Faculteit der Rechtsgeleerdheid
Datum Onderwerp
27 mei 2014 Toegang en toelating masteropleidingen FdR 2014-2015, relevante artikelen uit de hoofdstukken 5 van de FdR Onderwijs- en Examenregelingen 2014-2015 van de desbetreffende master opleidingen
Nieuwe regelingen toegang en toelating masteropleidingen De toegang en toelating tot de masteropleidingen van de FdR verandert met ingang van 1 september 2014 op hoofdlijn niet inhoudelijk, maar door veranderingen in de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW) wijzigen de artikelen over ‘toegang en toelating’ in hoofdstuk 5 van de Onderwijs- en Examenregelingen (OER) wel ingrijpend en bestaat er voor 2014-2015 geen mogelijkheid meer tot toepassing van een hardheidsclausule. Op de pagina’s hierna zijn van die OER-en van de zeven masteropleidingen de artikelen over toegang en toelating 2014-2015 opgenomen. De volledig herziene OER-en 2014-2015 zijn midden juni 2014 te raadplegen op http://www.law.leidenuniv.nl/studenten/algemenestudentenzaken/rechten-enplichten/formele/formele-regelgeving.html Aan het eind van dit document wordt tekst en uitleg gegeven over twee belangrijke wijzigingen van de WHW: het vervallen van de zogenoemde doorstroommaster master en het vervallen van de hardheidsclausule harde knip. Inhoudsopgave -
7)
De artikelen ‘toegang en toelating 2014-2105’ (uit hoofdstuk 5 van de OERen 2014-2015) van de opleidingen master Rechtsgeleerdheid master Notarieel recht master Fiscaal recht master Forensische criminologie master-afstudeerrichting Veiligheidsbeleid en rechtshandhaving (van de master Criminaliteit en rechtshandhaving) master-afstudeerrichting Criminal Justice (van de master Criminaliteit en rechtshandhaving) master Jeugdrecht.
8.1 8.2
Wijzigingen WHW vervallen zgn. doorstroommaster master vervallen hardheidsclausule harde knip in master-OER
1. 2. 3. 4. 5. 6).
Steenschuur 25 Postbus 9520 2300 RA Leiden
Memo
Faculteit der Rechtsgeleerdheid Cleveringa instituut
Blad 2 / 16
1.
De master Rechtsgeleerdheid:
Artikel 5.1. Bewijs van toelating 5.1.1 Een bewijs van toelating wordt door het bestuur van de faculteit verstrekt indien de student voldoet aan de toelatingseisen zoals vastgelegd in artikel 5.2 voor zover het door het College van Bestuur vastgestelde aantal ten hoogste voor de opleiding in te schrijven personen niet wordt overschreden. 5.1.2 Het bewijs van toelating wordt aangevraagd volgens de regels als vastgelegd in de Regeling toelating masteropleidingen. Artikel 5.2 Toelating tot het studiejaar 2014-2015 5.2.1 Onverminderd hetgeen in artikel 5.1.1 is bepaald ten aanzien van de capaciteit hebben degenen aan wie een van de volgende graden is verleend rechtstreeks toegang tot de opleiding: • de graad Bachelor in de opleiding Rechtsgeleerdheid aan de Universiteit Leiden, of • de graad Bachelor in de opleiding Rechtsgeleerdheid van een van de andere Nederlandse universitaire faculteiten der rechtsgeleerdheid mits dit een zogenaamde toga-variant betreft. 5.2.2
Onverminderd hetgeen in artikel 5.1.1 is bepaald ten aanzien van de capaciteit worden degenen die niet voldoen aan de vereisten zoals gesteld in 5.2.1 wel tot de opleiding toegelaten: wanneer zij beschikken over een Bachelor graad van een opleiding in het wetenschappelijk onderwijs, of kunnen aantonen te voldoen aan de eisen die daarvoor worden gesteld c.q. zij die beschikken over (vergelijkbare) kwaliteiten op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden die moeten zijn verworven bij beëindiging van de bachelor opleiding bedoeld in artikel 5.1 *; èn aan wie de graad Bachelor van een opleiding in het wetenschappelijk onderwijs is verleend, of die kunnen aantonen te voldoen aan de eisen die daarvoor worden gesteld; èn die naar het oordeel van het faculteitsbestuur voldoende kennis van de voertalen van de opleiding hebben. De taalvaardigheid kan die in de Nederlandse en/of de Engelse taal zijn (vgl. art. 2.8). Het vereiste niveau voor de Nederlandse taal, is 6 (zoals vastgesteld door de Universiteit Leiden) en voor de Engelse taal 7.0 IELTS, TOEFL paper 600, Toefl Computer 250, Toefl Internet 100. [*Deze kennis, inzicht en vaardigheden zijn neergelegd in de eindtermen van de opleiding zoals beschreven in hoofdstuk 2 van de OER van de bachelor opleiding Rechtsgeleerdheid.]
5.2.3
Niet van toepassing.
5.3
(…)
Artikel 5.4 deficiënties 5.4.1. Studenten met een afwijkende (afgeronde) bachelorgraad Studenten die in het bezit zijn van een bachelordiploma of een gelijkwaardig diploma anders dan die genoemd in art 5.2.1, maar die nog maximaal 15 ec studiepunten aan deficiënties hebben (van de in art. 5.2.1
Memo
Faculteit der Rechtsgeleerdheid Cleveringa instituut
Blad 3 / 16
genoemde opleiding), kunnen worden toegelaten tot de opleiding mits redelijkerwijs mag worden verwacht dat binnen redelijke termijn alsnog voldaan wordt aan de toelatingseisen. 5.4.2.1 Studenten die nog deficiënties hebben als bedoeld in art. 5.4.1 kunnen na toelating tot de opleiding deelnemen aan het onderwijs, maar geen examen of door of namens het faculteitbestuur bij zijn besluit tot toetreding aan te wijzen tentamens afleggen. 5.4.2.2 De deficiënties als bedoeld in 5.4.1 moeten in ieder geval zijn ingehaald voordat: a. de student een beroep kan doen op begeleiding bij de masterscriptie, en b. een beoordelingscijfer voor deze scriptie zal worden gegeven. 5.4.3 [niet van toepassing]. 5.4.4 Indien op grond van 5.4.1 een student wordt toegelaten tot de opleiding kunnen de toetsen die moeten worden afgelegd om alsnog aan de toelatingseisen te voldoen geen deel uitmaken van het curriculum van de masteropleiding. 5.5 5.5
(schakelprogramma’s met hbo-recht) De opleiding heeft voor daartoe toegelaten studenten hbo-rechten van de Haagse Hogeschool en de Hogeschool Leiden het volgende schakel(/talent)programma van 70 ec ingericht om deficiënties weg te nemen: 1 Eerste component/gedeelte schakelprogramma: 1. Staats- en bestuursrecht (10 ec) 2. Ondernemingsrecht (10 ec) 3. Europees recht (5 ec) 4. Goederenrecht (5 ec) 5. Rechtsfilosofie (10 ec). Tweede component/gedeelte schakelprogramma: 6. Verbintenissenrecht (10 ec) 7. Straf- en strafprocesrecht (10 ec) 8. Internationaal recht (5 ec) 9. Burgerlijk procesrecht (5 ec).
1
Het schakel-(talent)programma omvat de negen vakken van in totaal 70 ec. De 1e component/module van 5 vakken van 40 ec is ondergebracht in het onderwijsprogramma van het 2e t/m 4e jaar van de hbo-rechten opleiding van de HHS en HSL. Na het behalen van die vakken met (c.q. in) de studie hbo-rechten wordt de overige 30 ec de tweede component/module, gevormd door een (aanvullend post-hbo-) programma van één semester c.q. een half jaar aan de rechtenfaculteit. Deze 2e module moet zijn behaald overeenkomstig de regels van de pre-master Universiteit Leiden, dwz. uiterlijk in één jaar. Daarna kan een student instromen in de master Rechtsgeleerdheid
Memo
Faculteit der Rechtsgeleerdheid Cleveringa instituut
Blad 4 / 16
2.
De master Notarieel recht:
Artikel 5.1. Bewijs van toelating 5.1.1 Een bewijs van toelating wordt door het bestuur van de faculteit verstrekt indien de student voldoet aan de toelatingseisen zoals vastgelegd in artikel 5.2 voor zover het door het College van Bestuur vastgestelde aantal ten hoogste voor de opleiding in te schrijven personen niet wordt overschreden. 5.1.2 Het bewijs van toelating wordt aangevraagd volgens de regels als vastgelegd in de Regeling toelating masteropleidingen. Artikel 5.2 Toelating tot het studiejaar 2014-2015 5.2.1 Onverminderd hetgeen in artikel 5.1.1 is bepaald ten aanzien van de capaciteit hebben degenen aan wie een van de volgende graden is verleend rechtstreeks toegang tot de opleiding: de graad Bachelor in de opleiding Notarieel recht aan de Universiteit Leiden.2 5.2.2
5.2.3
Onverminderd hetgeen in artikel 5.1.1 is bepaald ten aanzien van de capaciteit worden degenen die niet voldoen aan de vereisten zoals gesteld in 5.2.1 wel tot de opleiding toegelaten: wanneer zij beschikken over een Bachelorgraad van een opleiding in het wetenschappelijk onderwijs, of kunnen aantonen te voldoen aan de eisen die daarvoor worden gesteld; c.q. zij die beschikken over (vergelijkbare) kwaliteiten op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden die moeten zijn verworven bij beëindiging van de bacheloropleiding bedoeld in artikel 5.1 *, èn aan wie de graad Bachelor van een opleiding in het wetenschappelijk onderwijs is verleend, of die kunnen aantonen te voldoen aan de eisen die daarvoor worden gesteld; èn die naar het oordeel van het faculteitsbestuur voldoende kennis van de voertalen van de opleiding hebben. De taalvaardigheid kan is die in de Nederlandse taal zijn (vgl. art. 2.8). Het vereiste niveau voor de Nederlandse taal, is 6 (zoals vastgesteld door de Universiteit Leiden). (* Deze kennis, inzicht en vaardigheden zijn neergelegd in de eindtermen van de opleiding zoals beschreven in hoofdstuk 2 van de OER van de bachelor opleiding Notarieel recht.) Niet van toepassing.
5.3
(…)
Artikel 5.4 Deficiënties 5.4.1. Studenten met een afwijkende bachelorgraad
2
Studenten van een van de andere Nederlandse Faculteiten der Rechtsgeleerdheid die aldaar de bachelor notarieel recht hebben gedaan, hebben geen rechtstreekse toegang ingevolge 5.2.1 maar vallen onder de toelating zoals geregeld in artikel 5.2.2. Dit vanwege de specifieke wettelijke inhoudelijke beroepsvereisten in het notariële recht en daarmee aan (de vakken van) het curriculum van de bachelor en master; en omdat de curricula verschillen tussen de zusterfaculteiten, doen zich deficiënties voor die niet anderszins zijn te ondervangen.
Memo
Faculteit der Rechtsgeleerdheid Cleveringa instituut
Blad 5 / 16
Studenten die in het bezit zijn van een bachelordiploma of een gelijkwaardig diploma anders dan die genoemd in artikel 5.1, maar die nog maximaal ec 15 studiepunten aan deficiënties hebben (van de in art. 5.1 genoemde opleiding), kunnen worden toegelaten tot de opleiding mits redelijkerwijs mag worden verwacht dat binnen redelijke termijn alsnog voldaan wordt aan de toelatingseisen. 5.4.2.1 Studenten die nog deficiënties hebben als bedoeld in art. 5.4.1 kunnen na toelating tot de opleiding deelnemen aan het onderwijs, maar geen examen of door of namens het faculteitbestuur bij zijn besluit tot toetreding aan te wijzen tentamens afleggen. 5.4.2.2 De deficiënties als bedoeld in 5.4.1 moeten in ieder geval zijn ingehaald voordat: a. de student een beroep kan doen op begeleiding bij de masterscriptie, en b. een beoordelingscijfer voor deze scriptie zal worden gegeven. 5.4.3 [niet van toepassing] 5.4.4 Indien op grond van 5.4.1 een student wordt toegelaten tot de opleiding kunnen de toetsen die moeten worden afgelegd om alsnog aan de toelatingseisen te voldoen geen deel uitmaken van het curriculum van de masteropleiding. 5.5
(niet van toepassing)
Memo
Faculteit der Rechtsgeleerdheid Cleveringa instituut
Blad 6 / 16
3.
De master Fiscaal recht:
Artikel 5.1. Bewijs van toelating 5.1.1 Een bewijs van toelating wordt door het bestuur van de faculteit verstrekt indien de student voldoet aan de toelatingseisen zoals vastgelegd in artikel 5.2 voor zover het door het College van Bestuur vastgestelde aantal ten hoogste voor de opleiding in te schrijven personen niet wordt overschreden. 5.1.2 Het bewijs van toelating wordt aangevraagd volgens de regels als vastgelegd in de Regeling toelating masteropleidingen. Artikel 5.2 Toelating tot het studiejaar 2014-2015 5.2.1 Onverminderd hetgeen in artikel 5.1.1 is bepaald ten aanzien van de capaciteit hebben degenen aan wie een van de volgende graden is verleend rechtstreeks toegang tot de opleiding: • de graad Bachelor in de opleiding Fiscaal recht aan de Universiteit Leiden, • de graad Bachelor in de opleiding Fiscaal recht van een van de andere Nederlandse universitaire faculteiten der rechtsgeleerdheid. 5.2.2 •
Onverminderd hetgeen in artikel 5.1.1 is bepaald ten aanzien van de capaciteit worden degenen die niet voldoen aan de vereisten zoals gesteld in 5.2.1 wel tot de opleiding toegelaten: wanneer zij beschikken over een Bachelorgraad van een opleiding in het wetenschappelijk onderwijs, of kunnen aantonen te voldoen aan de eisen die daarvoor worden gesteld; c.q. zij die beschikken over (vergelijkbare) kwaliteiten op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden die moeten zijn verworven bij beëindiging van de bacheloropleiding bedoeld in artikel 5.1 *, èn aan wie de graad Bachelor van een opleiding in het wetenschappelijk onderwijs is verleend, of die kunnen aantonen te voldoen aan de eisen die daarvoor worden gesteld; èn die naar het oordeel van het faculteitsbestuur voldoende kennis van de voertalen van de opleiding hebben. De taalvaardigheid kan is die in de Nederlandse taal zijn (vgl. art. 2.8). Het vereiste niveau voor de Nederlandse taal, is 6 (zoals vastgesteld door de Universiteit Leiden). (* Deze kennis, inzicht en vaardigheden zijn neergelegd in de eindtermen van de opleiding zoals beschreven in hoofdstuk 2 van de OER van de bachelor opleiding Fiscaal recht.)
5.2.3
Niet van toepassing.
5.3
(…)
Artikel 5.4 Deficiënties 5.4.1. Studenten met een afwijkende bachelorgraad Studenten die in het bezit zijn van een bachelordiploma of een gelijkwaardig diploma anders dan die genoemd in artikel 5.1, maar die nog maximaal 15 ec studiepunten aan deficiënties hebben (van de in art. 5.1 genoemde opleiding), kunnen worden toegelaten tot de opleiding mits redelijkerwijs mag worden verwacht dat binnen redelijke termijn alsnog voldaan wordt aan de toelatingseisen.
Memo
Faculteit der Rechtsgeleerdheid Cleveringa instituut
Blad 7 / 16
5.4.2.1 Studenten die nog deficiënties hebben als bedoeld in art. 5.4.1 kunnen na toelating tot de opleiding deelnemen aan het onderwijs, maar geen examen of door of namens het faculteitbestuur bij zijn besluit tot toetreding aan te wijzen tentamens afleggen. 5.4.2.2 De deficiënties als bedoeld in 5.4.1 moeten in ieder geval zijn ingehaald voordat: a. de student een beroep kan doen op begeleiding bij de masterscriptie, en b. een beoordelingscijfer voor deze scriptie zal worden gegeven. 5.4.3 [niet van toepassing]. 5.4.4 Indien op grond van 5.4.1 een student wordt toegelaten tot de opleiding kunnen de toetsen die moeten worden afgelegd om alsnog aan de toelatingseisen te voldoen geen deel uitmaken van het curriculum van de masteropleiding. 5.5
(niet van toepassing)
Memo
Faculteit der Rechtsgeleerdheid Cleveringa instituut
Blad 8 / 16
4.
De master Forensische criminologie:
Artikel 5.1. Bewijs van toelating 5.1.1 Een bewijs van toelating wordt door het bestuur van de faculteit verstrekt indien de student voldoet aan de toelatingseisen zoals vastgelegd in artikel 5.2 voor zover het door het College van Bestuur vastgestelde aantal ten hoogste voor de opleiding in te schrijven personen niet wordt overschreden. 5.1.2 Het bewijs van toelating wordt aangevraagd volgens de regels als vastgelegd in de Regeling toelating masteropleidingen. Artikel 5.2 Toelating tot het studiejaar 2014-2015 5.2.1 Onverminderd hetgeen in artikel 5.1.1 is bepaald ten aanzien van de capaciteit hebben degenen aan wie een van de volgende graden is verleend rechtstreeks toegang tot de opleiding: • de graad Bachelor in de opleiding Criminologie aan de Universiteit Leiden, • de graad bachelor van de opleiding criminologie van een (andere) Nederlandse of van een Vlaamse universitaire faculteit. 5.2.2
Onverminderd hetgeen in artikel 5.1.1 is bepaald ten aanzien van de capaciteit worden degenen die niet voldoen aan de vereisten zoals gesteld in 5.2.1 wel tot de opleiding toegelaten: wanneer zij beschikken over een Bachelorgraad van een opleiding in het wetenschappelijk onderwijs, of kunnen aantonen te voldoen aan de eisen die daarvoor worden gesteld c.q. zij - aan wie de graad van bachelor of de graad van master is verleend van een opleiding rechtsgeleerdheid aan de Universiteit Leiden of aan een (andere) Nederlandse of Vlaamse universiteit en die kunnen aantonen minimaal 30 ec-studiepunten aan specifiek criminologisch relevante vakken te hebben gevolgd, waaronder tenminste 10 ec aan onderwijs in ‘Methoden en technieken van sociaal wetenschappelijk onderzoek’ en 20 ec op het terrein van theoretische criminologie en/of vakken met betrekking tot de criminologische problematiek van daders en slachtoffers; - aan wie de graad van bachelor of de graad van master is verleend van een opleiding sociale wetenschappen aan de Universiteit Leiden of aan een (andere) Nederlandse of Vlaamse universiteit en die kunnen aantonen minimaal 30 ec-studiepunten aan specifiek criminologisch relevante vakken te hebben gevolgd, waaronder tenminste 10-ec aan onderwijs in ‘Straf- en strafprocesrecht’ en 20 ec op het terrein van theoretische criminologie en/of vakken met betrekking tot de criminologische problematiek van daders en slachtoffers; - die beschikken over de (vergelijkbare) kwaliteiten op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden die moeten zijn verworven bij beëindiging van de bacheloropleiding bedoeld in artikel 5.1 3, èn
3
Deze kennis, inzicht en vaardigheden zijn neergelegd in de eindtermen van de opleiding zoals beschreven in hoofdstuk 2 van de OER van de bacheloropleiding Criminologie.
Memo
Faculteit der Rechtsgeleerdheid Cleveringa instituut
5.2.3
- aan wie de graad bachelor of master van een opleiding in het wetenschappelijk onderwijs is verleend, of die aantonen te voldoen aan de eisen die daarvoor worden gesteld, èn - die naar het oordeel van het faculteitsbestuur voldoende kennis hebben van de voertalen van de opleiding. De taalvaardigheid is die in de Nederlandse en de Engelse taal (vgl. art. 2.8). Het vereiste niveau voor de Nederlandse taal, is 6 (zoals vastgesteld door de Universiteit Leiden) en voor de Engelse taal 7.0 IELTS, TOEFL paper 600, Toefl Computer 250, Toefl Internet 100. Niet van toepassing
5.3
(…)
Blad 9 / 16
Artikel 5.4 Deficiënties 5.4.1. Studenten met een afwijkende bachelorgraad * Studenten die in het bezit zijn van een bachelorgraad of een gelijkwaardig diploma (anders dan die genoemd in artikel 5.1), maar die nog maximaal 15 ec-studiepunten aan deficiënties hebben, kunnen worden toegelaten tot de opleiding mits redelijkerwijs mag worden verwacht dat binnen redelijke termijn alsnog voldaan wordt aan de toelatingseisen. * [vgl. art. 5.2.2 eerste, tweede en vierde gedachtestreepje] 5.4.2.1 Studenten die nog deficiënties hebben als bedoeld in art. 5.4.1 kunnen na toelating tot de opleiding deelnemen aan het onderwijs, maar geen examen of door of namens het faculteitbestuur bij zijn besluit tot toetreding aan te wijzen tentamens afleggen. 5.4.2.2 De deficiënties als bedoeld in 5.4.1 moeten in ieder geval zijn ingehaald voordat: a. de student een beroep kan doen op begeleiding bij de masterscriptie, en b. een beoordelingscijfer voor deze scriptie zal worden gegeven. 5.4.3. (niet van toepassing) 5.4.5 Indien op grond van 5.4.1 een student wordt toegelaten tot de opleiding kunnen de toetsen die moeten worden afgelegd om alsnog aan de toelatingseisen te voldoen geen deel uitmaken van het curriculum van de masteropleiding. 5.5
Niet van toepassing
Memo
Faculteit der Rechtsgeleerdheid Cleveringa instituut
Blad 10 / 16
5.
De master-afstudeerrichting Veiligheidsbeleid en rechtshandhaving (van de master Criminaliteit en rechtshandhaving):
Artikel 5.1. Bewijs van toelating 5.1.1 Een bewijs van toelating wordt door het bestuur van de faculteit verstrekt indien de student voldoet aan de toelatingseisen zoals vastgelegd in artikel 5.2 voor zover het door het College van Bestuur vastgestelde aantal ten hoogste voor de opleiding in te schrijven personen niet wordt overschreden. 5.1.2 Het bewijs van toelating wordt aangevraagd volgens de regels als vastgelegd in de Regeling toelating masteropleidingen. Artikel 5.2 Toelating tot het studiejaar 2014-2015 5.2.1 Onverminderd hetgeen in artikel 5.1.1 is bepaald ten aanzien van de capaciteit hebben degenen aan wie een van de volgende graden is verleend rechtstreeks toegang tot de opleiding: • de graad Bachelor in de opleiding Criminologie aan de Universiteit Leiden, • de graad bachelor van de opleiding criminologie van een (andere) Nederlandse of van een Vlaamse universitaire faculteit. 5.2.2
Onverminderd hetgeen in artikel 5.1.1 is bepaald ten aanzien van de capaciteit worden degenen die niet voldoen aan de vereisten zoals gesteld in 5.2.1 wel tot de opleiding toegelaten: wanneer zij beschikken over een Bachelorgraad van een opleiding in het wetenschappelijk onderwijs, of kunnen aantonen te voldoen aan de eisen die daarvoor worden gesteld c.q. zij - aan wie de graad van bachelor of de graad van master is verleend van een opleiding rechtsgeleerdheid aan de Universiteit Leiden of aan een (andere) Nederlandse of Vlaamse universiteit en die kunnen aantonen minimaal 30 ec-studiepunten aan specifiek criminologisch relevante vakken te hebben gevolgd, waaronder tenminste 10 ec aan onderwijs in ‘Methoden en technieken van sociaal wetenschappelijk onderzoek’ en 20 ec op het terrein van theoretische criminologie en/of vakken met betrekking tot de criminologische problematiek van daders en slachtoffers; - aan wie de graad van bachelor of de graad van master is verleend van een opleiding sociale wetenschappen aan de Universiteit Leiden of aan een (andere) Nederlandse of Vlaamse universiteit en die kunnen aantonen minimaal 30 ec-studiepunten aan specifiek criminologisch relevante vakken te hebben gevolgd, waaronder tenminste 10-ec aan onderwijs in ‘Straf- en strafprocesrecht’ en 20 ec op het terrein van theoretische criminologie en/of vakken met betrekking tot de criminologische problematiek van daders en slachtoffers; - die beschikken over de (vergelijkbare) kwaliteiten op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden die moeten zijn verworven bij beëindiging van de bacheloropleiding bedoeld in artikel 5.1 4, èn
4
Deze kennis, inzicht en vaardigheden zijn neergelegd in de eindtermen van de opleiding zoals beschreven in hoofdstuk 2 van de OER van de bacheloropleiding Criminologie.
Memo
Faculteit der Rechtsgeleerdheid Cleveringa instituut
Blad 11 / 16
5.2.3
- aan wie de graad bachelor of master van een opleiding in het wetenschappelijk onderwijs is verleend, of die aantonen te voldoen aan de eisen die daarvoor worden gesteld, èn - die naar het oordeel van het faculteitsbestuur voldoende kennis hebben van de voertalen van de opleiding. De taalvaardigheid is die in de Nederlandse en de Engelse taal (vgl. art. 2.8). Het vereiste niveau voor de Nederlandse taal, is 6 (zoals vastgesteld door de Universiteit Leiden) en voor de Engelse taal 7.0 IELTS TOEFL paper 600, Toefl Computer 250, Toefl Internet 100. Niet van toepassing.
Artikel 5.3
(…)
Artikel 5.4 Deficiënties (en bewijs van toelating) 5.4.1 Studenten met een afwijkende bachelorgraad * Studenten die in het bezit zijn van een bachelorgraad of een gelijkwaardig diploma (anders dan die genoemd in artikel 5.1), maar die nog maximaal 15 ec-studiepunten aan deficiënties hebben, kunnen worden toegelaten tot de opleiding mits redelijkerwijs mag worden verwacht dat binnen redelijke termijn alsnog voldaan wordt aan de toelatingseisen. * [vgl. art. 5.2.2 eerste, tweede en vierde gedachtestreepje] 5.4.2.1 Studenten die nog deficiënties hebben als bedoeld in art. 5.4.1 kunnen na toelating tot de opleiding deelnemen aan het onderwijs, maar geen examen of door [of namens] het faculteitbestuur bij zijn besluit tot toetreding aan te wijzen tentamens afleggen. 5.4.2.2 De deficiënties als bedoeld in 5.4.1.1 moeten in ieder geval zijn ingehaald voordat: a. de student een beroep kan doen op begeleiding bij de masterscriptie, en b. een beoordelingscijfer voor deze scriptie zal worden gegeven. 5.4.3 [Niet van toepassing] 5.4.4 Indien op grond van 5.4.1 een student wordt toegelaten tot de opleiding kunnen de toetsen die moeten worden afgelegd om alsnog aan de toelatingseisen te voldoen geen deel uitmaken van het curriculum van de masteropleiding. 5.5
[Niet van toepassing]
Memo
Faculteit der Rechtsgeleerdheid Cleveringa instituut
Blad 12 / 16
6).
De master-afstudeerrichting Criminal Justice (van de master Criminaliteit en rechtshandhaving):
Artikel 5.1. Bewijs van toelating 5.1.1 Een bewijs van toelating wordt door het bestuur van de faculteit verstrekt indien de student voldoet aan de toelatingseisen zoals vastgelegd in artikel 5.2 voor zover het door het College van Bestuur vastgestelde aantal ten hoogste voor de opleiding in te schrijven personen niet wordt overschreden. 5 5.1.2 Het bewijs van toelating wordt aangevraagd volgens de regels als vastgelegd in de Regeling toelating masteropleidingen. Artikel 5.2 Toelating tot het studiejaar 2014-2015 5.2.1 Niet van toepassing 5.2.2 Onverminderd hetgeen in artikel 5.1.1. is bepaald ten aanzien van de capaciteit, worden degenen tot de opleiding toegelaten: aan wie de graad is verleend van bachelor van een opleiding criminologie, rechtsgeleerdheid, sociale wetenschappen of een andere studie voldoende gerelateerd aan de criminologie en de criminaliteit en rechtshandhaving van een Nederlandse of internationale universiteit; èn die voldoende kennis hebben van de voertalen van de opleiding. De taalvaardigheid is die in de Engelse taal (vgl. art. 2.8). Het vereiste niveau is voor de Engelse taal 7.0 IELTS (zoals vastgesteld door de Universiteit Leiden). 5.2.3 In aanvulling op de eisen zoals gesteld in 5.2.2 zijn aanvullende selectiecriteria van toepassing in die zin dat bij een verzoek tot toelating tevens dient te worden ingediend: (a) een uitgebreid curriculum vitae inclusief behaalde resultaten van de vakken van de vooropleiding(-en), (b) een (Engelstalige) bachelorscriptie of paper, en (c) twee academische referenties; en (d) een Engelstalige motivatiebrief waarin de student zijn academische achtergrond schetst en de motivatie aangeeft om de masteropleiding te (willen gaan) volgen. 5.3
(…)
5.4
[Niet van toepassing]
5.5
[Niet van toepassing]
5
De faculteit stelt het aantal voor 2014 op veertig.
Memo
Faculteit der Rechtsgeleerdheid Cleveringa instituut
Blad 13 / 16
7)
De master Jeugdrecht:
Artikel 5.1. Bewijs van toelating 5.1.1 Een bewijs van toelating wordt door het bestuur van de faculteit verstrekt indien de student voldoet aan de toelatingseisen zoals vastgelegd in artikel 5.2 voor zover het door het College van Bestuur vastgestelde aantal ten hoogste voor de opleiding in te schrijven personen niet wordt overschreden. 6 5.1.2 Het bewijs van toelating wordt aangevraagd volgens de regels als vastgelegd in de Regeling toelating masteropleidingen . Artikel 5.2 Toelating tot het studiejaar 2014-2015 5.2.1 Niet van toepassing 5.2.2 a. b. c. d.
Onverminderd hetgeen in artikel 5.1.1. is bepaald ten aanzien van de capaciteit en in artikel 5.2.3 is bepaald ten aanzien van de selectie, worden degenen tot de opleiding toegelaten: aan wie de graad is verleend van de bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Leiden, aan wie de graad is verleend van de bacheloropleiding Notarieel recht van de Universiteit Leiden mits dit een zogenaamde togavariant 7 betreft, aan wie de graad is verleend van de bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid of Notarieel recht van een van de andere Nederlandse universitaire juridische faculteiten mits dit een zogenaamde toga-variant8 betreft, die beschikken over (vergelijkbare) kwaliteiten op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden die moeten zijn verworven bij beëindiging van de bacheloropleiding bedoeld in artikel 5..3.1 de letters a en b 9 , èn - aan wie de graad bachelor van een opleiding in het wetenschappelijk onderwijs is verleend (anders dan voornoemd in de letters a t/m c), of die aantonen te voldoen aan de eisen die daarvoor worden gesteld; èn - die naar het oordeel van het faculteitsbestuur voldoende kennis hebben van de voertaal van de opleiding. De taalvaardigheid is die in de Nederlandse en Engelse taal (vgl. art. 2.8). Het vereiste niveau voor de Nederlandse taal is 6 (zoals vastgesteld door de Universiteit Leiden) en voor de Engelse taal 7.0 IELTS, TOEFL paper 600, Toefl Computer 250, Toefl Internet 100.
5.2.3
6
In aanvulling op de eisen zoals gesteld in 5.2.2 zijn aanvullende selectiecriteria van toepassing: a. Verzoeken tot toelating voor het daaropvolgende studiejaar dienen te zijn ingediend voor een in de ‘regeling toelating’ vast te stellen datum.
Het aantal is voor 2014 vastgesteld op vijftig (35 per 1 september en 15 per 1 februari). Refererend aan het zgn. Civiel Effect, dwz. de jargon-term voor toegang tot de advocatuur en rechterlijke macht, inclusief openbaar ministerie. Vgl. art. 2.3 onder cijfer 9 punt 3. Voor bachelors Notarieel recht van de Universiteit Leiden geldt dat zij ook het tentamen in het vak Straf- en strafprocesrecht (10 EC’s, niveau 400) met goed gevolg dienen te hebben afgelegd indien dit vak niet reeds deel uitmaakt van (de vrije keuzeruimte van) hun bachelor examen. 8 Zie de noot bij letter c. 9 Deze kennis, inzicht en vaardigheden zijn neergelegd in de eindtermen van de opleiding zoals beschreven in hoofdstuk 2 van de OER van de bacheloropleiding Criminologie. 7
Memo
Faculteit der Rechtsgeleerdheid Cleveringa instituut
b. Bij aanmelding c.q. het verzoek tot toelating (vgl. art. 5.2.2) dient tevens te worden ingediend: - een uitgebreid curriculum vitae inclusief behaalde resultaten voor de vakken van de vooropleiding(-en); - een Nederlandstalige motivatiebrief worden waarin de student zijn academische achtergrond schetst en de motivatie aangeeft om de masteropleiding te volgen en eventueel de rol die de master in de voorgenomen carrière speelt of kan spelen. c. De toelatingscommissie beoordeelt de ingediende verzoeken op toelaatbaarheid en brengt een rangorde aan. Alleen tijdig ingediende verzoeken worden in de rangorde opgenomen. d. De rangorde wordt bepaald door weging van: d.1) behaalde resultaten in de bacheloropleiding op basis waarvan toelating wordt gevraagd en d.2) het cv en relevante extracurriculaire ervaring en d.3) de inhoud van de motivatiebrief; bij de beoordeling worden de criteria in onderlinge samenhang bezien. e. Het faculteitsbestuur of de toelatingscommissie willigt de verzoeken tot toelating in volgens de door haar conform letter c. vastgestelde rangorde.
Blad 14 / 16
5.3
(…)
5.4
[Niet van toepassing]
5.5
[Niet van toepassing]
Memo
Faculteit der Rechtsgeleerdheid Cleveringa instituut
Blad 15 / 16
8
Wijzigingen WHW
8.1 Vervallen zgn. doorstroommaster master Sedert enige tijd is de WHW aan verandering onderhevig in een operatie getiteld ‘Kwaliteit in verscheidenheid hoger onderwijs’. Onder andere de zogenoemde ‘doorstroommaster’ wordt per 1 september 2014 afgeschaft. Dit is een soort automatisch toegangsrecht. Op basis daarvan konden c.q. waren tot nu toe onderwijsinstellingen verplicht om voor elke bachelor opleiding een (direct aansluitende) masteropleiding aan te bieden waartoe de studenten uit die bachelor direct toegang hadden. Dit wordt afgeschaft en vervangen door een regeling waarbij iedere student die voor een masteropleiding wil worden ingeschreven daarvoor moet zijn toegelaten (ook van de eigen studenten en de daaraan gekoppelde ba-opleiding). Toelatingseisen (en selectie) gelden voor alle studenten voor alle masteropleidingen of (afzonderlijk) voor alle afstudeerrichtingen. Administratief en procedureel heeft dit voor de eigen studenten in ieder geval het gevolg dat de eenvoudige automatische toegang (en de eenvoudige procedure daarvoor) vervalt en een (qua procedure omslachtiger) toelating wordt. Inhoudelijk behoeven de gevolgen minder groot te zijn omdat het onder de nieuwe WHW het nog wel mogelijk is om aan te geven welke bachelor opleidingen direct toelating geven (inhoudelijk te vergelijken zoals het tot op heden is bij de toegang van de doorstroom master). Ook kan worden aangeven welke extra eisen gesteld worden, bijvoorbeeld in het geval het een andere verwante bachelor opleiding betreft waarmee men zou kunnen instromen. Uitgangspunt is dat bij een masteropleiding de toelating geldt voor alle daartoe behorende afstudeerrichtingen tenzij bij die toelatingsbepaling in de OER beperkende voorwaarden zijn gesteld. De Universiteit Leiden heeft besloten dat er geen wijzigingen worden aangebracht in de inhoudelijke toelatingseisen voor het studiejaar 2014-2015. Wel moeten in de master OER-en 2014-2015 in vergelijking met die van 2013-2014 de artikelen 5.1 t/m 5.3 worden vervangen door nieuwe bepalingen. 8.1 Vervallen hardheidsclausule harde knip Hiervoor kwam al ter sprake dat in een operatie getiteld ‘Kwaliteit in verscheidenheid hoger onderwijs’ de WHW wordt gewijzigd. In § 1 werd de afschaffing per 1 september 2014 van de zogenoemde ‘doorstroommaster’ behandeld. Onderdeel van die doorstroom constructie was een regeling die wordt aangeduid als de hardheidsclausule mastertoelating. Deze hield in dat, ondanks de harde knip (dwz. dat voor toegang tot de master een afgeronde bachelor is vereist), een student die bij een bacheloropleiding stond ingeschreven en bij dezelfde onderwijsinstelling c.q. faculteit naar een aansluitende master wilden doorstromen en die de bachelor nog niet had afgrond, eventueel toch met een beperkte deficiëntie bij hoge uitzondering toch tot de master kon worden toegelaten in geval van zwaarwegende individuele zeer bijzondere omstandigheden van persoonlijke en/of zakelijke aard – indien voldaan werd aan allerlei daarbij behorende nadere voorwaarden – die een afwijking van de harde cesuur rechtvaardigden. Aanvankelijk was dat eerst en vooral geregeld in de universitaire ‘Regeling toelating masteropleidingen’. Door wijziging van de WHW was in 2013-2014 de
Memo
Faculteit der Rechtsgeleerdheid Cleveringa instituut
Blad 16 / 16
hardheidclausule als uitvloeisel van WHW en de universitaire ‘Regeling toelating’ mede c.q. nader vastgelegd in de artikelen 5.4.5 t/m 5.4.8 master OER. Door de nieuwe wetswijziging (waardoor de doorstroom master in de WHW verdwijnt) vervalt ook het tekstdeel op basis waarvan een hardheidsclausule mogelijk was. De nieuwe toelatingsregeling in de WHW laat geen ruimte meer voor afwijkingen in het kader van de harde knip via een hardheidsclausule. Iedere student die naar de master gaat moet op 31 augustus of 31 januari het benodigde bachelorexamen hebben afgerond. Alleen bij studenten die al wel bachelorgraad hebben behaald, zij het een zogenoemde ‘afwijkende’, is nog een beperkte deficiëntie mogelijk. o-o-o