NEDERLANDSE VERENIGING TECHNIEK IN DE LANDBOUW
NIEUWSBRIEF 18e jaargang nr. 2, oktober 2006
INFO
- Info
Betaling van de contributie voor het verenigingsjaar 2006 Alle leden hebben in januari een nota ontvangen. Reeds velen hebben inmiddels de contributie overgemaakt. Mocht het er door omstandigheden nog niet van zijn gekomen om te betalen, dan verzoek ik u vriendelijk dit alsnog spoedig te doen, graag met vermelding van uw lidmaatschapsnummer. Het versturen van herinneringen brengt extra kosten met zich mee en kost uw penningmeester veel extra tijd. Voor betalingen vanuit het buitenland is het IBANnr.: NL27ABNA0539339474 en het BIC nr.: ABNANL2A.
- Verslag Studiedag 2006 - Verslag Algemene Ledenvergadering 2006 - Agenda 2006 - 2007 www.nvtl.info
De Nederlandse Vereniging Techniek in de Landbouw, de NVTL, stimuleert al 40 jaar ontwikkelingen in alle geledingen van de landbouwtechniek, gericht op een verantwoorde toepassing van o.a. mechanisatie, arbeid, organisatie, proeftechniek, automatisering, energie, bouwkunde en stalinrichting. Er zijn 5 secties: Bedrijfsgebouwen en inrichting, Energie, Werktuigen, Arbeid en Organisatie en Proeftechniek. Het is een vereniging voor allen, die geïnteresseerd zijn in het vakgebied van de Landbouwtechniek en werkzaam zijn, of zijn geweest in het bedrijfsleven, onderwijs, onderzoek of de voorlichting. De NVTL kent de volgende vormen van lidmaatschap: *Nederlands, (NED-lid). Alleen lid van de NVTL De contributie bedraagt e 15,75 per jaar. Men ontvangt de Nederlandse Nieuwsbrieven en korting voor in Nederland georganiseerde activiteiten, zoals de jaarlijkse Studiedag en excursies. *Internationaal, (INT-lid). Lid van de NVTL, EurAgEng, de CIGR en IAMFE. De contributie bedraagt e 31,50 per jaar. *Bedrijfs, (BED-lid). NED-lid en INT-lid, meerdere personen uit het bedrijf kunnen gebruik maken van de kortingen. De contributie bedraagt e 52,50 per jaar. *Junior lidmaatschap voor studenten van WU en HAS. De contributie bedraagt e 2,50 per jaar. NVTL Secretariaat Postbus 17, 6700 AA Wageningen Fax 0317 - 48 48 19 Bankrekeningnr. 539339474 IBAN 27ABNA 0539339474, BIC ABNANL2A
NVTL Studiedag, 13 februari 2007 De komende Studiedag 2007 wordt, mede op verzoek van de deelnemers, iets eerder in het seizoen georganiseerd dan voorheen en wel op 13 februari 2007. Hoofdargument is, dat de veldwerkzaamheden dan nog niet zijn begonnen. Plaats: WICC, Wageningen. Onder het centrale Thema “HighTech Innovatie” zullen vele onderwerpen nader worden belicht in voordrachten, discussies en door middel van posters en ministands.. Wereld Congres Bonn Agricultural Engineering for a Better World Het congres is gehouden in Bonn van 3-7 september 2006 en gezamenlijk georganiseerd door International Commission on Agricultural Engineering (16e Wereldcongres), European Society of Agricultural Engineers( AgEng Bonn 2006), Verein Deutsche IngenieureMax Eyth Gesellschaft (64e VDI-MEG) and Food and Agricutural Organisation van de VN( (FAO Workshop on Global Issues). Een groot aantal deelnemers (ca.800 uit 55 landen) was gekomen voor de uitwisseling van de nieuwste ontwikkelingen op ca 9 gebieden van
De NVTL is aangesloten bij de CIGR, de Commission Internationale du Génie Rural, EurAgEng, the European Society of Agricultural Engineers en de IAMFE, the International Association on Mechanization of Field Experiments.
Agricultural Engineering met tussen haakjes het percentage sessies, namelijk; Land, water en milieu (10) Tractoren en machines (20) Informatiesystemen en precisielandbouw (11) Veehouderijtechniek (19) Processing, Post-Harvest en logistiek (13) Energie en Non-Food (8) Systems Engineering en management (6) Productiesystemen voor de tuinbouw(7) Global Issues en wetenschappelijke opleidingen (6) Het congres is op de gebruikelijke wijze geopend met speeches van Luis Pereira(CIGR president) Bill Day ( EurAgEng), Ludger Frerichs (VDI-MEG), Gavin Wall (FAO), Gerd Müller (Secretary of State, Ministerie voor Voedsel, Landbouw en “Consumer protection”), Peter Finger (Burgemeester Bonn), Wolfgang Löwer (Universiteit Bonn). Daarna zijn de 90 wetenschappelijke sessies op gang gekomen tot 5 september ca. 12.00 uur. Over het algemeen zijn de sessies goed bezocht en is men tevreden over de gepresenteerde kwaliteit van de papers. De abstracts van de papers en posters zijn gepubliceerd in het Book of Abstracts (uitgave VDI Verlag, Düsseldorf) en de volledige papers zijn na te lezen op de CD ROM, die in het Book of Abstracts is gevoegd. De organisatie van dit wereldcongres is prima, waarbij relatief weinig klachten zijn geuit. De European Society for Agricultural Engineers heeft in de vergadering van de Council – waarin de nationale verenigingen zijn vertegenwoordigdals belangrijkste punten behandeld: nieuwe leden van de Executive Board ter vervanging vam Zoltan Lang en Daniele de Wrachien : Prof. Miklos Nemenyi(Hongarije) en Prof. Pierluigi Febo (Italië); rol en samenstelling
Special Interest Groups en de voortgang van het thematic network on University Studies of Agricultural Engineering (USAEE). Het aantal Special Interest Groups (SIG’s) is teveel en er is overlap tussen de groepen (19) alsmede de Fields of Interest(FoI;9). Zie ook de website www.eurageng. net. Besloten is een nieuwe opzet te maken in de tussentijd naar de volgende Council vergadering. Deze zal worden gehouden in het voorjaar 2007 in Athene, waarin 2008 AgEng Athene 2008 wordt gehouden. Bij de curricula van de universitaire opleidingen van Agricultural Engineering wordt een protocol opgesteld voor een proef met de beoordelingen voor accreditatie op EU niveau. De organisatie die dit gaat doen is Feani. EurAgEng kan mogelijk een bijdrage leveren bij de beoordeling door experts. Het eerstvolgende AgEng congres is Land.Technik AgEng Hannover 2007 aansluitend op de Agritechnika. Dit om de samenwerking met het bedrijfsleven te versterken en participatie aan de congressen te bevorderen. Deze opzet wordt gezien als een experiment. Het volgende CIGR congres wordt in Rio de Janeiro, Brazilië gehouden en het eerstvolgende wereldcongres is in Quebec, Canada in 2010. President van de CIRG wordt aan het einde van dit jaar Prof. Irene Naas en de incoming president is Soeren Pedersen van DIAS. Horsens, Denemarken. Onderscheidingen In een speciale zitting in het voormalige Bundeshaus in Bonn zijn onderscheidingen uitgereikt. Vanuit de VDI-MEG zijn onderscheidingen uitgereikt aan Prof. Jürgen Zaske ( oud directeur ATB) en Prof Walter Meier (oud directeur FAT Tänikon), de Max Eyth medaille. Een groot aantal onderscheidingen zijn uitgereikt door Wereldorganisatie CIGR ( o.a. prof. DeBaerdemaeker, Leuven). Door EurAgEng zijn de Innovation &Development Award uitgereikt aan David Shelton voor zijn paper op het gebied van drainage van sportvelden: “Drain today and play tomorrow”. Nieuw was de Award of Merit voor een persoon in Europa die zijn sporen in de industrie of private bedrijven verdiend heeft op het gebied van Agricultural Engineering. Deze is uitgereikt aan Mr. Ray Clay van JCB Landpower voor de ontwikkeling van de Fastrac. De onderscheiding bestaat uit een bronzen beeldje “Man, Earth, Tool,Sky” , een miniatuur van de een ca 3m hoog houten beeld in het hoofdgebouw van het voormalige Silsoe Research Insitute.
Verslag NVTL Studiedag 2006, Thema: Energie in de Agro-sector; toepassing en toepasbaarheid. Plenair. Opening Ir. A.A. Jongebreur, voorzitter NVTL Energie is steeds meer ‘hot item’ op de internationale agenda doordat de bevolkingsgroei en daarmee samenhangende energievraag en –prijs. Hierdoor wordt de westerse wereld steeds meer afhankelijk van het Midden-Oosten. Steeds meer onderzoek naar duurzame energie nodig, vooral onder economische druk. Het energiethema is niet nieuw, maar wel degelijk actueel. Energietransitie; naar een duurzame energiehuishouding Drs. P.Aubert, interdepartementale programmadirectie energietransitie. De vraag naar duurzame energie wordt steeds groter onder zowel economische als milieu druk. Er wordt wel wat vooruitgang geboekt, maar zonder energietransitie is een duurzame energiehuishouding in 2050 niet mogelijk. De transitie is de verandering van (in het verleden) kolen naar gas en (heden) van gas naar waterstof. Hierbij staan vijf thema’s centraal: nieuw gas, duurzame mobiliteit, groene grondstoffen, ketenefficiëncy en duurzame elektriciteit. De transitiepaden worden bepaald met en door het bedrijfsleven, omdat hierdoor op nationaal en internationaal niveau een groter draagvlak wordt gecreëerd voor de transitie. De transitie zal een substantiële verandering van en voor de gehele maatschappij betekenen. In het project Energy Valley wordt in een samenwerkingsproject tussen bedrijfsleven, provincie en gemeenten gewerkt aan economische groei door duurzame energie toe te passen. Een duurzame toekomst: Daar gaan we nu aan beginnen! Gebrekkige liberalisering energiemarkt bedreigt toekomstige energievoorziening Ing. F.J. De Groot – VNO-NCW De toekomstige energievoorzieningen moeten wel allemaal passen op de markt vindt dhr. De Groot. Door een slechte marktwerking wordt deze industrie te laat opgestart. Belangrijke taken van de industrie zullen de export van de energie en het onderzoek naar nieuwe ontwikkelingen zijn. Ook moeten landen oppassen dat ze niet te veel op één energiesoort gaan leunen.
Sessie Productie van bio-brandstoffenhoe zit dat? Biobrandstoffen en haar praktische perspectieven John Neeft, SenterNovem EU richtlijnen met betrekking tot biobrandstoffen hebben geleidt tot activiteiten in EU landen, zoals accijnsvrijstellingen en verplichte bijmenging in brandstoffen. Zo moet in 2007 de brandstof voor 2 % bestaan uit biobrandstof en in 2010 moet dit worden opgevoerd tot 2010. Welke kansen biedt dit voor de Nederlandse landbouw? Met gewassen zoals koolzaad voor biodiesel, of graan en bieten voor de productie van bio-ethanol kan Nederland moeilijk concurreren met de landen in het Oosten. Voor andere producten, zoals maïs, zijn betere mogelijkheden. Deze kunnen als co-product worden vergist en worden gebruikt voor het opwekken van elektriciteit. Zo kunnen ze een extra inkomstenbron vormen voor akkerbouwers. Ook graanoverschotten en landbouwresten zoals melasse, plantaardige oliën en dierlijke vetten kunnen goed worden gebruikt voor bio-energie. De biomassapotentie van Nederland. Bijproducten, teelt en import. Dr.Ir. H.W. Elbersen, Wageningen UR – A&F Rond 2030 moet naar schatting 30 % van de energiebehoefte van 3000 PJ per jaar uit biomassa komen. Biomassa wordt onderverdeeld in: • Primaire bijproducten, bij de bron, bijvoorbeeld bietenloof • Secundaire bijproducten, later in de keten vrijgekomen, bijvoorbeeld aardappelschillen • Tertiaire bijproducten, producten die hun functie hebben gehad, bijvoorbeeld afgewerkt frituurvet • Specifieke gewassen, bijvoorbeeld koolzaad • Import van gewassen/bijproducten Aan elk van deze soorten zijn aparte vereisten en kosten verbonden. Naar schatting zal er in 2030 potentieel beschikbaar zijn: • 3 megaton primaire bijproducten uit de landbouw (50 PJ) • 3 megaton primaire bijproducten van buiten de landbouw (50 PJ) • 12 megaton secundaire en tertiaire bijproducten (200 PJ) • Specifieke bio-energie gewassen: tussen 0 en 150 PJ Realisering van deze hoeveelheden stelt specifieke eisen aan de biomassa infrastructuur. Maximaal zou in Nederland 450 PJ bereikt kunnen worden. Eenzelfde hoeveelheid zou nog moeten worden ingevoerd om
23 % te bereiken. Dit zou neerkomen op ongeveer 30 megaton. Hierdoor lijkt het vervangen van 30 % van de energievraag op dit moment nog ver weg. De teelt van bio-brandstoffen, hoe kansrijk is dat eigenlijk W Luijkx, Agrifirm De ontwikkeling van bio-energie capaciteit in Nederland blijft achter in vergelijking met landen zoals Duitsland. Dit komt hoofdzakelijk door de hogere subsidies op bio-energie in Duitsland. Door de EU-doelstellingen met betrekking tot het bijmengen van biobrandstoffen zal de productie van biobrandstoffen wereldwijd toenemen. De Nederlandse landbouw kenmerkt zich door een hoge toegevoegde waarde en een beperkt areaal. De lage saldo’s van bio-energie gewassen maken deze vooral geschikt voor bulkproductie. Deze gegevens samen genomen maken Nederland niet bijzonder geschikt voor bio-energie gewassen. De kansen die er in Nederland wel liggen door bio-energie zijn: • Energie uit restproducten, zoals stro, loof, aardappelschillen en dergelijke • Stijging van Nederlandse landbouwproducten, door grootschalig gebruik van landbouwgrond in het buitenland voor bio-energie gewassen. De Nederlandse landbouw moet ondernemen vanuit kracht, haar sterke positie benutten en innovatie inzetten op hoogwaardige landbouw. De bioenergie levert geen directe kansen voor de Nederlandse boer, wel indirecte positieve invloeden. Sessie Bodemtechnologie Fysische bodemkwaliteit van Nederlandse ondergronden Ir. J.J.H. van den Akker – Wageningen UR-Alterra Dhr. Van den Akker vertelt over de soil strategy, wat voor bescherming van de bodem moet zorgen. Ook noemt hij een aantal bedreigingen voor de bodem, te weten erosie, afname organische stof, bodemverdichting en bodemverontreiniging. De kwaliteit van de Nederlandse gronden is hierdoor beïnvloed. Geautomatiseerde grondsoortbepaling en diversiteit in landgebruik Drs. E.H. Loonstra – The Soil Company Door informatie over de bodem zijn veel voordelen te behalen aldus dhr. Loonstra van de Soil Company.
Het bedrijf werkt met “De Mol”, een apparaat dat met behulp van gammastraling gegevens over de bodem verkrijgt. Met deze informatie kunnen boeren hun saldo verhogen door op specifieke plekken in het perceel de ontbrekende stoffen toe te dienen. Conservation tillage en soil management in West Europa Dr. F. Tebrügge, Institut für Landtechnik, Giessen, Duitsland In Europa loopt een project dat er toe moet leiden, de bodemstructuur te verbeteren en de bodemverdichting te verminderen. Ook is er in Duitsland financiële steun voor het toepassen van conservation tillage. In Limburg wordt vrijwillig conservation tillage toegepast om erosie te voorkomen. Conservation tillage kan daarbij gezien worden als bouwsteen voor een goede bodemgesteldheid. Een belangrijke drijfveer voor het toepassen van conservation tillage is het minimaliseren van kosten door lagere trekkracht. Daarbij gaat de capaciteit van de werkzaamheden omhoog als gevolg van minder intensieve bewerkingen. Broeikasgasemissies uit de bodem: effect van verdichting, watergehalte, bodemgebruik en bemesting Dr. J. Mosquera, J.M.G. Hol en N.W.M. Ogink, Wageningen UR-A&F De Nederlandse landbouw levert een grote bijdrage in de emissie van lachgas (N2O) en methaan (CH4). Deze emissie wordt sterk beïnvloed door bijvoorbeeld de pH van de grond, de hoeveelheid vocht in de bodem, de structuur van de bodem en de bemesting. Zo kan bemeste grond tot vijf keer meer emissie hebben dan onbemeste grond. Een verdichte bodem heeft ook meer emissie dan een bodem welke in goede staat is. Daarbij is de opname van CH4 lager. Verdichting van de bodem zorgt daarmee zowel door emissie van N2O en CH4 als door de opname van CH4 voor een hogere belasting van het milieu. Sessie Bedrijfsgebouwen en energie Perspectieven voor wind- en zonneenergie Ing. A. Jansen, Senternovem Er zijn voldoende perspectieven voor windenergie in Nederland. Door de druk van verdragen (o.a. Kyoto) is de politieke instelling er ruimschoots om het windmolenpark uit te bereiden. Dit komt tot uiting door de vele verschillende subsidies (o.a. MEP). De windenergie-industrie was ooit erg florerend in Nederland, dit bestaat
in het heden niet meer. De meeste huidige molens worden door agrariërs geëxploiteerd en zijn vaak erg klein. Om ook in de toekomst mee te kunnen, dient men mee te gaan in het proces van schaalvergroting. Men dient dit te doen met meerdere mensen omdat de investeringen en procedures niet meer te doen zijn voor individuen. Mevrouw Zondag beaamt dit. Zij heeft met nog 9 buren een zestal molens gebouwd. Dit is financieel aantrekkelijk maar ze hamert op het feit van een goede relatie met de overheid en een lange adem. Het centrale devies is dan ook samenwerking en (door)innoveren.
Vergisting en co-vergisting van mest: Dr.ir. V. van Wagenberg, Wageningen (UR-ASG) Vergisting is het biologische proces waarbij er organische stof onder invloed van bacteriën wordt omgezet in methaangas en koolstofdioxide. Het wordt veelal in de landbouw gebruikt voor elektriciteit- en warmteproductie. Het proces heeft nogal wat voordelen: naast duurzame energie is er minder geur- en methaangasemissie naar de buitenlucht en is het goed voor het imago. Nadeel is dat door het gebruik van co-producten in de vergisting in combinatie met het verbod om digistaat op het land uit te rijden de mesthoeveelheid alleen maar vergroot wordt. Bovendien zijn de investeringskosten erg hoog. Als we de vergelijking trekken met de situatie in Duitsland waar men al veel verder is met bioreactoren blijkt dat de rendementen van verschillen vergisters vooral worden beïnvloed door het ondernemerschap en vakmanschap van de exploitant. Concluderend kan men zeggen dat er nog veel te optimaliseren is. Er zijn veel kansen door goede procesbeheersing. Dit wordt ook beaamt door de heer Douma, die zelf een vergister heeft geëxploiteerd in Friesland. Hij merkt echter op dat de procedures voor veel moeilijkheden zorgen en de overheid niet altijd mee wil werken.
Verbranding van stapelbare pluimveemest: C. Munsters Projectmanager stichting DEP. De regelgeving omtrent biobrandstoffen ligt erg moeilijk in Nederland. Uit het oogpunt van schaalvergroting hebben 632 pluimveehouders zich verenigd in een stichting om mest te leveren aan een nieuw te bouwen mestverbrandings centrale. Men doet dit om het hoofd te kunnen bieden aan de hoge prijzen voor mestafzet en mogelijke strenge regelgeving in de nabije toekomst. Daarnaast levert de verbranding van pluimveemest een hoop warmte op en as, dat als kunstmest kan worden afgezet. De bouw van de centrale is tot op dit moment gevorderd tot het verkrijgen van de benodigde financiering en vergunningen maar moet uiteindelijk nogal wat voordelen op gaan leveren. Men hoopt dat het een structurele oplossing gaat brengen en bijdraagt aan de duurzame energievoorziening. Toch zijn er nogal wat onduidelijkheden in de procedures en MEP-geld toekenning. Economische Randvoorwaarden voor investeren in energie: Dhr. Bruns. In de praktijk komen er grofweg 2 soorten biomassa-installaties voor. Dit zijn enerzijds de installaties die geen extra arbeid vragen (bijv. een koudewarmte wisselaar) en anderzijds de installaties die wel extra arbeid vragen (bijv. biomassavergisting). De drijfveer voor boeren bestaat uit de besparingen op verwarming, de fiscale voordelen en verschillende veehouderijeigenschappen. Voor de eerste groep systemen is het rendement vaak voldoende. Er zijn wel erg hoge installatiekosten en die kunnen een drempel geven. De rendementen voor de systemen met extra arbeid kunnen nog hoger zijn maar dan moeten de veehouders wel bereid zijn veel te investeren in geld en tijd. Het moet worden benaderd als een volwaardige 2e tak en zal alleen slagen als de er voldoende vakmanschap/ ondernemerschap is, er voldoende covergistingsproducten zijn, er voldoende mogelijkheden voor de afzet van het digistaat zijn en de restwarmte nog bruikbaar is. Bij het wegvallen van de subsidies lijken de grootste kansen dus in gemengde gebieden te liggen. De conclusies die we kunnen trekken zijn dat 1. de subsidies nodig blijven om ontwikkelingen aan te blijven jagen en 2. de ondernemers veel moeten doen voor de subsidie.
Sessie Energie en glastuinbouw Alternatieve energiebronnen Dhr. A Bode, namens Wilk van de Sande Vooruitgang in het gebruik van energie in de glastuinbouw kan worden verdeeld in twee soorten, alternatieve energie en het efficiënt gebruiken van fossiele energie. Alternatieve energie kan worden onderverdeeld in: • Zonne-energie, hierbij wordt zonneenergie opgeslagen voor later gebruik. Nadelen kunnen zijn: In gebieden met een lage zonneinstraling is de besparing klein is, wat een lange terugverdientijd tot gevolg heeft. Een groot warmtewisselend oppervlak is nodig, omdat gewerkt wordt met relatief lage temperaturen. Geen extra CO2 komt beschikbaar. • Geothermische energie, hierbij wordt in de aardkorst naar warmebronnen gezocht. Voordelen kunnen zijn dat er ook elektriciteit opgewekt kan worden, dat er soms ook CO2 beschikbaar komt. Nadelen zijn dat de beschikbaarheid van dergelijke bronnen plaatsgebonden is, dat dergelijke bronnen uitgeput kunnen raken, dat er gevaarlijke gassen bij vrij kunnen komen en dat er “mis” geboord kan worden. • Biomassa, hierbij wordt biomassa verbrand. Voordelen zijn dat het duurzame energie is, goed verband kan worden, dat er geen zure regen uit ontstaat en dat het goed gebruikt kan worden voor de gevallen dat er een “topbelasting” van het verwarmingssysteem gevraagd wordt. Nadelen zijn dat er biomassa beschikbaar moet zijn, dat er veel opslag voor biomassa nodig is en dat het lastig is de uit de biomassa beschikbaar gekomen CO2 in de kas te doseren. Efficiëntere inzet van warmte kan worden verkregen door: • Warmtekrachtkoppeling, hierbij wordt gas verbrandt, waarbij elektriciteit wordt opgewekt. De ook bij deze verbranding opgewekte warmte kan worden gebruikt voor de verwarming van de kas. • Warmtepompen, hierbij wordt met warmtepompen warmte verplaatst. Bij verplaatsing van energie kan een rendement van meer dan 100 % gehaald worden, waardoor de verplaatsing van energie efficiënter kan zijn dan direct opwarmen.
Duurzame gebiedsgerichte inpassing van glastuinbouw vanuit energetisch perspectief Ir. L. Vlaar, V.E.K. Adviesgroep De heer L. Vlaar gaf in zijn presentatie zijn visie op de glastuinbouw. Belangrijke ontwikkelingen in deze sector zijn: Integrale duurzaamheid, controleerbaarheid en traceerbaarheid, jaar rond productie, schaalvergroting, professionalisering, sturend vestigingbeleid en energieinfrastructuur. Op dit moment zijn er veranderingen gaande betreffende de energie. Zo gaat de glastuinbouw van energie vrager naar energieproducent. Wel moet er rekening gehouden worden met ruimtelijk-fysieke als ruimtelijksociale aspecten omdat deze de energie-invulling aan sturen. De kas als energiebron Dr.ir. H.J. van Oosten, InnovatieNetwerk dhr. H.J.H. Koehorst, Vereniging Glaskracht In de presentatie van H.J. van Oosten werd de nadruk gelegd dat de glastuinbouw in de toekomst geen grootgebruiker van energie zal zijn maar een bron om energie op te wekken. Dit kan door een gesloten kas met goede isolatie, efficiënte warmte uitwisseling en opslag in een aquifer. Mensen zullen op een andere manier moeten gaan denken en op een andere manier tegen kassen aan moeten gaan kijken. Van groot gebruiker naar bron van energie. Het toekomstbeeld is dat er een verknoping plaatsvindt tussen tuinbouw en energie. De energie opwekking zal van 7% naar 25% natuurlijke elektrische productie gaan. Er is een decentrale opwekking van energie. Er zullen nieuwe partijen op de energie markt zijn. E-vraag, E-besparing en Evoorziening Prof.dr.ir. G.P.A. Bot, Plant Research International, Wageningen UR De heer G.P.A. Bot heeft in zijn presentatie aan de hand van onderzoeksresultaten laten zien hoe energie uit een kas gewonnen kan worden. Een belangrijk aspect om energie te kunnen winnen uit kassen zal warmte-uitwisseling uit de kas met een aquifer zijn. Winst zal ook te behalen zijn door de energie input te verlagen door sijsteem eigenschappen en systeem sturing. Er zijn kansen om resterende behoefte aan hoogwaardige energie in de toekomst te dekken met duurzame energie. Door een gesloten kas zal de kas als energie bron kunnen dienen.
Sessie Energiegebruik en energiebenutting Energiegebruik en energiestromen op het bedrijf Dr.Ir. D.Goense, Wageningen UR-ASG Het verbruik van dieselolie is een belangrijke bron van energieverliezen. Motoren hebben een beperkte efficiëntie, welke door hydraulisch aangedreven machines wel aanzienlijk is verbeterd, maar nog steeds laag is. Ook is er geen duidelijke norm voor de efficiëntie van motoren. Drogen van producten kost ook een hoop energie. Dit energieverbruik is met name afhankelijk van de bedrijfsvoering en verschilt dus aanzienlijk per bedrijf. In werktuigen zit naast de energie die nodig is voor het vervaardigen van het materiaal waarvan het werktuig is gemaakt ook veel energie in de fabricage, die vaak niet wordt meegerekend. Ook in de reparatie en onderhoud van werktuigen zit veel energie. Hierbij moet echter de menselijke arbeid niet worden meegerekend. In het fabriceren van kunstmest zit nog slechts tweederde van de hoeveelheid energie dan in het verleden, maar toch is nog ongeveer 40 MJ nodig per kg stikstof. Ook het maken van gewasbesc hermingsmiddelen kost energie. Met precisielandbouw kan op de totale energie-input ongeveer 20% worden bespaard. Het zou goed zijn de accijns afhankelijk te maken van de totale energetische analyse. Bovendien moet accijnsvrijstelling afhankelijk worden van de energie-efficiënte De oogst en verwerking van biobrandstoffen Dipl.Ing. H. Erdmann – Claas De Duitse “oogstspecialist” Claas heeft als bedrijf ook te maken met de verwerking van biobrandstoffen. Belangrijke producten voor de biogasinstallaties moeten immers met hun machines geoogst worden en deze producten moeten voor de biogasinstallaties zeer schoon zijn. Verder is volgens dhr. Erdmann een biogasinstallatie moeilijker te voeren dan een topkoe. Biobrandstoffen voor agrarische toepassingen; visie en perspectief Ir. H.P. Houterman, John Deere, Bruchsal, Duitsland Het grootste voordeel van biobrandstof is dat het een vernieuwbare, en dus duurzame, energiebron is. Het levert een potentieel inkomen voor de agrarische sector en is economisch interessant door accijnsverlaging/vrijstelling. Een
nadeel is dat de kwaliteit niet constant is. Ook de productie is op dit moment duur. Biobrandstoffen zijn bovendien gevoeliger voor temperatuurswisselingen, oxidatie en uitzakken. Ook ontstaat door gebruik van biobrandstoffen schade aan (afdichtingen in) brandstofsystemen. Aan de andere kant zijn door de verscherpte emissienormen veel aanpassingen aan motoren gedaan, waardoor het gebruik van ruwe brandstoffen moeilijker wordt. Voor biodiesel geldt (binnenkort) een verplichte bijmenging van 5%. Dit wordt door motorenfabrikanten ook toegestaan. De vraag is nu of 100% biodiesel ook wordt toegestaan door de motorenfabrikanten. Het gebruik van PPO wordt door motorenfabrikanten niet toegestaan! 100 TierI motoren zijn getest, waarvan er 44 grote problemen kregen. Wel werd een lagere CO en CH uitstoot gemeten bij een zelfde verbruik dan bij gewone diesel. Er moet dus nog veel onderzoek worden gedaan naar TierIV motoren, aan de hand waarvan een goede, duidelijke norm moet worden ontwikkeld voor de PPO. De synthetische diesel zal in de toekomst goed te gebruiken zijn en van goede en constante kwaliteit zijn. Biobrandstoffen bij Staatsbosbeheer Ing. J.C. Harmsma, Staatsbosbeheer Bij staatsbosbeheer wordt in een project in een aantal regio’s gebruik gemaakt van biobrandstoffen. In vier beheerseenheden maken alle auto’s, trekkers en vaartuigen gebruik van biodiesel. Bij de auto’s zijn geen aanpassingen gedaan aan de motoren. Er waren geen motorische problemen door de biodiesel, wel was het
brandstofverbruik gestegen. De trekkers hebben ook geen technische aanpassing hoeven ondergaan. Opvallend hierbij waren de klachten over de reuk van de biodiesel en het hogere brandstofverbruik. Bij de vaartuigen zijn de motoren wel aangepast om op biodiesel te kunnen lopen. De ervaringen hiermee zijn goed. Sessie Proeftechniek-Innovatie in de praktijk Earning in breeding and experimentation Mr. F. Royer, Doriane S.A., Frankrijk Doriane is een bedrijf dat al ruim 15 jaar ervaring heeft met plantenveredeling. Met de producten LABKEY en CATCHKEY is het mogelijk om een grote hoeveelheid aan gegevens van kruisingen op te slaan. Daarnaast kunnen gegevens van de oogst van de verschillende kruisingen gemakkelijk in het programma aan de kruisingen gekoppeld worden. Deze Sessie richt zich vervolgens op de posters en ministands. De evaluatie en afsluiting worden verzorgd door Dr. De Vliegher.
Verslag Algemene Ledenvergadering NVTL, gehouden op 14-3-2006. 1. Opening en mededelingen. De voorzitter heet de 21 aanwezige leden van harte welkom. Vervolgens wordt er kort terug geblikt op de zojuist afgesloten NVTLStudiedag met als thema “Energie in de Agro-sector; toepassing en toepasbaarheid”. De opkomst was met ca. 160 deelnemers (zeer) bevredigend te noemen. Over het algemeen waren de inleidingen (zeer) goed verzorgd en werden ze boeiend gebracht. Dat bevorderde de discussie en de interactie met de zaal. De Spil-postersessie, met ministands, heeft zeker voor extra deelname gezorgd. Een drietal bedrijven heeft bijgedragen in de organisatiekosten (sponsoring; zie logo’s op het Programma 2006) Een uitdaging en een stimulans dus voor de nabije toekomst! 2. Verslag van de vorige ALVvergadering dd. 8-3-2005. Dit wordt zondermeer goedgekeurd. 3. Jaarverslag 2005. De volgende correcties met betrekking tot Punt 4. Sectie VI, Spil, worden voorgesteld en geaccepteerd: Dhr. M. van de Waart blijft participeren en Dhr. A.Koekoek blijft adviseur. Het Jaarverslag wordt vervolgens goedgekeurd. 4. Financieel Jaarverslag 2005 van de penningmeester. Dit verslag wordt door de penningmeester puntsgewijs toegelicht. Baten en lasten: De Studiedag 2005 ging tegen de verwachting in toch gepaard met een relatief gering negatief saldo. Dit is mede verklaarbaar uit studentendeelname, HBO en WO, die weliswaar nauwelijks kostendekkend is, maar uiteraard wel wordt toegejuicht. NB. Bij de organisatie van de Studiedag 2006 heeft bedrijfs-sponsoring voorzichtig z’n intrede gedaan. De post Nieuwsbrieven bleef relatief laag, mede dankzij het gratis drukken door de ENCI. De post Contributie is geïnd, vrijwel conform de begroting. De Balans: roept verder geen vragen op. 5. Verslag Kascommissie. Deze commissie wordt gevormd door de heren Goense en Groot Koerkamp. Dhr. Goense doet verslag. De boekhouding is gecontroleerd en de administratie blijkt goed verzorgd
en inzichtelijk ; de bewijsstukken zijn toegankelijk. De gebruikte computerprogrammatuur is doelmatig en bevordert een soepele overdracht naar de nieuw te benoemen opvolger. Complimenten en veel dank aan onze penningmeester, dhr. H.C.P. de Vries! Liquide middelen zijn niet aanwezig. Het voorstel tot decharge van de penningmeester voor het jaar 2005 wordt vervolgens door de vergadering aangenomen. Dhr. Goense is aftredend in de Kascommissie. Dhr.Krebbers verklaart zich bereid om hem op te volgen en wordt derhalve als zodanig benoemd. 6. Begroting 2006 en contributie 2007. De tarieven voor deelname aan de Studiedag 2006 zijn enigszins verhoogd, met uitzondering van die voor de junior-en senior-leden. Uitgangspunt van beleid is en blijft een budgettair neutraal verloop van deze belangrijke verenigingsactiviteit. Naar aanleiding van Studiedag 2006: vanuit Spil, i.c. de heren DeVliegher en Huber, komt het verzoek, of de Studiedag ook iets eerder in het seizoen kan worden georganiseerd. Bij voorbeeld in de eerste helft van februari, wanneer er nog geen sprake is van veldwerkzaamheden. Het Bestuur zal zich hierover buigen. Om het NVTL lidmaatschap te blijven stimuleren, moet het zich duidelijk “lonen”, om tegen een gereduceerd tarief deel te kunnen nemen. De vergadering gaat accoord met het Bestuursvoorstel, om de contributie voor 2007 niet te verhogen. De balanspositie laat dat ook toe. Dhr. Monteny vraagt zich af, of de frequentie van verschijning van de Nieuwsbrief, 2 keer per jaar, niet te laag is. In de huidige situatie wordt niet meer kopij aangeleverd. Nagegaan zal worden, in hoeverre de wens leeft binnen de Secties, om vaker actuele informatie te willen genereren en te communiceren. 7. Bestuurswisseling. Het Bestuur stelt voor, het mandaat van de heren Kamp en Perdok met 2 jaar te verlengen; dat wordt door de Vergadering geaccepteerd. Penningmeester dhr. H.C.P.de Vries wordt opgevolgd door dhr. J.A. Hoenderken; dhr. A.H. Provoost door dhr. A.P. Blom en dhr. A. De Vliegher door dhr. C. Huber. De opvolging van dhr. W. Kramer is nog niet geregeld. Het Bestuur wordt gemandateerd, die vacature te doen vervullen vanuit het technisch toeleverend bedrijfsleven. Dit in overleg met dhr. G. Weijers van de Federatie
Agrotechniek. De Voorzitter bedankt de aftredende Bestuursleden voor hun vaak jarenlange inzet, hun bijdragen en collegiale samenwerking. Een bijzonder woord van dank gaat naar dhr.de Vries, die NVTL gedurende meer dan 7 jaar heeft gediend, eerst als secretaris/penningmeester en later als penningmeester. 8. Rondvraag. Van de rondvraag wordt geen gebruik gemaakt. 9. Sluiting. Onder dankzegging aan alle aanwezigen voor hun inbreng, sluit de voorzitter deze algemene ledenvergadering Agenda 2006 30 november Living Labs: lerende netwerken in de landbouw, voeding en groene ruimte. 15e VIAS-symposium. Info: www.viassymposium.nl Agenda 2007 19-21 maart First International Conference on Ammonia in Agriculture teEde. Wageningen UR en Uni-Kiel.
[email protected] 3-10 september 22nd European Regional Conference of ICID Water Resources Management and Irrigation and Drainage Systems Development in the European Environment E-mail
[email protected]