en penningmeester van de NVV-landarbeidersbond. De geschiedenis van Martje en Albert is op papier gezet door hun oudste zoon.
Ger Hageman Martje en Albert zijn in de literatuur over de vakbeweging niet te vinden. Sterker nog, zij hebben nooit bestaan. Martje en Albert zijn bedacht door Ger Hageman (geboren in 1917), oud-bestuurder van de Algemene Nederlandse Landarbeidersbond, de NVV-voorganger van de Voedingsbond FNV. Naar aanleiding van het leven van zijn ouders en zijn eigen belevenissen als bezoldigd bestuurder in de landbouw in Noord Nederland heeft hij een omvangrijke historische roman geschreven. De vader van Hageman, Halbe genaamd, was net als Albert een plaatselijke vakbondsbestuurder. In de eerste decennia van deze eeuw vestigt het gezin Hageman
zich als pionier in het veengebied rond Norg. De belevenissen van Martje en Albert beslaan ongeveer het leven van de ouders van Ger Hageman, de periode van 1913 tot het midden van de vorige eeuw. Het is de periode waarin ook de moderne landarbeidersbond onder haar eerste bezoldigde bestuurder (1904-1938) en latere voorzitter Pieter Hiemstra in het hele Noorden een stevige voet aan de grond krijgt. Met de historische roman laat Hageman de ontwikkeling van het Fries-Drentse ontginningsgebied tot een bloeiend landbouwgebied zien. Dat gaat gepaard met grote armoede en persoonlijke tragedies voor de pioniersfamilies. Met behulp van de bond, in de echte wereld vooral onder leiding van Halbe Hageman, proberen de arbeiders de nood nog enigszins terug te dringen. Hageman doet dat niet alleen als vakbondsman maar ook als gemeenteraadslid van de SDAP en later de PvdA. Ondanks het vele werk dat door Arend Jelgersma wordt verzet, is hij niet de echte hoofdpersoon in het boek. Dat is Martje Boltes. De centrale lijn van het manuscript, in de woorden van schrijver Hageman is “Hoe Martje Boltes handen en voeten wist te geven aan een leven van strijd en miskenning”. Behalve de strijd om het dagelijkse brood komen de huiselijke zorgen en problemen met de gezondheid van het 15 kinderen tellende gezin aan bod. Tijdens een uitstapje naar de Groninger klei wordt ook de tegenstelling tussen de grote boeren en hun landarbeiders duidelijk. Al lezend ontstaat daarmee een beeld van het leven van een landarbeidersgezin en de rol van de vakbond in de eerste helft van 6
Tegeltableau van de Nederlandse Christelijke Bouwarbeidersbond 1900-1960
Tegel van de Algemene Nederlandse Landarbeidersbond 1900-1950
Schilderij van Pieter Hiemstra, de eerste bezoldigd bestuurder en later voorzitter van de ANLB (1904-1938).
Nieuwsb r i e f
16e jaargang nummer 2, juni 2003
deze eeuw in Noord Nederland. Inmiddels is schrijver Hageman overleden. Zijn zoon, ook Halbe genaamd, zoekt overigens nog steeds naar een uitgever van het manuscript.
Eerd Westerom “Jaar na jaar werkte Eerd met succes voor de bond. Hij zette zijn schouders onder het bondswerk. Van een kleine beweging groeide de Nederlandse Christelijke Bouwarbeidersbond uit tot een organisatie waarmee rekening werd gehouden.” Het manuscript van Ger Hageman is niet de enige historische roman waarin een vakbondsgezin centraal staat. Ter gelegenheid van het 85-jarig bestaan van de Hout- en Bouwbond CNV besluit deze bond om zijn geschiedenis in romanvorm vast te leggen. Voor deze klus vraagt de bond Dieuwke Winsemius, schrijfster van verschillende historische romans. De toon van het boek is anders dan bij Hageman. Zo lukt het Eerd Westerom soms om een conflict met een christelijke timmermanspatroon te beslechten door hem te dreigen de christelijke patroonsbond in te schakelen. De ideeën van Colijn, bijvoorbeeld over bezuinigingen, wijst hij
Nieuwsbrief Vakbondshistorische Vereniging
niet bij voorbaat af. Net als Arend Jelgersma kijkt Eerd Westerom verder dan alleen het vakbondswerk. Eerd zoekt het in de organisatie van zomerkampen en excursies voor jeugdige werklozen. Daar leren zij een vak en wordt tevens verbondenheid met de christelijke vakbeweging gestimuleerd. De sfeer van de crisis dringt ook in het gezin van Eerd en Aaltje Westerom door. Zoon Siemen kan zelfs met zijn diploma Meestertimmerman geen werk vinden. Moeder Aaltje is ook hier degene die bemoedigende woorden spreekt en de werkloze zoon aan het werk houdt met allerlei klusjes. Vanuit een verschillend gezichtspunt geven de romans van Hageman en Winsemius een beeld van de ontwikkelingen in de maatschappij in de eerste helft van deze eeuw. De rol van de bond in de strijd voor een beter bestaan van de arbeider hebben zij gemeen. Hageman beschrijft die vanuit de rode zuil, Winsemius vanuit de christelijke. Beiden maken daarmee op een bijzondere manier de rol van de vakbond en van de vrouwen van vakbondskaderleden in het verleden duidelijk. Christ Essens
Bronnen: G.J. Hageman, manuscript zonder titel, 1999. Informatie van Halbe Hageman, Norg 2000 Dieuwke Winsemius, Wie timmert aan de weg …, Hout- en Bouwbond CNV, Kok Kampen, 1985
Bijeenkomst 20 jaar VHV In de Nieuwsbrief van maart jl. werd deze bijeenkomst al aangekondigd. Op zaterdag 8 november a.s. komen VHV-leden en genodigden bijeen in de Bondsraadzaal van het Vakbondsmuseum De Burcht in Amsterdam. Een werkgroep uit het bestuur zal het programma samenstellen. Een uitnodiging en het programma worden begin oktober van dit jaar verzonden. Terwijl ik dit schrijf wordt de laatste hand gelegd aan een boekje waarin publicaties uit achttien jaar Nieuwsbrieven zijn verwerkt. Het was een heel karwei om een interessante keuze te maken. Het boekje is bestemd voor alle leden. Het wordt gepresenteerd op 8 november. De voorzitters van de Vakcentrales CNV, FNV en MHP ontvangen het eerste exemplaar. Onze Vakbondshistorische Vereniging heeft intussen ook een brokje geschiedenis geschreven, bijvoorbeeld in jaarverslagen. In het begin hield de VHV zich bezig met verzamelen van historisch materiaal en de oprichting van een vakbondsmuseum. Ook werden een intressante tentoonstelling opgezet en enkele eigen uitgaven verzorgd. Na de opening van het museum werden activiteiten georganiseerd die niet tot de taak van het museum werden gerekend. En dat is nog steeds het geval.
Ledenraadsvergadering
Nieuwsbrief vakbondshistorie.nl Op de webpagina van de VHV worden met enige regelmaat nieuwe artikelen geplaatst. Om het de leden van de VHV makkelijk te maken, versturen we vanaf heden een digitale nieuwsbrief, waarin we aangegeven wat nieuw is op de website. U kunt zich opgeven om die digitale nieuwsbrief automatisch toegestuurd te krijgen door een e-mail te sturen naar
[email protected] onder vermelding van ‘gratis abonnement digitale nieuwsbrief’.
7
Op 3 novenber 2003 komt de ledenraad weer bijeen. Het aantal LR-leden is de laatste jaren achteruit gegaan. Het bestuur heeft er een aandachtpunt van gemaakt. In de najaarvergadering komen de begroting en activiteiten voor 2004 aan de orde. Vanzelfsprekend is ook de bespreking van een vakbondshistorisch onderwerp voorzien. De vergadering is openbaar. Belangstellende leden zijn altijd welkom.
IISG-bijeenkomst De aangekondigde bijeenkomst bij het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis is verzet. De ‘Databank over de vakbeweging’ wordt besproken op 19 november 2003. Geert Wagenaer, secretaris VHV
Nieuwsb r i e f
16e jaargang nummer 2, juni 2003
Wat maakt het beest los! Dit jaar worden de spoorwegstakingen van honderd jaar geleden herdacht. Het jaar 1903 dat de geschiedenis is ingegaan als het jaar van de spoorwegstakingen, van de ‘worgwetten’ en dus van de knechting van de vakbeweging, een roemruchte; maar vooral ook beladen periode in de geschiedenis van de vakbeweging, aldus het artikel met de titel “Het beest was los” in de VHV-Nieuwsbrief van september 2002.
Jelle Troelstra Met “het beest” zal bedoeld zijn de leeuw, die blijkens de woorden van Troelstra in Het Volk van 1 februari 1903, zijn klauw toont. In Het Volk van 3 februari schreef Troelstra: “Nog heeft de leeuw zijn klauw slechts getoond. De algemene werkstaking zal zo nodig ook in ons land de conservatieven tot rede moeten brengen – en zij zal dat doen, daaraan valt ondanks de houding der meeste vakverenigingen op dit ogenblik niet te twijfelen. En nog groter overwinningen, door middel der werkstaking behaald, bergt de toekomst in haar schoot. Arbeiders, kameraden, het gaat goed zo. Men kan het horen groeien”. In deel II van zijn “De geschiedenis der zelfstandige vakbeweging in Nederland” schrijft Jan Oudegeest, dat de plotseling uitgebroken spoorwegstaking in 1903 eigenlijk een gevolg was van de z.g. besmettingstheorie. Deze was evenals de solidariteitsstaking door het bestuur van het NVV reeds in de aanvang als onbruikbaar verklaard voor de normale strijd van de arbeiders. Niet alleen omdat men ieder geschil niet wenste te doen uitdijen tot een algemene staking, maar hoofdzakelijk omdat men het middel van de normale staking als wapen in de loonstrijd niet onbruikbaar wenste te maken. Oudegeest achtte de besmettingstheorie te gevaarlijker naarmate zij wordt toegepast ten aanzien van stakingen in de meest vitale bedrijven. Want het resultaat kan dan zijn, dat men inderdaad het economi-
Bron: IISG sche leven stillegt en de staking als een rollende sneeuwbal uitdijt. AIs ik Oudegeest goed begrepen heb is de besmettingstheorie, die aanleiding was voor de spoorwegstaking van januari 1903, eerder aan te duiden als een worgtheorie en als een knechting van de vakbeweging ten aanzien van de loonstrijd. De loonstrijd (en alles wat daarmede inherent is) acht ik bet kernpunt van de vakbeweging. Rüter schrijft in het laatste hoofdstuk van zijn proefschrift onder meer, dat al is de uitbarsting in januari 1903 zeer verklaarbaar en al is het volstrekt onjuist de schuld geheel op de arbeiders te schuiven, dit nog niet betekent dat spoorwegstakingen in deze vorm toelaatbaar waren of dat de regering lijdelijk herhalingen van het gebeurde mocht afwachten. Het lijkt mij niet onbelangrijk te weten hoe vaak de toepassing van de zo genoemde worgwetten en daarmede de knechting van de vakbeweging heeft plaats gehad. En door welk kabinet! Het antwoord is eenmaal. Namelijk toen na de tweede wereldoorlog de communisten een politieke tramstaking in Amsterdam op touw wilden zetten. Toen is niet door socialisten in de pers of in de Tweede Kamer over het schandaal van de worgwetten gesproken. Noch is ooit in de achtereenvolgende kabinetten – Drees – een poging gedaan om die, zowel de arbeider als de vakbeweging worgende bepalingen te doen schrappen. 8
Ook niet door Suurhoff. In 1973 zijn door geestelijke nazaten van Abraham Kuyper, te weten de antirevolutionaire ministers De Gaay Fortman en Boersma en daarnaast de KVP-minister Van Agt voorstellen bij het parlement ingediend tot schrapping van de bepalingen uit 1903. De prangende vraag blijft: waarom niet eerder door een Socialistische minister zo’n arbeiders en vakbeweging beschadigende bepaling is geschrapt! Het stakingsjaar 1903 is naar mijn mening niet bepaald aan te duiden als een roemruchte periode in de geschiedenis van de vakbeweging. Eerder een jaar van ontgoocheling. Volgens de schrijvers van het artikel “Het beest was los!” heeft de arbeidersbeweging in de eerste twintig jaar van haar bestaan (dus voor 1903) vooral ontgoocheling ervaren. De sociale revolutie bleef uit en het algemeen kiesrecht bleef onbereikbaar. De socialisten streefden de verlossing van de arbeiders na, de christelijke arbeiders gingen niet zo ver, althans niet in dit leven. Tot zover de schrijvers van het artikel. Nu houd ik niet erg van zo’n zin waarin een hele groep (christelijke arbeiders, ofwie ook maar) op een hoop wordt gegooid. Het geeft mij te veel herinnering aan een veel gebruikt middel in de vorige eeuw en hier en daar komen we het vandaag nog wel tegen: het vijandsdenken. Het vijandsdenken geeft de mogelijkheid tot binding van de eigen groep tegenover die ander (de vijand). Maar daarnaast geeft het de mogelijkheid wanneer resultaten
Nieuwsb r i e f
16e jaargang nummer 2, juni 2003
uitblijven om die ander, de vijand, daarvan de schuld te geven. De socialisten streefden de verlossing van de arbeiders na door de sociale revolutie, aldus de schrijvers van het artikel. Het is mij bekend, dat socialistische propagandisten door het land gingen en vertelden, dat de verlossing van de arbeiders zou komen als het mijn en dijn zou zijn verdwenen, het privaat bezit niet meer zou bestaan en het gemeenschappelijk bezit van de arbeidsmiddelen aan de arbeiders zou toebehoren. De vakverenigingen zouden de arbeiders dienen voor te bereiden om de middelen van de kapitalisten te ontvangen. Het zal mogelijk voor sommigen een ontgoocheling zijn geweest, dat de sociale revolutie in ons land uitbleef. Ik denk dat velen, en ook vele arbeiders met mij, zeer dankbaar zullen zijn dat die sociale revolutie en de daarbij bchorende heilstaat bij ons is uitgebleven. Christelijke arbeiders onder leiding van dominee A.S. Talma wensten in ons land zodanige heilstaat niet. Zij werkten al sinds 1891 met Talma mee aan het verkrijgen van hun recht tot een betere maatschappij en een beter leven voor hen in die maatschappij. Dat trachtten ze tot werkelijkheid te brengen door overleg tussen werknemers en werkgevers, door het verkrijgen van collectieve arbeidsovereenkomsten (medezeggenschap en medebeslissingsrecht) en het verkrijgen en tot stand brengen van wettelijke regelingen ter bescherming en verbetering van de positie van de arbeider, zowel in goede als kwade dagen (uitkering bij ziekte, invaliditeit, oudedagsuitkering enz.). Schrijvers in een VHV-blad kunnen dit toch niet afdoen met een opmerking: “de christelijke arbeiders gingen niet zo ver, althans niet in dit leven”. Kent men de litteratuur van de sociale beweging in Nederland niet? Misschien kan lezing van “Honderd jaar sociaal, 1891/1991” dan leiden tot verbetering. Zo‘n zinnetje over die christelijke arbeiders doet het goed in een eigen omgeving van lieden die zich willen afzetten tegen de ander, de vijand. In dit geval de christelijke vijand. In feite een sectarische opvatting lijkt mij. Niet passend in een VHV-blad. Of de VHV moet alleen de socialistische vakbeweging vertegenwoordigen. En dan nog, stel ik met nadruk, is zoiets niet passend. In hetzelfde VHVnummer haalt Sjaak van der Velden enige woorden aan, die dominee Hoedemaker indertijd op de kansel zou hebben gesproken. Hij vindt dit een illustratieve proeve van de reacties van dominees, pastoors en rechtse politici in die tijd. Ook hier geen schroom om een aantal mensen als groep
Militair vertoon bij de tweede staking zonder meer een stempel op te drukken. Wederom, ik houd niet zo erg van die op een hoop gooierij. Waarom zo’n vijandsdenken? Wat zit daar achter? Wat maakt het beest los? En maakte het steeds los wanneer er herdenkingsnummers en artkelen in de vorige eeuw (en in feite tot vandaag de dag toe) verschenen over de spoorwegstaking van 1903? De teneur is dan steeds min of meer een verheerlijking van die staking. Is er dan niet in feite sprake van een mythevorming, het tot realiteit brengen van een sprookje, het sprookje van de keizer zonder kleren? De realiteit was geen sprookje! Maar de naakte waarheid. Een totaal verloren staking met veel verliezers. Veel teleurstelling voor de socialistische arbeiders die vertrouwen in hun leiders hadden gesteld. Veel ellende voor de ontslagen spoorwegstakers. Teleurstelling ook voor Troelstra, die in zijn memoires zijn verlies van de verkiezingen in 1905 op Talma mee aan de spoorwegstakingen van 1903 toeschreef. Was het niet de zwartste crisis die de arbeidersbeweging ooit heeft gekend? Was de nederlaag niet een duidelijk voorbeeld van de gevaren van de anarchistische strijdmethoden? Is er nog steeds een heimee naar die revolutionaire tijd? Is het niet beter bij de herdenking van de spoorwegstakingen van 1903 de woorden van Henri Polak, die door hem op een congres in 1903 in Enschede gesproken zijn, in overweging te nemen: “Heel rare dingen zullen moeten gebeuren eer wij weer een gemeenschappelijke stap doen met die anarchistische bedriegers en verraders, ... wij lopen nooit meer met anderen mee.” Rüter tekende hierbij aan: Hij (Polak) zag in de mislukking der algemene werkstaking een homeopatisch middel tegen 9
Bron: Het Nederlands Spoorwegmuseum de kwalen der vakbeweging en verder: Naast scherper tegenstellingen brachten de spoorwegstakingen de socialistische groepen ook de noodzaak van bezinning en herziening van eigen tactiek. Weinig of niet gold dit echter voor de anarchisten. Hun geloof aan de algemene werkstaking, aldus Rüter, als enige weg naar de nieuwe maatschappij bleef ongeschokt. Stelling III bij het proefschrift van Rüter luidde, dat de spoorwegstakingen niet in de directe gevolgen, maar op de lange duur voor de vakbeweging eerder heilzaam dan schadelijk zijn geweest. Maar dan vooral door toedoen van personen als Henri Polak en A.S. Talma. Zij waren het, die met de belangenbehartiging voor hun eigen groepering steeds de bedoeling hadden samen te werken met anderen. Zij brachten gedachten en ideeën aan, waardoor de arbeidersbeweging zich gezond kon ontwikkelen: in het voordeel van de positie van de arbeiders en daarin mede van de gehele maatschappij. De zelfstandige vakbeweging heeft zich zo in de daarop volgende honderd jaar kunnen ontplooien tot de positie die zij nu heeft. Daarbij is het volstrekt ondenkbaar een bepaalde bevolkingsgroep ten eigen faveure een stempel op te drukken. Zodanig vijandsdenken zal men dan niet meer willen gebruiken. Al was het maar uit vrees dat het kan werken als een boomerang. Dan is er een klimaat waarin een “Vakbondshistorische vereniging” functioneren kan zoals van de oprichting af is bedoeld (naar althans mij daarvan is bijgebleven): niet een historische vereniging van een bepaalde geleding van de Nederlandse vakbeweging, maar van alle geledingen van de Nederlandse vakbeweging.
Nieuwsb r i e f
16e jaargang nummer 2, juni 2003
Literatuursignaleringen Arno Bornebroek en Georg Harinck (red.), Het kromme recht buigen. Mensen en hun motieven in de geschiedenis van de protestantschristelijke sociale beweging (Amsterdam 2003) ISBN 90 5260 086 2, 200 pagina’s 19,90 euro Deze bundel bevat 10 biografische opstellen over vertegenwoordigers van de protestants-christelijke sociale beweging in Nederland. Naast bekende figuren als H. Amelink, W.F. de Gaay Fortman en B. Roolvink, komen ook minder bekende personen uit deze beweging aan de orde zoals J. Augusteijn, J. van Eibergen en C.J. van Mastrigt. De geschiedenis van de protestants-christelijke sociale beweging kent nog vele witte bladzijden en schiet ook op biografisch gebied nog tekort. Deze bundel beoogt de aandacht te vestigen op de geschiedenis van deze beweging, die een belangrijk stempel heeft gedrukt op de sociaal-economische ordening van de Nederlandse samenleving in de twintigste eeuw.
J.G.S.J. van Maarseveen (red.) Algemene tellingen in de twintigste eeuw. De methode van onderzoek bij personen en bedrijven (Centraal Bureau voor de Statistiek: Voorburg/Heerlen 2002) 404 pagina’s, prijs 50 euro. Deze bundel bevat nuttige achtergrondinformatie over de volkstellingen, beroepstellingen, woningtellingen, bedrijfstellingen, landbouwtellingen en economische basistellingen die door het CBS tot in de jaren zeventig werden verricht. Onder meer komt aan de orde de doelstellingen die bij deze tellingen werden nagestreefd, wat er werd gevraagd, hoe de gegevens werden verzameld, verwerkt en gepubliceerd.
’n Man, ’n man, een woord, een woord. De bouwstaking van 2002 in woord en beeld (Utrecht 2002), 64 pagina’s, bestelnummer B0036 Deze brochure is bedoeld als herinnering aan de staking in het voorjaar van 2002, waarbij de eendrachtige samenwerking tussen de FNV Bouw, Hout- en Bouwbond CNV en de vakvereniging Het Zwarte Corps tot een succesvol resultaat leidde.
Toon Schrijver, Zoveel onbegrip. 10 jaar Vereniging OPS 1991-2001 (Utrecht 2001), 229 pagina’s, 7 euro exclusief verzendkosten telefonisch te bestellen 0519-589785. OPS staat voor de beroepsziekte Organo Psycho Syndroom (OPS), een ernstige schade aan de hersenen die het gevolg is van oplosmiddelen en bestrijdingsmiddelen met een neurotoxische werking. In Zoveel onbegrip komen onder meer aan de orde de door OPS veroorzaakte ellende bij patiënten en hun huisgenoten, fabrikanten die de gezondheidsrisico’s bagatelliseerden, vakbonden die juist deze risico’s aan de kaak stelden, de passieve opstelling van de overheid en de juridische aspecten van OPS.
Studies over de sociaal-economische geschiedenis van Limburg. Jaarboek van het Sociaal-Historisch Centrum voor Limburg deel XLVII2002 (Maastricht 2002), 242 pagina’s. Jaarboek met onder meer bijdragen van Serge Langeweg (Werken over de grens: Limburgers naar Duitsland 1870-1914), Thomas Müller (Dwangarbeid aan de grens. Regionale aspecten van de dwangarbeid in het grensgebied bij Aken in de nazi-tijd), Sophie Bouwens (Mijnwerkersgemeenschap Lauradorp: lokale gevolgen van industrialisering en deïndustrialisering) en Jac van den Boogaard (Een mijnbedrijf in beeld).
Hans Verhaghe, Katholieken, Kerk en Wereld. Roermond en Helmond in de lange negentiende eeuw (Hilversum 2003), ISBN 90 6550 742 6, 310 pagina’s. Aan de hand van de steden Roermond en Helmond wordt de houding van de katholieke kerk beschreven ten opzichte van ‘de wereld’ met aandacht voor patroons en wevers, werklieden en adviseurs.
Dirk Wolthekker, Terug naar Beilen. Leven en dood van een rode dorpswethouder (Balans 2003), 172 pagina’s, 16,60 euro Een monumentje van Dirk Wolthekker voor zijn opa Jan Eleveld, als vader, en echtgenoot, als elektricien-uitvinder, drankbestrijder, koordirigent, kindervriend, bewogen socialist en politicus.
Kinderarbeid Publicatie Willemien Schenkeveld, Het Kinderwetje van Van Houten (Hilversum: Verloren 2003) 96 pagina’s, ISBN 90 6550 463 X, prijs 10 euro Op 5 mei 1874 is in Nederland de kinderarbeid wettelijk aan banden gelegd. Dit is te danken aan een initiatiefvoorstel van het progressieve Kamerlid Samuel van Houten. Het Kinderwetje-Van Houten is een van de eerste sociale wetten van industrialiserend Nederland. Website Het Museum voor Industriële Archeologie en Textiel (MIAT) in Gent presenteert op haar website een tentoonstelling over het leven en het werk van kinderen in en rond Gent omstreeks 1900 met de titel ‘Werken is gezond…’. Centraal in de website-presentatie staan 5 kinderen die vertellen over hun dagelijkse levensomstandigheden, zowel thuis als op de werkvloer. Aan het woord komen Jef die werkt in een textielfabriek, Marie de dochter van een pachter, Michelle de dochter van de fabrieksbaas, Toon die in een hofje woont en Karel de zwerver. http://www.miat.gent/be/werken-is-gezond/html/kinderarbeid.htm Hoogleraar De Universiteit van Amsterdam heeft een wereldprimeur. Deze universiteit benoemde onlangs bij het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis de eerste hoogleraar kinderarbeid, de Belgische antroproloog Kristoffel Lieten (56).
Geschiedenis van de christelijk-sociale beweging Met het symposium ‘Wording en Werking’ in mei 2003 is het project Geschiedenis van de christelijk-sociale beweging van start gegaan. Naast het entameren en uitvoeren van onderzoek, wil het project een platform bieden voor onderzoekers en geïnteresseerden in de geschiedenis van het protestants-christelijke middenveld. Het uitwisselen en toetsen van ideeën en ervaringen staan daarbij centraal. R.E. van der Woude en P.E. Werkman hebben in het werkplan Wording en Werking. Programma voor de geschiedenis van de christelijk-sociale beweging de uitgangspunten voor het onderzoek geformuleerd. In ‘De sociale strijd kan echter niet ontlopen worden’. Een plaatsbepaling van de christelijk-sociale beweging en mogelijkheden voor een geschiedschrijving zijn de theoretische en methodologische uitgangspunten nader uitgewerkt. Inlichtingen: HDC Vrije Universiteit Amsterdam, Projectgroep christelijk-sociale beweging Kamer 1B-32, De Boelelaan 1105, 1081 HV Amsterdam, e-mail:
[email protected]; www-old.vu.nl/hdc/vucsb.htm
Jacques van Gerwen 10
Nieuwsb r i e f
16e jaargang nummer 2, juni 2003
Nieuwsbrief Vakbondshistorische Vereniging
Programma
Schoonheid na het Werk 2003 De Burcht op zondag Onder de titel ‘Schoonheid na het werk’ organiseert de Burcht in 2003 een reeks literair-culturele bijeenkomsten op de ‘zachte uren’ van de zondag. Deze uitdrukking heeft zijn oorsprong in de rijke historie van de arbeidersontwikkeling. De strijders voor de achturige werkdag hadden duidelijke ideeën over een regelmatige indeling van de dag: naast acht ‘sterke uren’ van arbeid, waren er acht ‘diepe uren’ van de rust en tenslotte acht ‘zachte uren’ voor ontspanning en ontwikkeling. De Burcht biedt een interessante invulling van die ‘zachte uren’. De Burcht Henri Polaklaan 9, 1018 CP Amsterdam tel: 020-6241166, fax: 020-6237331 E-mail:
[email protected] www.deburcht-vakbondsmuseum.nl
Muziek De muziekvoorstellingen beginnen altijd op zondagmiddag om 14.00 uur. De muziekvoorstellingen worden georganiseerd in samenwerking met het Conservatorium van Amsterdam en zijn gratis. 14 september Ensemble Conservatorium van Amsterdam
Lezingen Alle lezingen beginnen op zondagmiddag om 14.00 uur. De entreeprijs voor elke lezing is € 5 22 juni 140 jaar afschaffing van de slavernij: van negeren tot discussiëren. Historicus Alex van Stipriaan Luïscius, hoogleraar Niet-westerse Geschiedenis aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, spreekt over het Nederlandse slavernijverleden en het historisch bewustzijn met betrekking tot deze zwarte bladzijde uit de Nederlandse geschiedenis. In 1863 werd in Suriname door Nederland (als een van de laatste landen in de wereld) de slavernij afgeschaft: in het bewustzijn van de afstammelingen van de toenmalige slaven speelde de slavernij altijd een belangrijke rol. Ook historici doen sedert enige decennia uitgebreid onderzoek naar het slavernijverleden. Het grote publiek echter weet
weinig tot niets van de geschiedenis van het Nederlandse aandeel in de slavernij en slavenhandel. Rondom de realisering van het slavernijmonument in het Amsterdamse Oosterpark in 2002 ontstond een discussie over hoe wij in Nederland om moeten gaan met het slavernijverleden: een discussie die nog steeds doorgaat. 28 september Said El Haji Schrijver Said El Haji spreekt over zijn werk en schrijverschap. Said El Haji, geboren in Marokko maar opgegroeid in het oer-Hollandse Berkel en Rodenrijs, schreef met zijn debuut De dagen van Sjaitan de eerste islamitische ‘ontzuilingsroman’. Het boek gaat over de worsteling van de jonge Hamid, die opgroeit in een orthodox islamitisch milieu en daartegen hoe langer hoe meer in verzet komt. Inmiddels is El Haji bezig met zijn tweede boek, dat als werktitel heeft: Ontheemde goden. El Haji is verder redacteur van het literaire tijdschrift Passionate.
Excursies Het programma van de excursies begint steeds om 10.30 uur. Reserveringen en inlichtingen tel: 020-6241166. De excursies worden georganiseerd in samenwerking met de Stichting Aardige Huizen. 5 oktober Het kunstenaarsdorp Bergen Journalist en locaal historicus Henk Jellema vertelt over Bergen (Noord Holland) als kunstenaarsdorp. Schilders, dichters en schrijvers woonden en wonen in het, volgens Adriaan Roland Holst, ‘bezielde’ dorp aan de duinrand. Sommigen woonden er voor langere tijd, zoals de schilders van de Bergense school (waarvan Leo Gestel de bekendste is), schilderes Charley Toorop, Adriaan Roland Holst, Herman Gorter en Gerrit Kouwenaar. Anderen huurden er wel eens een optrekje, zoals de dichter J.C. Bloem, die over Bergen dichtte: ‘Hier scheen de macht van t’ onheil te vergaan, / Eén ogenblik. Hier scheen t’ geluk bereikbaar’. De lezing zal worden gevolgd door een lunch en de excursie naar Bergen waar o.a. het onder invloed van de architectuur van de Amsterdamse School gebouwde Park
11
Meerwijk wordt bezocht. Prijs € 35
Stadswandelingen De stadswandelingen worden georganiseerd in samenwerking met de Stichting Aardige Huizen. Prijs stadswandeling € 7. Voor de wandelingen moet u vooraf reserveren en betalen. De wandelingen beginnen steeds bij de Burcht (tenzij anders vermeldt) om 14.00 uur. Op aanvraag is ook een stadswandeling op een andere datum mogelijk: inlichtingen bij de Burcht ( 020-6241166). 6 juli Van Synagoge tot tempel Stadswandeling langs godshuizen van verschillende religies: van Portugese en Hoogduitse Synagogen, Mozes en Aaronkerk, Zuiderkerk, Armeense kerk en Bethaniënklooster tot de Boeddhistische tempel op de Zeedijk. (NB bezoek Portugese Synagoge € 3,50 extra). 20 juli Tachtigers en Titaantjes Stadswandeling door o.a. het Oosterpark en de Dapperbuurt, met speciale aandacht voor literaire sporen in Amsterdam Oost: o.a. het Witsenhuis, , de stamkroeg van de Tachtigers, maar ook beelden en teksten van o.a. Nescio en J.C. Bloem die herinneren aan het literaire leven van weleer. 3 augustus Diamantwandeling Wandeling door de voormalige joodse buurt met speciale aandacht voor de diamantnijverheid op de voormalige eilanden Uilenburg, Rapenburg en Valkenburg. 17 augustus Van Blauwbrug tot Berlagebrug Wandeling langs de Amstel van de Blauwbrug langs de Magere brug, Hogesluis, Weesperzijde, Nieuwe Amstelbrug, Gemeentearchief tot aan de architectuur van de Amsterdamse School bij de Berlagebrug. 31 augustus Uitgaan in Amsterdam rond 1900 Wandeling door het Amsterdamse uitgaansgebied waar in de 19e eeuw het uitgaansleven bloeide: van de theaters in de Plantagebuurt via de Amstelstraat en het Rembrandtplein naar het Rokin en de Nes.
vervolg op pagina 12
Nieuwsb r i e f
16e jaargang nummer 2, juni 2003
vervolg van pagina 11
Stadswandelingen 7 september Entrepotdok en Kadijken Wandeling door een echte werkbuurt met woningen, pakhuizen, werven en werkplaatsen. Met aandacht voor herbestemming (o.a. de Kalenderpanden) en nieuwbouw (o.a. Aquartis). 21 september Wetenschap in de Plantage Wandeling langs wetenschappelijke instellingen in de Plantage: van het Hendrik de Vries Laboratorium, via Artis-bibliotheek, Artis Aquarium, diverse UvA-instellingen aan de Plantage Muidergracht (Zeeman Laboratorium, Van der Waals Laboratorium) langs het UvA-complex aan de Roeterstraat tot de Hortus Botanicus.
Colofon De Nieuwsbrief is een uitgave van de Stichting FNV-pers te Amsterdam in opdracht van de VHV en verschijnt vier keer per jaar. 16e jaargang, nr. 2, juni 2003 Redactie:
Jacques van Gerwen Harry Peer Jeroen Sprenger Eric-Jan Weterings (eindredactie, tel. 020-6648296) Wim de Vrind (redactiesecretaris, tel. 020-6404107)
Redactieadres: Palestrinastraat 13HS 1071 LC Amsterdam tel. 020-6648296
[email protected] Internet
www.vakbondshistorie.nl
Vormgeving:
ACI Ontwerpstudio Amsterdam
Druk:
ACI Amsterdam
In memoriam Louis Laurier Op 25 februari jongstleden overleed onverwacht Louis Laurier. Hij was vanaf 1 juli 1982 tot aan zijn pensionering voorzitter van de Vakcentrale voor Middelbaar en Hoger Personeel [MHP]. Louis begon zijn loopbaan in de vakbeweging als ‘vrijgesteld’ secretaris van de Nederlandse R.K. Bond van Technici ‘Sint Bernulfus’. Hij was toen al enige jaren actief als kaderlid en secretaris van de ondernemingsraad bij Van der Heem. Dat hij de belangen van leden in de metaal- en electrotechnische industrie ging behartigen was vanzelfsprekend. Louis speelde een belangrijke rol bij de moeizame concentratie van de beambten en hun bonden in de KAB en het NKV. Na samenwerkingsverbanden met werkmeesters en administratief & commercieel personeel kwam uiteindelijk de Unie van Beambten, Leidinggevend en Hoger Personeel [BLHP] tot stand. Louis werd lid van het Algemeen Bestuur, voorzitter van de Bedrijfsgroep Metaalindustrie en voorzitter van de Regio Zuid-Holland/Zeeland. Functieclassificatie werd zijn specialisme. Voor zijn collega’s van CNV-, KAB- en NVV-bonden was hij een gewaardeerd vakbondsbestuurder. Zijn ervaring als Unie-bestuurder in de industrie en dienstverlening kwam hem als voorzitter van de MHP goed van pas. Louis was recht-door-zee en stak zijn mening niet onder stoelen of banken. Daardoor werd hij in zijn nieuwe functie snel geaccepteerd en ingewerkt. Begin 1986 nam Laurier, evenals zijn collega’s Hans Pont en Harm van der Meulen, een eerste exemplaar van de heruitgave van ‘Het Blauwzwarte Boekje’ in ontvangst. Dit boekje had voor hem een historische betekenis. Hij was tot zijn overlijden overtuigd lid van de VHV. Ik leerde Louis als collega kennen in september 1963. Jarenlang hebben we collegiaal in de beambtenvakbeweging samengewerkt. Deze collegialiteit en onze vriendschap bleven ook na onze pensionering bestaan. We ontmoetten elkaar enkele keren per jaar om te praten over de vakbeweging, de VHV en onze vakanties. Dat is helaas niet meer mogelijk. Geert Wagenaer oud-collega
Rectificatie In Nieuwsbrief nummer 1 van deze jaargang stond op pagina 2 een artikel over het BWSA waarbij Jacques van Gerwen als auteur werd vermeld. Dat laatste is niet juist. Dik Nas was de schrijver van deze bijdrage. Met excuses van de redactie.
ISSN 1384-7457 12