N utilus een groepsprogramma voor jongeren met autisme
Handleiding
INHOUDSOPGAVE
© 2007 Bureau Arbeid, Utrecht Deze handleiding is te bestellen via www.bureauarbeid.nl Deze uitgave is mede mogelijk gemaakt door een bijdrage van het Europees Sociaal Fonds
5
I. Doelgroep en doelstelingen
7
II. De werkwijze
9
III.
Tekst: Eric Baartmans, Hans Rietveld Eindredactie: Elise Schouten Foto’s: Eric Baartmans Vormgeving en realisatie: Marjan Koudijs i.s.m. Brigit van Wensveen Drukwerk: Presikhaaf Grafische Diensten, Arnhem Projectbegeleiding Equal: Evelien Ribbens, Bureau Arbeid
Inleiding
Het programma
14
Overzicht van activiteiten Overzicht van alle bijlagen per activiteit
16 17
Week 1 Week 2 Week 3 Week 4 Week 5
18 20 22 24 26
Jezelf voorstellen en kennismaken met anderen De toekomst: wat kan ik en wat wil ik? Wat zijn mijn kwaliteiten en beperkingen? Werk: zien en ervaren De afronding: mijn profiel
IV. Voorwaarden
30
32
Materialen / Literatuur
Bijlagen op dvd: 1. weekschema (w) 2. activiteitbeschrijvingen (a) 3. bijlagen (o.a. theoriesheets, spelkaartjes, opdrachtbladen) behorende bij de verschillende activiteiten (b) 4. observatieformulier per activiteit (o) 5. observatieformulier algemene praktische vaardigheden (v) 6. profiel (p) 7. certificaat (c)
De Nautilus is een bijzonder schelpdiertje. Het bewoont een prachtige schelp die uit vele schatkamertjes bestaat. Want tijdens zijn groei maakt het diertje steeds nieuwe kamers. Wordt zijn kamer te klein, dan maakt hij een nieuwe, grotere kamer waarnaar hij verhuist. De kamers die hij verlaat, laat hij echter niet nutteloos leeg staan. Hij vult deze lege kamers met gas of met water om zich zo in het water naar boven of naar beneden te bewegen. De Nautilus groeit vanuit de kern en in kleine stapjes.
INLEIDING Mensen met autisme die geen of weinig werkervaring hebben, weten vaak niet welk werk bij hen past en kunnen zich moeilijk voorstellen wat het voor hen betekent om te werken. Dit geldt met name voor jongeren, die de school (voortijdig) hebben verlaten. Voor deze groep klanten heeft Bureau Arbeid het programma Nautilus ontwikkeld. Nautilus is een groepsprogramma, waarin de deelnemers zich een beeld vormen van hun kwaliteiten, beperkingen en beroepswensen. Doordat de deelnemers tijdens dit programma in veel verschillende situaties worden gebracht en uiteenlopende activiteiten uitvoeren, oriënteren zij zich op hun eigen ambities en mogelijkheden, krijgen zij meer inzicht in hun autisme en in de arbeidsgerelateerde gevolgen daarvan en ontwikkelen zij een toekomstperspectief. Nadat de deelnemers het programma hebben doorlopen, kan Bureau Arbeid hen in een individueel vervolgtraject ondersteunen bij het realiseren van dat perspectief. In het kader van het Equal-project Mensen met autisme aan het werk is de werkwijze van Nautilus vastgelegd, zodat andere organisaties een vergelijkbaar programma kunnen ontwikkelen. In deze brochure worden de doelstellingen, werkwijze en opzet van het programma beschreven. Op de bijgevoegde dvd staan diverse bijlagen waarmee het programma in praktijk gebracht kan worden. Er is onder andere een (voorbeeld van een) weekprogramma opgenomen en een reeks activiteiten. Deze handleiding is nadrukkelijk geen draaiboek, dat klakkeloos kan worden uitgevoerd. Flexibiliteit is namelijk een belangrijk uitgangspunt van de methodiek. De begeleiders stemmen de werkwijze en de activiteiten altijd af op de sfeer in en de situatie van de groep. Er kunnen activiteiten worden toegevoegd en worden weggelaten. Juist in deze flexibiliteit van het programma zit de kracht van Nautilus.
I. DOELGROEP EN DOELSTELLINGEN Het groepsprogramma Nautilus richt zich op normaalbegaafde jongeren met autisme, die weinig of geen werkervaring hebben; mensen die graag willen werken, maar die zich bij gebrek aan werkervaring moeilijk kunnen voorstellen wat dat voor hen betekent. Zij weten bovendien (nog) niet goed wat voor soort werk zij graag zouden willen doen en welk werk bij hen past. Vaak gaat het om jongeren die de school (voortijdig) hebben verlaten. Het programma Nautilus ondersteunt de deelnemers bij het ontwikkelen van een toekomstperspectief en adviseert hen over mogelijkheden om dat perspectief te realiseren. Nadat het programma is afgesloten, volgt — als de deelnemer dit wenst — een individueel toeleidingstraject naar werk, opleiding of dagbesteding. Deze toeleidingstrajecten worden begeleid door de begeleiders van Nautilus, waarmee de deelnemer door zijn deelname aan het programma al een vertrouwensband heeft opgebouwd. Dit vertrouwen is een belangrijke voorwaarde voor een succesvolle arbeidstoeleiding.
Het programma heeft de volgende doelstellingen: • Een vertrouwensband tot stand brengen tussen begeleider en deelnemer; dit vertrouwen vormt de basis voor een mogelijk vervolgtraject. • De deelnemer vergroot zijn zelfinzicht en zijn zelfstandigheid en ontwikkelt een toekomstperspectief: hij wordt zich bewust van zijn sterke kanten, ontdekt in welke richting hij zich wil ontwikkelen en/of wil werken en welke ondersteuning hij daarbij nodig heeft. • Deelnemer, begeleider en opdrachtgever krijgen inzicht in de wensen, mogelijkheden en de beperkingen van de deelnemer. • De deelnemer ontwikkelt kennis/deskundigheid op het gebied van werk en dagbesteding. • De begeleider formuleert een advies voor een mogelijk vervolgtraject.
II. DE WERKWIJZE Om de doelstellingen te realiseren, volgen de deelnemers het programma Nautilus, een intensief, vijf weken durend programma. Een groep van maximaal acht deelnemers volgt vier dagdelen per week een gevarieerd programma. Het programma wordt begeleid door twee begeleiders en bestaat uit zeer uiteenlopende activiteiten. INTAKE
AANDACHTSGEBIEDEN
In het intakegesprek wordt beoordeeld of de jongere in aanmerking komt voor Nautilus en of hij in de groep past. Het programma is bedoeld voor normaalbegaafde jongeren met autisme, die geen werkervaring hebben, nog niet weten wat zij willen en die gemotiveerd zijn om dat te onderzoeken. Jongeren die al een duidelijke arbeidsof opleidingswens hebben kunnen beter kiezen voor individuele trajectbegeleiding om hun wens te realiseren. Voor zwakbegaafde jongeren en jongeren met ernstige gedragsproblemen is het programma niet geschikt, omdat het niveau van de opdrachten te hoog is en omdat zij het groepsproces mogelijk teveel belasten.
De deelnemers voeren een diversiteit aan activiteiten uit. Zij voeren kringgesprekken, doen rollenspellen, organiseren samen uitjes, leggen bedrijfsbezoeken af, gaan op excursie en doen praktische activiteiten, zoals pannenkoeken bakken. Doordat de deelnemers allerlei soorten activiteiten uitvoeren en er gebruik wordt gemaakt van verschillende werkvormen, doet het programma een beroep op verschillende eigenschappen en vaardigheden en wordt zowel voor de deelnemer als voor de begeleiders duidelijk wat de sterke kanten zijn van de deelnemer en wat de arbeidsgerelateerde gevolgen zijn van zijn autisme.
Bij het intakegesprek is meestal ook een ouder, verzorger of begeleider van de jongere aanwezig. De deelnemer en de ouders krijgen tijdens de intake informatie over het programma, maar spreken ook hun eigen wensen en verwachtingen uit, zodat duidelijk wordt of dit programma daarbij aansluit.
De activiteiten zijn gericht op de volgende aandachtsgebieden: • Zelfinzicht, mijn autisme: wie ben ik? • Arbeid: wat kan ik en wat wil ik? • Communicatie en samenwerken: hoe communiceer ik met anderen en hoe werk ik met anderen samen? • Omgaan met emoties: hoe ga ik om met gevoelens, problemen en conflicten?
Zo nodig en zo mogelijk worden — met toestemming van de jongere — van tevoren dossiers (rapporten, psychologische onderzoeken e.d.) opgevraagd.
INGREDIËNTEN Oriëntatie, observatie en vertrouwen opbouwen, dat zijn de belangrijkste ingrediënten van de aanpak van Nautilus. Doordat de deelnemers allerlei activiteiten doen, oriënteren zij zich niet alleen op hun sterke kanten, hun autisme en de arbeidsgerelateerde gevolgen daarvan, maar ook op hun beroepswensen en beroepsmogelijkheden. De deelnemers leren zichzelf tijdens het programma beter kennen en ontwikkelen beelden over hun toekomstmogelijkheden. De twee begeleiders observeren de deelnemers tijdens de uitvoering van de activiteiten en registreren hun bevindingen nauwkeurig. De observaties zijn gericht op de genoemde aandachtsgebieden: zelfinzicht, de specifieke kenmerken van het autisme van de deelnemer, communicatie, samenwerking en het omgaan met emoties en probleemsituaties. Doordat de begeleiders regelmatig observeren en hun bevindingen vastleggen, ontstaat niet alleen een goed beeld van de vaardigheid, de persoonlijkheid en het autisme van de deelnemers, maar wordt tevens zichtbaar welke ontwikkeling zij doormaken.
10
Met het oog op het vervolgtraject, dat bij voorkeur wordt begeleid door één van de begeleiders van Nautilus, is het programma er tevens op gericht dat er een vertrouwensband ontstaat tussen de deelnemers en de begeleiders. Doordat er sprake is van een vertrouwensrelatie en de begeleiders de deelnemers goed leren kennen, wordt er in deze vijf weken een stevige basis gelegd voor het arbeidstoeleidingstraject, dat zo mogelijk op de training volgt. Door de deelname aan Nautilus is de eerste fase van de arbeidstoeleiding — de klant leren kennen — in feite al voltooid.
11
PROFIEL
ADVIES
Gedurende het programma werken de jongeren — eigenlijk zonder dat zij daar erg in hebben — aan een eigen profiel. In het kader van verschillende opdrachten beantwoorden zij wekelijks schriftelijk een aantal vragen over zichzelf. Aan het eind van het programma worden deze documenten samengevoegd tot een persoonlijk profiel, waarin de deelnemer heeft beschreven wat zijn wensen zijn op het gebied van werk en wat hij nodig heeft om deze te realiseren.
Op basis van de observaties formuleert de begeleider voor elke deelnemer een advies, dat aan de opdrachtgever en de deelnemer wordt verstrekt. Hij geeft daarin aan wat de sterke kanten zijn van de deelnemer, wat de gevolgen zijn van zijn autisme en welke sectoren en werkzaamheden voor deze deelnemer in aanmerking komen.
In het profiel geeft de deelnemer antwoord op de volgende vragen: • Wie ben ik? • Wat wil ik later, wat zijn mijn doelen? • Wat is nodig om (die) doelen te halen? • Wat kan ik zelf? • Waarbij heb ik hulp nodig?
12
13
III. HET PROGRAMMA Het programma duurt vijf weken. In elke week staat één thema centraal. De begeleiders geven invulling aan deze thema’s door middel van verschillende activiteiten. WEEK 1 Gedurende de eerste week leren de deelnemers op welke manier zij zichzelf kunnen voorstellen en hoe zij met anderen kunnen kennismaken. WEEK 2 In de tweede week staat de toekomst, en met name ‘werken’ centraal. Omdat de deelnemers nog geen werkervaring hebben, wordt er aandacht besteed aan basale aspecten van werken en van de arbeidsmarkt. WEEK 3 In de derde week staat het zelfonderzoek centraal: de deelnemers leren zichzelf, hun sterke kanten, hun beperkingen en hun wensen, beter kennen. WEEK 4 Door middel van rollenspellen, activiteiten en bedrijfsbezoeken zien en ervaren de deelnemers allerlei zaken die van belang zijn op de arbeidsmarkt en worden zij zich bewust van hun eigen wensen ten aanzien van arbeid.
Het weekschema dient nadrukkelijk als voorbeeld, omdat het van belang is dat de begeleiders flexibel omgaan met het programma. Zij merken gaandeweg wat het niveau is van de deelnemers, hoe de dynamiek is binnen de groep en zij stemmen hun programma hierop af. Zo is het soms goed om langer bij een onderwerp stil te staan, omdat het erg onder de deelnemers leeft; een andere keer kan het verstandig zijn om een onderdeel te schrappen of uit te stellen, omdat blijkt dat de groep op dat moment niet gemotiveerd is of er niet aan toe is. Het is met andere woorden van belang dat de begeleiders niet star een programma uitvoeren, maar steeds flexibel inspelen op de situatie en de sfeer in de groep. Deze flexibiliteit is de kracht van Nautilus.
WEEKNUMMER: 1
DONDERDAG
9.00-9.15
Welkom
[SV1] Kringgesprek
[SV1] Kringgesprek
9.15-10.30
[IK1] Jezelf voorstellen
[SV1] Kennismaken met anderen
[SV2] Samen een uitje organiseren
10.30-10.45
kleine pauze
kleine pauze
kleine pauze
VRIJDAG
naam deelnemer:
Deelnemer doet actief mee aan het gesprek.
ja
ontwikkeling
nee
Deelnemer is in staat tot interactie met anderen.
ja
ontwikkeling
nee
Er zijn opvallende onderwerpen die vaak terugkomen.
ja
ontwikkeling
nee
Deelnemer doet actief mee aan het gesprek.
ja
ontwikkeling
nee
Deelnemer is in staat tot interactie met anderen.
ja
ontwikkeling
nee
Er zijn opvallende onderwerpen die vaak terugkomen.
ja
ontwikkeling
nee
Deelnemer doet actief mee aan het gesprek.
ja
ontwikkeling
nee
Deelnemer is in staat tot interactie met anderen.
ja
ontwikkeling
nee
Er zijn opvallende onderwerpen die vaak terugkomen.
ja
ontwikkeling
nee
naam deelnemer:
naam deelnemer:
Nautilus, een groepsprogramma voor jongeren met autisme
© Bureau Arbeid
langere pauze
langere pauze
13.00-14.00
Afsluiting
Afsluiting
THEMA: De toekomst: wat kan ik en wat wil ik? MAANDAG
DINSDAG
DONDERDAG
9.00-9.15
[SV1] Kringgesprek
[SV1] Kringgesprek
[SV1] Kringgesprek
9.15-10.30
[W2] Motieven om te werken
[W3] Werken met een beperking
[W7] Functie-eisen
10.30-10.45
kleine pauze
kleine pauze
kleine pauze
Op excursie (uitje)
[SV2] Elkaar leren kennen
10.45-12.15
14
De deelnemers bespreken ervaringen en gebeurtenissen, oefenen gespreksvoering.
Ter illustratie staan op de pagina’s met de activiteiten per week steeds een aantal voorbeelden van bijlagen.
WEEKNUMMER: 2
DINSDAG
14.00-16.00
een activiteitbeschrijving (a) een observatieformulier (o), waarop de begeleiders hun bevindingen kunnen registeren overige bijlagen (b), waaronder o.a. theoriesheets, spelkaartjes en opdrachtbladen
observatieformulier
[SV] SOCIALE EN COMMUNICATIEVE VAARDIGHEDEN
SV1. Kringgesprekken voeren
WEEKSCHEMA THEMA: Jezelf voorstellen en kennismaken met anderen MAANDAG
12.15-13.00
Op de bijgevoegde dvd staan de diverse bijlagen waarmee het programma in praktijk gebracht kan worden. Op pagina 16 van deze brochure staat een overzicht van de benodigde bijlagen per activiteit: • • •
WEEK 5 In de laatste week ronden de deelnemers en de begeleiders het traject af.
WEEKSCHEMA
Op pagina 15 van deze brochure is een overzicht opgenomen van activiteiten die in het programma Nautilus kunnen worden uitgevoerd. De activiteiten zijn geordend op thema. Bij elke activiteit is aangegeven in welke weken de activiteit past. Deze collectie van activiteiten is niet uitputtend; begeleiders kunnen zelf activiteiten toevoegen of activiteiten veranderen. Sommige activiteiten kunnen meerdere keren worden uitgevoerd. Zo wordt elke dag gestart met activiteit SV1: een kringgesprek.
VRIJDAG
[D1] Pannenkoeken bakken
10.45-12.15
langere pauze
12.15-13.00
langere pauze
langere pauze
langere pauze
[SV11] Telefoongesprekken voeren
13.00-14.00
[W1] Wat is werk/arbeid?
[SV10] Gezichtsuitdrukkingen
[SV13] Vrije tijd, wat nu?
14.00-16.00
Afsluiting
Afsluiting
Afsluiting
Afsluiting
Afsluiting
Afsluiting
15
week 1 week 2 week 3 week 4 week 5
activiteit
observatie
bijlagen
[SV] Sociale en communicatieve vaardigheden
[SV] Sociale en communicatieve vaardigheden 1 Kringgesprekken voeren
1
2
3
4
5
1 Kringgesprekken voeren
SVa1
SVo1
-
2 Elkaar leren kennen / Samen een uitje organiseren
1
-
-
-
-
2 Elkaar leren kennen / Samen een uitje organiseren
SVa2
SVo2
SVb2
3
Sociale vaardigheden (theorie)
-
-
3
4
5
3
Sociale vaardigheden (theorie)
SVa3
SVo3
SVb3
4
Sociale vaardigheden (praktijk)
-
-
3
4
5
4
Sociale vaardigheden (praktijk)
SVa4
SVo4
SVb4
5
De 4 B’s en de 4 G’s
1
2
3
4
5
5
De 4 B’s en de 4 G’s
SVa5
SVo5
SVb5
6
Communicatievaardigheden
-
-
3
4
-
6
Communicatievaardigheden
SVa6
SVo6
SVb6
7
Communicatieondersteuners en -remmers
-
-
3
4
-
7
Communicatieondersteuners en -remmers
SVa7
SVo7
SVb7
8
De regels van communicatie
-
-
3
4
-
8
De regels van communicatie
SVa8
SVo8
-
9
Lichaamstaal
Lichaamstaal
-
2
3
4
-
9
SVa9
SVo9
SVb9
10 Gezichtsuitdrukkingen
-
-
3
4
-
10 Gezichtsuitdrukkingen
SVa10
SVo10
-
11 Telefoongesprekken voeren
-
2
3
4
-
11 Telefoongesprekken voeren
SVa11
SVo11
SVb11
12 Communiceren op het werk
-
2
3
4
-
12 Communiceren op het werk
SVa12
SVo12
SVb12
13 Vrije tijd, wat nu?
-
-
3
4
5
13 Vrije tijd, wat nu?
SVa13
SVo13
-
[IK] Wie ben ik?
[IK] Wie ben ik? 1
Jezelf voorstellen
1
-
-
-
-
1
Jezelf voorstellen
IKa1
IKo1
IKb1
2
Autisme
-
-
3
-
-
2
Autisme
IKa2
IKo2
IKb2
Wa1
Wo1
Wb1
[W] Werk
[W] Werk
1
Wat is werk/arbeid?
-
2
-
-
-
1
2
Motieven om te werken
-
2
-
-
-
2
Motieven om te werken?
Wa2
Wo2
Wb2
3
Werken met een beperking
-
2
-
-
-
3
Werken met een beperking
Wa3
Wo3
Wb3
4
Een CV maken
-
2
-
4
-
4
Een CV maken
Wa4
Wo4
Wb4
5
Beroepen
-
2
3
4
5
5
Beroepen
Wa5
Wo5
Wb5
6
Zoeken naar werk
-
2
3
4
-
6
Zoeken naar werk
Wa6
Wo6
Wb6
7
Functie-eisen
-
2
3
4
-
7
Functie-eisen
Wa7
Wo7
Wb7
8
Sollicitatieprocedure
-
2
3
-
-
8
Sollicitatieprocedure
Wa8
Wo8
Wb8
9
Bedrijfsbezoek
-
-
-
4
-
9
Bedrijfsbezoek
Wa9
Wo9
-
[D] Diversen
Wat is werk/arbeid?
[D] Diversen
1
Pannenkoeken bakken
-
2
-
4
-
1
Pannenkoeken bakken
Da1
Do1
-
2
Terugblik op de week
1
2
3
4
5
2
Terugblik op de week
Da2
Do2
-
16
17
WEEK 1
Jezelf voorstellen en kennismaken met anderen
Gedurende de eerste week leren de deelnemers op welke manier zij zichzelf kunnen voorstellen en hoe zij met anderen kunnen kennismaken. Er wordt op verschillende manieren aandacht besteed aan de onderdelen kennismaken, contact maken met anderen en toekomstdromen.
opdrachtblad
[IK] WIE BEN IK?
opdrachtblad
[IK] WIE BEN IK?
IK1. Jezelf voorstellen
IK1. Jezelf voorstellen
Mag ik me even voorstellen! (1)
Mag ik me even voorstellen! (2)
OPDRACHT 1: Vul het vel in.
OPDRACHT 2: Vul ook dit vel in.
naam: ___________________________________________________ geboortedatum: __________________________________________
Ik woon thuis samen met:
Waar ik ok moet lachen:
geboorteplaats: ___________________________________________ pasfoto
adres: ___________________________________________________ postcode en woonplaats: ___________________________________ telefoon: ________________________________________________ e-mail: __________________________________________________
Kennismaken
Contact maken met een ander
Toekomstdromen
Wat wil ik over mijzelf vertellen en hoe?
Contact maken met een ander, hoe doe je dat?
Wat zijn jouw wensen, jouw dromen voor de toekomst?
Wat vertel ik over mijn gezin, waar ik woon, school of favoriete sport, vrienden, vriend of vriendin?
Hoe maak je een praatje, hoe zoek je afstemming en hoe maak je een afspraak?
Droom je van een gezin en een mooi huis?
Hoe leer ik de ander kennen? Welke vragen kan ik stellen?
Welke manieren zijn er om de ander beter te leren kennen?
Klusjes die ik thuis doe zijn: Wat ik belangrijk vindt:
Mijn allermooiste dier(en):
Wat ik op zaterdag doe:
Tijdens de vakantie doe ik het liefst: Een grote hobby van mij is:
Mijn lievelings tv-programma is:
Over een droombaan, een eigen bedrijf of over veel geld?
Waar ik om moet lachen: Als ik nog één dag te leven had, zou ik:
Een wens die ik heb voor de toekomst:
De deelnemers leren het verschil tussen gesloten en open vragen, voeren kringgesprekken en/of doen rollenspellen. Zij leren de anderen, maar ook zichzelf beter kennen.
De groep voert kringgesprekken, maar organiseert bijvoorbeeld ook een gezamenlijk uitje om elkaar beter te leren kennen.
Nautilus, een groepsprogramma voor jongeren met autisme
© Bureau Arbeid
Nautilus, een groepsprogramma voor jongeren met autisme
© Bureau Arbeid
[SV] SOCIALE EN COMMUNICATIEVE VAARDIGHEDEN
opdrachtblad
SV2. Elkaar leren kennen / Samen een uitje organiseren
Ik wil kennis met je maken! OPDRACHT 1: Lees de opdrachtbladen Mag ik me even voorstellen! van de persoon die (rechts naast je zit. Bestudeer het blad. • Wat zijn dingen die jij ook leuk vindt? • Waar zou je meer over willen weten? • Waarin verschil je van interesse, hobby? OPDRACHT 2: Ga een gesprek aan met je rechter buurman/vrouw. Stel vragen over dingen waarin je geïnteresseerd bent en waarover je meer wilt weten. Oefen hoe je betrokkenheid kan tonen: lichaamshouding, intonatie, gezichtsuitdrukking. Bespreek achteraf wat de ander van het gesprek vond.
Nautilus, een groepsprogramma voor jongeren met autisme
18
© Bureau Arbeid
19
WEEK 2
De toekomst: wat kan ik en wat wil ik?
In de tweede week staat de toekomst, en met name ‘werken’ centraal. Omdat de deelnemers nog geen werkervaring hebben, wordt er aandacht besteed aan basale aspecten van werken en van de arbeidsmarkt. Er wordt aandacht besteed aan de onderwerpen werken, werk zoeken, samenwerken en ondersteunende regelingen.
Werken
Werk zoeken
Samenwerken
Wat is werk? Waarom wil je werken? Wat betekent werk voor jou?
Hoe vind je werk?
Samenwerken, hoe doe je dat?
Welke voorwaarden zijn voor jou belangrijk?
Wat is er belangrijk bij samenwerken?
Er wordt aandacht besteed aan informatie verzamelen, vacatures zoeken (selecteren), solliciteren en jezelf presenteren.
Hoe kun je oplossingen bedenken voor problemen?
Wat moet je kunnen om te werken? Is vrijwilligerswerk ook werk?
Ondersteunende regelingen Welke regelingen kunnen je helpen bij het vinden en behouden van werk? Hoe kun je daarvan gebruikmaken?
Hoe ga je om met conflicten?
[W] WERK
theoriesheet
[W] WERK
W8. Sollicitatieprocedure
W6. Zoeken naar werk
Solliciteren (stap voor stap)
Zo zoek ik naar werk!
• Je laat weten dat je werk zoekt aan familie, je omgeving, je netwerk. • Je bekijkt vacatures in de krant, winkel, prikbord of internet.
OPDRACHT 1: Kruis aan wat jij vindt.
opdrachtblad
Waarom is werk belangrijk? o Je moet geld verdienen om van te leven. o Je gaat iets doen waarin je goed bent, of wat je leuk vindt. o Met werk kom je in contact met andere mensen. o Door werk ben je bezig, je hoeft je niet te vervelen. o Door te werken leer je nieuwe dingen. o Vrijwilligerswerk is ook werk.
• Je krijgt bericht dat er iemand binnen een bedrijf nodig is. • Je analyseert de vacature goed en denkt na: wel of niet proberen? • Je maakt contact met het bedrijf (brief schrijven of bellen). • Je schrijft een sollicitatiebrief. • Je maakt je CV of past je CV aan.
Wat ga jij doen? o Iedere dag uitslapen en tv kijken. o Een baantje zoeken om geld te verdienen. o In een bedrijf werken, samen met andere mensen. o Vrijwilligerswerk, bezig zijn. o Aangepast werk, de sociale werkplaats. o Een eigen bedrijf beginnen.
• Je krijgt een brief terug: afwijzing of uitnodiging. • Je bereidt het eerste sollicitatiegesprek voor. Aandachtspunten: wel of geen begeleider? verzorging uiterlijk? mijn eerste indruk? wat vertel ik over mijn beperking? de route er naartoe?
Ga je hulp vragen bij het zoeken naar werk? Wat doet een trajectbegeleider? o Samen nadenken over werk. o Helpen met het kiezen van werk of opleiding. o Contact leggen met bedrijven. o Samen op een bedrijf kijken. o Aan collega’s uitleggen wat voor jou moeilijk is….en dan oplossingen bedenken. o Als er iets niet duidelijk is op het werk, dan geeft de begeleider jou uitleg.
• Je gaat naar het sollicitatiegesprek. Aandachtspunten: bedrijfsinformatie uitleg functie vragen aan de sollicitant sterke/zwakke punten ruimte voor vragen afsluiting, vervolgafspraak
Solliciteren 1. Je zoekt een vacature die je leuk vindt. 2. Je schrijft een sollicitatiebrief. o je biedt jezelf aan, je vraagt of je bij een bedrijf mag werken. o je wilt met de brief jezelf uitnodigen voor een sollicitatiegesprek. o je maakt een CV: een overzicht van je gegevens, je opleiding en werkervaring. 3. Het sollicitatiegesprek o Je maakt kennis met het bedrijf / manager of werkleider. o Je krijgt informatie over het bedrijf en het werk. o Er wordt gekeken of je geschikt bent voor het werk. o Er wordt gekeken of jij de beste kandidaat bent. o Jij presenteert jezelf. o Jij bekijkt of je hier zou willen werken.
• Je wordt gevraagd voor een vervolggesprek. Aandachtspunten: arbeidsvoorwaarden salaris, minimumloon werktijden taken, verantwoordelijkheden inwerken contract, CAO compensatie Wajong recht op jobcoach, vakantie
Nadenken o Voldoe jij aan de functie-eisen? o Wat kan je allemaal? o Wat kan je nog niet? Hoe vertel je dat? o Hoe presenteer jij jezelf, hoe kom je op een ander over? o Waarom wil je werken? o Waarom denk jij dat je dit werk kunt? Nautilus, een groepsprogramma voor jongeren met autisme
20
© Bureau Arbeid
Nautilus, een groepsprogramma voor jongeren met autisme
© Bureau Arbeid
21
WEEK 3
Wat zijn mijn kwaliteiten en beperkingen?
[IK] WIE BEN IK?
spelkaartjes
IK2. Autisme
In de derde week staat het zelfonderzoek van de deelnemers centraal. De deelnemers leren zichzelf, hun sterke kanten, hun beperkingen en hun wensen, beter kennen. Het onderwerp komt nadrukkelijk aan de orde.
Autisme algemeen
[IK] WIE BEN IK?
spelkaartjes
IK2. Autisme
Stellingen over autisme (1)
Stellingen over autisme (2)
Ik vind plotselinge veranderingen niet leuk.
Groepsgesprekken vind ik vermoeiend of vervelend.
Ik kan niet goed uitleggen wat ik voel of bedoel.
Als er veel mensen om me heen zijn word ik onrustig, zenuwachtig of bang.
Ik weet soms niet zo goed wanneer ik iets tegen iemand kan zeggen.
Ik vind het moeilijk om aandacht te krijgen als ik iets wil zeggen of vragen.
Ik vind het moeilijk om een gesprek te beginnen met andere mensen.
Ik heb er last van als mensen mij aanraken of dichtbij komen.
Ik neem wat andere mensen zeggen vaak letterlijk.
Ik kan niet goed met anderen overleggen als we moeten samenwerken.
Ik val andere mensen soms lastig zonder dat ik dat weet of dat zo bedoel.
Ik begrijp niet altijd goed wanneer of waarom mensen boos zijn.
Als er teveel gepraat wordt om mij heen word ik opgewonden (druk) of raak ik in de war.
Ik vind het moeilijk anderen te laten uitpraten.
Samen dingen doen met mensen vind ik moeilijk of niet zo leuk.
Ik weet niet altijd hoe ik moet reageren op andere mensen.
Mijn autisme
Wat is autisme?
Hoe uit mijn autisme zich?
Hoe kan ik een ander uitleggen wat autisme is?
Wat is voor mij moeilijk? Wat kan ik juist goed? Waarmee moet een ander rekening houden in de omgang met mij?
Nautilus, een groepsprogramma voor jongeren met autisme
© Bureau Arbeid
Nautilus, een groepsprogramma voor jongeren met autisme
© Bureau Arbeid
[IK] WIE BEN IK?
spelkaartjes
IK2. Autisme
Stellingen over autisme (3)
Als er teveel gepraat wordt om mij heen word ik opgewonden (druk) of raak ik in de war.
Ik vind het erg belangrijk dat zaken juist en correct zijn.
Ik ben chaotisch, anderen moeten mij vertellen hoe ik dingen aan moet pakken.
Ik heb last van bepaalde geluiden of andere zaken.
Ik vind het vervelend als de dingen niet gaan zoals ik denk of wil.
Ik weet graag vooraf wat er gaat gebeuren, wanneer, hoe en met wie.
Ik houd erg vast aan dezelfde gewoontes; ik wil soms per se dingen doen.
Ik vind het moeilijk om naar onbekende plaatsen te gaan of met nieuwe, onbekende situaties om te gaan.
Nautilus, een groepsprogramma voor jongeren met autisme
22
© Bureau Arbeid
23
WEEK 4
Werk: zien en ervaren
spelkaartjes
[W] WERK
Door middel van rollenspellen, activiteiten en bedrijfsbezoeken zien en ervaren de deelnemers allerlei zaken die van belang zijn op de arbeidsmarkt en worden zij zich bewust van hun eigen wensen ten aanzien van arbeid.
Bedrijfsbezoeken
Dit beroep… (2)
Dit beroep… (1) 1
2
5
6
Iedere dag komen er spullen binnen, en ieder dag gaan er weer spullen weg. Je maakt een overzicht in de computer zodat je weet wat er aanwezig is. Je krijgt orderpapieren zodat je weet wat deze dag verwerkt moet worden. Je zorgt dat alles op een vaste plek ligt. De artikelen hebben meestal codes. Voor het opbergen wordt er wel eens een vorkheftruck gebruikt. Jij hebt de verantwoordelijkheid dat alles netjes op zijn plaatst ligt, en dat goederen op tijd weg gaan.Andere mensen mogen niet zomaar wat pakken.
Je moet iedere ochtend vroeg opstaan. Je werkt in een ploeg. Je sorteert de spullen die je later wegbrengt. Als je het bedrijf uitgaat ga je met de fiets of met een bestelauto. Je hebt een uniform aan. Zo ben je herkenbaar. Dat wil het bedrijf. Je moet soms spullen bezorgen waarvoor mensen hun handtekening moeten zetten. Mensen die dit beroep doen vinden het leuk omdat ze iedere dag buiten zijn. Er wordt dan niet zo op je gelet en mensen voelen zich vrij. Zelf ben je verantwoordelijk dat je je werk goed doet.
Je werkt overdag, maar ook wel eens ‘s avonds en in het weekend. Je moet altijd vriendelijk zijn. Je moet veel weten over de spullen (producten) en hierover kunnen vertellen. Je vindt het leuk om met mensen om te gaan. Voor dit werk heb je een opleiding detailhandel nodig. Als je goed bent en ook leiding kan geven, kun je soms filiaalmanager worden. Het is belangrijk dat je er representatief uit ziet. Dat betekent dat je nette kleding draagt. Je kunt ook met geld omgaan.
Je houdt van verzorging. Mensen die bij jou komen hebben dan even tijd voor zichzelf. Je zorgt ervoor dat de klanten er straks weer pico-bello uit zien. Maar je biedt de mensen ook eventjes wat ontspanning. Daarbij hoort dus ook ‘een gezellig praatje maken’. Voor dit beroep heb je een praktijkopleiding nodig van minimaal twee jaar. Je werkt ook met kleuren en je moet iets weten van chemische stoffen. Mensen die dit beroep doen, moeten de hele dag staan. Je moet goede schoenen hebben anders krijg je last van je rug.
Dit beroep is… magazijnbediende.
Dit beroep is… TGP-postbezorger.
Dit beroep is… winkelbediende.
Dit beroep is… kapper.
3
4
7
8
Je kunt in dit beroep heel creatief zijn. Je werkt altijd buiten. Pas na een half jaar of langer zien mensen wat je hebt gedaan. Ze zeggen dat deze mensen ‘groene vingers’ hebben. Meestal heb je ook een collega. Je baas zegt waar je moet werken en wat je moet doen. Je hebt voor dit werk een VMBO opleiding nodig. Je houdt van de natuur.
Je moet heel erg hygiënisch werken. De opleiding die je hebt gevolgd is van een hoog niveau. Voordat je gaat werken loop je stage. Het werk gaat de hele dag door. Je hebt dag- of nachtdiensten. Je komt soms in moeilijke en aangrijpende situaties. Je schrijft op wat er allemaal is gedaan in het dossier. Je moet weten wat je doet en welke spullen je gebruikt. Als er iets mis is, haal je er een deskundige bij. Deze bepaalt wat er verder wordt gedaan. Als het uiteindelijk goed verloopt zijn de mensen die je hebt geholpen blij en opgelucht. Jij bent er om andere mensen te helpen. Deze mensen die het team helpt zijn vaak oudere mensen, of mensen die zijn verzwakt.
Je werkt al vroeg met collega’s. Soms ben je ook laat klaar. Je kan namelijk niet zomaar naar huis gaan. Je werkt met jonge mensen en je hebt ook contact met oudere mensen. Voor de jonge mensen, moet je bedenken wat leuk voor hen is, en je moet voor hen zorgen, zoals eten en drinken geven, helpen als ze naar de wc moeten en goed opletten dat ze niets in hun neus stoppen. Iedere dag wordt er opgeschreven wat er is gedaan. Dat bespreek je dan weer met de oudere mensen. Die kunnen bezorgd zijn. Voor dit werk moet je een MBO-opleiding hebben.
Je moet altijd vroeg opstaan. Je werkt het hele jaar buiten. Alleen als het erg vriest wordt er niet gewerkt. Het is zwaar werk en daarom moet je sterk zijn. Soms werk je ook met zware machines. Meestal doen alleen mannen dit werk. In de pauze praten ze gezellig en eten ze veel boterhammen. Om 15.30 of 16.00 uur ben je meestal klaar. In de zomer zijn deze mensen heel erg bruin. Ze werken ook wel eens in hun blote lijf en fluiten of luisteren naar muziek. Je werkt telkens ergens anders. Je hebt er niet altijd een opleiding voor nodig.
Dit beroep is… tuinman.
Dit beroep is… verpleegster.
Dit beroep is… kinderleidster.
Dit beroep is… stratenmaker.
Wat wil je weten en hoe kom je daar achter? Wat zie je in een bedrijf en wat valt je op? In hoeverre komt de praktijk overeen met je verwachtingen? Wat voor branches, bedrijfssoorten zijn er? Welke werksoorten passen bij jou?
© Bureau Arbeid
Nautilus, een groepsprogramma voor jongeren met autisme
spelkaartjes
[W] WERK
Nautilus, een groepsprogramma voor jongeren met autisme
© Bureau Arbeid
[W] WERK
spelkaartjes
W5. Beroepen
W5. Beroepen
Dit beroep… (4)
Dit beroep… (3) 9
10
13
14
Je werkt met veel collega’s. Het is makkelijk werk, je hoeft geen hoge opleiding te hebben. Er wordt wel hard doorgewerkt. Als je langzaam werkt, dan kunnen anderen hun werk niet voortzetten en gaan zij dus ook langzamer werken. Je kunt praten tijdens het werk of naar de radio luisteren. Dit werk is op een afdeling. Je hebt geen contact met klanten. Je doet dit werk met je handen. Er zijn ook machines. Als alles klaar is, dan worden de spullen vervoerd.
Je moet soms heel vroeg beginnen, maar ook kan het zijn dat je dienst pas om 18.00 uur begint en dan ben je ’s avonds laat klaar. Je werkt precies op tijd. Je hebt vaste dingen die je moet doen en je kunt zelf niet ineens iets anders verzinnen. Je ziet veel van het land. Je hebt verantwoordelijkheid over veel mensen. Jij bent verantwoordelijk voor hun veiligheid. Je werkt zelfstandig, er is niemand die even kan helpen. Jouw collega’s is verderop bezig met zijn werk. Toch is er samenwerking. Je moet goed kunnen communiceren, per telefoon. Je houdt de seinen goed in de gaten.
Je moet een opleiding hebben die met techniek te maken heeft. Je moet heel precies kunnen werken. Als je dit niet doet, dan werkt het straks niet of er gebeuren ongelukken. De instructies lees je zelf af van technische tekeningen, schema’s. Je begrijpt de symbolen. Je werkt met collega’s. Je bepaalt zelf een beetje hoe snel je werkt. Het ene gaat makkelijker en sneller, dan iets wat lastiger is. Je komt op verschillende plekken. Als je in huizen bent, is alles nog kaal en leeg. Maar in dit beroep kun je ook apparaten of machines maken. Je komt het bijna overal tegen.
In bedrijven wordt er veel vergaderd en moeten brieven worden verstuurd. Er wordt bijgehouden hoeveel er wordt gemaakt en verdiend. Het bedrijf wil ook weten hoeveel er betaald wordt aan rekeningen en salaris. Er is dus veel informatie voor het bedrijf. Jij ondersteunt de directeur, helpt hem met afspraken en geeft hem de informatie die hij nodig heeft. Je neemt voor hem werk uit handen. Je neemt dus initiatief. Het is belangrijk dat je representatief overkomt, want jij bent het visitekaartje van het bedrijf. Je hebt ook contact met klanten. Je zorgt ervoor dat de directeur zich kan concentreren op belangrijke dingen.
Dit beroep is… inpakker.
Dit beroep is… treinmachinist.
Dit beroep is… elektromonteur.
Dit beroep is… directiesecretaresse.
11
12
15
16
Dit beroep zie je vaak in bejaardenhuizen of ziekenhuizen. Overal waar mensen wonen of werken. Je helpt mee met andere collega’s. Het is gezellig werken. Er moet hard worden gewerkt, alles moet op tijd klaar zijn. Je let op de hygiëne. Zowel jijzelf als de omgeving moeten schoon zijn. Als dit niet zo is, dan is er kans dat mensen ziek worden. Het is soms heet in de werkomgeving. Alles ligt netjes op z’n plaats. Jouw voornaamste taken zijn het schoonmaken en opruimen. Dit beroep is een beroep waarbij je laag begint, en langzaam verder komt. Je leert er in de praktijk.
Als mensen klaar zijn met hun werk, dan ga jij pas beginnen. Of je begint juist ’s morgens vroeg voordat anderen mensen op hun werk komen. Je zorgt ervoor dat andere mensen hun werk prettig kunnen doen. Maar je mag mensen niet storen. Je hebt geen contact met klanten. Je werkt of alleen, of met één of twee collega’s. De baas zegt meestal waar je moet werken, want dat kan wel eens wisselen, en de baas controleert of het goed en snel genoeg gaat. Je werkt zelfstandig, je houdt van ordening, en dat alles er weer fris uitziet. Niet iedereen vindt dit werk leuk, maar het moet toch door iemand worden gedaan.
Je moet veel kennis hebben. Je zorgt dat je up to date bent en dat je op de hoogte bent van nieuwe ontwikkelingen. Je gaat veel op cursus. Jouw werk is: problemen oplossen. Je bent goed in wiskunde en engels. Als mensen zeggen dat ze een probleem hebben, zijn ze niet altijd duidelijk. Jij moet dan toch proberen het op te lossen. Mensen die dit werk doen vinden hun werk ook hun hobby. Ze willen het nieuwste en het snelste. Iemand die dit werk doet heeft grijze kleren, een brilletje en is helemaal digitaal. Een negatieve term is NURD en de positieve term is WISKID. Je hebt minimaal een MBO of HBO opleiding. Je kan soms heel goed verdienen.
Na een lange opleiding kun je dit werk doen. Je bent een professional die ervoor zorgt dat mensen een gezond bedrijf hebben. Die bedrijven vind je op het platteland. Maar ook in de stad, dan komen mensen bij je langs. Ze hebben je hulp nodig, zijn soms verdrietig. Je moet hen soms slecht nieuws vertellen. Als je hen wel kunt helpen, dan zijn ze erg dankbaar. Je moet Latijnse taal kunnen lezen en schrijven. Je werkt in de praktijkruimte, samen met assistenten. Communicatie is belangrijk met collega’s en klanten. Je moet goed kunnen aanvoelen, want jouw ‘klanten’ spreken niet jouw taal. Soms voer je operaties uit of geef je injecties.
Dit beroep is… keukenhulp.
Dit beroep is… schoonmaker.
Dit beroep is… computerprogrammeur/ systeembeheerder.
Dit beroep is… dierenarts.
Nautilus, een groepsprogramma voor jongeren met autisme
24
spelkaartjes
[W] WERK W5. Beroepen
W5. Beroepen
© Bureau Arbeid
Nautilus, een groepsprogramma voor jongeren met autisme
© Bureau Arbeid
25
WEEK 5
De afronding: mijn profiel
observatieformulier
[SV] SOCIALE EN COMMUNICATIEVE VAARDIGHEDEN
IK2. Autisme
SV2. Elkaar leren kennen / Samen een uitje organiseren De deelnemers stellen vragen aan een ander en vertellen over hunzelf.
In de laatste week ronden de deelnemers en de begeleiders het traject af.
Het profiel Gedurende het programma hebben de deelnemers in het kader van verschillende opdrachten schriftelijk vragen over zichzelf beantwoord. In de laatste week worden deze documenten bij elkaar gelegd en zo ontstaat hun eigen profiel. Zo is zichtbaar gemaakt wat zij de afgelopen weken hebben geleerd over zichzelf en over hun beroepswensen. De deelnemers hebben antwoord gegeven op vragen als: Wie ben ik, wat zijn mij sterke kanten en mijn beperkingen? Hoe wil ik verder en wat is mijn plan? Wat en wie heb ik nodig om dat plan te realiseren? (Op pagina 27/28 staat als voorbeeld een gedeelte van een ingevuld profiel.)
Advies begeleiders De begeleider formuleert een advies voor de opdrachtgever en de deelnemer. Hij geeft aan wat de sterke kanten zijn van de deelnemer, wat de gevolgen zijn van zijn autisme en welke sectoren en werkzaamheden voor deze deelnemer in aanmerking komen.
De deelnemers worden zich bewust van de wijze waarop (hun eigen) autisme zich kan uiten. De beperking wordt bespreekbaar gemaakt.
naam deelnemer:
Uitje Het programma wordt afgesloten met een uitje. De deelnemers bepalen zelf wat ze gaan doen en organiseren het zelf.
Deelnemer kan een gesprek met de ander aangaan (samenwerken). Deelnemer kan aansluiting vinden bij de leefwereld van de ander.
naam deelnemer:
ja
ontwikkeling
nee
ja
ontwikkeling
nee
Deelnemer kan vertellen over zijn eigen interessen.
ja
ontwikkeling
nee
Deelnemer kan aangeven wat zijn voorkeur heeft.
ja
ontwikkeling
nee
Deelnemer kan zijn eigen voorkeur hard maken.
ja
ontwikkeling
nee
Deelnemer is in staat zich te schikken naar de groep.
ja
ontwikkeling
nee
naam deelnemer:
Deelnemer kan een gesprek met de ander aangaan (samenwerken). Deelnemer kan aansluiting vinden bij de leefwereld van de ander.
observatieformulier
[IK] WIE BEN IK?
ja
ontwikkeling
nee nee
ja
ontwikkeling
Deelnemer kan vertellen over zijn eigen interessen.
ja
ontwikkeling
nee
Deelnemer kan aangeven wat zijn voorkeur heeft.
ja
ontwikkeling
nee
Deelnemer kan zijn eigen voorkeur hard maken.
ja
ontwikkeling
nee
Deelnemer is in staat zich te schikken naar de groep.
ja
ontwikkeling
nee
ja
ontwikkeling
nee
ja
ontwikkeling
nee
Deelnemer kan vertellen over zijn eigen interessen.
ja
ontwikkeling
nee
Deelnemer kan aangeven wat zijn voorkeur heeft.
ja
ontwikkeling
nee
Deelnemer kan zijn eigen voorkeur hard maken.
ja
ontwikkeling
nee
Deelnemer is in staat zich te schikken naar de groep.
ja
ontwikkeling
nee
Deelnemer praat makkelijk, zonder weerstand, over zijn autisme en zijn beperkingen. Deelnemer herkent situaties die voor hem moeilijk/kenmerkend zijn. Deelnemer kan oplossingen aandragen om situaties draaglijker te maken.
ja
ontwikkeling
nee
ja
ontwikkeling
nee
ja
ontwikkeling
nee
ja
ontwikkeling
nee
ja
ontwikkeling
nee
ja
ontwikkeling
nee
ja
ontwikkeling
nee
ja
ontwikkeling
nee
ja
ontwikkeling
nee
naam deelnemer:
Deelnemer praat makkelijk, zonder weerstand, over zijn autisme en zijn beperkingen. Deelnemer herkent situaties die voor hem moeilijk/kenmerkend zijn. Deelnemer kan oplossingen aandragen om situaties draaglijker te maken. naam deelnemer:
Deelnemer praat makkelijk, zonder weerstand, over zijn autisme en zijn beperkingen. Deelnemer herkent situaties die voor hem moeilijk/kenmerkend zijn. Deelnemer kan oplossingen aandragen om situaties draaglijker te maken.
naam deelnemer:
Deelnemer kan een gesprek met de ander aangaan (samenwerken). Deelnemer kan aansluiting vinden bij de leefwereld van de ander.
© Bureau Arbeid
Nautilus, een groepsprogramma voor jongeren met autisme
observatieformulier
[W] WERK
© Bureau Arbeid
Nautilus, een groepsprogramma voor jongeren met autisme
observatieformulier
[W] WERK
W8. Sollicitatieprocedure
W5. Beroepen
De deelnemers krijgen inzicht in de fasen van een sollicitatieprocedure.
De deelnemers vormen zich een beeld van verschillende beroepen. naam deelnemer:
naam deelnemer:
Deelnemer vormt zich op basis van de beschrijving een goed beeld van de beroepen.
ja
ontwikkeling
nee
De deelnemer kan zich concentreren en kan bij het gespreksonderwerp blijven.
ja
ontwikkeling
nee
Deelnemer heeft voldoende aan verbale aanwijzingen.
ja
ontwikkeling
nee
Deelnemer stelt passende vragen.
ja
ontwikkeling
nee
Deelnemer gaat goed om met een spelsituatie.
ja
ontwikkeling
nee
De deelnemer kan zich concentreren en kan bij het gespreksonderwerp blijven.
ja
ontwikkeling
nee
Deelnemer vormt zich op basis van de beschrijving een goed beeld van de beroepen.
ja
ontwikkeling
nee
Deelnemer stelt passende vragen.
ja
ontwikkeling
nee
Deelnemer heeft voldoende aan verbale aanwijzingen.
ja
ontwikkeling
nee
Deelnemer gaat goed om met een spelsituatie.
ja
ontwikkeling
nee
De deelnemer kan zich concentreren en kan bij het gespreksonderwerp blijven.
ja
ontwikkeling
nee
Deelnemer stelt passende vragen.
ja
ontwikkeling
nee
naam deelnemer:
naam deelnemer:
naam deelnemer:
Deelnemer vormt zich op basis van de beschrijving een goed beeld van de beroepen.
ja
ontwikkeling
nee
Deelnemer heeft voldoende aan verbale aanwijzingen.
ja
ontwikkeling
nee
Deelnemer gaat goed om met een spelsituatie.
ja
ontwikkeling
nee
Nautilus, een groepsprogramma voor jongeren met autisme
26
© Bureau Arbeid
naam deelnemer:
Nautilus, een groepsprogramma voor jongeren met autisme
© Bureau Arbeid
27
IK BEN…
Pablo Baltazar Rotterdam en Feyenoord VMBO Fido, mijn kamaraad Queen en Tjiesto ASS BETEKENT VOOR MIJ… Ik ben uniek omdat …
Ik ben een doorzetter ook als het soms moeilijk is Ik ben net zoals andere mensen omdat…
Ik eet, doe mijn school en ook sport
• Ik heb moeite met…
geluid, smaak • Taal, communicatie, begrijpen en begrepen worden…
als anderen grapjes maken, teveel mensen, door elkaar heen praten. goed in Engels • voor mij is kenmerkend bij mijn autisme…
motoriek, moeite met gewone gesprekken, werktempo, letterlijk nemen, andere taal
28
Werken met computers, Software installeren programma’s maken Ontwerpen, games
Tijdens stage werd het lastig. Mijn problemen hebben te maken met het sociale contact. Ik begrijp nooit goed waarom mensen nu opeens zo en later weer anders zijn. MIJN FAMILIE, VRIENDEN, BUREN
Ik woon samen met mijn ouders en jongere zusje. We wonen in een mooi huis en rustige omgeving. Maar er zijn ook wel mensen die veel herrie op straat maken. Mijn vrienden heb ik, ze zaten vroeger bij mij op School. Lesly en Stephen. Hij heeft pdd-nos. Ook heb ik vrienden op msn. Met Lesley ben ik op vakantie geweest. Samen gaan we ook wel eens de stad in, of naar de bioscoop. Ook gaan we samen naar computerbeurs. MIJN HOBBY’S, INTERESSES, VIEP’S
Computers en gamen zijn mijn grootste hobby. Ik heb geen viep.
Werken in klein bedrijf Eigen kamer Duidelijkheid op werk gezelliggheid Reizen, vroeg beginnen Gewone dagen werken Problemen oplossen met computer netwerken aanleggen computers assambleren Diploma ICT niv. 3 solderen Sollictatiebrieven schrijven
Eerst in gezamenlijk huis, met eigen kamer Leren koken, boodschappe doen. administratie
Vrienden zoals nu Vakantie naar zuid frankrijk
VRIJE TIJD
Gamen Surfen, forum Lezen tv
Later zelfstandig wonen. Eigen huis Ontbijt maken, thee, soep Kleding sorteren Wassen/ douchen Planten water geven Hond verzorgen, uitlaten, dierenarts Boodschappen doen Vaat wassen, aanrecht schoon maken Magnetron bedienen
Afspraak maken
Mezelf goed vermaken
Belangstelling hebben naar vrienden
Ontspannen door lezen, tv
Visite familie Contact familie
Games
Verjaardagen bezoeken Iets vragen aan familie
Vakantie, camperen
Fietsen
Contactmaken met bedrijven
Aanleren administratie Overzicht in financiën
Anderen die vertellen over mijn beperking
Hulp bij schoonmaken kamer/huis
Helpen bij het ordenen van werk Hulp bij uitleg van opdrachten
Aandacht bij persoonlijke verzorging, scheren. Schone kleding
Oefenen met contact maken
VRIENDEN
Kopen van kleding
Praten met anderen over goede en verkeerde vriendschappen Goede vrienden behouden Mensen die een slechte invloed op mij hebben, op afstand houden of stoppen
Proberen nieuwe activiteiten te ondernemen Dingen die ik nooit eerder heb gedaan Samen ergens naar toe gaan in vrije tijd, bijvoorbeeld restaurant
Contact met familie aanhouden
ANDEREN HELPEN MIJ BIJ…
Door ASS ben ik ook weer anders:
Als kind was ik altijd rustig ook speelde ik graag alleen. Eerst wisten ze niet dat ik autisme had, dat is pas ontdekt toen ik 12 was. Ik zit op een normale school en krijg begeleiding. Leren is voor mij geen probleem.
WONEN / LEVEN
IK KAN…
MIJN PROFIEL
Computer
WERK
IK WIL…
21 jaar
MIJN GESCHIEDENIS
WIE DAN?
Bureau Arbeid Hans 010-24 ## ###
Woonbegeleiding 015-78 ## ###
moeder 06-444 ## ###
Arthur 06-324 ## ###
29
IV. VOORWAARDEN Voor het welslagen van het programma is een aantal voorwaarden van belang. Deze hebben betrekking op de samenstelling van de groep, op de voorbereiding en op de deskundigheid van de begeleiders. GROEPSSAMENSTELLING
GOEDE VOORBEREIDING
DESKUNDIGHEID BEGELEIDERS
Mensen met autisme vinden het vaak moeilijk om in een groep te functioneren doordat zij gevoelig zijn voor (teveel) prikkels en vaak moeite hebben om zich in te leven in anderen. Aan de andere kant, zo blijkt uit de ervaringen van Nautilus, kunnen zij steun aan elkaar hebben en van elkaar leren. Nautilus kiest nadrukkelijk voor een kleine groep van maximaal acht deelnemers. Deze groep wordt begeleid door twee begeleiders.
Juist omdat flexibiliteit van het programma van groot belang is, valt of staat Nautilus met een goede voorbereiding van de activiteiten. De begeleiders maken een gevarieerde weekplanning en vullen de eerst volgende dagen van het programma gedetailleerd in met activiteiten. Zij zorgen ervoor dat zij (meer dan) voldoende aanbod hebben. Juist dan is flexibiliteit immers mogelijk: als het nodig is om een onderdeel te laten vervallen, valt er geen gat, maar kunnen de begeleiders moeiteloos een andere activiteit uitvoeren.
De begeleiding van een groep jongeren met autisme vereist de volgende specifieke competenties en deskundigheden van de begeleiders:
De activiteiten van Nautilus zijn afgestemd op jongeren met autisme, die normaal begaafd zijn. Voor zwakbegaafde jongeren zijn de instructie en de activiteiten niet goed te begrijpen, waardoor zij teveel missen en het programma zijn doel mist. Ook is het programma minder geschikt voor jongeren met een ernstige gedragsproblematiek. Hun aanwezigheid kan het groepsproces niet alleen belemmeren, deze jongeren zijn bovendien meer gebaat bij een individueel traject. Het is raadzaam om ervoor te zorgen dat de deelnemers ongeveer dezelfde leeftijd hebben en zich in dezelfde fase van ontwikkeling bevinden. Dat bevordert het gevoel van herkenning en daardoor de veiligheid in de groep. Veiligheid is een belangrijke voorwaarde voor succes.
De begeleiders verdelen van tevoren de taken en rollen en zorgen ervoor dat zij beschikken over de benodigde materialen om de activiteiten te kunnen uitvoeren. Elke dag reserveren de begeleiders tijd om de dag na afloop van het programma uitvoerig na te bespreken. Zij bekijken op basis daarvan onder andere of er aanpassingen nodig zijn voor de volgende dag. De begeleiders houden er rekening mee dat de uitvoering van Nautilus, inclusief voorbereiding, rapportage en nabesprekingen, zo’n dertig uur per week kost en dragen andere taken daarom ruim van tevoren over aan collega’s.
• De begeleiders hebben kennis over autisme en over de gevolgen daarvan in communicatieve situaties. Zij zijn in staat hiermee om te gaan en weten hoe zij een veilige sfeer kunnen creëren voor de deelnemers en voor elkaar. Zij realiseren zich dat groepsprocessen moeilijk en vermoeiend zijn voor mensen met autisme en houden hiermee rekening, bijvoorbeeld door het tempo van activiteiten te verlagen en informatie/ activiteiten te herhalen. • De begeleiders zijn creatief en flexibel. Zij passen het programma aan als dat nodig is en zijn in staat ter plekke nieuwe activiteiten in te brengen. • De begeleiders kennen hun eigen en elkaars kwaliteiten en maken daarvan gebruik. • De begeleiders kunnen goed samenwerken. Zij hebben oog voor elkaar, zijn goed op elkaar afgestemd, vullen elkaar aan en vallen elkaar nooit af in de groep. Zij vervullen afwisselend de verschillende rollen, zoals instructie geven, observeren en corrigeren. Zo zorgen zij ervoor dat het niet steeds dezelfde begeleider is die de grenzen stelt. • De begeleiders reflecteren op het programma en op hun eigen functioneren. Zij maken hierbij onder andere gebruik van video-opnamen. Door activiteiten te filmen, krijgen zij niet alleen een goed beeld van het functioneren van de deelnemers, maar ook van zichzelf.
30
31
MATERIALEN / LITERATUUR Gebruikte werk- en spelmaterialen
Aanbevolen literatuur
Rondje open kaart Een bordspel voor jongeren (12-18 jr) met ADHD, PDD-NOS of inadequaat sociaal gedrag. Auteur: drs Uschi M A Koster ISBN 9075129424
Autisme, van begrijpen tot begeleiden Auteur: T. Peeters Uitgever: Houtekiet, Antwerpen [2006] ISBN 9789052402307
Handleiding voor jezelf Een praktische methode voor psycho-educatie voor jongeren. Auteur: R. Manders Uitgever: Uitgeverij Via (www.viahulp.nl) Ik ben speciaal 2 Auteur: P. Vermeulen Uitgever: EPO, Berchen, Autisme Centraal [2004] ISBN 9064453691 Goldstein training (www.goldstein.nl)
Autisme van binnen uit, een praktische gids Auteur: H. de Clercq Uitgever: Houtekiet, Antwerpen [2005] ISBN 9789052408439 Een gesloten boek, autisme en emoties Auteur: P. Vermeulen Uitgever: ACCO, Leuven [2005] ISBN 9789033459092 Ik ben speciaal + CD-ROM, werkboek psycho-educatie voor mensen met autisme Auteur: P. Vermeulen Uitgever: EPO, Berchen [2004] ISBN 9789064453694
Aanbevolen werk- en spelmaterialen Magazines, tijdschriften Fotokaarten (verzameling van foto’s) - gezichten, emoties, gevoelens - gebeurtenissen, coherentie verbeelding - details - beroepen, werkzaamheden - communicatie, geboden, verboden, opschriften, regels - gedrag, gepast / ongepast Pictionary, Hints Galgje, Triviant Kwartet, Wie ben ik? Mikado, Jenga Monopoly, Ganzenbord Barricade, Dammen Schaken, Mens erger je niet
32
Over autisme & communicatie Auteur: P. Vermeulen Uitgever: EPO, Berchen [2001] ISBN 9789064452215 Werk maken van vrije tijd, autisme en vrije tijd Auteur: S. Degrieck Uitgever: EPO, Berchen [2003] ISBN 9789064453250 Autisme, werkboek sociale vaardigheden Auteur: M. Aarons Uitgever: ACCO, Leuven [2000] ISBN 9789033445293 Waarnemingen en zintuiglijke ervaringen bij mensen met autisme en Aspergesyndroom Auteur: O. Bogdashina Uitgever: Maklu, Antwerpen-Apeldoorn [2004] ISBN 9044115375