Hilversum
Bijlage iv Algemeen Datum
2 augustus 2014
Wethouders
De heren E.G.J. van der Want & A. Klamer
Ambtenaar
Mw. E. Sarphatie & de heer H. Meijerink Advies inzake de ‘Verordening Wet Maatschappelijke Ondersteuning Gemeente Hilversum 2015’. Versie 1 juli 2014. Geen.
Naam van het dossier Bijlage(n) Deadline advies Status Ter kennisname Ongevraagd advies Gevraagd advies
x
Besluitvorming door Ambtelijk / management College Gemeenteraad
x
Toelichting Dit advies heeft betrekking op de ‘Verordening Wet Maatschappelijke Ondersteuning Gemeente Hilversum 2015’. Versie 1 juli 2014. Het advies is bestemd voor het College van Burgemeester & Wethouders van de gemeente Hilversum. Een kopie zal worden verzonden aan de gemeenteraad.
Inleiding De Wmo-raad Hilversum heeft in zijn vergadering van 31 juli jl. gesproken over de concept ‘Verordening Wet Maatschappelijke Ondersteuning Gemeente Hilversum 2015’ en niet over de concept ‘Verordening Wet Maatschappelijke Ontwikkeling Gemeente Hilversum 2015’, zoals deze abusievelijk genoemd is. Hieronder treft u zijn op- en aanmerkingen, aanvullingen en adviezen aan. Algemene en inhoudelijke opmerkingen Algemeen De Wmo-raad is van mening dat de verordening over het algemeen goed leesbaar geschreven en helder geformuleerd is. Dat geldt echter niet voor bepaalde begrippen, die ‘vaag’ omschreven zijn. Een voorbeeld hiervan zijn ‘passende’ zorg en mantelzorg. Zie ook de begeleidende brief. De Wmo-raad vreest dat vage formuleringen tot een vage praktijkuitvoering kunnen leiden. Advies
De Wmo-raad adviseert om deze begrippen nogmaals kritisch te beoordelen op helderheid en eenduidigheid. Niet alle wijzigingen in de wettekst na behandeling in TK en EK waren op het moment van het schrijven van deze verordening bekend. Ze zijn in ieder geval in de voorliggende versie niet altijd (op de juiste manier) meegenomen. Advies De Wmo-raad geeft in overweging om de tekst nogmaals door te lopen en de (gemiste) wijzigingen alsnog in te voegen. De Wmo 2015 gaat er nadrukkelijk er vanuit dat in 2015 ook het VN-Verdrag voor de rechten van mensen met een beperking geratificeerd wordt. Het is jammer dat er niet geanticipeerd wordt. In de toelichting op de Verordening is er geen aandacht aan besteed, terwijl het verdrag een directe relatie heeft met ‘participatie’. Participatie vereist ook, dat de maatschappij daarop is ingericht. Dit beperkt zich niet tot in en om het huis, maar heeft ook betrekking op de openbare ruimte en gebouwen (zoals winkels, horeca) die bereikbaar, toegankelijk en bruikbaar moeten zijn op een redelijke manier voor iedere burger al of niet met een hulpvraag. Advies De Wmo-raad geeft in overweging om de alsnog een tekst aan het nog te ratificeren verdrag te wijden, bijvoorbeeld in de toelichting. Artikelsgewijs Artikel 1 lid 26. Hier staat: ‘Vrijwilligerszorg; zorg dat in enig georganiseerd verband onverplicht en onbetaald (met uitzondering van onkostenvergoedingen) wordt verricht ten behoeve van anderen of de samenleving.’ Advies: veranderen in: ‘Vrijwilligerszorg: zorg die al dan niet in enig …..’ De redenering achter de toevoeging al dan niet is om te voorkomen dat alleen zorg door georganiseerde vrijwilligers als vrijwilligerszorg bestempeld wordt. Door de toevoeging al dan niet valt ook andere vrijwillig verleende zorg onder de definitie, bijvoorbeeld de door iemand uit het sociale netwerk van een inwoner met een zorgvraag ondernomen activiteit. Of gaat de gemeente een organisatie opzetten waar je als vrijwilliger die bijvoorbeeld incidenteel of wekelijks boodschappen doet voor de buurman je moet melden? Artikel 3. Verstrekken is niet hetzelfde als toekennen! Adviezen De Wmo-raad adviseert om de titel van artikel 3 aan te passen. Datzelfde geldt voor artikel 3 lid 1: toekenning, toekennen. De Wmo-raad adviseert tevens om de Toelichting conform te wijzigen. Overigens wordt daar wel uitgelegd dat het om toekennen gaat! Artikel 3 lid 3. In de Toelichting op artikel 3 lid 3 wordt de afbakening met de ZVW besproken. Duidelijk moet zijn wat psychiatrische problematiek is. Zo wordt een gedragsprobleem daaronder gerangschikt, terwijl dat geen psychiatrisch probleem behoeft te zijn.
Advies van de Wmo-raad Hilversum inzake de Verordening Wet Maatschappelijke Ondersteuning Gemeente Hilversum 2015’. Versie 1 juli 2014.
2
Volgens Achmea: ‘Gedragsstoornissen worden vaak geassocieerd met psychische of psychiatrische stoornissen. Het kan ook betekenen dat iemand met een laag IQ overvraagd wordt. Ook kan iemand met een somatische aandoening door een disbalans in zijn lichaam extreem of afwijkend gedrag vertonen. Het kan ook gevolg zijn van NAH (Niet Aangeboren Hersenletsel).’ Artikel 3 lid 4. De Wmo-raad adviseert om in de toelichting op te nemen dat bijbetalen mogelijk is. Dit mag ook volgens de Wet, maar dat moet wel duidelijk zijn voor burger. De toelichting is de aangewezen plaats daarvoor. Artikel 4 lid 1. Hier staat: Lid 1 van dit artikel omschrijft het uitgangspunt dat de maatwerkvoorziening in natura toegekend wordt. De wetgever heeft hiervoor bewust gekozen om de kans op fraude tegen te gaan. Advies: wijzigen door ‘De wetgever …. fraude tegen te gaan’ te verwijderen. De redenering dat de wetgever dit gedaan heeft om fraude tegen te gaan is naar het oordeel van de Wmo-raad niet correct. De wetgever heeft hiervoor namelijk andere waarborgen in de wet ingebouwd, zoals de trekkingsrechten, die via de SVB worden betaald na controle door de SVB, enz. Artikel 4 lid 2. De toelichting gaat naadloos door met art 2. Advies De Wmo-raad adviseert om aan de toelichting 4.1. toe te voegen in plaats van de verwijderde tekst: In lid 2 staat de mogelijkheid van het toekennen van een persoonsgebonden budget (PGB) omschreven. Artikel 4 lid 2c. In de toelichting wordt er, vindt de Wmo-raad, onterecht impliciet uitgegaan van het inzetten van een PGB alleen ten behoeve van inhuren van mantelzorgers en/of mensen uit het sociale netwerk. Dat hoeft niet het geval te zijn. Met het PGB kunnen ook anderen (al of niet professionals) worden ingezet. De Wet biedt daarvoor ruimte, omdat de kwaliteitseisen die aan een maatwerkvoorziening in natura worden gesteld niet voor een PGB hoeven te gelden. Het aangenomen amendement 104 (Bergkamp/Van 't Wout) over het nader expliciteren van goede kwaliteit als bedoeld in artikel 3.1, tweede lid: ‘Artikel 2.3.6, tweede lid Artikel 3.1 bepaalt dat de aanbieder van een voorziening er zorg voor draagt dat de voorziening van goede kwaliteit is. Een aanbieder is een natuurlijke of rechtspersoon die jegens het college gehouden is een algemene voorziening of een maatwerkvoorziening te leveren. De persoon die met een PGB door de cliënt wordt betaald, heeft jegens deze een verplichting en niet jegens het college. Het wetsvoorstel bepaalt dat het college bij het toekennen van een PGB moet toetsen of de in te kopen ondersteuning van goede kwaliteit is. De indieners van dit amendement vinden het evenwel van belang dat nadrukkelijker tot uiting komt hoever deze toets gaat. Daarom wordt ervoor gekozen de invulling van wat wordt verstaan onder goede kwaliteit, als bedoeld in het tweede lid van artikel 3.1, te expliciteren. Het college moet derhalve, bij het verzoek van de cliënt om hem een PGB te verstrekken, beoordelen of de derde die de ondersteuning zal bieden, dat veilig, doeltreffend en cliëntgericht doet.’ Advies De Wmo-raad adviseert om de tekst aan te passen conform de wettekst. Advies van de Wmo-raad Hilversum inzake de Verordening Wet Maatschappelijke Ondersteuning Gemeente Hilversum 2015’. Versie 1 juli 2014.
3
Advies De Wmo-raad adviseert om in de Wmo2015- en de Jeugdverordening tot uitdrukking te laten komen, dat PGB een volwaardige manier van verkrijgen van een maatwerkvoorziening is, naast die als natura-verstrekking, omdat juist door een PGB de eigen regie en de eigen kracht van de burger op waarde wordt geschat en gestimuleerd. De toelichting bij het amendement met betrekking tot de motivatie die gevraagd wordt voor de keuze voor een PGB door een cliënt wijst daarop: met de motivatie geeft de cliënt aan, dat het zijn eigen keuze is. Toelichting hierop: Pagina 37 van de MvT van de Wmo2015: “ Gemeenten hebben met het persoonsgebonden budget een goed instrument in handen om tot individueel maatwerk te komen en de cliënt zeggenschap te geven over de ondersteuning die hij ontvangt. Het persoonsgebonden budget maakt het voor mensen met een beperking mogelijk om de regie over hun eigen leven te behouden, zelf hun eigen leven in te richten en zelf zorgverleners uit te zoeken die hen helpen op tijdstippen die zij wensen. Budgethouders maken zelf werkafspraken met de hulpverleners en sturen zelf bij als de ondersteuning niet voldoende is. Met het persoonsgebonden budget kunnen nieuwe, niet door de gemeente gecontracteerde aanbieders worden gefinancierd, waarmee het persoonsgebonden budget een belangrijke functie vervult bij het bevorderen van innovatie in het beschikbare ondersteuningsaanbod. Een cliënt die een maatwerkvoorziening krijgt toegekend, heeft, als aan een aantal voorwaarden wordt voldaan, het recht om te kiezen voor een persoonsgebonden budget. Het college heeft de plicht om, nadat in het onderzoek is vastgesteld dat iemand in aanmerking komt voor een maatwerkvoorziening, de betrokkene te informeren over de mogelijkheden om voor een persoonsgebonden budget te kiezen en over de gevolgen van die keuze. Hierbij heeft de gemeente de mogelijkheid om de budgethouder gericht cliëntondersteuning te bieden. Artikel 5 lid 1. Vraag Krijgt een cliënt de voorziening niet als hij geen geld heeft voor de Eigen Bijdrage? Artikel 6. Voorstel De Wmo-raad stelt voor om aan artikel 6 lid 1 het woord onafhankelijke toe te voegen. Artikel 7. Advies De Wmo-raad adviseert om in de beleidsregels op te nemen dat cliënten actief per brief geïnformeerd worden over het feit dat er een mantelzorgcompliment bestaat en dit door de cliënt zelf moet worden aangevraagd. Artikel 8. Advies De Wmo-raad adviseert om in de toelichting toe te voegen dat kwaliteit voor PGB niet zo geldt. Zie ook art 4.2.c. Artikel 9. Advies De Wmo-raad adviseert om onder h toe te voegen dat inzet van arbeidsbeperkten ook wordt meegewogen. Artikel 10 lid 3. Advies van de Wmo-raad Hilversum inzake de Verordening Wet Maatschappelijke Ondersteuning Gemeente Hilversum 2015’. Versie 1 juli 2014.
4
Advies De Wmo-raad adviseert om het cliëntervaringsonderzoek te koppelen aan het kwaliteitsonderzoek. In de verordening Wmo2015 wordt de verantwoordelijkheid voor de organisatie van de medezeggenschap gelegd bij de aanbieders met wie de gemeente een contract heeft. De Wmo-raad is van mening dat controle hierop door het College via periodieke overleggen met die aanbieders en een jaarlijks cliënt ervaringsonderzoek te kort schiet. Advies De Wmo-raad adviseert het college om, daar waar het om de medezeggenschap van de cliënten gaat, gesprekken met de cliënten van de aanbieders te voeren. Dat gaat verder dan een cliëntervaringsonderzoek . Deze optie kan in de Toelichting worden opgenomen, omdat het valt onder ‘andere handhavingbevoegdheden’ . Artikel 12. In de Wmo2015 artikel 2.1.3. staat onder 3. In de verordening wordt bepaald op welke wijze ingezetenen, waaronder in ieder geval cliënten of hun vertegenwoordigers, worden betrokken bij de uitvoering van deze wet. Advies De Wmo-raad adviseert om de verordening en de toelichting hierop aan te passen.
Advies De verstoring van de reguliere volgorde van de trits beleidsnota, verordening, uitvoeringsnota (de Koninklijke weg) is door het College in zijn Raadsinformatiebrief 2014-46 genoemd en toegelicht. De Wmo-raad begrijpt deze keuze. Tegelijkertijd betekent zij voor de Raad een dilemma. Een positief advies over deze verordening, zonder enig voorbehoud, zou kunnen inhouden dat de Wmo-raad bij de beoordeling van de nog op te stellen beleids- en uitvoeringsnota geen volledige vrijheid van handelen meer zou hebben. Daarom kiest de Wmo-raad voor de volgende formulering. Het advies van de Wmo-raad heeft een voorlopig karakter in afwachting van het beleidsplan, waarbij de Wmo-raad met nadruk wil wijzen op de gemaakte opmerkingen, verwijzingen, signaleringen en adviezen.
Stemming
Oordeelsvorming
Nee.
Unaniem.
Handtekening voorzitter
Advies van de Wmo-raad Hilversum inzake de Verordening Wet Maatschappelijke Ondersteuning Gemeente Hilversum 2015’. Versie 1 juli 2014.
5
Drs. R.E.J. G. Latten, Voorzitter Wmo-raad Hilversum
Advies van de Wmo-raad Hilversum inzake de Verordening Wet Maatschappelijke Ondersteuning Gemeente Hilversum 2015’. Versie 1 juli 2014.
6