Britt Krause, I. (Ed.) (2012)
Mutual perspectives: Culture and reflexivity in systemic psychotherapy London: Karnac Books
Anke Savenije
Dit boek is gepubliceerd in de serie Systemic Thinking and Practice van Karnac (www.karnacbooks.com). Daarin verscheen al eerder Culture and System in Family Therapy van Britt Krause. Ze is antropoloog en systeemtherapeut en het onderwerp dat haar bezighoudt is hoe cultuur als ‘meerstemmig’ concept een duidelijke en centrale plek te geven in systeemtherapie. Ze is bezorgd dat in het huidige constructionistische referentiekader cultuur als ‘systeem’ theoretisch geen rol meer speelt, waarmee ongewild etnocentrische en discriminerende aannamen de therapie kunnen binnensluipen. Ze pleit ervoor om ‘systeem’ een centraal concept te laten blijven in gezins- en relatietherapie, omdat het een theoretisch kader biedt om intercultureel te kunnen werken. Voor dit boek heeft ze tien ervaren systeemtherapeuten gevraagd te beschrijven op welke manier zij proberen cultureel reflexief te zijn en te blijven in hun therapieën. Ze gaat er daarbij van uit dat rekening houden met etnische achtergrond, met kleur en met cultuur voor therapeuten die zelf niet tot een minderheidsgroep behoren, nog lang niet altijd vanzelfsprekend is. Ze heeft daarom met name ‘witte, mainstream’ (term van Britt * personalia boeken / JG31 / 2013 / SB1
Krause) therapeuten uitgenodigd om een hoofdstuk te schrijven over de manier waarop zij cultuur een plaats geven in hun therapie, in de hoop dat dit de lezer zal uitdagen en inspireren. Het boek bestaat uit drie delen: Deel I The Intersubjective Space, deel II Expanding Reflexivity in Systemic Psychotherapy en deel III Therapy as a Social Relationship. Britt Krause schreef hoofdstuk I en de epiloog. Het door haar geschreven hoofdstuk Culture and the Reflective Subject in Systemic Psychotherapy is een ‘dicht’ hoofdstuk, niet gemakkelijk om te lezen, maar erudiet en interessant. In dit hoofdstuk formuleert ze onder andere haar kritiek op het sociaal constructionisme als referentiekader waar het cultuur betreft. Ik geeft dit kort weer, omdat het een dilemma is waar ook andere auteurs op terugkomen. Britt Krause beschrijft hoe systeemtherapie zich onder invloed van het sociaal constructionisme veel minder is gaan richten op de invloed van patronen en processen en veel meer op individuen. In systeemtherapie was aanvankelijk vooral aandacht voor relationele systemen. De gedachte was dat individuen voor een groot gedeelte bepaald zijn door de relationele systemen waar ze toe behoren en waar ze zich maar gedeeltelijk van bewust zijn. Tegenwoordig valt de aandacht vooral op subjectiviteit, waarbij individuen los lijken te staan van grote relationele verbanden en er is veel aandacht voor de interactie in de zitting. Britt Krause bekritiseert de huidige sociaal constructionistische benadering (ondanks de aandacht daarin voor verschillen en voor een niet-koloniserende positie van de therapeut) omdat er geen oog is voor de grote sociale verbanden waarin individuen leven en die hen vormen. Individuen lijken te opereren ‘vrij’ van grote relationele samenhangen. Taal wordt daarbij vooral gezien als constituerend voor de eigen identiteit en de eigen ervaringen, terwijl taal, volgens haar, toch ook een onderdeel vormt van de eigen identiteit en er een aspect van is. Wat ze problematisch vindt is dat een theorie ontbreekt over wat een ‘subject’ of ‘individu’ is en dat er geen discussie is over wat de grenzen zijn van het gebruik van het sociaal constructionistisch gedachtegoed in psychotherapie. Zo wordt er weinig aandacht besteed aan hoe individualiteit, subjectiviteit en een ‘gevoel van zelf ’ mogelijk sociaal en cultureel geconstrueerd zijn. Er is geen aandacht
JG31 / 2013 / SB1 / boeken
voor continuïteit in de zin van ontwikkeling, familierelaties, geschiedenis. En er is ook geen aandacht voor macht en patronen in grote sociale systemen. Ze gaat in op de gevolgen hiervan, bijvoorbeeld de valkuil dat als we ‘ons eigen zelf ’ gebruiken om te leren over de ander en de wereld we waarschijnlijk, impliciet en zonder daar vragen over te stellen, aannemen dat iedereen min of meer hetzelfde is als wijzelf en dat we leven in eenzelfde soort families: laatkapitalistische gezinnen met Euro-Amerikaanse ideeën over families en verwantschap. Een problematisch uitgangspunt. Want ook al is het belangrijk dat een therapeut zich afvraagt wat hij zelf doet en denkt in de therapiekamer, het is ook belangrijk dat hij/zich afvraagt of de cliënten en families wel hetzelfde zijn als hijzelf en zijn familie of dat ze daarvan verschillen. Om vervolgens, als er sprake is van verschillen, zich de vraag te stellen: hoe en in welke mate. Een mooi voorbeeld van de hierboven beschreven valkuil is het genogram. Het genogram is gebaseerd op een specifiek cultureel verwantschapsmodel. En als daar geen kanttekeningen bij worden gemaakt, functioneert het als een vanzelfsprekend model om relaties weer te geven en valt het samen met ‘zoals het is’. Daardoor wordt de kans groot dat de heel andere verwantschapsmodellen waarvan bij cliënten sprake kan zijn, in de therapie niet aan de orde komen. Volgens Britt Krause zijn er ook grenzen aan de mate waarin het sociaal constructionisme als referentiekader kan dienen voor therapie. Door de nadruk op taal als constituerend voor relaties vindt ze dat een aantal zaken worden overgeslagen. Ten eerste, dat taal ook de wereld representeert. Ten tweede, dat betekenis uit meer bestaat dan alleen uit taal. Ten derde, dat wat wij kunnen verwoorden slechts een deel is van wie wij zijn en waar we voor staan, want veel daarvan is ons niet bewust. Ze vindt het ook opmerkelijk dat het feit dat er op de wereld ontzettend veel verschillende talen gesproken worden, die allemaal verschillende culturele betekenissen en tradities reflecteren, in het sociaal constructionisme zo weinig aandacht krijgt en noch theoretisch noch praktisch een probleem lijkt te vormen. Net zoals er weinig theorie is over wat het betekent om in verschillende talen te communiceren. Aan het einde van haar hoofdstuk probeert ze te omschrijven wat voor haar ethisch werken is. Dat noemt ze werken vanuit een meeromvattende
boeken / JG31 / 2013 / SB1
(‘comprehensive’) reflexiviteit. Dat wil zeggen: de therapeut heeft aandacht voor zijn eigen perspectief, maar probeert tegelijkertijd zicht te krijgen op het perspectief dat de cliënt hierover ontwikkelt op basis van zijn/haar eigen perspectief. Dat mag ingewikkeld klinken , maar is, wanneer je er over nadenkt, een interessante opgave. Ze besluit haar hoofdstuk met een pleidooi voor een discussie in systeemtherapie over wat nu precies een individu is en wat de grenzen zijn aan het gebruik van het sociaal constructionistisch gedachtegoed in therapie. Ik zei al dat dit hoofdstuk ‘dicht’ geschreven is; Britt Krause probeert een grote hoeveelheid theorie en praktijk te behandelen in een beperkt aantal pagina’s. Dat maakt het hoofdstuk wel interessant, maar niet gemakkelijk. Ik heb het hoofdstuk nu een aantal keren gelezen en iedere keer vallen me weer andere dingen op. Het is een tekst die ik de lezer zeer kan aanraden. De andere hoofdstukken van het boek zijn theoretisch eenvoudiger, gemakkelijker te lezen en over het algemeen boeiend. Het viel me tegen dat een aantal schrijvers inderdaad met het thema ‘cultuur’ worstelen. Op basis van wat ik zelf aan Engelse vakliteratuur op dit terrein gelezen heb, verwachtte ik een grotere theoretische samenhang tussen de verschillende hoofdstukken. Dat is niet het geval. Paolo Bertrando geeft bijvoorbeeld in zijn hoofdstuk over emoties en hun al dan niet culturele bepaaldheid, diverse voorbeelden van situaties waarin hij consult geeft aan families met een hem onbekende culturele achtergrond. Hij heeft daarbij het idee dat er toch ‘door de verschillen heen’ sprake is van emotioneel contact. Dat kan zeker, maar de voorbeelden die hij geeft kunnen ook anders geïnterpreteerd worden en enige comprehensive reflexivity wordt node gemist. Het hoofdstuk van Carmel Flaskas (hoofdstuk 3 in deel I) What Would (or Can) I Know: Reflections on the Conditions of Understanding Intercultural Therapy, vond ik fascinerend. Zij beschrijft een casus met een Maori familie, waarbij in de loop der tijd door de grootmoeder een aantal taboeonderwerpen ter sprake worden gebracht. Wat ik boeiend vond, was dat Flaskas eigenlijk van alle onderwerpen wist dat ze taboe waren en op grond van wat ze zag en hoorde in de therapie hieraan had kunnen denken (en had kunnen overwegen ze al dan niet ter sprake te brengen). Maar ze dacht er zelf niet aan tot de grootmoeder de taboes ter sprake bracht. Daar
JG31 / 2013 / SB1 / boeken
schaamde Flaskas zich achteraf over. Maar het illustreert heel goed de invloed die taboes kunnen hebben. Het hoofdstuk van Campbell over supervisie is interessant. Het hoofdstuk van Gwynn Daniel over de overeenkomsten tussen systeemtherapie vanuit een feministisch kader en vanuit een duidelijk cultureel kader, is dat ook. Hoewel ze de spanning die tussen beide kaders kan bestaan, wat omzeilt. David Pocock snijdt in zijn hoofdstuk aan hoe verschillend tegen machtsverschillen wordt en werd aangekeken in het kader van het feminisme (‘machtsverschillen zijn fout!’) en in het kader van cultuur (‘het hoort bij hun cultuur’), maar werkt dat niet bevredigend uit. John Burnham, die veel over diversiteit geschreven heeft, is op vertrouwd terrein in hoofdstuk 7 waarin hij ingaat op zijn model van Social GRRAAACCEEESSS. Waar ieder jaar een letter bij komt, geloof ik. Bij hoofdstuk 8 van Barry Mason , The Personal and the Professional: Core Beliefs and the Construction of Bridges Across Differences, waarin hij ingaat op zijn eigen achtergrond en de invloed die dat heeft op zijn wijze van therapie doen, haakte ik af toen hij uitvoerig zijn eigen waardesysteem als ‘humanist’ beschreef. Niet omdat ik mij daarin niet kan vinden, maar vooral omdat het mij ‘te privé’ was. Nuttig voor mezelf om over na te denken. Bij hoofdstuk 9 Hewing out Hope from Mountains of Despair van Archie Smith, een systeemtherapeut die ook dominee is, haakte ik af omdat ik te weinig affiniteit heb met zijn referentiekader. In hoofdstuk 10 van Rabia Malik en Philippe Mandin Engaging Within and Across Cultures beschrijven zij een goedlopende casus, zorgvuldig uitgevoerd met een mooie weergave van hun eigen discussies en reflecties tijdens het werken met de familie. Een voorbeeld van hoe het kan.
Samenvattend Het hoofdstuk van Britt Krause is misschien wel verplichte kost voor ervaren therapeuten vanwege haar poging om harde theoretische noten te kraken. De andere hoofdstukken zijn minder uitdagend, maar regelmatig boeiend. Ook voor ervaren systeemtherapeuten blijkt cultuur soms nog een lastig thema. Dat vond ik verrassend, maar wel belangrijk.
boeken / JG31 / 2013 / SB1
personalia
baert dany
Klinisch psycholoog-psychotherapeut en opleider; algemeen directeur van de Interactie-Academie. E-mail:
[email protected] carette sylvie
Psycholoog en oplossingsgericht therapeut. E-mail:
[email protected] coudeville magali
Zelfstandig gevestigd kinderpsychiater, Oostkamp. E-mail:
[email protected] de cock mies
Klinisch psycholoog, werkzaam als procesbegeleider bij Wingerdbloei VZW. E-mail:
[email protected] decraemer kris
Klinisch psycholoog-psychotherapeut en opleider, staflid van de Interactie-Academie. E-mail:
[email protected] huybrechts annelies
Klinisch psycholoog, werkzaam als begeleider bij Minor-Ndako VZW (opvang- en begeleidingscentrum voor buitenlandse niet-begeleide minderjarigen) te Anderlecht. E-mail:
[email protected]
begin artikel
personalia / JG31 / 2013 / SB1
jakob peter
Klinisch psycholoog en gezinstherapeut. Hij introduceerde non violent resistance in Groot-Brittannië en is directeur van het NVR-opleidingcentrum, PartnershipProject. E-mail:
[email protected] marková ivana
Emeritus professor aan de Universiteit van Stirling in Schotland (vakgroep Psychologie). E-mail:
[email protected] marres philip
Systeemtherapeut gezinstrainingsprogramma bij Stek Jeugdhulp te Gouda. E-mail:
[email protected] savenije anke
Psycholoog en psychotherapeut en een van de oprichters van het Amsterdams Instituut voor Gezins- en Relatietherapie. Daarnaast heeft zij een vrijgevestigde psychotherapiepraktijk. Zij is opleider, supervisor en leertherapeut van de NVRG en de VKJP. E-mail:
[email protected] thys kerstin
Psycholoog bij Minor-Ndako VZW (opvang en begeleiding voor minderjarigen en hun context) te Anderlecht. E-mail:
[email protected]
JG31 / 2013 / SB1 / personalia
begin artikel