Verslag NTC-school Arusha/Moshi in Tanzania Door: Data:
Jessica Kikken en Yvonne Bendermacher-Dekkers 1 en 2 oktober 2009
Algemene informatie Eens in de vijf jaren bezoekt Stichting Nederlands Onderwijs in het Buitenland (Stichting NOB) Nederlandse scholen in het buitenland. Stichting NOB verleent in opdracht van het ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap Nederlandse subsidiegelden aan Nederlandse scholen in het buitenland die daarvoor in aanmerking komen. Verder adviseert Stichting NOB de Nederlandse scholen in het buitenland op afstand en ter plaatse. Het schoolbezoek aan de school staat in het teken van wederzijdse kennismaking en advisering ter plaatse. Tevens zijn schoolbezoeken voor Stichting NOB een belangrijke input voor de ontwikkeling van diensten en producten aan de scholen. Bezoekprogramma Donderdag 1 en vrijdag 2 oktober 2009 heeft Stichting NOB de school in Arusha bezocht. Er is kennisgemaakt met bestuur en de leerkrachten, er heeft een bestuursvergadering plaatsgevonden, er is gesproken met de directie van de Internationale school en er zijn twee lessen bijgewoond. Ook heeft er een leerkrachtenvergadering en een ouderavond plaatsgevonden. Tot slot is het schoolbezoek geëvalueerd met twee bestuursleden en de leerkrachten. Bestuur: Het bestuur bestaat uit de voorzitter, vicevoorzitter, secretaris, penningmeester en een algemeen lid. De leerkrachten zijn aanwezig bij een deel van de bestuursvergaderingen. -
Marion Scheltema: Tine Hemelings: Christine de Dobbelaere: Alex Righolt: Sylvia Vlaskamp:
voorzitter vicevoorzitter penningmeester secretaris algemeen bestuurslid
Leerkrachten: - Meike Hooglugt - Christine de Dobbelaere Tijdens het schoolbezoek waren slechts twee bestuursleden aanwezig (afgezien van de leerkracht die ook onderdeel uitmaakt van het bestuur). Arusha Moshi, een omschrijving In 2008 heeft de onderwijsinspectie een bezoek gebracht aan de school. De inspectie constateerde in haar rapport een aantal kritische factoren rondom de school en beoordeelde de kwaliteit van het onderwijs als risicovol. Er was voldoende aanleiding tot een aangepast toezichtarrangement. De Inspectie zal de school daarom in 2010 weer bezoeken. In het inspectie verslag staat dat de inspectie het toen zittende bestuur heeft gevraagd ondersteuning van Stichting NOB te vragen maar dat is vervolgens door het toen zittende bestuur niet opgepakt. De aandachtspunten die uit het inspectiebezoek naar voren zijn gekomen, lagen met name bij: de kwaliteitszorg, de leerlingenzorg, de betrokkenheid van de ouders, het volgen van de vorderingen van de leerlingen (gebruik van een samenhangend systeem voor het volgen van de prestaties en ontwikkelingen van de leerlingen) De leerkrachten hebben hard gewerkt om een aantal van de verbeteringen door te voeren, waaronder het volgen van de ontwikkeling van de leerlingen. Via toetsen en observaties worden de vorderingen van de leerlingen bijgehouden. Onafhankelijk daarvan hanteert de school delen van het Citoleerlingvolgsysteem, waarin de leerlingen op hun ontwikkelingsniveau op het gebied van taal en lezen ingeschaald worden. Van iedere leerling wordt een leerling-map bijgehouden. Daarin worden gegevens opgenomen over leerlingenbesprekingen, gesprekken met ouders en speciale onderzoeken, handelingsplannen, toets- en rapportgegevens van de verschillende jaren.
1
Ook is er door de leerkrachten geprobeerd de ouderbetrokkenheid te vergroten. Het onderwerp ouderbetrokkenheid is een belangrijke voor een Nederlandse school in het buitenland. Ouderbetrokkenheid begint al bij het thuis spreken van de Nederlandse taal. Het leren van een moedertaal begint immers thuis. Een school kan daarop alleen aanvullend zijn met 3 uur in de week Nederlandse lessen. Een ander soort ouderbetrokkenheid is de inzet van ouders voor schoolactiviteiten. Om de ouderbetrokkenheid te verhogen (bijvoorbeeld bij schoolvergaderingen) kan er gedacht worden aan het organiseren van activiteiten (dans, handenarbeid laten zien, e.d.) met de leerlingen. De ouders zullen dan aanwezig zijn (komen kijken naar hun kind) en kunnen dan eenvoudiger bij de school betrokken worden. Ook kan gedacht worden aan het koppelen van een culturele activiteit aan een oudervergadering. De ouders kunnen dan voor de uitvoering van de culturele activiteit (niet voor het lesdeel over cultuur) ingezet worden. Om de ouders op de hoogte te stellen van de vorderingen van hun kinderen worden deze vermeld op het rapport van de school. Daarnaast worden de resultaten van de leerlingen en hun welbevinden twee keer per jaar met de ouders/verzorgers besproken. Hiervoor krijgen de ouders/verzorgers een uitnodiging. Als ouders zelf behoefte hebben aan een gesprek zijn ze welkom om tussentijds een afspraak te maken Situering van de school De NTC-lessen worden gegeven in Moshi en Arusha, op beide campussen van de International School Moshi (ISM) en bij de leerkracht thuis voor de leerlingen van de Braeburn school. ISM voorziet in primair en voortgezet onderwijs (PYP, MYP en IB) en is erkend door de European Commission of International schools en de American Middle States Association. De ISM campus in Arusha biedt primair en voortgezet onderwijs, tot M5 (MYP) niveau. De ISM in Moshi biedt primair (PYP), voortgezet (MYP) en IB- onderwijs. De afstand Moshi-Arusha bedraagt ongeveer 90 km. Op beide locaties is een klaslokaal beschikbaar en verder kan kosteloos gebruik gemaakt worden van alle faciliteiten van de Internationale School. Stichting NOB heeft alleen de school in Arusha bezocht. Leerlingenaantal Op dit moment telt de school 32 leerlingen, waarvan 11 leerlingen in Moshi en 21 in Arusha. De school heeft momenteel de beschikking over twee docenten. Er wordt gezocht naar vervanging voor het geval een leerkracht afwezig is.
Bestuurlijke informatie Algemene verbeterpunten De Onderwijsinspectie heeft in mei 2008 de school bezocht. Uit het inspectiebezoek is een aantal bestuurlijke en onderwijskundige aandachtspunten naar voren gekomen. Het inspectiebezoek heeft voor wat betreft de bestuurlijke aandachtspunten met name de aandacht van het bestuur willen vestigen op de kwaliteitszorg. De onderwijskundige aandachtspunten betreffen o.m. de ontwikkelingen van leerlingen, de afstemming tussen leerkrachten, de zorg en de leeropbrengsten. De inspectie komt daardoor na twee jaar na het laatste bezoek weer terug; dit in tegenstelling tot de gebruikelijke vier jaar. De uitdaging is aan het huidige bestuur om de kwaliteitszorg op te zetten en het zich eigen te maken. Het bezoek van Stichting NOB heeft zich op bestuurlijk terrein – naast onderwerpen als personeelsbeleid of verbeterplan – dan ook met name hierop willen concentreren. Echter gezien de nieuwe samenstelling van het bestuur is voornamelijk de aandacht gevestigd op onderwerpen die aan de basis liggen van kwaliteitszorg: • Beschikken over basisdocumenten en informatie voor een school: schoolgids, schoolplan, subsidieaanvraag, bestuursmap • Bestuurlijke taken en verhoudingen • Functies in zijn algemeenheid binnen een school • Missie, visie • Aannamebeleid van de school De adviezen die in dit schoolbezoekverslag worden gegeven, gaan dan ook in het bijzonder op bovenstaande onderwerpen in. Ter afsluiting zal gezien het belang van het onderwerp kwaliteitszorg ook daaraan beknopt aandacht besteed worden.
2
Basisdocumenten van een school De schoolgids van een school is het document waarmee de school communiceert met de ouders en met geïnteresseerden in de school. Of het een effectieve wijze van communicatie is hangt af van de inkleding van de gids. Voor velen vormt de gids het gezicht van de school. Het schoolplan is het beleidsdocument van de school waarin omschreven staat waar de school staat en wat de school de komende jaren wil ontwikkelen. De subsidieaanvraag moet uiterlijk 1 december voorafgaande aan een subsidiejaar gedaan zijn. Het bestuur wordt ook aangeraden te werken met een bestuursmap. Hierin zijn de meest relevante bestuurlijke documenten opgenomen (statuten, bestuursreglement, personeelsbeleid, e.d.). Rechtspersoon en bestuurssamenstelling De school is een Nederlandse stichting. Het leerlingaantal is op dit moment circa 32. De afgelopen jaren hebben er enkele bestuurswisselingen plaatsgevonden. De school heeft momenteel een voorzitter, penningmeester en secretaris en twee algemene bestuursleden. Aangezien tijdens het bezoek van Stichting NOB geen overleg heeft plaatsgevonden met het voltallige bestuur beperkt de informatie zich in dit verslag tot de aanwezige bestuursleden tijdens het schoolbezoek. De twee bestuursleden die tijdens het bezoek van Stichting NOB aanwezig waren, hebben sinds korte tijd zitting in het bestuur. Zij zien dat de school de komende tijd veel inzet zal vragen van de leerkrachten en het bestuur, maar kijken daar met enthousiasme tegenaan en kijken daarbij ook uitdrukkelijk naar de rol die ouders kunnen vervullen. Voor het uitwerken van bepaalde bestuurstaken kunnen eventueel (tijdelijke) commissies ingesteld worden. Zij geven een nadere invulling aan de meer uitvoerende bestuurstaken. Te denken valt aan bestuurstaken zoals het vinden van sponsors, het organiseren van uitjes en festiviteiten voor feestdagen, het ontwikkelen van communicatiemateriaal voor de school, e.d. Deze commissies maken geen deel uit van een schoolbestuur, maar werken wel op verzoek van en onder verantwoordelijkheid van het bestuur. Voordelen daarvan zijn het betrekken van een grotere groep van ouders met een afgebakende taak. Ook is het doorgaans een goede ondersteuning voor enkele directietaken (taken van de coördinator) zoals het geval kan zijn bij het organiseren van uitjes en festiviteiten. Het bestuur van de NTC Arusha/Moshi bestaat uit vijf leden, van wie één naast bestuurslid tevens leerkracht is. Tijdens het schoolbezoek is uitgebreid met bestuur en leerkrachten gesproken over de verweving van een werkgeversfunctie (bestuur) en een werknemersfunctie (leerkracht). Stichting NOB raadt de school aan op korte termijn een functiescheiding aan te brengen: hierbij bekleedt iemand óf een bestuurlijke óf een onderwijzende functie binnen een school. De lessen die de NTC Arusha/Moshi verzorgt, vinden plaats op de International School Moshi (ISM) op de campus in Arusha en de campus in Moshi. Op beide locaties kan de school gebruikmaken van klaslokalen en van andere schoolfaciliteiten. Taken en verantwoordelijkheden Stichting NOB adviseert bestuurstaken en verantwoordelijkheden op heldere wijze op te nemen in een bestuursreglement. Voor het structureren van het bestuurlijke proces adviseert Stichting NOB een algemene map te maken voor alle bestuursleden met daarin de belangrijkste documenten. Dit kan ondergebracht worden in een bestuursmap. http://www.Stichtingnob.nl/mmbase/attachments/5412/Voorbeeld_bestuursreglement.doc http://www.Stichtingnob.nl/mmbase/attachments/3180940/Advies_bestuursmap.doc Ook is het raadzaam te werken met een bestuurskalender. Scholen hebben naast de functie van schoolbestuur en van leerkrachten ook een coördinator (directeur) nodig. Een coördinator is een aan de school verbonden leerkracht. De NTC Arusha/Moshi heeft twee leerkrachten. Momenteel heeft geen van beiden de rol van coördinator. De school is wel van plan dit op korte termijn vorm te gaan geven. Raadzaam is dat de leerkrachten eerst een eigen mening vormen over waar het coördinatorschap belegd kan worden. Vervolgens kunnen beide leerkrachten en het bestuur kijken waar de functie het best belegd kan worden. Tijdens het schoolbezoek is er met de beide leerkrachten kort over gesproken. De mogelijkheid bestaat altijd om de functie enkele jaren bij één van de leerkrachten neer te leggen en vervolgens– bijvoorbeeld bij vertrek van de leerkracht/coördinator – de functie over te dragen aan de andere leerkracht. Stichting NOB geeft scholen in algemene zin mee dat het raadzaam is een coördinator geregeld uit te nodigen voor de bestuursvergadering voor zover het onderwerpen betreft die de coördinator aangaaneen coördinator hoeft uiteraard niet alle onderdelen van een vergadering bij te wonen.
3
Scholen kunnen zelfstandig besluiten om in de bestuursvergaderingen op basis van roulatie ook van tijd tot tijd andere leerkrachten uit te nodigen naast de coördinator. Afspraken tussen een schoolbestuur en coördinator worden vastgelegd in een directiereglement. http://www.Stichtingnob.nl/mmbase/attachments/1198/Voorbeeld_directiereglement.doc De coördinator heeft tot taak een visie op onderwijs te ontwikkelen en een pedagogisch en didactisch doorgaande lijn aan te brengen in het onderwijs dat geboden wordt. Naast het ontwikkelen van een visie op onderwijs en het aanbrengen van een doorgaande lijn in pedagogiek en didactiek, voorziet de coördinator het bestuur van informatie. Onder andere met deze informatie wordt het bestuur in staat gesteld het kwaliteitszorgbeleid vorm te geven. Besturen is in feite met de handen op de rug toezien op de kwaliteit van het onderwijs. Wellicht is er één maal per jaar een uitwisseling mogelijk met de andere school in Tanzania waarbij de leerkrachten aan collegiale consultatie kunnen doen? Hierbij wonen zij de lessen bij van een leerkracht verbonden aan een andere school en observeren zij het onderwijsinhoudelijke (pedagogische en didactische) klimaat. Een missie, visie en aannamebeleid Goed kwaliteitsbeleid kan pas van de grond komen als de school weet waar de school voor staat en waar de school naartoe wil groeien. De huidige missie zoals omschreven in het schoolplan en de schoolgids, is omvangrijk en geeft nog weinig inzicht in waar de school voor staat. Een missie is kort en krachtig en zorgt ervoor dat betrokkenen bij de NTC-school (bestuursleden, ISM, leerkrachten, ouders van leerlingen en toekomstige geïnteresseerden) weten wat verwacht kan worden van de school. De visie beschrijft vervolgens beknopt welke richting de school voor de komende jaren in wil slaan. Voor een praktische uitleg voor het opstellen van een missie en een visie, zie het betreffende advies op de website. http://www.Stichtingnob.nl/mmbase/attachments/2695997/Missie,_visie,_doelstellingen_en_activiteiten .doc Uitgangspunt voor de Nederlandse lessen in het buitenland, zoals die gesubsidieerd worden door de Nederlandse overheid aan NTC-scholen, is dat deze in groepsverband plaatsvinden. Weet de school waar ze voor staat (missie) dan kan de school de stap zetten naar een aannamebeleid. Stichting NOB adviseert schoolbesturen vóór aanname van individuele leerlingen te overdenken en te besluiten voor welke kinderen het onderwijs aan de school openstaat. Staat de school open voor alle richtingen (R1, R2, R3), wat verwacht de school van ouders (Nederlands spreken o.a.), wat doet de school met zorgleerlingen? Met name is dan belangrijk voor het schoolbestuur – in samenspraak met de leerkrachten – om te overdenken wat wenselijk is en ook wat haalbaar is. Richting 3 leerlingen vormen daarbij een complexe groep. Onafhankelijk van de richting van de leerling moet heel helder worden meegegeven aan ouders dat de taalontwikkeling van het kind thuis begint en eindigt en (slechts) aangevuld wordt door de school. Ook is het goed voor ouders om te weten dat het onderwijs wordt ingestoken op kerndoelen. Als een kind de taal niet machtig is of slechts minimaal beheerst is het nastreven van doelen zeer lastig. Een school kan besluiten een periode in te lassen (3 maanden, een half jaar e.d.) om het kind te observeren en dan een besluit te nemen over definitieve aanname. Ten aanzien van zorgleerlingen geldt: Nederlandse scholen in het buitenland hebben niet dezelfde faciliteiten (orthopedagogen, logopedisten, e.d.) als Nederlandse scholen in Nederland. Het bieden van zorg bij Nederlandse scholen in het buitenland is geen plicht voor de scholen. NTC-scholen doen er verstandig aan dit voor aanname van een kind te communiceren aan de ouders. Daarbij mag ook verwezen worden naar het advies dat Stichting NOB hierover scholen meegeeft. Stichting NOB beveelt aan om het aannamebeleid te documenteren in de schoolgids, het schoolplan en op de website van de school. Ook dient het bij het intakegesprek helder naar voren gebracht te worden. Aannamebeleid vanuit het bestuur gaat dan ook vooraf aan individuele intakegesprekken. Het aannamebeleid komt tot stand met in achtneming van de mogelijkheden die de gastschool (internationale school) biedt, maar is wel toegesneden op de NTC-school. De NTC Arusha/Moshi verzorgt op dit moment geen Nederlands lessen aan kinderen jonger dan 7 jaar, omdat de ISM in het verleden naar voren heeft gebracht dat er eventueel taalverwarring op kan treden. Stichting NOB heeft tijdens het bezoek aan de NTC Rush/Moslim aan bestuur, leerkrachten en de manager van de internationale school uitgelegd dat wereldwijd kinderen Nederlands volgen en vaak een andere taal leren op de dagschool. Desalniettemin beginnen Nederlands lessen daar voordat leerlingen 7 jaar zijn; doorgaans als kinderen 4 jaar zijn. Geadviseerd wordt om lessen te verzorgen voor de jongere kinderen, zodat kinderen niet al met een achterstand van enige jaren beginnen met het Nederlands.
4
Kwaliteitszorg Met het bestuur van de NTC Arusha/Moshi is op de beide dagen van het schoolbezoek ingegaan op kwaliteitszorg. Een lastig thema! Aan de hand van voorbeelden uit de praktijk van de bestuursleden (kwaliteitszorg bij bedrijven die werken met groente- en bloemenzaden, o.m.) is kwaliteitszorg eerst uitgelegd. Vervolgens heeft een vertaling naar de schoolsituatie plaatsgevonden. Het bestuur heeft verzocht om in het verslag uitgebreid op het thema in te gaan. Zie onderstaand: Kwaliteitszorg is een bestuursverantwoordelijkheid. In feite betekent het: het verkrijgen van inzicht in de onderwijskwaliteit die de school biedt. Het opzetten van een systematisch en cyclisch (terugkerend) beleid voorkomt ad hoc oplossingen en helpt een school zich te blijven ontwikkelen. Met behulp van onder meer de informatie die het bestuur krijgt vanuit de leerkrachten, kan zicht worden gehouden op de kwaliteit van het onderwijs. Ook onafhankelijk van de leerkrachten dient een schoolbestuur informatie te vinden over de onderwijskwaliteit. Niet in de minste plaats van belang gezien er een relatief groot verloop is van leerkrachten aan Nederlandse scholen in het buitenland. Het bestuur staat voor de uitdaging om kwaliteitszorgbeleid te documenteren, op een regelmatige basis te evalueren en onderdeel te laten worden van de schoolorganisatie. Daarbij spelen vragen op schoolniveau als ‘Welke zaken spreken voor de onderwijskwaliteit en welke behoeven nog verbetering?’ ‘Welke verbeteringen zijn gedaan?’ ‘Hoe wordt de evaluatie en de borging ingevuld?’. Stichting NOB raadt aan kwaliteitszorg regelmatig op de bestuursagenda te zetten en in ieder geval eenmaal per jaar het nader onder de loep te nemen. http://www.Stichtingnob.nl/mmbase/attachments/756165/Bestuurskalender_en_bestuursverantwoordel ijkheden.doc Advies van Stichting NOB is om kwaliteitzorg duidelijk en procedureel vorm te geven. Met een eventueel vertrek van één of enkele bestuursleden ziet het bestuur van de NTC Arusha/Moshi zich dan gesterkt door aanwezige documenten. Documenten kunnen ter borging bijvoorbeeld ook op Mijn School worden opgeslagen. Kwaliteitszorg begint met het verzamelen van signalen over de kwaliteit van de school, oftewel ‘kwaliteitsbepaling’ (het stellen van een diagnose). Bronnen hiervoor zijn bijvoorbeeld: het inspectierapport, het verslag van het schoolbezoek van Stichting NOB, het zelfevaluatieinstrument voor NTC-scholen, functionering- en beoordelingsgesprekken en een ouderenquête. Denk ook aan structurele informatie van uitgestroomde leerlingen over aansluiting in het onderwijs in Nederland, en een verslag over de onderwijskwaliteit van de leerkrachten. De coördinator zal op een regelmatige basis informatie moeten geven over de hoofdlijnen uit een leerlingvolgsysteem en ook het bestuur voeden op andere terreinen die de hoofdlijnen van de onderwijskwaliteit raken. De volgende stap in kwaliteitszorg is ‘kwaliteitsverbetering’. In deze fase worden verbeterpunten opgesteld. Deze stap neemt de school wellicht nu nog op basis van (losse) verbeteractiviteiten en niet zozeer op basis van verbeterplannen. Ons advies daarbij is wel om uit de punten die uit de kwaliteitsbepaling zijn gekomen een klein aantal te selecteren (prioriteren), daar een verbeterplan in te schrijven en ook daarin weer prioriteiten aan te geven (met een reële tijdsinschatting en concrete einddoelen). Wanneer er een helder verbeterplan geformuleerd is, zou deze ook behandeld moeten worden tijdens de bestuursvergaderingen door de punten te bespreken. Breng hier een systeem in aan (bijvoorbeeld door een bestuurskalender te hanteren waarbij op gezette tijden het verbeterplan wordt vermeld). Belangrijk is om aan het eind van het schooljaar een evaluatiemoment in te voeren waarop wordt teruggekeken naar de voortgang van de benoemde verbeterpunten. Een jaarverslag is daarvoor zeer geschikt. In een jaarverslag (een A4-tje met de resultaten van het verbeterplan) wordt nagegaan welke punten zijn afgehandeld, welke niet, waarom niet en welke punten blijven staan voor het volgende schooljaar. Dan is een laatste belangrijke stap in kwaliteitszorg de zogenaamde ‘borging’ van kwaliteit, ofwel het vasthouden van datgene dat je hebt. Niet alleen verbeteringen, maar ook zaken die al goed lopen moeten worden vastgelegd. Het bestuur geeft ook aan dat het zich realiseert dat er meer moet worden vastgelegd. Voorbeelden van manieren waarop kwaliteit kan worden geborgd zijn: een ‘bestuursmap’ met daarin taakbeschrijvingen van het bestuur, de gebruikte formats, beleidsdocumentatie etc., het hanteren van een bestuurskalender http://www.Stichtingnob.nl/page.jsp?opencats=100_103_148_176, het maken van een
5
overdrachtsdossier. Bij de laatste stap van kwaliteitszorg (borging) gaat het om het formaliseren van de werkwijze en het hanteren van duidelijke procedures. Deze moeten niet alleen helder zijn voor de huidige bestuursleden, maar moeten ook duidelijk zijn naar derden. Uiteraard is één van de belangrijkste stappen het doorvoeren van de verbeteringen met behulp van verbeterplannen. Samenvattend Stichting NOB adviseert de school de komende tijd op bestuurlijk terrein een beperkt aantal thema’s op te pakken en deze goed vorm te geven: - duidelijke functieverdeling tussen leerkracht/bestuur - omschrijving van de bestuurlijke taken en de wijze dat ouders betrokken kunnen worden in bijvoorbeeld commissies - een missie op te stellen - aannamebeleid vorm te geven - de eerste stappen te zetten op kwaliteitszorgbeleid
Onderwijsinhoudelijke zaken Het team bestaat uit leerkrachten die beiden met groot enthousiasme en met veel inzet het NTConderwijs in Arusha vorm geven. Er is een vervangend leerkracht aanwezig in Moshi, Patricia van Aarst. Ilona Smeets doet de verkorte Pabo-opleiding, loopt stage en helpt met Nederlandse lessen op de Arusha Campus. Regelmatig zien de teamleden elkaar en er is wekelijks tijd voor overleg, maar vaak over wat er op dat moment leeft. Misschien kunnen er tijdens de overleggen ook eens lange termijnonderwerpen worden besproken. Daarnaast kunnen de leerkrachten het bestuur voeden met onderwijskundige informatie en deze tijdens bestuursvergaderingen bespreken. Er is een open en respectvolle sfeer. Men wil graag van en met elkaar leren en de school verder ontwikkelen. Bezoek aan de klassen: De lokalen zijn goed geoutilleerd en sluiten aan bij de leef- en belevingswereld van de leerlingen. Doordat de lokalen worden gebruikt door verschillende taalsecties zou er iets meer een Nederlandstalige omgeving kunnen worden gecreëerd (bijvoorbeeld door de Engelse en Franstalige woordenboeken van tafel te halen). Tijdens de lessen wordt (op een enkele uitzondering na) onderling vooral Nederlands gesproken. Er is een prettige open en respectvolle sfeer. Tijdens ons bezoek hebben we beide leerkrachten aan het werk gezien. Zowel in de onderbouw, middenbouw als het voortgezet onderwijs. Sommige lessen die we hebben gezien zijn met name leerkracht gestuurd, in andere lessen zijn de leerlingen meer zelfstandig aan het werk. Er wordt zowel aandacht besteed aan het stimuleren van schriftelijke als de mondelinge taalvaardigheid. De geobserveerde lessen waren goed voorbereid. Gezien tijdens de klassenbezoeken: • Tijdens de lessen is voldoende variatie in de werkvormen te zien. De kinderen blijven hierdoor betrokken en enthousiast. • Een lesplanning waar per leerlijn wordt aangegeven wat de kinderen deze NTC les gaan leren. • Gebruik van effectieve didactische werkvormen en samenwerken van de kinderen • De kinderen krijgen extra oefenstof voor als ze klaar zijn. Deze kan zonder al te veel uitleg zelfstandig gemaakt kan worden en sluit aan bij wat ze in de afgelopen lessen hebben geleerd (extra oefening dus). • Het bord wordt goed gebruikt voor instructie en klassenorganisatie (bijvoorbeeld opdrachten voor als je klaar bent)
6
Onderwijsinhoudelijke gesprekken Tijdens de gesprekken zijn de volgende punten aan bod gekomen: Zelfstandig werken: Indelen van de groepen binnen de klas, inspelen op de verschillen tussen de leerlingen. Door meer zelfstandige werkvormen te gebruiken worden de lessen voor de leerkracht minder intensief. Begin en eindig de lessen aan de klas met een gezamenlijk moment. Daartussenin geeft de leerkracht aan groepjes kinderen effectief instructie terwijl de andere kinderen zelfstandig (zonder de leerkracht alleen of met elkaar) met oefenstof (bv werkboek, schrift, spel, routine uit routineboek, achter de computer, lezen) aan het werk is. Tussendoor loopt de leerkracht vaste rondes om iedereen even aandacht te geven, aan te moedigen, te verbeteren en vragen te beantwoorden. Kinderen is duidelijk verteld wat ze moeten doen als ze klaar met hun werk zijn. Dit model van zelfstandig werken wordt op verschillende manieren door de leerkrachten ingezet. Als alle leerkrachten gaan werken met dit model moeten er instructiegroepjes worden samengesteld. Dit zijn kinderen die ongeveer dezelfde toetsresultaten hebben gehaald en ongeveer een gelijk leertempo hebben. Kleine tempoverschillen tussen kinderen kunnen woorden weggenomen door de snelle kinderen een extra opdracht te geven als ze klaar zijn. Snelle kinderen zullen na een volgende toets van instructiegroep kunnen veranderen doordat ze een hoger niveau hebben bereikt. De NTCmodules zijn ook op deze manier opgebouwd. Het voordeel van instructies aan een groepje kinderen is dat er meer interactie is tussen de kinderen en zij met en van elkaar leren. Ook stimuleert het overleg tijdens en na de instructie tussen de kinderen. Deze overlegmomenten zijn vaak zeer leerzaam voor kinderen. Doelgericht werken naar de kerndoelen (jaarplan, lesplan): Het streven van het NTC-onderwijs is naast het kennismaken en bekend raken met de Nederlandse cultuur is het behalen van de kerndoelen Nederlandse taal in het PO en een zo hoog mogelijk diploma Nederlandse taal in het VO. Om doelgericht te werken naar deze kerndoelen is het goed om per jaar te kijken wat de kinderen aan tussendoelen gaan bereiken. Toetsen: Objectieve toetsen kunnen worden ingezet om: Per kind het niveau te bepalen. Hebben ze geleerd wat ze moesten leren, wat is het beginpunt voor het volgende leerjaar. Dit leerjaar kan het beste klassendoorbrekend van midden in het jaar tot midden in het volgende jaar lopen. Zo kan naar aanleiding van de toetsen waar nodig een handelingsplan worden opgesteld door de leerkracht die het kind al een half jaar in de groep heeft. Per klas de instructiegroepen in te delen. Ook de uitslagen van de methode gebonden toetsen kunnen daar bij worden meegenomen. Toetsen ook schoolbreed een kwaliteitscontrole voor de school. Halen we uit de kinderen wat er in zit? Gebruiken we daarvoor de juiste lesmaterialen, de juiste didactiek. Kunnen we in ons handelen iets verbeteren waardoor we betere resultaten halen? Bij altijd tegen vallende woordenschat toetsen bijvoorbeeld is het goed te onderzoeken wat er verbeterd kan worden. Bijvoorbeeld een teamtraining woordenschatdidactiek. De grootte van de groepen (en de vele verschillende leeftijden en niveaus binnen een klas): In een van de groepen zaten meer dan twee leeftijdsgroepen in 1 klas, daarbij waren er ook nog grote onderlinge verschillen tussen de leerlingen. Deze samenstelling maakt het lesgeven zwaar en kan te kort doen aan de leerlingen. De leerkrachten zouden een nieuwe indeling kunnen maken op basis van de toetsen. Mogelijkheden om bij kinderen juist in te schatten in welke groep horen: • Vraag het onderwijskundig rapport op bij de school waar het kind vandaag komt. Vandaar is de beginsituatie goed in te schatten. Komt deze niet mee vraag dan de ouders of je contact op mag nemen met de vorige school en bel deze met het verzoek een verslag te sturen. • Is er geen rapport en komt deze ook niet dan is er een volgende mogelijkheid. Neem de passieve woordenschattoets af uit de Taaltoets Alle Kinderen. Met de uitslag kan worden uitgerekend welke woordvoorraad het kind ongeveer heeft. In de handleiding van de toets kan zien welke hoeveelheid woorden passend is bij welke leeftijd. Daarmee kun je dus een eerste inschatting maken waar een kind hoort. • Vervolgens worden uit het verwachte leerjaar (bv groep 5) toetsen afgenomen. Dit mogen methode gebonden of ongebonden toetsen zijn. Dit om te bepalen of de inschatting klopt en beter te weten wat het kind al wel en niet kent en kan. Er kan waar nodig ook doorgetoetst worden met eerdere of latere toetsen tot het juiste niveau is bepaald.
7
• •
• •
Op dat moment kan ook de richting worden vast gesteld. R1 is op niveau; R2 maximaal 2 jaar achterstand en R3 meer dan 2 jaar achterstand. Nu kan een kind aan een passend groepje worden toegevoegd: een groep met kinderen net ongeveer hetzelfde lesniveau en richting. R1 en R2 kinderen kunnen goed samen in een instructiegroepje. R3 kinderen hebben meer herhaling nodig en hebben daardoor een trager leertempo. Met ouders en kind wordt besproken in welke groep het kind definitief komt. Voor verdere school jaar wordt een leerplan opgesteld. Welke doelen gaat dit kind dit jaar halen.
Start Kleuterlessen: Om meer ouders tegemoet te komen, het aanbod voor leerlingen te vergroten (kweekvijver) en daardoor het Nederlandse taalniveau en het leerlingen aantal te verhogen zou het wenselijk zijn om naast de lessen die nu worden gegeven ook kleuterlessen aan te bieden. Hierover is ook in het overleg met de directie van ISA gesproken, wij hebben aangegeven dat op de meeste andere internationale scholen al vanaf 4 jaar moedertaal onderwijs wordt aangeboden. Coördinatorschap: Het zou wenselijk zijn dat hiervoor extra uren worden gegeven en natuurlijk betaling van deze uren. Dit is ook met het bestuur besproken. De leerkrachten hebben het afgelopen jaar al enkele taken opgepakt die eigenlijk horen bij een coördinator. De leerkrachten gaan samen in overleg over wie van hen beiden deze taak op zich gaat nemen. Omdat een van de leerkrachten nu nog deel uitmaakt van het bestuur als penningmeester en tevens leerkracht is, zou het verstandig zijn dat de leerkracht een keuze maakt of zij leerkracht of penningmeester in het bestuur wil zijn. Begrijpend lezen: T.a.v. begrijpend lezen wordt in het rooster structureel aandacht aan besteed ook Nieuwsbegrip XL. Thuislessen/individuele lessen: Er wordt aan enkele leerlingen thuisles gegeven, andere leerlingen krijgen ook individueel les omdat met de Internationale school is afgesproken dat de lessen zoveel mogelijk binnen het curriculum worden gegeven en een bepaalde leerling. De mogelijkheden van Edufax en Wereldschool zijn besproken. Aannamebeleid: Wanneer leerlingen binnenstromen of wanneer er tussentijds twijfel is bij het functioneren van leerlingen kan een proeftraject worden ingezet. Een proeftraject duurt bijvoorbeeld drie maanden en wordt besproken met bestuur en ouders. Aan het begin en het eind van het proeftraject wordt de leerling onafhankelijk getoetst op een aantal schoolvaardigheden. De leerling wordt gedurende het traject geobserveerd door de leerkracht. De leerling krijgt huiswerk mee en dient hierbij begeleid te worden door de ouders. Wanneer deze drie maatregelen (toetsing, observaties, huiswerkbegeleiding ouder) allemaal een negatief resultaat opleveren kan de school en ouders overwegen om de leerling niet meer naar de NTC-school te laten gaan. Hierdoor is de leerling waarschijnlijk ook niet echt gemotiveerd. Het kost de leerkracht vaak veel begeleidingstijd. Bij eventueel ongewenst gedrag kan het de medeleerlingen afleiden. De extra leerkrachtaandacht kan ten koste gaan van de medeleerlingen. Kortom er is dan voor iedereen geen sprake van een win-win situatie. Het is aan te raden als leerkracht om de oudergesprekken altijd samen te laten plaatsvinden met een medecollega of bestuurslid. Tot slot Tijdens het schoolbezoek is gesproken over dat Stichting NOB een selecte groep scholen extra begeleiding biedt. Scholen waarbij de inspectie na twee jaar terugkomt, kunnen daarvoor zelf een verzoek indienen. Op het moment van schrijven heeft de NTC Arusha/Moshi zo’n verzoek al gedaan. De begeleiding aan de school zal worden gebaseerd op een door de school opgesteld verbeterplan. Zij kan vanuit haar positie het best beoordelen wanneer zij ondersteuning nodig acht. Dit laat onverlet dat Stichting NOB ook contact zal onderhouden om aanvullende adviezen te geven en te vernemen hoe de voortgang verloopt.
8
Stichting NOB organiseert jaarlijks een Bijscholing in de maand juli. De leerkrachten hebben hier al verschillende jaren aan deelgenomen. Er is ook een specifieke cursus die op besturen is gericht. Ook kan het interessant zijn in de toekomst een regioconferentie te organiseren. Stichting NOB stimuleert het uitwisselen van ervaringen tussen scholen. Wellicht is de ambassade in Dar Es Salaam bereid een dergelijke bijeenkomst te faciliteren (met het aanbieden van een ruimte voor een bijeenkomst bijvoorbeeld). We realiseren ons dat wij jullie, het bestuur en het onderwijsteam, hard aan het werk hebben gezet. Goed dat jullie een reëel beeld hebben van het werk dat er nog gedaan moet worden maar ook zien wat jullie huidige kwaliteiten zijn en wat er al gebeurd is. Graag helpen wij jullie met advies en support. We willen jullie nogmaals bedanken voor alle openheid en organisatie rondom dit schoolbezoek. Wij wensen jullie alle plezier en succes bij het verder ontwikkelen van het NTC-onderwijs in Arusha/MoshiTanzania en wellicht tot ziens op de bijscholing in Nederland! Stichting NOB Jessica Kikken Yvonne Bendermacher – Dekkers September 2009
9