RELATIEMAGAZINE VAN HET OPENBAAR MINISTERIE | nr 09 | JAARGANG 19 | oktober 2013
Mick van Wely schreef “Levenslang” De zaak Chemie Pack Hard werken in De West
Foto: Hollandse Hoogte
Nieuwe verschijningsvormen van mensenhandel Niet alleen is er sprake van mensenhandel binnen de seksbranche, maar ook in andere sectoren worden illegale werknemers uitgebuit. Dat staat onder andere in het rapport van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel dat 10 september is verschenen. In de champignonteelt hebben illegale werknemers te maken met onderbetaling en frauduleuze tewerkstellingsconstructies. Dat geldt eveneens voor illegale schoonmakers van toiletten in wegrestaurants. Ook Oost-Europese chauffeurs en buitenlandse matrozen worden sterk onderbetaald en maken veel langere
2|
dagen dan hun Nederlandse collega’s. In veel gevallen wordt gebruik gemaakt van schijnconstructies bedoeld om de clandestiene situatie te maskeren. Warner ten Kate, landelijke officier mensenhandel en -smokkel en lid van de Task Force Mensenhandel: ‘Het Openbaar Ministerie zet volop in op deze vormen van mensenhandel. De werknemers zijn de dupe, ze werken vaak onder beroerde omstandigheden en gaan met nauwelijks een cent op zak weer naar huis.’
Opportuun 9 - oktober 2013 - In Beeld | 3
Inhoud
Mr. Ron A. van Geffen MPM is Hoofd Bureau Opsporing en Boetes bij de Inspectie voor de gezondheidszorg. Het bureau is belast met de opsporing van strafbare feiten in het gehele zorgdomein en tevens met het opleggen van bestuurlijke boetes. Er wordt nauw samen gewerkt met het Expertisecentrum Medische Zaken (EMZ) en met het Functioneel Parket (FP) van het OM.
Mick van Wely is geïntrigeerd door
6
'levenslang'. De journalist schreef er een boek over en ontdekte dat niemand precies wist hoe vaak de straf is uitgesproken. Zelf komt hij op 100 keer uit. ‘Ik denk dat mijn telling klopt.' Mick van Wely vertelt over levenslang in Nederland
Over OM'ers op de
voormalige Antillen heerst het hardnekkige misverstand dat ze voornamelijk bezig zijn met golfen en zon. Niets van waar, zeggen de betrokkenen zelf. 'Het is er vaak harder werken dan in Nederland.'
10
OM’ers op de Antillen
De brand bij Chemie Pack
16
werd veroorzaakt door een werknemer met een gasbrander. Maar het waren zijn leidinggevenden die aan de basis stonden door te weinig oog voor veiligheid te hebben. Ingeborg Koopmans eiste gevangenisstraffen tot vier jaar tegen ze. Chemie Pack was een tijdbom
En verder...
26
Samenspel > 15 De zaak > 21 Kortom > 22 De afdeling: De Cassatiedesk > 26 Column ZSM > 31 Organisatie > 32 Jurisprudentie > 35 Gespot > 36
OPPORTUUN | RELATIEMAGAZINE VAN HET OPENBAAR MINISTERIE | JAARGANG 19 | NUMMER 09 | oktober 2013 Opportuun wordt gratis verstrekt aan de medewerkers van het OM en andere geïnteresseerden. Het magazine verschijnt twaalf keer per jaar. De redactie is verantwoordelijk voor de inhoud. Aan de in Opportuun verstrekte informatie kunnen geen rechten worden ontleend. Overname van artikelen met bronvermelding is toegestaan. Abonnementenadministratie Wijzigingen? Stuur de adresdrager met de aangebrachte wijzigingen naar het retouradres, of e-mail de wijzigingen naar
[email protected]. Redactieadres Openbaar Ministerie, Parket-Generaal, afdeling Communicatie, Prins Clauslaan 16, Postbus 20305, 2500 EH Den Haag. Eindredacteur Pieter Vermaas, 070 - 3399840 of
[email protected]. Plaatsvervangend eindredacteur Thea van der Geest, 070 - 3399825 of
[email protected]. Foto omslag Henk Veenstra Bladformule en vormgeving Kris Kras Design Druk Tuijtel Oplage 7975
Het mag niet, het mag nooit Bovenstaande titel is het motto van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) als het gaat om seksueel getint gedrag tussen hulpverleners en patiënten en cliënten. Wie hulp zoekt moet er op kunnen vertrouwen dat de verleende zorg betrouwbaar en veilig is. Seksueel getint gedrag van hulpverleners jegens cliënten en patiënten is in veel gevallen strafbaar en bijna altijd een schending van de gedragscodes hoe een hulpverlener zich dient te gedragen. En toch ontvangt de IGZ jaarlijks tussen de 600 en 900 meldingen van seksueel grensoverschrijdend gedrag door een hulpverlener. Vanaf 2010 is een instelling verplicht om calamiteiten onverwijld te melden aan de IGZ. Seksuele intimidatie in een zorgrelatie wordt gezien als calamiteit. De zorgsector kenmerkt zich als geen ander door sterke relationele banden tussen hulpverleners en cliënten en patiënten. Vaak wordt de kwaliteit van zorg zelfs afgemeten aan de aandacht en zorg die er is voor cliënten en patiënten. Ook hier komt het fenomeen van seksueel grensoverschrijdend gedrag dus voor. Het is de IGZ er alles aan gelegen om plegers van seksueel grensoverschrijdend gedrag aan te pakken en te voorkomen dat zij recidiveren. Dit kan IGZ onder andere met tuchtrechtelijke en bestuursrechtelijke instrumenten en ook het strafrecht moet hiervoor benut worden. IGZ is momenteel bezig met een professionaliseringslag bij het op uniforme wijze beoordelen van zaken uit de diverse toezichtsprogramma’s van IGZ (geestelijke gezondheidszorg, gehandicaptenzorg, ouderenzorg, thuiszorg, curatieve zorg). Bij het maken van deze professionaliseringslag is nadrukkelijk contact gezocht met de landelijk zedenofficier Janet ten Hoope en Walter van Kleef van de Nationale Politie teneinde gebruik te kunnen maken van de expertise in de zedenkolom van het OM en politie en de werkwijze af te stemmen (zie p.32). IGZ is voor de strafrechtelijke follow up van een zaak in grote mate afhankelijk van OM en politie. Bureau Opsporing en Boetes (BOB) van IGZ vervult in de meeste gevallen de liaisonfunctie tussen OM/politie en de IGZ organisatie. Te denken valt aan het wederzijds uitwisselen van informatie ten behoeven van het voeren en afstemmen van procedures. IGZ doet dus graag mee aan de wedstrijd om te zorgen dat er eenheid, snelheid en kwaliteit komt in de afhandeling van zedenzaken. Opportuun 9 - oktober 2013 - Inhoudsopgave | 5
Nadat hij in één week twee keer hoorde over strafzaken waarin een levenslange straf werd geëist, en begreep dat levenslang in Nederland in principe echt levenslang betekent, was hij gegrepen. Misdaadverslaggever Mick van Wely werkte de afgelopen jaren aan het boek Levenslang. Eind september is het uitgekomen.
‘Levenslang Misdaadverslaggever Mick van Wely over de zwaarste straf
is echt einde verhaal’ Zelf heeft de misdaadverslaggever bij het Dagblad van het Noorden en BNN Today op Radio 1 maar twee keer een zaak gedaan waarin de maximale straf werd geëist: elf jaar geleden en begin dit jaar. Toen de eis dit jaar viel ‘wist ik meteen dat hij niet opgelegd zou worden’. Hij wist er inmiddels heel veel vanaf. ‘Bijvoorbeeld dat in maar een op de vier zaken waarin het wordt geëist, het wordt opgelegd.’
had geschreven over, zoals hij het zelf omschrijft, een van de meest omstreden zaken in het Nederlandse strafrecht. ‘Ik wist dat het lastig zou worden, maar dat vond ik ook wel weer een uitdaging. Ik wilde uitleg geven over levenslang. Hoe zitten die zaken in elkaar, onderzoek, rechtsgang, bewijs, schuld. Hoe gaat het met de slachtoffers. Hoe werkt het OM in zo’n zaak.’
‘Het onomkeerbare definitieve karakter van deze straf intrigeerde me. Wordt deze straf onherroepelijk opgelegd dan is het echt “einde verhaal”.’ Van Wely noemt het “eng”. ‘Ik was vroeger zo’n opstandig jongetje. Werd ik in de klas drie keer gewaarschuwd dat ik eruit gezet zou gaan worden, en gebeurde dat dan ook, dan kon ik het altijd nog wel regelen. Bij een levenslange straf valt er niets meer te regelen.’
Van Wely was eerst van plan alleen tien zaken uit te diepen en het daarbij te laten. Maar hij begon vonnissen te lezen, dook in de historie en verdiepte zich in de discussie die er is over de straf. ‘En toen kwam ik tot de ontdekking dat eigenlijk niemand wist om hoeveel zaken het gaat. Het werd nergens bijgehouden hoe vaak deze straf wordt opgelegd, niet bij het OM of de Raad voor de Rechtspraak. Het doel werd dan ook om een complete lijst te maken van alle levenslangzaken sinds 1870. Ik ben ervan overtuigd dat de lijst die ik
Wat Van Wely ook intrigeerde, was dat er nog nooit iemand een boek
6 | Interview - Opportuun 9 - oktober 2013
heb samengesteld, klopt. Ik heb alle vonnissen gecheckt.’ Sinds 1870, het jaar waarin de doodstraf werd afgeschaft en levenslang de hoogste straf werd, is het 99 keer opgelegd. ‘Van één zaak weet ik niet of die in cassatie bij de Hoge Raad is geweest. Dan zouden het er precies 100 zijn geweest tot nu toe.’ Vier strafzaken Het boek begint met uitgebreide beschrijvingen van vier zaken waarin in de laatste tien jaar levenslang is opgelegd. De eerste is de zaak Inn&Out, een Rotterdamse zaak uit 2005. In het café Inn&Out worden drie mensen vermoord en raken zeven mensen gewond als vier mannen van rond de dertig jaar oud na een eerder conflict verhaal willen halen bij de cafébaas. Voor dit verhaal interviewde Van Wely nabestaanden, één van de zwaargewonde slachtoffers, én de bij de zaak betrokken officieren van justitie Anne-Mechteld van de Kragt
Van Wely:
‘Ik heb alle vonnissen gecheckt’
Opportuun 9 - oktober 2013 - Naam artikel | 7
en Ernst Pols, en advocaat-generaal van een internationale drugsorganisatie. De organisatie meende dat Cornell Strack. zijn zus, met wie het slachtoffer al jaren geen contact had, drugs ‘Ik wilde heel graag weten hoe een officier nu tot zo’n eis komt. Mooi en gestolen had. Ook de opsporing van de “Beul van Twente”, een ex-tbs’er bijzonder dat ze alle drie mee die op mensen joeg en dieren wilden werken aan het verhaal.’ verminkte, wordt uitgebreid Van Wely begrijpt dat rechters beschreven. En voor de zaak tegen en raadsheren niet mee konden werken, maar vindt dat toch jammer. de man die in Assen de 7-jarige
‘Ook na zo veel jaar voel je het verdriet en de boosheid’ De vier uitgebreid beschreven zaken heeft Van Wely bewust als “voorbeeldzaken” genomen. Ze moesten van de laatste tien jaar dateren en inmiddels onherroepelijk zijn. ‘Ik wilde vier totaal verschillende zaken laten zien.’ Voor twee hoofdstukken heeft Van Wely ook met nabestaanden en slachtoffers gesproken. De beschrijvingen van de vier zaken zijn gedetailleerd en beklemmend. Naast de zaak Inn&Out gaat het om de liquidatie van de onderwijzer Meesters in Groningen in opdracht
Chanel-Naomi misbruikte en vermoordde, sprak de journalist ook met een nabestaande, de moeder van het meisje. ‘Ook na zo veel jaar voel je het verdriet en de boosheid.’ Van slachtoffers en nabestaanden hoorde Van Wely vaak dat de dader nooit meer vrij mocht komen. ‘Ik denk wel dat het ministerie van Veiligheid en Justitie dan nu iets moet gaan doen. De straf moet EHRM-proof gaan worden.’ Van Wely refereert daarmee aan de uitspraak van het Europese Hof voor
Levenslang, EHRM en gratie In de meest recente zaak waarin de straf levenslang werd opgelegd heeft de rechtbank Rotterdam zich naar aanleiding van het EHRMarrest (op 9 juli) ambtshalve gebogen over de straf. Dat was bij de uitspraak in de zaak tegen de man die er onder andere van werd verdacht Farida Zargar te hebben vermoord. De man werd op 25 juli 2013 veroordeeld tot levenslang. In de uitspraak verwijst de rechtbank naar de arresten van de Hoge Raad uit 2009 en 2011 waarin de raad oordeelt dat “vooralsnog niet kan worden geconcludeerd dat de Nederlandse praktijk van oplegging en tenuitvoerlegging van een levenslange straf in strijd komt met de uit artikel 3 EVRM voortvloeiende eisen, omdat een dergelijke voorziening is getroffen in de vorm van de mogelijkheid tot gratieverlening”. Volgens de rechtbank Rotterdam doen de “conclusies van de Hoge Raad nog steeds opgeld” en staat het arrest van het EHRM niet aan het opleggen van een levenslange straf in de weg. De PvdA heeft vragen gesteld aan staatssecretaris Teeven naar aanleiding van het arrest van het Europese Hof.
8 | Interview - Opportuun 9 - oktober 2013
de Rechten van de Mens in de zomer van 2013. ‘Ik weet het, het was een Engelse zaak, en de uitspraak is niet van toepassing op de Nederlandse situatie maar je hoort er toch de voorkeur van het Europese Hof voor een vast toetsingsmoment in.’ Nederland had de Volgprocedure langgestraften waarbij ook levenslang gestraften op enig moment aan een onderzoek werden onderworpen. Die volgprocedure is afgeschaft in 2000. De Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) heeft al enige jaren geleden een tussentijdse toetsing voorgesteld. Sinds het jaar 2000 is het aantal moorden aan het dalen, terwijl er sinds dat jaar ook bijna even vaak levenslang is opgelegd als in de vijftig jaar daarvoor. Van Wely: ‘Het strafklimaat en het politieke klimaat zijn verhard. In de jaren ’70 schreef de toenmalige staatssecretaris Glastra van Loon nog dat ook een levenslang gestrafte uitzicht moet hebben op een terugkeer naar de maatschappij. Nu is de toon veel harder. In 2009 schreven minister Hirsch Ballin en staatssecretaris Albayrak dat levenslanggestraften niet in aanmerking komen voor “interventies die gericht zijn op een voorbereiding op de terugkeer in de samenleving” omdat van terugkeer in de samenleving in principe geen sprake is.’ Nooit meer vrij Niet dat Van Wely tégen de levenslange straf is. ‘De straf dient een dubbel doel: vergelding en beveiliging van de maatschappij. Van sommige mensen die levenslang hebben gekregen denk ik ook dat die nooit meer vrij moeten komen, juist om de maatschappij te beschermen. En de invoering van een tussentijdse toets kan ook uitwijzen dat iemand gewoonweg nog te gevaarlijk is om vrij te komen. Het hóeft niet te betekenen dat iemand dan ook automatisch vrij komt. Als de veroordeelde niet meer gevaarlijk is, en na consultatie van slachtoffers en
nabestaanden, kun je best vervroegde vrijlating overwegen.’ En commotie en emotie over moordzaken is niet nieuw, aldus Van Wely. ‘Dat was vroeger niet anders. Er zijn rijtuigen belaagd waarin verdachten werden aangevoerd. De berechting van Hendrik Jut en zijn liefje Christina Goedvolk die in 1872 een rijke Haagse dame vermoordden is daar een voorbeeld van.’ Deze zaak levert ook de zegswijze “De kop van Jut” op. Dat scandeert het publiek als het vonnis wordt uitgesproken, en als Hendrik dan met zijn hoofd op de rand van de beklaagdenbank slaat. Althans dat schrijven de kranten in die tijd. De kermisattractie zou zijn ontstaan nadat een kermisexploitant het hoofd van Hendrik op een stuk papier tekende waarna mensen er met een moker op mochten slaan. Hendrik sterft al na twee jaar in de cel. Hendrik Jut is de achtste persoon die na de invoering van levenslang deze straf krijgt opgelegd. Levenslang wordt voor het eerst opgelegd in 1871 voor een roofmoord op een boerenechtpaar in het Friese Nijega in 1867, want de nieuwe straf kan ook opgelegd worden voor misdrijven van voor 1870. Daarvoor worden een vader en zijn twee zonen veroordeeld. Vader sterft in de gevangenis, de twee zonen krijgen gratie in 1894 en 1906.
20-jarige Luye van der Laan. Die werd veroordeeld voor de moord op zijn schoonzus en zei in de rechtszaal dat hij ‘de lust om te moorden niet kon weerstaan’. Toen hij 13 was had hij al een 9-jarig vriendje vermoord. Van der Laan pleegde nog hetzelfde jaar zelfmoord. ‘Tegenwoordig zou hij tbs gekregen hebben’, aldus Van Wely.
had. De dominee verbood het meisje onder andere te trouwen met andere mannen. De strafzaak levert het spotlied De blikken dominee op, met als eerste zin “Tarara Boemdiee”, de laatste zin “Hij komt er nooit meer uit!”. Het spotlied kent tegenwoordig vele Lust om te moorden versies, maar de eerste zin is nog De wat Van Wely betreft meest steeds hetzelfde. bijzondere zaak die hij tegenkwam, ‘En het huis staat al weer vele jaren was die van de zogenoemde Dat idee heeft hij bij meer zaken die te koop. Er hangt een plaquette korporaalsmoord op de Veluwe. naast de voordeur die herinnert aan hij bestudeerde gehad. ‘Ik kan me Daar wordt in oktober 1920 in een de moord. Dat weerhoudt mensen goed voorstellen dat er meer loopgraaf het lichaam van de sinds er toch van zo’n pand waar een augustus vermiste korporaal Gerard dwalingen zijn geweest.’ moord is gepleegd te kopen, hoorde Vos gevonden. Na een zoektocht in ik van een makelaar. De verkopende de buurt vindt de politie een volledig En dat een geruchtmakende makelaar moet vast een paar keer levenslangzaak ook ruim honderd verwilderde man die in een soort ’s nachts met een schroevendraaier jaar later nog gevolgen heeft, hol woont, Aldert Smit. ‘Smit was bij de plaquette hebben gestaan. illustreert Van Wely aan de hand gevlucht voor de politie en woonde Ik zou het geweldig vinden om er daar al een jaar of twee. Hij was Vos van de zaak van de “blikken te wonen!’ dominee”, de Harlinger dominee toevallig tegengekomen.’ Johan Barger. Die doodde in maart Tekst: Jeichien de Graaff 1894 hulp in de huishouding Cato De meest interessante zaak is wat Foto: Henk Veenstra de Mirande met wie hij een affaire Van Wely betreft die van de pas
|9
OM’ers in De West
'Je moet de Nederlandse stijl loslaten'
Ze zijn met meer dan twintig en beleven het allemaal op hun eigen manier; OM'ers op de voormalige Nederlandse Antillen. Opportuun sprak ‘onze officieren in De West’. Een verhaal over flexibiliteit, verrijking van werk en privé en vechten tegen beeldvorming. Het is een onvermijdelijk en onuitroeibaar cliché: op de Caraïben werken officieren aan het eind van hun loopbaan, die rustig uit willen buiken en zich vooral concentreren op het naar beneden brengen van hun golfhandicap en het uitklappen van de strandstoel. Dat verhaal moet maar voor eens en altijd de wereld uit, stelt Dounia Benammar, officier van justitie Sint Maarten. ‘We horen dat nog steeds weleens. Ik zou zeggen: kom eens meelopen hier. Het is vaak harder werken dan in Nederland, ik maak hier veel langere dagen.’
Passage-variant En dan gaat het ook nog eens ergens over. Zo gaf Gonda van der Wulp als officier leiding aan de Sint-Maartense variant op Passage, het Amsterdamse liquidatieproces. ‘Een van mijn onderzoeken was een zaak genaamd Vesuvius; hierbij ging het om vijf liquidaties in het
10 | Actueel - Opportuun 9 - oktober 2013
criminele circuit. De zaak trok veel media-aandacht en veroorzaakte veel opschudding in deze kleine gemeenschap. Er werd bijvoorbeeld iemand op klaarlichte dag neergeschoten in een winkelcentrum, tussen winkelend publiek. We hebben meer dan een jaar onderzoek gedaan, in meer dan tien landen, diverse huiszoekingen verricht, tientallen verdachten gehoord en honderden getuigen gesproken. Deze zaak was zo omvangrijk en had zoveel impact, dat konden we eigenlijk niet in ons eentje behappen. We hebben dan ook hulp gekregen van Aruba, Bonaire en Curaçao, maar ook van de Marechaussee op Sint Maarten. En uit Nederland schoten mariniers en rechercheurs te hulp. Al met al een gigantische operatie dus.’ En niet zonder succes: alle zeven verdachten werden veroordeeld tot forse gevangenisstraffen, in twee gevallen zelfs levenslang. En dan merk je dat je werk er echt toe doet, dat je het verschil kunt maken, weet Van
der Wulp: ‘Laat ik het zo zeggen, het is na de veroordelingen een stuk rustiger geworden.’
Amerikaans echtpaar Ook Dounia Benammar maakte in een andere zaak kennis met de Caraïbische dynamiek. Bijvoorbeeld dat Sint Maarten voor een groot gedeelte van zijn inkomsten afhankelijk is van het toerisme. Benammar: ‘Een Amerikaans echtpaar werd in hun appartement op gruwelijke wijze overvallen, vermoord en verminkt. Die zaak stond ook volop in de belangstelling, mede omdat Sint Maarten voor een groot deel afhankelijk is van het toerisme, vooral uit de Verenigde Staten. Er stond daarom dan ook veel druk op die zaak, want als de Amerikaanse toeristen wegblijven, hebben we een groot probleem. Gelukkig slaagden we erin om de drie
Aruba
daders al enkele dagen na de moord aan te houden.’ Ook hier liegen de veroordelingen er niet om; de hoofddader kreeg levenslang, twee andere gevangenisstraffen van 22 en 28 jaar. Het werk van Monique Kroon, de enige uitgezonden parketsecretaris op de eilanden, was hierbij van essentiële betekenis. ‘Ik heb de juiste formulieren helpen ontwikkelen voor de BOB-wetgeving (Bijzondere Opsporings Bevoegdheden, red.). Er is hier gewoon niet veel kennis en ervaring op dat gebied. Dat was maar goed ook, want twee dagen na de invoering van de wetgeving werd het Amerikaanse stel vermoord. Toen hadden we die documenten hard nodig.’
Autonoom land Sint Maarten kreeg op 10 oktober 2010 de status van ‘Autonoom land binnen het Koninkrijk.’ Dat heeft nogal wat gevolgen. Officier Gonda van der Wulp legt uit: ‘Sint Maarten heeft de omvang van een gemeente, maar de problemen van een compleet land. Je hebt volwassen voorzieningen nodig op een eiland van zakformaat. We moeten ook een gevangenis, reclassering, psychiatrische inrichting en andere instellingen hebben. Dat is natuurlijk veel moeilijker op zo’n klein eiland te organiseren. Reclassering is daarom ook nauwelijks ontwikkeld, we kennen eigenlijk alleen werkstraffen. Voor de onafhankelijkheid van Sint Maarten ging dat eenvoudiger; dan kon je voor veel faciliteiten bijvoor-
| 11
Curacao
beeld een gevangenis naar Curaçao uitwijken. We zien overigens wel dat de samenwerking tussen de eilanden op gang begint te komen.’ Ook officier Jaap Zondervan kent na een aantal jaren op Aruba het klappen van de zweep. ‘In Nederland heb je zoveel verschillende specialisaties, hier doe je echt alles. En dat maakt je werk zo afwisselend.’ Dounia Benammar vult aan: ‘Ook op Sint Maarten is je takenpakket breed. Vanaf het moment dat de verdachte binnenkomt tot-ie naar zitting gaat. Je doet alles en leert daardoor nieuwe vaardigheden. Als zaaksofficier heb ik bijvoorbeeld de pers te woord gestaan. In Nederland is dat echt ondenkbaar.’
Flexibiliteit In de dagen dat Opportuun op Aruba vertoeft en spreekt met Nederlandse OM’ers die werkzaam zijn op Aruba, Curaçao en Sint Maarten, valt er voortdurend een woord waar alles om lijkt te draaien: flexibiliteit. Het laatste wat je volgens werkelijk iedereen moet doen, is binnenstappen met het idee dat de Nederlandse manier van werken de alles bepalende standaard is. Dounia Benammar: ‘De basis van het werk is hetzelfde, voor de rest is alles anders. Of het nu gaat om termijnen, het wetboek of je omgeving; je moet de Nederlandse stijl loslaten.
Werken in de West, hoe werkt het? - Houd ZOOM in de gaten voor vacatures. - Voer een selectiegesprek, met meestal de hoofdofficier of PG van het betreffende land, met een HR-adviseur van het NL OM. Akkoord van je eigen hoofdofficier is een voorwaarde. - Je komt lokaal in dienst en ontvangt lokaal salaris. - Je gaat bij het Nederlandse OM met buitengewoon (onbetaald) verlof. - Je ontvangt van het ministerie van BZK een buitenlandtoelage en een aantal eenmalige vergoedingen, bijvoorbeeld voor verhuiskosten. - Je blijft drie jaar, soms heb je kans op verlenging. - Je krijgt een terugkeergarantie naar het Nederlandse OM. Het ‘’eigen’’ parket is verantwoor-
12 | Actueel - Opportuun 9 - oktober 2013
De eilanden
Je hebt flexibiliteit nodig in je denken en handelen, anders houd je het niet lang vol. Er gebeuren veel onvoorziene dingen, er is elke week wel iets waardoor het hele parket in rep en roer is. Daar moet je tegen kunnen, je moet structuren los kunnen laten. Maar als je houdt van improviseren en je creativiteit weet aan te aanspreken, ben je hier goed op je plek.’ Toch ontstaan er op de voormalige Antillen ook structuren waar de strakker georganiseerde Nederlandse parketten nog iets van kunnen opsteken. Benammar: ‘We houden maandelijks een spreekuur voor de bevolking; dan kunnen mensen men al hun vragen bij ons terecht. En dat doen ze dan ook; ze komen echt met allerlei verschillende soorten vragen. Het is heel erg nuttig, maar vooral ook inspirerend om te doen. Je komt echt in contact met mensen en krijgt een veel beter idee wat er leeft op straat. Keerzijde is wel dat je ook in je dagelijks leven verbonden blijft met je werk. Ik word bijvoorbeeld regelmatig bij de supermarkt aangesproken over strafzaken, dat gebeurde me in Nederland toch betrekkelijk weinig.
Toegevoegde waarde Als er iemand is die kan oordelen over de kwaliteit en toegevoegde waarde van Nederlandse officieren, is het wel Elivia Lugo, de eerste geboren en getogen Arubaanse officier van justitie. Ze heeft inmiddels dertig jaar ervaring, en ziet al tientallen jaren Nederlanders uit het vliegtuig stappen en ook weer vertrekken. ‘We hebben op Aruba echt een tekort aan officieren. Ik zie de Nederlandse collega’s dan ook graag komen, maar enkele heb ik ook met plezier zien gaan. Vooral degenen die kwamen om vakantie te vieren. Nu is dat overigens echt de uitzondering, ik heb verreweg de meesten leren kennen als serieuze, betrokken collega’s.’ Nederlandse officieren hebben wel degelijk iets toe te voegen, denkt Lugo. ‘Ze komen met bagage die je hier niet kunt vergaren, maar wel heel goed kunt toepassen.
ARUBA Sint Maarten
Kijk maar eens naar een dossier als mensensmokkel. Daar hebben we hier ook mee te maken en de kennis van de Nederlandse collega’s is op dit gebied meestal uitmuntend. Ook op financieel gebied kunnen de Nederlanders hun toegevoegde waarde laten zien, weet haar direct collega Bart Schmitz. ‘Ik kom van het Functioneel Parket. De ervaring die ik daar heb opgedaan komt mooi van pas in de verschillende witwas- en corruptieonderzoeken die we hier draaien.’ Lugo sluit haar betoog af met een praktisch advies voor nieuwe collega’s uit Nederland. ‘Je ziet dat de mensen die het hier redden, moeite doen om te integreren. Dus, verdiep je in de cultuur, leer wat Papiamento, interesseer je voor je collega’s, doe mee met activiteiten. Dan word je sneller opgenomen en begrijp je ook beter waarom de dingen hier gaan zoals ze gaan. Als je je stijf en afstandelijk opstelt, word je ook zo behandeld. Arubanen zullen dat niet snel tegen je zeggen, maar je zult het wel merken.’ Officier Jaap Zondervan heeft deze lessen in de praktijk gebracht en zijn draai op het eiland gevonden. ‘Arubanen zijn hulpvaardige, leuke mensen, maar het ligt ook aan jezelf of je kunt aarden. Ik heb bijvoorbeeld Papiamento geleerd en daarnaast ben ik net geslaagd voor het HAVO-examen Spaans. Dat scheelt een stuk.’
Marc van Erve, waarnemend PG Peter Blanken, hoofdofficier Iduna Streefland-Brink, officier van justitie Esther Baars, advocaat-generaal Jaap Zondervan, officier van justitie Bart Schmitz, officier van justitie
CURACAO 149.679 inwoners 444 vierkante kilometer, twee keer zo groot als Terschelling. Land binnen het koninkrijk. Philomijn van Logten, officier van justitie Anton van der Schans, advocaat-generaal Gert Rip, officier van justitie
SINT MAARTEN 38959 inwoners 34 vierkante kilometer Land binnen het koninkrijk. Hans Wesselink, waarnemend hoofdofficier van justitie Gonda van der Wulp, officier van justitie Monique Kroon, parketsecretaris Dounia Benammar, officier van justitie Taco Stein, advocaat-generaal Tineke Kamps, officier van justitie Karola van Nie-Beishuizen, officier van justitie
BES-EILANDEN
Tekst en foto’s: Erwin Schievink delijk voor de plaatsing na terugkeer. - Je pensioenpremie blijft doorbetaald aan ABP door het Nederlandse OM. - Vragen? Neem contact op met HRM, Francien Kramers,
[email protected].
(Bonaire, Sint Eustatius en Saba) 22303 inwoners 328 vierkante kilometer Bijzondere gemeente. David van Delft, hoofdofficier Marleen Overmeer, officier van justitie Henry Hambeukers, officier van justitie
Do's en Don'ts Do's: - Leer de taal. - Doe mee met activiteiten buiten het werk. - Leer structuren los te laten. - Improviseer. Don'ts - Denk niet dat alles gaat zoals je gewend bent. - Verwacht niet dat alles voor je geregeld wordt.
107.635 inwoners 180 vierkante meter,vergelijkbaar met Texel. Onderdeel van het Koninkrijk, maar sinds 1986 status Aparte.
Saba Sint Eustatius Bonaire
Opportuun 9 - oktober 2013 - Naam artikel | 13
In de praktijk Serge Lukowski, coördinerend rechercheofficier Curaçao van september 2010 - september 2013
‘Werken bij een van de Caribische parketten is wezenlijk anders dan werken bij een Nederlands parket. Aruba, Curaçao en Sint Maarten zijn autonome landen binnen het koninkrijk. Met uitzondering van buitenlandse zaken en defensie zijn deze landen zelfstandig en dus zelf verantwoordelijk voor zaken als onderwijs, infrastructuur, gezondheidszorg, wetgeving en rechtshandhaving. Als officier van justitie ga je met buitengewoon verlof en krijg je een lokaal dienstverband, vervolgens kom je te werken in lokaal dienstverband. Je staat gedurende de periode van uitzending geheel los van het Nederlandse OM. Je hebt niet meer te maken met het College van PG’s, maar met een lokale PG. Voor de landen Curaçao en Sint Maarten en voor de eilanden Bonaire, Saba en Sint Eustatius is dat Dick Piar, voor Aruba Marc van Erve. In Sint Maarten, Curacao en Aruba heb je bovendien een eigen minister van justitie en een geheel eigen politieke dynamiek. Het politieke systeem is hetzelfde als dat van Nederland. Voorts zijn de instituties op Nederlandse leest geschoeid. De invulling die daaraan wordt gegeven is evenwel totaal anders. Politieke en maatschappelijke wetmatigheden die voor Nederland volkomen vanzelfsprekend zijn, zijn dat hier allerminst. Bezoekers uit Nederland slaken meestal een keer of twintig de kreet “ja, maar dat kan toch helemaal niet!” alvorens ook zij ervan doordrongen raken dat dingen wel degelijk kunnen, omdat ze gebeuren. Dat is niet altijd even makkelijk en vergt het nodige aanpassingsvermogen. Het is evenwel zeer waardevol om in de praktijk te ervaren dat de Nederlandse realiteit niet vanzelfsprekend of de beste is. Veel moderne gemakken en ongemakken van het werken bij een Nederlands parket zijn bij de Caribische parketten nauwelijks aanwezig. Er wordt veel verwacht van de zelfredzaamheid van de officier. De in Nederland soms wat abstracte verantwoordelijkheid voor het gehele opsporingsproces, is in de
14 | Actueel - Opportuun 9 - oktober 2013
Antilliaanse context dagelijks voelbaar. Dat maakt het werk inspannend, maar zorgt er ook voor dat je als officier echt het verschil kan maken. Dat geldt zowel voor individuele strafzaken als voor beleidsmatige aspecten. Daarbij is het de grote kunst om niet de Nederlandse werkelijkheid tot uitgangspunt en bron van alle goeds te presenteren. Dat stuit over het algemeen op weerstand (die zeker in het begin van de periode van uitzending moeilijk invoelbaar is). Doordat je werkt binnen een kleine samenleving (Curaçao is met 150.000 inwoners het grootste land), zijn de lijnen kort. Alle maatschappelijke instellingen zijn binnen handbereik. Dat maakt dat je speelveld enerzijds kleiner, maar anderzijds ook weer groter is. Allianties kunnen snel en ad hoc gesmeed worden. Dit alles maakt dat werken voor een Caribisch parket een geweldige ervaring is die je blik op de wereld verruimt.’
“
‘Ik weet het nog goed’, zegt Theo van Eijk, destijds waarnemend burgemeester van Hollands Kroon (NH). ‘Die burenruzie leek niet te stoppen. Maar doordat we als politiechef, officier van justitie en burgemeester samen een ongebruikelijk besluit namen, stopte de ellende.’
buren die kansen keer op keer niet pakken. En dat de politie het niet redelijk vindt om elke keer weer op meldingen te moeten reageren, waarna het hele circus weer opnieuw begint. Met zoveel woorden schreven ze: het is jullie probleem, voor ons houdt het nu op.
En dan gebeurt het. De meldingen houden op. De ruziemakers worden geen vrienden. Maar de strijd stopt, in elk geval de meldingen bij de politie.
De betrokkenen kijken er voldaan op terug. Officier Rienk Mud: ‘Opmerkelijk en moedig dat met Begin 2012. Van Eijk is net waarnename een burgemeester zo’n besluit mend burgemeester geworden van durft te nemen: dat je als overheid fusiegemeente Hollands Kroon, duidelijk maakt dat je aan het einde waaronder ook Anna Paulowna valt. Even later start Theo van Eijk als van je mogelijkheden bent gekomen En daar, zo hoort hij, is het homme- waarnemend burgemeester. Van Eijk en de verantwoordelijkheid terugles. In een doorsnee, nette wijk. legt bij de burgers.’ snapt hoe het gegaan is, ‘maar Twee buren, werkzaam bij hetzelfde nieuwe burgemeester, nieuwe Van Eijk (inmiddels burgemeester in bedrijf, voeren een bittere strijd. kansen, he? Dus belde ik officier van Uitgeest): ‘Ik zeg niet dat iedereen Herrie, overlast, bedreigingen. Dag justitie Rienk Mud. Enerzijds vonden altijd alles zelf moet oplossen. Als in dag uit. Steeds draaft de politie burgemeester zet ik mijn instruwe dat eigenlijk geen rol hadden. op, steeds kan die niet meer dan menten in. Ik kan erop aandringen Want het strafrecht bood hier geen tijdelijk sussen. Ook mediation, dat mensen gaan verhuizen, ik kan soelaas. En als burgemeesters ben aangeboden door de werkgever van je doorgaans publiekrechtelijk bezig buurtbemiddeling inschakelen, bij de buren, is niet op gang gekomen. in plaats van je met een private jongeren jeugdzorg inschakelen. En De zaak was al in het driehoeksover- kwestie te bemoeien. Maar omdat ik politie en OM kunnen in andere leg van politie, officier van justitie en me ook burgervader voelde, wilde ik situaties wel het strafrecht inzetten. de vorige burgemeester besproken. iets doen.’ Maar hier hield het op. In die Politie en OM menen dat ze strafbeslissing zijn we als politie, OM en ‘We trokken de brief in. De officier rechtelijk niets kunnen. Bewijs gemeente steeds samen opgetreen ik nodigden de buren, afzonderontbreekt: het is het woord van de den. Niet redenerend vanuit de lijk, uit voor een gesprek. Daarin ene kijver tegen de andere. Ook de eigen rol, maar zoekend naar legden beide buren de schuld gemeente weet het niet meer. Dan maatwerk: wat is maatschappelijk geheel bij de ander. Maar, mede zet de driehoek een ongebruikelijke door deze uitleg, konden ze de nodig? Eerlijk gezegd denk ik dat stap. Gezamenlijk besluiten zij om… opstelling van politie, OM en nog niet iedereen binnen het OM die niets te doen. Nou ja, ze schrijven de gemeente voor een groot deel wel nieuwe rol al heeft aangenomen. ruziemakers een brief. Daarin Maar ha, ik ben mijn scepsis over volgen. Ze zouden mediation een schrijven ze het domweg niet meer echte kans gaan geven.’ het OM wel aan het verliezen. Met te weten. Dat strafrechtelijk nauwe- Toch haakt één van de buren weer af. officier van justitie Rienk Mud en lijks iets gedaan kan worden. Dat hoofdofficier Jeroen Steenbrink heb Theo van Eijk heeft het geprobeerd, gemeente en werkgever van alles ik heel prettig gewerkt. Hen zie ik maar trekt zijn conclusies. De brief hebben aangereikt, maar dat de aan de buren wordt weer van kracht. als partners.’
Burenruzie
”
Opportuun Opportuun 9 -9oktober - oktober 2013 2013 - Naam - Samenspel artikel ||15 15
Ingeborg Koopmans:
De vlammenzee bij
‘Directeuren namen jarenlang een loopje met de veiligheid’
Chemie Pack zadelt de samenleving op met een kostenpost van tenminste 70 miljoen euro. Er bleek veel mis met de veiligheidscultuur van het bedrijf. Officier Ingeborg Koopmans eiste gevangenisstraffen tot vier jaar tegen de leidinggevenden.
Gasbrander als lont in kruitvat
Ingeborg Koopmans over de zaak Chemie Pack
16 | Naam artikel - Opportuun 9 - oktober 2013
Op 5 januari 2011 brandt Chemie Pack, een bedrijf dat zich bezig hield met de opslag, verwerking en verpakking van chemicaliën tot de grond toe af. Op het moment van de brand staan op het terrein 23.500 liters giftige, bijtende en brandbare vloeistoffen. De enorme rookwolken houden Nederland dagenlang in de greep: kunnen onze kinderen nog wel buitenspelen? Zijn de spruiten die onder de rook geoogst moeten worden nog wel eetbaar? Officier van justitie Ingeborg Koopmans ziet de beelden van de brand op haar telefoon, onder een parasol op het eiland Gran Canaria. Ze denkt meteen: ‘Hier is het mis.’ Bij bedrijven waar gewerkt wordt met gevaarlijke stoffen (zogenoemde Bedrijven met Risico’s op Zware Ongevallen - BRZO) mag het niet zo uit de hand de lopen. Ze mailt meteen met parketsecretaris Jan van Noorloos. De politie start een strafrechtelijk onderzoek onder leiding van een collega van Ingeborg. Op 17 januari landt Ingeborg met haar gezin op Schiphol. Ze heeft nog twee weken vrij, maar wanneer haar teamleider haar belt met de vraag of ze het strafrechtelijk onderzoek naar Chemie Pack wil overnemen, zegt ze gretig ‘ja’. Zo’n beetje heel Nederland vraagt zich af hoe de brand was ontstaan. Ingeborg heeft al snel door dat het forensisch onderzoek het antwoord niet zal geven: ‘De brand was zo verwoestend dat de cruciale stukjes in de puzzel ontbraken.’ Maar Ingeborg legt zich nooit
Opportuun 9 - oktober 2013 - Alles afwegende | 17
ergens zo maar bij neer. De officier van het Functioneel Parket stort zich op het onderzoek. ‘We hadden de verdenking dat de milieuvergunning niet was nageleefd en dat het bedrijf niet alle nodige veiligheidsmaatregelen had getroffen om te voorkomen dat de brand kon ontstaan.’ Die verdenking kan je individuele werknemers niet aanrekenen, daar kan je alleen de leidinggevenden en de veiligheidscoördinator van een bedrijf voor vervolgen. ‘Dus we konden de kring met verdachten al gauw beperken tot vier. En het bedrijf natuurlijk.’ Op 24 januari doorzoekt de politie het bedrijventerrein en de woningen van de verdachten. ‘We vonden ook een power-point presentatie. Die is opmerkelijk, want daaruit blijkt dat alle leidinggevenden wisten dat het bedrijf uit zijn jasje was gegroeid. Ze hadden aan de hand van de presentatie met elkaar besproken hoe dit opgelost moest worden. Uitbreiden kon niet bij het bestaande bedrijfspand. Ze besloten in strijd met de vergunning het binnenterrein als extra opslagruimte te gebruiken. Bij opslag alleen bleef het niet: Ze pompten daar ook stoffen over, terwijl de veiligheidsvoorzieningen daar niet afdoende waren om dergelijke gevaarlijke stoffen daar te verwerken.’ De politie verhoort de tientallen getuigen. De advocaat van het bedrijf is bij bijna alle verhoren aanwezig. Niemand wil iets zeggen over het ontstaan van de brand. ‘Bij sommige rechercheurs ontstaat de indruk dat sommige medewerkers misschien wel meer weten, maar er niet over durven te vertellen.’
Brandbare xyleen Op 21 juni meldt zich een verzekeringsagent, die op 6 januari 2011 met de directeur van het bedrijf had gesproken over de oorzaak van de brand. Hij vertelde dat de brand zou zijn ontstaan door een bevroren pomp met een gasbrander te ontdooien. De pomp was vlak daarvoor schoongemaakt met het brandbare xyleen. De verzekeringsagent heeft ook een ondertekende verklaring van de directeur. ‘Ik vond het wel gek dat de directeur de oorzaak van de brand alleen aan de verzekeringsagent had gemeld en niet aan het OM. Wanneer dit een eenmansactie was, waarom zou je dit verborgen willen houden?’ Ingeborg heeft met de verklaring onverwacht een mogelijk stukje van de legpuzzel over de oorzaak van de brand in handen gekregen. Ze weet alleen nog niet hoe ze het stukje moet inpassen. De politie houdt eind juni de directeur, veiligheidscoördinator, de productiechef en de productieleider van Chemie Pack aan voor verhoor. Dat gebeurt op een dinsdag. Alleen de
18 | Alles afwegende - Opportuun 9 - oktober 2013
‘De medewerker met de gasbrander wilde ik niet vervolgen’ productieleider, die inmiddels een nieuwe baan heeft, wil verklaren. Ingeborg hoopt dat de andere medewerkers van het bedrijf ook willen gaan praten nu de leidinggevenden vast zitten. Maar ze krijgt daar minder tijd voor dan ze hoopte: de inbewaringstelling van de directeur, veiligheidscoördinator en productieleider wordt afgewezen door de rechter-commissaris. Aangezien de aanhouding en de inverzekeringstelling wel rechtmatig zijn, kunnen verdachten nog een paar dagen vast blijven zitten in de verlenging. Dat betekent dat de verdachten die zondag op vrije voeten zullen komen. Drie medewerkers die dichtbij de plek waren waar de brand ontstond, willen die zaterdag en zondag een verklaring afleggen. Uit die verklaringen blijkt dat de veiligheidscultuur in het bedrijf slecht was. Bij Chemie Pack werd personeel betaald in stukloon en productiegerelateerde bonussen. De salarisstructuur was dus gebaseerd op volume: snel en veel verwerken. ‘Dat werkte zorgvuldigheid niet in de hand.’ Ook werden mobieltjes in explosievrije zones gebruikt, met heftrucks werd rondgescheurd en gebotst. Er was het terugkerende probleem van de bevriezende pompen, waar geen goede oplossing voor kwam. De gasbrander werd regelmatig gebruikt door verschillende personeelsleden. En dat alles binnen een bedrijf waar de vergunning met voeten werd getreden en er enorme hoeveelheden gevaarlijke stoffen op het middenterrein stonden opgeslagen. Ingeborg: ‘Het was niet de vraag óf het mis zou gaan, de vraag was alleen wanneer.’
Roekeloos Ingeborg denkt met al deze verklaringen voldoende te hebben voor een nieuwe verdenking, een heel ernstige: opzettelijke brandstichting. ‘Natuurlijk wilden verdachten niet dat hun bedrijf in vlammen op zou gaan, maar door te accepteren dat er op hun bedrijf zo roekeloos gehandeld werd, wisten zij – of hadden moeten weten- dat het eens fout zou gaan. Zij hadden “nee” kunnen zeggen tegen klanten die meer spullen kwijt wilden, maar dat hebben ze niet
Ingeborg Koopmans is sinds 1 januari 2005 officier van justitie bij het Functioneel Parket. Ze was eerst rechter-commissaris in strafzaken bij de rechtbank Dordrecht en strafrechter in de rechtbank Roermond. ‘Dat kwam op mijn pad, maar ik heb altijd al officier van justitie willen worden.’ Sinds zij in 1989 tijdens haar studie Rechtsgeleerdheid aan de Universiteit Leiden in Duitsland een seminar over de aanpak van milieucriminaliteit volgde, werd ze verliefd op dat vak. ‘Er is een enorme spanning tussen het economische belang om altijd maar meer geld te verdienen en het belang voor een schone en veilige leefomgeving. Die constante strijd is in al onze zaken voelbaar en zichtbaar’. Ingeborg studeert Master of Safety, Health and Environment (MoSHE) aan de TU Delft. Ze heeft een fascinatie voor industrie. ‘Wanneer ik de Botlek binnen rijd denk ik altijd: ‘Wow. Zo machtig, zo groot’. Ze voelt zich wel eens David tegenover Goliath: ‘De bedrijven die wij als OM in de zittingszaal op de korrel nemen zijn soms hele grote beursgenoteerde bedrijven met een oneindig diepe portemonnee. Die halen alles uit de kast om strafrechtelijke veroordeling te voorkomen. Dan moet je wel wat in huis hebben.’
gedaan.’ Ze vervolgt: ‘Het is eigenlijk net zoiets als letsel toebrengen aan personen op straat. Vaak zijn de daders niet welbewust op zoek naar een bepaalde persoon. Ze zijn agressief, op enig moment gebeurt er iets, ze ontploffen en ze slaan iemand aan gort. Dat is vaak niet met voorbedachte rade, het slachtoffer en het moment zijn willekeurig. Toch duiden we die actie aan met “doodslag” en niet met “dood door schuld.” Ik denk dat je dit ook zo moet zien: alleen het moment en het slachtoffer zijn ongewis. Ik zie dit als opzettelijke brandstichting en geen brand door schuld.’ De man die het dichtst bij de plek was waar de brand ontstaan was, wil nog steeds niet verklaren. Ingeborg laat de verdachten in hun cel opnieuw aanhouden voor de opzettelijke brandstichting. Ingeborg hoopt dat dit genoeg extra tijd geeft om nog meer puzzelstukjes van de legpuzzel bijeen te krijgen. En dat lukt. Zondagavond om half elf belt de man die het dichtstbij het ontstaan van de brand was op. Hij wil zijn verhaal kwijt, hij kan er niet meer van slapen. Maandagochtend om half 9 wandelt hij het politiebureau binnen. Hij vertelt dat hij 5 januari 2013 een bevroren pomp met de gasbrander heeft ontdooid, waarna de brand begon. Door dit puzzelstukje vallen alle andere stukjes op de plaats. Ingeborg: ‘Waar we niet op durfden hopen was gelukt.’
Barbertje Ingeborg kan de man met de gasbrander aanhouden voor opzettelijke brandstichting, maar ze besluit het niet te doen. ‘Hij deed ook maar wat normaal werd gevonden in het bedrijf. Hij deed wat hij en zijn collega’s eerder hadden gedaan. Ook de productiechef en de neef van de directeur hadden de gasbrander eerder in handen gehad. Het had die dag iedereen kunnen zijn, toevallig was hij die bewuste 5 januari aan de beurt. Ik wil iemand niet voor toeval vervolgen. Natuurlijk had hij kunnen weigeren om de gasbrander te gebruiken, maar dat had voor hem gevoeld als werkweigering. En dan had een ander de gasbrander gepakt.’ ‘De tactiek van bedrijven is vaak om een zondebok aan te wijzen, dat barbertje moet dan hangen. Vervolgens wassen zij de handen in onschuld, terwijl zij verantwoordelijk zijn voor de veiligheidscultuur in het bedrijf. Het is je plicht als werkgever om ervoor te zorgen dat de veiligheidsregels nageleefd worden door je werknemers. De leidinggevenden van Chemie Pack deden het niet. Ze kenden de problematiek van de bevroren pompen, maar deden niets om het te verhelpen. Een permanente oplossing was te duur.’ Het dossier is eind september 2011 gereed, negen maanden na de brand. ‘Het was heel intensief. Om de voortgang te houden moesten we scherpe keuzes maken en dat kan alleen wanneer je er bovenop zit.’ Ze besluit de productieleider niet te
| 19
vervolgen. ‘Hij had te weinig zeggenschap in het bedrijf om als leidinggevende gezien te worden.’ Op 12 december 2011 is de eerste regiezitting bij de rechtbank in Breda. Ook de rechtbank houdt er de vaart in, want in nog minder dan een jaar tijd staat de zaak inhoudelijk op zitting. De rechtbank vindt het maatschappelijk belang van de zaak zo groot dat de verhoren van de getuigen door de verdediging tijdens de openbaar terechtzitting moeten plaatsvinden. Voor de te eisen straffen kan Ingeborg niet terugvallen op veel vergelijkbare zaken. De zaak tegen het afvalverwerkingsbedrijf Tanker Cleaning Rotterdam (TCR) lijkt nog het meest. TCR liet jarenlang giftige afvalstoffen zo de Rotterdamse haven inlopen, om kosten voor verwerking te besparen. Het bedrijf monteerde camera’s zodat ze de lozingen konden stoppen zodra er een controleploeg aan kwam. Er vielen geen doden, maar de schade voor het milieu was enorm. In 1995 werd de directeur tot zes jaar gevangenisstraf veroordeeld.
Rad voor ogen ‘De directeuren van Chemie Pack kozen er ook welbewust voor om jarenlang een loopje te nemen met de veiligheid, om maar door te kunnen groeien.’ Bij Chemie Pack werd het productieproces aangepast aan de omzet, in plaats van andersom. Daarnaast werd net als bij Tanker Cleaning de buitenwereld misleid. ‘Ook de Onderzoekraad voor de Veiligheid concludeerde dat het bevoegd gezag een rad voor ogen werd gedraaid. Controles werden aangekondigd. Wanneer de gemeentelijke inspecteurs op bezoek kwamen werd het middenterrein leeggereden. Het lukte de inspecteurs niet om door de hen voorgespiegelde werkelijkheid heen te kijken.’ Ingeborg eist op 9 november 2012 vier jaar gevangenisstraf tegen de directeur van het bedrijf. De veiligheidscoördinator hoort drie jaar tegen zich eisen en de productieleider twee jaar. ‘Allen hadden iets kunnen doen aan de slechte veiligheidscultuur of het overtreden van de vergunning, maar dat hebben ze niet gedaan.’ Ingeborg eist ook dat verdachten de komende vijf jaar niet meer mogen werken in een onderneming waarbinnen gewerkt wordt met gevaarlijke stoffen: ‘Dit om de maatschappij tegen hen te beschermen.’ Tegen het bedrijf Chemie Pack eist Ingeborg 1.000.000 euro boete. Omdat het risico zo groot is. Het bedrijf werkt met gevaarlijke stoffen, dus als het mis gaat, gaat het meteen goed mis.’ De rechtbank veroordeelt op 21 december 2012 de drie leidinggevenden van Chemie Pack voor brand door schuld en opzettelijke overtreding
20 | Alles afwegende - Opportuun 9 - oktober 2013
van vergunningvoorschriften. De rechtbank benadrukt dat de leiding van het bedrijf een ‘schrikbarend gebrek aan bewustheid van de veiligheidsrisico’s’ liet zien. De rechtbank acht de opzettelijke brandstichting niet bewezen. De rechtbank verwijt de overheid dat zij onvoldoende toezicht heeft gehouden. Door deze afwegingen komt de rechtbank op fors lagere straffen dan Ingeborg, net zoals destijds de rechtbanken bij de vuurwerkramp Enschede en de brand bij café Het Hemeltje in Volendam. De directeur en de veiligheidscoördinator krijgen een werkstraf van 240 uur en de productieleider een taakstraf van 180 uur. Daarnaast krijgen ze een voorwaardelijke straf van 6 maanden cel en ze mogen gedurende vijf jaar niet meer in een bedrijf met gevaarlijke stoffen werken. Het bedrijf krijgt een boete van 400.000 euro. De veroordelingen hebben effect naar de branche. Ingeborg: ‘Leidinggevenden realiseren zich dat ook zij bestraft kunnen worden’. Desondanks kondigt het OM meteen na de uitspraak hoger beroep aan, vanwege de lage straffen. Ingeborg: ‘Een notoire winkeldief krijgt nog meer.’ Op de vraag of Ingeborg teleurgesteld is over de uitspraak, valt er een korte stilte. Dan: ‘Teleurgesteld niet, maar ik maak me wel zorgen. De rechtbank wijst weer naar het “gebrekkige toezicht” als reden voor strafvermindering voor de leidinggevenden. Daarmee lijkt ze weinig te hechten aan de eigen verantwoordelijkheid van bedrijven en burgers. Weet je hoe ik het zie? Eigenlijk komt het bedrijf er twee keer mee weg: Eén keer omdat het bestuur niet streng optreedt. Daardoor kunnen ze zonder de benodigde veiligheidsinvesteringen gewoon doorgaan. Hiermee halen ze een concurrentievoordeel op concurrenten die wel de benodigde investeringen doen. Wanneer het strafrecht vervolgens wel optreedt, krijgen de verdachten strafvermindering omdat het bestuur eerder niet heeft gestraft. Bestuur en strafrecht zijn twee verschillende werelden. We werken samen maar we kunnen ook apart van elkaar opereren.’ Ingeborg kijkt nadenkend: ‘In mijn ogen begint het altijd met regels voor degenen die de regels moeten naleven. Je rijdt toch ook niet met de auto door rood, ook al staat er niet bij ieder stoplicht een agent te controleren?’ De datum voor het hoger beroep van Chemie Pack is nog niet bekend. Tekst: Marieke van der Molen Foto’s: Robin Utrecht
Schijn tegen Verborgen camera in de kleedruimte
‘Mijn cliënt heeft de schijn tegen’, zegt de advocaat. Dat mag je wel zeggen. In de zomer van 2012 werd mijnheer V. aangehouden op Utrecht Centraal. Op de roltrap van het station had V. vrouwen onder de rok gefilmd, met een pencamera verborgen in een opgevouwen Spits. Een getuige waarschuwde daarop de politie. De getuige stond zelf op de rol trap achter een vrouw met een zomers rokje toen V. zich voor hem drong, zijn uitzicht wegnam en zijn krant naar voren stak. ‘Waarom deed u dat?’, vraagt de voorzitter van de meervoudige kamer in Utrecht een jaar later aan meneer V. ‘Ik had het op internet gezien en ik wilde het ook wel eens proberen.’ ‘Wond het u op toen u die beelden maakte?’ ‘Dat weet ik niet. Niet per se. Ik weet niet hoe ik het moet omschrijven.’ Stilte, dan: ‘Ik vind het lastig om over mijn gevoelens te praten.’ Tijdens het politieverhoor was uit de tas van V. nog een camera tevoorschijn gekomen: eentje met een bewegingssensor. En hij was gaan verklaren. Dat hij vanuit het gebouw van zijn toenmalige werkgever studentes aan de overkant van de straat had gefotografeerd, die zich voor het raam stonden uit te kleden. En dat hij, ook in het gebouw van zijn werkgever, die op afstand bedien-
bare camera in een kastje in een ruimte had geplaatst waar het personeel – mannen en vrouwen – zich omkleedde. De politie trof de beelden aan: in totaal 106 videofragmenten. Dat van die schijn tegen, dat zit hem in de verklaring die V. geeft voor het plaatsen van de camera. Eén van zijn collega’s had gezegd dat ze dacht dat iemand in de kleedkamer aan haar spullen had gezeten. ‘Toen heb ik die camera geplaatst om te kijken of er iemand kwam die er niet hoorde te komen.’ ‘Had u echt dat doel?’, vraagt de voorzitter. De trek om haar mond verraadt ongeloof. Geen reactie. V. is in 2008 al eens veroordeeld door de rechtbank in Haarlem. Die feiten waren heel wat zwaarder, en vijf jaar later spreken ze bepaald niet in zijn voordeel. Hij had kinderporno in bezit, had zich in chatsessies op internet voorgedaan als iemand anders, had jonge meisjes verleid om zich uit te kleden voor de webcam en probeerde om software op hun computers te installeren zodat hij op afstand hun webcam kon aanzetten. Dat leverde hem een straf op van 30 maanden, waarvan 12 voorwaardelijk. Sinds die tijd was hij in therapie; een therapie die nog altijd liep op het moment dat hij weer in de fout ging. Dat laatste baart de rechtbank zorgen. ‘Ik vind het gek’, zegt een
van de bijzitters, ‘dat u, als u die camera koopt, dat niet meldt in de therapie: misschien gaat het wel weer fout’. Ze kijkt de verdachte indringend aan. ‘Wat zou de rechtbank u kunnen opleggen dat wél helpt?’ ‘Er zit heel veel tijd tussen die sessies’, zegt de verdachte aarzelend. ‘Ik zou wel langer of vaker therapie willen.’ De officier van justitie eist een gevangenisstraf van vijf maanden voorwaardelijk, met reclasseringstoezicht als bijzondere voorwaarde, en een boete van 850 euro. De advocaat wil dat zijn cliënt wordt vrijgesproken voor het filmen in de omkleedruimte. Natuurlijk, zegt hij, had V. naar de directie moeten stappen om toestemming te vragen voor het plaatsen van die camera, maar de verklaring van zijn cliënt vindt hij plausibel. Hij pleit voor een voorwaardelijke celstraf, maar lager dan de officier eist. Een verborgen camera om een dief te betrappen? De rechtbank gelooft er niks van. Twee weken later volgt de straf: 3 maanden voorwaardelijk, een werkstraf van 40 uur, en meer therapie; hoeveel precies, dat moeten de behandelaars maar bepalen. Tekst: Lars Kuipers Illustratie: Guusje Kaayk
Opportuun 9 - oktober 2013 - De Zaak | 21
kortom
Kijk voor meer actueel nieuws op www.om.nl
Mediation in het strafrecht
Slachtofferbeleid in Europa
Zes arrondissementen starten een proefproject met mediation in het strafrecht.
Nederland, Spanje en Roemenië zijn terughoudend in het behandelen van het slachtoffer als volledige procespartij.
Door positieve resultaten van bemiddeling tussen verdachte en slachtoffer start het OM samen met de Raad voor de Rechtspraak, Slachtofferhulp Nederland en Slachtoffer in Beeld pilots met mediation. Bij diefstal, bedreiging en andere lichtere strafzaken kan bemiddeling tussen verdachte en slachtoffer goed werken. Dit concluderen ook onderzoekers van de Universiteit Maastricht. In een Maastrichts project waren zeven van de tien bemiddelingen succesvol: deze leidden tot een overeenkomst met bindende afspraken, bijvoorbeeld dat de verdachte een training agressiebeheersing volgde of geld doneerde aan een goed doel als Slachtofferhulp Nederland. Slaagt de bemiddeling, dan komt er geen vervolging. De bemiddeling in Maastricht gebeurt via het Openbaar Ministerie. Daar worden lichtere strafzaken geselecteerd die kansrijk lijken voor bemiddeling. Tussen 2000 en 2010 vonden 1474 bemidde-
Dat was een van de conclusies tijdens de Summerschool over slachtoffers, een EU-Project dat mede door SSR was georganiseerd. Afgelopen zomer reisden negen jonge Nederlandse officieren naar Roemenië om met beginnende Roemeense en Spaanse magistraten te praten over het slachtofferbeleid. Centraal stond de EU-Richtlijn voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten. De cases waren
Lancering Loket Elektronische Controle lingen plaats, waarvan er 1024 (69,5 procent) leidden tot een overeenkomst. Bemiddeling rond diefstal, bedreiging, vernieling en mishandeling is extra succesvol, zaken rond belediging of doorrijden na een
ongeval lijken minder geschikt. De pilots starten dit najaar in de arrondissementsparketten NoordHolland, Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Oost-Brabant en Zeeland–West-Brabant.
Aanpak foute uitzendbureaus Malafide uitzendbureaus die zich schuldig maken aan uitbuiting van arbeiders, illegalen tewerkstellen en onderbetalen, worden steeds vaker gepakt. Dat is het resultaat van gezamenlijke controles sinds halverwege vorig jaar van de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de Belastingdienst en uitkeringsinstantie UWV. Met het Openbaar
22 | KortOM - Opportuun 9 - oktober 2013
gericht op verschillende bijzondere rechten, zoals het recht om gehoord te worden en het recht op bescherming. Ook werd aandacht besteed aan bijzondere slachtoffers, zoals kinderen of slachtoffers van mensenhandel. Door de verschillende nationale rechtssystemen te vergelijken met de Europese regels enerzijds, en de nationale systemen onderling anderzijds, ontstond een beeld over de belangenbehartiging van slachtoffers in Europa. Kenmerkend voor Nederland bleek de goed georganiseerde slachtofferhulp. Daarnaast viel op dat er veel Nederlandse rechten geborgd zijn in richtlijnen en aanwijzingen.
Ministerie zijn afspraken gemaakt over strafrechtelijke vervolging. In de uitzendbranche zijn 55 bestuursrechtelijke onderzoeken gestart, waarbij 84 uitzendbureaus en 174 bedrijven onderzocht worden. In 17 onderzoeken is al vastgesteld dat er sprake was van illegale tewerkstelling en onderbetaling. Er is inmiddels voor 3,3 miljoen euro aan boetes en naheffingen opgelegd. Er lopen tien strafrechtelijke onderzoeken; in zeven zaken
is een proces-verbaal ingediend bij het Functioneel Parket. Arbeidsuitbuiting, illegale tewerkstelling en onderbetaling treft jaarlijks een grote groep slachtoffers. Vaak worden zij ingehuurd door tussenpersonen of bedrijven die zichzelf uitzendbureau noemen. Deze bedrijven maken zich daarnaast vaak schuldig aan ernstige vormen van ontduiking van belastingen en premies.
Officieren van justitie kunnen binnenkort snel en eenvoudig reclasseringsrapportages met advies over de inzet van elektronische controle (EC) aanvragen. Reclassering Nederland heeft daarvoor in samenwerking met de Stichting Verslavingsreclassering GGZ (SVG) een digitaal Loket Elektronische Controle ontwikkeld.
De lancering van deze beveiligde website vindt plaats op 31 oktober met een minisymposium bij het ministerie van Justitie & Veiligheid. Het Loket Elektronische Controle zorgt ervoor dat officieren van justitie, en andere ketenpartners zoals rechters-commissarissen, op elk moment en eigenhandig een advies kunnen aanvragen. Dat kan in een paar stappen met het beantwoorden van een aantal vragen.
Met het loket wil de reclassering de dienstverlening verbeteren. Bovendien moet de komst van de website ertoe leiden dat EC vaker wordt benut. Bijvoorbeeld in de fase van de schorsing voorlopige hechtenis. Openbaar Ministerie en andere gebruikers zullen komende tijd op verschillende manieren en momenten geïnformeerd worden over het loket.
Europese uitwisseling toezichtsmaatregel EU-landen kunnen vanaf 1 november toezichtsmaat regelen aan elkaar over dragen. Dat wordt mogelijk gemaakt door “Wet wederzijdse erkenning op beslissingen inzake toezichtsmaatregelen” die op 1 november van kracht is. Toezichtsmaatregelen als
alternatief voor voorlopige hechtenis zijn overdraagbaar aan andere EU-landen als de lidstaten de wet hebben ingevoerd. Een verdachte uit een ander EU-land kan door de overdracht van toezichtsmaatregelen worden geschorst uit de voorlopige hechtenis en terugkeren naar zijn eigen land in afwachting van zijn berechting. Een voorwaarde voor de
toepassing is dat de verdachte moet meewerken. Als de toezichtsmaatregelen door de verdachte niet worden nageleefd, kan hij worden overgeleverd en wordt hij (opnieuw) ingesloten in het land waar het strafproces plaatsvindt. De wet geving implementeert het Europees Kaderbesluit 829 om elkaars straffen over en weer te erkennen.
| 23
Slachtoffers waarderen bejegening Slachtoffers vinden in hun contact met justitieorganisaties de bejegening, ondersteuning, informatieverstrekking en inzet op de opsporing, vervolging en berechting van daders het belangrijkst. Dat blijkt uit de monitor slachtofferondersteuning die in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum is uitgevoerd onder 1017 personen die de afgelopen drie jaar slachtoffer werden van een misdrijf en zo in contact kwamen met politie, Openbaar Ministerie, de Rechtspraak en Slachtofferhulp Nederland. Over de hele linie worden de organisaties goed beoordeeld op beje-
geningsaspecten. Uit de monitor blijkt dat op het gebied van bejegening 72% van de slachtoffers (zeer) positief is over het OM. Minder goed scoren aspecten als veiligheid en schadeherstel. Als sterke punten worden genoemd de omgang met de vertrouwelijkheid van persoonsgegevens, de deskundigheid en onpartijdigheid van de rechter, en de informatieverstrekking en professionaliteit van Slachtofferhulp Nederland. Als verbeterpunten: verdere inzet op opsporing, vervolging en berechting van de dader en het uitleggen waar slachtoffers tijdens een proces allemaal recht op hebben.
Hoewel de ervaringen op het punt van algemene informatieverstrekking overwegend positief zijn, scoort de individuele informatieverstrekking nog te laag. En slachtoffers hebben minder goede ervaringen met het herstel van hun schade. Om de effectiviteit van het slachtofferbeleid te kunnen blijven meten en verbeteren zal de monitor (in beginsel) elke drie jaar worden herhaald. In een volgende monitor worden naar verwachting ook het Centraal Justitieel Incassobureau en het Schadefonds Geweldsmisdrijven betrokken.
Afgelopen maand is het startschot gegeven van de landelijke campagne ‘Meld je aan bij Burgernet’.
24 | KortOM - Opportuun 9 - oktober 2013
wordt direct doorgegeven aan politie in de buurt. Na afloop ontvangen alle deelnemers bericht over het resultaat van de Burgernetactie. Burgernet is een samenwerking tussen gemeente,
De Taskforce kindermis handeling en seksueel misbruik organiseert van 18 t/m 23 november 2013 de Week van Kinderen Veilig. Jaarlijks worden 119.000 kinderen mishandeld. Gemiddeld heeft één kind in elke schoolklas te maken met een vorm van kinder mishandeling. Rondom de internationale Dag van de Rechten van het Kind organi-
seert de Taskforce, onder voorzitterschap van Eberhard van der Laan, de Week van Kinderen Veilig. De Week is een maatschappelijk appèl om elke vorm van kindermishandeling te stoppen. Het lukt nog onvoldoende om de grote aantallen kinderen die slachtoffer worden van kindermishandeling terug te dringen. Hierbij gaat het niet alleen om fysieke mishandeling. Ook emotionele en fysieke verwaarlozing, seksueel misbruik, het getuige zijn van huiselijk ge-
weld en de gevolgen van vechtscheidingen zijn vormen van kindermishandeling. Het programma van de Week van Kinderen Veilig is volop in ontwikkeling. De Taskforce roept organisaties en andere geïnteresseerden op om, passend binnen het motto ‘Kindermishandeling, praat erover', hun eigen activiteiten te organiseren. Aanmelden van deze activiteiten kan via
[email protected].
Omgeslagen
Start campagne Burgernet
Burgernet heeft op het moment 1,25 miljoen deelnemers. In tien procent van de gevallen heeft informatie van een burgernetdeelnemer geleid tot aanhouding van een verdachte of het vinden van een vermiste persoon. Burgernet wordt ingezet bij dringende zaken waarbij een duidelijk signalement beschikbaar is, bijvoorbeeld na een inbraak, een beroving of bij een vermissing. Burgernetdeelnemers in de buurt ontvangen van de politie een spraak- of sms-bericht met het verzoek uit te kijken naar een persoon of voertuig. Deelnemers met informatie kunnen via het gratis Burgernetnummer 800-0011 rechtstreeks bellen met de meldkamer. De informatie
Week van Kinderen Veilig
politie en burgers om de veiligheid in de wijk te vergroten. Doel van de landelijke campagne is meer naamsbekendheid, en meer deelnemers.
Jip-en-janneketaal
Meeblazen
‘De toenemende maatschappelijke druk op rechters om hun uitspraken ‘uit te leggen’ dient zich te vertalen in betere en wellicht toegankelijkere vonnissen, niet in voorlichters en officieren die de uitspraak in jip-enjanneketaal toelichten.’ Sidney Smeets en Tim Vis, Advocaten bij Spong Advocaten in Amsterdam, Advocatenblad september 2013
‘Als opdrachtgever voor veiligheidsregio’s en in de relatie met de politie en het OM moeten gemeenten laten zien dat ze hun partij meeblazen en een volwaardige partner zijn.’ Irma Woestenberg, gemeentesecretaris van Den Bosch, Binnenlands Bestuur 13 september 2013
Veiliger
Zelf doen
‘De criminaliteit is sinds ongeveer tien jaar duidelijk aan het dalen en mensen voelen zich veiliger.’ Minister Ivo Opstelten, Spits 10 september 2013
‘Je kunt op elke straathoek een agent zetten, maar dat is niet waar je naar streeft. Zet burgers zelf aan het stuur.’ René Kreeft, voorzitter Enschedese bewonerscommissie Stroinkslanden, Binnenlands Bestuur 13 september 2013
| 25
Hoezo stoffige schrift geleerden? De Cassatiedesk leest de Telegraaf en bezoekt de werkvloer
Stoffige schriftgeleerden, tussen stapels wetboeken en jurisprudentie? Eenlingen, ver weg van zaaksofficier en burger? Vooroordelen vallen weg voor wie de Cassatiedesk in actie ziet. ‘We staan met beide benen in de praktijk.’ Hoe gaat AG Miranda de Meijer die speedbom-zaak tot een goed einde brengen? Een zaak waarin een ervaren drugsgebruikster aan twee minderjarige meisjes speed in een tot balletje opgerold vloeipapier had laten slikken. De meisjes raakten ernstig vergiftigd, en eentje lag wekenlang kritiek in het ziekenhuis. Door de rechter was de meerderjarige vrouw veroordeeld voor het aanbrengen van “zwaar lichamelijk letsel door schuld”. Maar het hof had later vrijgesproken. Voor het hof was een kernpunt dat de verdachte zelf ook de speed had genomen. Het OM gaat in cassatie bij de Hoge Raad. ‘Het hof volgde de redenering uit het Porschearrest’, weet De Meijer. In die zaak stapte een Porscherijder, na
flink gedronken te hebben, in zijn auto. Reed 120-130 waar hij 80 mocht. Reed door rood. Haalde gevaarlijk in. En botste even later frontaal op een tegenligger. Vijf personen, onder wie de passagier van de Porscherijder, verloren het leven. In de strafzaak die volgde, oordeelt de rechtbank dat sprake is van “voorwaardelijke opzet”: de Porscherijder had willens en wetens het aanmerkelijke risico op een ongeluk aanvaard. De rechtbank veroordeelt wegens doodslag. Maar uiteindelijk werd in cassatie geoordeeld dat bij de Porscherijder geen voorwaardelijk opzet kon worden aangenomen. Immers; de bestuurder had zélf net zoveel risico gelopen; dan is niet waarschijnlijk dat hij het risico om
ook zelf het leven te verliezen “op de koop toe” wilde nemen. Terug naar het heden. De Meijer: ‘In de speedbomzaak volgde het hof die zelfde redenering: vrijspraak, want de verdachte had zelf ook de speed ingenomen.’
Collega’s helpen Wat nu? Nog eens kijken naar jurisprudentie en wetboek? Zeker. Maar eerst een verrassende move. De Meijer pakt de Telegraaf van 6 september. Haar vinger glijdt langs het artikel “Xtc wordt Leidse studente fataal”. ‘Hoezo verrassende move’, zegt de AG van de Cassatiedesk. ‘Naast mijn juridische overwegingen, heb ik óók een onderbuikgevoel. Een rechtvaardigheidsgevoel. Het gaat er ook om wat ik er maatschappelijk van vind. Bij wie ligt de verantwoordelijkheid voor dit tragisch overlijden? Wat zouden medestudenten van zo’n zaak vinden? En de familie van zo’n slachtoffer?’ ‘Daarna ga ik juridisch naar de speedbomzaak kijken. Wat zegt de wet? Wat zeggen “leerstukken” over “opzet” en “schuld”? Hoe heeft het hof de vrijspraak gemotiveerd? Is de zaak wel echt, één-op-één, verge-
lijkbaar met die van het Porsche-arrest? Waren de speedballetjes die de minderjarige meisjes slikten wel even groot en van dezelfde samenstelling als die van de verdachte? Wat is ons belang in de zaak? Daarmee bezig zijn, geeft mij enorm veel energie. Ik hou van de cassatietechniek. Van het analytische. Het puzzelen. De leerstukken bekijken. De jurisprudentie. Ik vind het belangrijk dat een duidelijke uitspraak andere collega’s helpt in toekomstige zaken. En omdat het maatschappelijk relevant is – de krant schrijft over dit soort slachtoffers.’
Principiële flutzaak In de eerste jaren van deze eeuw werd de kritiek vanuit de Hoge Raad steeds luider: de kwaliteit van de cassatieschrifturen (in cassatiezaken brengt het OM zijn standpunt alleen schriftelijk over aan de raadsheren van de Hoge Raad) liet te wensen over. Het OM erkende het, en in april 2006 ging de Cassatiedesk, gevestigd bij de Haagse vestiging van het Ressortsparket, van start. ‘Onze drie Cassatiedesk-AG’s zijn niet slimmer dan andere AG’s’, zegt Herman Knol, hoofd Cassatiedesk. ‘Maar de aanpak, de techniek is anders. Dat moet je
De Cassatiedesk in overleg. Van links naar rechts: Herman Knol (AG en hoofd Cassatiedesk),
'Ook u', zegt Marcel van der Horst tegen officieren in Den Bosch, 'kunt met cassatie te
Miranda de Meijer (AG), Rob ter Haar (secretaris) en Marcel van der Horst (AG).
maken krijgen. Want in een aantal zaken kun je na de Rechtbank direct naar de Hoge Raad.'
26 | De Afdeling - Opportuun 9 - oktober 2013
| 27
Miranda de Meijer (links): 'Ik analyseer de stukken net zo lang tot ik aanknopingspunten
'Nee, cassatiedesk-AG's zijn helemaal niet slimmer dan gewone AG's. Het is wel een
zie, daar kan ik ver in gaan. Maar ik moet wel een gemotiveerd betoog kunnen houden.
aparte tak van sport, een andere techniek.'
Ik ga niet als een Don Quichot windmolens te lijf.'
geregeld doen om het in de vingers te krijgen. Het gaat in cassatie niet meer om de feiten, het gaat erom of het recht goed is toegepast en of de strafvorderlijke spelregels goed zijn toegepast en nageleefd.’ De kwaliteit is aanzienlijk verbeterd. Steeds minder OM-cassatieberoepen werden verworpen. Er zijn meer zaken voor cassatie aangedragen (zie kader “Cassatiecijfers”). Tegelijkertijd is de desk een “poortwachter” die voorkomt dat er onnodig cassatieberoep wordt ingesteld. Herman Knol: ‘Als het om kleine zaken gaat, of om zaken waarin je vindt dat het Hof het net niet helemaal goed gedaan heeft, moet je niet belastinggeld uittrekken om het onderste uit de kan te willen halen. Slachtoffers en verdachten zijn er niet vaak bij gebaat dat strafzaken zich weer verder voorslepen. Anderzijds: ook kleine zaken hebben soms grote principiële kanten. Ooit heeft het Hof in een zaak waarbij twee hondenuitlaters ruzie kregen, geoordeeld dat het OM in deze zaak niet had moeten vervolgen. Daar zat iets in: het wás een flutzaak. Maar wij vonden dat het OM bepaalt of het vervolgt! We zijn in cassatie gegaan om dat aan de Hoge Raad voor te leggen. En die zei inderdaad: het hof moet zich daar niet mee bemoeien, tenzij in een zaak geen enkel redelijk denkend lid van het OM zou kunnen besluiten tot vervolging.’ In cassatie gaan of niet: de Cassatiedesk heeft het laatste woord. ‘Als wij zaaks-AG’s gemotiveerd laten weten wat ons standpunt is, wordt dat geaccepteerd’,
28 | De Afdeling - Opportuun 9 - oktober 2013
weet Knol. ‘Maar men mag best kritisch reageren op ons: soms overtuigt een AG de Cassatiedesk dat een cassatieberoep toch doorgezet moet worden.’ Sinds twee jaar gaat de Cassatiedesk de boer op. Allereerst binnen het Ressortsparket. Logisch, gezien de gebruikelijke volgorde bij het in hoger beroep gaan: nadat een officier van justitie van een arrondissementsparket (de “eerste lijn”) na een rechtbankvonnis hoger beroep instelt, is het de advocaat-generaal van het Ressortsparket (de tweede lijn) die de zaak voorlegt aan het Hof. Is die AG ontevreden over de uitspraak van het Hof, dan kan hij in cassatie gaan bij de Hoge Raad. En dan is het een Cassatiedesk-AG die de cassatieschriftuur opstelt. Maar het laatste jaar, zegt Herman Knol, ‘dringen we ons ook op bij de arrondissementsparketten, omdat het “bouwen” van een strafzaak daar al begint en er ook een aantal zaken is waarin je na de Rechtbank direct naar de Hoge Raad kunt. Het contact met de eerstelijns parketten gaat nog best moeizaam. Er zouden meer officieren belangstelling voor ons verhaal kunnen tonen.’
Metro Maashaven Dinsdag 12 september is het zo’n “opdring”-dag. Gewapend met een PowerPointpresentatie brengen AG Marcel van der Horst en secretaris Rob ter Haar het cassatie-evangelie op parket Oost-Brabant. In vergaderzaal 5.10 zijn zes officieren aangeschoven.
‘Ook u’, zegt Marcel van der Horst, ‘kunt een zaak krijgen als in Rotterdam. Nadat daar een overval was gepleegd en verdachtes vluchtweg langs metrostation Maashaven leidde, wilde de officier van justitie weten wie er de twee uur na de overval de “chipkaart-poorten” waren gepasseerd. Dus vorderde hij bij de beheerder, Trans Link Systems BV, de namen, adressen, woonplaats en eventuele foto’s.’ De beheerder deed het onder protest, maar diende een klaagschrift in. En kreeg gelijk van de rechtbank: voor het verkrijgen van deze “gevoelige” informatie – de foto’s zouden aanwijzingen geven voor iemands ras – had de officier een schriftelijke machtiging van de rechter-commissaris nodig gehad. Daarop ging de officier in cassatie. De cassatiedesk-AG voerde in zijn schriftuur aan dat in dít geval de gegevens niet als “gevoelig” moesten worden aangemerkt. Maar de Hoge Raad verwierp het cassatieberoep: foto-gegevens zijn per definitie gevoelig en dus was ten onrechte zonder machtiging van de RC gevorderd. Potverdrie, zaak verloren? Dat is niet het gevoel bij Van der Horst: ‘Voor de rechtspraktijk was dit prachtige arrest van belang, en daarom was het heel goed dat de Rotterdamse officier bij ons te rade was gegaan.’
Drugs in beslag Even later noemt cassatiedesk-secretaris Rob ter Haar de “Apaan-zaak”. In een drugsonderzoek had een officier van justitie 265 kilo Apaan inbeslaggenomen, een grondstof die immers snel kan worden omgezet in
BMK, en daar kan weer amfetamine van worden geproduceerd. De verdachte diende een klaagschrift in, waarop de raadkamer van de Rechtbank in een beschikking klager in het gelijkstelde: de Apaan moest worden teruggegeven, want het was “hoogst onwaarschijnlijk” dat de rechter die later zou oordelen in de strafzaak, de Apaan zou laten vernietigen. Want Apaan stond niet op de lijst van verboden middelen en was geen precursor voor drugs. Het OM ging in cassatie. Want, zo “stelde het cassatiemiddel”: de stof was in ieder geval gebruikt in het kader van voorbereidingshandelingen voor de productie van amfetamine en het is helemaal niet “hoogst onwaarschijnlijk” dat de rechter de stof niet zou onttrekken aan het verkeer. Want een individu in bezit van zulke grote hoeveelheden Apaan móet wel voorbereidingshandelingen plegen voor Opiumdelicten. De Hoge Raad deelde die mening en vernietigde de beschikking van de raadkamer. Ter Haar tegen de Bossche officieren: ‘Dus een cassatiezaak die voor de eerste lijn van belang is.’ Tussendoor krijgen de Oostbrabantse officieren tips aangereikt: als je cassatie instelt tegen een beschikking van de rechtbank, doe dat dan binnen 14 dagen na dagtekening van de beschikking. Meld je bij de Cassatiedesk via een aanmeldingsformulier op het OM-intranet “ZoOM” of na telefonisch overleg of per mail (
[email protected]). En lever in elk geval de beschikking aan en het schriftelijke standpunt van de officier. Verwerk in dat schriftelijke standpunt zoveel
| 29
Cassatiecijfers Voor de komst van de Cassatiedesk: Over de jaren 1997 tot 2002 was sprake van ongeveer 100 OM-cassaties. Dat betekent zo’n 20 zaken per jaar (J.C.M. Couzijn, Kans op cassatie in strafzaken, 2007). In de jaren daarna is het aantal kennelijk gegroeid want bij de start van de Cassatiedesk in 2006 is op basis van de toen bekende landelijke gegevens uitgegaan van ongeveer 60 zaken per jaar. Er zijn binnen de Desk geen cijfers bekend over de afdoening van deze cassaties door de Hoge Raad. Na de komst van de Cassatiedesk: In april 2006 is de Cassatiedesk, gevestigd bij het Ressortsparket, vestiging Den Haag, officieel van start gegaan. De Cassatiedesk behandelt alle zaken waarin door het OM cassatieberoep wordt ingesteld. Drie advocaten-generaal en één parketsecretaris houden zich met de OM-cassaties bezig. In de periode april 2006 – juli 2007 was sprake van 109 OM-cassaties. Een sprongetje. In 2011 heeft de Cassatiedesk 100 zaken behandeld. In 30 van de 100 zaken is een cassatieschriftuur ingediend. In 2011 deed de Hoge Raad in 37 OM-cassaties uitspraak. In 19 gevallen (51%) vernietigde de Hoge Raad de bestreden uitspraak. In 18 gevallen (49%) verwierp de Hoge Raad het cassatieberoep. In 2012 heeft de Cassatiedesk 162 zaken behandeld. In 68 van de 162 zaken is een cassatieschriftuur ingediend. In 2012 deed de Hoge Raad in 46 OM-cassaties uitspraak. 31 keer (67%) volgde vernietiging van de bestreden uitspraak. 15 keer (33%) volgde verwerping van het cassatieberoep.
mogelijk de jurisprudentie van de Hoge Raad. En als je cassatieberoep instelt, let er op dat de cassatieakte die bij de griffie wordt opgesteld, helemaal klopt. Daar is de Hoge Raad streng jegens het OM.
Don Quichot En met die stukken gaan de AG’s van de Cassatiedesk aan de slag. ‘Die stukken’, had Miranda de Meijer een dag eerder al gezegd, ‘analyseer ik net zo lang totdat ik aanknopingspunten zie. Ook in lastige zaken kan ik daar heel ver in gaan. Nee, niet té ver. Ik ga niet als een Don Quichot windmolens bevechten. Ik moet wel een onderbouwd betoog kunnen houden. Maar je moet niet te bang zijn voor verlies. Soms is aannemelijk dat je een zaak gaat verliezen, maar kan een arrest de gewenste duidelijkheid geven voor opsporing en vervolging. Of kan het leiden tot nieuwe wetgeving. Ik vind niet dat ik daarmee politiek aan het bedrijven ben.
30 | De Afdeling - Opportuun 9 - oktober 2013
Je blijft magistratelijk, al was het maar omdat je in je cassatieschriftuur laat zien dat je ook de andere kant van een zaak hebt bekeken. Die schrifturen zijn trouwens coproducties. Waarbij is meegedacht door zaaksofficieren en -AG’s, door OM’ers uit de verschillende expertisecentra, of door heel gespecialiseerde parketsecretarissen van Landelijk en Functioneel Parket. Wij zijn blij met hun inbreng, en zij waarderen weer dat ze bij zo’n schriftuur betrokken worden.’ ‘Het gaat in cassatie niet om: “heeft ie het gedaan of niet”’, zegt Herman Knol. ‘Als ik een grote cassatiezaak krijg, ga ik dus niet in tientallen verhuisdozen spitten om elk verhoor of tapgesprek na te lezen. Wij bekijken of het recht goed is toegepast.’ Toch kruipt ook bij de Cassatiedesk het bloed waar het niet gaan kan. Een mooi arrest is één ding, als-OMwinnen telt stiekem ook. Dat blijkt op de dinsdag, de dag waarop de Hoge Raad zijn arresten en beschikkingen uitspreekt en op rechtspraak.nl publiceert. Dan, zo zeggen de AG’s, heerst er op de Cassatiedesk een “gezonde spanning”: wat heeft de Hoge Raad geoordeeld? Herman Knol, lachend: ‘Dan zijn er twee mogelijkheden. Óf we roepen over de gang “we hebben gelijk gekregen” of we roepen “de Hoge Raad heeft er weer niks van begrepen”.’
Mercedessen AG’s die tegenwoordig de Telegraaf als “rechtsbron” gebruiken en die het land in trekken: allesbehalve “stoffig”. Herman Knol zelf dan misschien? Hoofd Cassatiedesk – dát moet dan toch de meest juridische functie binnen het OM zijn. Ook niet bepaald. Met zijn voorkomen – woordgebruik, gemillimeterd haar, colbert-zonder stropdas en spijkerbroek (‘’t is vandaag casual Friday’) – lijkt hij eerder op een politieman. ‘Bén ik ook geweest. Na mijn VWO was ik te belazerd om te gaan studeren. Op mijn 17e solliciteerde ik bij de Amsterdamse politie. Daar hoorde ik dat alleen in Rotterdam en Den Haag nog mensen onder de 18 konden solliciteren. Maar daar was ik als Friese jongen nog nooit geweest. Het werd uiteindelijk Den Haag. Omdat ik in folders had gezien dat ze in dat korps met Mercedessen reden.’ ‘Ach, laat mensen maar denken dat wij stoffig zijn. Wat is er overigens mis met “stoffig”? Maar laat duidelijk zijn, we zijn hier geen schriftgeleerden op een eiland. We menen te wéten hoe de praktijk werkt. Van opsporing, vervolging, rechtspraak, advocatuur en wetenschap. Naast onze cassatiezaken doen we de helft van de tijd ook nog zelf (mega)zaken op zitting. We komen niet uit een ei.’
ZSM
Jan Hoekman
Ach, vergeten ‘Dat zeggen ze allemaal.’ Zo reageren ze allemaal. Grootwinkelbedrijven, die een dief betrappen die beweert dat hij heus niets wilde stelen. Die zegt dat hij echt vergeten is het af te rekenen. Die excuus maakt. En alsjeblieft alsnog wil betalen. Vergeten? Ha! Dat zeggen ze allemaal. Een oudere meneer en zijn vrouw, ook al wat op leeftijd, doen boodschappen in de bouwmarkt. Zij dwaalt met het karretje wat door de winkel. Manlief gaat op zoek naar een koppelstukje voor een tuinslang. Dat vindt hij en blijmoedig gaat hij op zoek naar zijn vrouw. Nog een hele toer in die enorme hal. Al zoekende loopt hij langs een bak vogelvoer. Handig, want dat was ook bijna op. Het voer moet hij zelf met zo’n voerschep in een plastic zak doen. Onhandig met zo’n koppelstuk in je hand. Dus dat steekt de man ‘even’ in zijn jaszak. Bij de kassa wordt alles afgerekend. Behalve het koppelstukje. Buiten wordt de man aangesproken. ‘Ach, helemaal vergeten’. Dat zeggen ze allemaal. Klusjesman heeft op een dag paar dingen nodig. Gaat naar de bouwmarkt waar hij altijd komt. Waar hij ook altijd zijn grote materialen bestelt. Dat gaat op rekening, want hij is vaste klant. Maar de schroefjes (€ 0,79) en wat verfartikelen die hij dit keer meeneemt rekent hij gewoon af bij de kassa. Althans, omdat zijn handen vol waren met verfblikken, kwasten en terpentine, heeft hij de schroefjes even in de werkbroek gestoken. Daar komt hij achter als hij na de kassa wordt ‘betrapt’. ‘Vergeten’, zegt de goede klant van de bouwmarkt. Dat zeggen ze allemaal. Als winkelier word je er goed zat van. Ongetwijfeld. Al die spullen die zomaar onder je neus vandaan gejat worden. Dan wordt het geloof in de mensheid vanzelf minder. Te vaak hoor je ‘vergeten’. Zo vaak, dat je standaard reageert met ‘dat zeggen ze allemaal’. Maar desondanks kán het nog wel waar zijn. Soms. Jan Hoekman
Tekst: Pieter Vermaas Foto’s: Robin Utrecht
Opportuun 9 - oktober 2013 - Column ZSM | 31
Twee elftallen met één doel Optimaliseren van zedenaanpak
Politie en OM staan schouder aan schouder als het om het
van het OM en Walter van Kleef van de Nationale Politie: de
Van Kleef: ‘Ook omdat zo’n tachtig procent van de fysieke zedendelicten zich voordoet in de relationele sfeer.’ Ten Hoope: ‘De druk op de aanpak van zedencriminaliteit groeit evenredig met de toename van het bewustzijn en verhoogt de noodzaak om de aanpak van zedenzaken in de opsporings- en vervolgingskolom te optimaliseren.’
professionals nemen het voortouw om te zorgen dat er eenheid
Kwaliteit omhoog
zedenvraagstuk gaat. De justitiepartners staan met twee elftallen van zeden-experts voor één doel. Aanvoerders Janet ten Hoope
komt in de aanpak van zedendelicten. In het verleden zochten mannen uit de buurt in speeltuinen of kinderboerderijen naar het juiste slachtoffertje. Ze lokten een kind met cola, chips en spelletjes naar hun huis. Dat was toen. Tegenwoordig neemt het aantal zedendelicten toe door internet. Waar het vroeger ging om één slachtoffer, is het nu één man achter de computer die honderden slachtoffers maakt. Seksueel misbruik als grooming (via het web), sexting (via mobiel) en fysiek misbruik als verkrachtingen, aanrandingen of kinderporno en kindersekstoerisme vallen allemaal onder de zedenparagraaf van het Wetboek van Strafrecht. Het bewustzijn dat zedendelicten in alle lagen en kringen
voorkomen is mede dankzij de Commissie Samson (misbruik binnen overheidsinstellingen), Commissie Deetman (misbruik binnen de Katholieke kerk) en de zaak Robert M. sterk gegroeid. Janet ten Hoope, landelijk portefeuillehouder Zeden bij het Openbaar Ministerie en Walter van Kleef, projectleider Zeden en commissaris Nationale Politie, zijn doordrongen van de ernst van de situatie. Ten Hoope: ‘Mensen die dachten dat zedendelicten ver weg waren, dat het niet zou gebeuren met hun kind, niet op hun school of hun kinderdagverblijf, zaten verkeerd. De waarheid is natuurlijk dat het overal gebeurt.’
Het is allang niet meer een baliemedewerker op het politiebureau of een willekeurige officier van justitie die zedenzaken beoordeelt. Lang geleden is al geïnvesteerd in kennis, expertise en kwaliteit om gecertificeerde personeelsleden bij het OM en de politie in te zetten. Er zijn zedenofficieren en zedenrechercheurs. Maar dat is niet voldoende, aldus officier Ten Hoope. ‘Iedereen snapte dat het beter moest, dat het slim zou zijn om bijvoorbeeld bepaalde doorlooptermijnen te hanteren. Het was op zijn minst bijzonder te noemen dat je als burger afhankelijk was van de regio waar je woonde en welke lokale afspraken daar waren gemaakt. Maar als je vroeg wie er over de doorlooptijden ging, wie daarop stuurde en hoe het werd aangepakt, dan waren de antwoorden heel divers. Ook bij andere zedenonderwerpen bestond geen eenheid van handelen. Valse aangifte, bijvoorbeeld, vond de ene zedenofficier zo beschadigend dat je dat móest aanpakken, moest uit rechercheren en - als het hard gemaakt was – vervolgen, terwijl een andere officier het zonde vond van de capaciteit bij de politie. Want er lagen al zo waanzinnig veel andere zaken te wachten.’ Commissaris Van Kleef: ‘Bij de politie hebben we het onderwerp “valse aangifte” gebruikt als aanjager om de kwaliteit van de opsporing van zedendelicten te verhogen naar meer eenduidigheid. In de oude situatie, waren de afdelingen zeden bijvoorbeeld sterk slachtoffergericht. Verklaringen werden daardoor onvoldoende in twijfel getrokken. Er werd te weinig doorgevraagd. Andere afdelingen waren juist wel weer tactisch rechercherend bezig. Binnen de politie zijn ongeveer 650 zedenrechercheurs en zo’n 150 kinderpornorechercheurs werkzaam. Samen een kleine 800 mensen. Vraag was dus: Wat moet er gebeuren om deze politiemensen op één manier te laten werken?
Een en een is twee Commissaris Walter van Kleef kreeg de opdracht bij de oprichting van de Nationale Politie te helpen om de tien politie-eenheden op een identieke, professionele en herkenbare manier in te richten.
32 | Naam artikel - Opportuun 9 - oktober 2013
In zijn eigen woorden: ‘Ik moest een smoel geven aan die zedenafdelingen.’ Rond dezelfde tijd ging er binnen het OM een enquête voor zedenofficieren rond. Janet ten Hoope wilde weten hoe de zedenfunctie binnen het OM was ingericht, wie de vinger aan de pols hield. ‘Ik merkte dat officieren heel verschillend waren gepositioneerd, zowel binnen de organisatie, als in de richting van de politie. Een en een is twee: Janet ten Hoope en Walter van Kleef gingen bij elkaar zitten - heel symbolisch - in het Utrechtse bureau van de eenheid Midden-Nederland waar ook politiechef Mirjam Barendse, aandachtgebiedshouder Zeden, gehuisvest is. Officier Ten Hoope en commissaris Van Kleef vormden daarna twee teams: één van tien zedenaanspreekofficieren en één van tien zedenchefs. Samen gaven ze zichzelf de opdracht om de aanpak van zedenzaken te verbeteren.
Versmelting Ten Hoope: ‘Wij denken, in alle bescheidenheid, dat wat wij doen redelijk uniek is. Althans ik ken geen ander thema waarbij politie en OM zo intensief sámen optrekken, landelijk en regionaal en in de verbinding daartussen. We hebben twee elftallen: een politie-elftal en een OM-elftal. Walter en ik zijn de aanvoerders. We faciliteren, bemiddelen en brengen de spelers bij elkaar. Als we problemen signaleren in een bepaalde regio dan tillen we dat ook naar het niveau van parketleiding en eenheidsleiding als dat nodig is. Dat gaat verder dan alleen beleidskwesties, ook concrete zorgen in de operatie en de zaken hebben onze aandacht.’ Van Kleef: ‘We durven elkaar direct aan de voorkant aan te spreken. Het maakt niet uit of het een zedenvraagstuk is van de politie of het OM. De ene keer is het de politie, de andere keer het OM dat steken laat vallen. Als ik constateer dat een eenheid zwaar oplopende werkvoorraden heeft, wat me zorgen baart, dan brengen we OM en politie samen om tot een oplossing te komen. Dat betekent dat politie en OM niet als twee kemphanen tegenover elkaar staan. Met deze versmelting laten we zien wat de buitenwereld van een professionele keten verwacht.’ Toezicht op zedendelinquenten was zo’n een heikel punt. Het mag niet uitmaken of je in Groningen of Zeeland woont. Dat toezicht moet overal op dezelfde manier vorm gegeven zijn. Ten Hoope: ‘Dat was niet het geval, dus organiseerden we een expert-meeting waarbij partners ons informeerden hoe we een landelijk perspectief kunnen inrichten. Ook als we voorbeelden uit het buitenland hebben, die er veel beter uitzien dan wat we hier hebben, moeten we zorgen dat we die hier implementeren. Dit zijn we nu aan het uitwerken tot iets wat een landelijk model moet worden.’
Opportuun 9 - oktober 2013 - Organisatie | 33
Eenduidigheid Afgelopen juni spraken de professionele kringen - de elftallen - met elkaar over een frontoffice en back officemodel als manier waarop zedenzaken uniform binnen moeten komen. Van Kleef: ‘We hebben gezegd, laten we in alle tien de eenheden een frontoffice oprichten waar 24 uur per dag iemand van de zedenafdeling met kennis van zaken de eerste verkenning kan doen over wat er is gebeurd en welke maatregelen er in elk geval genomen moeten worden. Als het een lastig vraagstuk is dan bepaalt een leidinggevende (die stevig is gepositioneerd) in overleg met een officier van justitie wat er gaat gebeuren. Het kan niet meer zo zijn dat een leidinggevende pas in beeld komt als een zaak al helemaal op de rails is gezet en er van alles en nog wat is ondernomen.’ De afspraken die door de elftallen gemaakt worden over de eenheid binnen het vakgebied zijn zwaar wegend. Natuurlijk zijn de inrichtingskwesties en fundamentele beleidskeuzes uiteindelijk aan de leiding van OM en politie. Officier Ten Hoope: ‘Maar als er eenmaal een akkoord ligt, dan is het fijn als we het op dezelfde manier gaan uitvoeren. Dat raakt niet alleen de politie, maar ook andere partners als de vertrouwensinspecteurs van de Inspectie Onderwijs of de Inspectie Gezondheidszorg. Het kan niet zo zijn dat er in een parket gezegd wordt dat ze het wel zo willen inrichten, maar er geen tijd voor is, de collega’s niet beschikbaar zijn of dat de ondersteuning ontbreekt. Dat doet namelijk te kort aan de professionaliteit en de uniformiteit, en we willen
betrouwbaar zijn voor de Nationale Politie. Dat verwachten we immers ook van hen’ Waar het naar toe moet is een eenduidig, kwalitatief hoogwaardig proces, zowel bij het OM als de politiezijde. Dat leidt volgens de twee sprekers tot het meeste rendement. Dat wordt niet alleen bereikt door de oprichting van frontoffices, maar ook door uniforme manieren van wegen en sturen.
Professional centraal Janet ten Hoope: ‘De diversiteit in de aanpak, in de doorlooptijden, in de behandeling van valse aangiftes willen we niet meer. En dat gaat ook absoluut lukken.’ ‘Ik zal het scherp formuleren’, zegt Walter van Kleef. ‘Ik zag in sommige regio’s dezelfde productie draaien met twintig rechercheurs waar anderen er dertig gebruikten. Als die lijn consistent is dan moet de leiding zich toch achter de oren krabben. Alleen al door die onbalans aan de orde te stellen binnen de kring van professionals, binnen onze elftallen van zedenofficieren en zedenchefs, merken we dat we aan het groeien zijn.’ Janet: ‘We spreken bij het OM regelmatig over “de professional centraal”. Onze kring van experts heeft betekenis, omdat zij het voortouw nemen in de samenwerking met de politie en andere partners. Mijn taak is het proces te organiseren, te zorgen dat zij tot eenheid komen. De professionals moeten aan de bak om hun eigen vak verder te brengen én ze worden gefaciliteerd door de eigen organisatie om dat te doen. Daar zit een soort wederkerigheid in.
Professionals in het veld Aanwijzing Ivonne Seuters, project leider Zeden eenheid Oost-Nederland
‘Ik vraag aandacht voor de professionals die zedenzaken draaien (rechercheur en officier), van hen mag je verwachten dat zij volgens de aanwijzing werken. Ik merk ook dat dit gebeurt. Er moet ruimte zijn voor diversiteit in aanpak maar wel binnen de afgesproken (landelijke) kaders. Houd rekening met de couleur locale en geef de professional de verantwoordelijkheid om volgens de afspraken te werken. Hierdoor wordt de bureaucratie beperkt en de kwaliteit bevorderd!’
34 | Organisatie - Opportuun 9 - oktober 2013
Één OM Teuntje Gudde, zedenaanspreekofficier arrondissement Zeeland – West-Brabant
‘Walter en Janet creëren met deze “elftallen” vooral de verbinding tussen politie en justitie zodat zij (op alle fronten) steeds beter samen kunnen werken. Dit komt de kwaliteit van de onderzoeken uiteindelijk ten goede. Ik vind het ook goed dat we er samen voor zorgen dat – voor zover mogelijk – processen en werkwijzen op elkaar worden afgestemd. We zijn als OM één bedrijf en dat dragen we op die manier ook uit.’
BUITEN DE OEVERS VAN Recente jurisprudentie over “doorwerkende feiten”
DE TENLASTELEGGING
De strafrechter beslist op basis van de tenlastelegging. Zo gaat dat in Nederland. Als in de tenlastelegging alleen staat dat iemand in december 2012 een fiets heeft gestolen, kan hij niet worden veroordeeld voor een diefstal in maart 2012. Maar hoe zit het met feiten en omstandigheden van vóór de tenlastegelegde periode, die wel in die periode doorwerken? Twee recente arresten schenken aandacht aan dat vraagstuk. Het eerste, van het hof ArnhemLeeuwarden, had betrekking op mensenhandel (GHARL: 2013:4608). Tenlastegelegd was dat verdachte van 1 oktober 2000 tot 1 oktober 2002 een vrouw had gedwongen voor hem als prostituee te werken. Volgens de aangifte was zij ook voor die tijd al voor hem in de prostitutie aan het werk, maar dat was inmiddels verjaard. Toch gebruikte het hof een aantal gebeurtenissen van voor 1 oktober 2000 als bewijs dat verdachte het slachtoffer in de tenlastegelegde periode tot prostitutie had gedwongen. Zo had verdachte het slachtoffer op de mouw gespeld dat hij een gokschuld had en vervolgens een emotioneel appel op haar gedaan. Zij kon hem te helpen de schuld af te lossen door voor hem te gaan tippelen. Het hof achtte bewezen dat dergelijke eerdere gebeurtenissen er mede voor hadden gezorgd dat aangeefster in de ten laste gelegde periode als prostituee werkte en bleef werken. Een vergelijkbare redenering had het Hof Arnhem toegepast in een zaak waarover de Hoge Raad zich onlangs boog (HR:2013:494). Hier ging het om een vervolging voor verkrachting. De verdachte had tijdens bedevaartreizen naar Lourdes misbruik gemaakt van het leeftijdsverschil tussen hem en het jeugdige slachtoffer en van haar godvruchtigheid. Wegens verjaring was maar een beperkt deel van de gevallen van misbruik in de tenlastelegging opgenomen. Slechts een van vijf Lourdesreizen viel in die tenlastegelegde periode. Maar het gedrag van verdachte tijdens de eerdere pelgrimages werd door het hof gebruikt als bewijs dat de in het tenlastegelegde tijdvak gepleegde seksuele handelingen tegen de wil van het slachtoffer hadden plaatsgevonden. In cassatie werd geklaagd dat dat niet zou hebben gemogen, omdat de gedragingen van voor de tenlastegelegde periode zouden zijn verjaard. Het antwoord van de Hoge Raad was bondig: ‘De regels van vervolgingsverjaring hebben geen betrekking op afzonderlijke delictsbestanddelen, terwijl het Hof aan de tenlastegelegde periode voorafgaande feiten en omstandigheden heeft kunnen en mogen betrekken bij het bewijs van het tenlastegelegde’. Een grote verrassing is dat oordeel overigens niet. Bij moordzaken komt het regelmatig voor dat het bewijs van voorbedachte raad mede is gebaseerd op handelingen die vóór de tenlastegelegde periode vallen. De tenlastelegging perkt het verwijt in dat verdachte wordt gemaakt, maar niet de periode waaruit bewijs voor dat verwijt kan worden geput. Een sprekend voorbeeld was de Rotterdamse zaak tegen de man van Turkse afkomst die zijn vrouw had doodgeschoten, omdat zij van hem wou scheiden. (RBROT:2012:BY6119) Tenlastegelegd was alleen de dag van de moord. Maar bij de bewijsoverwegingen over de voorbedachte raad betrok de rechtbank ook gewoon dat verdachte in de maanden daarvoor op het internet had gezocht op zoektermen als ‘straf bij moord op je vrouw’, ‘pistol + ladykiller’ en ‘turks+man+dood+zijn+vrouw’. Tekst: Juriaan Simonis (WBOM)
Opportuun 9 - oktober 2013 - Jurisprudentie | 35
Wachten in het struikgewas
GESPOT: in het Amsterdamse Bos Naam : Roland Luers Leeftijd: 57 Functie: Senior parketsecretaris Amsterdam
Tekst: Thea van der Geest Foto: Marijke Volkers
Foto’s maken van flora en fauna
‘Ik zat met mijn vader verscholen in de bosjes te wachten op herten, toen een enorm everzwijn recht op ons afkwam.’ Roland Luers kan zich de schrik van toen nog goed herinneren. ‘Vanaf kinds af aan namen mijn ouders me mee naar de natuur. In die tijd was dat niet zo simpel. We woonden in Amsterdam en hadden geen auto.’ Met het openbaar vervoer reisde het gezin naar de Veluwe of, dichterbij, naar de Amsterdamse Waterleidingduinen. ‘In de tachtiger jaren kwam mijn vader op het idee om foto's van het wild te gaan maken. Er kwam een analoge Minolta met een Panagor 200 mm telelens.’ Tegenwoordig heeft Roland een digitale uitrusting, waarmee hij naast groot wild ook vogels, bloemen, vlinders, paddenstoelen en insecten kan fotograferen. Hij reist heel Nederland door. Onlangs nog reed hij voor een koninginnenpage naar Brabant. Roland heeft de Nederlandse natuur zien veranderen. ‘Wild is minder zichtbaar geworden: deels door het afschieten, maar ook omdat de recreatie toeneemt. Was er vroeger sprake van een selecte groep fotografen, tegenwoordig doet bijna iedereen het. De druk op de natuur neemt toe, zeker als men zich alles permitteert voor het perfecte plaatje.’ Roland: ‘Het gaat mij in de eerste plaats om de natuurbeleving en daar hoort interesse in natuurbeheer en –behoud ook bij.’ www.ral-natuurfotografie.nl