museum NIEUWS www.persmuseum.nl
9 FEBRUARI 2005
In mei expositie van lokale pers
Oude couranten scherper in beeld
Rijke bron voor persgeschiedenis
Leerzame middag voor de kinderen
pagina 3
pagina 4/5
pagina 6
pagina 7
Tekenaar Stefan Verwey, dé sarcastische doorbreker van alle literaire dikdoenerij door Bert
Steinmetz
Een wat verlegen middelpunt was hij, de Nijmeegse tekenaar Stefan Verwey, tijdens de opening van zijn expositie in het Persmuseum. Een opmerkelijk contrast met de drukte in het museum, waar het wemelde van familie en vrienden van Verwey, tekenaars en journalisten. Een feestelijke bijeenkomst, kortom, donderdagmiddag 27 januari. Het gedrang verraste Verwey enigszins, hij is nu eenmaal een bescheiden mens. Maar wel een die prachtige, af en toe snerpende tekeningen maakt, in een buitengewoon herkenbare stijl. Dus daar hangen ze (tot 20 maart) in het Persmuseum, aan de ene kant de politieke prenten, aan de andere kant die over boeken en schrijvers.
Op verhoog In het gedrang was een verhoog neergezet voor de feestredenaar. Geen gekke gedachte, want deze, de schrijfster Connie Palmen, is klein van stuk. Zo bleef zij voor iedereen zichtbaar tijdens haar toespraak, al vreesde zij elk moment van het podiumpje af te kunnen vallen. Stefan Verwey kreeg woorden toegesproken waar hij alleen maar heel ingenomen mee kon zijn: met de nodige ironie en distantie. ,,Ik kende die hele Stefan Verwey niet toen ik hem voor het eerst trof’’, vertrouwde Palmen het feestende gezelschap toe. Dat was toen zij in 1997 een toespraak hield bij de opening van
Connie Palmen opende op zijn verzoek de tentoonstelling van Stefan Verwey.
een tentoonstelling van Jean-Paul Franssens. ,,Sindsdien wil Verwey dat ik het ook voor hem doe. Stelt u het zich maar eens voor, acht jaar Stefan Verwey achter je aan.’’ Eerst poeierde Palmen hem af met de mededeling dat zij alleen voor goede vrienden een tentoonstelling wilde openen. ,,Beetje bot, ik geef het toe. Ik was even bang dat hij daarna heel erg zijn best zou gaan doen om een goede vriend van mij te worden.’’ Hij waagde het niettemin haar te vragen. ,,En daar sta ik dan, om er vanaf te zijn.’’ Waarna Connie Palmen kon uit-
leggen waarom zij het werk van Stefan Verwey zo goed vindt. Zij richtte zich uiteraard vooral op de helft van de expositie met boekentekeningen. Verwey heeft zich ontpopt als dé sarcastische doorbreker van alle literaire dikdoenerij. Palmen: ,,Je kunt gerust van een obsessie spreken.’’ Maar de feestredenaar kon zich er ook heel goed in vinden. ,,Schrijvers zijn belachelijk, dat spreekt. Ze nemen zichzelf serieus en iedereen die dat doet, verdient het om voor gek gezet te worden.’’
Vervolg op pagina 2
FOTO: REMKO SCHEEPENS
Bekijk het even! Het Persmuseum toont nog tot en met 20 maart 2005 de tekeningen van Stefan Verwey. De tentoonstelling vormt een overzicht van de literaire cartoons uit de Volkskrant en de meer politiek getinte tekeningen uit De Gelderlander van de afgelopen jaren. In ruim tweehonderd prenten toont Verwey zijn kijk op de hedendaagse samenleving. Bekijk ook de webexpositie op www.persmuseum.nl
museum
pagina 2
Verwey voelt zich het meest thuis in het Persmuseum Vervolg van pagina 1 Palmen citeerde, bij wijze van voorbeeld, een aantal teksten die op tekeningen van Verwey worden uitgesproken. Het is kenmerkend voor het werk van deze tekenaar, dat je bij het horen van die zinnen meteen de hele tekening voor je ziet. Interviewster tegen de schrijver van een stapel dikke boeken: ,,U hebt uw rotjeugd nu van u afgeschreven, mag ik hopen?’’ Echtgenote tegen auteur: ,,Als ik jou was zou ik maar weer gaan roken.’’ Het was voor het gezelschap bij de opening gesneden koek. De ene lach volgde de andere op. Geen wonder dat Connie Palmen Stefan Verwey de tip aan de hand deed ‘eens een tekening te maken van een schrijver die een tentoonstelling opent’. En dat Verwey Palmen bedankte door haar de prent te schenken waarop de tekst wordt uitgesproken: ‘Bij Palmen stond een rij tot buiten voor de deur’. Inderdaad, de bijbehorende tekening hoefde niet te worden uitgelegd.
Dat was het startschot voor het gezelschap om zich op de drank te storten. Een vrolijke mêlee: tekenaars, door Verwey tot zijn dierbare vrienden gerekend. Een fikse delegatie van de Volkskrant, hoofdredacteur Pieter Broertjes, maar vooral redacteuren van indertijd, die betrokken waren bij de rubriek Dag in Dag uit, onlangs helaas opgeheven. In 1974 begon Verwey voor die rubriek te tekenen, dus hij is nu al meer dan dertig jaar aan de Volkskrant verbonden. Tegenwoordig levert hij voor de boekenbijlage elke week een tekening, die ook in het Belgische dagblad De Standaard verschijnt. Voor De Gelderlander, de krant van zijn geboorte- en woonplaats, tekent hij eens per week een politieke prent. Dat ambacht heeft hij zichzelf geleerd. ,,Veel cartoonisten zijn autodidact’’, aldus Verwey. Stefan Verwey maakte deze tekening speciaal voor de tentoonstelling.
Inmiddels is hij gelauwerd en bekend. Hij kreeg in 1987 de Ton Smitspenning en won twee keer achter elkaar, in 1999 en 2000,
de Inkspotprijs voor de beste politieke tekening van het jaar. In 1999 ook kreeg hij een overzichtstentoonstelling in de Rotterdamse Kunsthal, en nu
hangen zijn prenten dus in het Persmuseum. Daar voelt hij zich het meest thuis: ,,Je maakt ze uiteindelijk voor een hoekje in de krant, niet voor een galerie.’’
Historische krantencollectie op website Koninklijke Bibliotheek Sinds een paar weken is de website www.kb.nl/kranten online. De website biedt toegang tot de digitale historische krantencollectie van de Koninklijke Bibliotheek. Het betreft vier landelijke dagbladen uit de periode 1910 tot en met 1945, namelijk Het Centrum, de Nieuwe Rotterdamsche Courant, Het Vaderland en Het Volk. Dit mooie initiatief van de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag betekent een enorme vooruitgang als het gaat om alle mogelijke vormen van historisch onderzoek, waarvoor oude kranten vaak zeer belangrijke bronnen zijn. Een schat aan informatie is blootgelegd.
Eerder verschenen in De Gelderlander
Het Persmuseum zal zich samen met de KB en andere instellingen met pershistorisch erfgoed
de komende jaren inzetten voor het digitaal toegankelijk maken van andere Nederlandse kranten.
museum
pagina 3
Lokale pers: roeien tegen de stroom in door
ge; daar was dan wel minimaal een gemotiveerde aanvraag voor nodig, voorzien van naam, functie, adres van de begunstigde en de uitgever moest bovendien schriftelijk verklaren dat betrokkene nog geen horloge bezat.
Jan Maarten Pekelharing ‘Te wapen’ kopte het Brabants Centrum op 9 november 1956. ,,Zo niemand tussenbeide komt, zal het edele, weergaloos dappere Hongaarse volk binnen enkele dagen dodelijk in het hart getroffen, aan zijn stervensuur toe zijn.’’ Deze krant uit Boxtel was een weekblad dat landelijk en internationaal nieuws combineerde met plaatselijke informatie. Een aantal van dergelijke nieuwsbladen verscheen tweeof driemaal in de week, zoals de Kollumer Courant en de Meppeler Courant. De krant uit Meppel (daterend van 1840) is een van de oudste nog bestaande nieuwsbladen. Voor de Tweede Wereldoorlog hadden de uitgevers van deze niet-dagelijkse kranten zich verenigd in de Nederlandsche Periodieke Pers, waar ook tijdschriften toe behoorden. Zoiets stond uitgever A.M. Banda uit Kollum pal na de bevrijding weer voor ogen. Zowel de dagbladpers als tijdschriftuitgevers wezen hem echter de deur. Banda schreef in augustus 1945 aan enkele collega’s in het land: ,,Zooals de zaken thans staan, zweven de nieuwsbladen dus in de lucht.’’ Bundeling van krachten was hard nodig om in aanmerking te komen voor toewijzing van papier of rijwielbanden (voor bezorgers en journalisten). Ongeveer per kerende post liet J.H. Boom (25) uit Meppel weten bereid te zijn een vereniging te helpen opzetten. Nog geen maand later volgde in Utrecht de oprichting van De Nederlandsche Nieuwsbladpers (NNP). Het zestigjarig bestaan wordt op 12 mei gevierd met onder meer een expositie in het Persmuseum en de uitreiking aan staatssecretaris Medy van der Laan van een boek over de nieuwsbladpers.
Klein wonder Dat de NNP nog bestaat mag een klein wonder heten, want in de afgelopen jaren werden de lokale en regionale bladen van alle kanten belaagd. Dagbladen kochten nieuwsbladen op en bestookten ze met hun huis-aan-huisbladen. Een dagbladuitgever liet zich
Het platteland verstedelijkte en het opleidingsniveau van de nieuwe abonnees lag hoger dan van de vergrijzende groep trouwe lezers. Tal van huis-aan-huisbladen brachten de berichtgeving op het journalistieke niveau van een (betaald) nieuwsblad. Tegen dit decor van een veranderende samenleving voltrok zich de ontwikkeling van de nieuwsbladpers. Het was soms, zoals de ondertitel van de expositie aangeeft, ‘hartstochtelijk roeien tegen de stroom in’.
‘Bloedsomloop’
De expositie ’De lokale krant van Nederland. De NNP-60 jaar’ in het Persmuseum loopt van 13 mei tot en met 12 juni 2005. Het boek ‘De Nieuwsbladpers in Nederland – Ontwikkeling van de lokale pers aan de hand van zestig jaar NNP (1945-1955)’ verschijnt in mei 2005 bij Uitgeverij Boom. eens ontvallen vooral bij de NNP betrokken te blijven om contact te houden met kleine uitgevers, waarvan hij sommige als potentiële overnamekandidaten beschouwde. De komst van etherreclame betekende een commerciële klap die menige nieuwsbladuitgever niet of met moeite te boven kwam; grote adverteerders als Van Nelle
en Albert Heijn kozen voor de tv. Nieuwsbladen verloren hun dagbladvervangend karakter en concentreerden zich op het nieuws uit de eigen omgeving. Vervlogen was de tijd dat de NNPsecretaresse de uitgevers met gepaste trots liet weten bonnen te hebben bemachtigd die recht gaven op aankoop van één horlo-
Educatieve activiteiten Persmuseum Kinderworkshops - Je eigen tienertijdschrift (8-12 jaar) - Jij, een ontwerper! (8-12 jaar) - De spotprent, een gek portret (8-12 jaar)
Basisonderwijs - Nieuwsflits! Online (groep 7 en 8, digitale les) - Nieuwsflits! (groep 7 en 8, museumprogramma)
Voortgezet onderwijs - De politieke tekeningen van Peter van Straaten (bovenbouw HAVO/VWO, digitale les) - Politieke Komieken (onder- en bovenbouw HAVO/VWO, museumles) - Workshop Journalistiek (bovenbouw HAVO/VWO, museumles). Vanaf half maart 2005 ook voor de bovenbouw van het VMBO (gemengde en theoretische leerweg).
En nu? Als gevolg van de samenvoegingen in de regionale dagbladwereld neemt de betekenis van de onafhankelijke lokale krant toe. Lokale media, aldus staatssecretaris Van der Laan in 2004, ‘helpen mensen een mening te vormen over wat er in hun buurt gebeurt. Die goede plaatselijke informatievoorziening beschouw ik als de bloedsomloop van de lokale democratie. Wij moeten ervoor zorgen dat die bloedsomloop goed blijft functioneren, tot in alle haarvaten van de samenleving.’ Het klinkt als een verre echo uit 1941 toen uitgever/hoofdredacteur C.J. Thoma uit Vaals door de bezetters in Den Haag ontboden werd, omdat hij een advertentie van een (pro-Duitse) film weigerde te plaatsen. Hij moest zijn bedrijf sluiten, doch schoof uit protest bij de vijfduizend abonnees van het Vaalser Weekblad en De Omroeper te Gulpen een afscheidsgedicht in de bus: ‘Vrienden van `t weekblad, van harte vaarwel; weest maar niet treurig, de tijd gaat zoo snel; wij gaan naar de maan, het spijt ons zeer, maar eens komt de tijd, dan komen we weer!’ Thoma belandde een half jaar in het concentratiekamp Amersfoort. Pal na de bevrijding van Vaals opende hij zijn krant triomfantelijk: ‘Hier zijn we weer!’ (Jan Maarten Pekelharing is directeur van de NNP)
museum
pagina 4
Het laatste nieuws over oude couranten door René
Vos
jaren tussen juli 1667 en maart 1672 geen enkel exemplaar gevonden.
In Persmuseum Nieuws van juni 2003 heb ik iets verteld over recente vondsten van tienduizenden zeventiende- en achttiende-eeuwse Nederlandse couranten in het buitenland. Die vondsten zijn om een aantal redenen van groot belang. Ze tonen aan dat Nederlandse kranten in heel Europa werden gelezen en soms zelfs vertaald en nagedrukt. Van de meeste kranten van vóór 1750 hebben we er zelf maar heel weinig. Op microfilm kunnen we er nu veel gaten mee opvullen.
In die periode werden, op last van het stadsbestuur, de vier bestaande couranten samengesmolten onder de titel Amsterdamse Courant. De uitgave werd, drie keer per week, tot oktober 1682, bij toerbeurt verzorgd door vier courantiers: Coesaert, Commelin, Smient en Van Ravesteyn. Bij gebrek aan gegevens kon Kluit in 1868 slechts concluderen dat die fusie tussen juli 1667 en maart 1672 moest hebben plaatsgevonden. Inmiddels zijn in Londen, Stockholm en Moskou tientallen Amsterdamse couranten uit de jaren 1667-1672 gevonden, zodat thans vaststaat dat de fusie werd gerealiseerd tussen oktober 1669 en februari 1670, hoogstwaarschijnlijk met ingang van de jaargang 1670.
Kranten vormen een zeer rijke bron voor onderzoek naar historische gebeurtenissen waarvan je het verloop op de voet kunt volgen. En door die vondsten kan de geschiedenis van onze couranten aanmerkelijk scherper in beeld worden gebracht.
Sautijn Kluit Tot ver in de negentiende eeuw wisten we weinig over onze couranten uit de zeventiende eeuw. In 1865 kwam daar verandering in door de publicatie van Les Gazettes de Hollande van Eugène Hatin en vooral dankzij W.P. Sautijn Kluit, die toen begon aan een reeks van meer dan zestig pershistorische publicaties. Hatin en Kluit hadden één grote handicap: van die oude couranten was maar weinig bewaard en op veel punten moesten ze indertijd het antwoord schuldig blijven. Dankzij latere en vooral recente vondsten van enkele tienduizenden exemplaren van tientallen couranten uit de zeventiende en de eerste helft van de achttiende eeuw – waaronder meerdere titels waarvan we het bestaan tot voor kort niet eens kenden - kan een aantal van die antwoorden anno 2005 wel gegeven worden en daarvan geef ik hier enkele markante voorbeelden.
Amsterdam Van de duizenden nummers van de minstens tien couranten die tussen 1618 en 1670 in Amsterdam verschenen, heeft Kluit maar een fractie onder ogen gehad en dan nog nagenoeg uitsluitend de jaargangen 16261635 van de Courante uyt Italien
Het tot nu toe vroegst gevonden nummer van de Oprechte Haerlemse [Saterdaegse]Courant, 7 oktober 1662 (Niedersächsiches Staatsarchiv, Oldenburg).
Amsterdams stadsbestuur dwong vier titels tot fusie ende Duytslandt etc en Tydinghen uyt verscheyde quartieren in de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag. Via Hatin wist hij van de jaargangen 1639-1643 in Parijs, maar die heeft hij niet zelf ingezien. Over de jaren vóór 1626 en van 1643 tot 1672 kon Kluit weinig melden. Op basis van losse exemplaren en uit archiefgegevens kon hij wel concluderen dat er nog andere couranten zijn ver-
schenen, maar de details kwamen pas zestig jaar later in Stockholm boven water door de vondst van 1100 Amsterdamse couranten uit de jaren 16181664, waarover tussen 1930 en 1950 uitvoerig is gepubliceerd door de Zweedse bibliothecaris Folke Dahl. Nog eens 70 jaar later kunnen we de geschiedenis van de vroege Amsterdamse couranten verder preciseren. Zo had Kluit uit de
Naast de Nederlandse kende Amsterdam vanaf zeker 1620 ook verscheidene Franse kranten. De oudste exemplaren die Kluit heeft gezien, waren die van de Gazette d’Amsterdam van 1679. Verder wist hij via Hatin van de jaargangen 1639-1643 van de Nouvelles de divers quartiers in Parijs. In de jaren 1930 zijn in Stockholm vier exemplaren van de Courant d’Italie & d’Almaigne, etc uit 1620/1621 opgedoken en inmiddels zijn over heel Europa duizenden exemplaren vanaf juni 1665 gevonden.
Den Haag Tussen januari 1656 en zeker 16 september 1660 verscheen in Den Haag twee keer per week de Post-Tydingen uyt s’Graven-Haghe. Van de minstens 450 nummers kende Kluit er slechts twaalf, maar door de vondst van ruim 270 exemplaren in Stockholm, Oldenburg en vooral Wolfenbüttel, alsmede de 80 exemplaren uit 1658/1659 die het Persmuseum in 1994 heeft verworven, kunnen de lotgevallen van die courant nu veel beter in kaart worden gebracht. Ook van de 1000 nummers van de latere Haegse Dingsdaegse/ Vrijdaegse Post-tydinghe kende Kluit er maar een dozijn, het oudste van 14 juli 1665, het laatste van 10
museum
pagina 5
Het tot nu toe vroegst gevonden nummer van de Amsteldamse
The Haerlem Courant van 9.1.1680 (Bodleian Library, Oxford),
Het eerste nummer van de Post-Tydingen uyt s’Graven-Haghe
[Dingsdaegse] Courant, no.5. van 4 februari 1670 (Russisch
een vertaling van de Extraordinaire Haerlemse Donderdaegsche
(Koninklijke Bibliotheek, Stockholm).
Staatsarchief voor Oude Akten/RGADA, Moskou).
Courant van 11 januari 1680. Het lijkt of de vertaling twee dagen eerder verscheen dan het origineel. In Haarlem, althans bij de Oprechte Haerlemse Courant, volgde men toen al de nieuwe tijdrekening, de Gregoriaanse kalender, in Engeland nog niet.
april 1674. Op grond van de 250 exemplaren die in het buitenland zijn gevonden, kan onder meer worden vastgesteld dat de Haegse Post-tydinghe ten minste is verschenen van begin januari 1663 tot zeker 28 oktober 1677. Dat is vijf jaar langer dan Kluit indertijd kon melden. Opmerkelijk blijft evenwel dat er uit de periode 1677-1708 tot nu toe geen enkele Nederlandstalige krant uit Den Haag is gevonden, terwijl die er gezien de vele aanwijzingen in overheidsarchieven wel degelijk geweest moet zijn. Van de minstens vijf Franstalige gazettes die vanaf 1672 Den Haag zijn verschenen, heeft Kluit geen enkel exemplaar gezien. Inmiddels zijn er enkele honderden teruggevonden en kan ook van die couranten veel meer worden gemeld.
Haarlem Voor zijn studie over de Haarlemse couranten had Kluit de toevalstreffer dat hij gebruik kon maken van een rijke en unieke particuliere verzameling, sedert begin achttiende eeuw in bezit van de firma Enschedé in Haarlem. Die collectie omvat bijna nagenoeg alle jaargangen van de Oprechte Haarlemsche Courant, waarvan het eerste nummer als Weeckelycke Courant van Europa op 8 januari 1656 door
Abraham Casteleyn werd uitgegeven. Echter, van de eerste tien jaargangen ontbreekt echter bijna alles en daarover kon Kluit dus weinig melden. Door recente vondsten van zeventien nummers uit de jaren 1656-1665 kunnen we nu ook de vroegste geschiedenis nader invullen. De Weeckelycke Courant van Europa is verschenen tot zeker 23 november 1658. Daarnaast gaf Casteleyn vanaf 18 juni 1658 op dinsdag ook de Haarlemse Courant uit. Vanaf 14 januari 1659, waarschijnlijk al per 1 januari 1659, verschenen die twee couranten als Haarlemse Dingsdaegse/Saterdaegse Courant. Indertijd kon Kluit kon slechts concluderen dat de toevoeging ‘Oprechte’(dat wil zeggen: ‘de enige echte’) aan de titel op zijn vroegst van januari 1664 dateerde. Met de vondst van de Oprechte Haerlemse Saterdaegse Courant van 7 oktober 1662 in Oldenburg staat nu vast dat die titelwijziging van zeker vijftien maanden eerder dateert dan Kluit veronderstelde. Uit eigen onderzoek, maar vooral dank zij de informatie van Hatin kon Kluit een en ander melden over Franstalige gazettes uit Amsterdam, Leiden, Den Haag en Utrecht. Ook had hij sporen ont-
dekt van een Spaanse en een Italiaanse courant uit Amsterdam en aanwijzingen dat er in de zeventiende eeuw in Nederland ook verscheidene Engelstalige kranten zijn verschenen en in Londen Engelse vertalingen van Nederlandse kranten. Maar concrete bewijzen vond hij niet. Die kwamen pas in het begin van de twintigste eeuw. In 1913 kocht het British Museum achttien Engelse couranten die in 1621/1622 in Nederland waren uitgegeven, zestien in Amsterdam, een in Den Haag en een in Altmore (Alkmaar?). De vondst raakte in 1914 ook in Nederland bekend door de uitgave van de reproducties door de Haagse uitgever Van Stockum. In 1906 stuitte M.M. Kleerkooper in de Bodleian Library in Oxford op een twintigtal exemplaren van The Haerlem Courant uit de jaren 1679-1695. Het betrof in Londen uitgegeven vertalingen van de Oprechte Haerlemse Courant. Voorts vond hij daar ook een exemplaar van The Rotterdam’s Courant, ‘printed by Goddaeus, June 7 N. Style, 1680 & Reprinted at London by B. Harris at the Royal-Exchange’.
Particulier bezit Veel van de couranten die Sautijn indertijd onder ogen heeft gehad
of waarvan hij het bestaan kon melden, waren in verspreid particulier bezit. Vaak is niet bekend waar die exemplaren gebleven zijn. Soms blijken ze later toch in een bibliotheek of een archief terecht te zijn gekomen. En soms blijken ze verstopt te zijn op een plek waar je de couranten niet zou zoeken. Dat laatste is het geval met 140 unieke exemplaren van de Utrechtse Courant uit 1677 en 1678. Kluit vond ze indertijd ingebonden bij de Oprechte Haarlemsche Courant bij Enschedé in Haarlem en daar zijn ze nog steeds. Afgezien van Kluits signalering uit 1878 zijn ze nergens vermeld.
Opregte Leydse Courant In diezelfde collectie zitten, ingebonden in de jaargangen 17021710 van de Oprechte Haerlemse Courant, ook ongeveer 500 unieke exemplaren van de Opregte Leydse Courant en 50 exemplaren van de ’s Graven-haagsche Courant. Ze zijn 130 jaar geleden door Kluit ontdekt, vervolgens in vergetelheid geraakt en pas zeer onlangs opnieuw ‘ontdekt’. Ook in eigen land worden dus nog steeds verrassende vondsten gedaan. En wie weet wat er nog meer opduikt als we echt gaan zoeken!
museum
pagina 6
Rijke bron voor geschiedenis van dagblad- en opiniepers Voor een ieder die belangstelling heeft voor de geschiedenis van de Nederlandse dagbladpers stelde Jan van de Plasse, de journalistieke veteraan onder de statistici, een tweede, sterk uitgebreide druk samen van zijn in 1999 verschenen Kroniek van de Nederlandse dagbladpers. Hij vulde dit aan met een chronologisch overzicht van de opiniepers en aanverwante periodieken van 1697 tot 2004, waardoor het waardevolle naslagwerk tweemaal zo dik werd. Lezers van De Journalist kennen Van de Plasse, die met zijn 84 jaar nog dagelijks zeven kranten leest en wekelijks alle opiniebladen tot zich neemt, al twintig jaar als cijferaar: hij houdt bij hoe dik die kranten zijn, hoeveel pagina’s worden besteed aan grote nieuwsfeiten, hij geeft een overzicht van de grootste openings-
koppen, de journalistieke toppers, de advertentieomvang en heel veel meer. In zijn ‘Kroniek’ staan de belangrijkste gegevens over het verschijnen (het herverschijnen of verdwijnen) van alle Nederlandse kranten in de afgelopen vier eeuwen, maar ook tal van andere opmerkelijke en curieuze feiten, zoals de eerste foto(pagina), de eerste advertentie, het eerste hoofdartikel, de afschaffing van het dagbladzegel, conflicten met redacteuren en hoofdredacteuren, primeurs, missers, stakingen en fusies bij dag- en opiniebladen. Van het extra nummer van Tydinghen uyt Verscheyde Quartieren, waarin Broer Jansz op 14 mei 1619 verslag deed van de een dag eerder in Den Haag terechtgestelde Johan van Oldenbarnevelt tot de mededeling dat De Telegraaf op 19 augustus 2004 het sinds 29 augustus 1922 bestaande logo
van de advertentierubriek Speurders heeft vervangen. En met een scherp oog voor detail: ‘Van de bekende hondenkop blijft alleen de neus over’. Wat de opiniebladen aangaat: van het eerste nummer van de Haegse Mercur, ‘behelsende Vermakelijke, Satyrique, Galante, Stigtelijke, Politique, Academische, Emblematique en andere Reflexien’ (7 augustus 1697) tot de rapst gewipte hoofdredacteur (van HP Magazine, juli 1973). De per jaartal gerangschikte gegevens worden afgewisseld met een paar korte historische beschouwingen, zoals ‘Glorie en verval van een verzuilde dagbladpers’, ‘Van drukkerspatroon tot mediagigant’, ‘Spotprenttekenaars’ en ‘Satirische bladen’. Daarnaast zijn de oplagecijfers van een aantal landelijke en regionale kranten vanaf 1851 tot heden opgenomen en die van een
groot aantal opiniebladen, vanaf 1882. Een personenregister, een zaken- en een bladenregister completeren deze onuitputtelijke bron van informatie over de dagblad- en opiniepers in Nederland. ‘Kroniek van de Nederlandse dagblad- en opiniepers’ verscheen bij Otto Cramwinkel Uitgever, Amsterdam, telt 303 bladzijden en kost 24,90 euro. ISBN 757 27 771. Leen de Ruiter
‘Politiek in Prent’ vanaf 25 maart in Persmuseum De jaarlijks terugkerende tentoonstelling ‘Politiek in Prent’ biedt een selectie van de meest treffende spotprenten van het voorgaande jaar. De tentoonstelling is een initiatief van de Stichting Pers & Prent en bestaat sinds 1993. Op 20 januari werd ‘Politiek in Prent 2004’ voor het eerst geopend in Perscentrum Nieuwspoort in Den Haag. Toen werd ook de prijs voor de beste politieke prent van 2004 (de Inktspotprijs) uitgereikt. Tom Janssen mocht die prijs in ontvangst nemen voor zijn tekening ‘Genocide - Darfur’, die op 14 september 2004 in Trouw verscheen. Tekenaars die op de expositie vertegenwoordigd zullen zijn: Fritz Behrendt, Joep Bertrams, Jos Collignon, Arend van Dam, Djanko, Fokke & Sukke, Farhad Foroutanian, Teo Gootjes, Tjalling Houkema, Tom Janssen, Paul Kusters, Ien van Laanen, Marijn, Frits Müller, Len Munnik, Ruben
Met deze tekening won Tom Janssen de Inktspotprijs 2004.
L. Oppenheimer, Pluis, Sieb Posthuma, Bas van der Schot, Peter van Straaten, Trik, Stefan Verwey, Nico Visscher, Mirjam Vissers, Berend Vonk, Willem,
Siegfried Woldhek en Zak. Alle tekeningen zijn opgenomen in de catalogus ‘Politiek in Prent 2004’. Prijs € 15,00
Genocide – Darfur, Trouw 14 september 2004
museum
pagina 7
Korte berichten
Tentoonstellingen
Debat
21 januari - 20 maart 2005
In het kader van het project vrouwentijdschriften organiseerde het Persmuseum op 16 december debat ‘Vrouwenbladen op internet. Meerwaarde voor lezers of louter marketinginstrument?’. Aan de orde kwamen vragen als: wat maakt internet voor lezers interessant, waarom willen lezers bij een community horen? Wat maakt dat ze soms liever chatten dan met de buurvrouw praten? Zijn lezers op internet nog wel mensen of zijn het vooral interessante getallen? En valt met die getallen dan iets te verdienen? Wat wordt de toekomst van vrouwenbladen, nu nog is het blad zelf het belangrijkst, maar zou dat om kunnen draaien? Een verslag van het debat is te vinden op www.persmuseum.nl
Bekijk het even! Tekeningen van Stefan Verwey 25 maart - 3 mei 2005
Politiek in Prent 2004 Een overzicht van de beste en meest opvallende politieke spotprenten van 2004. 13 mei - 12 juni 2005
De lokale krant van Nederland. De NNP - 60 jaar 24 juni - 2 oktober 2005
De pers in Indië 1905-1962 Voor meer informatie: houdt de website www.persmuseum.nl in de gaten en/of neem een abonnement op de gratis digitale nieuwsbrief (meer informatie over aanmeldingen op de website).
Dag van de Persvrijheid Dinsdag 3 mei is de Dag van de Persvrijheid. Aan het programma wordt druk gewerkt. Houdt de website in de gaten voor informatie en/of meldt u aan voor de digitale nieuwsbrief.
Publicaties De prijs tussen haakjes geldt voor Vrienden van het Persmuseum. U kunt vriend worden voor minimaal € 25,00 per jaar. Kijk voor meer publicaties op www.persmuseum.nl
Digitale nieuwsbrief Het Persmuseum verzorgt één keer per maand een digitale nieuwsbrief die u kosteloos per email kunt ontvangen. In de nieuwsbrief vindt u actuele informatie over tentoonstellingen, het educatieve programma, de collecties, evenementen en activiteiten. Kijk voor de aanmeldprocedure op www.permuseum.nl
Aanwinsten Fotograaf en journalist Wim Dussel Het Persmuseum heeft het ‘geschreven archief’ van fotograaf en journalist Wim Dussel verworven. Het betreft manuscripten, verhalen en knipsels van zijn wereldreizen uit onder meer het weekblad De Spiegel. Zijn beroemde reis met zijn DAF-je naar Iran is goed gedocumenteerd via diverse publicaties in kranten en tijdschriften. Maar ook zijn verhalen en columns uit het Nieuwsblad van het Noorden zijn onderdeel van de schenking. Het fotografische werk van Wim Dussel bevindt zich in het IISG. WIC Media Het Wegener Informatie Centrum in Rijswijk heeft enkele knipselarchieven overgedragen aan het Persmuseum, waaronder het archief van de Cartografische Persdienst.
De kinderworkshop ‘De spotprent, een gek portret’. Een van de kinderen laat het resultaat zien. FOTO: REMKO SCHEEPENS
Leerzame middag voor de kinderen In 2003 werd in het Persmuseum voor het eerst een kinderworkshop gegeven in het kader van de zomervakantie met de bedoeling dit uit te breiden naar andere schoolvakanties wanneer het een succes zou blijken. En een succes werd het! Zo’n groot succes dat inmiddels ook buiten de vakanties workshops geboekt worden. Naast de eerste workshops ‘Jij, een ontwerper!’, waar kinderen een voorpagina van een krant maken en ‘De spotprent, een gek portret’, waarbij ze zichzelf of een vriend(in) portretteren in de vorm van een karikatuur, bestaat sinds afgelopen zomer ook de workshop ‘Je eigen tienertijdschrift’. Hier wordt een tijdschrift gemaakt, waarbij het
idool van de maker centraal staat. Gezien het educatieve karakter is een workshop niet alleen leuk voor een feestje of voor een gezellige middag maar kan het ook goed ingezet worden voor bijvoorbeeld de naschoolse opvang. De workshops worden voor groepen op aanvraag georganiseerd op woensdag- en zondagmiddagen. Voor individuele inschrijvingen kunt u kiezen uit de volgende data: 20 februari, 6 en 13 maart, 8 mei, 19 juni, 27 en 31 juli, 3 en 7 augustus. Het kost per kind € 3,75. Meer informatie en aanmelden: 020-692 88 10. Kijk ook op www.persmuseum.nl
Stefan Verwey: Het papier is op € 9,90 Het boek was beter € 12,50 Titel zoekt boek € 12,50 Politiek in Prent 2004 € 15,00 Politiek in Prent 2003 € 12,50 Fokke en Sukke: Het afzien van 2004 Fokke & Sukke, € 8,60 Van Zeep tot Soap € 4,95 (€ 4,65) Persvrijheidlezing 2004. Job Cohen € 1,25 (gratis voor Vrienden van het Persmuseum) Grafische Signalen (2000) Fritz Behrendt, € 25,In het Persmuseum te koop voor € 19,50 Politieke baasjes. Politieke tekeningen van Peter van Straaten (2002) Angelie Sens en Hans IJsselstein Mulder (samenst.) € 14,95 (€ 13,45) Albert Hahn (1993) Marien van der Heijden, € 18,- (€ 16,20) Het Nederlands Persmuseum, Liefdewerk Oud Papier (1992) Mariëtte Wolf, € 12,50 (€ 11,25)
museum
pagina 8
Bezoekersinformatie
Routebeschrijving
Persmuseum
Bus:
A Zeeburgerkade 10, 1019 HA Amsterdam T 020-692 88 10 F 020-468 05 05 E
[email protected] W www.persmuseum.nl
Studiezaal / Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis A Cruquiusweg 31, 1019 AT Amsterdam T 020-668 58 66 F studiezaal: 020-663 03 49 E studiezaal:
[email protected] Online publiekscatalogus: www.iisg.nl/opcnl.html
Openingstijden Persmuseum dinsdag-vrijdag 10.00 - 17.00 uur zondag 12.00 - 17.00 uur Het museum is gesloten op zaterdag, maandag en tijdens de feestdagen.
Openingstijden studiezaal/ Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis: maandag - vrijdag 09.00 - 17.00 uur De studiezaal is gesloten op zaterdag, zon- en feestdagen.
Toegangsprijzen Persmuseum volwassenen 6-18 jaar, 65+, CJP, Stadspas, groepen vanaf 10 personen
€
E PIET
2,50
EL
TUNN
HEIN
AN
A OL
1,75
M EU US DE SM URGERKA R E EB
BO
P
ZE
AN
EN
G
LA
IIS
AN
NA PA
N
AA
AN
EL
LA
VE
MA
gratis
A GL
E RN
onderwijs
EG
€ 40,- per groep, inclusief lesmateriaal afhankelijk van educatief programma (zie www.persmuseum.nl) combinatie Persmuseum/ bezoek Telegraaf op aanvraag
basisonderwijs voortgezet onderwijs
rondleidingen
H OT
EP
R NT
UR IJB
€
0 - 6 jaar, Museumkaart, Vrienden
N
E AV
EO
RN
BO
3,50
ER EST NE VA
NS-voordeelurenkaart, studenten met collegekaart
€
Bus 43: Vanaf Centraal Station richting Borneo Eiland, halte Cruquiusweg (ieder kwartier). Bus 22: Vanaf Centraal Station (via Muiderpoort station) richting Indische Buurt, halte Zeeburgerdijk (iedere 20 minuten). Bus 59: Vanaf Station Muiderpoort richting KNSM Eiland, halte Cruquiusweg (ieder kwartier). Tram: Tram 14 naar het Javaplein (5 minuten lopen), tram 10 naar de Van Eesterenlaan (5 minuten lopen) of tram 7 naar de Molukkenstraat (10 minuten lopen). Trein: Vanaf Centraal Station een van de hierboven genoemde bussen. Vanaf station Muiderpoort: lopend (ca. 15 minuten) of met een van de hierboven genoemde bussen. Auto: Vanaf de rondweg (A10) afslag Zeeburg (S114). De borden Zeeburg volgen. Voor de Piet Heintunnel linksaf, richting Indische Buurt. Bij de eerste stoplichten na de brug rechtsaf. Vervolgens de tweede rechts. Bij de rotonde de tweede afslag nemen (= doodlopend) om op de Zeeburgerkade te komen. Deze geheel uitrijden (ca. 200 m.), aan het einde bevindt zich het Persmuseum. Naar het IISG: Vanaf de rondweg (A10) afslag Zeeburg (S114). De borden Zeeburg volgen tot in de Piet Heintunnel. Aan het eind van de tunnel bij de stoplichten naar links. Eerste straat links, met de bocht mee naar links en vervolgens rechtdoor. NB: door werkzaamheden kunnen er omleidingen zijn!
W US
UI
UQ
CR
AD RP
GE
UR
EB
ZE
E
AD
K US
UI
Q RU
€ 22,50
C
JK
DI
ER
RG
BU
E ZE
Word Vriend
Colofon
De Stichting Vrienden van het Persmuseum stelt zich ten doel de bloei en de naamsbekendheid van het Persmuseum te bevorderen en extra inkomsten te verwerven ten behoeve van collectieaankopen en activiteiten.
De uitgave van PersmuseumNieuws wordt mogelijk gemaakt door de Stichting Vrienden van het Persmuseum
U wordt al Vriend met een bijdrage van minimaal € 25,- per jaar!
Redactie:
Persmuseum
Als vriend van het Persmuseum krijgt u: - gratis toegang tot de vaste opstelling en de wisselexposities van het Persmuseum - 10 % korting op uitgaven van het Persmuseum - een uitnodiging voor de jaarlijkse Vriendendag en overige speciale activiteiten - twee tot drie keer per jaar het Persmuseumnieuws.
Redactieadres:
Zeeburgerkade 10 1019 HA Amsterdam
Oplage:
2.000
Druk:
Drukkerij Bakker, Roelofarendsveen
Voor minimaal € 50,- per jaar krijgt u tevens: - een gratis publicatie/catalogus - een originele historische krant
Copyright:
Persmuseum Amsterdam
ISSN nummer:
1569-0318
Ja, ik word Vriend van het Persmuseum
Het Persmuseum is mede mogelijk gemaakt door: Aegon, ANWB-media, BASF Drukinkt, Bedrijfsfonds voor de Pers, Boekhandel Scheltema Holkema Vermeulen, Boom, Bührmann, Central National Company, Dagblad De Telegraaf, de Volkskrant, Emico Offset, Euronext, Gemeente Amsterdam, Getronics, Groep publieks- en opinietijdschriften, GTI Installatietechniek, R. Hazewinkel, S.S.F. Hazewinkel, Holdingmaatschappij De Telegraaf, Hollandse Dagbladcombinatie, Hooge Huys Verzekeringen, ING Groep, Joh. Enschedé, Koninklijke Ahold, Koninklijke BDU Uitgeverij, Koninklijke Philips Electronics, Lucas Ooms Fonds, Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, Mondriaan Stichting, Nederlands Uitgevers Verbond, Nederlandse Nieuwsblad Pers, Nederlandse Vereniging van Journalisten, Nieuwsblad van het Noorden, Noordelijke Dagblad Combinatie, Parenco, PCM Uitgevers, Prins Bernhard Cultuurfonds, Rotterdams Dagblad, Siemens, F.W. Sijthoff, SNS Reaal Fonds, Stadsdeel Zeeburg, Stichting Het Parool, Trouw, Veen Magazines, Vereniging de Nederlandse Dagbladpers, VNU, VSB Fonds, Weekbladpers, Wegener.
❏ voor minimaal € 25,- per jaar ❏ voor minimaal € 50,- per jaar Naam Adres Postcode en woonplaats E-mail U kunt deze bon ingevuld retourneren via ons antwoordnummer (Antwoordnummer 9364, 1000 XH Amsterdam. Een postzegel is niet nodig). Wacht met betalen tot u een acceptgirokaart heeft ontvangen.
verschijnt tenminste drie maal per jaar