“Nederland heeft goud in handen”
De Knowledge Mile in Amsterdam is 5 en 6 november decor voor de 5e General Assembly van de Centres of expertise en Centra voor innovatief vakmanschap. Ruim 40 Centres zijn inmiddels operatio neel; hierin werken mbo en hbo samen met het bedrijfsleven om aantrekkelijk onderwijs maken, samen te innoveren en Leven Lang Leren-arrangementen te ontwikkelen.
In de oude Raadzaal van het Premsela-gebouw verzamelt zich een groep experts uit verschillende geledingen: beroepsonderwijs, landelijke en provinciale overheden en bedrijfsleven. De toekomst van de Centres staat centraal. Hoe zorgen zij ervoor dat wat nu is opgebouwd en succesvol is verduurzaamd wordt? Welke randvoorwaarden moet de overheid scheppen? Voorzitter van de bijeenkomst is Siemens-topman Ab van der Touw. De commissie met zijn naam is ingesteld door de minister van OCW om te adviseren over publiek-private samenwerking in het onderwijs. Van der Touw vindt dat er in een relatief korte tijd veel tot stand is gebracht. Nederland heeft met de centres goud in handen. Echter, inter nationale politieke en economische spanningen, demografische ontwikkelingen en de dreiging van oplopende (jeugd)werkloosheid nopen tot het nadrukkelijk versnellen van de ingezette beweging.
2
< Nederland heeft goud in handen
Ab van der Touw:
“ We zien een bemoedigend begin van de
Centres met goede verbinding met bedrijven. Waar het verbeteren van onderwijs al heel goed lukt, kan er nog wel veel winst geboekt worden door meer samen te innoveren. Leven Lang Leren verdient echt meer aandacht, daar liggen ook volop kansen, mede aangespoord door kabinetsbesluiten om dat prioriteit te maken de komende jaren.
”
Blijven leren De ontwikkeling van een Centre staat nooit stil. Blijven leren is daarom een belangrijke opdracht voor de komende periode. Ook al kennen de Centres allemaal een eigen ontwikkelpad, zij hebben veel aan de ervaring van andere. De regie over de toekomst ligt dan ook bij de Centres. Zij houden elkaar scherp op de uitgangspunten van het concept en toetreding tot het netwerk is niet vrijblijvend. Niet alleen onderling leren is cruciaal voor een succesvolle ontwikkeling, ook de verbinding met de kaderscheppende instanties op landelijk niveau is voor de Centres belangrijk om succesvol te kunnen zijn. Daarom zal een forum van deskundigen aan de slag gaan met vragen en obstakels van de Centres. Op deze manier kan het netwerk van Centres gerichter en directer ingang vinden op de politieke beleidsagenda en daar ook invloed op uit oefenen. Een duurzaam lerend netwerk vraagt zowel om een flexibele organisatievorm met ruimte voor diversiteit als om sterke en warme banden tussen de leden met gedeelde belangen en verantwoordelijkheden. Jet-Net kan als inspiratie dienen voor een dergelijke organisatievorm.
2009 2010 Commissie De Boer en Hermans
3
< Nederland heeft goud in handen
2011 Start Pilots 3 CoE 4 CiV
2012 Start Tweede generatie 17 CoE 12 CiV
2013/14 Start Derde generatie in mbo 5 CoE 18 CiV
Diederik Zijderveld:
“ Het is van groot belang om
bottum up te innoveren en van elkaar te leren vanuit intrinsieke motivatie. De Centres zoeken toegevoegde waarde in het netwerk van binnenuit.
”
Doekle Terpstra:
“
Onderwijs en ondernemers moeten op zoek gaan naar wederzijdse belangen. Het motief om samen te werken moet voortkomen uit de overtuiging dat beide partijen iets voor elkaar kunnen betekenen.
”
Bert Beun:
“
Er is tijd nodig om het mkb-veld mee te nemen in de filosofie van de Centres. Bij mkb is vooral behoefte aan mbogeschoolden, gaat aandacht voor de toekomst gepaard met de zorgen voor morgen en wil men niet allerlei verschillende loketten. Regionaal maatwerk is belangrijk om mee te nemen in de beoordeling en ontwikkeling van Centres in de toekomst.
”
Het duurzaamheidsperspectief na 2016 De Centres hebben een goed begin gemaakt met aanzienlijke stappen op het gebied van onderwijs, eerste resultaten in bedrijfsopdrachten en Leven Lang Lerenarrangementen. Uit de verschillende rapportages blijkt dat het ritme en tempo echter niet de zekerheid geeft dat er zicht is op financiele duurzaamheid wanneer de rijksfinanciering stopt in 2016. Hoe vermijden we de risico’s van het wegvallen van externe druk en financiële steun aan de Centres. Tijdens de bijeenkomst worden van verschillende kanten ideeën en kansen aangedragen.
4
< Nederland heeft goud in handen
Rietkerk ziet in de duurzaamheidsvraag drie thema’s: het versterken van regionale innovatieve ecosystemen, met nadruk op de Leven Lang Leren-functie van de Centres. Het ontbreken van meerjarige Rijksfinanciering vermindert de kansen op het aanspreken van Europese programma’s en het matchen van andere geldstromen. Voor het committeren van het bedrijfsleven zijn zowel transparantie in geldstromen als helderheid over het matchen van geldstromen belangrijk. Van Rosmalen en Beun uiten zorgen over het duurzaamheidsperspectief van de Centra voor innovatief vakmanschap op het moment dat Rijksfinanciering stopt. Beun pleit daarom voor een structurele financiering in plaats van projectfinanciering. Het wekt namelijk bij het bedrijfsleven de indruk dat ze via de Centres het regulier onderwijs aan het cofinancieren zijn.
Rein Willems: “ Opleidingsportfolio’s in het mbo en hbo moeten samen met bedrijven worden ontwikkeld.
”
Van der Touw constateert dat het mbo in een lastigere fase zit dan de hbo-instellingen en roept op tot reflectie op de noodzaak integraler beleid te voeren, en om topsectoren beleid, sectorplannen, Techniekpact, Europese subsidies, fiscaal beleid en regionaal beleid beter te verbinden.
Theo Rietkerk : “ We moet de
regionale innovatieve ecosystemen en krachten zien te benutten en zien te verbinden met landelijke beleid. Daartoe verdient het de aanbeveling een experimenteer artikel en ruimte te creëren voor een innovatieve aanpak. En zwaartepunt- financiering (1%-regel) voor het mbo past daar ook bij.
”
De groep experts roept op om een principieel debat aan te gaan over de positie van publiek-private samenwerking in het beroepsonderwijs: welke aanpassingen zijn nodig in het financieringssysteem en welke mogelijkheden zijn er om daar op een andere manier naar te kijken, zodat het onderwijssysteem zo goed mogelijk aansluit bij de behoeften van de regionale innovatie en arbeidsmarktbehoefte. Ruimte, tijd, voldoende financiering en vrijheid om te kunnen innoveren zijn de komende periode voorwaarden om de krachtig ingezette goede beweging in duurzame effecten om te zetten, zo besluit voorzitter Ab van der Touw de bijeenkomst.
5
< Nederland heeft goud in handen
Aanwezigen Expertgroep Leden commissie publiek-private samenwerking in het beroepsonderwijs: Ab van der Touw (Siemens, voorzitter commissie), Karel van Rosmalen (Zuyd Hogeschool, lid commissie). Leden onafhankelijke expertgroep: Piet van Staalduinen (Kamer van Koophandel, voorzitter expertgroep); Edwin Berends (DSM, lid expertgroep); Jan Peter van den Toren (Birch Consultants, lid expertgroep). Representanten mbo en hbo: Bert Beun (Deltion College), Gerard van Haarlem (Hogeschool van Amsterdam), Diederik Zijderveld (Avans hogeschool). Representant bedrijfsleven / topsectoren: Jann de Waal (Info.nl, Creatieve Industrie), Rein Willems (VNCI). Overig: Paul Rullmann (Stichting Surf), Theo Rietkerk (Provincie Overijssel), Doekle Terpstra (Hogeschool Inholland, Techniekpact), Jacky Bax (ministerie van OCW), Jonne Groot (ministerie van OCW), Paul Thewissen (ministerie van EZ), Hans Corstjens (Platform Bèta Techniek), Beatrice Boots (Platform Bèta Techniek), Pieter Moerman (Platform Bèta Techniek), Sander van der Ham (Platform Bèta Techniek). Amsterdam, 5 november 2014