Nationale-Nederlanden en haar geschiedenis
NationaleNederlanden en haar geschiedenis
Inhoud
Inleiding
Inleiding 1. De Nederlanden van 1845 1.1 Totstandkoming 1.2 De eerste jaren, 1845-1900 1.3 Bedrijfsuitbreiding, 1901-1939 1.4 De Tweede Wereldoorlog en daarna, 1940-1963 2. Nationale Levensverzekering-Bank 2.1 Totstandkoming 2.2 De eerste jaren, 1863-1900 2.3 Sterk in de markt, 1901-1939 2.4 De Tweede Wereldoorlog en daarna, 1940-1963
14 15 17 18 20
3. Nationale-Nederlanden 3.1 Fusie, 1962-1963 3.2 Samen één maatschappij, 1963-1970 3.3 Versterking en uitbreiding, 1970-1991
22 23 24 27
4. RVS 4.1 Totstandkoming 4.2 De eerste jaren, 1838-1870 4.3 Tijd van veranderingen, 1871-1900 4.4 Een nieuwe eeuw, 1901-1930 4.5 Crisis na crisis, 1931-1945 4.6 Werken aan de wederopbouw, 1945-1965 4.7 Een nieuwe toekomst, 1966-1984 4.8 Het einde in zicht, 1985-2010
28 29 29 31 32 33 35 36 40
5. Fusie en verder 5.1 Fusie met NMB Postbank Groep, 1991-2011 5.2 Nog steeds Nationale-Nederlanden, 1991-2011
42 43 45
4
5 6 7 8 9 11
Dit historisch overzicht beschrijft de geschiedenis van Nationale-Nederlanden, een verzekeraar die in 1963 is ontstaan door de fusie van De Nederlanden van 1845 (hoofdstuk 1) en de Nationale Levensverzekering-Bank (hoofdstuk 2). Hoofdstuk 3 beschrijft de ontwikkelingen van Nationale-Nederlanden vanaf 1963 tot 1991. Na overname van de Amfas Groep (in 1984) werd verzekeringsbedrijf RVS onderdeel van het bedrijf. De lange geschiedenis van RVS wordt in hoofdstuk 4 geschetst. In het laatste hoofdstuk 5 komt de recente geschiedenis van Nationale-Nederlanden aan bod: vanaf de fusie met NMB Postbank Groep in 1991 tot en met de afsplitsing van ING Groep in 2011.
5 · Nationale-Nederlanden en haar geschiedenis
1.1 Totstandkoming
1. De Nederlanden van 1845
Tot 1830 namen vooral in de zuidelijke Nederlanden gelegen maatschappijen de belangrijkste plaats in op de Nederlandse assurantiemarkt. Na de afscheiding werden in Nederland verschillende brandverzekeringmaatschappijen opgericht die profiteerden van de door de Belgische maatschappijen achtergelaten leemte. Tot deze nieuw opgerichte vennootschappen behoorde ook de Nederlandsche Maatschappij
G.J. Dercksen, ca 1880 6 · Nationale-Nederlanden en haar geschiedenis
van Brandverzekering te Tiel uit 1833. Gerrit Jan Dercksen, handelaar in houtschors en commissionair in effecten, werd agent voor deze maatschappij voor Zutphen en omstreken. Hij werd hierbij geassisteerd door zijn neef Christiaan Marianus Henny. Zij stelden subagenten aan die acquisitiewerk verrichtten tegen een deel van de provisie. In 1844 wilde de directie van de Tielse maatschappij de subagenten tot zelfstandige agenten benoemen. Daarmee zou het werkterrein van Dercksen zich beperken tot de stad Zutphen. Dit leidde tot een breuk waarna Dercksen en Henny op 12 april 1845 de Assurantie Maatschappij tegen Brandschade oprichtten.
Ch.M. Henny, ca 1880 7 · De Nederlanden van 1845
1.2 De eerste jaren, 1845–1900 Onmiddellijk na de oprichting werd het agentennetwerk uitgebreid. Spoedig werden in de belangrijkste bevolkings- en handelscentra van Nederland, Amsterdam en Rotterdam, gevolmachtigde agenten aangesteld. In de negentiende eeuw ontstond een levendige handel met Nederlands-Indië. De Nederlandsche Handel-Maatschappij (NHM) speelde hierin een belangrijke rol. De NHM verdeelde de verzekeringen van goederen en transport over verschillende verzekeringsmaatschappijen in Nederland, die daarvoor een hoge premie konden vragen. Om een groter deel in de profijtelijke NHM-verzekeringen te krijgen besloten Dercksen en Henny in 1859 tot het oprichten van een tweede maatschappij: De Nederlanden van 1859. Deze maatschappij diende als herverzekeraar. Vanwege de administratieve rompslomp werden de twee bedrijven in 1888 samengevoegd tot Assurantie Maatschappij tegen Brandschade De Nederlanden van 1845 (hierna De Nederlanden genoemd).
meer agentschappen en werd Batavia een officieel bijkantoor. In snel tempo volgden daarna agentschappen in o.a. Duitsland, Denemarken en Singapore. In 1900 had De Nederlanden 139 agentschappen, verspreid over de hele wereld. In 1894 werd Carel Henny, zoon van Christiaan, directeur van De Nederlanden. Carel Henny was een vooruitstrevend man, tijdens zijn opleiding oriënteerde hij zich in Denemarken en Engeland. Hij verbeterde de administratieve organisatie door vereenvoudiging van de boekhouding en voerde een kaartsysteem met fiches in. Daarnaast liet hij de accountantscontrole uitvoeren door een extern bureau. Dit was in Nederland onbekend en moest vertrouwen wekken bij consument en aandeelhouders.
1.3 Bedrijfsuitbreiding, 1901–1939 Tot het begin van de twintigste eeuw was De Nederlanden uitsluitend een brandverzekeraar. Dat veranderde toen, na een uitgebreide opleiding van enkele beambten in Denemarken, men in 1903 met levensverzekeringen startte. In 1914, het jaar waarin de Eerste Wereldoorlog uitbrak, werd de levensverzekeringstak in een aparte maatschappij ondergebracht. Daarmee
werd voorkomen dat de voorzieningen voor levensverzekering zouden worden aangetast door oorlogsschade. Zeven jaar later werd een dergelijke splitsing wettelijk verplicht door de Wet op het Levensverzekeringsbedrijf. Door overname van bedrijfsverzekeraar Labor, ongevallenverzekeraar Fatum en ongevallen- en transportverzekeringsmaatschappij Binnenlandsche Vaart Risico Sociëteit, werd het assurantiepakket compleet en kon De Nederlanden na 1925 het motto ‘Alle Verzekeringen’ voeren. In 1927 werd het nieuwe, door architect H.P. Berlage gebouwde, hoofdkantoor aan de Groenhovenstraat betrokken.
Affiche Hoofdkantoor Groenhovenstraat, 1928
In 1867 werd de in moeilijkheden verkerende Utrechtse brandassurantiemaatschappij “Zekerheid geeft Rust” overgenomen, waarmee het cliënten- en agentenbestand ineens flink werd uitgebreid. Hierdoor kreeg de maatschappij, met vertegenwoordigers in binnen- en buitenland, de behoefte om vanuit een meer centrale plaats te opereren. In 1897 verhuisde het bedrijf van Zutphen naar Den Haag.
De Nederlanden was sterk vertegenwoordigd in het buitenland. Al in 1856 werd de eerste agent in Batavia aangesteld. Later volgden 8 · Nationale-Nederlanden en haar geschiedenis
9 · De Nederlanden van 1845
In 1938 vond de eerste overname plaats van een buitenlandse maatschappij, De Vaderlandsche in België. Tot dat moment werkte De Nederlanden in het buitenland alleen met agenten op provisiebasis. Ook werd de
Amsterdamse verzekeraar Victoria overgenomen. De wereldwijde economische crisis in de jaren dertig betekende een daling van het premie-inkomen, maar vanaf 1938 trad herstel op.
1.4 De Tweede Wereldoorlog en daarna, 1940–1963 Met de Duitse inval op 10 mei 1940 begon een moeilijke tijd. Bij het bombardement op de stad Rotterdam ging het bijkantoor verloren. Later werden als gevolg van gevechtshandelingen meerdere kantoren verwoest of beschadigd. Het hoofdkantoor in Den Haag werd door de Duitsers gedeeltelijk gesloopt, later werd het pand ontruimd. De Duitse bezetter stelde systematische Jodenvervolging in. Joodse bezittingen en levensverzekeringen werden in beslag genomen, bedrijven werden gedwongen
Joodse werknemers te ontslaan. Ook verdwenen Nederlandse werknemers vanwege de arbeidsinzet, gedwongen tewerkstelling in Duitsland. Na de oorlog bleken in totaal veertig medewerkers van De Nederlanden de oorlog niet overleefd te hebben. De meeste contacten met buitenlandse agenten en kantoren waren verbroken. Het kantoor in Batavia in Nederlands-Indië werd uitgeroepen tot noodhoofdkantoor. Na de Japanse verovering werd de zetel verplaatst naar Curaçao. In 1945 bestond de maatschappij honderd jaar. Aan dit feit werd geen aandacht besteed omdat in de oprichtingsmaand april het westen van Nederland nog niet bevrijd was en het overgrote deel van Nederland nog steeds geteisterd werd door hongersnood. De jaren na de oorlog betekenden herstel van de economie en opbouw van de verwoeste steden.
Polis Victoria, 1940 10 · Nationale-Nederlanden en haar geschiedenis
11 · De Nederlanden van 1845
De verzekeringsmaatschappijen speelden bij de financiering van dit herstel een belangrijke rol. De economische groei die daarvan het gevolg was betekende ook voor De Nederlanden snelle expansie. Het dekolonisatieproces in Indonesië maakte een einde aan de werkzaamheden van De Nederlanden aldaar. Een nieuwe markt werd gevonden in de emigratie van vele Nederlanders naar Canada en Australië. De Nederlanden besloot de emigranten te volgen. De
overname van vele lokale leven- en schadebedrijven in Canada betekende buitenlandse expansie en een krachtige stimulans voor De Nederlanden. In 1954 werd de uitbreiding van het hoofdkantoor groots gevierd met een feest voor alle medewerkers. Rond 1960 was De Nederlanden het grootste schadeverzekeringsbedrijf in Nederland en de op één na grootste levensverzekeraar. Toch lag concurrentie op de loer en leek het marktaandeel niet meer te stijgen. Er was actie nodig om dat te veranderen.
Medewerkers onderweg naar feest, 1954
Affiche Wereldkaart, 1962
12 · Nationale-Nederlanden en haar geschiedenis
13 · De Nederlanden van 1845
2.1 Totstandkoming
2. Nationale LevensverzekeringBank
In het midden van de negentiende eeuw waren er in Nederland maar weinig levensverzekeringsmaatschappijen actief, wel bestonden er vele begrafenisfondsen. Deze hadden voornamelijk een sociale functie, terwijl de levensverzekeraars meer commercieel waren. Door de aanwezigheid van tal van buitenlandse maatschappijen in Nederland, werden ook meer Nederlandse levensverzekeringsmaatschappijen opgericht. Deze moderne maatschappijen werkten met
Directeur W. Siewertsz van Reesema, ca. 1870 14 · Nationale-Nederlanden en haar geschiedenis
wetenschappelijk berekende sterftecijfers en premies. De Rotterdammer S. van der Held was assuradeur namens verschillende Engelse maatschappijen. Samen met advocaat W. Siewertsz van Reesema richtte hij in 1863 de Nationale Levensverzekering-Bank op. Gesteund door vooral Rotterdamse notabelen werden de aandelen geplaatst met een groot aanbod van verzekeringen waaronder ook lijfrenteverzekeringen. Van enorme groei was in de beginjaren nog geen sprake, gezien de concurrentie van buitenlandse maatschappijen. Met grote zorg streefde de Nationale naar het opbouwen van vertrouwensrelaties. Betrouwbaarheid was essentieel omdat gelden werden afgestaan voor levensverzekeringen die pas na vele jaren tot uitkering kwam.
Directeur S. van der Held, ca. 1870 15 · Nationale Levensverzekering-Bank
2.2 De eerste jaren, 1863–1900
opgetrokken tot duizend gulden. Ook de pokkenepidemie, die vijf jaar later volgde, tastte de soliditeit niet aan. Een positief gevolg voor de Nationale was dat velen die tot dan toe getwijfeld hadden, zich nu alsnog verzekerden.
Doordat de Nationale zich op actuariële grondslagen baseerde, ontstond er minder risico en kon ze ook volksverzekeringen aanbieden. Drie jaar na de oprichting maakte een cholera-epidemie in Nederland veel slachtoffers. De Nationale meldde echter dat het bedrijf deze tegenslag goed had doorstaan. Door het gebruik van zeer behoudende sterftetafels bleven de cijfers over het geheel genomen vrijwel normaal. Wel vielen er relatief veel slachtoffers in de groep die voor minder dan driehonderd gulden verzekerd was. Dit waren vaak begrafenisverzekeringen van minvermogenden die bovendien het meest vatbaar bleken voor ziekten. Het minimaal te verzekeren bedrag werd later
De Nationale was gevestigd in het hart van Rotterdam. Na diverse verhuizingen werd een pand aan de Boompjes betrokken, later werd op die plaats een nieuw hoofdkantoor gebouwd. De agenten werkten op provisiebasis. Hun aantal nam snel toe, van honderdvijftig bij de oprichting tot zeshonderd in 1900. De Nationale speelde een belangrijke rol in de strijd tegen de wettelijke overheidsbepalingen van de levensverzekering. In 1877 nam de directie het initiatief tegen de stringente controle op de tarieven van Nederlandse maatschappijen. Dit leidde uiteindelijk in 1880 tot afschaffing van deze overheidsbemoeienis en was een kroon op het werk van de Nationale.
Foto links Hoofdkantoor Rotterdam, Nationale, ca. 1925 16 · Nationale-Nederlanden en haar geschiedenis
17 · Nationale Levensverzekering-Bank
2.3 Sterk in de markt, 1901–1939 In het begin van de nieuwe eeuw was de Nationale de zevende verzekeraar in Nederland maar eind jaren dertig was zij de grootste geworden. Een betrouwbare en goedkope maatschappij die vrijwel alleen in Nederland werkzaam was. De maatschappij was voorzichtig met buitenlandse activiteiten omdat men
bang was voor financiële tegenslag in een voor haar vreemde markt, hetgeen zeker zijn weerslag zou hebben op het Nederlandse bedrijf. In de bescheiden reclame werd steeds de nadruk gelegd op soliditeit en betrouwbaarheid. Zij nam ook het initiatief tot publicatie van gegevens die aan de tarieven ten grondslag lagen, een voorbeeld dat al snel door anderen werd gevolgd. De Nationale maakte zich sterk voor wettelijke regeling van het levensverzekeringswezen. Geknoei door malafide maatschappijen zou het
vertrouwen van het publiek schaden. In 1922 werd het voorstel van een commissie van deskundigen, onder leiding van Nationale directeur Niemeijer, door de regering overgenomen. De uitvoering van de Wet op het Levensverzekeringsbedrijf kwam in handen van de Verzekeringskamer. Deze organisatie controleerde gepubliceerde gegevens van maatschappijen over activiteiten en financiën. Om het bedrijf te consolideren vond een aantal overnames plaats. In 1916 werd de Eerste Rotterdamsche overgenomen
waarmee de Nationale het terrein van schadeverzekeringen betrad. De Arnhemse levensverzekeraar Vesta werd in 1931 overgenomen. In 1932 gingen de Nationale en De Nederlanden van 1845 een samenwerking aan op het gebied van collectieve verzekeringen, waaronder pensioenverzekeringen voor werknemers. Deze vormden een belangrijk onderdeel binnen de levensverzekering. Door gemeenschappelijk beheer werd op collectief gebied de strijd tussen twee grote concurrenten beëindigd. In de crisistijd van de jaren dertig leverde dat alleen maar voordeel op.
Vloeiblad, ca. 1920
Afdeling Exploitatie, Vesta, 1929
18 · Nationale-Nederlanden en haar geschiedenis
19 · Nationale Levensverzekering-Bank
2.4 De Tweede Wereldoorlog en daarna, 1940–1963 De Tweede Wereldoorlog had voor de Nationale grote gevolgen. Al direct tijdens de inval in mei 1940 werd het hoofdkantoor door Duitse parachutisten bezet. In de gevechten die volgden werd het gebouw zwaar beschadigd en bleef van het archief van de schadeverzekering vrijwel niets over. Nog in de oorlog werden de fundamenten voor een nieuw hoofdkantoor aan de Schiekade gelegd, welke vier jaar na de bevrijding werd opgeleverd. De Nationale kreeg moeilijkheden met haar personeelsvoorziening, niet alleen door de arbeidsinzet, maar ook doordat de buitendienst moeilijk haar werkzaamheden kon blijven uitoefenen. Ook de Hongerwinter had zijn weerslag op de medewerkers van de Nationale, er werden voedseltransporten
georganiseerd. Over Joodse medewerkers is niets bekend. De chaos in Nederland aan het eind van de oorlog legde het economische leven lam en er werden veel minder verzekeringen afgesloten. Ook was er gebrek aan allerlei zaken om een deugdelijke administratieve organisatie te kunnen voeren. Dit zou zich in de naoorlogse jaren herstellen. In 1955 werd, voor het eerst sinds jaren, een buitenlandse vestiging geopend in België. Een jaar later werd de Belgische schadeverzekeraar Omnium overgenomen. Beiden bleken niet succesvol. In 1956 nam de Nationale de verzekeringsmaatschappij TielUtrecht over. Daarmee werd zij de op één na grootste Nederlandse schadeverzekeraar. De Nationale bleef een van de grootste levensverzekeraars in Nederland. Haar marktaandeel was bijna net zo groot als die van De Nederlanden van 1845, zo’n 10 procent. De maatschappij moest echter wel rekening houden met de ontwikkelingen in de maatschappij, buitenlandse markten en concurrentie.
20 · Nationale-Nederlanden en haar geschiedenis
Duitse soldaten in hoofdkantoor Rotterdam, na bombardement, mei 1940
21 · Nationale Levensverzekering-Bank
3.1 Fusie, 1962–1963
3. NationaleNederlanden
22 · Nationale-Nederlanden en haar geschiedenis
De fusie van De Nederlanden en de Nationale was het gevolg van de dalende marktaandelen. De vrees om overvleugeld te worden door combinaties van andere maatschappijen was een belangrijke drijfveer, daarnaast kon men zich wapenen tegen vijandige overnames. Na maandenlange moeizame onderhandelingen kondigden De Nederlanden en de Nationale in
oktober 1962 een fusie aan. De twee concerns van ongeveer gelijke grootte, waren tot de conclusie gekomen dat samenwerking tot een beter resultaat zou leiden dan felle concurrentiestrijd. Bovendien vroeg de toenemende noodzaak om internationaal te opereren om grotere organisatie-eenheden. Het resultaat van de samenwerking zou door de stevige positie van de Nationale in het binnenland en de internationale ervaring van De Nederlanden meer zijn dan de som der delen. Ook speelde de opkomende automatisering een rol. Daarmee samenhangende hoge kosten konden gezamenlijk worden gedragen.
Ondertekening fusieakte, 1963
23 · Nationale-Nederlanden
Samenwerking, waarmee beide concerns in de collectieve verzekeringen al ervaring hadden opgedaan, werd uitgebreid over het gehele terrein. Op 3 april 1963 werd de fusieovereenkomst ondertekend en was NationaleNederlanden een feit. De datum was zo gekozen dat de Nationale in januari nog geheel zelfstandig haar honderdjarig bestaan kon vieren.
3.2 Samen één maatschappij, 1963–1970 Tot geruime tijd na de fusie bleven beide concerns onder eigen naam werken. Het publiek en de medewerkers merkten nauwelijks iets van de fusie. Pas met het gereedkomen van het nieuwe hoofdkantoor in Den Haag, waarvan de voorbereidingen al tien jaar eerder door De Nederlanden waren gestart, werden de maatschappijen samengevoegd. De levenafdelingen van beide concerns gingen naar Rotterdam, terwijl de schadeafdelingen in het nieuwe hoofdkantoor in Den Haag werden geconcentreerd. Daarmee ontstond een tamelijk unieke situatie van één concern met twee hoofdkantoren met een onderlinge afstand van dertig kilometer. Tussen 1968 en 1970 ontstonden uit de oude organisaties de Nationale-Nederlanden Levensverzekering Maatschappij NV en de Nationale-Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij NV, twee vennootschappen onder één concern: Nationale-Nederlanden, met een nieuw logo, de bekende oranje N. Verzekeringsmaatschappijen Victoria en Vesta, die al sinds 1966 samenwerkten, gingen als één bedrijf verder. 24 · Nationale-Nederlanden en haar geschiedenis
Hoofdkantoor Prinses Beatrixlaan in Madurodam, Den Haag, 1970 25 · Nationale-Nederlanden
3.3 Versterking en uitbreiding Nationale-Nederlanden nam op het gebied van financiële dienstverlening wereldwijd een vooraanstaande positie in. Toch moest zij zich blijven wapenen tegen concurrentie. Kwaliteitsverbetering en nauwer contact met de consument moesten voor een oplossing zorgen. Er werd veel reclame gemaakt en om meer naamsbekendheid te krijgen werd er veel aan (sport)sponsoring gedaan. Daarnaast werd het aanbod van producten uitgebreid. Naast verzekeren en beleggen waren dat financiële diensten als spaarvoorzieningen en kredietverlening. In samenwerking met de ANWB, Shell en Rabobank ging men samenwerken met reisorganisatie Vrij Uit, waarbij Nationale-Nederlanden als intermediair optrad bij het aanbieden van vakantiereizen. Ook de tussenpersonen kregen een grotere rol toebedeeld. Omdat AMEV aanstalten maakte om met VSB te fuseren moest de concurrentiepositie van NationaleNederlanden versterkt worden. Een zoektocht naar fusiepartners begon.
Daarin stond Nationale-Nederlanden niet alleen, ook de concurrentie was op zoek. Na diverse keren achter het net te hebben gevist werd in 1984 Amfas overgenomen, waarin ook de RVS deelname had (zie geschiedenis van de RVS). Door de fusie was er financiële ruimte voor internationalisering. Hiervoor was door de Raad van Bestuur al in het midden van de jaren zestig beleid geformuleerd. Reden voor internationalisering was risicospreiding, winstvergroting, groei en ‘internationale prestige’. Overnames van een aantal verzekeraars in Groot Brittannië, Griekenland, Zuid-Afrika en Australië waren het begin, maar de grootste overnames vonden plaats in de Verenigde Staten. Peerless, First of Georgia, Excelsior, Wisconsin National Life en Midwestern United Life zijn enkele van de overgenomen maatschappijen. Nationale-Nederlanden was eind jaren tachtig een van de grootste verzekeraars van Nederland met zeer uitgebreide belangen in het buitenland. Toch moest zij slagvaardig blijven, vooral op de Nederlandse markt. Versterking van distributie- en verkoopkanalen bleef van levensbelang.
Affiche, ca. 1982 26 · Nationale-Nederlanden en haar geschiedenis
27 · Nationale-Nederlanden
4.1 Totstandkoming In 1838 werd in Rotterdam het Begrafenisfonds ‘Tot aller welzijn’ opgericht door Theo Wijlacker, destijds werkzaam als ‘bedienaar ter begrafenis’ van die stad. Hij besloot voor zichzelf te beginnen in zijn woonhuis aan de Vissersdijk. Een begrafenisfonds was niet nieuw, er werden in die tijd vele fondsen opgericht voor zieken, armen, weduwen en wezen. Vele fondsen gingen eind negentiende, begin twintigste eeuw ten onder of werden overgenomen door de grotere verzekeraars, maar het fonds van Wijlacker bleef zelfstandig voortbestaan.
4. RVS
Th. Wijlacker, ca. 1840 28 · Nationale-Nederlanden en haar geschiedenis
4.2 De eerste jaren, 1838–1870 Het Fonds kende betalende leden die met aandelen recht hadden op een begrafenis in natura. Er waren verschillende soorten begrafenissen (rangen) waarvoor men zich kon verzekeren, afhankelijk van het aantal bedienaars, volgkoetsen, doodgravers et cetera. Aan mensen woonachtig buiten de stad werd geld uitgekeerd. In 1840 werd binnen het Begrafenisfonds van Wijlacker een zogenaamd ‘Toelaagfonds’ opgericht, later Zieken Sociëteit genoemd, en nog later het Rotterdamsch Ziekenfonds. Wijlacker begon met een compagnon die echter al spoedig werd vervangen. Met een nieuwe mededirecteur kwamen er ook twee ‘commissarissen van Toevoorzigt’ om het bedrijf te leidden. Ook kwam er uitbreiding door vestigingen in Delftshaven, Schiedam, Vlaardingen en Delft. Er onstonden problemen bij het incasseren van de wekelijkse premie door bodes. Fraude was aan de orde van de dag en Wijlacker had moeite om de organisatie in de hand te houden. In 1843 veranderde de naam van het Fonds door samenvoeging met een overgenomen ziekenfonds in: “Begrafenis- en Zieken Sociëteiten, 29 · RVS
Tot Aller Welzijn, hulp in en na het leven”. In 1854 werd nog een fonds opgericht; de Algemeene Burger-Sociëteit “Tot Voorzorg voor Echtgenooten, kinderen en betrekkingen”. Wijlacker en consorten waren dus zeer actief en er werden nog meer kleine fondsen en sociëteiten bijgevoegd op het gebied van uitkeringen bij ziekte en dood. Na de dood van Theo
Wijlacker in 1861 volgde Karel zijn vader op. Hij zou het bedrijf reorganiseren en moderniseren. Dit deed hij onder andere door het vastleggen van de rechten en plichten van de bodes waarvan er in die tijd 23 in dienst waren. Ook werd er vanaf 1867 alleen nog maar geld uitgekeerd bij overlijden en er werden geen begrafenissen meer geregeld.
4.3 Tijd van veranderingen, 1871–1900 De tweede helft van de negentiende eeuw werd gekenmerkt door epidemieën en ziektes, waardoor de sterftecijfers toenamen. Dit was niet gunstig voor de Sociëteiten van Wijlacker. Maar als in 1870 de Nederlandse economie opbloeit, gaat het financieel beter met het bedrijf. In deze jaren verhuisde men een aantal keren naar steeds grotere kantoorruimten in Rotterdam. De activiteiten breidden zich uit over heel Nederland waardoor in 1873 een administratiekantoor in Amsterdam werd gevestigd. Door verbetering van het economische klimaat in Nederland daalde het aantal sterftegevallen waardoor ook het aantal leden daalde. Hierdoor waren vernieuwingen noodzakelijk. In 1889 diende de volgende generatie Wijlacker zich aan. Ook deze zoon, Theo Wijlacker - als wiskundige opgeleid - besloot tot grote veranderingen. Klassetarieven werden afgeschaft en men ging zich richten op de zogenoemde grote en gemengde verzekeringen. Tevens wijzigde hij het bedrijf in een naamloze vennootschap;
Reglement, 1838
vanaf 1895 was de officiële naam Levensverzekeringsmaatschappij NV Rotterdamsche VerzekeringSociëteiten (RVS). Een andere verandering in de eerste jaren van de twintigste eeuw was dat de bodes werden vervangen door agenten wier werkzaamheden zich uitbreidden. Ook werd de buitendienst gereorganiseerd en het land ingedeeld in tien districten met districtshoofden en inspecteurs. Door uitbreiding naar de Belgische markt kwam er een kantoor in Brussel. Ondanks al deze veranderingen was de RVS in deze tijd nog lang geen grote speler op het verzekeringsgebied in Nederland.
Bijkantoor Amsterdam, 1901
Affiche (ontwerp), ca. 1897
30 · Nationale-Nederlanden en haar geschiedenis
31 · RVS
4.4 Een nieuwe eeuw, 1901–1930 De opvolging in de familie Wijlacker kreeg een vervolg in een schoonzoon, A. van Veen die later met W.A.M. Korink de nieuwe directie ging vormen. Het was Korink die een nieuw logo liet ontwerpen door de kunstenaar Tjeerd Bottema. In 1905 kwam hij met een aantal ontwerpen waaruit het zo bekende echtpaar met het hondje en de paraplu werd uitgekozen. In 1907 verhuisde de RVS naar een definitief hoofdkantoor. De oude burgemeesterswoning aan de Westerstraat 3 werd geheel ingericht als modern kantoor, met ‘elektrisch licht en centrale verwarming’.
De Eerste Wereldoorlog had nauwelijks invloed op het neutrale Nederland en daar profiteerde de RVS van. Het bedrijf steeg in deze jaren op de lijst van Nederlandse verzekeraars van de veertiende naar de derde plaats! Dit had niet alleen te maken met de ondergang van drie grote levensverzekeringsmaatschappijen, maar ook met de modernisering van het bedrijf. In 1927 werd, als een van de eerste in Europa, de gehele administratie gemechaniseerd met behulp van het zogenoemde Hollerith systeem met ponskaarten. Ook werd het Standaardtarief ingevoerd, waarbij niet alleen kon worden gespaard voor de oude dag, maar die ook een uitkering garandeerde voor de achterblijvers. Dit zogenoemde ‘tarief S II’ werd een groot succes waardoor de omzet van de RVS steeg. Vloeiblad, ca. 1905
32 · Nationale-Nederlanden en haar geschiedenis
4.5 Crisis na crisis, 1931-1945 De crisis van de jaren dertig had ook zijn weerslag op de RVS. Door de economische malaise gingen bedrijven failliet en ontstond grote werkeloosheid. Spaargelden moesten worden aangesproken en verzekeringen werden afgekocht. Maar ook belegde gelden kwamen in het gedrang, de RVS had in de jaren voor de crisis haar conservatieve beleggingsbeleid losgelaten waardoor een veel hoger effectenbezit was ontstaan. Hierop werd veel verlies geleden. De RVS stond er niet al te rooskleurig voor, het verzekerd bedrag werd kleiner en de tarieven moesten omlaag. Langzaam gleed het bedrijf richting Tweede Wereldoorlog. Men geloofde dat Nederland net als in 1914, neutraal zou blijven, maar met de Duitse inval was die hoop snel vervlogen. Het bombardement op Rotterdam had uiteraard ook voor de RVS grote gevolgen, enkele medewerkers sneuvelden tijdens oorlogshandelingen. Het hoofdkantoor bleef wonder boven wonder ongedeerd, maar het bijkantoor aan het Slagveld (nu Weena) brandde geheel af, waardoor een groot deel van
de administratie werd vernietigd. De Duitse bezetter nam systematische maatregelen met verregaande consequenties voor Joden. Zij moesten gedwongen worden ontslagen en hun bezittingen afdragen. Levensverzekeringen werden in beslag genomen en Joden werden omgebracht in concentratiekampen. Of er ook medewerkers van de RVS onder de getroffenen waren is niet bekend. Wel werden vele, vooral Rotterdamse, medewerkers in groten getale ingezet voor arbeid in Duitsland. De RVS-directie werd gedwongen hieraan zijn medewerking te verlenen. Men probeerde zoveel mogelijk medewerkers als “onmisbaar”aan te merken. Door oorlogshandelingen waren er ongeveer, men wist het niet zeker, vijftien medewerkers omgekomen. Het jaarverslag over 1944 en 1945 meldde dat de oorlogsslachtoffers onder het personeel met weemoed in het hart worden herdacht. Ondertussen was het verzekerde bedrag van de RVS gegroeid van 446 miljoen in 1939 tot 682 in 1943 en 810 miljoen eind 1945! Ook verdriedubbelde de productie van het aantal nieuwe verzekeringen gedurende de oorlogsjaren. Oorzaak was dat er geld los kwam dat op een goede manier belegd kon worden in een levensverzekering.
33 ·RVS
4.6 Werken aan de wederopbouw, 1945-1968 Na de oorlog moest de draad weer worden opgepakt, er was gebrek aan middelen en met name aan voedsel. De RVS probeerde haar medewerkers zo veel mogelijk te helpen door distributie van levensmiddelen. Er was veel schade aan kantoren in het land en ook het kantoor aan de Westerstraat moest uiteindelijk worden herbouwd en steeds uitgebreid, o.a. met panden aan de Houtlaan. Zo kwam Nederland langzaam weer uit een diep dal - de wederopbouw begon - er was veel te doen, zeker in Rotterdam. De RVS droeg hier ook aan bij door te gaan beleggen in woningbouw voor het nationale herstel. De buitendienst werd gereorganiseerd zodat nu ook onafhankelijke tussenpersonen verzekeringen bij de RVS konden sluiten. Er werden opleidingen gestart om de buitendienst
te professionaliseren. In ‘De Bunte’ in Ede kwam een eigen opleidingsinstituut voor de medewerkers. RVS begon ook naast levensverzekeringen steeds meer schadeverzekeringen te sluiten. Eerst gebeurde dat als tussenpersoon voor Koning & Boeke, een schadeverzekeraar uit Zaandam. In 1958 werd besloten zelf een Schadeverzekeringmaatschappij op te richten onder de naam N.V. Brand- en Variaverzekering Maatschappij RVS. Een punt van zorg was de gesloten vennootschap die de RVS was doordat de grootste aandeelhouders ook oprichters en directeuren waren; Wijlacker, Van Veen en Korink. Door het maatschappelijk kapitaal in 1955 te verhogen van 2,5 miljoen naar vier miljoen, konden deze op de beurs worden verhandeld en ontstond de mogelijkheid voor een open NV. De RVS ging de collectieve pensioenverzekeringen meer ontwikkelen. Deze groepsverzekeringen werden al na de eeuwwisseling aangeboden, maar na de Tweede Wereldoorlog, als de pensioenvoorziening voor medewerkers een secundaire arbeidsvoorwaarde wordt, kreeg deze echt vaste voet aan de grond.
Foto linksboven Hoofdkantoor Westerstraat Rotterdam, 1935 Foto linksonder Agenten bij viering van 1 miljard verzekerd bedrag, 1948 34 · Nationale-Nederlanden en haar geschiedenis
35 RVS
4.7 Een nieuwe toekomst, 1968–1984 Het hoofdkantoor werd opnieuw te klein en moest worden uitgebreid. Dit werd rigoureus aangepakt door sloop van het oude pand aan de Westerstraat nummer 3. Dit werd gedaan door eerst de ene helft van het gebouw te slopen en te herbouwen, en daarna de andere helft, waarbij over de Zalmstraat heen werd gebouwd. Het vernieuwde pand werd in 1965 betrokken. In 1966 startte de RVS met MultiFractieverzekeringen, waarbij op basis van een belegging in aandelen een levensverzekering werd afgesloten. Ook andere maatschappijen startten met fractieverzekeringen. In 1966 bedroeg het verzekerde bedrag 1,9 miljoen maar eind 1967 was het al gestegen tot 4,7 miljoen en in 1970 bedroeg het 35 miljoen gulden, ondanks de zeer lage koersen. In 1968 werd de Amfas Groep opgericht, een samenwerking tussen RVS, De Zeven Provinciën en een aantal kleinere verzekeringsmaatschappijen. Amfas was een houdstermaatschappij waarbij de meeste bedrijven onder hun eigen
naam bleven werken. In 1972 werd de NV Brand- en Variaverzekering Maatschappij RVS omgezet in NV Schadeverzekering Maatschappij RVS. Daarnaast werd in 1973 de officiële naam voor leven; RVS Levensverzekering NV. De agentincasseerders, een organisatie die altijd als onderdeel binnen de RVS had bestaan, werd in 1972 een zelfstandige eenheid onder de naam RVS Verkoopmaatschappij BV met een eigen financieel beleid. De werkzaamheden in de Duitse Bondsrepubliek werden door de samenwerking met Amfas Groep uitgebreid. De RVS ontwikkelde steeds nieuwe producten, vanwege de inflatie in de jaren zeventig en de veranderende gezinssamenstelling in die tijd introduceerde zij de Plusvier Polis waarbij de verzekerde bedragen en de premies jaarlijks met 4% omhoog gingen. Daarnaast werden vader en moeder voor het eerst gelijkwaardig in een polis verzekerd. Eind jaren zeventig waren ook voor de RVS moeilijke tijden door de aanhoudende ongunstige economische omstandigheden in Nederland. Het handhaven van het groeiende peil van de jaren ervoor, bleek steeds meer inspanning te kosten. Ook de ongunstige wetgeving was debet aan royementen en het voortijdig beëindigen van levensverzekeringen. 36 · Nationale-Nederlanden en haar geschiedenis
Affiche, 1970 37 · RVS
Nog meer problemen kreeg de houdstermaatschappij Amfas. Vooral op het Onroerend Goed en de beurstekening in Londen waar men een eigen kantoor had geopend, werden grote verliezen geleden. RVS moest in die jaren een aantal maal een deel van het vermogen afstaan om Amfas te redden. In 1982 liep dit zo ver op dat Amfas een flink verlies boekte. In 1983 werden de verliezen zo groot dat de interim-directie die inmiddels
was aangesteld, samenwerking met Nationale-Nederlanden zocht. In 1980 werden de incasseerders voorgoed vervangen door adviseurs. Dit hing samen met de invoering van girale incasso, die een belangrijke taak, het contant innen van de premies, van de incasseerders wegnam. In 1984 nam Nationale-Nederlanden de Amfas Groep over, waarbij alleen de RVS als naam bleef voortbestaan.
Affiche, 1982 38 · Nationale-Nederlanden en haar geschiedenis
39 · RVS
4.8 Het einde in zicht, 1985–2010 In 1990 werd RVS-TPO, het deel dat werkte met onafhankelijke intermediairs volledig opgenomen in de organisatie van NationaleNederlanden. RVS bestond vanaf dat moment uitsluitend uit het deel dat werkte via de loondienstorganisatie. Als onderdeel van de in 1991 ontstane ING Groep bleef RVS jaren van groei kennen. Per 1 januari 1993 werden de sinds 1970 gefuseerde verzekeringsmaatschappijen Victoria en Vesta bij RVS gevoegd. In 1996 werd definitief besloten het kantoor in Rotterdam te sluiten en het bedrijf geheel te verplaatsen naar Ede waar Victoria-Vesta sinds 1972 was gehuisvest.
Rond de eeuwwisseling ontstonden omzet- en winstproblemen. Kostenbesparingen waren het gevolg. Een deel van de taken van de adviseurs werd overgenomen door het kantoor. Hiervoor werd het Hoofdkantoor ingericht. Dit callcenter nam in de loop der jaren steeds meer taken over en begon ook met telefonische verkoop. In 2003 werd geprobeerd met nieuw elan de RVS op te stuwen naar grotere omzet. Beleggingsverzekeringen moesten de gewenste omzetstijgingen brengen. Helaas was die opleving van korte duur. Kostenbesparingen waren opnieuw nodig. Door de creditcrisis in 2008 werd de laatste kans op bloei teniet gedaan. Vanaf dat moment werd RVS gefaseerd ondergebracht in Nationale-Nederlanden. Ook werden alle belangen van de polishouders overgenomen. Eind 2011 verdween de naam RVS definitief. Een bedrijf van 173 jaar oud waaraan duizenden medewerkers hun steentje hebben bijgedragen is geschiedenis geworden.
Rechts Affiche, 2006 40 · Nationale-Nederlanden en haar geschiedenis
41 · RVS
5.1 Fusie met NMB Postbank Groep, 1991-2011
5. Fusie en verder
Samenwerking met een bank was een idee dat al langer bestond bij de Nationale-Nederlanden. Banken bemiddelden van oudsher namens verzekeringsmaatschappijen en door de groei van het aantal bankfilialen in Nederland vormden zij een interessant acquisitiekanaal. Voor NationaleNederlanden zou een bank een ideale partner zijn om haar financiële diensten
uit te breiden. Een fusiepartner werd gevonden in de NMB Postbank Groep. Het netwerk van deze bank was een goed distributiekanaal voor verkoop van verzekeringen. Tevens zouden beiden in staat zijn om internationaal te expanderen. In 1991 werd deze fusie een feit, de naam werd Internationale Nederlanden Groep, al gauw afgekort tot ING Groep. De twee bedrijven bundelden hun expertise en financiële kracht en verwierven daarmee een sterkere marktpositie in Europa en op internationale markten. De overnames van de Britse zakenbank Barings in 1995 en de Belgische Bank Brussel Lambert in 1997 zijn daar goede voorbeelden van.
Aandeel ING Groep, 1991 42 · Nationale-Nederlanden en haar geschiedenis
43 · Fusie en verder
ING Groep was een holding die bestond uit twee juridische entiteiten, ING Bank NV en ING Verzekeringen NV, waaronder alle nationale en internationale activiteiten door bedrijfsonderdelen werden verricht. De beide fusiepartners bleven onder de eigen naam hun diensten verlenen. In korte tijd groeide ING uit tot een concern dat internationaal hoog aangeschreven stond. De combinatie van bankieren, verzekeren en beleggen was het resultaat van de samenwerking tussen vele maatschappijen en
bedrijfsonderdelen. De oprichting van ING Direct in 1997 in Canada, gebaseerd op het direct marketing concept van de Postbank, om via internet spaardiensten te verlenen, werd een groot succes en kreeg navolging in meerdere landen. De internationalisering zette zich tot het begin van de nieuwe eeuw voort met vele overnames. Vanaf 2002 werden alle internationale bedrijfsonderdelen ‘gerebrand’ tot ING, waarbij de oorspronkelijke firmanamen verdwenen.
5.2 Nog steeds NationaleNederlanden, 1991-2011 ING groeide uit tot een van de grootste internationale financiële dienstverleners op het vlak van bankieren, verzekeren en beleggen. Nationale-Nederlanden bleef onder haar eigen naam haar verzekeringsactiviteiten verrichten. Verlies van marktaandeel dwong de maatschappij echter tot een nieuwe strategie. Herstructurering en samenvoeging met dochtermaatschappijen, verbetering
van distributiekanalen, efficiency en klantgerichte service zou NationaleNederlanden sterker maken. Tijdens de kredietcrisis in 2008 was ING gedwongen een grote lening bij de Nederlandse staat aan te gaan. Mede hierdoor dwong de Europese Commissie in 2009 een splitsing van de, in haar ogen, te grote ING af in een bank en een verzekeraar. Begin 2011 is deze splitsing operationeel geëffectueerd. Eind 2011 zijn de activiteiten van RVS samengevoegd met NationaleNederlanden, hiermee kwam na meer dan 170 jaar een einde aan het bekende logo van RVS. Nationale-Nederlanden is nu een van de toonaangevende verzekeringsmaatschappijen van Nederland.
Openingshandeling nieuwe hoofdkantoor met ZKH Prins Willem Alexander, Amsterdam, 2002 44 · Nationale-Nederlanden en haar geschiedenis
45 · Fusie en verder
Colofon 2012 Bedrijfshistorie Nationale-Nederlanden Locatie VPT D 00.01 Postbus 225 6700 DA Ede e
[email protected] Fotoverantwoording Alle images zijn afkomstig uit de historische collectie NationaleNederlanden. Pag. 12: Anpfoto (Amsterdam) Pag. 25: Gustaaf Oosterhuis (Amsterdam) Pag. 30: Foto Kim (Den Haag) Pag. 44: Ronald Knapp (Amsterdam) Ontwerp Daan Wormsbecher www.deeldrie.nl
Foto rechts Nieuwe logo op Haagse Poort, 2010 Foto p. 2 Nieuwe logo op hoofdkantoor Prinses Beatrixlaan, Den Haag, 1976
Foto achterkant Logo op Haagse Poort, 2010 46 · Nationale-Nederlanden en haar geschiedenis