MERCATOR TE RUPELMONDE Kruibekenaars en Bazelaars weten evengoed als Rupelmondenaars dat op de markt van Rupelmonde het standbeeld staat van een man die Geraard Mercator heette en te Rupelmonde werd geboren. Wellicht weten ze ook dat het een beroemd man was, hij zou anders geen standbeeld hebben gekregen. Velen weten nog dat die Mercator een aardrijkskundige was en vele kaarten heeft getekend. Maar veel verder reikt de kennis van de meesten niet. Daarom willen wij aan onze lezers over die grote man wat meer vertellen. In dit eerste artikel beperken wij ons tot het verhaal van wat hij met Rupelmonde heeft te maken gehad of Rupelmonde met hem. DE NAAM MERCATOR Mercator heette eigenlijk Geraard de Cremer. Daarom hebben ze, na de fusie van onze drie deelgemeenten in 1977, de aloude Bazelstraat van Rupelmonde naar hem Geraard de Cremerstraat genaamd. Cremer is de Middelnederlandse vorm van kramer en betekende destijds : kleinhandelaar die winkelwaren verkoopt. De eerste voorvader van Mercator die deze familienaam droeg, moet dan zo een kleinhandelaar zijn geweest. Mercator vertaalde die naam in het Latijn en noemde zich Geraard Mercator. Dat was in zijn tijd het gebruik bij geleerden en kunstenaars. Ze verlatijnsten hun naam. Sanders werd Sanderus, van der Linden werd Lindanus en Otto van Veen werd Otto Venius, naar wie in Antwerpen nog een straat is genaamd. En een vriend van Mercator, die D'Hondt heette, noemde zichzelf Hondius. Geraard de Cremer stelde zich niet tevreden met zijn naam te verlatijnsen, tot Cremerius b.v. Hij vertaalde zijn naam in het latijn. En hij heeft daarvoor niet gewacht totdat hij boeken schreef en kaarten tekende. In augustus 1530 - hij was toen 18 jaar oud liet hij zich inschrijven als student aan de universiteit van Leuven als Gerardus Mercator de Rupelmonda. GEBOORTE EN KINDERJAREN Toen Mercator al 70 jaar oud was, vroeg een vriend hem per brief naar de datum van zijn geboorte. Mercator antwoordde per brief en die brief is bewaard gebleven. Daarin lezen we dat hij in het bezit was van een geschrift waarin zijn vader de geboortedagen van al zijn kinderen had aangetekend. Van zijn zoon Geraard schreef de vader dat hij geboren was "in het jaar 1512 op de vijfde dag van maart, een vrijdag, 's morgens te 5 uur, te Rupelmonde in Vlaanderen". Om het gemakkelijk te onthouden kunnen we zeggen dat Mercator 12 jaar jonger was dan keizer Karel die te Gent werd geboren in 1500. In dezelfde brief aan dezelfde vriend schreef Mercator nog dat - toen hij werd geboren - zijn ouders "onlangs te Rupelmonde waren ingeweken" en dat ze gekomen waren "uit het land van Gulik, namelijk uit het stadje Gangelt". Gulik, in het Duits : Jülich,
HK 1986 3 Mercator te Rupelmonde
1
was toen een hertogdom in Duitsland tussen Rijn, Maas, Roer en Ahr. De ouders van Mercator waren dus bij zijn geboorte "onlangs" te Rupelmonde aangekomen. Dat kon evengoed in dezelfde maand maart zijn gebeurd, waarin hij werd geboren, als een paar maanden vroeger. En ze kwamen van ver ! Ge zoudt bijna zeggen dat Mercator bij toeval te Rupelmonde werd geboren. De vader heette Huibrecht de Cremer. Van de moeder kennen wij alleen de voornaam, zij heette Emerentia .
Wij stellen ons natuurlijk de vraag waarom die mensen van bij de Rijn naar Rupelmonde aan de Schelde zijn komen wonen. Daar is wel een verklaring van. Vader Huibrecht de Cremer was schoenmaker van beroep. Hij hoopte misschien beter zijn brood te kunnen verdienen in de bedrijvige stad Rupelmonde dan in Gangelt. En vooral, in Rupelmonde woonde een oom van hem, de priester Ghijsbrecht de Cremer, een welgesteld man. Sedert 1507 was hij kapelaan van het gasthuis Sint-Jan-Baptist, dat achteraan de Huekelstraat (nu Kloosterstraat) was gelegen. Zijn dienst in het gasthuis bracht hem jaarlijks 43 pond groten op (zie dit tijdschrift jaargang 1981, blz. 250-255). In 1543 staat hij bekend als eigenaar van twee hofsteden te Rupelmonde, die hij verpachtte. Hij was verder eigenaar van "een huyske". Heeft die kapelaan de Cremer zijn neef Huibrecht naar Rupelmonde gelokt ? Het is niet onwaarschijnlijk. Hij heeft hem alleszins bij zijn aankomst een onderkomen bezorgd. Het huis aan de Kloosterstraat, waar Geraard Mercator werd geboren, stond vlak bij het gasthuis Sint-Jan-Baptist. Ze hebben vroeger geschreven dat Huibrecht de Cremer een "arme" schoenmaker was. Dat hij arm was zou nog moeten bewezen worden. Een schoenmaker kon in die tijd zoals op onze dagen een vrij welgesteld man zijn naar de maatstaf van zijn tijd. En dit schijnt wel het geval te zijn geweest van Huibrecht de Cremer. In 1543 staat "de hofstede van de kinderen Creemers" vermeld, die toen verpacht was aan Luycx Cappars. (Ze lag aan de oostkant van de Broekstraat, schuin tegenover de Zoetemoederstraat, iets naar de markt toe). Zo blijkt meteen dat Huibrecht de Cremer al in 1543 overleden was. Hoeveel kinderen hij naliet weten we niet. Op de lijsten van weerbare mannen voor 1552 staat geen enkele de Cremer vermeld noch te Rupelmonde, noch te Bazel, Temse en SintNiklaas. Hoe de kinderjaren van Geraard de Cremer verliepen kunnen we ons voorstellen. Ze verliepen als die van een volksjongen. Als de tijd was gekomen liep hij school in de stadsschool. Hij leerde daar lezen, schrijven, cijferen en zingen. Later leerde hij ook de beginselen van het Latijn. Met de andere scholieren zong hij mee in de kerk, die nog een kleine dorpskerk was waarrond het kerkhof lag. Hij was allicht de misdienaar van zijn grootoom Ghijsbrecht. En zou hij zijn vader niet geholpen hebben met nieuwe doorweekte halfzolen hard te kloppen ? Met zijn kameraden heeft Geraard zeker door de straten van de stad gekuierd, die eigenlijk niet veel verschilde van een parochie op het platteland. Hij moet bewonderend opgekeken hebben naar het monumentale gravenkasteel en zal ook geamuseerd zijn gaan kijken naar de bedrijvigheid in de haven en naar de schepen die de Schelde op- en
HK 1986 3 Mercator te Rupelmonde
2
afvoeren. De marktdagen en de dagen van "de ommeganck" zullen voor hem en zijn kameraden bijzonder opwindende dagen zijn geweest. Van kindsbeen af bleek Geraard een leergierige en schrandere jongen te zijn. Grootoom Ghijsbrecht zag dat en wilde hem een kans geven om het verder te brengen dan schoenmaker. Op eigen kosten zond hij de jongen naar 's Hertogenbosch. Daar was een kostschool van de Broeders van het Gemene Leven Die waren in die tijd de specialisten van opvoeding en onderwijs. Geraard was toen een jaar of veertien oud. En hij bewees hoe begaafd en werkzaam hij was. De cyclus van zes studiejaren doorliep hij met sukses in drie en een half jaar. Kort daarna liet hij zich inschrijven aan de universiteit van Leuven. En daarmee werd de periode van zijn leven op Rupelmonde afgesloten. GEVANGENGEZET IN HET KASTEEL Zoals we boven schreven heette Geraard de Cremer van toen af Geraard Mercator. Af en toe kwam hij nog wel op bezoek te Rupelmonde, vooral zolang zijn ouders en grootoom leefden. In 1544 kwam hij er waarschijnlijk voor de laatste maal. Hij was toen 32 jaar oud, woonde al lang te Leuven, was daar getrouwd en had er kinderen. Hij was daarbij al beroemd om zijn wetenschappelijke werken. In de eerste dagen van februari 1544 kwam hij naar Rupelmonde om zijn deel op te strijken van de erfenis die zijn grootoom Ghijsbrecht aan zijn verwanten had nagelaten. Zo schrijven ze toch. Maar ging het soms niet om de verdeling van de nalatenschap van zijn ouders ? Zou daarover niets te vinden zijn in het archief van Rupelmonde ? Wanneer en door wie werd in of na 1543 "de hofstede van de kinderen Creemers" gekocht ? Ik heb ergens eens gelezen dat de "deeldag" van de erfenis werd gehouden in de herberg "De Gulden Leeuw", die aan de markt op de hoek van de Kloosterstraat en Bazelstraat stond. Dat kan best zo zijn geweest. In die tijd werden vele "deeldagen" in een herberg gehouden. Maar of het nu in die herberg gebeurde of niet, op één van de dagen dat Mercator toen in Rupelmonde verbleef, kreeg hij het bezoek van de hoog-baljuw van Waas, die vergezeld was van een paar dienaren. Die baljuw verklaarde hem - hoffelijk wellicht maar kordaat - dat hij in de naam van hoger gezag werd aangehouden als verdacht van ketterij. Mercator kon zijn oren niet geloven ! Maar hij was verstandig genoeg om niet tegen te stribbelen. Gedwee stapte hij tussen de dienaren mee naar het kasteel waar hij werd gevangengezet. Verdacht van ketterij ! Mercator begreep welk gevaar in zulke verdenking schuilde. Wie een ketterij aanhing, kreeg de doodstraf. In Mercators geval ging het om de "ketterij" van Luther, de Duitse augustijnermonnik, die in 1517 zijn eigen stellingen inzake geloof aan een kerkdeur had gespijkerd. Twee van zijn eerste aanhangers in ons land waren al in 1523 te Brussel levend verbrand op de Grote Markt. Het waren twee paters augustijnen van Antwerpen. Na hen waren nog anderen al dezelfde weg gegaan. Mercator moet lang zijn hoofd gepijnigd hebben met de vraag op welke grond hij van ketterij kon worden verdacht. Later heeft hij vernomen dat ze zijn ketterse gezindheid hadden menen te lezen in één of meer van zijn brieven die in het bezit waren van de minderbroeders te Mechelen.
HK 1986 3 Mercator te Rupelmonde
3
Met Mercator werden tegelijkertijd nog 42 andere inwoners van Leuven van ketterij verdacht. Ze stonden allen op één lijst. Mercator stond daar ingeschreven als : "Meester Gheert Scellekens woenende achter den Augustijnen" . Van nauwkeurigheid gesproken zoals die bij verklikkers meer voorkomt Ze kenden niet eens zijn echte naam. Schellekens was de familienaam van zijn vrouw. De lijst van de 43 Leuvense verdachten werd begin februari 1544 naar Leuven gebracht door de procureur-generaal van de Raad van Brabant. Toen ze daar Mercator niet thuis vonden, werd aan de baljuw van Waas bericht dat hij de man te Rupelmonde moest gaan aanhouden. Wanneer het proces van Mercator begon, hoe het verliep en wanneer het eindigde is niet geweten. Ze schenen er geen haast mee te maken. Pas op 21 mei werd de baljuw van Waas gevraagd bij de Mechelse minderbroeders de brief of brieven af te halen, waaruit de ketterse gezindheid van Mercator moest blijken. We weten wel dat tenminste twee geloofwaardige mannen van aanzien getuigden voor de rechtgelovigheid van Mercator. De ene was Pieter de Corte, toen pastoor van de Sint-Pieterskerk te Leuven en voordien rector van de Leuvense universiteit ten tijde dat Mercator daar student was. De andere getuige was Pieter Was, abt van de SintGertrudisabdij te Leuven en conservator van de privilegies van de universiteit. Beide mannen eisten de vrijlating van Mercator. Ook het onderzoek van Mercators brieven scheen geen bewijs van ketterse gezindheid te hebben opgeleverd. In juni 1544 werden vijf van de 43 Leuvense verdachten ter dood veroordeeld en het vonnis werd al een paar dagen nadien uitgevoerd. Van Mercator werd geen veroordeling gevonden, maar ook geen vrijspraak. Hij bleef in de gevangenis opgesloten tot omstreeks l oktober 1544. Hij had er meer dan zeven maanden gezeten. Wij krijgen de indruk dat zijn rechters hardnekkig aan de verdenking bleven vasthouden, maar dat ze de zaak in de doofpot stopten na tussenkomst van hooggeplaatste en machtige beschermers van Mercator, onder wie misschien keizer Karel zelf ! Een van die machtige beschermers was zeer waarschijnlijk Antoon Perrenot van Granvelle, die later kardinaal en de eerste aartsbisschop van Mechelen werd. Hij was een bewonderaar van Mercators wetenschap en ook zijn weldoener. Hij bleef hem na zijn vrijlating nog volle vertrouwen schenken. Geen acht dagen na zijn vrijlating, op 9 oktober 1544, schreef Mercator hem een brief over het gebruik van een .astronomische ring. Misschien vermoedde hij dat Granvelle een rol had gespeeld in zijn vrijlating, maar hij mocht daarvan geen blijk geven door een woord van dankbaarheid in zijn brief in te lassen. Wel schreef hij vrijmoedig bij het einde van zijn brief dat zijn gevangenzetting "een alleronrechtvaardigste vervolging" was geweest. Dat was misschien een bedekte manier om Granvelle toch te bedanken. Dat Mercator meer dan zeven maanden onrechtvaardig gekerkerd zat in de stad waar hij werd geboren en zijn blijde kinderjaren doorbracht, moet voor hem een pijnlijke ervaring zijn geweest die hij zijn leven lang niet kon vergeten. En wat hebben de Rupelmondenaars van toen ervan gedacht ? A. Maris.
HK 1986 3 Mercator te Rupelmonde
4
Overgebleven toren van het gravenkasteel waar Mercator gevangen zat
HK 1986 3 Mercator te Rupelmonde
5