Duurzame Verkiezingen
Module 1 – Hoe duurzaam kies jij? Materiaal: - Werkblad
Duur: 40min
Moeilijkheid:
INHOUD Leerlingen kiezen welke thema’s zij de komende verkiezingen belangrijk vinden. In welke mate hebben ze hierbij oog voor de gevolgen voor anderen en in de toekomst? Anders gesteld: hebben ze een duurzame keuze gemaakt of niet?
VERLOOP Stap 1. Pols of er leerlingen in de klas zijn die op 25 mei voor het eerst moeten gaan stemmen. Hoe staan ze hiertegenover? Zijn ze bezig met hun keuze of niet? Stel nu dat iedereen van de klas op 25 moet gaan kiezen, wat speelt dan mee in hun keuze? Welke thema’s vinden ze belangrijk? belangrijk De leerlingen krijgen een opdracht om dit te ontdekken. Geef elke leerling een exemplaar van het Werkblad. Werkblad Op de voorzijde vinden ze bovenaan de zin “De volgende regering moet volgens mij zeker werk maken van …”, eronder staan 15 thema’s opgesomd. Leerlingen kunnen met deze lijst als volgt aan de slag gaan: Laat ze individueel 5 thema’s uitkiezen die zij het belangrijkst vinden. Laat ze de 15 thema’s ordenen van meest naar minst belangrijk. Laat ze drie groepjes van 5 thema’s maken: welke vind ik meest belangrijk? Welke vind ik redelijk belangrijk? Welke vind ik minst belangrijk? Noot: er zijn ook enkele lege kadertjes voorzien voor belangrijke thema’s die volgens de leerlingen ontbreken. o o o
Overloop nu de antwoorden van (enkele) leerlingen en start een klasgesprek: klasgesprek o o
o o
Waarom vind je dit wel/niet belangrijk? Kies je deze thema’s vooral voor jezelf, omdat het jouw leven beter maakt of omdat je gelooft dat ze zullen bijdragen aan een betere samenleving? Zijn jouw favoriete thema’s te combineren? Zijn er verschillende thema’s die bijdragen aan een oplossing voor hetzelfde probleem of zijn er net uitspraken die elkaar tegenspreken? o Bv. Goed onderwijs voor iedereen + meer jobs armoedebestrijding en ongelijkheid o Bv. Minder belastingen gezondheidszorg, woning, onderwijs, vrije tijd, ... Zijn er grote gelijkenissen of verschillen met andere leerlingen? Zou je anders kiezen als er niet bij stond ‘voor iedereen’ (bv. bij onderwijs, gezondheidszorg)?
Lestip: Vergelijk de antwoorden van de leerlingen met de thema’s die ‘de gemiddelde Vlaming’ belangrijk vindt op ‘De foto van Vlaanderen’ (slides 50 tot 52). Lestip: Laat de leerlingen deze thema’s linken aan de beleidsdomeinen/bevoegdheden van de verschillende overheden en bijhorende ministers (of staatssecretarissen).
Stap 2. Stel de leerlingen nu de volgende vraag: welke thema’s kunnen Belgische politici ‘op hun eentje’ aanpakken en voor welke moeten ze rekening houden met wat er over de grenzen gebeurt? Met andere
1
Duurzame Verkiezingen woorden: wat zijn eerder lokale thema’ thema’ s vs. wat zijn vooral globale thema’s? thema’s Laat ze deze in twee verschillende kleuren aanduiden in de lijst. Vergelijk de antwoorden van de leerlingen en open de discussie, discussie bv. aan de hand van volgende richtvragen: o o o
Over welke thema’s bestaat twijfel? Kan je het wel zo zwart-wit opsplitsen? Moeten we de twee uitersten ‘lokaal’ en ‘globaal’ niet eerder op een continuüm plaatsen (met bv. ‘meer zelfstandigheid voor Vlaanderen’ als een uiterst lokaal thema en ‘het tegengaan van klimaatverandering’ als een erg globaal thema)? Hoe zou je de andere thema’s rangschikken?
Verduidelijk aan de leerlingen dat veel uitdagingen waar we voor staan zich niet alleen tot beperken tot België. Zaken die op het eerste zicht eerder lokaal lijken (zoals meer jobs) staan niet los van globale economische evoluties (denk bv. aan de sluiting van Ford Genk en de wereldwijde slabakkende autoverkoop). Wereldproblemen zoals de economische crisis, klimaatverandering of de migratiestromen zijn wereldwijde problemen die we ook met wereldwijde oplossingen moeten aanpakken. Maar dat wil niet zeggen dat we er lokaal geen gevolgen van ondervinden of dat lokale politici er niets kunnen aan doen. Het globale en het lokale niveau zijn dus heel erg verweven. Het komt er op aan steeds het brede plaatje te zien.
Stap 3. 3. Pols nu bij de leerlingen of ze de opdeling globaal-lokaal ook terugvinden in de thema’s die zij het belangrijkst vinden. Hebben ze vooral gekozen voor eerder lokale of globale thema’s? En hoe zit dit bij de politici? Gaat het bv. in de verkiezingsdebatten vooral over lokale of globale thema’s? Vaak gaan eerder lokale thema’s in de verkiezingsperiode met zeer veel aandacht lopen: denk aan de toekomst van het onderwijs, de betaalbaarheid van eigen woningen, de pensioenleeftijd, enz. Hierdoor komen de globale thema’s wel eens op de achtergrond te staan... misschien ook bij de leerlingen? Nochtans zijn globale thema’s vaak veel belangrijker dan we denken, maar dan moeten we onze blik verruimen en niet alleen kijken naar wat de gevolgen hier en nu zijn, maar ook rekening houden met de gevolgen later en elders op deze planeet. planeet Een voorbeeld om dit te verduidelijken. Zoom specifiek in op het thema ‘een proper milieu en tegengaan van klimaatverandering’. klimaatverandering Zit dit bij veel leerlingen in de top vijf van belangrijkste thema’s of niet? Verzamel eventueel argumenten waarom het wel of niet een belangrijk thema is volgens de leerlingen. Laat hen nu de oefening op de achterzijde van het Werkblad oplossen: welke gevolgen horen waar thuis? Oplossing o Fast Forward: 2 - 5 o Zoom Out: 4 - 7 - 8 o Fast Forward + Zoom Out: 1 - 3 – 6
Overloop de antwoorden van de leerlingen en wijs er tot slot op dat het thema ‘klimaatverandering’ een voorbeeld is van een duurzaamheidsvraagstuk: duurzaamheidsvraagstuk we moeten rekening houden met de gevolgen voor later en voor elders op deze planeet, zelfs al lijken de gevolgen hier en nu misschien nog wel mee te vallen. Want uiteindelijk zullen ook eerder lokale thema’s (zoals betaalbaarheid van woningen) de gevolgen voelen van klimaatverandering. We moeten deze globale thema’s dus nu al naar voor durven schuiven!
2
Duurzame Verkiezingen
En dat vraagt om politici die verder durven denken dan de eerstvolgende verkiezingen én die beseffen dat samenwerking (over de grenzen heen) noodzakelijk zal zijn... Staat het thema ‘klimaatverandering’ volgens de leerlingen hoog (genoeg) op de politieke agenda van Belgische politici? In het verkiezingsmemorandum van 11.11.11 lees je er alvast meer over (p.2). In de volgende module spitten we nog enkele ‘duurzaamheidsvraagstukken’ uit de actuele politieke debatten verder uit. Lestips: o We hebben ervoor gekozen om te vertrekken vanuit een vastgelegde keuzelijst, wat de leerlingen in een bepaalde richting ‘duwt’. Het voordeel is dat je daarmee leerlingen die nood hebben aan inspiratie stimuleert om met dit verkiezingsthema aan de slag te gaan. Het nadeel is natuurlijk dat je een kans mist om hun echte prioriteiten scherp aan de oppervlakte te laten komen. Je kan daarom ook Stap 1 op een alternatieve manier aanpakken door de leerlingen vanuit hun vrije keuze een prioriteitenlijst te laten samenstellen. Het grote voordeel van deze aanpak is dat je hun intrinsieke betrokkenheid dan voluit een kans geeft. Kies je voor deze optie, dan zijn er toch wel enkele bijzondere aandachtspunten: • • • • •
Is de klasgroep voldoende sterk intrinsiek gemotiveerd? Kunnen sociale en communicatieve vaardigheden tot genuanceerd denken voldoende uit de verf komen? Heerst er een klimaat tot grote luisterbereidheid? Kan men goed met kritiek om? Kan je zelf, als leerkracht, goed omgaan met afwijkende standpunten, of met standpunten die in de publieke opinie wel eens gebrandmerkt worden als ‘politiek niet correct’?
Kortom, het vraagt, naast een positief leefklimaat in de klas, ook wel wat vaardigheden van leerlingen en leraar om vanuit een meer open beginsituatie van wal te steken. o
Surf met je leerlingen naar de volgende websites die speciale acties rond de verkiezingen op touw zetten. Je wordt er uitgenodigd kennis te maken met diverse partijstandpunten en soms zelfs uitgenodigd tot een ‘stemtest’: •
• • •
• • • •
http://www.geeneiland.be: daar lees je meer over de België-is-geen-eiland-actie van 11.11.11. Welke globale thema’s schuift 11.11.11 naar voor als prioriteiten voor duurzame verkiezingen? Leerlingen kunnen ook een kaartje met eisen naar één of meerdere partijvoorzitters sturen. http://www.broederlijkdelen.be: hier vind je een antwoord op de vraag “Welke toekomst kiezen de Vlaamse politieke partijen voor de kleine boeren hier en in het zuiden?” http://www.stemtest2014.be/: aan de hand van een lijstje met stellingen kunnen leerlingen hun eigen ‘stemprofiel’ ontdekken voor de verschillende verkiezingen. http://samengaanstemmen.wordpress.com/: hier zet KMS (Kerkwerk Multicultureel Samenleven vzw)zeven ‘verkiezingsmantra’s’ op de politieke agenda rond discriminatie, racisme en integratie. Leerlingen kunnen, als ze willen, deze mantra’s mee onderschrijven. http://destemvanvlaanderen.hln.be/: aan de hand van een lijstje met stellingen kunnen leerlingen ontdekken bij welke politici (en BV’s) hun mening het meest aansluit. http://www.uwregering.be/: bepaal zelf welke punten op 7 beleidsdomeinen prioritair zijn voor ‘jouw’ verkiezingsprogramma en ontdek welke politici hier het meest bij aansluiten en dus in jouw regering zetelen. http://stemmenisgeenspel.be: via een fotospel roept Welzijnszorg politici op om te kiezen voor een sociaal beleid. http://www.klasse.be/leraren/45042/zo-praat-je-over-verkiezingen-in-de-les: ook Klasse verzamelde heel wat boeiende webtips om in de klas mee aan de slag te gaan.
3
Duurzame Verkiezingen
Module 2 – Stellingenspel Materiaal: Duur: 20 min (per thema) - Infofiches - Eventueel rode, groene en witte kaartjes
Moeilijkheid: - Rekeningrijden: - Vermogensbelasting: - Ontwikkelingssamenwerking:
INHOUD Leerlingen krijgen een stelling rond een actueel politiek debat voorgeschoteld en moeten stemmen: voor of tegen? Daarna kunnen ze zich laten inspireren door verschillende argumenten uit diverse hoeken. Verandert dit hun mening of niet?
VERLOOP Stap 1. Vertel aan de leerlingen dat zij nu voor heel even de macht krijgen om beslissingen te nemen over belangrijke dossiers waar politici (vaak al lang) over aan het discussiëren zijn! Ze mogen straks stemmen over een bepaald thema: voor of tegen? De meerderheid wint... Kies eerst één van de drie thema’s uit waarrond (jij met) de leerlingen aan de slag wil(len): -
-
-
Klimaat Stelling: “Er moet een kilometerheffing komen: wie tijdens de spitsuren wil rijden op drukke banen, betaalt een bedrag per kilometer.” Belastingen Stelling: “Er moet een ‘vermogensbelasting’ komen: wie veel bezit (bv. spaargeld, aandelen, vastgoed, kunstwerken,...), moet hier ook belasting op betalen.” Ontwikkelingssamenwerking Ontwikkeli ngssamenwerking Stelling: “De Belgische overheid moet meer uitgeven aan ontwikkelingssamenwerking.”
Geef volgende instructies aan de leerlingen en presenteer daarna de bijhorende stelling: -
-
Zo meteen krijg je een stelling voorgeschoteld, je krijgt even de tijd om hier individueel over na te denken. Iedereen krijgt ook gekleurde stembriefjes (of je kan ook werken met gekleurde stylo’s/stiften) o Groen = ik ga akkoord o Rood = ik ga niet akkoord o Wit = ik onthoud mij (ik heb hier dus geen mening over) Op een af te spreken signaal steekt iedereen een bepaald kleur stembriefje in de lucht De uitslag wordt op het bord genoteerd.
Pols na afloop bij de leerlingen naar mogelijke argumenten pro/contra en waarom sommige leerlingen zich onthouden hebben. Noteer deze eventueel ook bij op het bord.
Stap 2. De leerlingen gaan nu in drie groepjes (of een veelvoud hiervan)meer info over het thema ontdekken, aan de hand van drie soorten infofiches: infofiches
4
Duurzame Verkiezingen
Infofiche Stand van Zaken: Zaken deze groep dient aan de hand van een puzzelopdracht te achterhalen hoe de huidige situatie (in België) rond dit thema is. • Infofiche Politici 1: deze groep onderzoekt de verschillende meningen van politici en haalt er de argumenten pro en contra uit • Infofiche Stakeholders2: deze groep onderzoekt de verschillende meningen van mensen die zich in het debat mengen en haalt er de argumenten pro en contra uit. Geef nog mee aan de leerlingen dat ze hun bevindingen straks ook aan de rest van de klas voorstellen. •
Organiseer de voorstellingsronde als volgt: - Laat de groep ‘Stand van Zaken’ aan de rest van de klas hun belangrijkste bevindingen meedelen over de huidige stand van zaken van het thema. Belangrijke cijfers en feiten kunnen ze op het bord noteren. - Laat de groepen ‘Politici’ en ‘Stakeholders’ de argumenten pro en contra die ze gevonden hebben vertellen en dit schematisch in twee kolommen op het bord weergeven (eventueel aanvullend aan wat de leerlingen zelf al aangehaald hadden).
Stap 3. We gaan opnieuw stemmen, stemmen ditmaal gewapend met de kennis uit stap 2. Vergelijk het huidige resultaat met de eerste stemming: is het stemgedrag gewijzigd? gewijzigd Zijn er grote verschillen of niet? Open de discussie met de leerlingen, bv. aan de hand van volgende richtvragen: • Waarom is je stem (niet) veranderd? Wat heb je geleerd? • Welke argumenten hebben bij jou de doorslag gegeven? Zijn er politici die je hebben kunnen overtuigen? • Ben je verrast over bepaalde meningen (van politici)? Klopt jouw ‘algemeen’ beeld van de partijen met het standpunt die ze over deze kwestie innemen? • Zou je de vraag op basis van de extra info misschien anders willen formuleren? Lestip: laat de leerlingen eventueel een ‘wetsvoorstel’ op basis van de stelling formuleren waarover ze politici zouden laten stemmen. Stap 4. Herhaal de voorgaande stappen eventueel met een stelling over een ander thema. Wijs er tot slot op dat deze stellingen handelen over complexe thema’s (zoals vaak het geval is in politieke dossiers). Ze zijn niet altijd goed samen te vatten in eenvoudige stellingen, net omdat er vaak veel factoren zijn om rekening mee te houden. Dat botst nogal met de neiging van politici om zich uit te drukken in straffe ‘oneliners’ waarin ze kort en krachtig hun mening te verkondigen... Het is dan ook belangrijk om informatie van verschillende bronnen over een thema te hebben om zo een eigen mening te vormen. 1
In electoraal gevoelige tijden begeef je je als educator op glad ijs om partijen te citeren. We willen ze liefst allemaal aan het woord laten, maar dat is onmogelijk. We moesten dus kiezen om de meest maatschappelijk relevante partijen aan bod te laten komen. Als criteria kozen we dan voor de actuele aanwezigheid in één van de wetgevende instellingen waarvoor verkiezingen zijn én voor partijen die voor ‘ernstige’ kopstukkendebatten de voorbije maanden werden uitgenodigd. 2 In plaats van ‘stakeholders’ kan je ook het woord ‘belanghebbenden’ gebruiken.
5
Duurzame Verkiezingen
Bemerk trouwens dat ook deze thema’s duidelijk maken dat het onderscheid globaal – lokaal (cf. Module 1) vaak moeilijk te maken is. Vaak hangt ons eigen beleid af van wat andere landen of bv. Europa doet en de verschillende thema’s hebben ook onderlinge verbanden met elkaar: de klimaatproblematiek heeft bv. linken met het migratiethema (de zogenaamde klimaatvluchtelingen) en tegelijk ook met ontwikkelingssamenwerking (vooral het Zuiden betaalt de rekening). Deze complexe kwesties aanpakken vraagt dan ook een doordacht én samenhangend beleid. Lestip: Aangezien de drie stellingen veel weg hebben van referendumvragen kan het nuttig zijn daarbij de nodige duiding te geven. • Wat is een referendum of volksraadpleging? Een referendum is waarschijnlijk de meest directe vorm van democratie in onze politieke cultuur. Volgens het woordenboek Van Dale betekent het: stemming, rechtstreeks door het volk en dus niet via gekozen volksvertegenwoordigers, over een bep. politieke kwestie. • Voorbeelden? BAM-tracé/Oosterweelverbinding in Antwerpen, Zwitsers referendum over migratie, Sint-Niklaas rond huisvuilophaling, Tielt rond autovrije markt, ... Het wordt in België vooral op gemeentelijk vlak toegepast. • Is dit bindend (m.a.w. moeten politici de uitslag volgen)? De uitslag van de volksraadpleging is niet bindend. De gemeenteraad kan de uitslag dus naast zich neerleggen. • Wat zijn voor- en nadelen van een referendum? Het vraagt bv. veel tijd en geld om elke nieuwe wet via een referendum rond te krijgen. Daarom hebben we in onze democratie gekozen om met volksvertegenwoordigers te werken die via verkiezingen de stem van het volk in het parlement laten klinken. Een gewone of bijzondere meerderheid in het parlement keurt dan de wetsvoorstellen of wetsontwerpen goed of af. Deze meerderheid is doorgaans een coalitie van volksvertegenwoordigers van diverse partijen die samen een meerderheid vormen. Als een parlement beslist haar eigen besluitvorming opzij te schuiven voor een referendum, dan drukt ze eigenlijk uit dat ze zelf geen beslissing kan nemen en dus onmachtig is. Gezien die volksvertegenwoordigers die boodschap lever niet geven, wordt het referendum vooral als een instrument gezien om advies bij het volk in te winnen. Daarbij is het uiteraard belangrijk dat ze na de volksraadpleging geloofwaardig met dit advies omgaan. Omdat het als instrument in de praktijk minder eenvoudig is om tot besluitvorming te komen dan het lijkt, wordt slechts in zeer uitzonderlijke omstandigheden overgegaan tot een referendum.
6