Montagehandleiding Hager rook- en hittemelders - montage op centraaldoos -
Montage TG500A / TG501A rookmelder en TG530A / TG531A hittemelder op centraaldoos 1. Lees voorafgaand aan de montage de producthandleiding, bijgeleverd in de doos. 2. Hager rookmelders en hittemelders mogen alleen op het plafond worden gemonteerd. Voor montage op schuine dakbeschotten gelden speciale regels. Dit heeft te maken met de betrouwbaarheid van de detectie. Een beknopte beschrijving voor de montagelocatie vindt u op pagina 5. 3. Monteer eerst de bijgeleverde draden in de juiste volgorde (zie afbeelding) op de aansluitklem van de bodemplaat. Als de volgorde niet juist is, raakt de rookmelder defect. De korte uiteinden moeten in de aansluitklem van de rookmelder. De lange vertinde uiteinden worden straks aangesloten in de lasklem. Indien er niet wordt doorgekoppeld, wordt de oranje draad bij voorkeur niet gemonteerd.
4. Als het plafond reeds is afgewerkt, kan de aansluitklem nu al in de bodemplaat worden gemonteerd. Schuif de aansluitklem terug in de bodemplaat van de rookmelder. Zorg ervoor dat de aansluitklem door de kliknok wordt vergrendeld.
5. Maak alle noodzakelijke lassen in de centraaldoos met insteek- lasklemmen. Schroefklemmen zijn niet geschikt. Controleer of een aparte leiding aanwezig is (rood of oranje) voor het doorkoppelen van alle rookmelders. Wordt er niet doorgekoppeld, dan moet de oranje draad of worden geïsoleerd of niet worden gemonteerd op de aansluitklem. Montagehandleiding Hager rook-/hittemelders op centraaldoos
1
7. Steek de aansluitdraden van de rookmelder door het deksel van de centraaldoos en sluit ze daarna aan op de lasklemmen. Let op de kleuren. De aardedraad wordt NIET aangesloten op de rookmelder.
8. Monteer vervolgens het deksel op de centraaldoos.
9. Indien het plafond nog verder bewerkt moet worden door de schilder of stukadoor, kan de aansluitklem beter los blijven hangen. Let op: pak deze dan wel in in een plastic beschermhoesje! (Als er spuitkalk over de aansluitklem komt, wordt deze onbruikbaar en de aansluitklemmen zijn niet los verkrijgbaar.)
Montagehandleiding Hager rook-/hittemelders op centraaldoos
2
10. Als het plafond is afgewerkt, kan de bodemplaat direct worden gemonteerd. In de bodemplaat zijn twee sets sleufgaten gemaakt die passen op de montagegaten van de meest gangbare merken centraaldozen. Belangrijk is dat de draden strak tegen de bodemplaat worden gedrukt. De overtollige draadlengte wordt in de centraaldoos terug geschoven.
11. Plaats nu de batterij in de rookmelder. Let op de + en – pool. Omdat de rookmelder op zijn kop ligt, kan ook ongemerkt de testknop worden ingedrukt, waardoor de detectie van de rookmelder tijdelijk wordt uitgeschakeld. Dit is zichtbaar aan een fel knipperend rood LED lampje in de testknop.
Knop met lampjes
12. Controleer of het rode lampje op de voorzijde van de melder knippert. Net na het plaatsen van de batterij knippert het snel, daarna één keer elke 10 seconden. 13. Om de rookmelder te testen, dient u de knop met de lampjes op de voorzijde 7 tot 15 seconden stevig ingedrukt te houden. U hoort dan een lang piepsignaal en in de knop brandt een wit lampje. Het signaal stopt als u de knop loslaat. Dit testsignaal is zachter dan het werkelijke alarmsignaal. 14. Nu kan de melder gemonteerd worden op de bodemplaat.
Montagehandleiding Hager rook-/hittemelders op centraaldoos
3
15. De rookmelder en de voet zijn voorzien van een streepje. Deze streepjes moeten tegenover elkaar komen te liggen vóór het indraaien. Lijn de streepjes met elkaar uit als u de rookmelder vlak in de voet drukt.
16. Draai de rookmelder nu 1 cm met de richting van de klok mee. Hij moet zover gedraaid worden dat geen verdere beweging mogelijk is. De beweging moet soepel gaan. Als u niet soepel kunt draaien, dan is de rookmelder niet ver genoeg in de voet gedrukt. Forceer niet, zodat de rookmelder niet beschadigt.
17. De streepjes liggen na het indraaien ongeveer 1 cm uit elkaar. De melder is nu goed gemonteerd. Monteer alle rookmelders voordat u de spanning inschakelt.
18. Loop na het inschakelen van de spanning alle melders na. Bij de TG501 brandt in de testknop een groen lampje als teken dat de 230V-voedingspanning is ingeschakeld (zie afbeelding). Bij de TG500 is geen groen lampje te zien, omdat deze alleen op een batterij werkt. Als het lampje van de TG501 niet brandt, controleer dan of de rookmelder goed is ingedraaid en of de juiste installatieautomaat in de meterkast is ingeschakeld. Bij beide typen melders flitst elke 10 seconden het rode LEDlampje ter controle van de batterij. Montagehandleiding Hager rook-/hittemelders op centraaldoos
4
Doorkoppelen Om de veiligheid te vergroten, moeten rookmelders worden gekoppeld. Het doorkoppelen van rookmelders is niet altijd verplicht, maar in de praktijk blijkt dat . koppeling wel noodzakelijk is. Het alarmsignaal van 85 dB wordt binnen een woning op 3 meter afstand sterk gedempt; zo blijkt de afstand tussen woonkamer en slaapkamers toch te groot om het signaal goed te horen als men slaapt. Met een doorkoppeling wordt het alarm verder geleid naar de bovenverdieping. Lees voor uitgebreide informatie de toelichting op de normen.
Aansluiting Koppeling gebeurt d.m.v. een rode of oranje signaaldraad van 1,5 mm2. Deze draad moet met de L, N en E draad worden meegetrokken in het centraal leidingensysteem. Alle melders MOETEN op voorschrift van de NEN1010 op dezelfde installatiegroep worden aangesloten. De maximale afstand tussen twee melders mag niet meer dan 400 meter bedragen en er mogen maximaal 40 deelnemers op één draadcircuit zijn aangesloten. Deelnemers zijn rookmelders, hittemelders en relaisprinten. Wanneer een rookmelder alarm geeft, wordt er tevens een signaal op de aansluitklem aangeboden tussen de 7 en 9 Volt. De uitgangsimpedantie is 1 k Ohm en daarom is de uitgang niet geschikt om rechtstreeks een relais te sturen. Montagelocatie Montage in de nok of op de wand is niet toegestaan. Een rookmelder moet minimaal 500 mm verwijderd blijven van obstakels of wanden. Monteer de rookmelder niet in keukens, garage of boven verwarmingstoestellen. Montage op schuine daken Gebruik voor de juiste montage de tabel uit de NEN2535, zoals hieronder is afgebeeld.
Montagehandleiding Hager rook-/hittemelders op centraaldoos
5