RELATIEMAGAZINE VAN HET OPENBAAR MINISTERIE | NR 04 | JAARGANG 17 | APRIL 2011
Officier Mous: ‘Het was Gods beslissing, redeneerde de familie’ Zedenverdachten voor altijd gebrandmerkt Mythe van de onaantastbare penose ontkracht
SNELLER INGRIJPEN BIJ ZIEKTEVERZUIM Signaalspijbelen baart het OM zorgen
Jongeren die structureel spijbelen lopen een grotere kans later in de criminaliteit te belanden dan jongeren die dat niet doen. Daarnaast kan schoolverzuim een indicatie zijn voor achterliggende problemen. Alle reden dus om schoolverzuim aan te pakken. Dat is in eerste plaats aan de ouders, de school en de leerplichtambtenaar. Er zijn onlangs nieuwe afspraken met leerplichtambtenaren gemaakt waardoor er sneller wordt ingegrepen. Het OM komt als laatste instantie in beeld. Als het OM een spijbelaar voor de kantonrechter brengt, kan dat resulteren in een leerstraf of in begeleiding door Bureau Jeugdzorg. De ouders kunnen een geldboete krijgen. Foto: ANP
2 | In Naam beeld artikel - Opportuun - Opportuun 4 - april 4 - april 2011 2011
Opportuun 4 - april 2011 - Naam artikel | 3
Lastige zedenzaken
6
Het gevaar bij zedenzaken zit in de interpretatie. Daarom maakt de Landelijke Expertisegroep Bijzondere Zedenzaken in haar onderzoek duidelijk onderscheid tussen feiten, beweringen en interpretaties. Met onder andere wetenschappelijke inzichten over het geheugen. Maar ook bewust de tijd nemen en analytische aandacht aan het dossier besteden, geeft het multidisciplinaire team een heldere kijk op de zaak. Interview met Paul van den Eshof over het vaststellen van de feiten
Een heilig geloof
10
De mummie van Minnertsga lag vier jaar dood op zijn bed. Terwijl zijn broers en zussen in hetzelfde huis leefden. Nooit openden ze de deur van zijn slaapkamer. Ze hadden er een grenzeloos vertrouwen in dat het Opperwezen hun broer weer in hun midden terug zou laten keren. Tijdens de zaak besloot de officier om niet tot strafvervolging over te gaan. Een verhaal over een conflict in zorgplichten
Beveiliging bij bedreiging
14
Na de moord op Pim Fortuyn bleek dat er nogal wat schortte aan de informatie-uitwisseling tussen opsporingsinstanties. Sindsdien bestaat er geen twijfel meer over wie het besluit neemt over bewaking en beveiliging van bedreigde personen of objecten: de hoofdofficier van justitie. De beleidsmedewerker Bewaken, Beveiligen en Crisisbeheersing adviseert daarbij over veiligheidsmaatregelen. ‘In Nederland wordt ontzettend veel bedreigd.’
Nieuw elan tegen de misdaad
Inhoud
Tot voor kort deden we als gemeente Tilburg niet aan bestrijding van georganiseerde misdaad. We deden vooral aan symptoombestrijding. We informeerden inwoners over betere beveiliging van hun huizen of het niet achterlaten van waardevolle spullen in hun auto. Dan help je mensen op individueel niveau, maar laat je de kern van het probleem ongemoeid: de professionele georganiseerde misdaad. Inmiddels weten we dat we de georganiseerde criminaliteit niet alleen door politie en justitie moeten worden aangepakt. Via belastingwetgeving of met bestuurlijke maatregelen kan criminele organisaties een slag worden toegebracht. De overheid weet meer dan ze denkt. Als gemeenten, UWV, FIOD, Belastingdienst en politie hun informatie bij elkaar leggen en die analyseren, kunnen we criminele structuren en patronen blootleggen. Dat is wat alle ketenpartners doen in het Regionale Informatieen Expertise Centrum (RIEC) Zuid-West Nederland. De samenwerking moet zich nog bewijzen, maar de eerste resultaten zijn goed. Er is “nieuw elan onder misdaadbestrijders”, zo is in het artikel op p28 te lezen. Ik onderschrijf dat. Gemeenten en Belastingdienst schuiven aan bij politie en justitie en staan nu schouder aan schouder tegen de misdaad. Omgekeerd zetten OM en politie het strafrecht gericht in, zodat het handhaving en toezicht van andere overheidsorganisaties versterkt. Een omslag! Frans Swinkels Directeur Veiligheid gemeente Tilburg
Ivo Lauvenberg over adviezen op leven en dood
Pal tegen de penose
28
Als gemeenten, fiscus, politie en justitie hun informatie over de georganiseerde criminaliteit naast elkaar leggen, komt er een bak aan waardevolle informatie naar boven. Door samen te werken wordt de een meer gericht op aanpakken van criminaliteit en gaat de ander minder denken vanuit aangifte en delicten. Zo wordt de aanpak van de penose meer dan ‘schoppen in een pakje boter’. Een kijkje bij het RIEC Zuid-West Nederland
En verder...
De Zaak > 17 Het Parket: Team Verkeer > 18 5 vragen: wat levert hennepteelt op? > 22 Column Joost de Beleidsman > 23 Kortom > 24 Column UT Recht > 27 Jurisprudentie > 31 Gespot: Hardnekkig fietsvirus > 32
OPPORTUUN | RELATIEMAGAZINE VAN HET OPENBAAR MINISTERIE | JAARGANG 17 | NUMMER 04 | APRIL 2011 Opportuun wordt gratis verstrekt aan de medewerkers van het OM en andere geïnteresseerden. Het magazine verschijnt twaalf keer per jaar. De redactie is verantwoordelijk voor de inhoud. Aan de in Opportuun verstrekte informatie kunnen geen rechten worden ontleend. Overname van artikelen met bronvermelding is toegestaan. Abonnementenadministratie Wijzigingen? Stuur de adresdrager met de aangebrachte wijzigingen naar het retouradres, of e-mail de wijzigingen naar
[email protected]. Redactieadres Openbaar Ministerie, Parket-Generaal, afdeling Communicatie, Prins Clauslaan 16, Postbus 20305, 2500 EH Den Haag. Eindredacteur Pieter Vermaas, 070 - 3399840 of
[email protected]. Plaatsvervangend eindredacteur Thea van der Geest, 070 - 3399825 of
[email protected]. Aan dit nummer werkten mee Martijn Boelhouwer, Gerard Trentelman, Lars Kuipers Foto omslag Jaap Spieker Bladformule en vormgeving Kris Kras Design Druk Tuijtel Oplage 8620
Opportuun 4 - april 2011 - Inhoudsopgave | 5
Valse zedenaangiften kunnen mannen voor altijd brandmerken. Bij problematische zedenzaken adviseert de Landelijke Expertisegroep Bijzondere Zedenzaken de officier van justitie. Interview met coördinator Paul van den Eshof. ‘Het gaat om het vaststellen van de feiten.’
‘PAS OP MET
Landelijke Expertisegroep Bijzondere Zedenzaken stelt feiten centraal
INTERPRETEREN’
Paul van den Eshof:
‘Onschuldigen komen nauwelijks van een brandmerk af ’ 6 | Naam artikel - Opportuun 4 - april 2011
‘De valse aangifte, dat klinkt als boosaardige opzet, nietwaar? Maar “valse aangevers” zijn vaak te goeder trouw. Heilig overtuigd van hun verhaal. Alleen, hun verhaal is gebaseerd op verkeerde interpretatie. Seksueel gedag van kinderen, zoals “doktertje spelen”, ontstaat vaak uit nieuwsgierigheid. Als je dat verkeerd interpreteert pakt dat dramatisch uit. Of neem een echtscheidingsituatie. Vader en moeder vertrouwen elkaar toch al niet meer, en dan hoort de moeder van het kind dat pappa tijdens het douchen “au gedaan” heeft. De moeder schrikt en trekt in haar bezorgdheid een verkeerde conclusie. Later blijkt dat vader alleen te ruw met een washandje is geweest.’ Het gevaar van interpretatie. Dat is de kern van de boodschap van Paul van den Eshof van de Landelijke Expertisegroep Bijzondere Zedenzaken (LEBZ). Vind de waarheid met feitelijk onderzoek, zegt hij. Niet door (meegaan met) interpretaties van anderen.
Let u daarom bij bijzondere zedenzaken zo op het onderscheid tussen “problematisch” en “dubieus”? En tussen “aangever” en “slachtoffer”? ‘Zeker. Het probleem is dat zo’n bijzondere zaak complex is, of dat sprake is van twijfel en tegenstrijdigheden. Maar het woord “dubieus” heeft een ongewenste lading: dan leeft kennelijk al het idee dat het misschien niet gebeurd is. Interpretatie! Je moet met een open blik blijven kijken naar de feiten. Betitel je een aangever, direct als “slachtoffer”, dan geef je eigenlijk aan dat je de aangever op voorhand gelooft. Maar bij een zaak moeten beweringen eerst worden onderzocht. Dus praat liever over “aangever”.’ Terwijl het OM trots is dat het de laatste tijd zo slachtofferminded is. ‘In de opsporingsfase moet je voorzichtig zijn. Vijftien jaar geleden was men bij de politie sterk slachtoffergericht: je hoorde het slachtoffer
onvoorwaardelijk te geloven. In het onderzoek moet je goed naar een aangever luisteren, en haar respectvol bejegenen. Maar ook duidelijk vertellen dat je feiten gaat onderzoeken en kritische vragen moet stellen. In een opsporingsonderzoek gaat het er niet om of je iemand gelooft, maar of de aangegeven feiten bewezen worden of niet. Leg dus uit wat de aangever kan verwachten. Bij zedenzaken is hét grote probleem dat mensen beschuldigd worden en nauwelijks meer van zo’n brandmerk afkomen. Dat is ook de reden dat de LEBZ in 1999 door het College is ingesteld. Ook bij vrijspraak blijft dat stempel, zeker in deze tijd van social media. Daarom is het belangrijk om problematische beschuldigingen vroegtijdig te analyseren, liefst vóórdat aanhoudingen worden verricht.’ Na LEBZ-adviezen worden veel zaken geseponeerd. Waar in de opsporing gaat het fout? ‘Seponeren betekent lang niet altijd dat het fout is gegaan. Vaak gaat het
Opportuun 4 - april 2011 - Interview | 7
‘Mijn belangrijkste tip? Lees het dossier twee keer en orden je gegevens’
zo: de politie ontvangt een aangifte, doet onderzoek, maar beschikt uiteindelijk over geen of flinterdun bewijs. Omdat politie en OM vervolgens gaan twijfelen, leggen ze de zaak voor aan de LEBZ: misschien ziet de LEBZ aanknopingspunten voor nader onderzoek of ziet zij tegenstrijdigheden in het dossier? Als zij dan oordeelt dat er nauwelijks of geen bewijs is, is het voor de officier gemakkelijker om te seponeren - maar dan is het niet misgegaan. De expertisegroep fungeerde dan als second opinion. Het zijn per definitie de problematische zaken die worden voorgelegd, dus dat maakt de kans op sepots groot.’ Waarom zou uw wetenschappelijke club het beter weten dan ervaren rechercheurs die met hun voeten in de modder staan? ‘We werken bepaald niet vanuit een ivoren toren. Behalve klinisch psychologen, rechtspsychologen en gedragskundigen zitten er ook zeven zedenrechercheurs in de LEBZ. Bij de zaaksbespreking leveren de zedenrechercheurs een grote bijdrage. Rechercheurs zijn soms kritischer dan academici en weten vanuit de werkvloer hoe fouten kunnen ontstaan. En ook de wetenschappers van de LEBZ laten zich bij het bestuderen van de dossiers van hun praktische kant zien. Wetenschappers zijn gek op rechercheurs, en andersom. Dat levert geen “wetenschappelijke” maar práktische rapporten op met concrete aanbevelingen voor de opsporing. Verder houden we rekening met spoedzaken. Als we bijvoorbeeld een dossier krijgen over een groepsverkrachting met onbekende daders, dan praten we vaak nog dezelfde week met het rechercheteam en geven we opsporingsadviezen.’ De LEBZ moet voorkómen dat verdachten ten onrechte worden gebrandmerkt. Bestaat dan niet het risico op “omgekeerde tunnelvisie”: de verdachte heeft het per definitie niet gedaan?
‘Nee, de enige manier om een problematisch dossier te benaderen is: kijk naar de feiten, en maak een onderscheid tussen feiten, beweringen en interpretaties. Het lijkt logisch om een verklaring van een huisarts die heeft vastgesteld dat een kind misbruikt is, als “gegeven” te beschouwen. Maar wij willen dan weten: op basis waarvan heeft de arts die conclusie getrokken? Soms heeft de arts geen onderzoek gedaan maar ging hij af op wat de moeder zei. Soms worden luieruitslag, scheurtjes rondom de anus, afwijkende of openstaande schaamlippen of een gescheurd maagdenvlies direct als signaal voor misbruik gezien. Forensisch artsen zijn terughoudender en geven vaak alternatieve verklaringen voor wat zij zien. Wat feitelijk lijkt, moet je dus uitzoeken. Het verschil tussen de LEBZ en juristen is dat wij beschikken over bepaalde vakkennis. Zoals: wat voor seksueel gedrag past bij een bepaalde leeftijd? Hoe werkt het geheugen? Kun je kinderen of mensen met verstandelijke beperkingen (ver)horen? Dat is onze meerwaarde, maar we proberen hetzelfde als juristen: feiten vaststellen.’ Als feiten vaststellen al zo ingewikkeld is, hoe ga je dan om met “hervonden herinneringen” over misbruik? ‘Misschien is dat toch makkelijker dan het lijkt, want er is al veel literatuur. Uit wetenschappelijke experimenten weten we dat mensen soms dénken iets te hebben meegemaakt wat ze niet hebben meegemaakt. En soms ben je iets onbelangrijks tien jaar kwijt en schiet het je ineens te binnen. Bij traumatische gebeurtenissen werkt het anders. Als mensen een traumatische ervaring hebben, proberen ze die vaak weg te drukken maar komt de herinnering aan de gebeurtenis voortdurend terug. Het vergeten van traumatische gebeurtenissen is dan ook onwaarschijnlijk. Wel zijn er mensen die op jonge leeftijd zijn
misbruikt, maar zich toen nog niet realiseerden dat het strafbaar was of er toen nog geen last van hadden.
ten. De Gezondheidsraad heeft een rapport uitgebracht over herinnering en therapie.
Ons geheugen is geen videorecorder die je terug kunt spoelen om het beeld nog eens te bekijken. Het geheugen is vatbaar voor suggesties. De context bij het ophalen van herinneringen bepaalt wat boven komt. Vraag een 14-jarige jongen wat hij van de opvoeding van zijn vader vindt, en stel dezelfde vraag twintig jaar later nog eens: je krijgt grote verschillen. Het geheugen interpreteert steeds opnieuw. Dus: hoe is zo’n hervonden herinnering tot stand gekomen? Het probleem is dat die vaak door therapie boven water komt. Dan moet je weten wat een therapeut heeft gedaan. We weten uit wetenschappelijk onderzoek en uit de dagelijkse praktijk dat het mogelijk is om mensen onjuiste herinneringen aan te pra-
De ervaringen van de LEBZ vinden hun weg in onderwijs en de voor recherchepraktijk zo belangrijke OM-Zeden-Aanwijzing. Dat is het mooie van dit werk: kritiek leidt op termijn alleen maar tot verbetering. Als je doel is om elkaar te sparen en aardig te zijn dan worden fouten de volgende keer misschien weer gemaakt, met alle gevolgen van dien.’
tweede keer blader ik voortdurend heen en weer in het dossier, maak ik een tijdlijn, bekijk ik wie met wie heeft gepraat en ga ik analyseren. Dan valt alles op zijn plek: dít is helder, dát tegenstrijdig, díe vragen moeten nog worden uitgezocht. Dus mijn advies: lees het dossier twee keer en orden je gegevens, zodat je feiten van beweringen kunt onderscheiden.’ Tekst: Pieter Vermaas Foto: Piet Gispen
Wat is uw belangrijkste tip voor OM en politie? ‘Dat is: lees het dossier heel goed. Wat ik bij de politie zie en bij het OM soms beluister, is dat men in de drukte dossiers te snel of maar gedeeltelijk leest. Wat mezelf betreft: na één keer lezen weet ik nog niet wat ik moet vinden. Bij de
‘MOOI MULTIDISCIPLINAIR’ Zedenzaken zijn vaak lastig te bewijzen en draaien meestal om de overtuiging: wat is de waarheid? De categorie zaken waar de LEBZ zich mee bezig houdt hoort tot de lastigste gevallen, waarin het extra gecompliceerd is om het feitenmateriaal te interpreteren. Het mooie van de LEBZ is dat het multidisciplinaire tegenspraak organiseert op ons opsporingswerk. Het is goed om je als juridisch professional te realiseren dat je eigen blik gekleurd of beperkt kan zijn. Een kritische houding ten aanzien van een aangifte staat mijns inziens niet haaks op een slachtoffergerichte benadering van het OM. Die benadering betekent immers vooral dat we oog hebben voor de mens in het strafproces. Naast de aangever is dat ook de verdachte. Als OM moeten wij de rechten en belangen van beiden bewaken. Janet ten Hoope, plaatsvervangend hoofdofficier arrondissementsparket Rotterdam en landelijk portefeuillehouder zeden Foto: Robin Utrecht
8 | Interview - Opportuun 4 - april 2011
Wederhoor
Officier Henk Mous:
‘Gold hier het strafrecht of de wil van de strenggelovige mens?’
‘Laat mij maar doodgaan,’ verzuchtte een 49-jarige man in april 2006 tegen zijn broers en zussen. En hij stierf ook. Een – letterlijk – zeer eenzame dood. Pas ruim vier jaar later zag zijn familie hem terug. Als mummie op het bed waar men hem achterliet. Officier Henk Mous analyseert een unieke en bizarre casus.
DE MUMMIE VAN MINNERTSGA 'Het was de beslissing van God', redeneerde de familie
10 | Naam artikel - Opportuun 4 - april 2011
Al decennialang leven de drie broers en twee zussen samen in hun rijtjeshuis in het Friese Minnertsga. In hun zelfgekozen isolement mijden zij contacten met de buitenwereld. Inwoners van het dorpje zien één van de leden van het onconventionele gezin alleen maar als die zijn wekelijkse boodschappen doet. Drie andere ouderen worden sporadisch gespot rond hun woning en de jongste broer, Rients, is zelfs al twaalf jaar helemaal niet meer buiten geweest. In het ascetische leven van de bloedverwanten is feitelijk slechts plaats voor God. Het Opperwezen bepaalt alles voor hen. In de rigide geloofsbeleving van de vijf baptisten – niet kerkgaand maar met eigen “kerkdiensten” thuis – is geen plaats voor radio en tv en voor contacten met buren, de kerk of zelfs de dokter. ‘De Here bepaalt zelve…’ Met de depressieve, fysiek zwakke Rients gaat het al jaren bergafwaarts. Twaalf uur per dag zit hij in zijn stoel, de andere twaalf brengt hij in bed door. De man wil dood, maar zijn broers en zussen met hun diepe respect voor God én voor elkaar staan dat niet toe. Op 12 april 2006 vraagt Rients zijn huisgenoten hem naar zijn slaapkamer te brengen en hem verder met rust te laten. Een van zijn broers brengt hem de volgende dag nog een glas water. Dat drinkt de 49-jarige man leeg voordat hij zijn macabere wens weer kenbaar maakt: Laat mij maar doodgaan… Zijn familielid houdt Rients voor dat
Opportuun 4 - april 2011 - Alles afwegende | 11
hij maar gewoon op zijn bed moet kloppen wanneer hij weer wat nodig heeft en doet de gordijnen en de deur – niet op slot – dicht. Ook het licht op de overloop wordt aangedaan, omdat de geestelijk zwakke man ’s nachts nog weleens bang is. Weken, maanden, jaren gaan voorbij maar een klopje horen Rients’ huisgenoten nooit. Ze merken wel dat het begint te stinken in hun verder erg propere huis, maar durven niet te gaan kijken bij hun jongste broer. ‘Uit respect voor hem en voor het Opperwezen.’ Ruim vier jaar later pas, op 21 juni 2010, zien de broers en zussen Rients weer terug. Ze móeten even zijn slaapkamer schoonmaken, omdat de woningbouwvereniging het hang- en sluitwerk komt vervangen, en stuiten daar op het op bed liggende, geheel gemummificeerde lichaam van hun jongste huisgenoot. ‘Het was de beslissing van God,’ zullen de gezinsleden na de ontdekking van het bizarre drama eenstemmig verklaren. ‘Wij mochten daar op zijn kamer wegens Hemelswegen niet komen. De Here gaf ons die opdracht en heeft ons dan ook vrijgesproken.’
Balanceren In de zomer van 2010 kreeg OvJ Henk Mous bij het parket Leeuwarden de unieke casus De Mummie van Minnertsga op zijn bureau. Intensief bestudeerde hij het veel opzien barende sterfgeval en als zeer ervaren ex-politieman verhoorde hij zelfs persoonlijk, samen met een rechercheur, de vier broers en zussen als potentiële verdachten. Een halfjaar later belicht de openbare aanklager op het parket in de Friese hoofdstad tot in de finesses zijn dossier, dat op 21 januari jl. is uitgemond in een sepot. Enkele citaten uit die beslissing. ‘In de visie van de gezinsleden is een conflict van plichten opgetreden: onderhoud naar hun broer versus gehoorzaamheid aan hun geloof. Dat geloof is dusdanig sterk dat hun verbazing over diens daadwerkelijke dood oprecht was.’ En: ‘Ik wil seponeren op basis van onvoldoende bewijs, nog los van het feit dat niet wordt voldaan aan alle vereisten voor artikel 255 Sr. (en 257 lid 2 Sr.).’ ‘Moet het strafrecht worden toegepast of telt hier de wil van de strenggelovige mens zelf? Door dat voortdurende balanceren tussen die twee vragen kreeg het onderzoek een extra hoge moeilijkheidsgraad,’ verklaart Henk Mous. ‘Bovendien blijkt er weinig jurisprudentie over dergelijke sterfgevallen voorhanden, waardoor voor een juridische beoordeling goede criteria ontbreken. Al met al wilde ik alles van deze uitzonderlijke case uitdiepen. Ik wilde zelf de sfeer in hun huis proeven, zien hoe deze mensen met elkaar leven
12 | Alles afwegende - Opportuun 4 - april 2011
en waarnemen in hoeverre het geloof hun leven beïnvloedt. Er bleek sprake van gewone, nette mensen, weliswaar met een “nogal afwijkende” levenswijze, maar zeer zeker geen zwakbegaafde mannen en vrouwen, zoals geruchten in het dorp wilden. De vier achterblijvers – drie zestigers en een zus van 71 jaar – hadden naar eigen overtuiging beslist geen zorg onthouden aan Rients, maar wel regelmatig gevochten met dat niet geringe dilemma: toch verder voor hun broer zorgen, en hem dus afhouden van het hiernamaals, of diens doodswens respecteren? Allen gingen er steeds weer vanuit dat de Here voor hem zou zorgen. Dat de Heer de man zo zou bekeren dat hij weer levend in hun midden terug kon keren. Bovendien, was Lazarus ook niet uit de dood herrezen?’ Zorgvuldig vat de Friese aanklager de uitkomsten van het gedegen onderzoek door politie en Justitie (zie ook kader Mummificatie, red.) samen. ‘De bevindingen van de forensische rapporten, de verklaringen van de verdachten over eventueel niet verleende zorg en het ontbreken (sinds 1970, red.) van een wettelijke
MUMMIFICATIE In een omgeving met een lage vochtigheidsgraad wordt de ontbinding/rotting van een lichaam vertraagd of zelfs gestopt. Daardoor kan zich – in jaren of zelfs maanden – het proces van mummificatie voltrekken. De stoffelijke resten bestaan dan nog slechts uit beenderen met daaroverheen een harde, leerachtige bruine of donkerbruine huid. OvJ Mous, voordien in zijn loopbaan nooit eerder geconfronteerd met een mummie: ‘Ondanks uitgebreid anatomisch, pathologisch, toxicologisch en zelfs antropologisch onderzoek kon een doodsoorzaak niet worden vastgesteld.’
verplichting tot onderhoud, verpleging of verzorging van een broer of zuster rechtvaardigen de conclusie dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachten zich hebben schuldig gemaakt aan een strafbaar feit.’ Meteen daarop komt officier Mous met een toelichting. ‘Ik geloof sterk in de oprechtheid van de broers en zussen. Nooit is er in de rijtjeswoning in Minnertsga sprake geweest van dwang, opsluiting of iets van dien aard. Het viertal achterblijvers heeft gewoon zuíver alles in de handen van God gelegd. Geen handelen in strijd met artikel 255 Sr. dus en ook geen dood door schuld. Er waren geen traumatische afwijkingen aan het skelet, er was geen ander letsel zichtbaar, en toxicologisch werd er ook niets verdachts ontdekt. De doodsoorzaak blijft echter onbekend, al lijkt een ziekelijke afwijking het meest voor de hand te liggen.’
‘Het gebeurt niet zo vaak dat een “platte pet” officier wordt’
Niets misdaan Mous’ besluit geen strafvervolging tegen Rients’ nabestaanden in te stellen werd alom als gepast en empatisch gekwalificeerd. ‘Ja, ik heb eerlijk gezegd geen andere geluiden over de afloop gehoord,’ merkt hij haast nonchalant op. ‘In mijn directe omgeving kon iedereen zich vinden in mijn benadering van de case. En de reactie van de vier nabestaanden van de overledene? Dat hadden we wel verwacht, stelden ze vol zelfvertrouwen, omdat wij immers niets hebben misdaan? Want stel nou dat onze broer uit vrije wil voor de trein was gesprongen. Wat dan? Nee, allemaal hadden we een vrijspraak door onze Heer al wel gevoeld. Ons geloof geeft namelijk al duidelijk aan dat we áltijd goed voor de medemens moeten zorgen. Maar we zijn wel blij met het allemaal voorbij is, omdat er op een heel vreemde manier naar ons werd gekeken…’ Is aanklager Henk Mous niet bang met zijn sepot juridisch een precedent te hebben geschapen voor vergelijkbare tragedies in de toekomst nu in zijn arrondissement het Woord Gods zwaarder lijkt te hebben gewogen dan het woord van Vrouwe Justitia? Mous, minzaampjes: ‘Een filosofische, wat frivole vraag… Laat ik het zo formuleren: Vrouwe Justitia heeft haar blinddoek wel degelijk wat opzijgeschoven en goed naar alles gekeken. Oók vol eerbied naar het Opperwezen.’
OVER HENK MOUS (51):
Tekst: Gerard Trentelman Foto: Jaap Spieker
wordt. Da’s wel mooi,’ glimlacht Henk Mous.
Pas na een politiecarrière van bijna een kwarteeuw maakte Henk J. Mous zijn gedroomde switch naar het OM. In september 2004 werd hij officier bij het parket Leeuwarden. ‘Voor mij een logische overgang,’ aldus de aanklager, ‘een interessante samensmelting van theorie en praktijk. Van mijn politie-ervaring heb ik hier veel voordeel.’ In 1980 werd hij politieagent (en ME-lid) in Amsterdam. Hij was zes jaar straatagent, negen jaar rechercheur en een jaar brigadier bij het roemruchte Bureau Warmoesstraat voordat hij werd benoemd tot inspecteur van de Rijksrecherche. Daar was hij zeven jaar in functie. In deeltijd rondde de speurder met succes een rechtenstudie af. ‘Het gebeurt niet zo vaak dat een man met de platte pet officier
‘En een druk leven? Ik ben wel actie gewend met drie dochters van 15, 17 en 19… Bij ons thuis wordt het dak weleens omhooggetild door al die hormonen.’
Opportuun 4 - april 2011 - Naam artikel | 13
Bewaken en beveiligen: hoe zit het precies? Het waken voor de veiligheid van personen is een expliciet onderdeel van de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde, en daarmee een verantwoordelijkheid van het OM. Dat staat in de Politiewet, artikel 1, lid 2. De hoofdofficier van justitie in het arrondissement waar de bedreigde persoon woont, bepaalt welke maatregelen worden genomen om ernstige strafbare feiten te voorkomen of te beëindigen. De hoofdofficier kan de regiopolitie vragen om een dreigingsinschatting te maken. Uitgezonderd zijn de personen van wie het functioneren van nationaal belang is: bijvoorbeeld de premier, maar ook – als er sprake is van dreiging – de procureurs-generaal en de voorzitter van de Raad voor de rechtspraak. Voor dit zogenaamde Rijksdomein is de minister van Veiligheid en Justitie verantwoordelijk.
Advies op leven en dood
Het OM, bewaking en beveiliging
Aan nieuwe medewerkers moet Ivo Lauvenberg vaak nog uitleggen dat hij niet over de toegangspoortjes gaat.
Dat je een collega en zijn gezin een tijd uit zijn woonomgeving haalt, heeft overigens grote impact op alle betrokkenen.’
De beleidsmedewerker Bewaken, Beveiligen en
Nasleep van Fortuyn
Crisisbeheersing van het Regioparket Utrecht en Lelystad, kortweg BB&C’er, adviseert over veiligheidsmaatregelen in geval van ernstige bedreigingen. Gaat het OM daar ook over? Zeker! Het OM als verantwoordelijke voor de bewaking en beveiliging van personen, objecten en (overheids)diensten – het is niet de meest voor de hand liggende associatie. Met de komst van het 'Stelsel bewaken en beveiligen' is er echter nadrukkelijk een rol weggelegd voor de hoofdofficieren van justitie. Soms komt een zaak letterlijk heel dichtbij, vertelt Lauvenberg. Zoals vorig jaar, toen het verhaal ging dat een criminele organisatie de behandelend officieren van justitie in de strafzaak tegen drie van de leden wilde liquideren. Eén van die officieren woonde in het arrondissement Utrecht. Lauvenberg: ‘Dat was een zaak van de buitencategorie. Je zat elkaar
14 | Actueel - Opportuun 4 - april 2011
soms met ongeloof aan te kijken: kan dit wel in Nederland? Er waren berichten dat er concrete voorbereidingshandelingen werden getroffen. Die officier is met zijn gezin heel snel elders ondergebracht.’ Bij deze zaak waren veel partijen betrokken: de parketten Amsterdam en Utrecht, het Landelijk Parket, het Korps Landelijke Politiediensten en de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding. ‘Dan verandert je rol’, zegt Lauvenberg. ‘Normaal gesproken adviseer ik de hoofdofficier en in 99 procent van de gevallen wordt mijn advies opgevolgd. Als er zoveel partijen in het spel zijn, ben je een radertje in het proces. Dat moet je accepteren.
Aanleiding voor het ‘Stelsel bewaken en beveiligen’, waarvan Lauvenberg als beleidsmedewerker BB&C onderdeel uitmaakt, vormde de moord op politicus Pim Fortuyn. In de nasleep van die moord bleek dat er nogal wat schortte aan onder meer de informatie-uitwisseling tussen opsporingsinstanties. Het nieuwe stelsel laat er geen enkele twijfel over bestaan wie er besluit over bewaking en beveiliging als er sprake is van een concrete en ernstige bedreiging tegen een persoon, object of dienst: de hoofdofficier van justitie. Met het nieuwe stelsel kwamen er strakke procedureafspraken en een OM-aanwijzing. Alle regioparketten stelden een BB&C’er aan. Het leidde tot een flinke stijging van het aantal zaken bij het OM. In 2006 waren het er landelijk zo’n 150, in 2009 zo’n 630. De verwachting is dat het aantal in 2010 nog verder is opgelopen. Lauvenberg behandelde vorig jaar ongeveer 60 zaken. ‘Wij zijn in mijn beleving een beetje het land van de bedreiging’, zegt Lauvenberg nuchter. ‘Er wordt hier ontzettend veel bedreigd. Naast de klassieke bedreigingen heb je tegenwoordig ook internetfora en sociale media.’
Het spectrum van zaken is breed: het voert van bedreiging van bestuurders tot criminelen die van plan zijn elkaar om te leggen; van eerwraak tot de bedreiging van misdaadverslaggevers en leden van de rechterlijke macht.
Stoom afblazen De zaak van de twee bedreigde officieren is het meeste extreme geval van bedreiging in de vier jaar dat Lauvenberg nu zijn functie van BB&C’er vervult. Bedreiging van leden van het OM komt af en toe voor, zegt hij, maar gelukkig niet vaak. ‘Iedere officier maakt het wel eens mee dat er iets wordt geroepen in de zittingszaal. Zo’n officier komt dan vaak bij mij even stoom afblazen. Vaak is het daarmee klaar, maar naar zulke bedreigingen kijken we ook vanuit onze verantwoordelijkheid als werkgever. Stel dat de bedreiger een notoire geweldpleger is? Dan kunnen we een dreigingsinschatting laten opstellen. Als het nodig is, krijgt de meldkamer het adres van een OM’er door, zodat men weet wat er speelt. Er kan ook een gesprek met de bedreiger volgen: de politie gaat bij de bedreiger langs met de mededeling dat het afgelopen moet zijn.’ In het algemeen wijst Lauvenberg officieren erop dat ze voorzichtig moeten zijn met informatie over zichzelf op internet. ‘Zorg ervoor dat je niet tot op je huisadres te herleiden bent. Dan heb je al een forse drempel opge-
| 15
Een blik in de zittingszaal. Wat gebeurt er bij de strafrechter en wat eist de officier? Wie worden er berecht en waarom? Deze keer: een impulsieve inbraak.
Diefstal uit impuls ‘Soms maak je foute keuzes’
worpen. Impulsieve bedreigers help je dan juist bewust niet verder.’
‘Je weet nooit zeker of er door jou een leven is gered’ IJlings beslissen In theorie kunnen het belang van de veiligheid en het opsporingsbelang elkaar in de wielen rijden. Bijvoorbeeld als er sprake is van bedreigingen in het criminele circuit, waarbij een van de betrokkenen onderwerp van onderzoek is in een lopende zaak. In de praktijk, zegt Lauvenberg, gaan opsporing en bewaken en beveiligen echter vaak hand in hand. ‘De zaaksofficier is verantwoordelijk voor de opsporing en vervolging en ik kijk nadrukkelijk naar de veiligheidsaspecten als dat aan de orde is.’ Soms moeten er wel ijlings beslissingen worden genomen. Lauvenberg herinnert zich levendig een zaak waarbij de Criminele Inlichtingen Eenheid van de regiopolitie kwam met de melding dat criminelen onderweg waren om “een collega” te liquideren. ‘Dat was een kwestie van een paar minuten overleg en doorpakken: wat is er aan de hand, wat moeten we doen? Heel snel was er een arrestatieteam onderweg om het doelwit uit zijn woning te halen.’ Een leven gered? Lauvenberg: ‘Je weet het nooit zeker. Als ik aan het eind van zo’n dag in de spiegel kijk, moet ik van mezelf weten dat ik er alles aan heb gedaan om een veilige situatie voor de bedreigde te creëren. Ik wil het gevoel hebben dat er voor een zaak de juiste aandacht is geweest. Maar je weet nooit zeker of er daardoor een aanslag is voorkomen, een leven gered, of hoe het zou zijn gelopen als jij er niet was geweest.’ Tekst: Lars Kuipers, Foto: Martijn Beekman/HH, Marcel van den Bergh/HH
16 | Actueel - Opportuun 4 - april 2011
De ‘bedreigde broers’ ‘Twee jonge broers uit de regio Utrecht kwamen bij de wijkagent. De broers wilden verklaren over een groep die straatroven en overvallen pleegde. De zaak is mede naar aanleiding van hun verklaringen gaan lopen. Die verklaringen werden toegevoegd aan het strafdossier. Achteraf hebben de broers altijd beweerd dat ze die verklaringen anoniem zouden afleggen. Ergens is er toen dus iets misgegaan tussen die broers en de verbalisant die het verhaal heeft genoteerd. Daarna begonnen de bedreigingen. Het ging niet alleen om die broers, maar om het hele gezin. In het najaar van 2008 belde de districtschef met het verhaal dat hij niet langer kon instaan voor de veiligheid van deze mensen. De broers werden mishandeld, de ouders durfden het huis niet meer uit, in de wijk verscheen zelfs graffiti waarin de broers met de dood werden bedreigd. Nadat we eerst de standaardmaatregelen hebben toegepast – vaker politie in de buurt, camera’s, een noodknop – hebben we dat complete gezin uit de wijk moeten halen. Daar lig je wel eens wakker van. Je kent die mensen. Het is toch een gezin waarmee je te maken hebt, ondanks het feit dat die broers criminelen waren en zijn. Op één van de onderduikadressen ging het aantal inbraken in de buurt ineens omhoog. Belangrijkste verdachten? De broers. Dat is frustrerend. Dan vraag je je wel eens af waarvoor je het doet. Ter illustratie: de beveiliging in deze zaak heeft misschien wel 50.000 euro gekost. We hebben de broers een aantal malen gewaarschuwd dat het afgelopen moest zijn. Helaas werd ik nog regelmatig gebeld dat ze weer aangehouden waren. Uiteindelijk hebben we ons alleen nog geconcentreerd op de rest van het gezin.’
Misdaad loont niet in het geval van Joseph en Miguel. Vijf minuten na de inbraak in een witte bestelbus, waaruit zij een aantal koffers met gereedschap hadden meegenomen, werden ze aangehouden door de politie. Vandaag staan ze voor de rechter. Niet alleen vanwege de gekraakte bestelbus, maar ook vanwege het pistool, aangetroffen in de middenconsole van door hun ‘geleende’ Renault Mégane. Waarom, wil de rechter weten, heeft dit duo het inbrekerspad gekozen? Miguel weet het eigenlijk niet. Het was een impuls, zegt hij schouderophalend. Hij is overigens de auto niet uitgeweest, het was zijn vriend Joseph die de kraak zette. Maar de getuige dan, vraagt de rechter, die heeft twee mannen gezien bij de bestelbus. En hoe zit het met de drie schroevendraaiers die in zijn jas zijn gevonden? Nogal asociaal trouwens, vindt de rechter verder, om te blijven zitten terwijl zijn vriend de kastanjes uit het vuur haalt. Miguel laat zich niet uit de tent lokken en blijft onbewogen bij zijn verklaring: hij was in de Renault blijven zitten omdat hij
met zijn vriendin wilde bellen. De drie schroevendraaiers? Die had hij op school gebruikt en zaten toevallig nog in zijn jaszak. Ook Josephs verklaring voor de inbraak leidt niet tot nieuwe inzichten. Ze hadden een paar biertjes op, het gebeurde gewoon. De rechter raakt een beetje geïrriteerd: ‘Bier drinken leidt toch zelden tot een inbraak impuls, maar u dacht, ik heb een biertje op, kom, ik ga maar eens inbreken’, houdt hij de verdachten voor. Joseph ergert zich ook: ’Ik heb soms geld nodig om te kunnen eten en dan maak je foute keuzes, daar hoeft u mij niet zo boos voor aan te kijken.’ De voorzitter informeert vervolgens naar het pistool, aangetroffen in de auto. Hiermee, beweren beide verdachten met nadruk, hadden zij he-le-maal niets te maken. Sterker nog, zij schrokken zich rot toen ze dit wapen in de geleende auto zagen liggen. Geen haar op hun hoofd die erover dacht dit pistool met één vinger aan te raken.De officier staat op en plaatst haar armen over elkaar, het lijkt wel of ze zo haar requisitoir nog meer kracht wil bij zetten. Nodig is
dat niet: haar betoog is stevig genoeg. Ze zijn nog jong, de twee verdachten maar hun strafrechtelijk verleden is niet bepaald een onbeschreven blad: beiden hebben er eerdere veroordelingen op zitten. Het wapen is heel bewust meegenomen om de beroving te plegen en ze gelooft niet dat Miguel in de auto is blijven zitten. Impulsief of niet: dit duo heeft bewust een risico genomen, de gevolgen zijn voor eigen rekening. Eis voor beide verdachten: 8 maanden waarvan twee voorwaardelijk. Aan het eind van de zitting vragende twee mannen om een kans. Er staat voor hen nogal wat op het spel. Miguel wil graag zijn school afmaken, Joseph wordt binnenkort vader en wil een schildersbedrijf beginnen. Moeten zij nog langer boeten voor hun impulsiviteit of krijgen zij hun gewenste kans? Vandaag zullen we dat niet te weten komen. De rechtbank handelt bij dit soort zaken nooit impulsief en doet uitspraak over twee weken. Tekst: Anna Italianer Illustratie: Guusje Kaayk
Opportuun Opportuun 4 - april 4 - 2011 april 2011 - Naam - De artikel Zaak | 17
SLIM TOEZICHT VAN LEVENSBELANG
LPTV
Landelijk Parket Team Verkeer draagt bij aan de verkeersveiligheid
Een effectieve aanpak van verkeersovertreders. Dat is één van de kerntaken van het Landelijk Parket Team Verkeer. Met als doel het verbeteren van de verkeersveiligheid. Het takenpakket van het team is breed. Van de aanbesteding van nieuwe, digitale flitspalen, advies over nieuwe wetgeving tot de afspraken over de verkeerscontroles op straat. In het bosrijke Soesterberg, gelegen op de Utrechtse heuvelrug, werken ongeveer vijftig mensen van het Landelijk Parket Team Verkeer aan de aanpak van verkeersovertreders. Medio dit jaar verhuist het Team Verkeer naar hartje Utrecht, maar momenteel is Soesterberg de vestigingsplaats. In het centrum van het dorp, tussen de groenteboer en de Plus supermarkt, vind je de smalle ingang naar het erachter gelegen kantoor. De posters en folders bij de receptie “Veilig thuiskomen heb je zelf in de hand” maken het centrale thema van het Team Verkeer in één keer duidelijk. ‘Het Team Verkeer staat de komende tijd voor grote uitdagingen’, zegt Jan ter Schuur coördi-
nator strategie en gezag. ‘Het College heeft het team opdracht gegeven zich meer te richten op de verdere ontwikkeling als kennis en expertisecentrum voor de verkeershandhaving en de handhavingsmiddelen over te dragen aan derden. Aanschaf, onderhoud en beheer van flitspalen en andere handhavingsmiddelen is geen kerntaak van het Openbaar Ministerie. Daarom wordt gekeken naar organisaties die hier beter voor zijn uitgerust en die deze taak kunnen overnemen. Het Team Verkeer, dat veel expertise heeft op het gebied van beleid en handhaving, zoekt naar goede combinaties met andere organisaties om deze expertise optimaal te kunnen blijven inzetten. En dat is nodig, want de inzet op het gebied van verkeer
concurreert in deze tijden van bezuinigingen met andere thema’s waar van de politie iets wordt gevraagd. Slimme technologie zoals bijvoorbeeld de digitalisering van flitspalen kan ervoor zorgen, dat we bij gelijkblijvende capaciteit effectiever zijn in de aanpak van verkeersovertreders.’
Nieuw: verplaatsbare flitspaal Nieuwe technieken bieden kansen voor de verkeershandhaving. Ter Schuur: ‘We staan aan het begin van een periode waarin alle analoge flitspalen van het Openbaar Ministerie door digitale flitspalen zullen worden vervangen. Dit is een grote operatie die zo’n 600 flitspalen omvat. Digitale flitspalen bieden een groot aantal voordelen: ze staan altijd aan want het filmpje raakt niet meer vol en de bekeuringen kunnen sneller worden verwerkt. Bovendien zijn innovaties mogelijk, zoals de verplaatsbare flitspaal. Politie en Openbaar Ministerie bekijken op dit moment de mogelijkheden van deze palen. Het grote voordeel van verplaatsbare flitspalen is dat ze flexibel kunnen worden ingezet. Op deze manier kan met één flitspaal op meerdere locaties op snelheid worden gecontroleerd. Het bereik van de snelheidscontroles wordt hiermee vergroot.’
Het Landelijk Parket Team Verkeer is de afgelopen jaren uitgegroeid tot expertisecentrum verkeer en vervoer van het Openbaar Ministerie. De organisatie levert een bijdrage aan de verkeersveiligheid, een schoner milieu en een betere doorstroming van het verkeer. Om dat te bereiken wordt samengewerkt met een groot aantal partnerorganisaties. De organisatie heeft een belangrijke spilfunctie tussen politie en Openbaar Ministerie. Zo geeft het niet alleen adviezen op het gebied van wet- en regelgeving maar is het ook betrokken bij de uitvoering van deze regels op straat. Het Team Verkeer adviseert het lokaal OM en de verkeershandhavingsteams (VHT's). Kerntaak van het team is strategische beleidsontwikkeling, bijvoorbeeld het handhavingsmiddelenbeleid (trajectcontrolesystemen, flitspalen) en de ontwikkeling van nieuwe verkeerswetgeving. Een voorbeeld: mede op basis van advies van het Team Verkeer worden in juni nieuwe alcoholrichtlijnen van kracht. Om ervoor te zorgen dat alle 30.000 politieagenten op straat hier op een goede manier mee kunnen werken, organiseert het team samen met de politie instructiesessies en informeert ze de VHT's.
‘Digitale flitspalen
'Het Team Verkeer staat de
bieden een groot
komende tijd voor grote
aantal voordelen.
uitdagingen', vertelt Jan
Naar verwachting
ter Schuur, Coördinator
start dit jaar een pilot
strategie en gezag. 'Slimme
met verplaatsbare
technologie zorgt voor een
flitspalen.’
effectievere aanpak van verkeersovertreders.'
Opportuun 4 - april 2011 - Het parket | 19
Onvoorspelbaar In tegenstelling tot vaste flitspalen zal er bij verplaatsbare flitspalen niet worden gewerkt met meetlussen in de weg. Hiermee neemt de onafhankelijkheid van andere partijen, zoals de wegbeheerder die de meetlus moet aanleggen, af. Omdat de flitspaal op verschillende plaatsen kan worden neergezet, is het voor weggebruikers onvoorspelbaar waar er wordt gecontroleerd. Dit kan een belangrijke bijdrage leveren aan de verdere verbetering van de verkeersveiligheid. Op dit moment wordt samen met de politie gekeken naar de mogelijke toepassingen in de regio. Leonie Flinterman is een van de projectadviseurs die dagelijks contact onderhoudt met de regionale politieteams. De toekomstige flitspalen zijn een terugkerend punt van overleg. Naar verwachting start nog dit jaar een pilot waarin met verplaatsbare flitspalen gaat worden gewerkt. Tijdens deze pilot zullen deze palen geen bekeuringen produceren. Na de Europese aanbesteding die later dit jaar volgt, is het de bedoeling om daadwerkelijk met de verplaatsbare flitspalen te gaan werken. ‘Vooraf moet over een aantal zaken goed worden nagedacht, zoals de beveiliging van de flitspaal tegen vernieling en een veilig opstelpunt langs de weg.’ Ook de vaste flitspalen hebben de aandacht. ‘Het Team Verkeer werkt momenteel aan een landelijk flitspalenbeleid. Hierin staan de uitgangspunten voor plaatsing van een flitspaal. Over dit onderwerp vindt structureel overleg plaats met wegbeheerders, vaak zijn dit gemeenten en provincies, en met de politie. Omdat de digitalisering van flitspalen zoveel aspecten heeft – juridisch, financieel, beleids-
John van den Hoek, senior projectmanager handhavingsmiddelen:
‘De doelstelling verkeershandhaving is leidend, niet het middel zelf’ matig en technisch – raakt het alle onderdelen van het Team Verkeer’, aldus Flinterman.
Innovatief Nieuwe toepassingen en technologische innovatie zijn dagelijkse kost bij het cluster inkoop van de afdeling bedrijfsvoering. John van den Hoek, senior projectmanager handhavingsmiddelen, weet veel van de techniek. ‘Technisch kan vaak veel, dat is op zich niet zo spannend. De vraag daarbij is wel wat de meerwaarde is van nieuwe technieken voor het handhavingsmiddel. Immers: de doelstelling verkeershandhaving is leidend, niet het middel zelf. Om die reden is een verplaatsbare flitspaal wat mij betreft zeker een goed idee. Je kunt deze namelijk makkelijk verplaatsen naar een andere locatie als het aantal hardrijders omlaag is gebracht en het doel is bereikt.’ Ook Europese ontwikkelingen worden met aandacht gevolgd. Een voorbeeld daarvan is het Europese project Asset waarin wordt gekeken naar nieuwe toepassingen om de verkeersveiligheid te vergroten. Universiteiten, overheden en leveranciers van handhavingsmiddelen werken
met elkaar samen aan technologische innovaties zoals het gebruik van 3D beelden. Nieuwe camerasystemen met 3D beelden kunnen niet alleen snelheidsovertredingen maar ook andere overtredingen vastleggen.
Slimmer handhaven Externe ontwikkelingen zorgen ervoor dat projecten van het Landelijk Parket Team Verkeer in een stroomversnelling zijn geraakt. ‘De schaalvergroting bij de politie en het nieuwe departement waarin politie en justitie zijn samengebracht, bieden kansen. De verkeershandhaving kan voor wat betreft de organisatie en met innovatieve technieken slimmer worden ingericht’, zegt Willebrord Freijsen, hoofd van het Team Verkeer: ‘Verkeer blijft een cruciaal onderdeel van de handhaving door de politie. Door schaalvergroting kunnen specialismen worden ontwikkeld. Regionalisering kan een impuls geven aan deskundigheid, uniformiteit en onderlinge afstemming.’ ‘Alles wat we doen, staat in het kader van de verkeersveiligheid’, zegt Freijsen. ‘Verkeerszaken zijn vaak complex en er komt veel bij kijken om zo’n zaak voor de rechter te brengen. Daar gaan vaak veel gesprekken aan vooraf. Als je een gesprek met een verkeersslachtoffer hebt gevoerd, weet je waarom het zo belangrijk is om verkeershandhaving professioneel in te zetten. Wij agenderen het vanuit de kracht van het onderwerp, dat met 16 miljoen weggebruikers een grote maatschappelijke impact heeft. Er vallen per jaar nog altijd bijna 20.000 zwaargewonden en meer dan 700 doden in het verkeer, dat zegt genoeg.’
Politiecommissaris Egbert-Jan van Hasselt: ‘Samenwerking is een kwestie van willen en kunnen’ Egbert-Jan is landelijk programmamanager “Versterking politietaken in het verkeer”. Zijn belangrijkste taken zijn om de visie op verkeer binnen de politie verder vorm te geven en het LPTV te ondersteunen in de overdracht van de handhavingsmiddelen. Het feit dat hij bij het Team Verkeer werkt, heeft volgens hem twee voordelen: ‘Ten eerste: je bent een bruggenhoofd. Ik zit dagelijks aan de koffietafel, luister en praat mee. In de beeldvorming over de politie kun je dingen uitleggen, rechtzetten. En je krijgt signalen: wacht even, dit doen we niet goed bij de politie, daar moet wat aan gebeuren. Ten tweede leer je de interne spelregels van de organisatie kennen. Het wordt dan makkelijker om samen te werken. Je vergroot voor elkaar de kans de dingen die je samen wilt doen ook echt uit te kunnen voeren. Bij de toepassing van nieuwe technologie in de handhaving spelen juridische en praktische eisen een belangrijke rol. Het is dan belangrijk dat je elkaar snel weet te vinden. Zeker gezien de huidige ontwikkelingen bij justitie en politie, denk alleen al aan het nieuwe politiebestel, is samenwerking een must.’
Tekst: Martijn Boelhouwer Foto’s: Robin Utrecht
Willebrord Freijsen, hoofd Team Verkeer: 'Verkeerszaken zijn vaak complex, er komt veel bij kijken zo'n zaak voor de rechter te brengen.'
Opportuun 4 - april 2011 - Het parket | 21
5
1. Hoeveel wordt er verdiend met de teelt van hennep?
Vragen
Door een gebrek aan een volledig financieel opsporingsonderzoek is met het kweken van hennep nog steeds veel geld te verdienen. Dit blijkt uit het afstudeeronderzoek naar ontneming van Wederrechtelijk Verkregen Voordeel (WVV) bij de hennepteelt van recherchekundige Bart Grobbe van politieregio Limburg-Zuid. Vijf vragen aan hem.
In 2009 zijn er in Zuid-Limburg circa 551 hennepkwekerijen ontmanteld. Hierbij werden zo'n 125 duizend hennepplanten in beslaggenomen. Uit onderzoek van politie blijkt dat er van deze hennepkwekerijen minimaal 239 duizend hennepplanten op de markt zijn gekomen. Dit komt overeen met 6670 kg gedroogde hennep. Hiervoor is ten minste 20 miljoen euro betaald. Na aftrek van kosten komt dit totaal op zo'n 18 miljoen euro pure winst voor de kweek. Dan hebben we het nog niet eens over de kwekerijen die niet door de politie gevonden worden.
Joost de beleidsman
2. Hoeveel kwekerijen zijn er dan niet gevonden? Dat is niet met zekerheid te zeggen. Waar niet over getwijfeld hoeft te worden is dat er minimaal evenveel hennep geteeld is, als dat er verkocht is. Kort door de bocht kan dan de volgende berekening gemaakt worden: jaarlijks zijn er ongeveer 2,3 miljoen bezoekers voor de Maastrichtse coffeeshops. Als er vanuit gegaan wordt dat deze bezoekers per bezoek 5 gram hennep kopen wordt er per jaar 11.500 kilogram hennep verkocht langs de gedoogde weg van de coffeeshops in Maastricht. De totale inkoopwaarde van deze hoeveelheid hennep is circa 34,5 miljoen euro. Door de politie is berekend dat er door de 551 kwekerijen vóór ontmanteling voor minimaal 20 miljoen euro aan hennep op de markt is gekomen. Dit houdt in dat er bij niet-ontmantelde hennepkwekerijen nog eens voor minimaal 14,5 miljoen euro is omgezet om te voldoen aan de vraag van de Maastrichtse coffeeshops. In Maastricht bevindt zich ongeveer de helft van alle coffeeshops in Zuid-Limburg. Van de overige coffeeshops in Zuid-Limburg zijn geen bezoekerscijfers bekend. Echter kan wel gesteld worden dat er op jaarbasis veel meer hennep gekweekt wordt dan door politie is berekend. Daarbij komt dat volgens het Nationaal Dreigingsbeeld 2008 circa 80% van alle in Nederland geproduceerde hennep bestemd is voor export naar het buitenland. Dit geeft nogmaals aan dat het berekende WVV in 2009 zeer waarschijnlijk het topje van de ijsberg is.
3. Hoeveel moet de kweker inleveren van zijn winst? De politie berekent het minimaal verkregen voordeel voor de hennepkweker. Daarbij blijft de politie eigenlijk al aan de voorzichtige kant. Verwacht zou dus kunnen worden dat een rechter dit minimaal verdiende voordeel ook daadwerkelijk door de verdachte laat terug betalen aan de Staat. Maar wat blijkt nu: slechts zo’n 30% tot 40% van dit minimaal berekende voordeel hoeft terugbetaald te worden.
4. Hoe kan dat dan? Het blijkt dat er niet tot zelden wordt doorgerechercheerd bij een hennepkwekerij. Het onderzoek beperkt zich vaak tot verhoor van de hoofdbewoner en een onderzoek naar eerdere oogsten van de aangetroffen hennepkwekerij. Het lijkt er op dat de rechter veel waarde hecht aan de verklaring van de verdachte ter zitting over zijn vermogenspositie. Naar de vermogenspositie van de verdachte is bij de kwekerijen geen onderzoek gedaan. Hierdoor kan de rechter de verklaring van de verdachte met betrekking tot zijn vermogen dan ook niet controleren, wat er toe kan leiden dat de verklaring ter zitting aannemelijker wordt geacht dan het WVV dat de politie aan de hand van het sporenonderzoek heeft berekend. De rechter vertrouwt de verdachte op zijn blauwe ogen dat hij schulden heeft en er niet zo veel aan heeft verdiend.
5. Wat kunnen we hier aan doen? Een gedegen en diepgaand onderzoek vóór en na de ontmanteling van een hennepkwekerij kan er voor zorgen dat het WVV bij de juiste personen kan worden onttrokken. De genoten winst kan aannemelijker worden gemaakt als er is beschreven dat de kweker een grote flatscreen aan de muur heeft hangen en een dure BMW rijdt terwijl hij in een uitkeringssituatie verkeert.
22 | 5 Naam Vragen artikel - Opportuun - Opportuun 4 - april 4 - april 20112011
‘Beleidsmensen zijn niet saai. Oh ja, toch wel’ Een nieuwe column in de Opportuun. Het minste wat ik als verse Opportuuncolumnist kan doen is mij even netjes voorstellen. Mijn naam staat onderaan de pagina en mijn foto heeft u waarschijnlijk ook al gespot. Tweeënhalf jaar lang heb ik in Den Haag parketsecretaris gespeeld tot het moment kwam dat ik moest kiezen: nog langer parketsecretaris of de overstap maken naar de afdeling Beleid & Strategie. Geen idee wat ik me er daadwerkelijk bij moest voorstellen - maar altijd in voor nieuwe uitdaging - is het Beleid & Strategie geworden. Tot op de dag van vandaag is me niet duidelijk geworden (of gemaakt) wat precies het strategiegedeelte inhoudt, maar het staat ontegenzeggelijk indrukwekkender dan alleen ‘beleid’. Inmiddels aardig ingeburgerd in het beleidsgebeuren valt het me helemaal niet tegen. Vooraf had ik enkele vooroordelen: beleidsmensen zijn saai en weten niet wat er daadwerkelijk op de werkvloer gebeurt. Het laatste vooroordeel dat ik had - het eindeloos vergaderen - bleek in de praktijk wel te kloppen. Zelf ben ik verantwoordelijk voor de beoordeling van de interne onderzoeken van de politie, het toezichthouderschap met betrekking tot BOA’s, privacy-achtige vraagstukken en het tevreden houden van de hoofdofficier. Aangezien ik een beetje ervaring opgebouwd heb met het beoordelen van kleine crimineeltjes, ben ik tevens gebombardeerd tot ‘praktijkdeskundige’ van de afdeling. Blijkt het tweede vooroordeel toch te kloppen. Tenslotte houd ik van dingen doen naast mijn normale werk. Ik houd er bijvoorbeeld van mijn mening te verkondigen in het personeelsblaadje van OM Den Haag en nu dus ook in de Opportuun. En van feestjes houd ik natuurlijk ook. Collega’s elkaars andere kant laten zien, dat soort dingen (drinken tot je dronken bent werd meteen gecensureerd). Aangezien er nooit iemand feestjes organiseerde bij Beleid & Strategie, heb ik ook maar gelijk een activiteitencommissie ingesteld. Hmm, blijkt dat eerste vooroordeel toch ook te kloppen… Nu u weet wie ik ben en wat ik doe kunt u zich op gaan maken voor een mooie serie columns van mijn hand. Dat is natuurlijk alleen als ik mijn hoofdofficier tevreden gehouden heb. Joost Vliegenthart Illustratie: Guusje Kaayk, Foto: Joost Hoving
Opportuun 4 - april 2011 - Column | 23
KORTOM
Kijk voor meer actueel nieuws op www.om.nl
Minister Opstelten opent versnelde afdoening strafzaken Dit jaar gaat in vijf regio’s de versnelde afdoening van eenvoudige strafzaken van start, waarbij politie, Openbaar Ministerie en andere partners fysiek samenwerken om eenvoudige strafzaken binnen zes uur, dan wel drie dagen af te doen. Eind februari gaf Utrecht de aftrap in aanwezigheid van minister Ivo Opstelten. De minister betoonde zich een warm voorstander van ‘bekwame spoed’: 'Als je zaken rap afdoet, zorgt dat voor meer tevredenheid bij burgers en politie, voor effectievere straffen en lagere kosten. Ook zo werken we aan een kleinere en krachtige overheid.' Hij woonde de behandeling van een casus bij en toonde veel belangstelling voor de dagelijkse praktijk. De werkwijze die ZSM is gaan heten (zo spoedig, slim, samen en simpel mogelijk) geldt voor alle aangehouden verdachten in eenvoudige strafzaken. Deze zaken passeren
een selectietafel, een afdoeningtafel en vervolgens de executietafel. Reclassering, het Slachtofferloket en de Raad voor de Kinderbescherming zijn hierbij steeds betrokken en ook de advocatuur heeft zijn plek in dit proces. Na Utrecht zal deze werkwijze ook worden ingevoerd in Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Eindhoven en bij het CVOM. Bij gebleken succes – en daar gaan we vanuit – zal de werkwijze volgend jaar landelijk worden ingevoerd. Johan Bac, plaatsvervangend hoofdofficier Utrecht-Lelystad en landelijk projectleider, benadrukte bij de opening niet alleen snelheid maar ook selectiviteit: 'ZSM is geen geldboete- of werkstraflopende band, maar een instrument in handen van magistratelijke en daadkrachtige professionals. Zij halen sommige zaken, bijvoorbeeld op advies van de advocatuur of reclassering, bewust van de lo
pende band en hebben veel professionele vrijheid.' In Utrecht is ZSM zeven dagen per week en twaalf uur per dag operationeel en gevestigd in het hoofdbureau van politie. Daar is een online verbinding met het arrestantencomplex in Houten en enkele districtsbureaus zodat telehoren en tele-OM-zittingen mogelijk zijn. Op de eerste dag dat de werkwijze echt operationeel was, werd ongeveer de helft van de zaken volgens deze versnelde werkwijze afgedaan. Het ging om feiten als winkeldiefstal, oplichting, mishandeling en heling. Leuk om te vermelden is dat Slachtofferhulp Nederland een scooter ter beschikking heeft gesteld van de medewerkers van het Slachtofferloket zodat ze snel heen en weer kunnen rijden tussen het parket en de afdoeningstraat op het politiebureau. Over ZSM gesproken…
Lichte daling recidive Daders van criminaliteit gaan iets minder snel opnieuw in de fout. Dat blijkt uit cijfers in de recidivemonitor van het WODC. Van alle volwassenen die in 2007 een penitentiaire inrichting verlieten, ging 49,4% na twee jaar opnieuw in de fout, ten opzichte van 50,7% ten opzichte van het jaar ervoor. Bij jeugdige gedetineerden daalde dit percentage van 53,9 naar 53,0.
Regio Arnhem-Zutphen één Maandag 4 april was een mijlpaal voor de parketten Arnhem en Zutphen. Vanaf die dag is de kantoorlocatie van het arrondissementsparket Zutphen gehuisvest in Arnhem. Dit werd met een feestelijk ontvangst in het gebouw in Arnhem gevierd. Met de verhuizing is een nieuwe stap gezet in de fusie tussen de parketten Arnhem en Zutphen. De fusie moet leiden tot een slagvaardig OM, dat snel en
doeltreffend zaken afhandelt en adequaat reageert op ontwikkelingen in de samenleving, in nauwe samenwerking met de netwerkpartners. De behandeling van strafzaken die zich afspelen binnen het arrondissement Zutphen (politieregio Noord- en Oost- Gelderland) blijft bij de rechtbank in Zutphen plaatsvinden. De dienstverlening van het
Nieuwe leiding grote parketten Harm Brouwer, voorzitter van het College van procureurs-generaal, verlaat op 1 juni het OM. Deze overstap heeft de nodige andere personele wisselingen tot gevolg, die op 1 april zijn ingegaan. Herman Bolhaar (was hoofdofficier Amsterdam) is toegetreden tot het College. Theo Hofstee, (was hoofdofficier arrondissementsparket Den Haag), is Herman Bolhaar opgevolgd op als hoofdofficier van arrondissementsparket
24 | KortOM - Opportuun 4 - april 2011
OM aan burgers, bestuur, politie en andere ketenpartners verandert niet. Alleen de kantoorlocatie van het OM wijzigt. In Zutphen blijven enkele werkplekken zolang op de rechtbank strafzaken worden behandeld. Zutphen blijft standplaats van de hoofdofficier van OM Zutphen zolang de Wet Rechterlijke Organisatie nog niet is veranderd.
Amsterdam. Henk Korvinus, (was hoofdofficier arrondissementsparket Rotterdam), is nu hoofdofficier van arrondissementsparket Den Haag. Fred Westerbeke (was hoofdofficier arrondissementsparket Utrecht), is Korvinus opgevolgd als hoofdofficier van arrondissementsparket Rotterdam. Johan Bac, (was plaatsvervangend hoofdofficier van arrondissementsparket Utrecht), is Westerbeke opgevolgd als hoofdofficier Utrecht.
NFI Field Lab
UT Recht
Oefenen met PD’s van nucleaire, biologische en terroristische aanslagen. Dat kan in het onlangs geopende Field Lab van het NFI. In het NFI Field Lab kunnen alle partijen uit de veiligheidsketen onder gesimuleerde, maar realistische condities multidisciplinair oefenen met het veiligstellen van sporen op een complexe plaats delict (PD). ‘Forensic awareness is van cruciaal belang bij chemische, biologische, radioactieve of nucleaire
incidenten’, sprak Erik Akerboom, Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding, tijdens de opening. ‘Complexe PD’s vragen om goede coördinatie en afstemming. Iedere expert moet zijn werk kunnen doen zonder daarbij het werk van de ander te verstoren en daarmee sporen te vernietigen. Om kennis en ervaring op te doen in samenwerking met andere disciplines, moeten technisch rechercheurs en forensische onderzoekers kunnen oefenen.’
laire innovaties kan steeds meer opsporingsinformatie worden verkregen uit steeds kleinere en diversere sporen. Dit creëert echter twee knelpunten: hoe vind je zulke kleine sporen op de plaats delict, en hoe leg je al die complexe techniek uit aan leken? Juist daarom heeft het NFI de NFI-Academy en het NFI-Field Lab opgezet. Het is nu mogelijk om gericht nieuwe technologie voor de PD te ontwikkelen, te testen en er onder gecontroleerde omstandigheden mee te trainen.’
Tjark Tjin-A-Tsoi, algemeen directeur van het NFI: ‘Door spectacu-
OMGESLAGEN GEEN BAL
MEPPEN
'Minimumstraffen helpen geen bal. In andere landen doen ze het al, en daar is de criminaliteit niet verminderd. Ik vind het bizar dat wij dit gaan invoeren.'
'Het klinkt heel stoer: we trekken een blik politieagenten open en we gaan jongeren die overlast veroorzaken van de straat af meppen. Maar deze weg is geen oplossing.'
Advocaat Gerard Spong de Volkskrant, 24 maart
Micha de Winter, hoogleraar pedagogiek Spits, 21 maart
Verloren stem We mochten gaan stemmen voor de Provinciale Staten en met sinds kort vier stemgerechtigden in huis met uiteenlopende inzichten en ervaringen gaf dat heel wat discussie. Nog voordat de maaltijd was afgerond kwam de iPad op tafel om het kieskompas te raadplegen. Dat was een hele klus want bij elke vraag moesten we bedenken wat ermee bedoeld werd en wat de consequenties van de antwoorden zouden zijn. Al die inspanningen brachten geen licht in de zoektocht; wat we voornamelijk ontdekten was waar we niet op zouden stemmen. De vraag kwam ook op tafel waar de provincie nu eigenlijk goed voor is. Dat was wel grappig. Of de provincie op handelsmissie moet? Nee, natuurlijk niet. ‘Hello, China, we are the province of Utrecht’. ‘Plovince of what?’ Meer normale taken als aanleg en onderhoud van wegen of subsidies voor cultuur, kan het Rijk of de gemeente wel doen. En wat kost die provincie wel niet? Dat was niet eenvoudig te vinden. Op de mooie site van onze provincie Utrecht staat het jaarverslag gepubliceerd maar onder financiën staat alleen dat 2010 een jaar van realiseren was maar niet hoeveel euri’s daar aan zijn uitgegeven. Het enige echte belang dat we konden bedenken was de invloed op de samenstelling van de Eerste Kamer. Vervolgens kwam er in huis een soort landelijke verkiezingsstrijd op gang. Een PVV-aanhanger dropte filmpjes in mijn mailbox met scheldende of agressieve medelanders, die zich slachtoffer voelen, Nederland haten en ga maar door. Ik pleitte daarentegen weer voor verdraagzaamheid, het overbruggen van verschillen en de vrijheid van godsdienst. Toen mijn dochter aangeslagen thuis kwam na in de bus te zijn geïntimideerd en belaagd door twee van die lieverdjes - terwijl de andere passagiers uit angst voor deze medelanders de andere kant uit keken en hun mond hielden was ik uitgepraat. Zo stond ik op 2 maart nog steeds te twijfelen. Blij als ik ben in een democratie te leven, heb ik nog nooit niet gestemd. Deze keer kwam in mij op het rode potlood te grijpen en op het stembiljet te schrijven: Weg met de provincie, en al dat geld naar politie en justitie! Maar dat zou stom zijn, een verloren stem, en dus maakte ik toch maar een hokje rood. Maar achteraf bleef het kriebelen: meer recherchecapaciteit, minder zaken op de plank, meer tijd om zittingen voor te bereiden, modernere software… Mary Hallebeek, persvoorlichter parket Utrecht Foto: Flip Franssen/HH
26 | KortOM - Opportuun 4 - april 2011
Opportuun Opportuun 4 - april 4 - april 20112011 - Naam - Utartikel Recht | 27
Jaren is er vooral gedácht over integrale aanpak van de penose, de laatste tijd komt het van de grond. In “RIEC’s” brengen gemeenten, fiscus, politie en justitie samen de georganiseerde misdaad klappen toe. ‘Gelukkig maar, want met alléén een strafrechtelijke aanpak schoppen we geen deuk in een pakje boter.’
WEERBAAR TEGEN
In RIEC voltrekt zich de omslag tegen de georganiseerde criminaliteit
DE PENOSE
Nieuw elan bij de bestrijders van georganiseerde misdaad. Met een steeds zelfbewustere fiscus en lokaal bestuur die niet meer alleen naar politie en OM kijken, maar zelf opstaan. En die door politie en justitie worden aangemoedigd: ga je gang, burgemeester en belastinginspecteur, want jullie klappen komen áán. Die omslag voltrekt zich ook in het Regionale Informatie- en Expertise Centrum van Zuid-West Nederland. In dat “RIEC Zuid-West NL” slaan zeventien medewerkers van de “netwerkpartners” de handen ineen. In die RIEC-samenwerking verdwijnen hardnekkige mythes over de penose. Zoals de mythe van de onaantastbaarheid van de onderwereld, die ongrijpbaar zou opereren, gesteund door handlangers in de bovenwereld die zulke financieel-juridische mist creëren, dat de overheid niet ziet wat er gebeurt. Dat beeld klopt niet - en eigenlijk ook weer wel, zegt Henny Schilders, projectmanager RIEC Zuid-West NL. ‘Het probleem is namelijk dat de overheid niet weet wat ze weet. Binnen gemeenten en fiscus ligt in allerlei afdelingen informatie. Maar die info, en die bestuursrechtelijke of fiscale wapens werden zelden aangewend, ook al omdat de gedachte leefde dat de georganiseerde misdaad voor politie en justitie was.’
28 | Expertise - Opportuun 4 - april 2011
16 miljoen lichter Die gesegmenteerde manier van denken en werken is aan het veranderen. Ondermeer met de inrichting van een RIEC als een ondersteunende voorziening. Maar ook met een integrale stuurploeg. ‘Samenwerken betekent immers ook samen kiezen’, zegt Schilders. ‘Die aanpak is zeer succesvol. Zo is het RIEC ZWN de afgelopen drie maanden ingezet bij drie integrale acties van politie, OM, gemeenten, provincie en belastingdienst tegen criminele structuren in de hennepsfeer en twee gevallen van georganiseerde diefstallen en heling. De geïntegreerde inzet van bestuurlijke, fiscale en strafrechtelijke interventies leverde in totaal een bedrag van 16 miljoen euro op aan afgepakt crimineel vermogen. Een minstens zo belangrijk resultaat als het geld is het feit dat daarmee ondermeer een door het criminele netwerk gebruikt bedrijf kon worden uitgeschakeld. De georganiseerde misdaad georganiseerd aanpakken wérkt.’
Bijten in hand Dus hoezo, die georganiseerde misdaad onaantastbaar? Ze zijn ook niet onzichtbaar. Misdadigers laten zich wel degelijk zien. Ook in kleinere gemeenten. Ook daar zien wijkbewoners regelmatig pronkerige lieden in te dure auto’s. Joviale, gulle types zijn het als het nodig is, ze doen leuke dingen in het lokale verenigingsleven
en investeren zo in hun netwerk, net als gewone ondernemers. Menigeen vermoedt dat er iets niet in de haak is. Schilders: ‘Maar als je er als crimineel ondernemer in slaagt om je omgeving een beetje mee te laten profiteren, heb je er vaak niets meer van te vrezen. Hier geldt het het principe dat je niet bijt in de hand die je voedt.’ Wat haar burgers zien, kan de gemeente ook zien. De manier waarop de gemeentelijke informatiehuishouding is georganiseerd, was echter niet gericht op het aanpakken van georganiseerde criminaliteit, terwijl ze daar wel veel ingrediënten voor bevat. Er zitten ook te weinig verbindingen tussen de informatie van de verschillende overheidsdiensten. Niet alleen criminologen, ook fraudeurs weten het, zegt Schilders: ‘Je kunt bij vijf verschillende overheidsloketten steeds een ander verhaal afsteken, zonder dat er alarmbellen gaan rinkelen.’ ‘Criminelen handelen vaak heel openlijk. Ze bellen een ambtenaar en vragen zonder dralen: “Doen jullie aan Bibob?” Zegt de ambtenaar “Nee”, dan maakt de beller enthousiast een afspraak voor een lokale vergunning of subsidie. Zegt de ambtenaar “Ja”, dan wordt direct de verbinding verbroken. Dan gaat de crimineel bij andere gemeenten verder shoppen.’
Bij voorkeur bij een gemeente die niet te veel aan checken en screenen doet. Die burgers niet wil lastig vallen met rompslomp en formulieren, maar die juist ruimte en kansen biedt aan enthousiaste ondernemers. Kleine gemeenten met weinig ambtelijke expertise op het gebied van bestuursrecht, openbare orde en veiligheid - daar houdt de criminele entrepreneur wel van. ‘Het is de kunst voor het bestuur een goede balans te vinden tussen enerzijds een goede dienstverlening en anderzijds een adequaat niveau van zelfbescherming tegen misbruik voor criminele doeleinden.’
Uitvoerend ambtenaar De politie, zegt Schilders, werkt aangifte- en delictgericht. Door de strafrechtelijke bril gezien is dat logisch. Maar op die manier krijg je criminele structuren en netwerken, verwevenheid tussen onder- en bovenwereld niet goed in beeld. Het gaat om een goede samenwerkingsstructuur. Daarin zijn het uiteindelijk uitvoerende ambtenaren die het verschil kunnen maken. Die de omslag kunnen uitbuiten. Schilders wijst op de “Inkeerregeling” van de Belastingdienst, waarmee belastingplichtigen een laatste kans krijgen om vermogen dat bijvoorbeeld op een bank van een land met een bankgeheim staat, alsnog zonder al te veel fiscale consequenties op te geven. ‘Het zou raar zijn als je als ambtenaar van de
| 29
HOE ZWART IS Recente strafrechtelijke jurisprudentie over computervredebreuk
ZWARTSURFEN?
Henny Schilders, projectmanager RIEC:
‘Criminelen handelen vaak heel openlijk’
ambtenaren in de frontlinie van met name ook gemeenten en belastingdienst hebben ervaring met allerlei vormen van intimidatie, bedreiging of financiële verleiding.’ Maar ook aan die kwetsbaarheid kunnen gemeenten veel doen. Ze kunnen hun toezichtmedewerkers voorbereiden en rugdekking organiseren. Ze kunnen hun toezichthouders onderling rouleren. Ze kunnen het zó organiseren, dat de medewerker die het toezicht houdt, niet de medewerker is die uiteindelijk een beslissing neemt. En het OM kan bij geweld en intimidatie van gemeenteambtenaren hoge straffen eisen, net zoals gebeurt bij geweld tegen politiemensen en ambulancemedewerkers. Schilders: ‘Dán ziet de crimineel plotseling niet een kwetsbare, maar een weerbare gemeente tegenover zich. Een gemeente er niet voor terugdeinst om panden van criminelen dicht te spijkeren en het beheer ervan over te nemen. Nog niet elke gemeente kent die bevoegdheden of past die toe, maar geloof me: als de overheid haar krachten optimaal weet te benutten en te bundelen, dan maken we echt verschil.’
fiscus bij het uitvoeren van die regeling wél het verhaal aanhoort dat iemand geld in Zwitserland heeft staan, maar dat je dan niet kritisch bent op het rammelende verhaal over hoe het vermogen dan verkregen is. De Inkeerregeling niet voor bedoeld als service voor criminelen.’ Of neem de ambtenaar van bouw- & woningtoezicht. ‘Kijkt die alleen naar de dikte van draagbalken? Of merkt hij ook signalen op die wijzen op criminaliteit? Zo Tekst: Pieter Vermaas ja, dan moet hij dat kunnen melden. Zodat ook waarde- Foto: Judith Dekker volle “straatinformatie” benut wordt om als bestuur en gezamenlijke partners een steeds beter beeld te krijgen van wat zich in de omgeving afspeelt.’
Intimidatie Die uitvoerende ambtenaar kan kwetsbaar zijn, weet Schilders. ‘Met geld of geweld probeert de georganiseerde criminaliteit hem soms te beïnvloeden. Veel
30 | Expertise - Opportuun 4 - april 2011
Het is een van de grootste verleidingen waaraan de moderne mens bloot kan staan: zwartsurfen. Men maakt dan gebruik van een onbeveiligde internetverbinding, bijvoorbeeld om in de trein te kunnen twitteren of om thuis films te downloaden via de aansluiting van de buren. Onbehoorlijk, maar is het ook strafbaar? Die vraag kwam aan de orde in de strafzaak tegen een jongen die op een website had gedreigd dat hij op zijn oude school een schietpartij zou aanrichten. Het bericht had hij geplaatst via de draadloze verbinding van zijn buurvrouw. Het OM legde naast bedreiging ook computervredebreuk ten laste. Verdachte was niet in de computer van de buurvrouw zelf ingebroken. Wel had hij zich heimelijk toegang verschaft tot haar router. Een router is een apparaat dat netwerken met elkaar verbindt en datapakketten doorzendt. Wil er sprake zijn van computervredebreuk, moet verdachte een ‘geautomatiseerd werk’ zijn binnengedrongen. Daaronder wordt verstaan ‘een inrichting die bestemd is om langs elektronische weg gegevens op te slaan, te verwerken en over te dragen’ (art. 80sexies Sr). Toen de rechtbank Den Haag zich in april 2010 over de zaak boog, vond ze het echter niet nodig vast te stellen of een router een geautomatiseerd werk is (LJN BM1481). De rechtbank sprak al vrij omdat volgens haar art. 138a Sr (nu vernummerd tot 138ab Sr) beoogt computers te beschermen tegen nieuwsgierige blikken. Het voorkomen van zwartsurfen valt niet onder dat belang. Onlangs kwam bij de behandeling in hoger beroep de juridische status van een router wel aan de orde (LJN BP7080). Het hof Den Haag vond – anders dan de advocaat-generaal had betoogd – dat een router geen geautomatiseerd werk is in de zin van art. 80sexies. Een router slaat wel gegevens op en draagt ze over, maar verwerkt ze niet, aldus het hof. Op zich zou die redenering volstaan om tot vrijspraak te concluderen, maar het hof doet er nog een schepje bovenop door net als de rechtbank naar de bedoeling van de wetgever te kijken. Opnieuw wordt de Memorie van Toelichting uit 1990 erbij gehaald om te betogen dat de strafbaarstelling van computervredebreuk beoogt te beschermen tegen ‘nieuwsgierige blikken.’ Opvallend is dat het hof verder geen acht slaat op de latere wijziging van 138a Sr naar aanleiding van het Cybercrimeverdrag. Toen, in 2005, schreef de minister dat hij computervredebreuk zodanig herformuleerde ‘dat in beginsel ieder opzettelijk en wederrechtelijk binnendringen in een computer(systeem) bestraft kan worden.’ Het hof stelt vast dat zwartsurfen ‘maatschappelijk ongewenst moge zijn in zoverre dat derden gratis “meeliften” op een gewoonlijk door de rechtmatige gebruiker betaalde internetverbinding die daarmee als regel aan bandbreedte verliest, strafrechtelijk relevant is het niet.’ Verdachte wordt wél veroordeeld voor de bedreiging, maar niet voor het zwartsurfen. Voor de vrouw wier internetverbinding is gebruikt, is dit arrest waarschijnlijk onbevredigend. Dat ze iets aan bandbreedte heeft verloren door het zwartsurfen van de buurjongen, zal haar waarschijnlijk niet kunnen schelen.. Aanmerkelijk hinderlijker moet het onverwachte bezoek van de politie zijn geweest. Omdat de buurjongen via haar IP-nummer de bedreiging heeft geplaatst, wees de verdenking eerst in haar richting. Bij de buurvrouw zijn daarom de computer en laptop van haar vriend en haar in beslag genomen ten behoeve van het onderzoek. Het OM heeft inmiddels cassatieberoep ingesteld tegen het arrest van het hof. Tekst: Juriaan Simonis en Miranda van Turennout, Wetenschappelijk Bureau OM
Opportuun 4 - april 2011 - Jurisprudentie | 31
‘Vader had eens moeten weten’
Stan Gielen trapt nu zelf op de pedalen
GESPOT: Breda, fietspad Markdal langs rivier de Mark NAAM : Stan Gielen LEEFTIJD: 57 FUNCTIE: Secretaris van het Landelijk Overleg Bedrijfvoering en van diverse bedrijfsvoeringcommissies. Foto: blauweluchten fotografie
‘Opmerkelijk,’ vindt Stan Gielen, ‘hoe zaken uit je jeugd kunnen blijven "hangen" en uiteindelijk nog bewaarheid worden ook.’ Stan Gielen blikt terug op toen hij een jaar of 8 was en het “fietsvirus” meekreeg van zijn vader. ‘Mijn vader was in zijn jonge jaren namelijk enthousiast wielerliefhebber en zelf amateur-renner. Hij nam me regelmatig mee naar de wielerzesdaagse in het Sportpaleis in Antwerpen, waar we bekende renners, zoals Peter Post, Rik van Steenbergen en Rik van Looy bewonderden. Ik herinner me dat nog heel goed, ik ruik de massageolie nog. Maar daarna werd het wat betreft de wielersport betrekkelijk stil tussen mijn vader en mij.’ Stans vader is inmiddels ruim vijftien jaar geleden overleden. Maar de geschiedenis is zich aan het herhalen. Stan: ‘Met mijn eigen zoon zoek ik nu al weer een aantal jaren het wielrennen op. We gaan naar etappes in de Tour de France en staan langs de kant van de weg te kijken bij wielerklassiekers als de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix. Kijken naar de renners, net als vroeger.’ ‘En nu komt het: voorjaar 2010 kreeg ik een ingeving en kocht ik een racefiets om de wielersport na zoveel jaar aan den lijve te ondervinden! Ik heb echt geen idee waarom ik daar zo lang mee gewacht heb. Het geluid van de derailleur en het geruis van de wielen over het asfalt vind ik heerlijk en ik voel me er goed bij. Mijn vader had eens moeten weten.’