m*nmmimm'M&-.^..^Mhammmm»niMn&m!^»Mm!Si
J--;-'^:,^^ :.
P%ilI J \
SJ
■
Stil in den nacht, Houdt zij de wacht, Boven het torentransje. En vraagt voor u en mij, 't Leven opnieuw een kansje.
Maar straks, als de dag Zijn zonnelach Bloeiend aan de kim verwacht, Zwerft ze verlaten heen, Het liefdesschip van den nacht.
ir
^^HET JUISTE, ADRES VOOR „HIS MASTER'S VOICE" Gramophones en -Platen ODEON, PARLOPHONE, BEKA, COLUMBIA EN POLYDOR - RADIO EN FJLMSCHLAOERS IS
MoMo WIIIUUEIMI SPßEINIGEß'S
QRAMOPHONE.
N5525
EN RADIOHANDEL
^rl A<
Hoofdkantoor: PASSAGE 46- Filialen: LAAN v; MEERDERVOORT 60a en 453 - DEN HAAO Hoort onre Electrlsche ftfn notenhouten Gramophonesr Geen opwinden meer, ?een naalden-verwisseling, stopt Automatisch! N.V. WILLEM SPRENOER'S Portable Reis-Oramophones, 2-veerio met automatische rem f 66.-. Franco door Nederland. EXPORTHUIS VAN TROPEN-ORAMOPHONES, EMBALLEER- EN REPAREER-INRICHTINO. Red, en Adm.: Galgewater 33, Lelden. TeL 700 Postrekening «880
91
EN
FOTO ÜNIVBRSAL-UPA Vertchflnt wekeHJkt - Pr«, per kwartaal f 195
„Beslist onmisbaar!" werd mij gezegd in een Amsterdamsch Modehuis „ . . . Als U voor het onderhoud van kinderkleertjes moet zorgen, vooral klein wollen goed, moet U beslist Lux in huis hebben. De voornaamste winkels zullen U steeds Lux aanraden voor babygoed en ik zou er niet aan denken om ooit iets anders te gebruiken."
Ü kunt al de fijne, donzige wollen en zijden babykleertjes heerlijk zacht houden, zoodat de teere kinderhuid niet wordt aangedaan, als U ze wascht in het overvloedige zuivere sop, dat Lux geeft. Deskundigen, fabrikanten en verkoopers van wollen stoffen, weten dit. Volg hun raad en gebruik Lux. Het is speciaal gemaakt met het doel om veilig te wasschen. Lux is onmisbaar voor alles wat tusschentijds ge wasschen moet worden — de tallooze dingen die moeders wasschen buiten de gewone wasch.
Be midden in Italië in de buurt van Rimini gelegen republiek San Marino is da kleinste staat van ' Europa. De oppervlakte beslaat niet meer dan zestig vierkante kilometer. De inwoners behoeven elkaar echter niet in den weg te loopen, daar zij wèl geteld niet meer dan twaalf duizend zielen vormen en ieder dus vijfduizend vierkante meter heeft om zich te bewegen. Hetgeen ruim voldoende kan worden geacht, vooral wanneer zij „goede buren" zijn. De hoofdstad, die op den Monte Titane ligt, telt drieduizend inwoners. San Marino bestaat hoofdzakelijk van den landbouw. Paspoorten of grensmoeilijkheden kent het staatje niet. Men kan er vrij in en uit. Toch is het in zooverre écht Europeesch, dat het doorgefoumeerd militairistisch is. ledere mannelijke staatsburger van achttien tot zestig jaar moet zijn vaderland dienen, waardoor San Marino beschikt over een staand leger van duizend man, dat geregeld tweemaal per jaar ter gelegenheid van de regeeringswisseling wordt gemobiliseerd, terwijl het ook nog bij andere groote plechtigheden dienst doet. Behalve dit leger heeft San Marino nog twintig gendarmen, die echter door zijn grooten broer Italië worden aangesteld. Het bestuur van den staat berust bij een „Groote Raad", bestaande uit twintig adellijke personen. Deze kiest uit zijn midden twee regenten, die steeds slechts een half jaar gemeenschappelijk over het wel en wee van de republiek en haar burgers beschikken. Behalve van den landbouw bestaat San Marino ook voor een gedeelte van den verkoop van ordeteekenen en titels, zeer ten gerieve van eergierige buitenlanders en zichzélf natuurlijk. Bepaald duur is'- men met dergelijke onderscheidingen niet. Zoo kocht eenigen tijd geleden, een rijke Engelsche dame een „glóednieuwen" hertoginne-titel voor een.. . standbeeld, en wel een, dat de Vrijheid personifieert en op het plein vpor het regeeringsgebouw in de. hoofdstad werd geplaatst. De bevolking van San Marino is blijkbaar .zeer huiselijk aangelegd en weinig op vermaak gesteld, want ge zult er vergeefs een bioscoop of schouwburg zoeken. Voor journalisten is het eveneens een weinig winstgevend oord, daar er niet eens een courant verschijnt. Misschien zal het velen uwer zonderling voorkomen, dat in het huidige Italië nog een dergelijk klein staatje is blijven bestaan. San Marino wordt echter zoo'n beetje als een relikwie beschouwd, als een historische herinnering namelijk aan die lang vervlogen eeuwen, toen de „laars" bijna uit niet anders dan kleine staatjes bestond, die als ze niet met elkaar vochten, toch in ieder geval bezig waren een aanleiding tot een vechtpartij te zoeken.
DE KLEINSTE STAAT VAN EUROPA San Marino, een staat, waarvan men zegt, dat hij de waarde zijner orden en titels heel goed kent. doch die geen publieke vermakelijkheden heeft.
GEZICHT OP DE HOOFDSTAD SAN MARINO
standbeeld der Vrijheid het
t ■Jeer.nas^-vanSan^no. ^r^X^^^ ^
SelchXTnTe. rijke Engelsche,
REIST NOOIT PER TREIN. TRAM. AUTOBUS. ENZ. zonder onze populaire A.O.-POLIS Per f 5000.— bij overlijden / „ f 10000.— bij invaliditeit : f 5000.- bij ged. invaliditeit ) RISICO GAAT DIRECT IN
Jaarpremle slechts f2.50 Zegrelkosten f 0.50 DOE HET NU r
LX I2-OI H
— 3 ■
■
■
IB Postgiro No. 19154
SCHIEDAM
MOEDER VRIJ NÄÄR HET ENQELSCH DOOR UAIMAUZZ
„Het is een wonderlyk ieïs. een moeder". — Whistier.
I
ZE noemden Crans algemeen den „bullenbijter". Uit dezen bijnaam blijkt al voldoende, dat hij onder het personeel van zijn kantoor niet gezien was. Een meisje, met een hoog-roode kleur en bevend van ingehouden woede, kwam uit zijn privé-kantoor en sloeg de deur achter zich dicht. Zes paar jeugdige oogen keken haar in gespannen verwachting aan. 't Zevende paar oogen keek echter niet op van den brief, dien zij zat te typen en alleen
haar machine tikte door het rumoer der vragende stemmen en het opgewonden antwoord heen. „Hij denkt zeker, dat hij een slavin voor zich heeft;" zei het meisje met de hoog-roode kleur, terwijl zij haar bloc-note op haar lessenaar slingerde. „Maar dan vergist hij zich wat mij betreft! Ik zei tegen hem: „Als een meisje geen dag verlof kan nemen om naar een dokter te gaan, als zij een barstende hoofdpijn heeft, kun je beter zien, dat je een ander in mijn plaats krijgt!"
■Hiiiuiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
Ze maakte haar taschje open. stak haar hand erin en haalde den sleutel eruit. Ze voelde zich verwonderlijk kalm. Zouden andere misdadigers dat ook zVn? Vaak had zV zich aféevraaéd. hoe dieven en moordenaars zookoelbloedié hun misdaden konden bedrijven, maar nu begreep zU het. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiHiiiritiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniu
.,0," zei hij, op zijn gewone sarcastische manier, „en is het dan noodisr om met den trein van 9.55 naar Brighton te gaan om van je hoofdpijn af te komen? Ik zag je toevallig in den trein stappen." „Nou," zei ik, „als ik niet eens naar Brighton mag gaan om mijn arme moeder op te zoeken, is het al heel erg," zei ik. „Aan het eind van de week kun je voorgoed naar je arme moeder gaan," zei hij. „Dan ga ik nou direct," zei ik, „en jij kunt voor mijn part naar de hel loopen," zei ik." De zes meisjes, die met groote oogen hadden zitten luisteren, slaakten nu bewonderende kreten. „Ja, je kunt naar de hel loopen," zei ik. Zoo moet je ze behandelen," zei het meisje met de hoog-roode kleur trotsch. „Als je fatsoenlijk blijft, trekken ze zich niets aan van hetgeen je zegt. Hij heeft geen hart, die kerel. Hij is geen mensch. Als ik mijn verloofde vertel, wat hij tegen me gezegd heeft, dan " De spreekster zweeg en plotseling klonk er in het vertrek een geratel van in beweging gezette spatie-toetsen, terwijl zes hoofden zich als op de maat over ingewikkelde rijen toetsen bogen. In de deuropening van zijn privé-kantoor stond Crans: een man van tegen de veertig, met een hard, paars-rood gezicht. „Bon je nog niet weg?" Zijn stem klonk hard en ruw en deed de zes tikkende meisjes rillen. „Neen, mr. Crans, ik ben nog niet weg," zei het meisje met de hoog-roode kleur op veel bescheidener toon,'dan men had kunnen verwachten. Ze deed al haar best een waardig afscheid te nemen, maar haar knieën knikten opeens onbarmhartig. „Ik ga.... ik ga al...." hakkelde zij. „Je hebt nergens op te wachten," zei de man in de deuropening cynisch. „Over je werk behoef je je niet te bekommeren." Hij lachte grimmig, toen liet hij zijn blikken over de meisjes gaan, die zaten te tikken. „Zeg eens " riep hij. Zes ruggen rechtten zich en zes paar oogen keken hem vreesachtig aan. Alleen de zevende keek niet op, ofschoon ze haar handen niets-doend op 't toetsenbord van haar machine liet'rusten. „Ik heb Wiiks ontslagen, zooals ze jullie waarschijnlijk verteld heeft." zei 1
N.V. KLEEDERMAKERl)
'
Old Bond Streer DAMES- EN HEERENKLEEDING NAAR MAAT
KBINJOEIRSTyOflE
Foto Godfrltd dr Groot
- 4
LEIDSCHESTRAAT 49 TELEFOON 3-1-6-3-2
Crans. „Jullie dienen echter de reden te weten, waarom ik dat gedaan heb. Het is niet. omdat zij een dag vrij genomen heeft; jullie kunnen allemaal thuis blijven, als jullie niet goed bent. Ik heb haar echter weggestuurd, omdat zij loog en omdat ik haar Zaterdagmorgen in gezelschap zag van een soort man, waarmee ik niet wil, dat de meisjes van mijn kantoor omgang hebben " luffrouw Wilks zette groote oogen op; haar kleur werd zoo mogelijk nog rooder en haar verlegenheid maakte plaats voor woede. Ze wierp haar hoofd in den nek en riep: „Pas op hetgeen u zegt. U beleedigt mijn verloofde en ik zal u daarvoor ter verantwoording roepen. U.... u " „Ga heen," zei Crans kort tegen juffrouw Wilks. En tegen de anderen zei hij: „Gaan jullie ma^r weer aan je werk. — Miss Glynn." De zevende s;teno-typiste stond op, greep haar bloc-note en potlood en volgde hem in zijn kantoor. Miss Glynn was een knap meisje. Ze zag alleen wat bleek en haar oogen stonden vermoeid. Er waren sommige meisjes op het kantoor, die Crans vreesden. Anderen hadden een zeker respect voor hem om zijn bruutheid. Weer anderen, zooals miss'Wilks bijvoorbeeld, vielen nu eens tegen hem uit, om dan weer voor hem te kruipen. Maar Doris Glynn, zijn privé-secretaresse, was de eenige, die hem alleen maar in stilte haatte Ze nam nooit deel aan de scheldpartijen, die dr. andere meisjes soms tegen hem aanhieven; nooit sprak zij goedkeurend over hem, wanneer hij eens iets gedaan had, dat door de andere meisjes als een soort edelmoedigheid werd beschouwd. Ze haatte hem, uit den grond van haar hart. Ze haatte hem om de ruwheid waarmee hij sterken en zwakken, die hem in den weg stonden, onderstboven liep. En 't meest van alles haatte ze hem om hetgeen hij binnenkort van haar denken zou. Gedwee zat ze bij zijn bureau, haar bloc-note op haar knieën, terwijl Crans nadenkend langs zijn vierkante kin
len spreken," zei hij na een kort oogen- doen," antwoordde Crans. „Zij is alWv blik gewacht te hebben. En toen,' na maar verschrikkelijk dom. Ze heeft uiu een halve minuut ongeveer: „Ben jij voldoende hersens om een misdadigstei het, Holding? Je spreekt met Crans. te zijn. Bonjour!" Crans legde den hoorn neer en hij Je herinnert je dien Sawer wel, die zich frauduleus uitgeeft voor vertegen- wendde zich tot de wachtende Doris. „Nu zullen we eerst doorgaan met woordiger van verschillende firma's? je weet wel, hij heeft reeds een paar de correspondentie betreffende de zaak keer in de gevangenis gezeten? Nou, van mrs. Bristow," zei hij. „Schrijf naar hij gaat op het oogenblik om met een Barburry en zeg hem, de hypotheek op meisje van mijn kantoor, dat ik juist de Steengroeve over te nemen. Ik hoor, heb ontslagen. Het is een miss Wilks, dat het lieve zoontje van mrs. Bristow ik. zal. je haar adres sturen. Ze kent van 't college is gestuurd en thuisgekode namen van al mijn cliënten, en ik men is met een heelen stapel onbedenk, dat die Sawer probeeren zal, taalde rekeningen." Hij staarde een oogenblik voor zich door mijn naam te gebruiken, hen op uit en vervolgde toen: een of andere wijze af te zetten." „Het is niet mijn bedoeling, mrs. BrisKlaarblijkelijk vroeg Holding eenige kwesties betreffende miss Wilks, wier tow te ruïneeren." Een pauze. „Ik ben klagende stem nog steeds door de ge- me er ten minste niet van bewust, dat sloten kantoordeur heen hoorbaar was. ik haar ondergang wil. Ik wil alleen „Neen, neen, zij zal geen kwaad maar " Hij zweeg weer even en zei
^trPG Ie
„Die Wilks verkeert in slecht gezelschap," zei hij. Hij noemde de meisjes van zijn kantoor steeds bij hun achternaam, hetgeen door de raeesten óók als een van zijn onhebbelijkheden werd beschouwd. „Het is een zottin, die geen grein hersens heeft." Hij bleef nog even zwijgend zitten, nam toen den hoorn van de telefoon en noemde een nummer. Doris herinnerde zich, dat het het nummer van 't hoofdbureau van politie was. ..Ik /mi grnag mr. Holding even wil
BEZOEKT HET
Asm»
TE DEN HAAG
Enny Mols—de Leeuwe en Rika Hopper in „Vlammende Jeugd", dat onder leiding van Pierre Mols door ,.De Schouwspelers" wordt opgevoerd.
-5 -
^T
—'
N.v
ftiova
I
ft
DEN HAAO Korre Poten 2r> Tel. 17660
AMSTERDAM Warmoesstr. 187
AUTOREIZF.N
OBECAMMCRG/MJ R1VIÈK A-NORM AND1K
ENZ.
Autotochten naar de
BCLLEIXIVELDEIXI toen snel: „Die dame heeft in ieder geval te veel geld." Het meisje gaf geen antwoord; ze noteerde slechts iets op haar bloc-note. Toen zei Crans plotseling en ze schrok er van: „Ik hoorde, dat u getrouwd bent, miss Glynn ?" Een oogenblik was zij confuus. „Ik ben getrouwd geweest," antwoordde ze rustig. „Ik ben weduwe." Hij keek haar met gefronst voorhoofd aan. „Kinderen?" r>Een," zei ze en ze had moeite haar opkomende verontwaardiging te beheerschen. De rimpels op zijn voorhoofd werden dieper. „U bent nog hed jong. Waarom hebt u me niet verteld, dat u getrouwd was, toen u zich kwam verhuren? Waarom noemde u zich miss Glynn? Het was heelemaal niet noodig geweest erom te liegen." „Ik heb er niet om gelogen," zei ze heftig. „Ik ben maar één jaar getrouwd geweest— ik voel mezelf heelemaal geen getrouwde vrouw." Ze had erbij kunnen zeggen, dat dat jaar het ellendigste van haar leven was geweest. Het straat-ongeval, dat een einde had gemaakt aan 't dronkemansleven van haar man, was de eenige gelukkige herinnering aan een hel van drie-honderd-tachtig dagen. — Ze was gewoon, de dagen te tellen. „Sommige patroons hebben niet graag getrouwde vrouwen op hun kantoor," ging ze voort, kalmer nu, „vooral geen jonge getrouwde vrouwen. En toen uw kassier mij als miss aansprak, zei ik daarom niets." „Goed," zei hij. en toen ze opstond, vervolgde hij: „Morgenochtend ga ik naar Devonshire." Ze luisterde, met ingehouden adem. „Kom voordat ik wegga bij me om den sleutel van mijn safe. De inschrijving voor het Shafts krachtstation moet persoonlijk om vijf minuten vóór twaalven worden ingeleverd, geen minuut vroeger of later, aan de architecten, wier adres u op de envelop zult zien staan. Ze nemen de inschrijvingen tot twaalf uur in ontvangst, maar u zult er vijf minuten voor dien tijd dienen te zijn voor het geval, dat een of ander accident u mooht ophouden. Vroeger dan vijf voor twaalven levert u het echter niet in, begrepen? Ik vertrouw die architecten niet en ze zullen zeker onze prijzen aan iemand anders mededeelen, indien ze onze inschrijving vroeg krijgen. U zult de inschrijving in het onderste laatje van de safe vinden."
Ze knikte en maakte weer een aanteekening op haar bloc-note. „Morgenmiddag gaat Benson naar Rio; geef hem driehonderd pond mee in bankpapier. U zult het geld in hetzelfde laatje vinden. Noteer de nummers en laat hem een ontvangbewijs teekenen. Help hem herinneren, dat hij telegrafeert Stuur Wilks' adres aan inspecteur Holding, New Scotland Yard " Hij gaf nog een dozijn instructies, voordat hij haar met een kort knikje van zijn hoofd beduidde, dat het genoeg was en zij naar het groote kantoor kon teruggaan. Ze stond op en verdween; haar gevoel van haat voor hem was zoo mogelijk nog grooter dan anders. Er was niets menschelijks aan hem. De manier waarop hij sprak over mrs. Bristow, die bejaarde weduwe, die zij een keer op kantoor had ontmoet Een statige, grijze dame, ijdel, het is waar, maar daarom toch een vrouw... en nog wel een oude vrouw. De luchthartige manier,, waarop hij het karakter van miss Wilks zwartmaakte; zijn verdachtmakingen van die twee architecten het waren allemaal prikkels om het haatgevoel van Doris Glynn nog meer aan te wakkeren. Ze haatte hem! Ze haatte hem! Ze wilde, hem nog mèèr haten! Ze kon hem nooit genoeg haten! Want haat was een soort van bedwelmingsmiddel, dat de pijn verdoofde en de stem tot bedaren bracht, die fluisterde: „Niet doen! Niet doen! Het is verkeerd!", den ganschen dag en den ganschen slapeioozen nacht. Het kantoorpersoneel had precies een uur om koffie te drinken. Niet meer en niet minder. Doris Glynn had echter anderhalf uur; den tijd, dien Crans zichzelf ook veroorloofde. Dat halve uur langer was vooral vandaag bijzonder noodig en ze permitteerde zichzelf de ongewone luxe van een taxi. Om kwart over één moest zij heelemaal aan het WIJ FELIC1TEEREN CLAIRE WINDSOR, die 4 April verjaart. Haaradresis Metro GoidwynMayer-Studios, Cuiver-City, Californiè
MARGARETE SCHÖN, die 7 April jarig is. Maar adres is Neue Ansbacher■ strasse 11, Berlijn.
GINAMANÉS.die eveneens 7 April haar geboortedag viert. Zrj woont 1 Rue Gabrielie, Parijs 18.
MARY PICKFORD, die 8 April haargeboortedag viert. Zij woont „Pickfair", Hollywood.
andere ejnde van de stad zijn. Natuurlijk zou ze een half uur langer vrij hebben kunnen vragen, maar reeds de gedachte Crans zooiets te moeten verzoeken, was afschuwelijk. Ze bereikte het groote huis van den beroemden specialist op 't zelfde oogenblik dat een dame den hoek van de straat omkwam met een klein jongetje aan de hand en Doris ging hun tegemoet met een glimlach voor den knaap op haar gezicht. „Het is erg vriendelijk van u, mrs. Thomas, dat u mij met hem tegemoet hebt willen komen," zei ze. „Ik geloof niet, dat ik tijd genoeg zou hebben gehad om heelemaal naar huis te gaan." Het moederlijke vrouwtje met den jongen weerde haar dank af met een vaag gemompeld „Onzin!" en met zijn drieën wandelden zij naar het huis van den specialist, waar zij slechts kort in de wachtkamer behoefden te vertoeven. Nauwelijks hadden zij een minuut gezeten, of er verscheen een pleegzuster, die tegen Doris en haar zoontje knikte en hen verzocht, haar te volgen naar de spreekkamer. De specialist gaf Doris een hand en leidde het ventje naar het raam, waar hij het aandachtig bekeek. „En, mrs. Glynn," zei hij toen, „wanneer gaat u?" Doris zat aan haar handschoenen te plukken en schrok op, toen hij tegen haar sprak. „Ik ik weet het nog niet," stamelde zij. „Ik heb onze paspoorten gekregen, dokter ik dank u er wel voor. Ik zal nooit in staat zijn uw groote vriendelijkheid te vergelden. Denkt u werkelijk, heel werkelijk, dat één jaar zooveel voor mijn jongen zal uitmaken, dokter?" Hij knikte. „Ik denk het niet alleen, maar ik wéét het," zei hij. „Natuurlijk is hij nog te jong om reeds een crisis te krijgen, maar hij verkeert stellig in zoo'n pathologischen toestand, dat de eerstvolgende twaalf maanden van overwegenden invloed zullen zijn op zijn toekomstige gezondheid. Hij heeft zonder eenigen twijfel aanleg voor tuberculose. De berglucht zal die neiging stellig doen verdwijnen en hem bovendien een gezonde basis geven. Ik raad u zooals gezegd Argentière aan, omdat de lucht daar bijzonder goed voor dergelijke gevallen is. Er zijn daar aardige pensions, waar u goedkoop uw intrek kunt nemen en de reis is niet gecompliceerd." Hij glimlachte. „Ik feliciteer u, omdat u er heen kunt gaan. Er zijn niet veel menschen die zooveel als u hebben overgespaard." Ze knikte langzaam en als hij haar aandachtig zou hebben gadegeslagen, zou hij hebben gezien hoe haar boezem snel rees en daalde alsof zij slechts met moeite kon ademOialen.
MARLENE DIETBICH: AFKEE».
[Zie vervolg op pagina 3)
DIT
lishet Merk der goede Films] MARLENE DIETRICH; ANQ5T - 6 -
HANS ALBERS EN MARLENE DIETRICH
Hierbij geven wij nog eenige beelden uit de UfavTonfilm „Cabare£ Der Blaue Engel" (Erich Pommer-Producéie, regie Joseph Séernberg), die binnenkort in ons land zal worden uitgebracht onder den £i£el „Tingeléangel". Hans Albers, een der vooraanstaande Duitsche acteurs, vervult er, naast Eoail Janhings, een der mannelijke hoofdrollen In. Zijn eerste Ton-film was „Die Nacht gehört uns". Hij gaf daarin blijk een zeer goed speler voor de sprekenSefilm te zijn. Marlene Dietrich, de vrouwelijke hoofdrol, zal na het beëindigen van „Tingeltangel" Europa verlaten. Zij zal bij de „Paramount" in Amerika in eenige nieuwe films optreden. Wij hopen binnenkort nog nader op deze „supefTonfilm" terug te komen.
■
[VeivolQ van pagina G)
„Nu u toch eenmaal hebt besloten te gaan," vervolgde de dokter, „kan ik u wel zeggen, dat het zeker zijn dood zou beteekenen, wanneer de jongen hier zou moeten blijven." Ze sloot haar oogen en hij liep snel op haar toe om haar te ondersteunen. „Het spijt me erg," zei hij onderwijl, „ik dacht, dat u het wel wist." „O, ik wist het ook, dokter," glimlachte ze dapper. „Natuurlijk wist ik 't, maar ik wilde het niet weten. U begrijpt me wel." „Ja," antwoordde hij. „In ieder geval behoeft u zich nu niet meer ongerust te maken." Hij keerde zich tot het ventje en tikte het tegen zijn wang. „Dag, kleine man," zei hij. „Kom me over twaalf maanden weer eeps opzoeken. Dan zal ik je niet meer kennen." Doris wachtte ,tot haar zoontje en de moederlijke vrouw om den hoek der straat verdwenen waren, eer zij op zoek ging naar een taxi, die haar naar kantoor zou terugbrengen. Ze was als het ware verdoofd van angst, gejaagdheid en twijfel. Maar de grootste twijfel van alle was verdwenen. Ze kon nu niet langer twijfelen en evenmin kon ze het permitteeren, dat hinderlijke gedachten haar in den weg zouden staan. Des morgens had zij haar laatste voorbereidingen getroffen. Voor een gering bedrag in de week hield de goedige mrs. Thomas, die op dezelfde verdieping van de flat woonde als Doris, een oogje op den kleinen jongen, terwijl zijn moeder naar kantoor was. Ze zou liet kind en de beide koffers, die reeds gepakt stonden, dien avond naar Waterloo Station brengen en zorgen er zóó tijdig te zijn, dat Doris met den knaap de boottrein naar Havre kon nemen. Zichzelf had Doris twee uur toegestaan om te doen, hetgeen ze nog te doen had. Ze sloot haar oogen stijf toe, met een gevoel van pijn, toen ze dacht aan hetgeen d i e twee uur zouden brengen Paspoorten, spoorboekje, kaarten, kleine biljetten voor onderweg, dat al-
les was in haar valies. Ze zou mrs. Thomas zeggen, dat ze naar Italië ging; ze had reeds zooiets laten doorschemeren. Dien namiddag was het kantoor een hel voor haar. Ze voelde zich verschrikkelijk eenzaam en verlaten. Het was alsof ze leefde in een andere wereld en ze benijdde de meisjes, met wie ze samenwerkte, omdat die nog een tehuis hadden en moeders en vaders, die voor hen zorgden en ongerust zouden zijn indien ze eens laat thuiskwamen. Ze benijdde hun zorgeloosheid, hun gesnap over jongens en kleeren. Crans bleef tot half vier weg, en toen hij terugkwam was hij grimmiger dan ooit. Hij dicteerde drie brieven, met een grauw en een snauw in iederen regel: een naar zijn opzichter, een naar den advocaat van de ongelukkige mrs. Bristow en een derden naar een anderen advocaat, den advocaat, dien miss Wilks had gekozen om schadevergoeding te eischen voor de beleediging, die hij haar persoon had aangedaan. „De brief is zeker persoonlijk gebracht, niet?" gromde hij. „Ik ken dien advocaat. Hij doet bijna niets dan vuile zaakjes. Een advocaat met een klein beetje practijk zou direct maar geen tijd hebben gevonden om te gaan zitten en dien brief te schrijven. Schadevergoeding wil ze, omdat ik haar beleedigd heb! Ha! — Schrijf haar maar " Haar potlood vloog over het papier, want wanneer Crans kwaad was, sprak hij nóg vlugger dan gewoonlijk. Ze was juist bezig een minder kwaadaardig briefje op te nemen, toen hij haar plotseling vroeg: „Dat paspoort " Het kwam haar voor, dat haar hart stilstond. Ze kon hem slechts met open mond aanstaren. „Paspoort?" slaagde ze er ten slotte in met groote moeite te zeggen. Ze zag aschgrauw, maar hij keek niet naar haar. „Ja, dat diplomatieke paspoort, dat ik eenigen tijd geleden van de regeering
heb gekregen," zei luj. „Dat kunt u terugsturen naar het ministerie van buitenlandsche zaken. Ik heb het nu niet meer noodig. Help mij morgen eraan herinneren, dat ik het u geef." Ze had kunnen jubelen, zoo opgelucht voelde ze zich. Om half zes gingen de andere meisjes weg, maar Doris was nog bezig met het opnemen van brieven bij Crans. Om half zeven hield hij op en sloot met een smak zijn lessenaar. Hij keek naar haar, terwijl zij de laatste notities maakte. „Daar hebt u wel twee uur werk aan," zei hij. „U kunt morgenochtend wat later komen, want ik had graag, dat u alles vanavond afmaakte." Ze knikte. „Meer heb ik niet," zei hij na een oogenblik. „U weet mijn adres in Devonshire. Hier is de sleutel van de safe. Verlies hem niet. Goeden avond!" Dat „goeden avond" was zijn gewone korte groet, en alleen haar lippen bewogen, toen ze hem antwoord gaf. Ze ging naar haar lessenaar en begon aan haar werk. Haar vingers vlogen over de toetsen en tegen acht uur was zij er mee gereed en had zij de brieven geteekend, waartoe zij het recht had. Toen sloot ze haar machine. Het was donker. Slechts de lamp boven haar lessenaar brandde en dan in het kantoor van Crans één licht, dat zij had aangedraaid. Behalve de huisbewaarders, die zij beneden in de gang hoorde loopen, was zij alleen in het gebouw. Ze maakte haar taschje open, stak haar hand erin en haalde den sleutel eruit. Ze voelde zich verwonderlijk kalm. Zouden andere misdadigers dat ook zijn? Vaak had zij zich afgevraagd hoe dieven en moordenaars hun misdaden zoo koelbloedig konden bedrijven, maar nu begreep zij het. Haar hand beefde niet en toen zij naar het privékantoor van Crans ging, was haar gang flink en had zij absoluut geen neiging flauw te vallen, zooals zij eerst gevreesd had. Het was heel gemakkelijk. Ze wist niet, welke reserves aan kracht zij op dat oogenblik geheel opgebruikte. Ze maakte de safe open en trok het laatje eruit. Bovenaan lag de verzegelde envelop, die de inschrijving bevatte voor het Shafts krachtstatiom Ze hechtte er een stukje papier aan en schreef erop: „Moet precies vijf minuten vóór twaalven morgenochtend afgeleverd worden," onderstreepte het woordje precies en legde het toen in het mandje van de hoofd-typiste. Toen ging ze terug om het geld te halen. Het lag in twee hoopjes: het geld, dat er gewoonlijk lag, vermeerderd met de driehonderd pond, die dien morgen van de bank waren gehaald als reiskosten voor Benson, die naar Zuid-Amerika ging voor de zaak. Het waren deze driehonderd pond, die zij nam, en het was
IIK:
mi ■■>■
■
WêêSê**
■m
[Zie vervolg op pagina 12}
■^^^flS^reSrTooToKCiHiES'irE^.
internaVl0naa,
MASSAGE
O A M E S bezoekt de inrichting voor ge' heele lichaamsmassage ter bevordering der slanke l^n, bli
L. HENSKENS PderoParis. SleMMaison ÄS81a8e,Ie ?elOrdre. 3"d______ LEIDSCHESTRAAT 76-78 boven, AMSTERDAM
EMtt JANISJINGS IN „TINGELTANGEL»»
- 8 -
\ FOTO UPA
"
^——
Waarom zoudt U Langer Lijden? Krabben en wrijven maakt't jeuken erger. Ge beschadigt de huid en kunt 's nachts niet slapen. Koop een flacon D.D.D- De eerste druppels doen de jeuk reeds bedaren en bezorgen U een rüstigen slaap. D.D.D. brengt altijd verlichting, omdat het diep in de poriën dringt en daai de ziektekiemen doodt Het is geen vettige zalf, maar een heldere vloeistof. Ekzeem, uitslag en andere huidaandoeningen wijken spoedig voor D.D.D. Koop nog heden een flacon van f 0.75 of f 2.50 bij Uw Apotheker of Drogist. QjQ^Q^ ondersteunt de heilzame _ werking der D.D.D.-Vioei* * E P stof en houdt de huid gezond, f 1.— per stuk. B1
fü?
"Ik waarschuw tegen irritatie, veroorzaakt door gewone zeep. Gebruik alleen Palmolive"
GRAMOPHOONNIEUW5 DOOR
Be Kindertotenlieder'" van Gustav Mahler! Welke muziekliefhebber dweept niet met deze ontroerende liederen, die tot de schoonste scheppingen der toonkunst behooren? We zijn de gramophoonmaatschappij „Polydor" dankbaar, dat zij de vijf liederen op de plaat heeft doen vastleggen. Het succes van de Kindertotenlieder is voor een groot deel te danken aan den prachtigen tekst van Friedrich Rückert. Deze groote Duitsche lyriker dichtte de verzen omstreeks 1834. Hij maakte toen juist vele smartelijke sterfgevallen mede. Zijn ouders stierven; kort daarna zijn lievelingszuster Maria. Tot overmaat van smart stierven zijn beide kinderen Luise en Ernst, beiden aan roodvonk. 31 December 1822 ontviel hem zijn vierjarige dochter, een week later zijn vijfjarig zoontje. Wanhopig stond de vader aan 't graf zijner lievelingen en de smart legde hem de Kindertotenlieder in de pen, en we beseffen wat deze man gevoeld heeft, toen hij neerschreef:
zegt PESSL uit WEENEN en BUDAPEST
In diesem Wetter, in diesem Braus, Nie hätt' ich gesendet die Kinder hinaus; Man hat sie hinausgetragen, Ich durfte dazu nichts sagen.
in wiens "salon de beauté" meer dan honderd jaar de arristocratie van vele landen wordt bediend. Komt zien: de ARIEL SPECIAAL! Catalogus van:
ARIEL WORKS LIMITED
Birmingham Waldeck Pyrmontkade 2 P DEN HAAG "Geen huid kan mooi blijven, tenzij regelmatig gereinigd met zeep en water. Alleen een zuivere zeep, gemaakt uit fijne cosmetische oliën, is hiervoor goed. Daarom raad ik alleen Palmolive aan."
H H. KLEERMAKERS VRAAGT INLICHTINGEN voor het financieren van Uw termijnzaken CENTRALE CREDIET- EN FINANCIERINGBANK KEIZERSGRACHT 302—304. AMSTERDAM (Centrum)
DESSL's salon tegenover de Opera te Weenen wordt bezocht door vrouwen, wier namen beroemd zijn als opera- en tooneelsterren. Hij raadt haar allen aan, zelf thuis een behandeling toe te passen, die zoo weinig tijd neemt en zulke goede resultaten geeft.
66695 In diesem Wetter. Ludwig Hofmann, een zeer goede bas, brengt op Polydorplaten de volgende nummers ten gehoore: 62684. „Lohengrin" (Wagner). Königs Gebet. „Die Zauberflöte" (Mozart). O Isis und Osiris. 62685. „Faust" (Gounod). Rondo vom goldenen Kalb. „Faust" (Gounod). Ständchen. 62686. „Undine" (Lortzing). Im. Wein ist Wahrheit. „Martha" (Flotow). Porterlied.
Wrijf het schuim van Palmolive Zeep en warm water gedurende (wee minuten zacht in de huid, M^HR zoodat het in de poriën dringt ^W en deze reinigt. Spoel daarna af. ^JlS^eerst met warm, vervolgens met koud water. Doe dit twee maal per dag Het resultaat is verbluffend.
Nieuwe dansplaten (Fox trots). Brunswick. A. 8495. Satisfied (Caesar-Friend). There's too many eyes (Davis-Coots-Nelson).
Gelieve mij gratis en franco Uw schoonheidsboekje, getiteld:*.,Hoe men over de geheele wereld den teint der jeugd behoudt", te zendenCOLGATE-PALMOLIVE-PEET Co. NV - Spuistraat 64-70 Amsterdam C. — Afdeeling Reclame Naam Adres
Woonplaats
_^
_
_.
EEN ABONNE AAN ONS GEZONDEN ^^ ^^^^v DAARAAN IS EEN BOEK VERBONDEN^ ^^taT^a^,
^^^—-—AiOB
^__^
Gracieuse hoed van beige stroo met breeden rand en eenvoudige garneering van lichtgroen Pelerine-mantel met lange zijden lint. sjaal, gedragen op jurk van c. Moderne hoed van zwart veelkleurige gebloemde en wit stroo. crêpe de Chine. Een keurig d. Voorjaarshoed van donker ensemble voor de na-denstroo, gegarneerd met rose middag-dracht. en groene crêpe de Chine. FENNY DUBBELS ;. Klein voorjaarsLeerares in de Moderne dansen hoedje met teMeest toonaangevende in 't Gooi gen den bol op's-Oravelandscheweg 85 geslagen rand. HILVERSUM
A. 8496. Bigger and better than ever (Friend-White). Bottoms Up (Friend-White). Gespeeld door Bemie and his Hotel Roosevelt Orchestra with Vocal Chorus. A. 8494. If I had a talking picture of you (Sylva-BrownHenderson). Sunny side up (Sylva-Brown-Henderson). Gespeeld door Earl Burtnett and his Los Angeles Biltmore Hotel Orchestra with Vocal Chorus. A. 8518. Campus capers (Broones-Greenwood). Sophomore Prom. (Klages-Greer). Gespeeld door Jesse Stafford and his Orchestra with Vocal Chorus. A*. 8498. Waiting at the end of the Road (Berlin). Swannee shuffle (Berlin). Gespeeld door Colonial Club Orchestra with Vocal Chorus.
- 11 -
-10 Si
66694. Wenn dein Miitterlein. Oft denk ich, sie sind nur ausgegangen.
De 2-minuten behandeling.
GRATIS
Men ale de vele reproductie] van ons werhinnHetWeebblad'Clnemaalhealer
Polydor. 66693. Nun will die Sonn' so hell aufgeh'n. Nun seh' ich wohl, warum so dunkle Flammen.
It^k tt^^K S^^K
^an fiuykenstraat 2a, Tel. 28474 Amsterdam
FRIEDRICH RÜCKERT
Alleen een componist als Mahler kon deze gedichten zóó toonzetten als ze verdienen, en hierdoor weten ze thans zelfs als gramophoonmuziek te ontroeren. Waarbij wij Heinrich' Rehkemper een woord van lof niet willen onthouden voor de prachjige vertolking. Rehkemper beschikt over een mooi buigzaam* 'orgaan en uitstekende voordracht. De nummers der platen zijn:
Kärntnerstrasse 28, Weenen
Godfried de Groot
Specialiteit in moderne en artistieke foto's
In diesem Wetter, in diesem Braus, Sie ruhn als wie in der Mutter Haus, Von keinem Sturme erschrecket, Von Gottes Hand bedecket.
/fö^
^A
WEERGEVER
.
-■iï,''-!fi, ■.»;••
(Vervolé wan pagina 3}
toen ze de biljetten in haar hand hield, dat haar zenuwen de emotie niet langer konden doorstaan. Ze leunde tegen de safe en begon te snikken. „O, het is verkeerd, het is verkeerd," snikte ze. „Niets kan het goedmaken. Niets! Niets!" „Niets!" De stem klonk achter haar en ze keerde zich om, met open mond, gereed om te gillen. Crans was binnengekomen en had de deur half achter zich gesloten. Zijn hard en wreed gezicht was een masker en zijn grijze oogen waren strak op haar gevestigd. Ze viel niet flauw; ze gilde niet; ze hield de harde stalen deur van de safe vast om niet te vallen, en keek hem aan. Ze kon niet eens denken, ofschoon vóór haar het gezichtje van een jongetje opdoemde, dat op haar op het station zou wachten eer 't een uur verder was. En ze dacht ook aan den winter, die in aantocht was, en waarvan de specialist had gezegd, dat die hem zeker zou dooden. Ze dacht niet aan zichzelf of wat het voor haar beteekende. Zij dacht slechts aan de verschrikkelijke tragedie, die zich om het bleeke ventje zou afspelen, dat haar grootste schat en haar grootste zorg tevens was.
ARTHUR SAKE EN OLIVE BORDEN In de Radio-Pictures „Dance Hall".
„Niets kan het goed maken," zei Crans effen. Ze wankelde, doch hij greep haar, voordat zij viel en zette haar in een grooten stoel bij zijn lessenaar. „Het spijt me," mompelde ze. Zwijgend keek hij haar eenige oogenblikken aan. Toen ging hij naar de telefoon en ze kromp' ineen alsof hij haar dreigde te slaan. Hij vroeg een nummer. Het kwam haar bekend voor. Crans kende verschillende hooge ambtenaren van de politie heel goed en ze spande zich in om haar noodlot te vernemen. Toen Crans antwoord kreeg, hoorde zij aan den naam dien hij noemde, dat hij met een zakenvriend sprak. „Ik ga niet naar Devonshire vanavond," zei Crans. „Laat me even weten als er iets bijzonders mocht gebeuren." Hij gaf geen reden op voor zijn veranderd voornemen, omdat dit niet in zijn aard lag. Langzaam trok hij zijn overjas uit, hing ze met zijn hoed op de gewone plaats aan den kapstok, en zette toen zijn stoel zóo, als hij altijd deed wanneer hij haar brieven dicteerde. Ze hield het geld nog in haar hand, zonder het zelf te weten. „Wat beteekent dat allemaal?" vroeg hij toen en ze keek hem verbaasd aan. Hij herhaalde zijn vraag. „Ik stal uw geld," antwoordde ze. „Zooiets dacht ik," zei Crans droog. „Maar u bent niet het type, dat geld steelt, mrs. Glynn." Ze schudde haar hoofd. „Neen," antwoordde ze hulpeloos. „Maar toch stal ik. Wat gaat u met me doen?" „Waarom stal u dat geld?" vroeg hij. „Dat is het eerste punt. Eerst als ik dat weet, zal ik beslissen, wat ik doe. Tusschen twee haakjes, ik zal het even van u aannemen." Hij nam het geld uit haar hand. zonder dat zij tegenstreefde en stak de .biljetten in zijn zak. Toen stond hij op, deed de deur van de safe dicht en op slot. „Nou?" zei hij. Ze vertelde hem eenvoudig. Het was het verhaal van den strijd van een moeder voor haar teeren jongen. Ze vertelde het zonder verontschuldigingen, zonder pathos. ledere man zou er door geroerd zijn geworden. Maar Crans scheen er onbewogen onder te blijven. Ware het anders geweest, dan ;ou ze zich zeker hebben verbaasd. ,„U nam dat geld dus om uw zoontje [ar de bergen te kunnen zenden?" Ze knikte. „Wie is uw dokter?" Ze zei het hem en hij knikte. „Waar woont u?" vroeg hij toen. Ze zei het hem en hij stond op. „Trek uw mantel aan," zei hij. „We gaan naar uw huis." „Maar " begon ze. „Trek uw mantel aan," zei hij op een toon, die geen tegenspraak duldde. Ze gehoorzaamde, haar terugkeer . naar zijn kamer juist lang genoeg rekkend om tijd te hebben de tranen weg te wissohen, die in haar oogen gedrongen waren. Gekleed wachtte hij op haar en zonder een woord te zeggen, ging - 12 -
^^_-_
_____
-—— HLMENTHOUSIASTEM A. O. £e TILBURG. Heé verséandigste is ioi achttien jaar op school te blijven en dan het conservatorium te bezoeken. Vooral geen „koormeisje" worden, het is dan haast niet mogelijk om „soliste" te worden. Lien Deijers en Truus van Aalten filmen nog. Richard Tauber is niet aan de Ufa verbonden. De eerste film met dezen tenor in de hoofdrol, die in ons land vertoond zal worden, is getiteld „Ich glaub' nie mehr an eine Frau", vervaardigd onder regie van Max Reichmann. Tauber treedt in het „Metropole Theater" te Berlijn op. W. H. V. te WIJHE. Het is heusch het beste, dat U het plan om filmacteur te worden laat varen. Indien U over het noodige geld en den vereischten tijd beschikt, kunt U natuurlijk naar Berlijn gaan en Uw geluk bij de verschillende maatschappijen probeeren. We raden U echter af. Uw tegenwoordigen werkkring op te geven. Filmacteur worden is zeer. zeer moeilijk. A. F. J. M. D. te DEN BOSCH. De foto's zijn zeer goed. maar toch kannen we U weinig hoop geven. Zend ze naar de Universum Film A. G.. Kochstrasse 6—8 te Berlijn. De kans van slagen is echter zeer gering. B. K. te UTRECHT. Iwan Mosjoukin. te Pensa (Rusland) geboren, is met de filmactrice A^nes Petersen getrouwd. N. O. te 's-GRAVENHAGE. We kunnen U niet meer dan twee foto's zenden. Het adres van Lien Deijers is Schweinfurthstrasse 25. Berlijn. Natuurlijk kunt U haar in 't Nederlandsch schrijven. J. v. E. te ROTTERDAM. Willy Fritsch heeft een secretaris, doch hij leest alle brieven zelf. U zult zeker antwoord van hem ontvangen. De gevraagde foto's worden U spoedigst gezonden. ADA te BANDOENG. Dank voor je aardige briefje. Er is een verrassing voor je onderweg. G. H. te PURMEREND. We verheugen ons. dat U het ziekenhuis weer geheel hersteld hebt kunnen verlaten. Aan uw wensch wordt spoedig voldaan. W. v. A. te ROTTERDAM. Dank voor de vijf abonné's. De gevraagde foto's ontvangt U spoedig. J. P. te ROTTERDAM. Tegen betaling worden door ons geen foto's verstrekt, ledere abonné kan desgewenscht ten hoogste twee stuks gratis toegezonden krijgen. Wanneer U een nieuwe(n) abonné aanbrengt, kunt U er weer twee aanvragen. T. C. te ROTTERDAM. Zoover we kunnen nagaan is dit de ware naam van deze filmartiste. Zij is te Durango (Mexico) geboren. CORRESPONDENTIE.
M. H. Medan. — Zeker zetten wij de rubriek der practische dansbeschrijving' voort'. Het deed ons genoegen uit Uw brief te lezen, dat er in Indië groote belangstelling voor bestaat.
BEZOEKT HET
LUXOR PALAST
hij haar voor. Onderweg werd evenmin een woord gesproken. Voor den tweeden keer dien dag had zij de ongewone ondervinding in een taxi,te rijden, maar dit keer was het in een geheel andere stemming. Ze liet hem in ejen schaars gemeubelde kamer van het appartement, dat zij bewoonde. Twee koffers stonden in de gang en in de kleine huiskamer werd een kind voor de reis gekleed. Op een teeken van Doris kwam mrs. Thomas op de gang. „Ik zou graag even twee minuutjes alleen willen zijn," zei Doris. „Mr. Crans wil mijn jongen even zien." Toen ze terugkwam, stonden mr. Crans en het kind elkaar plechtig aan te staren. „Dus dat is uw zoontje?" Ze knikte. „Hij ziet er niet erg ziek uit. Hij is wat bleek, maar hoe kan dat anders in Londen?" Plotseling wendde hij zijn blikken van het ventje af en keek Doris aan. „U hebt uw paspoort en kaarten zeker al gereed?" Haar lippen beefden zoo, dat ze alleen maar met een beweging van haar hoofd kon antwoorden. „Goed," zei hij. „U gaat zeker met de Hävre-hoot?" Ze knikte weer. „Goed. Om half tien zal ik op u wachten op het Waterloo Station," zei hij. „Kijk maar naar. me uit bij den kiosk. Geef uw koffers aan een kruier; die zorgt dan wel dat ze ingeschreven worden." Ontzet staarde ze hem aan. „Mr. Crans " stamelde ze. „Doe zooals ik u gezegd heb." zei hij en hij was al weg voordat de strekking van zijn woorden goed en wel tot haar was doorgedrongen. Hij wachtte op hen op het station en had drie plaatsen in den trein besproken. Tot haar verbazing stapte hij zelf ook in. Ze wist eerst niet hoe ze zich houden moest, want zij had derde klas kaartjes, terwijl hij eerste klas had besproken. „Maar u gaat toch niet mee, mr. Crans? U heeft toch geen paspoort?" „Ik was naar kantoor gegaan om mijn diplomatiek paspoort te brengen, opdat u het kon terugzenden," zei hij. „Zoo kwam het dan ook, dat ik u aantrof. Ik heb het in mijn zak." Hij haalde tijdschriften en couranten voor haar en bij hun aankomst in Southampton bleek haar, dat hij een hut voor haar en haar zoontje had besproken. Misschien is er nimmer zoo'n zonderlinge reis afgelegd en waren er nooit zulke eigenaardige passagiers als deze twee, die door Frankrijk reisden, van Havre naar Parijs en van Parijs naar de gouden vallei van Ohamonix, zonder een woord meer te spreken dan noodig was om te zeggen, dat het diner klaar was of dat een aansluiting al of niet gehaald zou worden. En zoo bereikten zij Argentièré; het meisje nog steeds verbijsterd, nog steeds niet begrijpend, en het was niet voordat zij de lunch gebruikten te La Planet, dat hij eenigszins het doel van hun zonderlinge reis besprak.
heeft er net als bij ons een rush op de vestiaire plaats, voornamelijk om de houten blokjes" of het andere schoeisel terug te krijgen, dat men, overeenkomstig de nationale gewoonte, bij het betreden van het gebouw heeft uitgetrokken. De afbeelding hierboven is een reproductie'naar de schilderij van den-bekenden Japanschen schilder Rakoeten Kit zawa, den ook in Europa vermaarden artist.
Ik ken een van de Alpen-gidsen, die in dit dorpje wonen," zei hij. „Hij heeft een aardig huisje en zijn vrouw is bijzonder geschikt. Ik heb hun even opgebeld en met hen afgesproken, dat d£ jongen een jaartje bij hen blijft. Hij is oud genoeg om het leven te genieten en te jong nog om je te missen. Hij zal uitstekend voedsel krijgen en er is geen reden waarom je hem niet een paar keer per jaar zoudt gaan opzoeken." Ze glimlachte tegen hem door haar tranen heen. „Waarom hebt u dat gedaan, mr. Crans?" vroeg ze. „Waarom bent u zoo zoo buitengewoon goed voor mij?" En toen zag ze hem voor het eerst in haar leven lachen, maar het zonderlinge was, dat zijn oogen droevig keken. „Mrs. Bristow zal het u vandaag of morgen wel verklaren," zei hij kort en begon over iets anders te praten, haar verbaasder latend dan zij ooit geweest was. Zonder een scène te maken, verliet zij haar jongen. Hij wuifde haar zoo vroolijk goedendag, dat het de puurste zelfzucht zou zijn geweest, indien zij leed van de scheiding zou hebben gehad. Tot dan toe had zij slechts gedacht aan het zonderlinge van den toestand, aan de dankbaarheid, die haar hart vervulde, dankbaarheid voor den man, die haar jongen had gered en haar zelf. Ze begon nu eigenlijk pas goed de draagwijdte van haar plannen en daden te begrijpen. Ze kon nu van den rand van den afgrond omlaag kijken en zichzelf zien als een heel klein figuurtje, dat bezig was een daad te volvoeren, die ze noch begrijpen, noch goedkeuren kon, nu ze in een normalen gemoedstoestand verkeerde. Maar het meest verbazingwekkende van alles was. dat - 13 —
mr. Crans. hoewel hij nog steeds niet anders dan één-lettergrepig converseerde, tódi geheel en al veranderd was. Tot dan toe had zij zich uitstekend gehouden, maar de reactie kwam dien avond onderweg, toen ze terugkeerden naar Parijs. Ze zaten alleen in een eerste klas compartiment. Hij zat te soezen in een hoekje, een reisdeken over zijn knieën; zij probeerde tevergeefs te slapen, terwijl zij languit op de andere bank lag. Toen begon ze opeens zachtjes te schreien, maar brak, toen ze haar zelfbelieersching verloor, in een wild en luid snikken uit. Voordat zij wist wat er gebeurde, zat hij voor haar op zijn knieën en sloeg zijn arm om haar heen. „Arm, lief moedertje," zei hij zachtjes, „arm, lief moedertje. Je bent erg dapper geweest!" Ze voelde hoe zijn vingers zachtjes over heur haren streken en zonk toen in een slaap, die zwaar was als een verdooving. Dien ganschen nacht sliep ze gerust en diep als een kind Twee dagen later zat Doris Glynn weer achter haar lessenaar op het kantoor in het vertrek, dat zij niet gedacht had ooit te zullen terugzien. Ze deed even- onbewogen en was uiterlijk even onverschillig voor hetgeen er om haar heen geschiedde, en niemand vermoed-
REMBRANDT THEATER AMSTERDAM BRENGT STEEDS DE BESTE PROGRAM MA'S
,«,,.., :-,:„,^:-
■
■
'
.
,
M'^:
„En tóch komt uw naam me bekend voor," zei mrs. Bristow, toen ze opstond. „Ik heb heel wat Cransen gekend. Om te beginnen Stanley Crans. U weet wel, mijnheer," — ze wendde zich tot haar advocaat, — „die aardige „Een praatje", ja Keusch, mèèr is tet niet gejongen. En dan mrs. Crans; was dat worden, het onderhoud, dat ik met onze filmster misschien familie van u, mr. Crans? Een Lien Deijers mocht hebben. Wellfe moeite ik ook zeer aardige dame, die een tijdje huisdeed, om er een gewichtig interview van te maken, houdster bij me is geweest. Wat is er het was alles vergeefsch. Want hoewel »Lientje een filmster van internationale vermaardheid is geworden, toch ook weer met haar gebeurd?" Ze bleef ze toch ook een lief eenvoudig Hollandsch had zich weer tot haar advocaat gemeisje, dat niets moet hebben van nieuwsgierige wend. „Ik meen me nu te herinneren, krantenmenschen. dat er iets minder aangenaams met „Interviews , zegt ze, „zijn goed voor Emil Janhaar was!" nings en dergelijke sterren. Ik ben er nog lang „U heeft haar vervolgd wegens diefmet! 'k Leer nog iedereo dag. Hè, wilt U me even stal," zei de advocaat. een plezier doen? Overhoort U me even. 'k Heb „O ja, natuurlijk, natuurlijk," zei mrs. hier mijn toespraak, die ik straks op 't tooneel tegen het Haagsche publiek moet houden. Ben reuze Bristow glimlachend. „Ze had het veel zenuwachtig. Want ik ben film- en geen tooneelte hoog in haar hoofd, die arme ziel. speelster". Ze had juweelen van mij gestolen of Nu, ze kende de toespraak prachtig; het „Lieve zooiets, is het niet? Om haar zoon op stadgenooten, ik ben blij op dezen mooien lentedag te voeden of zulken onzin. Is zij veretc. etc.' ging van een leien dakje en wij konden oordeeld?" dus ons gesprek vervolgen. „Tot zes maanden," antwoordde de „Wat is Uw nieuwste film?'" advocaat. „Der Nächste Bitte! ', een blijspel, vervaardigd „Dat is waar ook, dat is waar ook. — onder regie van Erich Schönfelder. 5 April groote Nu, dan ga ik maar. Goedendag, mr. Berlijnsche première, in de Duitsche couranten Crans." Ze stak haar hand uit, maar aangekondigd als „Grosse Lien Deijers Film". Als vader straks komt, moet U hem maar eens de Crans nam ze niet aan. „U bent erg couranten vragen, hij is wat trotsch op ïijn dochter onaardig tegen me geweest, mr. Crans. en draagt de couranten steeds bij zich. „Der Nächste Ik weet bijna geen uitkomst meer en Bitte is voorloopig mijn laatste stoiojne film. Ik ben mijn zoon " thans geheel voorbereid voor de Tonfilm, heb les in het Ze sprak nog steeds in zichzelf, toen spreken gehad bij Dr. Felix Manning. Over eenigen Doris reeds de deur voor haar opentijd beginnen ,de opnamen van de Dieterle Tonfilm „Ich lade Dich ein", waarin ik naast Wilhelm deed en ze het kantoor verliet. Dieterle de hoofdrol vervul. En wilt U nu nog Doris keerde zich om en ontmoette weten wat mijn liefste wensch is? Welnu, een mr. Crans' blikken. Nederlan dschc sprekendefilm!" „Een aardige dame," zei hij grimmig. Anne Lien, denk ik bij mezelf, die wensch zal „Ze denkt, dat ze met vijfduizend pond wèl niét gauw in vervulling gaan. Ons kleine per jaar geruïneerd is." landje, en dan de enorme kosten van een sprekend „Ik vind haar niets aardig," antfilmproduct . . .! woordde Doris. De heer Bolongino, directeur van het Haagsche „Ga zitten, beste." Mr. Crans' stem Asta Theater, berooft me van mijn aangenaam geklonk buitengewoon zacht. „Je hebt je zelschap, omdat het tijd is voor Lien Deijers om natuurlijk verbaasd, waarom zoo'n op te treden en haar toespraak te houden. Na haar vast beloofd te hebben alle lezeressen en lezers bruut van een man " Ze hief haar van „Het Weekblad" hartelijk te groeten, neem ik hand op om hem het verder spreken te afscheid. beletten^ maar hij ging voort: „Je verE. W. baast je natuurlijk, waarom ik " LIEN DEIJERS Hij hield nu uit zichzelf op en scheen naar woorden te zoeken. de wat er in haar omging of had eenig Mr. Crans had bezoekers in zijn privé„Ik heb je altijd sympathiek gevonidee van de onbeantwoorde vragen, die kantoor, de één was een statige, grijze den," vervolgde hij toen, „maar ik hield haar brein voortdurend kruisten. dame, die zich niet verwaardigde het, van je van het oogenblik af, dat ik je meisje te zien. Dat was mrs. Bristow. Waarom had hij het gedaan? Waarmet dat geld in je handen zag staan om? Voor haar? Waarom had hij haar De ander was haar advocaat en klaar- huilen als een kind " blijkelijk was het minst aangename deel uitverkoren om zijn edelmoedigheid te „Maar waarom dan?" vroeg ze verbewijzen, haar, een zwakkeling, die der onderhandelingen juist beëindigd, wonderd. geen uitkomst meer had gezien dan toen Doris binnenkwam. „Om je z e 1 f o p o f f e r i n g," zei „Ik geloof, dat u buitengewoon hard door diefstal? Waarom? hij, „omdat je deedt, wat een andere bent geweest," mompelde de dame. Ze kon slechts denken aan dien avond „Uw voorwaarden zijn werkelijk ver- moeder ter wille« van mij, opdat in" den trein naar Parijs, toen hij haar nietigend voor mij. Als de steengroeve ik naar deed een goede school zou kunnen een arm, lief moedertje had genoemd is verkocht, zal ik niet meer dan vijf- gaan en goed uitgerust zou zijn voor en haar dapperheid had,geroemd duizend pond per jaar overhouden om den levensstrijd." De herinnering hieraan benam haar van te leven." „Voor U?" vroeg het meisje, terwijl bijna den adem en haar handen bleven ze hem aanstaarde. Treurig schudde zij haar hoofd. bewegingloos op het toetsenbord van Hij knikte. „Er zijn honderden menschen, die met haar machine rusten, terwijl haar ge- minder toekomen," zei mr. Crans. „Bo„Voor mij," zei hij eenvoudig. „Mijn. dachten een verre reis ondernamen vendien geeft zelfs uw advocaat toe, moeder was de huishoudster van mrs. Toen opeens ging de deur van mr. dat ik u billijk heb behandeld. Als ik u Bristow. Ze stal om mij op een goede Crans' privé-kantoor open en met zijn had willen ruïneeren, zou ik anders school te laten gaan, en mrs. Bristow harde stem riep hij haar Gedwee hebben kunnen doen." gaf het bij de politie aan, ofschoon zij stond ze op, greep'haar bloc-note en De advocaat knikte, maar mrs. Bris- alle omstandigheden kende " potlood, ging naar binnen en sloot de tow hield hardnekkig vol: Hij keek naar buiten en bevochtigde deur achter zich. „U bent wèl hardvochtig geweest, mr. zijn droge lippen. „Lieve hemel," zei een van de andere Crans." En toen: „Tusschen twee haak„Mijn moeder stierf in de gevangemeisjes, „ik zou haar baantje niet voor jes, bent u familie van de Cransen van nis," zei hij toen zachtjes. „Ze stierf honderd pond in de week willen over- Bassett?" in de gevangenis." nemen." Mr. Crans schudde zijn hoofd. En toen begreep Doris Glynn......
DE GEHEIMZINNIGE
EEN PRAATJE MET LIEN DEIJERS
- 14 —
^_—.
M.Q.M. Film
,■:"
-ii
JOAN CRAWFORD EN WILLIAM HAINES James van Blaroom, een jongmensch van zeer aristocratische familie, wordt bokser en zelfs kampioen onder den naam van „De Hertog van Wellington". In een trein ontmoet hij Suzie Corbin en wordt verliefd op haar, tot ergernis van zijn trainer en manager, die met hem op reis zijn. Als hij hoort, dat Suzie studente is, laat hij zich onmiddellijk inschrijven aan dezelfde universiteit onder den naam van Jimmy Smith en dienzelfden avond nog gelukt het hem Suzie mee te krijgen in zijn auto om haar naar huis te brengen, tot ergernis van haar aanbidder Bossy Edwards, den kampioen-bokser van de universiteit. Een paar dagen later gaat Suiie naar een studentenfuif in een twijfelachtig cafétje buiten de stad. Er ontstaat ruzie tusschen de studenten en een troep landloopers, en James komt net op tijd om Suzie uit de handen van een ruwen dronken kerel te redden, die het er op gezet had, met haar te gaan dansen, nadat hij Bossy en zijn medestudenten knock-out geslagen had. Uit dankbaarheid inviteert Suzie hem op een partij, die zij in het clubgebouw geven zal en die toevallig op den datum valt van zijn groote boksmatch. Hij kan dus niet gaan, en Suzie, die meent, dat hij dien dag roet een ander meisje een afspraak heeft, keert zich koel van hem af. James is wanhopig en zijn trainer doet tevergeefs moeke hem op te beuren. Zonder eenige animo gaat hij naar den boksring, waar zijn tegenstander, de beroemde Kerrigan, al met gejuich begroet is. De match wordt per radio uitgezonden en toevallig gehoord door Suzie en haar vrienden. Eveneens hoort zij, dat „Dé Hertog van Wellington" en Jimmy Smith een en dezelfde zijn en begrijpt dus, waarom hij dezen avond niet vrij was. Het slot laat zich gemakkelijk raden en voor zij verder studeerden, haalden zij samen eerst... de trouwacte. - 15 -
DE ONTMOETING
JOAN CRAWFORD
_ .
N.V. PARAMOUNT-FILM Regie van Richard Wallace.
MIJN NEEF JANSSEN was op bezoek bij zijn nieuwe buren en de gastvrouw deed alle mogelijke moeite, vriendelijk te zijn. Ze was net even oud als haar man (hetgeen mijn neef toevallig wist), maar ze trachtte altijd jonger te schijnen. „Mijn man is veertig," zei ze tegen mijn neef. ,.U zoudt het misschien niet gelooven, maar wij schelen precies tien jaar." Waarop mijn neef fijntjes opmerkte: „Onmogelijk, mevrouwtje ! Ik vind, dat u er nog net zoo jong uitziet als uw man !" Mijn vriend liet de vorige week een Amerikaan ons land zien. „Dat is een goeie trein voor jou," zei hij, toen ze met den auto langs een spoordijk reden en er juist in duizelingwekkende vaart een expresstrein passeerde. „O ja," antwoordde de Amerikaan, „maar wij hebben'bij ons veel grootere en snellere treinen." Een oogenblik zweeg mijn vriend. Toen zei hij: „Dat is een groot gebouw hè ? Hoe vind je dat ?" „Wel aardig," zei de Amerikaan, „maar bij ons zijn er honderden dergelijke gebouwen." „Dat geloof ik graag," antwoordde mijn vriend, „want het is een krankzinnigengesticht." „Ben je nog niet lang genoeg met Dick geëngageerd geweest om te gaan trouwen ?" „Veel te lang. Hij heeft geen cent meer over."
ONZE WEKELIJKSCHE —^ PRIJSVRAAG Ëen en zestigste vraag. Wie van onze lezeressen en lezers kunnen ons zeggen, hoe de maand Juli aan haar naam is gekomen ? Het antwoord op deze vraag zien wij gaarne tegemoet (op een briefkaart) Vóór 16 April (Indische lezers vóór 13 Augustus) aan ons adres : Redactie „Het Week-, blad", Galgewater 22, Een en zestigste vraag.. Leiden. Onder hen, die ons een goed antwoord zenden, zullen wij een prijs van / 2.50 benevens vijf troostprijzen verloten.
DE MOOISTE FILM IS
(RADIO PICTURE) met B E BÉ
DANIELS
„Wat voorspelde die zigeunervrouw „Dat ik een groot verlies zou lijden." „En is het uitgekomen ?" „Ja. Zoodra ze weg was, miste ik mijn gouden horloge." „We moeten probeeren van ons inkomen te leven," las ik ergens. Dat is een redelijke eisch. In ieder geval redelijker, dan die van de „belastingen", want die probeeren je zonder inkomen te laten leven.
De oude jongejuffrouw, die geen oogenblik haar mond kon houden, nam tusschen twee oudere beeren plaats en zei: „Een roosje tusschen de dorens." „Neen," antwoordde de een, ,.zeg liever een sandwich met tong!" Professor: „Kunt u me een definitie geven van stoom ?" Student: „Jawel, professor. Stoom is water, dat gek is geworden van de hitte." Dokter : „Ik raad u aan, onder uw werk te rooken. Dat kalmeert de zenuwen." Patiënt: „Onmogelijk dokter. Ik ben duiker." ,,Is het een gröote zaak waar je werkt ?" „En of! Het duurt een week eer een aardige grap van het groote kantoor den directeur bereikt." Eerste jongen : „Ik vind het niets mooi van je vader ! Hij is nota bene schoenmaker en hij laat jou met oude schoenen loopen !" Tweede jongen : „Nou, en jouw vader dan ? Die is tandarts en je pasgeboren broertje heeft niet eens tanden !" Eerste automobilist: „Ik reed zoo hard, dat de boomen wel een haag leken." Tweede dito .„En ik reed zoo hard, dat de mijlpalen een muur schenen te vormen." Derde dito : „En ik reed zoo hard, dat ik het nummer achterop mijn wagen kon zien." De gierigaard vroeg hoeveel een kamer met ontbijt kostte in het hotel. Men noemde hem den prijs en toen vroeg hij : ,,En wat rekent u voor het stallen van mijn auto ?" „Niets," was het antwoord. „Goed," zei hij, ,,dan hoef ik geen kamer. Ik slaap dan wel in mijn auto." Gast (in de eetzaal, tegen leider van de band): „Speelt u ook op verzoek ?" Leider (vereerd) : „Jazeker, mijnheer." Gast: „Nou, wilt u dan met uw menschen tot ik wegga een partijtje domino spelen ?"
De ter dood veroordeelde werd op een morgen, dat het vroor, dat het kraakte, naar de plaats van zijn terechtstelling geleid. „Wat een bruten zijn jullie," zei hij tegen zijn bewakers, „om me te dwingen met dit weer zoo'n eind te loopen." „Nou, en wij dan?" antwoordde er een. „Wij moeten weer terug ook."
(
De redenaar had op schitterende wijze de vreeselij ke gevolgen van dronkenschap geschetst. Aan het eind van zijn betoog riep hij enthousiast uit: „Wat zou erger kunnen zijn dan dronkenschap?" Er heerschte een oogenblik stilte ; toen klonk er op de achterste rij een stem: „Dorst, mijnheer!" In Parijs worden nu hoeden gelanceerd, die veel lijken op kolenemmers. Ik geloof, dat we nu op den goeden weg zijn. De mode-ontwerpers hebben nu nog slechts iets origineeler te worden en we hebben de kans hoeden te krijgen, die op een hoed lijken.
DE OPLOSSING Zeven en vijftigste vraag. Vulcanus (Grieksch Hephaistos) was bij de Romeinen de god van het vuur. Hij werd ook wel Mulciber geheeten. Na loting werden de prijzen als volgt toegekend: de prijs van /2.50 aan mej. K. Kadiks, Rotterdam. De overige prijzen ontvingen : mej. T. Grootveld, 's-Gravenhage ; de heer U. D. Kuyt, Amsterdam ; de heer C. D. v. Splunter, Assen ; mej. Agnes Pieters, Maastricht ; mej. C J. de Vos. Delft.
Indien U meent HRT BESTE gezien te hebben, dat er op filmgebied bestaat, dan heeft de NV. METRO OOLDWYN MAYER FILM My. altijd NOO BETERE FILMS
OCEMT5 OF PARIS
IN DE HOOFDROLLEN: Maurice Marny Maurice Chevalier Louise Leval . . . Sylvia Beecher Emile Leval.... Rüssel Simpson Monsieur Marny George Fawcett Madame Marny Mrs. George Fawcett Madame Renard Margaret Livingston Monsieur Renard . . . lohn Mtljan Madame Renard Margaret Livingston lo-jo David Durand Muzikant Johnnie Morris
^
Maurice Marny, een Parijsch lompenkoopman, loopt op zekeren avond zingende door de verlaten straten, als hij opgeschrikt wordt door wanhopig hulpgeroep. Een vrouw heeft zich in de Seine geworpen, én hoewel Maurice zich onmiddellijk te water begeeft om haar te redden, slaagt hij er slechts in haar zoontje Jo-Jo op 't droge te brengen. Hij pakt het natte kereltje warm in en zet het in een hoekje van zijn kar. Het ventje, dat zich onmiddellijk aan zijn redder gehecht voelt, heeft een brief bij zich, waarin de naam en het adres van zijn grootvader vermeld zijn. Maurice begeeft zich naar de aangegeven plaats, maar Emile Leval wil niets met het jongetje te maken hebben en geeft den voddenraper den raad het naar de politie te brengen. Maurice neemt zijn kleinen beschermeling echter mee naar huis, waar zijn ouders het ventje verzorgen. Emile Leval heeft een dochter, Louise, die zich medelijdender toonde dan haar vader, en Maurice een deken toegeworpen heeft, om Jo-Jo in te stoppen. Den volgenden morgen brengt Maurice haar den deken terug. Louise vertelt hem, dat zij thuis geen prettig leven heeft, omdat haar vader haar wil uithuwelijken aan een zekeren Jules, van wien zij niet houdt. Nadat zij elkaar eenige keeren ontmoet hebben, vraagt Maurice haar, hem te vergezellen naar een klein restaurant, waar hij 's avonds dikwijls voor zijn genoegen liedjes zingt. Na eenige aarzeling, omdat zij vreest, dat haar strenge vader er achter zal komen, stemt Louise toe, en ontdekt dat Maurice talent heeft voor chansonnier. In het restaurant bevinden zich ook de heer Renard, een theaterdirecteur, en zijn vrouw, die Maurice's zang bewonderen. In den tuin van het café betuigt hij aan Louise zijn
liefde; htt meisje is zéér gelukkig. Maurice begeeft zich op aanraden van een straatmuzikant naar het Casino, waar de directeur amateurs op proef laat optreden. Maurice heeft er succes, dank zij vooral Mevrouw Renard, die een goed woordje voor hem doet. Hij krijgt een contract, en moet onmiddellijk met repeteeren beginnen. Als Louise bemerkt, dat zij de carrière van Maurice in den weg staat, ruimt zij het veld voor de jaloersche Mevrouw Renard. Maurice echter houdt nog evenveel van Louise als vroeger, en weet niet hoe hij van de opdringerigheid van de vrouw van zijn directeur zal afkomen.
Op den avond der première hoort Louise, dat haar vader haar verdenkt van omgang met „dien voddenraper"; hij begeeft zich, gewapend met '11 revolver, op weg om Maurice te dooden. -Jo-Jo gaat op verzoek van Louise naar Maurice, en vraagt hem niet uit huis te gaan tot Louise bij hem is. Haar vader heeft zich regelrecht naar het theater begeven. Zij smeekt hem niet naar het theater te gaan; doch als Maurice geen geloof wil schenken aan haar waarschuwing, schreeuwt zij om hulp. Eenige agenten komen toeloopen, die Maurice arresteeren, als Louise voorgeeft dat hij haar wilde vermoorden.
- 1617
Op het politiebureau zet Maurice uiteen dat hij heelemaal geen apache is, doch een acteur, die in geen geval de première mag verzuimen. De commissaris gelooft hem maar half, en geeft hem ten slotte een agent mee, die hem naar het theater zal geleiden. Jo-Jo is inmiddels naar het theater gegaan, waar hij zijn grootvader in Maurice's kleedkamer aantreft. Hij slaagt erin den ouden man van zijn ongelijk te overtuigen. Maurice treedt op met uitbundig succes en is in den zevenden hemel als hij hoort, dat Louise's vader zich met zijn dochter heeft verzoend, en niet langer bezwaar heeft tegen hun huwelijk.
w^m^.
*
■
DE ROMANTIEK DER HISTORIE
mw—!
1
■■ U ITKN IPPEN!
door haar aan andere regeerende vorsten en vorstinnen voorgesteld. Op een-en-dertigjarigen leeftijd, in het jaar 189S, ontmoette Draga koning Alexander, toen deze logeerde in de villa van de koningin te Biarritz. Onmiddellijk vonden zij den weg naar eikaars hart ; zelden zal in een juisteren zin van een liefde op het eerste gezicht gesproken kunnen worden. Men zei, dat haar oogen hem hadden gehypnotiseerd, maar de waarheid is, dat zij de eenige vrouw was, die hem ooit belang had ingeboezemd, en er kan geen twijfel aan zijn of de liefde, die Alexander voor haar voelde, was de diepste emotie, die hij ooit in zijn leven had ondervonden. Koning Alexander wasbijna ziekelij k eigenzinnig en had daarom voortdurend meeningsverschil met de lieden van zijn omgeving. Slechts Draga had den tact hem te leiden en hij liet zich door haar leiden. Na eenige weken keerde zij naar Belgrado terug, maar onder heel andere omstandigheden dan vóór haar vertrek. Er zijn heel wat onaangename toespelingen op dien tijd van haar leven gemaakt, hetgeen niet in het minst te danken is aan het feit, dat zij opeens een groote mate van welstand genoot, maar in werkelijkheid heeft men nooit iets kunnen bewijzen. Verschillende pogingen werden in het werk gesteld, om den koning te bewegen, met Draga te breken, maar zonder succes. Het jaar daarop vertrok hij naar Meran ; Draga betrok een villa direct naast de zijne, en terwijl alle voorbereidingen reeds werden getroffen voor zijn huwelijk met een Duitsche prinses en de ministers bezig waren een ontmoeting te enscèneeren, verscheen opeens de aankondiging in de couranten, dat Alexander en Draga zich hadden verloofd. De sensatie, die hierdoor werd veroorzaakt, was enorm. Door alle kringen werd de grootste drang op den koning uitgeoefend om hem te bewegen, van zijn huwelijk met „de geminachte vrouw" af te zien, maar zijn eenig antwoord was een sneer of een .... vuistslag in het gelaat van hem, die erover durfde praten 1 Toen bleek, dat er door redeneeren niets met hem te beginnen was, trachtte men Draga te ontvoeren en over de grens te brengen, maar er werd een sterke wacht voor haar huis geplaatst, tot de trouwdag was aangebroken, die onder groot enthousiasme verliep. De wittebroodsweken werden in Servië zelf doorgebracht en overal waar het vorstenpaar zich vertoonde, was het het voorwerp van grootsche betoogingen van trouw en loyaliteit van het volk. De campagne, die tot den ondergang van den koning en de koningin zou leiden, kwam dan ook hoofdzakelijk voort uit politieke en hofkringen, welke laatste Draga benijdden. Allerlei geruchten over hun huwelijk werden verspreid ; zelfs werd beweerd, dat de koning haar eens bij de keel zou hebben gegrepen en zou hebben getracht haar te worgen, omdat zij weigerde hem het geld te geven, dat zij had overgespaard .... De werkelijkheid was echter geheel anders dan deze doelbewust
verzonnen onwaarheden : de beide echtgenooten gingen met den dag meer van elkaar houden en konden nauwelijks gelukkig zijn wanneer zij niet in eikaars nabijheid waren .... Intusschen werden herhaaldelijk samenzweringen tegen hun leven ondernomen en het is niet dan ternauwernood geweest en door bloot toeval, dat zij er niet het slachtoffer van werden. Op een kwaden dag waren de samenzweerders er zelfs in geslaagd een handlanger in de koninklijke keuken aangenomen te krijgen, die tot taak had, vergif in het eten van den koning en de koningin te mengen. Een der koks kreeg echter argwaan en toen men den jongen dwong iets van het voor de koninklijke tafel bestemde eten te nuttigen, overleed hij binnen een half uur onder de heftigste ziekteverschijnselen. Toch rustten degenen, die naar hun leven stonden, niet en in den nacht van tien op elf Juni van het jaar 1903 drongen een aantal officieren, na zich eerst een roes gedronken te hebben, het paleis binnen, overmanden de wacht, voorzoover die niet omgekocht e'n in het complot betrokken was en maakten den koning en de koningin, die zich op het tumult van hun nadering verscholen hadden, op de meest brute en onmenschelijke wijze af. Alexander en Draga hadden een schuilplaats gezofcht in de kleedkamer van de laatste en misschien zouden zij niet zijn ontdekt, als niet een der officieren, die in de slaapkamer naast dit vertrek een revolver afschoot, bij toeval de koningin aan het oor had geraakt. Deze slaakte een kreet van schrik en hierdoor kwam men de beide ongelukkige echtgenooten op het spoor. En in een dergelijken staat van opwinding of dronkenschap verkeerden hun moordenaars, dat zij zich later niet eens meer wisten te herinneren, hoe zij hun slachtoffers hadden afgemaakt. Zooveel is echter zeker, dat de koning nog getracht heeft, Draga met zijn eigen lichaam te beschermen, dat zij door kogels als het ware doorzeefd werden en dat men hun alle vingers heeft afgekapt. Hun lijken werden uit het raam in den tuin gegooid en bleven daar tot den volgenden ochtend liggen, toen de Russische gezant er zich over ontfermde. Des avonds werden ze in ruwe houten kisten gelegd en naar hun laatste rustplaats gereden op een kar, die slechts de lijken vervoerde van zelfmoordenaars en misdadigers. Om half elf des morgens had de beaarding plaats. De stoet vertrok uit een achterdeur van het paleis en toen men dön koninklijken stal passeerde, begon het paard van Alexander luid te hinneken alsof het zich bewust was van hetgeen er gebeurde. Boven het graf van Alexander en Draga werden twee eenvoudige houten kruisen ruw in den grond gestoken, waarop slechts hun namen Alexander Obrenovich en Draga Obrenovich vermelden, wie eronder rusten.
EERSTVOLGENDE
STIELT U
EEN EENVOUDIG MEISJE. DAT KONINGIN WERD EN EEN VREESELIJK EINDE VOND .raga Lunjevitsa heette het eenvoudige meisje, dat voorbestemd was koningin van Servië te worden en een verschrikkelijk einde te vinden .... Ze werd den 24sten September 1867 geboren in een eenvoudig logement bij den Donau en om haar geboorte en levensloop hebben zich de zonderlingste en meest fantastische verhalen geweven. Een Engelschman, die toevallig in het logement vertoefde, trok, toen hij hoorde dat er juist een meisje geboren was, haar horoscoop om een Russisch kolonel, die er eveneens logeerde, bezig te houden. Maar wie beschrijft zijn verbazing, toen hij hierbij ontdekte, dat dit meisje eenzelfde lot wachtte als Cleopatra, koningin van Egypte, en dat het kleine, onbeteekenende wicht eens koningin zou worden en een gewelddadigen dood zou sterven ? Hij durfde nauwelijks zijn eigen voorspelling gelooven en men vertelt, dat daarom een ouden boer in het dorp, van wien men beweerde, dat hij het tweede gezicht had, gevraagd werd te zeggen, wat hij van haar dacht. De man voldeed aan het verzoek en toen bleek, dat zijn profetie precies klopte met die van den Engelschman. Hierdoor was de levensloop van Draga Lunjevitsa reeds van het eerste uur harer geboorte vastgesteld. Haar jeugd was kalm en zonder schokkende gebeurtenissen, slechts overheerscht door haar vaste overtuiging van haar toekomstige glorie. En zóó diep was iedereen in haar omgeving hiervan overtuigd, dat zij toen reeds als een vorstin gehoorzaamd werd door allen, met wie zij omging. Algemeen wordt aangenomen, dat zij wist weduwe te zullen zijn, wanneer eenmaal een koning zou komen om met haar te trouwen, en daarom heeft zij dan ook niet of slechts heel weinig geprotesteerd toen zij, nog een kind, ten huwelijk werd gegeven aan een Boheemsch ingenieur, die zich weldra als een dronkaard en speler ontpopte, zoodat haar huwelijk een hel werd en zijn dood ten gevolge van een delirium-aanval voor haar niets minder beteekende dan de verlossing uit diepe ellende. Gemakkelijk werd haar lot echter na den dood van haar echtgenoot niet ; zij moest leven van een bitter klein inkomen en het was slechts haar vast geloof in haar toekomst, dat haar hielp in deze moeilijke periode het hoofd boven water te houden en ten slotte den weg te kiezen, die haar voorkwam naar haar doel te leiden. Ten slotte slaagde zij erin een onderhoud te hebben met een der ministers en eenigen tijd later werd zij hofdamevan Koningin Nathalie, wier gemaal, Koning Milan, afstand van den troon had gedaan ten gunste van zijn zoon Alexander. De vijanden van Draga heb* ben beweerd, dat zij niets meer dan een soort hoofd-kamermeisje was ; anderen zeiden zelfs, dat zij tot taak had de schoenen van de koningin te poetsen. In werkelijkheid werd zij echter de vertrouwde van de koningin: zij ging met haar op reis, schreef haar brieven en werd zelfs
■>
TREKKING 22 APRIL
Hygiëne, gemakkeiyke en discrete vernietiging, eenvoudige en betrouw" bare bevestiging op pr^s ? Neemt dan een proef met het meest moderne
INSCHRIJVING op de in geheel Nederland wettig ,ü,eüorioüfde en rentende
STAATS PREMIELOTEN MET IIOOKDI-RMZE. ' VAN:
Frs. 1.000.000, 500.000. 200.000, 100.000, 50.000 enz. Ciohoolo loUn, waaraan doelncmin,!; town ■ maandcl. aflossing vana! ƒ :;. wnnlt aanui'bodcn.
Geen nieten! Elk lot een prijs!
AMU
hét onoaertrcffen, modeme^a/nesüerbajid.
Het zal u in alle opzichten voldoen; ontelbare Dames hebben dit reeds vastgesteld. Overal verkrUgbaar. De „SAMU" brochure wordt op aanvraag gaarne gratis toegezonden door de
AGENCE
Woonplaats:
ARTISTIOUE
JACQUES ELTE
VRAAGT OFFERTES
KORTE POTEN 17. TEL. 16633. DEN HAAG MUZIEKHANDEL EN GROS — EN DETAIL
FROU-FROU met slagroom gevuld uanJ2)eJ^ndehootrr
PLAATSEN VAN ORKESTEN EN ARTISTEN IN HET BINNEN- & BUITENLAND
Tkait: Akker's AkJiJMfoop
„Kom, mijnheer I Zou er één artikel zijn, dat niet „lekkerder, fijner en beter dan andere" genoemd wordt ? Frou-Frou zal wel goed zijn, maai meer ook niet." »Ik heb éèn afdoend antwoord, mevrouw! Proeft U eens!" „Die zijn werkelijk overheerlijk! Is het slagroom, wat er in zit?" „Uw smaak is uitstekend, mevrouw! De Lindeboom bakt reeds langer dan 100 jaar wafels en dan is bet geen wonder, dat er van nagemaakt wordt. Maar als U het merk „De Lindeboom" aan één zijde der Prou-Frou-wafels ziet staan, weet U bij voorbaat reeds dat zij echt en onovertroffen zijn."
*
Naam
Straat
VERTEGENWOORDIGERS VOOR NEDERLAND: FIRMA C. F. VAN DIJL A ZOON, DORDRECHT.
ADVERTEERT IN DIT BLAD
Ünderjjeteekende verzoekt Prospectus gratis door: G. STROETZEL, Advert.-Bureau, Apeldoorn Postbox No. (.t.
Bliteo: AWijiiroopB0NB0NS
„GutoMe" Abdijtiroop
Iets Nieuws! Het is gelukt de vanouds bekende Abdijsiroop te „stollen'" tot een gemakkelijk in den zak mee te nemen „bonbon", met behoud van al de genezende bestanddeelen. AKKER't
60 cent p. dooi
Wafèlsixm,u)ejmtdebx>€m
(
®
V^
ABDIJSIROOP
— BONBONS —
C ABONNEERT U OP DIT BLAD - 19
- 18 *
•
ROSE MARIE
in
DE VEILIGE BERGPLAATS
CASINO, ROTTERDAM GEZELSCHAP JAC. VAN BIJLEVELT
LUCIEN MUSSIÈRE
Eindelijk heeft dan ook Rotterdam eens kennis kunnen maken met de échte „onversneden" Rose Marie, nadat verschillende „surrogaten" ervan, het publiek eigenlijk wel een beetje op een dwaalspoor hadden gebracht. Het lijkt ons achteraf toch wel eenigszins zonderling, dat al dat gesol met het lieve kind niet in strijd schijnt te zijn raet de Wet op het Auteursrecht. Doch ter zake; nu wij dan met de échte Rose Marie hebben kennisgemaakt, kunnen wij zonder,de minste bedenking constateeren, dat de kennismaking" buitengewoon aangenaam was; zeer zeker van de zijde van het pubhek; een deel van de pers vond het weer noodig een aantal bedenkingen tegen stuk en opvoering op te werpen, die — bij aandachtig lezen — toch eigenlijk weer grootendeels herroepen werden; het nut van dat „gewichtig doen" kunnen wij maar niet snappen. De inhoud van deze „wereldschlager-operette" achten wij voldoende bekend; het is een eenigszins naïef gegeven; niet al te ingewikkeld en niet al te diepzinnig met overvloedige gelegenheid tot afwisselend vroolijkheid en sentimenteele momenten, met juist voldoende spanning om het pubhek aangenaam bezig te houden, waartoe ook de zeer geslaagde muziek vol sleepende, reeds populair geworden melodieën niet weinig bijdraagt. Ja, met de muziek van die /
buitenlandsche „schlagers" gaat het tegenwoordig al. heel eigenaardig, dank zij gramofoon en radio. Evenals schaduwen, die groote gebeurtenissen voorafgaan, kennen we de muziek al lang, voordat we hier de premières ervan beleven! En als dan die reeds welbekende melodieën over het voetlicht komen, denken we met eenige verwondering: „Hé, is dat däär uit?" Zoo ging het ook thans bij Rose Marie; tal van melodieën klonken als oude bekenden; alleen werd de waarde ervan aanzienlijk verhoogd door de voortreffelijke wijze waarop ze gebracht werden. Yvonne Romain lijkt ons in alle opzichten een ideale „Rose Marie". Haar lieve, bijna kinderlijke verschijning, haar welbegrepen spel, en vooral haar voortreffelijke vocale capaciteiten werken samen om haar van deze vertolking een volkomen gave creatie te doen maken. Haar stem klinkt jeugdig frisch, glashelder en vooral in de hooge registers merkwaardig krachtig. Harry Boda vertolkt* op zeer verdienstelijke wijze de rol van Jim Kenyon, den valsch-van-moord beschuldigden goudzoeker; hij blijkt een waardige tegenspeler van Rosa Marie te zijn; het mooie „roephed der Indianen" was een overtuigend succes. Eucien Mussière als „Herman de Verschrikkelijke" was hoogst vermakelijk; zijn samenspel met EmmyArbous, als Lady Jane, behoorde tot het beste van den avond. Het is opmerkelijk in hoeveel diverse karakters wij deze begaafde operette-actrice in de laatste maanden zagen; altijd weer is haar uitbeeldin^ even gaaf; zij, in dit zoo in ternationale gezelschap di eenige Hollandsche, die rol van beteekenis te ve len heeft, maakt inderda een schitterend figuur t sehen die geïmporteé „eerste klassers"! Eervolle vermelding verdient ook Jac. Bijlevelt, die zoo heerlijk droogkomiek de aardigheden weet te lanceeren, die d^ schrijvers hem in den mond leggen; maar ook zijij improvisaties zijn doorgaa " van het beste gehalte. De clou van het stuk is op vele momenten Wanda, de I'ndiaansche beroepsdanseres. - 20 -
Stephanie Deste, die blijkens de aankondigingen deze rol reeds drie jaar lang in Amerika vertolkt heeft, bracht het pubhek voortdurend in extase door haar suggestieve dansen en haar diep doorvoeld spel. Haar dansen zijn op oogenblikken eenvoudig phenomenaal! Hulde verdient ook deze buitenlandsche artiste voor de wijze waarop zij de Hollandsche taal zoo weinig mogelijk mishandelt; hierin overtreft ze glansrijk Lucien Mussière, die het met onze lastige taal nogal eens te kwaad schijnt te hebben. De overige kleinere rollen werden zonder uitzondering volkomen naar behooren vertolkt. Koor en dans-girls deden hun werk eveneens behoorlijk terwijl ook de „aankleeding" en het decor niet veel wenschen onbevredigd lieten. Wij hadden het zooeven over de moeilijkheden voor buitenlandsche artisten, om met de Nederlandsche taal op niet al te vijandelijken voet te staan; en zoo komen we onwillekeurig op de eenige bedenking, die wij op deze voorstellingen van Rose Marie naar voren zouden weten te
JAC. VAN BIJLEVELT EN EMMY ARBOUS
VRIJ NAAR HET ENaEL3CH ONS TWmDE COMPLETE VERHAAL
(Potom Bach)
LOUISE FLEURON
brengen: het gezelschap van Jac. Bijlevelt is eigenlijk geen Nederlandsch 'Operette-gezelschap. Misschien kan dit niet gelden als een verwijt; vermoedelijk wist de heer Bijlevelt niet de Nederlandsche krachten te vinden, waarmede hij de voorstelhngen van Rose Marie, en andere moderne operettes, op het hooge peil kon brengen, waarop ze thans staan; in zooverre zou hij dan ook volkomen vrijuit kunnen gaan; maar jammer vinden wij het niettemin; wij betwijfelen het trouwens, of het niet mogelijk zou zijn, met de beschikbare Nederlandsche krachten een voorstelling als "eze, evengoed te doen slagen. Dat gebroken Hollandsch r klinkt zoo nu en dan wel eens grappig, maar men moet van het goede niet al te veel krijgen; deze opvoering laat ons in drie vooraanstaande rollen van dat brabbeltaaltje genieten: ten eerste Rose Marie, ten tweede Herman, ten derde Wanda; en van den weeromstuit gaat zoowaar Harry Boda zoo nu en dan ook al een buitenlandsch accentje aan zijn uitspraak geven! Doch deze bedenking — eigenlijk van zeer ondergeschikten aard — is dan ook de eenige, die wij weten op te werpen, want voor het overige geeft Rose Marie een avond van onverdeeld genoegen. ARN VAN RAALTE.
^
JIM Dalkiet „verzamelde" juweelen, en toen hij met miss Colbert in de hall van het Grand Hotel zat te praten, kon hij niet nalaten over ziip „hobby" te spreken. „De dames hier dragen schitterende sieraden," had miss Colbert opgemerkt. „Ja. Ze zijn duizenden waard." „Het zou iemand jaloersch maken." Hij gaf het gaarne toe. „Er vertoeven hier minstens drie millionnairs," zei hij. „Mrs. Cargill heeft een schitterend collier." „Ik heb het gezien." „Ze vertelde mij, dat het van een Russische prinses was. En dan is mrs. Shan er ook. Die heeft genoeg kostbaarheden om een kruiser te kunnen koopen." „En haar man drinkt genoeg wijn om er een kruiser in te laten varen. — Hij moet echter goed kunnen zingen!" ,.Dat heb ik ook gehoord. Hij zou zelfs vanavond na het diner wat zingen voor de gasten." „Zoo? Dan zal zeker iedereen wel beneden zijn om naar hem te luisteren?" „Natuurlijk. U dan niet?" „Ik kan niet tot mijn spijt. Ik moet na het diner een gewichtige aangelegenheid afhandelen." „Hoort, daar 'begint de band te spelen." „Zullen we gaan dansen?" „Graag." Ze begaven zich naar den theesalon. Terwijl zij naar binnen gingen, passeerde hen een donker uitziende heer, die Jim aandachtig opnam. Deze knikte en lachte geamuseerd. „Wie was dat?" vroeg miss Colbert. „Plomer. De hotel-detective. — Een echte speurhond." „Maar waarom keek hij zoo?" Jim glimlachte. „Misschien denkt hij wel, dat ik een juweelfendief ben. Zonderlinge heerschappen, die detectives. Ik geloof niet, dat hij het erg op me heeft." Inderdaad had Plomer het niet op Jim. Hij staarde hem verbaasd na. Hij voelde, dat hij hem al eens ergens anders had gezien. Maar hij kon zich niet herinneren waar. En Plomer wantrouwde instinctief iedereen, wiens gezicht hem min of meer bekend voorkwam. Mr. Shan ontving fabelachtige sommen gelds van gramophoon-maatschappijen, omdat hij hun toestond zijn stem op hun platen te reproduceeren en die platen duur te verkoopen. Geen wonder dus, dat de gasten, nu zij het buitenkansje hadden voor niets van zijn prachtig geluid te kunnen profiteeren, daarvan dankbaar gebruik maakten. Telkens wanneer mr. Shan een nummer ten beste had gegeven, klonk er aan ieder tafeltje luid en langdurig ap-
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiim
min
,,Wat gevonden ?" woeg Jim pleitend. — „Neen", antwoordde de detective. — „Jammer uoor u. Ik ga wei. Wilt u me noi foultleeren voor dien Wd?" — „Ja. als u geheel iereed bent om te vertrekken." — Plomer fouilleerde Jim. maar vond niets . . . IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIII»""!"»
LJERKO SPILLER, de beroemde Joegoslavische violist, die onder de auspiciën der N.V. Internationale Concertdirectie Ernst Krauss voor het eerst in ons land optreedt. Miroslav Spiller begeleidt hem
plaus. Zelfs Plomer, de detective, stond in de deuropening en luisterde goedkeurend. Mogelijk, zelfs waarschijnlijk, zou hij minder aandacht a'kn den zang hebben besteed, indien hij had geweten, wat Jim boven uitvoerde. Deze probeerde uit zijn collectie loopers er een te vinden, die paste op de deur welke toegang gaf tot de luxueuze appartementen van mr. en mrs. Shan. Spoedig had hij er een gevonden. Langzaam ging de deur open. Itlij sloop naar binnen en sloot ze geruischloos achter zich. Een oogenWik bleef hij in het donker staan luisteren, toen gleed het licht van zijn electrische zaklantaarn door 't ver- 21 -
trek. Voorzichtig loopend, sloop hij door de kamer en verdween door een andere deur in het slaapvertrek. De witte lichtstraal cirkelde door de kamer, bleef een oogenblik toeven op de zwiare gordijnen voor het raam en bleef toen rusten op een la van de kaptafel. Deze was gesloten, Jim forceerde het slot door middel van de punt van zijn mes. Met het slot van het juweelenkistje deed hij 'hetzelfde, en toen 'schitterden de sieraden van mrs. Shan in het licht van zijn lantaarn. Hij bekeek ze goedkeurend, eer hij ze in zijn zak liet glijden. Toen sloot hij de la, sloop zachtjes uit de slaapkamer en slipte onopge(Zie vervolé op pagina 23)
,-
—
ROB. aEßÄERD3 Interviewen ... ?" vroeg Rob. Geraerds ons heel verbaasd. .,Wil je mij interviewen ?.... Waarom ?... Ik ben niet van plan een nieuw gezelschap te stichten^ ik speel geen series hoofdrollen achter elkaar... Welk belang heeft het dus, mij te interviewen ? Je wilt me toch zeker niet doen gelooven, dat je me een belangrijk personage vindt ?... Ik ben een doodgewoon jong acteur, die veel liever interviews afneemt, dan dat hij geïnterviewd wordt. Want je weet het, nietwaar .... de uitdrukking is niet bepaald nieuw, maar: entre ces deux amours mon coeur balance ... Tusschen het tooneel en de journalistiek. Deze twee ,,beroepen" staan over 't algemeen in nauw verband met elkaar, maar bij mij zijn ze zoo innig verbonden, dat ik soms zelf de scheiding niet meer \yeetl Werkelijk, soms weet ik niet meer, of ik speel om over het tooneel te schrijven, of dat ik schrijf om tooneel te kunnen blijven spelen. (Je begrijpt me zeker well)... Nu denk je natuurlijk, dat de tooneelspelers het aardig vinden, een gewezen journalist in hun midden te hebben, die nu eens niet op de traditioneele outsiders-manier over het tooneel
ACTEUR - CRITICUS - JOURNALIST.
schrijft en dat de journalisten erg ingenomen zijn met hun (ex-)confrater op de planken. Niets is echter minder waarl De meeste acteurs vinden me een naren pedanteling en de meeste journalisten dito dito. Neen, man, dan heeft Pisuisse het heel wat makkelijker gehad, toen hij twee wegen tegelijk bewandelde ... Of ik dan zoo bescheiden ben ?... O neen, heelemaal niet. Ik ben alleen maar wat verlegen, zooals geloof ik vele acteurs en journalisten au fond zijn. Die verlegenheid nu tracht ik te verbergen door me in mezelf op te sluiten. Ik doe je hier dwaze confidenties, maar dat doe ik eigenlijk alleen om je er van te doordringen, dat ik hoegenaamd niet waard ben -geinterviewd te worden ..." „Vertel me toch maar iets van je levensloop," drong ik aan. „Nou dan, zoo je wilt. Toen ik zestien was, begon ik te schrijven voor de plaatselijke bladen. Toen ik achttien was, trad ik op als tooneelcriticus van de Opr. Haarl. Courant en speelde zelf hoofdrollen bij dilettanten-vereenigingen. Ik leefde voor het tooneel, bestudeeide de tooneelgeschiedenis en -literatuur, zat avond aan avond in de comedie en leerde van Fritz van Dom-
WMïmmmmmmmmmm)i\ \, QERAERDS.
I
- 22 -
P<*o Godfr. de Groot
melen de beginselen van het „vak". Het was m'n plan, een goed, vakkundig criticus te worden, waaraan volgens mij in ons land gebrek bestaat en ik dacht er niet aan den raad van velen te volgen en aan het tooneel te gaan. Wel wilde ik het „bedrijf" eens leeren kennen en dus solliciteerde ik (als acteur?) bij Brondgeest. Hij nam me aan en ik reisde met hem drie maanden in c|e provincie, speelde in „Dolle Hans" afwisselend „Witte, Tiemersma en de Majoor". Dat was een vuurdoop, die ik nooit vergeten zal... Na deze maanden wijdde ik me weer aan de journalistiek ... maar het tooneel kreeg me te pakken. Toen ik bij de O. H. C. weg was en het met 't schrijven van artikelen voor verschillende bladen niet vlot ging, solliciteerde ik in Den Haag bij Fabricius, die het Theater Odeon stichtte. De butler in „De Wrekende God" bracht me bij hem een plan vooruit ... Reeds wilde ik het tweede jaar bij Chrispijn en Nico de Jong — die de zaak van Fabricius overnamen — blijven, toen ik aan de Haagsche redactie van „De Telegraaf" kon komen. Ik meende daar vooruitzichten te zien, herinnerde mij m'n vroegere idealen, werd aangelokt door een hooger salaris en accepteerde dus. Maar... ik was gewend geweest zelfstandig te werken en het redactie-werk met z'n peuterige berichtjes verlamde m'n energie; ik ging zelfs grove stijl- en taalfouten schrijven. Dus verdween ik na een jaar. Vervolgens raakte ik verbonden aan verschillende provinciale bladen en periodieken, probeerde m'n geluk eens bij het cabaret, maar kon „m'n draai" nog niet vinden Eindelijk besloot ik twee jaar geleden bij het Rika Hopper-f Theater te solliciteeren. Bij m'n intrede als acteur in Amsterdam zwoer ik mijn eigen naam, Gerard de Haas, af, om verwarring met andere „Hazen" te voorkomen. Voor de wijze, waarop Jacques van Hoven mij de kans gaf vooruit te komen, zal ik hem steeds dankbaar blijven. Van het Rika Hopper-Theater ging ik, zooals je weet, naar Verkade en Verbeek en ook daar heb ik tot nu toe over m'n werk niet te klagen gehad .. Over onvoldoende bezigheden heb ik ook al niet te klagen, want bij m'n spelen schrijf ik bovendien geregeld voor het „Nieuwsblad van het Noorden" en andere periodieken, studeer ik zoo'n beetje philosophie, houd ik lezingen voor „De Nieuwe Gedachte", schrijf verder alles wat los en vast is en maak bovendien eiken zomer een semi-journalistieke reis; 't vorige jaar ben ik voor vier bladen naar de filmcentra in Berlijn geweest en onlangs naar Barcelona. En dit wil ik tot slot wel zeggen: soms denk ik wel eens, dat ik te hard werk, maar ik zou noch het tooneel willen missen, noch de journalistiek, die me bewaart voor een verstarring en eenzijdigheid, waaraan zooveel artisten lijden .. En maak er nou maar een eind aan .. en zorg als je kunt, dat ik het komend seizoen een massa mooie rollen krijg ... Interviewer.
[Vervolé van pagina 21} merkt de gang in. Hij glimlachte van voldoening. Maar hij had zijn taak nog niet voleind. Een eindje verderop lagen de appartementen van mrs. Cargill. En mrs. Cargill, die het schitte• rende halssnoer bezat, dat eens had toebehoord aan een Russische prinses, was beneden en luisterde naar mr. Shan. Jim lachte tevreden, toen hij de deur van haar kamer opende Mr. Shan was ongetwijfeld een groot zanger. Misschien waardeerde miss Colbert geen goede muziek, of misschien had zij er een voorgevoel van, dat er iets bijzonders gebeurde. In ieder geval: juist toen mr. Shan beginnen zou aan een derde nummer, stond zij van haar tafeltje op en verliet zonder acht te slaan op de zonderlinge en verbaasde blikken, die op haar werden geworpen, de eetzaal. Ze glimlachte tegen Plomer, den detective, terwijl zij hem voorbijging, en deze glimlachte terug. Hij vond haar wel aardig. De verdieping boven scheen geheel en al verlaten. Miss Colbert ging haar kamer binnen en draaide het licht aan. Ze bleef staan, haar hand nog aan het knopje van het licht. Over de kaptafel gebogen, met zijn rug naar haar toe, stond een man Plomer stond nog steeds in de deuropening van de eetzaal, toen miss Colbert terugkeerde. Zij was nauwelijks twee minuten weggeweest. Hij trok verbaasd zijn wenkbrauwen op, toen hii zag, hoe geagiteerd zij was. „Iets niet in orde?" vroeg hij. „Een man " stamelde miss Colbert, „in in mijn kamer!" Plomer staarde haar aan, „Ik ben zoo geschrokken." Ze hield een ebometen kistje in haar trillende handen. „Wilt u dit alstublieft voor mij bewaren? Ik ben overtuigd, dat hij probeerde het te stelen. Ik zou het zoo veilig vinden, indien u het in de safe van het hotel wilde sluiten." Plomer was verbaasd. „Bedoelt u, dat iemand probeerde u te bestelen?" vroeg hij. „Ja. Ik ben er van overtuigd." „Hoe zag hij er uit?" „Dat weet ik niet. Dat kon ik niet zien. Ik draaide het Höht op en en hij snelde me voorbij voordat ik iets kon zien." „Weet u zeker, dat u niets mist?" „Ja. Hij moet pas binnen zijn geweest. Hij duwde mij in een stoel en rende de kamer uit, de gang in." Ze zweeg en haalde zwaar adem. Plomer gaf een vriendelijk kneepje in haar hand. „Maak u niet ongerust," zei hij. „Ik zal een onderzoek instellen. U ziet erg bleek. U moet geschrokken zijn."
„Dat ben ik ook," bekende miss Colbert. „U zult wel goed op mijn byouteriekistje passen, nietwaar?" „Natuurlijk. Heeft u zich overtuigd, dat alles nog erin is?" „Ja. Ik heb direct gekeken." Plomer knikte glimlachend. „Maak u dan maar niet ongerust meer. Ik zal 'het u zeggen, als ik iets ontdekt heb." „Dank u wel," zei miss Colbert met een zucht van verlichting. Zé keerde terug naar haar kamer. Plomer bleef in de deuropening van de eetzaal staan en liet zijn oogen over het groepje gasten gaan, dat daar bijeen was. Eén voor één taxeerde hij hen. Ze waren er allemaal. Neen, behalve die Jim Dalkiet.... Het gezicht, dat hij meende al eens meer te hebben gezien, miste hij. Plomer bezorgde eerst het juweelenkistje van miss Colbert en onderzocht toen bij den hotel-portier of er soms iemand vertrokken was. Maar dat was niet het geval. Toen ging hij naar de eerste étage. Hij liep juist door de gang, toen mrs. Cargill op hem toesnelde en uitriep: „Mijn halssnoer! Het is weg! Gestolen! Stuur direct om de politie! Om 's hemels wil, kijk me niet zoo aan! Begrijpt u me niet? Mijn collier is gestolen!" „Eén oogenblik," zei Plomer. „Hoe lang geleden ?" „Dat weet Ik niet. Het lag in de la van mijn kaptafel, toen ik naar beneden ging om te dineeren. Het is afkomstig van een Russische prinses." „Dat weet ik. Mag ik de la eens zien?" Een kamermeisje kwam op hen toesnellen, juist toen de detective en mrs. Cargill in de kamer van de laatste wilden verdwijnen. „Mr. Plomer," zei ze, „of u direct bij mr. en mrs. Shan wilt komen. De juweelen van mrs. Shan zijn gestolen. Er moet iemand in de kamer zijn gedrongen " „Lieve hemel!" riep Plomer uit. „Alwéér een ander? Wacht even. Ga direct naar beneden en zeg den portier, dat hij niemand laat vertrekken." •■ Het kamermeisje snelde naar beneden „Stuurt u niet om de politie?" vroeg mrs. Cargill. „Als het noodig is!" zei Plomer stijf. Hij had een afkeer van de politie en als hij het alleen afkon, vond hij het wél zoo goed. „Ik zal eerst zelf eens naar de la kijken." Hij stelde een nauwkeurig onderzoek in. Tevergeefs. De la was geforceerd, maar degeen, die het had gedaan, was zoo voorzichtig geweest geen sporen na te laten. Plomer gaf het op en haalde zijn schouders op. Toen ging hij naar mrs. Shan. Die zat in haar kamer te huilen. Het onderzoek, dat hij daar instelde, leverde al. evenmin iets op. Plomer was er zeker van, dat in beide gevallen dezelfde dief aan het werk was geweest. Geen twijfel aan, of er zou in nog meer kamers zijn ingebroken, als de komst van miss Colbert den dief niet had verrast „Als ze hem maar goed had kunnen -25-
Foto Godfried de Groot R. P. LUVTEN, de ex-vlieger, die de rol vervult van Lou in de film „Zeemansvrouwen", die onder regie van H. Kleinman wordt opgenomen.
zien," mompelde Plomer. „Dat zou de zaak veel gemakkelijker hebben gemaakt." „Kan het niet een van de gasten zijn geweest?" vroeg de directeur. „Al d# gasten waren in de eetzaal, met uitzondering van één!" „En wie was die één?" „Mr. Dalkiet."' „En denkt u, dat die er iets mee uitstaande heeft?" „Dat wilde ik juist zien uit te vinden," antwoordde Plomer grimmig. Hij ging regelrecht naar de kamer van Jim Dalkiet. De deur was gesloten en hij moest verscheidene keeren kloppen, eer ze werd geopend. Jim Dalkiet stond voor hem in zijn pyama. „En?" vroeg hij. „Ik zou u even willen spreken, mr. Dalkiet." „Kom binnen!" inviteerde Jim joviaal. „Ga zitten. Is er iets aan de hand?" Plomer sloot de deur achter zich en nam plaats in een armstoel. Hij bikeek Jims glimlachende gezicht nauwkeurig. „Nogal vroeg naar bed, hè?" zei hij. „Bent u gekomen om me dat te zeggen? Ik had hoofdpijn, ziedaar de reden! En ik ga morgenochtend vroeg weg." „Gaat u morgenochtend vroeg weg?" vroeg Plomer verbaasd. „Weet u wél, dat er voor verscheidene duizenden ponden aan juweelen zijn gestolen?" „Lieve hemel, neen! Hoe zou ik dat wieten? Verschrikkelijk, niet?" „Ik dacht dat u er misschien iets van afwist!" „Wat bedoelt u?" „Alleen U was niet in de eetzaal toen de diefstal plaats vond." „Werkelijk?" „Ja. En bovendien geloof ik u al eens ergens gezien te hebben! — Kent u miss Colbert?" „Jawel. Ik vertel u een geheim, als [Zie vervolg op pagina 20}
VOOR JOU
jt^^k I yl /M
/■
jL
i
•
ERNA MORENA EN OLAFE FÖNS Be Ufa zal binnenkort een tilm in ons land uitbrengen waarin onze landgenoote Lien Beyers de hoofdrol vervult. Deze rolprent is vervaardigd onder regie van Wilhelm Dieterle; zijn echtgenoote Charlotte Hagenbruch schreef het scenario. De film speelt in een sanatorium, hoog in de Zwitsersche bergen. De jonge Bergson (de bekwame acteur Wilheim Dieterle, die tevens meestal zijn eigen regisseur is), vertoeft reeds zeven lange jaren in dit sanatorium, tevergeefs wachtend op zijn genezing. Zijn eenige vriend is Vorst Wronsky (Olaff Fönns), die met zijn echtgenoote (Erna Morena) eveneens tevergeefs heil van de reine lucht verwacht. Op zekeren dag verschijnt een lieftallig meisje, de blonde Nicoline (Lien Deyers), die ondanks haar ziekte vervuld is van een onweerstaanbaren levenslust, waardoor zij spoedig voor de patiënten het zonnetje in huis is. Flemming, een ten doode gewijde patiënt (H. v. Meyrinck), sterft, gelukkig dat hij de lieve NicoUne heeft mogen aanschouwen; de vertwijfelde Bergson hecht zich steeds meer aan het meisje. Zelfs de vorst weet zij gelukkig te maken, totdat ook hij de eeuwige rust vindt. Nicoline geneest... maar nooit zal zij het sanatorium .verlaten, want aan de zijde van Bergson vindt zij haar geluk en zij fluistert hem toe: „Ik blijf bij jou, ik leef voor jou alleen." U ziet: èrg vroolijk is de inhoud dezer rolprent niet, maar het spel van de hoofdpersonen is voortreffelijk. Met vreugde begroeten we de twee filmsterren van de oude garde: Erna Morena en Olaff Fönns. We moeten Dieterle dankbaar zijn, dat hij dit tweetal gelegenheid heeft gegeven te bewijzen, dat zij. nog niets van hun talent en charme hebben ingeboet. E. W. - 24 -
BERGSON EN NICOLINE
HET JONQE QELUK - 25 -
. {Vervolé van pagina 23j
ik u zeg, dat ik een tikje verliefd op haar ben geworden. Maar waarom vraagt u dat?" „Ze trof een inbreker op haar kamer. „Gelukkig! Want nu weet u zeker, w i e het is?" „Neen, want hij was al weg, vóór ze' hem goed had kunnen zien. — Ik wilde graag weten, mr. Dalkiet, waar u was gedurende het diner?" „Heb ik u al niet gezegd, dat ik vroeg naar bed was gegaan?" „Jawel," antwoordde Plomer. „Maar ik geloof u riiet. U was degeen, die in miss Colbert's kamer was." „Zoo?" „Ja." ' Een oogenblik stilte. „Ik zou het hebben kunnen zijn," begon Dalkiet, „maar " „Wat maar?" vroeg de ander gretig. „Maar ik wandel geloof ik niet in mijn slaap." Plomer keek hem onderzoekend aan. „Waar heb je de juweelen gelaten?" vroeg hij toen opeens. „Doorzoek mijn kamers," antwoordde Jim en hij keerde zijn rug naar den detective toe. Plomer stond zwijgend op en begon zijn onderroek. Hij vond niets. Twee uur later maakte hij Jim, die intusschen in slaap gevallen was, wakker. „Mag ik den sleutel van uw suitcase?" „Waarom?" „Ik wil'zien, -Wat u daarin hebt. Op uw kamer heb ik niets gevonden en " „In mijn suit-case vindt u ook niets. Ik heb hem reeds gepakt en " „Geef me den sleutel." Jim gaf hem. „Gooi je den inhoud niet al te erg door elkaar?" vroeg hij slaperig. Ook in de suit-case vond Plomer niets. Toen begon hij opnieuw in de kamers te zoeken. Jim kleedde zich ten slotte' aan en ging naar den directeur, die, ofschoon het al bijna ochtend was, bleek en somber in zijn kantoor zat, terwijl de scherpe woorden van mrs. Cargill en mrs. Shan nóg naklonken in zijn ooren. „Hoor eens," begon Jim, „ik moet me beklagen. Die verduivelde Sherlock Holmes van u-heeft den heelen nacht in mijn kamers rondgespookt en alles nagesnuffeld wat ik bezit. Ik heb geen oog kunnen dichtdoen. Wat is de bedoeling daarvan? Denkt u dat ik de dief ben? Dénkt u dat?" „N-neen," ontkende de directeur, haastig. „Heelemaal niet, mr. Dalkiet. Maar u begrijpt, hoe ernstig de zaak is. We moeten een grondig onderzoek instellen."
RADIO!
RADIO!
RADIO!
D. HOOOENDIJK '- Sophiastraat 23 -
Tube 80 et. Verkrijgb. bij Apoth. «n Drogisten.
RADIO!
HIER HEEFT U EEN AFBEELDING VAN DE BEROEMDE 90
DORDRECHT
„Waarom stuurt u niet om de politie?" „Dat zullen we nu doen. We hebben echter eerst getracht er geen ruchtbaarheid aan te geven. Maar nu is er niets meer aan te doen." „En ondertusschèn moet ik dien ezel in mijn kamer houden?" „Neen. Ik zal met mr. Plomer praten. Ik ben overtuigd, dat hij zich vergiste, toen hij u in de kwestie betrok. Het spijt me zeer en ik bied u mijn verontschuldiging aan." „Dat is wel noodig ook," antwoordde Jim hardvochtig. „Ik moet zeker wachten tot de politie komt?" „Neen, dat zal niet noodig zijn." „Laat me dan mijn rekening brengen, dan vertrek ik direct."
„U krijgt geen rekening, mr. Dalkiet. Een kleine tegemoetkoming, ziet u, voor liet ongerief, dat u hebt gehad." „Dank u." De directeur ging met hem mee naar zijn kamers, waar Plomer nog steeds aan het zoeken was. „Wat gevonden?" vroeg Jim plagend. „Neen." „Jammer voor u. Ik ga weg. Wilt u me nog fouilleeren voor dien tijd?" „Ja. Als u geheel gereed bent om te vertrekken." Hij fouilleerde Dalkiet, maar vond niets. „Laat mijn bagage maar naar den trein brengen," zei Jim glimlachend, toen hij vertrok. Benige uren later vertrok ook miss Colbert. Ze was nog te zeer overstuur om te kunnen blijven. Haar bagage werd nagezien voor zij vertrok. „Louter een formaliteit," legde Plomer verontschuldigend uit, „U vindt 't toch niet erg? Alle gasten hebben er zich vóór hun vertrek aan te onderwerpen." „Natuurlijk, dat begrijp ik," glimlachte zij. „Als u met het onderzoek klaar bent, wilt u zeker wel even mijn juweelenkistje halen, dat u in de safe hebt geborgen?" Plomer deed het. „U bent gelukkig geweest, dat u het heeft kunnen meenemen," zei hij, toen hij het haar gaf. .Ja," gaf miss Colbert toe. „Dag, mr. Plomer." Twee uur later ontmoetten Jim en miss Colbert elkaar in de hall van een hotel in een andere stad. „Alles goed gegaan?" vroeg Jim gretig. „Best," antwoordde zij. „Plomer heeft den buit netjes voor ons in de safe bewaard. Hier is het kistje!" En ze overhandigde Jim haar juweelenkistje, waarin deze, vóór miss Colbert den vorigen avond naar beneden was gegaan, het'halssnoer van mrs. Cargill en de juweelen van mrs. Shan had gedaan. Samen genoten zij van hun geslaagden truc en van een schitterende lunch en taxeerden onderwijl weer de juweelen van de gasten van het hotel, waarin zij nu hun intrek hadden genomen om hun slag te-slaan!
OEZOND ~ LICHT — SOEPEL zijn de Rhythmische Gymnastiekschoenen
(Poto Bach) FIETJE SPREE EN JULES VERSTRAETE in „Mooie Marietje", dat in den Circus-Schouwburg te Rotterdam wordt opgevoerd.
-26 -
MERK .3AHNFREI" Vraagt Uwen Leverancier
INNOXA"-ARTIKELE S— HET MELKDIÊET VOOR DE HUID _^=
PRIJZEN VANAF fl. TOO.- GEHEEL COMPLEET 2 Jaar algeheele garantie Service door het geheele land
Pijnloos scheren zonder dat Uw huid stukgaat of naschrijnt, ook al is Uw baard nog zoo zwaar en hard, Indien U maar vóór het inzeepen de baardoppervlakte inwrijft met een weinig Purol.Doo«n3o-60-90ct.
RADIO!
Wie werkelijk zuivere, krachtige Radio-ontvangst wenscht zonder gekraak of onderlinge storing, vrage eens inlichtingen bij:
's Morgens en 's avonds g-e bruikt voor het wasschen van het gezicht, zult U spoedig bemerken.
dat Uw teint gezond. Uwe huid zacht, gaaf en stevig wordt en kleine huidaandoeningen verdwijnen.
'
De fijne Badzeep* Deze ideaal zuivere zeep is samengesteld uit bestanddeclen, welke onmisbaar zijn voor het verkrijgen van een Fraaie, gezonde huid. Het mollige schuim
dringt zacht in de poriën, reinigt intensief en maakt de huid soepel en geurend naar het oude parfum, dat nooit uit de mode geraakt.
Old Cottage Lavender complete Toiletserie. Importeurs: RICHARD WERNEK1NCK & Co. Huddestraat 9 Amiterdam-C. Knip deze advertentie uit, zend ze met 50 cent in postzegels aan France-Import. Rijnstraat 5, Den Haag en U ontvangt een keurig doosje monsters.
@UaS£MITH£ TOILET ARTIKELEN
©
Vraagt het zoo Juist verschenen Succes-Nummer: BcQ4.p i Oh Donna Clara (I. Petersburski). WtG ƒ Zwel rote Lippen und ein roter Taragona Gespeeld door het Saxophon-Orchest „Dobbrl" met refrein-gezang Max Menslng.
DANS-INSTITUUT C. KLINKERT Nieuwe Voorjaarscursussen (12 lessen) beginnen in April in New-Waltz, Tango 1930, Fox trot, Six-Eight en Blues, persoonlijk gedemonstreerd per Polygoon-Filmnieuws, Radio en Het Weekblad Cinema en Theater door Cor Kllnkert, Neêrlands meest toonaangevend expert in de Moderne Dansen. Inschrijvingen en inlichtingen aan het Instituut, STADHOUDERSKADE 152 - Tel. 24232 - AMSTERDAM
DE MEEST VOLMAAKTE ORAMOPHONE-PLAAT
©
PRIJS f 2.—; dubbel bespeelbaar. Importeurs: 1. STAD & Co. Rotterdam :—: Amsterdam
NEDERLANDSCH DANSKAMPIOENSCHAP 1930
FINALE Zondagmiddag 6 April as. 'in de zalen van Bellevue, Leidschekade te Amsterdam, des namiddags te 2.30 uur Toegangskaarten (voorverkoop) f 1.50; aan de Zaal f 2 — „HET WEEKBLAD" stelt votfr het Kampioenspaar 1930 twee bekers beschikbaar
7UlVKRHHll)SWAARBORG F 10.000 ZUIVERHE1DSWAARBORG F 10.000 ZUIVKRHF.IDSWAARBORG F 10.000 ZU1VERHE1DSWAARBORG F 10.000 lO.OOOj ZUI 10.000 zul 10.000 ZUj 10.0001 zul ZUIVERHEIDSWAARBORG F 10.000 ZUIVERHEIDSWAARBORG F 10.000 ZUIVFRHEIDSWAARBORG F 10.000 ZUIVERHEIDSWAARBORG F 10.000
ZUIVERHEIDSWAARBORG ZUIVERHEIDSWAARBORG
lü.odb ).000
m
ZUIVERHEIDSWAARBORG ZUIVERHEIDSWAARBORG SH0'-.-27
Imp. v. d. Kar& Sarphati, Amsterdam
27
■
M
DE RUBRIEK DER DERDE MUZE MOLIÈRE (Vervolg)
;
B
och wat geschiedt? De vader ont|moet ergens een armen duivel, Tartuffe genaamd, — een huichelaar, die door allerlei vrome vertooningen den goedgeloovigen Orgon voor zich weet te winnen. Hij neemt hem in zijn huis op, voorziet hem van voedsel en klcercn, maakt hem tot zijn vertrouweling en laat zich zóó door hem bedotten, dat vrouw en kinderen op den achtergrond worden geschoven. Iedereen verzet zich nu tegen den vader, behalve zijn moeder, Pernelle, een mopperende, oude tante. Op zekeren dag was Orgon afwezig en de overige familieleden, Elmire en Damis, Marianne en haar vertrouwelinge Dorine, Cléante, de schoonbroeder van Orgon, en grootmama Pernelle hielden familieraad en bespraken den onduldbaren toestand in den huiselijken kring. Grootmoeder Pernelle gaat hartstochtelijk te keer tegen den onchristelijken geest der huisgenooten. Zij verwijt hun, dat zij slechts aan uitgaan, bals en vermaak denken en dat nooit een godsdienstig woord over hun lippen komt. Door de overigen echter in het nauw gebracht, ontvlucht zij het huis en zweert, dat er heel wat zal moeten veranderen, alvorens zij ooit zal terugkeeren. Tartuffe wordt nu aan Cléante, een wei-meenend man, door Dorine in felle kleuren geschilderd. De huichelende Tartuffe, dus meent men, verzet zich tegen het huwelijk van Marianne. Cléante zal tusschenbeide komen en zijn schoonbroeder Orgon tot andere en betere gedachten brengen. Op dit oogenblik keert Orgon terug. Hij vraagt niet naar zijn vrouw, die ziek is geweest, noch naar zijn kinderen, neen, hij vraagt naar Tartuffe. Dorine, een babbelzieke jongejuffrouw met een scherpe tong, antwoordt hem, dat hij nog dik en vet is, nog zijn wijntje drinkt en zich te goed doet aan patrijsjes en een halven lamsbout en dat hij in een warm bed tot laat in den morgen blijft ronken. Dat schokt den goedigen Cléante, en hij onderhoudt zijn schoonbroeder over diens vreemd gedrag. — „Geheel de wereld lacht u uit!" — Het helpt niets. Tartuffe is: ... een man. . nee . . . een man ... ah!. .. als ge 't wist... de beste, braafste, de heiligste der menschen, die zich zelfs beschuldigt, als hij een vloo heeft gedood I — Cléante houdt aan: „Er is onderscheid tusschen vromen en vromen." Jawel, Orgon blijft doof. „Mijn waarde schoonbroeder, heb je alles gezegd ?" „Ja," antwoordt deze. „Dan groet ik u," zegt Orgon, keert zijn zwager den rug toe
MIJNHARDT's
Zenuw-Tabletten. 75ct Laxeer-Ta bietten... 60" Hoofdpijn-Tabletten 60°« Bij Apoth. en Drogisten
en denkt: die brave Tartuffe is een goed schoonzoon. Want werkelijk, de blinde vader stelt zijn dochter in ernst voor dien huichelaar tot man te nemen, maar dat wil Marianne niet; liever sterft zij. „Ook goed," zegt Orgon, „maar toch zul je met hem trouwen." Spoedig is de zaak aan alle huisgenooten bekend, want Dorine was tegenwpordig en had zich zelfs in het gesprek gemengd. Ieder zal nu zijn krachten inspannen, dit schandaal te voorkomen. Elmire, de vrouw van Orgon, waagt het Tartuffe rechtstreeks te vragen, af te zien van dit huwelijk, maar hij, de oprechte, verklaart met een vroom en heilig gezicht, dat Elmire zelfs meer indruk op hem gemaakt heeft dan Marianne, want „zijn hart is niet van steen" en „de liefde die ons aan eeuwige schoonheid hecht, verstikt in ons niet de tijdelijke dingen". (Wordt vervolgd.) VICTOR.
houding en haar handen geen raad en haar stem mist alle diepte en buiging — zij voelt niet aan wat zij zegt. Het bovenstaande moge hard klinken, doch de feiten zijn er en wij geven deze nog al gedetailleerde bemerkingen in de hoop, dat de vereeniging er haar voordeel mee kan doen. Het is een groote fout zich in een costuum te gaan steken, dat men niet dragen kan. En slechts indien de leiding in staat is den spelers het milieu bij te brengen, waarin deze stukken gespeeld moeten worden, mag dit gezelschap zich hieraan wagen. En ook dan zal er hard, héél hard gestudeerd moeten worden. Uit het voorgaande volgt wel, dat samenspel, tempo en dynamiek en regie niet fraai beoordeeld konden worden; de tooneelaankleeding was voldoende, eveneens de grime, de kleeding en de rolvastheid. Dit laatste moet evenwel niet „voldoende" maar „uitstekend" zijn. Zeker bij amateurs.
C. J. P.
DE WISSELBEKERWED5TRIJD „Nui en Genoegen" Jammer, dat de keuze van het stuk, nl. „Hanengevecht"., blijspel in 3 bedrijven van D. H. Scheffer, „Nut en Genoegen" parten heeft gespeeld. Wij tasten hiermede niet zoozeer dit stuk aan, maar willen er alleen mee zeggen, dat de sfeer en entourage ervan buiten het kunnen" liggen van dit gezelschap. Niettegenstaande verschillende aardige momenten, is de eind-indruk toch zwak. Wij hopen deze vereeniging, die met „Op Hoop van Zegen" bewezen heeft wel iets te presteeren, ermede te dienen, dit zoo onomwonden te zeggen. Of de regie heeft gefaald, öf de spelers voelen zich meer thuis in het dramatische genre. Ook komt er nog bij, dat dit blijspel waar het sprankelend moest zijn, duf, in plaats van vroolijk, zwaar, — en in plaats van vlug, tergend langzaam werd gespeeld. Aan het samenspel en nog meer aan tempo en dynamiek mankeerde dan ook veel. De uitspraak was zóó onvolmaakt en sterk Amsterdamsch gekleurd, dat er onmogelijk voldoende voor gegeven kon worden. Wat te zeggen van een dokter, die — afgescheiden nog van de tekstverbastering — spreekt van „veels te lekker", van een Loes, die het eenvoudige Engelsche woord „money" niet weet te brengen, van een Christiaan, die, niettegenstaande hij beter was dan de overigen, van ken inplaats van kan spreekt, enz. Ook hiervoor is de regie grootendeels verantwoordelijk! Wat de persoonlijke vertolking betref t waren het Christiaan, Loes, Trixy en Mijntje, die het er het beste afbrachten. Vooral Loes had aardige momenten en een betere leiding had hier zeker méér van kunnen maken. Wij weten gelukkig, dat Laporte beter kén, maar in deze rol was hij er volkomen naast. Waar bleef de héér, de charmeur, de dokter, de bonvivant ? Waar het vuur van zijn nog jeugdig voelend hart ? Bovendien onvoldoende rolkennis. Van Dalsumwas iets beter, Gonne daarentegen het zwakste van allen. Zij weet met haar
DOLLE HANS Toen te •'s-Gravenhage in 1916 de eerste opvoering plaats had van het Indo-drama van Jan Fabricius „Dolle Hans", zal de schrijver niet vermoed hebben, dat wij veertien jaar later nog steeds met evenveel belangstelling dit stuk zouden bijwonen. En in dien tijd heeft het een groot aantal opvoeringen mogen beleven, zoowel bij het beroepsals bij het amateur-tooneel. De Tooneelvereeniging „De Oud-Haagsche Brandweer" heeft dit aantal nog met één vermeerderd en wel met een, die op de creditzijde vermeld mag worden. Den inhoud kan ik als bekend veronderstellen. Het is een tendenzstuk, dat het rechtsgevoel tegenover den Indo weergeeft. De Tooneelvereeniging O. H. B. heeft er een voortreffelijke voorstelling van gegeven. P. van Zijderveld gaf een uitstekende vertolking van Hans Hartman, goed van dictie en gebaar, ook heel goed, daar waar stil spel noodig is. In de scène tegen den Majoor, aan het eind van het tweede bedrijf (het hoogtepunt van het stuk), gaf hij zeer natuurlijk spel te genieten. Majoor de Weert werd goed vertolkt door W. G. Versteeg. Zeer hinderlijk waren echter zijn s- en z-verwarringen. Ook had ik in de uitbeelding meer „de Majoor" willen zien. Sympathiek was J. B. JDiets als Does, eenvoudig en rustig in zijn spel en heel goed tegen zijn vader in begin 2. Mevrouw J. Versteeg gaf een bevredigende uitbeelding van Jolanthe. Ook haar bekentenis van haar liefde voor Hans was aannemelijk. Bijzonder viel mij bij deze Vereeniging op de goedverzorgde spraak, vooral bij Does. De aankleeding had gerust wat rijker en minder druk mogen zijn. Met deze uitvoering werd de wedstrijd, uitgeschreven door de Ned. Dil. Bond, afd. Den Haag, besloten. De jury bestond uit de beeren P. de Vletter, F. de Prez en H. van Wermeskerken HENRI A. VAN EYSDEN Jr.
VOORBIJGAANDE 5CI1EPCn IM DOWEREN NACHT d.00^ EiEATRiCE MARRADEN die alleen verandering van lucht noodig hadden en het, versterkt door de heerlijke berglucht, weer verlieten. Hierop hoopte ook Bernardine; haar krachten waren geheel ondermijnd, maar men dacht, dat een lang verblijf, in Petershof haar heur gezondheid terug zou geven of ten minste verhoeden, dat zij nog meer achteruit ging. Zij was geheel alleen; andere bloedverwanten dan haar ouden oom had zij niet, en het geld om een vriendin op haar kosten mee te vragen, ontbrak haar. Maar oogenschijnlijk kon het haar weinig schelen, en den morgen na haar aankomst ging zij in haar eentje op verkenning uit van de plaats, waar zij zes maanden blijven zou. Zij sleepte zichzelf voort, toen zij den Zonderling ontmoette en hem staande hield. Hij was niet gewoon om aangesproken te worden en keek verwonderd op. „Ge waart niet vroolijk gisteravond," zei ze. '■ „Ik ga in den regel niet voor opgewekt door, geloof ik," antwoordde hij . en stampte de sneeuw van zijn schoen. „Het spijt mij toch, dat ik zoo tegen u gesproken heb," zei ze eerlijk. „Het was dwaas, dat ik mij uw woorden zoo aantrok." Hij kwam er niet op terug en vervolgde zijn weg. Eensklaps keerde hij echter om en kwam naast haar loopen. „Ik ben hier nu bijna zeven jaar,geweest," zei hij. Zijn stem klonk min of meer droevig, maar hij herstelde zich dadelijk. „Als ge den omtrek wilt leeren HOOFDSTUK III. kennen, ben ik tot uw dienst. Als ge wandelen kunt,' zal ik u eenige mooie Mevrouw Ref'fold krijgt een lesje. Petershof was een winterverblijf voor plekjes wijzen, waar geen mensch u hinderen zal. Ik kan u naar een tooteringachtige patiënten, ofschoon ook verland van sneeuw brengen, waar ge. velen er eenige maanden doorbrachten,
Het was een klein, rusteloos schepseltje, wier geest zich nu eens in deze, dan in gene richting scheen te bewegen en altijd gedreven werd door één blijvende kracht: den lust tot den arbeid. Bernardine scheen geen roeping te hebben om anderen tot nut te zijn, meer een natuurlijke neiging tot werken, zooals anderen tot spelen. Zij was altijd ernstig; voor de kleine Bernardine had het leven reeds een diepe beteekenis. Jaren .verliepen. Zij werd ouder en vulde haar leven met allerlei belangen en liefhebberijen aan. Welke gebreken zij ook had, zij wist wat werken was; zij was altijd een ijverig leerling geweest en nui een bekwaam onderwijzeres. Zij had een gevoel van eigenwaarde, en was misschien soms wat pedant. Maar één ding althans had Bernardine, de jonge vrouw, geleerd, wat Bernardine, het kind, niet had kunnen leeren: zij plooide haar lippen tot een glimlach. Zij had ongeveer zes en twintig jaar noodig gehad om dit te leeren; er zijn menschen, die er nog langer over doen; ja, velen brengen het nooit zoo ver. Maar plotsebng, midden in haar zich steeds uitbreidende werkzaamheden van les geven, artikelen schrijven in couranten, politieke bijeenkomsten bijwonen, deelnemen aan den politieken strijd — zij was een echt radicaaltje — werd Bernardine ziek. Zij bleef nog eenigen tijd voortsukkelen in Londen en ging toen naar Petershof.
als ge droevig en teleurgesteld zijt, den besten troost zult vinden. Het is niet alles treurigheid in Petershof. In het stille bosch vindt ge onder de sneeuw de teedere spruitjes verscholen in hun blanken kweekhof en als uw oogen niet verblind worden door de zon, ziet gij de bergen zich af teekenen tegen den helderen hemel. Deze wonderen zijn mijn geluk geweest en zóó ziek zijt ge niet, of dit zullen zij voor u ook zijn." „Niets kan mij veel troost geven," zei ze half tot zichzelf, en haar lippen trilden. „Ik heb zooveel moeten opgeven: mijn geheele werk, al mijn plannen." „Gij zijt niet de eenige, die dat heeft moeten doen," zei hij scherp. „Waarom er ophef van te maken ? Alles komt terecht en eindelijk wennen wij er zelfs aan. Verdriet en teleurstelling, dat is de eerste phase; nog meer verdriet en teleurstelling, de tweede phase; minder verdriet en teleurstelling, de derde phase; volkomen onverschilligheid, de vierde. Ik ben gelukkig in "de laatste en gij in de eerste. Maak maar, dat gij de verschillende graden spoedig door zijt." Hij keerde zich om en ging heen, terwijl zij langzaam voortliep. Zij dacht na over wat hij gezegd had en vroeg zichzelf af hoe lang het zou duren eer ze tot die onverschilligheid gekomen zou zijn. Zij had onverschilligheid altijd beschouwd als verlamming van de ziel en verlamming was zoo goed als de dood, ja erger dan de dood. En deze man, die duidelijk de sporen droeg, dat hij geestelijk zoowel als lichamelijk geleden had, vertelde haar nog wel, dat de eenige verstandige oplossing was, er zich niets van aan te trekken., Maar hoe dit te leeren? Haar geheele leven lang had zij gestudeerd en gewerkt en zich op elk gebied ontwikkeld, in de hoop eenmaal een waardige plaats te vervullen in de literatuur of in ieder geval zich in het leven boven het peil der gewone menschen te verheffen. Toen dit alles juist in haar bereik scheen te komen, toen er groote kans bestond, dat haar illusies verwezenlijkt zouden worden, toen was zij ziek geworden, zoo geheel en al uitgeput, dat zij, die haar in haar goeden tijd hadden gekend, haar nu nauwelijks herkenden. Dé dokters spraken van een overspannen zenuwgestel, de ellende van dezen tijd; zij raadden rust, verandering van werk en omgeving, versterkende lucht. Misschien zou zij haar levenskracht terugkrijgen, misschien ook niet. Wie te veel van zichzelf hebben gevergd, moeten er zelf voor boeten. Zij verdiepte zich inbaar eigen geschiedenis; had diep medelijden met zichzelf en kwam tot het echt menschelijk besluit, dat zij het slechtst bedeelde schepsel op de wereld was en dat zij alleen wist, wat teleurgestelde illusies waren; zij dacht aan dit alles en zag er diep treurig en rampzalig
DANSEN USEREN 20 Lessen f 15.— Prospectus franco EEN OOVQ-O-E John Boles en Laura la Plante in de film „La Marseillaise", Een schitterende opname, ' die voor een schilderij van de Romantische School niet behoeft onder te doem
- 28 ...
- 29\
-s- EDDY RAY -sAmsterdam Westeinde 13, Tel. 32478
. .^^^...^
'
uit, toen zij zich bij haat naam hoorde noemen. Zij keek om en bemerkte een van de Engelsche dames uit het Kurhaus; Bemardine had haar den vorigen avond gezien. Zij scheen zeer geanimeerd en had drie of vier bewonderaars, die veel werk van haar maakten. Zij was een mooie, rijzige vrouw, en de kostbare, met bont omzoomde mantel deed haar vorstelijke houding nog beter uitkomen. Bernardine was bij haar vergeleken een onooglijk klein wezentje. Dezen indruk hadden Mevrouw Reffold's geleiders ook. Zij lieten hun blikken gaan van de eene vrouw naar de andere, keken toen elkander aan en glimlachten, zooals mannen bij zulke gelegenheden doen. „Ik ga dat kleine ding eens aanspreken," zei Mevrouw Reff old voor zij in Bernardine's nabijheid kwam. „Ik moet eens weten, wie zij is, en waar zij vandaan komt. Verbeeld u, zij is hier alleen, dat heb ik al gehoord. Wat een hoedl" „Ik zou de moeite niet doen, haar aan te spreken," zei een der beeren. „Zij kon zich wel eens aan u opdringen en ge weet, wat een last dat is." „O, daar zou ik ~ gauw genoeg een eind aan maken," was het minachtend antwoord. Zij haastte zich dus naar Bernardine en stak haar de net geschoeide hand toe. „Ik had geen gelegenheid u gisteravond aan te spreken, Juffrouw Holme, daar ge zoo vroeg naar boven ging. Ik hoop, dat ge uitgerust zijt van uw reis, ge zaagt er zoo moe uit." „O ja, dank u," zei Bemardine en zij zag de mooie vrouw bewonderend aan. Zij benijdde haar, evenals alle leelijke vrouwen haar mooie zusters. „Ge zijt toch niet alleen, wel?" 'Ja, geheel alleen." ,,,Maar ge kent toch zeker den heer Allitsen, uw buurman aan tafel, en zult u dus niet al te eenzaam voelen. Het is een groot voorrecht, als men hier een goeden kennis treft." i,Ik zag hem gisteravond voor het eerst van mijn leven," zei Bernardine. „Hoe is het mogelijk 1" riep Mevrouw Reffold hoogst verbaasd. „Dan hebt gij een triomf behaald op den Zonderling. Hij verwaardigt zich bijna nooit met ons te spreken. Hij doet zelfs of hij ons niet ziet en zit altijd stil te lezen. Het moet interessant zijn te hooren, waarover hij wel praten kan. Ik ben er heusch nieuwsgierig naar." „Dat dacht ik wel," zei Bemardine kalm. Daarop verviel Mevrouw Reffold, om haar onbescheidenheid te verbergen, in een beschrijving van het leven te Peters-
hof, vol enthousiasme sprekende over alles, behalve de natuur, waar zij geen oog voor had. Na eenigen tijd waagde zij nog eens een poging om iets meer omtrent Bernardine te weten te komen, wier groote oogen onderzoekend rondkeken en haar wat zenuwachtig, en misschien wel wat indiscreet maakten. „Uw vader zal u missen," begon zij opnieuw. „Dat Vind ik niet. zeer waarschijnlijk," antwoordde Bernardine. „Men wordt niet gauw gemist." Er schitterde iets in Bernardine's oogen, terwijl zij er bijvoegde: „Hij is waarschijnlijk verdiept in andere onderwerpen." •„Wat is uw vader?" vroeg Mevrouw Reeffold vleiend. „Ik weet niet, wat hij nu is," antwoordde Bernardine bedaard. „Hij was een genie, maar hij is dood." Mevrouw Reffold schrikte, want zij begon te voelen, dat het onbeduidende persoontje haar voor den gek hield. Dit kon zij niet verdragen en vooral niet waar anderen bij waren. Zij trachtte er zich zoo goed mogelijk uit te redden en zei: „Och, hoe treurig: een geniel De dood is wel wreed. Hier te Petershof ziet men dit zóó dikwijls, dat men óf koud óf melancholiek wordt. Het is wel treurig al dit lijden aan te zienl" (Mevrouw Reffold was volkomen koud geworden ten opzicWte van haar zieken echtgenoot). Hierop gaf zij een verslag van verschillende treurige gevallen van tering, waarbij zij zelfs twee zelfmoorden, die in den laatsteri tijd te Petershof gepleegd waren, niet vergat. „Eén van hen was een Rus," zei ze. „Verbeeld u, heelemaal van Rusland naar dit kleine plaatsje aan het eind van de wereld te reizen 1 Maar er komen hier menschen uit alle oorden, natuurlijk ook veel uit Londen. U komt zeker .uit Londen?" „Ik woon nu niet te Londen," zei Bernardine voorzichtig. „Maar gij zult toch wel weten," vervolgde Mevrouw Reffold, „dat hier veel menschen uit Kensington zijn, waaronder gij zeker vrienden zult vinden. In ons hotel zijn zelfs twee of drie families van Lexham Gardens." Bernardine glimlachte bitter; keek eerst naar de beide beeren en toen naar Mevrouw Reffold zelf. Zij wachtte een . oogenblik en vroeg toen: „Hebt gij alles gevraagd, wat gij wenschte te weten ? Zoo ja, mag /'* u dan een vraag doen? Waar is hier de beste thee te krijgen?" Mevrouw Reffold verbeet zich, maar wees bevallig naar een kleinen kruidenierswinkel aan de andere zijde van
■
'.L
den weg. Mevrouw Reffold deed alles bevallig. Bernardine bedankte haar, stak den weg over en trad den winkel binnen, „Nu heb ik haar geleerd, zich niet met mijn zaken te bemoeien," zei Bernardine in zichzelf. „Wat is zij mooil" Mevrouw Reffold en de twee beeren vervolgden zwijgend hun weg. Eindelijk werd het stilzwijgen verbroken. „Hoe is het mogelijk!" zei de langste, terwijl hij een sigaar opstak. „Ik begrijp het niet," zei de ander en stak ook een sigaar op. „Zoo denk ik er ook over," voegde Mevrouw Reffold erbij. Dit lesje kon zij echter onthouden. HOOFDSTUK IV. Wärli en Marie. Wärli, de kleine, gebochelde brievenbesteller, een opgewekte man, kwam fluitend de trappen van het Kurhaus op met dat kostbare pak aangeteekende brieven, dat hem tot den meest belangrijken persoon van Petershof maakte. Hij, Warb, was ook een taalkundige |en kon gebroken Engelsch spreken op een allergrappigste manier, aafdig vooj> ieder, maar alleen voor hem zelf verstaanbaar. Hij kwam dan fluitend de trap op, toen hij Marie's vroolijke Btem haar geüefkoosd spinneliedje hoorde neuriën. „Ei, eil" zei hij bij zichzelf. „Marie is in een goed humeur vandaag. Ik zal eens bij haar aangaan." Hij trok zijn das recht en streek zijn haar glad; boven gekomen, wachtte hij een oogenbbk achter een kleine glazen deur en sloeg, onbemerkt, Marie gade, die bezig was, de kandelaars en lampen schoon te maken. Marie hoorde tikken, en opkijkend van haar werk, zag zij Wärli. „Dag Wärli," zei ze, een blik werpend in een klein gebroken spiegeltje aan den muur. „Heb je een brief voor me? Wat heerlijk I" „Denk nu niet aan een brief," zei hij met een gebaar van zijn hand, als om dit onderwerp te verdrijven. „Wat heb je weer lief gezongen. Marie! Ja, ja, vroeger te Grüsch, hoorde ik dat spinnehedje zoo dikwijls. Je bent dien ouden tijd vergeten. Marie,, al heb je het liedje onthouden." „Geef mij mijn brief, Wärli, en ga aan je werk," zei Marie, terwijl ze deed of zij ongeduldig was. Maar ondertusschen stonden haar oogen bijzonder vriendelijk. Het gezicht van den gebochelden man had iets zeer aantrekkelijks.
Hoe kan men kale plekken weer met nieuw haar doen begroeien?
\
De bekende huidspecialist Prof. Dr. Polland deelt om omtrent dit typische geval het volgende mede: Tot het 20e joar rijkelflke haargroei, weinig seborrhoe, toen zeer spoedig haarverlies, thans ver inspringende kale plekken aan de slapen en een bijna volkomen kaalheid van voorhoofd tot kruin, behoudens enkele donshaaitjes is de huid echter niet atrophisch. Het geval zag er hopeloos uit, ook omdat reeds verschillende gebruikelijke handelingen absoluut faalden, maar een zeer zorgvuldige behandeling met SUvikrin onder mijn controle had een overweldigend succes.
Dr. med. N. schrijft over dit geval: Dat de dame op 23 Maart 1927 bij hem gekomen is met een welhaast geheel kaal hoofd en dat zy op 27 Febr. 1928 door SUvikrin prachtig vol, blond haar had verkregen.
50 -
IWlSllrWr*
Belangrijker en van meer waarde zijn de resultaten van de proefnemingen, die geleerden van naam bij haaruitval en kaalhoofdigheid in uiterst moeilijk te genezen gevallen hebben gedaan. Er was 1. erfelijkheid in het spel, 2. werd de haargroei belemmerd en welhaast vernietigd door achteruitgang van de hoofdhuid, kenbaar door jeuk, roosvorming en abnormale vetafecheiding. Hierbij ontstaat dan langzamerhand een verharding der bovenste laag van de hoofdhuid (Hypcrkeratose, bij kale schedels waarneembaar aan den glans), die, indien zij niet tijdig wordt bestreden, de ernstigste gevolgen voor den haargroei heeft. De „levensduur" van het haar, die normaal ca. 4 jaar is, wordt dan steeds minder, hetwelk duidelijk waarneembaar wordt, doordat de haarwortelscheede het haar in steeds korter wordende tusschenpoozen loslaat. Tenslotte is het eertijds krachtige haar tot een ragfijn haartje geworden en iedereen praat dan over een kaal hoofd. In deze zeer talrijke gevallen zal elke lijder teleurgesteld zijn, wanneer hij gelooft, dat er een middel bestaat, hetwelk hem zijn haar in 4 weken tij ds terug geeft. Een euvel, dat misschien reeds jaren heeft geduurd, kan niet in een paar weken zijn genezen. Dat er echter wel degelijk een preparaat bestaat, hetwelk bij nauwgezette behandeling in staat is op haararme en kale plekken nieuw haar te laten groeien, hebben de resultaten met de Silvikrin Kuur bewezen. Silvikrin heeft na betrekkelijk korten tijd de normale functie van de hoofdhuid en de haarvormende weefsels hersteld en tot buitengewoon krachtigen haargroei gebracht. Dit is een beduidende en prachtige vooruitgang der wetenschap, die een verstrekkende beteekenis heeft. Prof. Polland bijv. kon zelfs bij haaruitval op jeugdigen leeftijd, waar erfelijkheid de oorzaak was, verrassende resultaten bereiken. Eenige mededeclingen van Doctoren en Professoren hebben wij in een boekje mede opgenomen. Voorts is alles wat men over de haarverzorging moet weten in dit boekje getiteld „Ons Hoofdhaar" verwerkt. Ook de vinding van Dr. Weidner en het volgens die vinding bereide Silvikrin is hierin beknopt beschreven *). De behandeling begint met een hoofdwassching met Silvikrin shampoon. De zorgzame reiniging met het juiste middel is zeer belangrijk voor de hoofdhuid. Zeer waardeerende dankbetuigingen van gebruikers noemen Silvikrin shampoon een prachtig middel, hetwelk de roos en het vet verwijdert en het haar zijdeachtig glanzend en golvend maakt, geurend en zeer gemakkelijk te kappen.
De Heer K. H. schrijft ons : Het gelukte mij niet, voor ik SUvikrin gebruikte, den haaruitval, die van voorhoofd tot kruin ging, te stuiten, zoodat mijn hoofd nagenoeg kaal werd. Vier weken na den aanvang der SUvikrin Kuur hield de haaruitval reeds op en werd het bestaande haar krachtiger. Inmiddels is ook het nieuwe dons krachtig door gaan 'groeien en flink haar bedekt thans de kale plekken. Voorzeker een prachtig resultaat na drie maanden. ♦) Wij willen hier den nadruk er op leggen, dat in SUvikrin haarbouwstoffen in werking treden (actief worden) die biologisch van de grootste beteekenis zijn. Silvikrin bevat b.v. Cystine, volgens Prof. Heffter een Pseudooxydase. Zij dankt hieraan haar groeiopwekkende kracht. Een ander bestanddeel is Tryptophaan. De beroemde biochemicus Sir Frederic Hopkins (winnaar van den Nobelprijs 1939) heeft gevon' den, dat zonder Tryptophaan een celvorming (ook het haar groeit door celvorming) geheel ondenkbaar is.
MIJN PIEP,
In gevallen van haaruitval en dun haar, waar slechts sprake is van een verzwakking der haarwortels (b.v. door uitputting na een ziekte, enz.) wordt door de Silvikrin Kuur vaak in zulk een verbazend korten tijd (1—2 maanden) nieuwe krachtige haargroei veroorzaakt, dat de gebruikers spontaan van de wonderbare werking van dit haargroeimiddel, dat aan toovcrij schijnt te grenzen, berichten.
Na ontvangst van nevenstaanden bon zenden wij met het boekje een monster van Silvikrin in den vorm van shampoon ter kennismaking. Zend geen geld. Zonder dat U eenige kosten maakt en zonder eenige verplichting kunt U door ons volkomen worden ingelicht over den haargroei en zijn bevordering.
Aan het Laboratorium Silvikrin 0#\|k| Schiekade 104. Rotterdam. D Wl^i Als lezeres van Cinema & Theater verzoek ik U, mij zooals in Uw advertentie aangeboden, gratis en franco te zenden : 1. 2. 3. 4.
Het boekje „Ons Hoofdhaar" Een monster Silvikrin-Shampoon Een monster SUvikrin-Haarwater Beoordeelingen van Doctoren
Naam: Straat: Plaats 1 Indien Uw adres op den bon niet duidelijk leesbaar is, schrijf het dan s.v.p. nog eens op een afzpnderlflk stuk papier. Beiden in o p e n envelop verzenden en met 1^ ets frankeeren. 1Ö8 Knip dezen bon direct uit, morgen vindt U het blad niet meer. terug. Uitstel is yeelal afstel.
- 31 —
WBfööLOS JLOOM MUZIEK VAN DAAN NIEUWENHUYZBN.
TEKST VAN FREDDY. ^
/ ^ J 11 j
Moderato.
JlrtJr^l^^
J>e MieuuweoM.der..w]j.zer5prd,ktö6n al.le kmcTreh ZA.tén:
mm
7
m
TO
^ :
J.
^
j C^ ƒ
^
i f
f
^^
TOP
^
I F^^ F $m
„ Ik
3È
W TT ï
<
^
f-1 r J r j i j^ 5 ? w'ilnooitheb.,beM, dittje.luj jiötna on.ge.vrAagdgda-n prd-ten, ^u4 kitLde.reti,je denkter om, h^t ^
^
W ^B P
^^
3 a,tenipa
rosft.
rfJ
w
r
^^
nlm.merte ver. ae.ten, ^^
?
^
J}A/t ik je.lu/i wel
f
W-TT
È
^
^
JXS.^
ff =f
Ï
vra.geiiz
i ! P
^
i
r« //.
fe^É
^ ^ En werkelijk, al weken lang Ging alles naar behooren: Geen enkel kind liet ongevraagd Zijn stemgeluid eens hooren. Tot zeek'rer» morgen kleine Jan Heel luid riep: „Meester, hoor esl" Maar deze sprak gestreng slechts: „Zwijg! Ik leer je straks wel mores I
m
i
m É
:
♦
i f I 'j
m
?
^
^^
^
i ^
j?.«.
i
„Omdat," riep Jantje huilend uit Onder voortdurend snikken, — Hij was bijna niet te verstaan Zoo bleef hij aan het hikken — „Omdat , omdat ik zeggen wou. Dat... dat.... U met Uw witte ..., Uw nieuw flanellen witte broek In een plas inkt ging zitten!"
Vanmiddag vier uur blijf je na Tot straf. Jan, voor je streken, En schrijf je keurig, honderd maal: 'k Mag ongevraagd niet spreken 1" Nadat zijn strafwerk was gejnaakt En na een duchtig standje. Vroeg meester: „Waarom sprak je toch Zoo zonder vragen. Jantje?" •■H'..r''^ 3^7} j^V^t:
"■'■■■
HET JUISTE ADRES VOOR „HIS MASTER'S VOICE" Gramophones en -Platen ODEON, PARLOPHONE, BEKA, COLUMBIA EN POLYDOR - RADIO EN FILMSCHLAOERS IS
.¥» WDLLEIN iPO^ilNKSEOr
P
,
GRAMOPHONE- EN RADIOHANDEL
Hoofdkantoor: PASSAGE 46 — Filialen: LAAN v. MEERDER VOORT öOa en 453 — DEN HAAG Hoort onze Electrlsche fijn notenhouten Gramophones! Geen opwinden meer, geen naalden-verwisseling, stopt Automatisch! N.V. WILLEM SPRENOER'S Portable Reis-Oramophones, ^veerlg met automatische rem f 66.— Franco door Nederland. EXPORTHUIS VAN TROPEN-ORAMOPHONES, EMBALLEER- EN REPAREER-INRICHTINO. ;l'v ■ ■ v. i ' {: ':■: ■
Red. en Adm.: Oalgewater 32, Lelden. Tel. 700 Postrekening 4T880
/
VenchVnt wekeHJks — Prijs per kwartaal f l.<
$ivossEi^P^SSwS: W