Centrum Basiseducatie Brusselleer Samenleving
Oefenmap lezen en schrijven Niemand hoeft verlegen te zijn
p. 1 Niveau 3
Verlegen mensen
Niemand hoeft verlegen te zijn Kleine kinderen zijn vaak verlegen. Dat vindt iedereen normaal. Maar ook 1 op 5 volwassenen is verlegen. Ze voelen zich niet op hun gemak onder mensen. Ze zijn geremd. Sommigen durven zelfs niet buiten komen. De meesten vinden dat echt lastig. Ze willen van dat vervelende gevoel af. En dat kan. De ‘Vereniging voor Verlegen Mensen’ helpt hen daarbij.
Een beetje verlegen zijn kan geen kwaad. Maar te verlegen zijn is voor niets goed.
Verlegenheid overkomt ieder van ons wel eens. De eerste dag op een nieuw werk bijvoorbeeld is voor iedereen spannend. Of een eerste afspraak met een meisje of jongen. Dan kan het zweet je wel eens uitbreken. Je bent bang om iets te zeggen. Maar daarom ben je nog niet echt verlegen. Soms is er echter meer aan de hand.
Een muur Je hart gaat sneller slaan als je verlegen bent. Je handen worden koud en klam. Je bloost. Je maag keert zich om. Je hersenen werken heel snel. Maar je denkt alleen maar na over je eigen gedrag. Soms hoor je zelfs niet meer wat anderen zeggen. Zo kun je natuurlijk geen gesprek volgen. Verlegenheid zet een muur tussen jou en de anderen. Maar het zit vooral in je hoofd. Als je denkt dat je verlegen bent, ben je het ook.
Tekst uit: Wablieft 402
Centrum Basiseducatie Brusselleer Samenleving
Oefenmap lezen en schrijven Niemand hoeft verlegen te zijn
p. 2 Niveau 3
Geen ziekte Verlegen zijn is geen ziekte. We worden er ook niet mee geboren. Toch weet niemand wat verlegenheid juist is. Eén ding weten we echter zeker. Verlegen zijn kan een grote invloed hebben op je leven. Voor sommigen hoort het er gewoon bij. Onzeker Verlegenheid remt je als je bij anderen bent. Je bent niet jezelf. Je gaat blozen. Je komt niet meer uit je woorden. Ook angst hoort er bij. Verlegen mensen letten altijd goed op wat anderen doen of zeggen. Ze vragen zich af: “Doe ik dit wel goed?” Of: ”Wat zullen de anderen van mij denken?” Want verlegen mensen zijn vooral onzeker. Pijnlijk Toch willen verlegen mensen graag met anderen omgaan. Ze willen gezien en aanvaard worden. Maar normaal met anderen praten lukt hen niet. En hier zit het probleem. Ze willen wel maar kunnen niet. Dat vinden verlegen mensen zeer pijnlijk. Het zit soms heel diep. Een nuttige rem Verlegenheid kan heel lastig zijn. Veel mensen blijven ermee zitten. Daarom zijn ze meestal tevreden met weinig. Terwijl ze veel meer zouden kunnen hebben. Ze missen kansen op geluk, of een toffe job, een leuke vriend of vriendin... Dat is een hoge prijs. Toch is verlegen zijn niet altijd slecht. Het zet immers een rem op ons gedrag. Daardoor denken we vooraf meer na over wat we zeggen of doen. Zo doen we geen domme dingen. Zo kwetsen we de anderen ook niet. En staan we minder vaak voor gek. Verlegen mensen kunnen meestal ook goed luisteren. Ze zijn gevoelig. Ze kunnen zich goed inleven in anderen. Wie hen waardeert, heeft er een goede vriend bij. Een beetje verlegen zijn kan dus geen kwaad. Maar te verlegen zijn is voor niets goed. (w)
Meer informatie: 03/322.83.80 of http://users.pandora.be/vvm
Tekst uit: Wablieft 402
Centrum Basiseducatie Brusselleer Samenleving
1
Oefenmap lezen en schrijven Niemand hoeft verlegen te zijn
Waar of niet waar? 1. De meeste mensen vinden het normaal dat kinderen dikwijls verlegen zijn. 2. Verlegenheid overkomt ieder van ons wel eens. 3. Verlegen mensen denken alleen aan het gedrag van anderen. 4. Angst hoort bij verlegenheid. 5. Verlegen zijn is een ziekte. 6. Een beetje verlegen zijn kan geen kwaad.
2
p. 3 Niveau 3
.............................. .............................. .............................. .............................. .............................. ..............................
Zoek het antwoord in de tekst. 1. Hoeveel volwassenen zijn dikwijls verlegen? ......................................................................................................................... 2. Hoe voelen verlegen mensen zich wanneer ze onder mensen zijn? ......................................................................................................................... 3. Welke vereniging helpt verlegen mensen? ......................................................................................................................... 4. Kunnen verlegen mensen makkelijk een gesprek voeren? ......................................................................................................................... 5. Waarom is verlegen zijn niet altijd slecht? ......................................................................................................................... 6. Waar kunnen verlegen mensen meer informatie vinden over hun probleem? .........................................................................................................................
3
Zoek de betekenis in je woordenboek. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz 1. klam: ............................................................................................................... ......................................................................................................................... 2. blozen: ............................................................................................................ ......................................................................................................................... 3. de invloed: ....................................................................................................... .........................................................................................................................
Tekst uit: Wablieft 402
Centrum Basiseducatie Brusselleer Samenleving
1
3
vereniging het zweet het gesprek de invloed de job het gedrag de
transpiratie de conversatie de club het werk de houding het effect de
1. 2. 3. 4. 5. 6.
......................... ......................... ......................... ......................... ......................... .........................
= = = = = =
......................... ......................... ......................... ......................... ......................... .........................
Wat is het tegengestelde? (zelfstandige naamwoorden) 1. de volwassene 2. het gemak
de
vrije tijd de arrogantie
1. 2.
......................... ......................... ......................... .........................
3. 4. 5. 6.
de
vijand de oplossing het ongemak het kind
3. 4. 5. 6.
......................... ......................... ......................... .........................
probleem de vriend de verlegenheid het werk het
......................... ......................... ......................... .........................
Wat is ongeveer hetzelfde? (bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden) 1. 2. 3. 4. 5. 6.
4
p. 4 Niveau 3
Wat is ongeveer hetzelfde? (zelfstandige naamwoorden) 1. 2. 3. 4. 5. 6.
2
Oefenmap lezen en schrijven Niemand hoeft verlegen te zijn
normaal lastig klam juist vooral vaak
moeilijk gewoon exact vochtig dikwijls voornamelijk
1. 2. 3. 4. 5. 6.
......................... ......................... ......................... ......................... ......................... .........................
= = = = = =
......................... ......................... ......................... ......................... ......................... .........................
Wat is het tegengestelde? (bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden) 1. 2. 3. 4. 5. 6.
geremd spannend onzeker lastig meer meestal
Tekst uit: Wablieft 402
saai zelfzeker spontaan minder soms gemakkelijk
1. 2. 3. 4. 5. 6.
......................... ......................... ......................... ......................... ......................... .........................
= = = = = =
......................... ......................... ......................... ......................... ......................... .........................
Centrum Basiseducatie Brusselleer Samenleving
1
durven waarderen blozen omkeren praten kwetsen
appreciëren wagen omdraaien rood worden beledigen babbelen
1. 2. 3. 4. 5. 6.
......................... ......................... ......................... ......................... ......................... .........................
= = = = = =
......................... ......................... ......................... ......................... ......................... .........................
Wat is het tegengestelde? (werkwoorden) 1. geboren worden 2. waarderen 3. blozen 4. horen 5. aanvaarden 6. praten
3
p. 5 Niveau 3
Wat is ongeveer hetzelfde? (werkwoorden) 1. 2. 3. 4. 5. 6.
2
Oefenmap lezen en schrijven Niemand hoeft verlegen te zijn
zwijgen
1.
......................... .........................
afwijzen doof zijn bleek worden minachten sterven
2. 3. 4. 5. 6.
......................... ......................... ......................... ......................... .........................
......................... ......................... ......................... ......................... .........................
Schrijf het onderstreepte met andere woorden. 1. Niemand moet verlegen zijn. ......................................................................................................................... 2. Ze voelen zich ongemakkelijk tussen mensen. ......................................................................................................................... 3. Dan kan je wel eens beginnen te zweten. ......................................................................................................................... 4. Je begint te blozen. ......................................................................................................................... 5. Het zet namelijk een rem op hoe we ons gedragen. ......................................................................................................................... 6. Timide mensen kunnen doorgaans ook goed luisteren. .........................................................................................................................
Tekst uit: Wablieft 402
Centrum Basiseducatie Brusselleer Samenleving
1
Oefenmap lezen en schrijven Niemand hoeft verlegen te zijn
Kruis aan wat het betekent. 1. Hij komt niet uit zijn woorden. Hij krijgt het niet gezegd. Hij kan niet stoppen met praten. Hij spreekt te vlug. 2. Hij blijft ermee zitten. Hij kan moeilijk opstaan. Hij raakt het niet kwijt. Hij blijft rustig. 3. Hij staat voor gek. Hij doet raar. Hij maakt zichzelf belachelijk. Hij is grappig. 4. Er is meer aan de hand. Er is meer mis. Er is veel werk. Er is groot gevaar.
2
Kruis aan wat wordt bedoeld. 1. bang en onzeker tegenover anderen onbeleefd zelfzeker verlegen 2. inlichtingen, gegevens waardoor je meer over iets te weten komt de kennis de informatie de wetenschap
Tekst uit: Wablieft 402
p. 6 Niveau 3
Centrum Basiseducatie Brusselleer Samenleving
1
p. 7 Niveau 3
Vul een passend woord in. (zelfstandige naamwoorden) Kies uit de eerste kolom. hand gemak maag afspraak invloed gedrag
2
Oefenmap lezen en schrijven Niemand hoeft verlegen te zijn
1. 2. 3. 4. 5. 6.
Ze voelen zich niet op hun ............................ . Een eerste ............................ met een meisje is spannend. Soms is er meer aan de ............................. . Je ............................ keert zich om. Je denkt alleen maar na over je eigen ............................ . Verlegenheid heeft een grote ............................ op je leven.
Vul een passend woord in. (bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden) Kies uit de eerste kolom. beetje toffe vaak bang lastig juist
3
1. 2. 3. 4. 5. 6.
Kleine kinderen zijn ............................ verlegen. De meesten vinden dat echt ............................ . Je bent ............................ om iets te zeggen. Niemand weet wat verlegenheid ............................ is. Ze missen de kans op een ............................ job. Een ............................ verlegen zijn kan geen kwaad.
Vul een passend woord in. (werkwoorden) Kies uit de eerste kolom. uitbreken blijven omgaan missen zouden vinden
Tekst uit: Wablieft 402
1. 2. 3. 4. 5. 6.
De meesten ............................ dat echt lastig. Dan kan het zweet je wel eens ............................ . Veel mensen ............................ ermee zitten. Verlegen mensen willen graag met anderen ........................... . Ze ............................ kansen op geluk. Terwijl ze veel meer ............................ kunnen hebben.
Centrum Basiseducatie Brusselleer Samenleving
1
p. 8 Niveau 3
Vul een passend woord in. (voorzetsels) Kies uit de eerste kolom. af op mee om in bij
2
Oefenmap lezen en schrijven Niemand hoeft verlegen te zijn
1. 2. 3. 4. 5. 6.
Ze voelen zich niet ............................ hun gemak. Ze willen van dat vervelende gevoel ............................ . Je bent bang ............................ iets te zeggen. We worden er niet ............................ geboren. Voor sommigen hoort het er gewoon ............................ . Ze kunnen zich goed inleven ............................ anderen.
Schrap wat er niet bij hoort. Let op de betekenis. 1. de angst - de paniek - de durf - de schrik 2. de verlegenheid - de onzekerheid - de bedeesdheid - de arrogantie 3. het hart - de ziekte - de maag - de hersenen 4. verlegen - schuchter - geremd - arrogant 5. normaal - gewoon - niet bijzonder - abnormaal 6. lastig - gemakkelijk - moeilijk - vervelend
3
Welk woord ontbreekt in de vergelijking. Je vindt het woord ook in de tekst. 1.
veel
...................
het meest
2.
snel
...................
het snelst
3.
...................
minder
het minst
4.
...................
beter
het best
Tekst uit: Wablieft 402
Centrum Basiseducatie Brusselleer Samenleving
1
Oefenmap lezen en schrijven Niemand hoeft verlegen te zijn
p. 9 Niveau 3
Kruiswoordraadsel. (zelfstandige naamwoorden) Zoek het woord onder de pijl. 1. het 2. 3.
de
de
4.
de
5. het 6. het 7. het 8.
de
HORIZONTAAL 1. dat wat je voelt 2. organisatie met leden die zich hebben verenigd voor een bepaald doel 3. iets dat je elkaar belooft 4. iemand die volwassen is 5. vocht dat door je huid naar buiten komt, bijv. als je het erg warm hebt 6. manier waarop je je gedraagt 7. moeilijkheid waar je niet direct een oplossing voor hebt 8. vermogen om iets of iemand te veranderen of om te bepalen hoe iets of iemand wordt VERTICAAL Het woord onder de pijl is: .....................................................
De oplossing van het kruiswoordraadsel vind je op p. 17.
Tekst uit: Wablieft 402
Centrum Basiseducatie Brusselleer Samenleving
1
ging - ni - ver - e ver - heid - gen - le ma - in - tie - for mand - nie tuur - na - lijk tig - las
1. de ............................................. 2. de ............................................. 3. de ............................................. 4. ............................................. 5. ............................................. 6. .............................................
Wat past bij elkaar? (voorvoegsels) 1. 2. 3. 4. 5. 6.
3
p. 10 Niveau 3
Zet de lettergrepen in de goede volgorde. 1. 2. 3. 4. 5. 6.
2
Oefenmap lezen en schrijven Niemand hoeft verlegen te zijn
geafproinonver-
spraak bleem vloed zeker velend luk
1. 2. 3. 4. 5. 6.
het de het de
............................................. ............................................. ............................................. ............................................. ............................................. .............................................
Wat past bij elkaar? (achtervoegsels) 1. 2. 3. 4. 5. 6.
ziek verlegen vrien nut pijn daar
Tekst uit: Wablieft 402
-heid -din -te -lijk -bij -tig
1. de ............................................. 2. de ............................................. 3. de ............................................. 4. ............................................. 5. ............................................. 6. .............................................
Centrum Basiseducatie Brusselleer Samenleving
1
Oefenmap lezen en schrijven Niemand hoeft verlegen te zijn
Zoek het meervoud in de tekst. 1. één mens 2. één volwassene 3. één kind
2
4
meer ....................................................... meer ....................................................... meer .......................................................
Welke woorden passen bij elkaar? zelfst. naamw.
3
p. 11 Niveau 3
werkw.
zelfst. naamw.
1. de afspraak 2. de waarde 3. de durf
gedragen 1. voelen 2. blozen 3.
......................... ......................... .........................
-
......................... ......................... .........................
4. de blos 5. het gevoel 6. het gedrag
durven waarderen afspreken
......................... ......................... .........................
-
......................... ......................... .........................
zich
4. 5. 6.
werkw.
Welke woorden passen bij elkaar? zelfst. naamw.
bijv. naamw.
1. de verveling 2. de spanning 3. de verlegenheid
spannend verlegen vervelend
zelfst. naamw.
1. 2. 3.
......................... ......................... .........................
bijv. naamw.
-
......................... ......................... .........................
Vul het vervoegde werkwoord in. Het hele werkwoord staat tussen haakjes. Het onderwerp is schuin gedrukt. 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Je hart ................... (gaan) sneller slaan als je verlegen ................... (zijn). Je ................... (blozen). Maar je ................... (denken) alleen maar na over je eigen gedrag. Soms ................... (horen) je zelfs niet meer wat anderen zeggen. Zo ................... (kunnen) je natuurlijk geen gesprek volgen. Je ................... (komen) niet meer uit je woorden.
Tekst uit: Wablieft 402
Centrum Basiseducatie Brusselleer Samenleving
1
Oefenmap lezen en schrijven Niemand hoeft verlegen te zijn
p. 12 Niveau 3
Schrijf de woorden van elkaar. Plaats hoofdletters en leestekens.
1. deverenigingvoorverlegenmensenhelpthendaarbij ......................................................................................................................... 2. alsjedenktdatjeverlegenbentbenjehetook ......................................................................................................................... 3. zevragenzichafdoeikditwelgoed ......................................................................................................................... 4. ofwatzullendeanderenvanmijdenken ......................................................................................................................... 5. zemissenkansenopgelukofeentoffejobeenleukevriendofvriendin ......................................................................................................................... 6. wiehenwaardeertheeftereengoedevriendbij .........................................................................................................................
2
Welk werkwoord ontbreekt? Schrijf de verbeterde zin. Onderstreep het werkwoord. 1. Kleine kinderen vaak verlegen. ......................................................................................................................... 2. Dat iedereen normaal. ......................................................................................................................... 3. Maar ook 1 op 5 volwassenen verlegen. ......................................................................................................................... 4. Ze niet op hun gemak onder mensen. ......................................................................................................................... 5. Ze geremd. ......................................................................................................................... 6. Sommigen zelfs niet buiten komen. .........................................................................................................................
Tekst uit: Wablieft 402
Centrum Basiseducatie Brusselleer Samenleving
1
Oefenmap lezen en schrijven Niemand hoeft verlegen te zijn
p. 13 Niveau 3
Maak de zinnen af. De zinnen beginnen met onderwerp + vervoegd werkwoord. 1. Je handen worden ... ......................................................................................................................... 2. Je hersenen werken ... ......................................................................................................................... 3. Het zit ... ......................................................................................................................... 4. Verlegenheid remt ... ......................................................................................................................... 5. Je gaat ... ......................................................................................................................... 6. Verlegenheid kan ... .........................................................................................................................
2
Maak met de zinsdelen een zin. 1. goed luisteren / verlegen mensen / ook / kunnen / meestal ......................................................................................................................... 2. gevoelig / ze / zijn ......................................................................................................................... 3. in anderen / ze / inleven / kunnen / goed / zich ......................................................................................................................... 4. bij / wie hen waardeert / een goede vriend / heeft / er ......................................................................................................................... 5. geen kwaad / een beetje verlegen zijn / dus / kan ......................................................................................................................... 6. goed / maar / voor niets / te verlegen zijn / is .........................................................................................................................
Tekst uit: Wablieft 402
Centrum Basiseducatie Brusselleer Samenleving
1
Oefenmap lezen en schrijven Niemand hoeft verlegen te zijn
p. 14 Niveau 3
Schrijf de zinnen in een logische volgorde. Zo weet je waarom verlegenheid niet altijd slecht is.
-
En staan we minder vaak voor gek.
-
Zo doen we geen domme dingen.
-
Het zet immers een rem op ons gedrag.
-
Daardoor denken we vooraf meer na over wat we zeggen of doen.
-
Zo kwetsen we de anderen ook niet.
-
Verlegenheid is niet altijd slecht.
1.
.........................................................................................................................
2.
.........................................................................................................................
3.
.........................................................................................................................
4.
.........................................................................................................................
5.
.........................................................................................................................
6.
.........................................................................................................................
Tekst uit: Wablieft 402
Centrum Basiseducatie Brusselleer Samenleving
1
Oefenmap lezen en schrijven Niemand hoeft verlegen te zijn
p. 15 Niveau 3
Schrijven. Lees de opdracht. Bedenk een titel voor je tekst.
Ben je ook wel eens verlegen? Beschrijf een situatie die je verlegen maakte. Wat gebeurde er? Wie was er bij? Hoe voelde je je? Hoe liep het af? ...
..............................................................
......................................................................................................................... ......................................................................................................................... ......................................................................................................................... ......................................................................................................................... ......................................................................................................................... ......................................................................................................................... ......................................................................................................................... ......................................................................................................................... ......................................................................................................................... ......................................................................................................................... .........................................................................................................................
Tekst uit: Wablieft 402
Centrum Basiseducatie Brusselleer Samenleving
Oefenmap lezen en schrijven Niemand hoeft verlegen te zijn
p. 16 Niveau 3
......................................................................................................................... ......................................................................................................................... ......................................................................................................................... ......................................................................................................................... ......................................................................................................................... ......................................................................................................................... ......................................................................................................................... ......................................................................................................................... ......................................................................................................................... ......................................................................................................................... ......................................................................................................................... ......................................................................................................................... ......................................................................................................................... ......................................................................................................................... ......................................................................................................................... ......................................................................................................................... ......................................................................................................................... .........................................................................................................................
Tekst uit: Wablieft 402
Centrum Basiseducatie Brusselleer Samenleving
Oefenmap lezen en schrijven Niemand hoeft verlegen te zijn
p. 17 Niveau 3
Oplossing kruiswoordraadsel. 1. het
3.
de
a 4.
5. het
g
e
v
o
e
l
2.
de
v
e
r
e
n
f
s
p
r
a
a
k
de
v
o
l
w
a
z
w
e
e
t
g
e
d
6. het 7. het
p
r
o 8.
Tekst uit: Wablieft 402
b
l
e
e
m
de
i
n
v
l
i
g
i
n
s
s
e
n
e
r
a
g
o
e
d
g