III / 1
15 04 2005
‹1
F A C U LT E I T TECHNIEK, TECHNISCHE
‘Ruimte: Gebruik en ontwikkeling’ van start Ongeveer 10% van de eerstejaars BSc Technische Bestuurskunde zijn gestart met het nieuwe domein ‘Ruimte: Gebruik en Ontwikkeling’ (RGO). In het RGO-domein, dat dit academisch jaar voor het eerst wordt aangeboden, worden complexe problemen bestudeerd waarbij de ruimtelijke component domineert. Aan de orde komen vraagstukken als de locatie en inrichting van mainports, systeeminnovaties van duurzaam plannen en bouwen, de trend naar multifunctioneel ruimtegebruik, de ruimtelijke implicaties van verkeers- en ICTnetwerken en de nieuwe functie van watersystemen bij de ruimtelijke ontwikkeling. Van de overige eerstejaars TB koos 38% voor het domein Transport, Infrastructuur & Logistiek, 28% voor het domein Energie, Water & Industrie, en 24% voor het domein Informatie- & Communicatietechnologie.
BESTUUR
UNIVERSITEIT
EN
MANAGEMENT
DELFT
TBM ONDERSTEUNT PARLEMENTAIR ONDERZOEK NAAR INFRASTRUCTUURPROJECTEN
Megaprojecten brengen feilen in democratie aan het licht Nut en noodzaak van de Betuweroute zijn nooit ondubbelzinnig aangetoond. Het tracé van de HSL-Zuid door het Groene Hart is nog steeds omstreden en bij de aanbesteding was geen sprake van marktwerking. Bij beide mega-
Onderzoeksprogramma Innovatiesystemen De activiteiten van TBM op het gebied van innovatiesystemen zijn gebundeld in een coherent onderzoeksprogramma, dat zal worden geleid door hoogleraar Economie van Innovatie, prof.dr. Alfred Kleinknecht. Zie pag. 9
Gaming bij TBM Het real-time global supply chain game van dr.ir. Alexander Verbraeck (universitair hoofddocent Systeemkunde) en zijn medewerkers werd onlangs met veel succes getest aan de Amerikaanse University of Maryland. Zie pag. 8
Chinese adviesraad huurt TBM’ers in TBM’ers Joop Koppenjan (universitair hoofddocent Beleidskunde) en Bert Enserink (universitair docent Beleidsanalyse) zijn door de China Council for International Co-operation on Environment and Development gevraagd zitting te nemen in de Task Force on Sustainable Urbanisation Strategies. Zie pag. 9
Nieuwe website Sinds maart is de website van TBM duidelijk herkenbaar als een site van de TU Delft. TBM is een van de eerste faculteiten die vormgeving en structuur van de facultaire site heeft aangepast aan de centrale site van de TU Delft. Zij verwacht dat door deze uniformisering de vindbaarheid van informatie wordt verbeterd. Tijdens de revisie is de inhoud van de site aangepast en uitgebreid. Zie www.tbm.tudelft.nl
projecten rezen de kosten de pan uit. De commissie Duivesteijn kreeg de opdracht om voor de Tweede Kamer een toetsingskader te ontwerpen dat de kans op dergelijke missers voortaan moet reduceren.
de Algemene Rekenkamer. Bovendien signaleerde de Rekenkamer dat door onderzoek en het onderwijs aan de TU Delft. de ‘ongebruikelijke constructie’ van een risicoreservering, de Tweede Kamer haar budgetrecht niet goed ‘In een recent Duits onderzoek naar veel meer bezig was dan met die grote kon inzetten. De Tweede Kamer liet de capaciteit van 22 parlementen projecten alleen: het ging in feite om zich eindelijk wakker schudden. om de regering te controleren, staat het functioneren van de Tweede KaZij nam (nog voor het rapport van Nederland op de 18e plaats.’ Op de mer als orgaan dat de regering contro- de Rekenkamer was verschenen) op laatste dag van de verhoren door de leert. Nou, er zijn mindere dingen te 20 februari 2003 de motie Hermans Tijdelijke Commissie Infrastrucbedenken om je tijd aan te besteden.” aan, die opriep tot een parlementair tuurprojecten (TCI) op 17 septemonderzoek. Op 27 november 2003 Aanleiding ber 2004, onderstreepte deze uitwerd de TCI geïnstalleerd. ‘Zoek uit spraak van Rekenkamerlid Gerrit de Iedere burger die het binnenlandse hoe de Tweede Kamer haar grip op de nieuws een beetje volgt, kent de dui- besluitvorming over grote infrastrucJong het belang van dit parlemenzelingwekkende feiten: de kosten voor turele projecten kan vergroten en haar taire onderzoek. de aanleg van de Betuweroute stegen controle op de uitvoering kan aanVoor TBM-decaan Hugo Priemus, in veertien jaar tijd van € 1,1 miljard scherpen’. Dat was globaal de opdie het ondersteunende onderzoek naar € 4,8 miljard, de kosten voor de dracht waarmee de TCI, onder voorvan de commissie coördineerde, had dit rapport al eerder als een eye HSL-Zuid verdubbelden in zeven jaar zitterschap van PvdA-kamerlid Adri opener gewerkt. “Ik had zelf tot voor van € 3,4 miljard naar € 6,7 miljard. Duivesteijn, aan de slag ging. En al dat belastinggeld ging naar prokort het idee dat in internationaal Belangrijk en leuk perspectief onze democratie relatief jecten die, op zijn zachtst gezegd, Dat Hugo Priemus door de commisomstreden waren. goed functioneerde. Helemaal niet sie als onderzoekscoördinator werd dus. Daardoor groeide bij gevraagd, was niet zo verwonderlijk. De directe aanleiding voor de instelmij het besef dat de TCI Hij had al veel ervaring opgedaan in met ling van de TCI was de begroting wat hij zelf noemt ‘dat eigenaardige 2003 van Verkeer & Waterstaat. krachtenveld tussen wetenschap en Hierin werd een risicoreservepolitiek’. In 1986-1988 speelde hij ring van € 985 miljoen een grote rol in de parlementaire voor de HSL-Zuid en enquête over de bouwsubsidies: hij de Betuweroute op verrichtte enkele grote onderzoekinonduidelijke wijze gen voor deze commissie en werd gepresenteerd. door de commissie gehoord. Dat vond niet Tijdens het onderzoek naar de bouwalleen de Tweede Kamer, maar dat fraude in 2002-2003 gaf hij in het actualiteitenprogramma Netwerk vond later ook TBM’ers zaten op de eerste rij, een geweldige impuls voor het
Het ‘multi-actor-team’ van de Tijdelijke Commissie Infrastructuurprojecten Zittend v.l.n.r.: drs. M.J.L. M. Hermans (LPF), G.P.J. Koopmans (CDA), drs. V.M. Kool (griffier), A.T. Duivesteijn (PvdA), C.B. Aptroot (VVD), drs. A. Slob (CU). Staand, 2e, 3e en 4e van rechts: prof.dr.ir. Hugo Priemus, drs. Martijn Leijten, dr. Joop Koppenjan (allen TBM) FOTO: MICHIEL SABLEROLLE, GOUDA
regelmatig deskundig commentaar. Als decaan van een faculteit met ‘Ontwerp en beheer van infrastructuren’ als een van de belangrijkste onderzoeksprogramma’s, kon hij bovendien een beroep doen op hoog gekwalificeerde medewerkers die goed in het onderwerp waren ingevoerd. 1] Hij aanvaardde de opdracht met veel plezier, al dacht hij er, in verband met zijn drukke agenda, niet meer dan één dag per week aan te kunnen besteden. Het werden er uiteindelijk drie, waardoor veel weekends en vakantiedagen moesten worden opgeofferd. Bert van Wee, TBM-hoogleraar Transportbeleid en Logistieke Organisatie, die bij Priemus’ afwezigheid als plaatsvervanger zou optreden, constateert achteraf: “Hugo vond het vervolg op pag. 2
2
TBM-Quarterly is het huisorgaan van de faculteit Techniek, Bestuur en Management van de TU Delft. Samenstelling, tekst en eindredactie Temming Tekstproducties, Delft
[email protected] Ontwerp en vormgeving Heike Slingerland bNO, Vlaardingen Fotografie Herman Kempers, Delft Druk JB&A Grafische Communicatie, Wateringen Vertalingen Taalcentrum VU, Amsterdam Oplage NL versie 3500 ENG versie 400 Met bijdragen van Lotte Asveld Jeroen Harren René Wagenaar Faculteit Techniek, Bestuur en Management, TU Delft Jaffalaan 5 Postbus 5015 2600 GA Delft T F E I
015 - 278 71 00 015 - 278 48 11
[email protected] www.tbm.tudelft.nl
This journal is also available in English. To receive a copy please call +31 15 2787100 or send an e-mail to
[email protected]
E I N D R A P P O R T A G E
verschrikkelijk belangrijk en leuk werk, dus hij was er altijd, ook op de hoorzittingen. Een beetje jammer voor mij, maar zo’n constante factor is natuurlijk prima voor de kwaliteit van het product.” Het ‘verleden’ getoetst
Als onderzoekscoördinator stuurde Priemus - in nauw overleg met de griffier Vries Kool - een breed team aan. Daar maakten niet alleen de Delftse onderzoekers deel van uit, maar ook de jonge, hoogwaardige Haagse staf en andere externe onderzoekers (zoals de Utrechtse bestuurskundige en ‘Tweede Kamer-specialist’ Paul ’t Hart). Priemus vertelt dat alle externe medewerkers eerst zelf tot object van onderzoek werden gemaakt. “De AIVD lichtte ons doopceel. Daarnaast wilde de commissie zich van onze onafhankelijkheid vergewissen. Zelf had ik in het verleden als lid van de civic society publiekelijk stevige uitspraken gedaan, zowel over de Betuweroute als over de HSLZuid. Vanwege de grote onzekerheden rond de Betuweroute heb ik in 1993 aan de voorzitter van de Vaste Kamercommissie Verkeer en Waterstaat gemeld dat het besluit daarover ‘onder de wet op de kansspelen zou moeten vallen’. Die uitspraak werd ook in de pers geciteerd. En het was algemeen bekend dat ik een voorstander was van de zogenaamde ‘Bos-variant’ voor de HSL-Zuid, het tracé langs de A4 en de A13.” Ook Bert van Wee had ‘een verleden’. In een vorige baan bij het RIVM was hij betrokken geweest bij de ex-ante beoordeling van beide infrastructuur-
T I J D E L I J K E
C O M M I S S I E
I N F R A S T R U C T U U R P R O J E C T E N
■
Grote projecten uitvergroot; Een infrastructuur voor besluitvorming
■
Reconstructie Betuweroute; De besluitvorming uitvergroot
■
Reconstructie HSL-Zuid; De besluitvorming uitvergroot
■
Het project Zuiderzeelijn; Toetsing met terugwerkende kracht
■
Grote Projecten: inzichten en uitgangspunten; Achtergrondstudies (ed. Hugo Priemus; 11 van de 15 bijdragen door TBM’ers) - Prof.dr. Bert van Wee (ex-ante beoordeling; kwaliteit van kostenschattingen en vervoersprognoses); - Prof.mr.dr. Hans de Bruijn e.a. (informatievoorziening Tweede Kamer); - Prof.mr.dr. Hans de Bruijn & drs. Martijn Leijten (algemene kenmerken van grote infrastructuurprojecten; publiek-private samenwerking); - Prof.mr.dr. Ernst ten Heuvelhof (voorbereiding en uitvoering van grote infrastructuurprojecten; juridisch kader van ruimtelijke en milieuinpassing); - Dr.ir. John Stoop (veiligheidsborging); - Dr. Martin de Jong (‘good practices’ in het buitenland); - Prof.dr.ir. Harry Lintsen & dr. Marie-Louise ten Horn (historische analyse van grote infrastructuurprojecten als belangenstrijd); - Prof.dr.ir. Hugo Priemus (evaluatie FES en ICES als impuls voor strategische ruimtelijk-economische investeringen).
■
Hoorzittingen; Verslagen Zie www.tweedekamer.nl/infrastructuurprojecten/index.jsp Illustraties: Joost Swarte
projecten. In een rapport over de Betuweroute had hij zich zeer kritisch uitgelaten: de milieueffecten zouden zijns inziens mager zijn en de kosten naar verhouding veel te hoog. De commissie concludeerde dat Priemus, Van Wee en hun TBM-collega’s in alle gevallen neutraal, onafhankelijk en wetenschappelijk te werk waren gegaan en de commissie onbevooroordeeld konden ondersteunen. Bergen werk
Tijdens het debat over het eindrapport van de TCI in de Tweede Kamer (2 en 3 maart 2005) werd de commissie door alle fractiewoordvoerders gecomplimenteerd met haar prestatie. Voor het rapport werden kwalificaties gebruikt als ‘hoogwaardig’, ‘gedegen’, ‘grondig’, ‘doorwrocht’, en ‘eerlijk’. “In korte tijd is het mogelijk gebleken veel boven tafel te krijgen”, sprak GroenLinks-kamerlid Duyvendak waarderend. Wie zich nog de foto herinnert van Gerd Leers (in de jaren negentig Kamerlid voor het CDA), poserend naast een metershoge stapel rapporten over de Betuweroute, kan zich een beeld vormen van de bergen werk die zowel door de commissieleden als door het ondersteunende team zijn verzet. TBM’er Joop Koppenjan, universitair hoofddocent bij de sectie Beleidskunde/Organisatie & Management, kan erover meepraten. Hij was toegevoegd aan de Haagse staf om mee te werken aan de reconstructie van het project Betuweroute. “In de periode tussen maart en mei 2004 moesten er enorme hoeveelheden archiefmateriaal verwerkt worden. In juni zouden de besloten gesprekken met betrokkenen plaatsvinden en op dat moment moesten de eerste casusbeschrijvingen er dus liggen. We hadden de strategie om rond interessante issues diepteloodjes te laten zakken. Zo hield ik mij bezig met de private financiering van de Betuweroute. We begonnen bovenaan, met de openbare stukken waar de Tweede Kamer over beschikte. Vervolgens zijn we steeds dieper gaan graven, eerst op het niveau van het kabinet, dan op het niveau van de stafoverleggen op de ministeries, totdat we uiteindelijk uitkwamen in de haarvaten van de projectorganisatie. In mijn onderzoek kreeg ik op het laatste moment de beschikking over de complete notulen van de SPRI, de ‘Stuurgroep Privatisering Rail Infrastructuur’ die de privatisering van de Betuweroute voorbereidde. Leuk, maar het bleek om drie complete kastplanken vol ordners te gaan!”
daarover moesten worden gehoord. Ook hebben wij veel gehad aan de klankbordgroep (met leden als Pieter Winsemius, Joop van den Berg, Piet Rietveld en Geert Teisman), die feedback gaf op onze ideeën. Overigens was de Deense hoogleraar Infrastructuur Flyvbjerg, die ook door de commissie is gehoord, erg enthousiast over de TCI. Volgens hem gebeurt het nergens ter wereld dat omstreden infrastructuurprojecten politiek zo worden uitgediept om er lering uit te trekken. Dus er is hoop dat we de reputatie van ons parlement internationaal nog iets kunnen opvijzelen, al hangt dat natuurlijk helemaal af van de uiteindelijke reacties van de Tweede Kamer en de regering.”
nationale en internationale wetenschappelijke publicaties mogen verwerken. Van die vrijheid zal ruimschoots gebruik worden gemaakt. Want in de bestaande literatuur over het verloop van grote infrastructuurprojecten is tot nu toe weinig aandacht besteed aan de rol van de Tweede Kamer. “De relevante documenten vlogen ons als gebraden duiven in de mond”, constateert Priemus, “ik moet zeggen dat ik daar professioneel heel erg van heb genoten. En natuurlijk gaan wij er alles aan doen om ook de TBM-studenten optimaal van onze bevindingen te laten profiteren!” Macha
Bert van Wee was bij het RIVM vrij nauw betrokken bij de projecten die In de beraadslagingen van de Tweede door de TCI zijn onderzocht; voor Kamer op 3 maart 2005 sprak voorhem bevatte de reconstructies an sich zitter Adri Duivesteijn een dankinhoudelijk niet veel nieuws. Tijdens woord uit aan het adres van Hugo het onderzoek zijn twee dingen hem Priemus en zijn collega’s van de TU in het bijzonder opgevallen, één in Delft. Op hun beurt zijn de TBM’ers positieve en één in negatieve zin. heel erkentelijk dat de Tweede Kamer “Ik was erg content met de bijdrage van hun diensten gebruik heeft willen aan het rapport van Wim Korf, de maken. En dat is niet alleen omdat zij voormalige projectdirecteur van de vol lof zijn over de wijze waarop voor- HSL-Zuid. Hij heeft heel open en Op het goede spoor zitter Duivesteijn en de volledige eerlijk opgeschreven waar hij in de Het was van begin af aan de bedoecommissie zich van hun taak hebben praktijk tegenaan is gelopen, hoe hij ling van de commissie om een toetgekweten of omdat zij zich in het is omgegaan met conflicterende rolsingskader op te stellen, een set van eindrapport van de TCI prima kunlen en belangen. Door zich kwetsmaatregelen waarmee de sturings- en nen vinden. baar op te stellen en door te durven controlemogelijkheden van de Tweede Priemus: “Het was voor ons een unie- reflecteren op eigen handelen, kunKamer sterk verbeterd konden worke kans om in het hart van de polinen anderen weer van hem leren. den. Priemus: “Natuurlijk was er over tiek door te dringen. Veel interne Daar heb ik zeer veel bewondering de projecten Betuweroute en HSLdocumenten die de commissie ter voor. Zuid al behoorlijk wat bekend. Maar beschikking werden gesteld, zaten wij ook over grote projecten in het algeAan de andere kant van het spectrum als ondersteuners met rode oortjes te meen was al veel wetenschappelijke lezen. We kregen echt een kijkje in de liggen bepaalde ‘macha-’bewindslieliteratuur verschenen. De Delftse keuken. De verhoren waren buitenge- den van V&W die tegen de klippen denktank heeft, in nauwe samenwer- woon boeiend en leverden allerlei ver- op blijven volhouden dat ze alles king met andere wetenschappers en rassende inzichten op. Zelfs een oude goed hebben gedaan. Iedere burger de Haagse staf, al in de eerste fase van rot als Ferry Mingelen, de presentator die deze dossiers een beetje gevolgd het onderzoek veel bijgedragen aan de van Den Haag Vandaag, riep vrijwel heeft, had al lang het beeld dat het ontwikkeling van het toetsingskader. anders had gemoeten. Een minister dagelijks dat hij interessante dingen Door middel van achtergrond-studies had geleerd.” die maar blijft vasthouden aan het (die onder verantwoordelijkheid van oude standpunt, wordt niet alleen de auteurs in een apart deelrapport In het contract tussen de staat en persoonlijk ongeloofwaardig, maar zijn verschenen) hebben wij de com- de TU Delft is vastgelegd dat de vergroot bovendien de kans dat de missie vrij snel op het spoor gezet van TBM’ers hun bevindingen (voor politiek in een kwaad daglicht wordt de relevante issues en de actoren die zover niet-vertrouwelijk van aard) in gesteld.” Gebraden duiven
3
Kluitje in het riet
Joop Koppenjan is in zijn onderzoek naar de private financieringsplannen voor de Betuweroute inderdaad gestuit op ‘macha’-gedrag bij V&W. Hij ontdekte dat de Tweede Kamer daar weinig weerwerk tegen bood en zich steeds weer met een kluitje in het riet liet sturen. “Het begon allemaal met mevrouw Maij-Weggen die ferm beweerde dat er ‘geen spa de grond in zou gaan’ als de exploitatie niet voor 1,5 miljard gulden privaat gefinancierd kon worden. Zij benadrukte daarbij dat private partijen zeer belangstellend waren. Wat zij echter niet zei, was dat die belangstelling vrijblijvend was. Bovendien ging het om financiële instellingen en niet om de Rotterdamse bedrijven die op de aanleg van de Betuweroute hadden aangedrongen. In feite was er dus sprake van dure - voorfinanciering van het project en niet van een reële publiek-private samenwerking.
project verbonden. De commissie heeft de resultaten namelijk naast het toetsingskader gelegd. Op basis daarvan is zij van mening dat het op dit moment niet verantwoord is om een besluit te nemen over de uitwerking van de Zuiderzeelijn via een prijsvraag. Er liggen nog te veel vragen over nut en noodzaak van het project en er is te weinig zicht op de ruimtelijke en economische meerwaarde. Martijn Leijten kan zich in de bevindingen van de TCI vinden: “Het project zou kunnen worden geprioriteerd ten opzichte van andere bestedingsmaatregelen met hetzelfde doel. De Zuiderzeelijn is bedoeld om de regionale ontwikkeling van het noorden te stimuleren, maar dat kan ook op andere manieren.”
structuurprojecten. Ook in de toekomst zullen grote projecten nuttig en nodig zijn.
De aanbevelingen van de TCI in vogelvlucht ■
Er moet een protocol ‘Procedure- en Informatieregeling Grote Projecten’ komen waarin parlement en kabinet afspraken maken over de besluitvorming en de informatievoorziening.
■
De Wet Fonds Economische Structuurversterking moet zodanig worden gewijzigd dat de Kamer in staat is inhoud te geven aan haar budgetrecht.
■
Grote infrastructuurprojecten moeten voortaan binnen de nieuwe Wet ruimtelijke ordening worden ontwikkeld.
■
De kennisinfrastructuur van de Kamer moet worden versterkt (o.a. door normalisatie van het contact tussen Kamerleden en rijksambtenaren; door herijking van gedragsregels voor ingehuurde externen; door verzwaring van de positie van de commissie voor de Rijksuitgaven tot Rijksuitgaven én Grote Projecten; door de oprichting van een kennis- en controlecentrum voor de Tweede Kamer; door betere toegang van de Tweede Kamer tot de planbureaus; door de voordracht van Kamerleden als rapporteur grote projecten; door het gebruik van parlementaire hoorzittingen).
Bij het ter perse gaan van dit nummer had het debat tussen de Tweede Kamer en de regering nog niet plaatsgevonden. 1]
In eerste instantie de hoogleraren Bert van Wee, Ernst ten Heuvelhof en Hans de Bruijn, en de universitair hoofddocenten Martin de Jong en Joop Koppenjan. Later kwam daar promovendus Martijn Leijten bij. Tenslotte leverden ook John Stoop, Harry Lintsen en Marie-Louise ten Horn waardevolle bijdragen.
Een ding wil hij op de valreep nog even kwijt. TBM-onderzoekers zijn géén tegenstanders van grote infra-
ORIËNTATIE, VERBREDING EN VERDIEPING IN HET ONDERWIJS
Bij vragen verschuilde de minister zich steeds achter de zogenaamde ‘vertrouwelijkheid’ van de informatie. Telkens weer scheepte zij de Kamer af met herhalingen van eerdere antwoorden of met verwijzingen naar toekomstige beleidsstukken, waarin de oplossing zou worden aangereikt. Van een private bijdrage aan de aanleg kwam niets terecht, want de exploitatie bleek niet rendabel. Ondertussen is het departement zelf begonnen met de traditionele voorbereiding en aanbesteding van de onder- en bovenbouw. Ook de exploitatie gebeurt in eerste instantie publiek. Uit een evaluatie die het Centraal Planbureau in opdracht van de TCI heeft uitgevoerd, blijkt dat de exploitatie misschien kostendekkend te maken is door hoge gebruiksvergoedingen aan het containervervoer te berekenen, maar dat de investeringen nooit meer worden terugverdiend”. Zuiderzeelijn
Tot slot speelde een TBM’er een belangrijke rol bij de beproeving van het toetsingskader op een infrastructureel project dat nog in ontwikkeling is. De keuze viel op het project Zuiderzeelijn, omdat dit in veel opzichten te vergelijken is met de Betuweroute en de HSL-Zuid en omdat hiervoor door de regering al 2,75 miljard euro is gereserveerd. De reconstructie en de analyse werden uitgevoerd door TBM-promovendus Martijn Leijten. Zijn werk valt onder verantwoordelijkheid van de TU Delft; de TCI heeft vervolgens politieke conclusies aan de reconstructie en de wenselijkheid van het
Minors en Double Degrees Alle studenten die in 2006 starten met een Bacheloropleiding aan de TU Delft zullen in 2008, in het eerste semester van hun derde jaar, een zogenaamde minor volgen. Bij een aantal opleidingen profiteren de cohorten van 2004 en 2005 al van de nieu-
gebieden als bijvoorbeeld bestuur & bedrijf, en reflectie op techniek (zie kader). De faculteit verwacht grote belangstelling voor de minor ‘Technische Bedrijfskunde’, ook onder de eigen TB-bachelors.
komend studiejaar bieden de faculteiten TNW en TBM getalenteerde masterstudenten de mogelijkheid om in drie jaar een ‘dubbele graad’ te halen in de opleidingen Applied Physics en Management of Technology.
De minor ‘Technologiemanagement’ is specifiek gericht op het beheersen van innovatieprocessen in hoogtechnologische bedrijven en is een uitstekende voorbereiding op de TBMmaster Management of Technology.
Het standaardtraject voor monodisciplinaire ingenieurs met belangstelling voor managementfuncties is een MSc gevolgd door een MBA. Dit traject duurt langer dan het double degree programma. In business schools worden ingenieurs bovendien behandeld als studenten met deficiënties, terwijl de double degree-kandidaten aan de TU Delft alle voorrechten genieten van de excellente student.
we ontwikkeling. Getalenteerde studenten die aan deze vorm van verbreding niet genoeg hebben, kunnen in de masterfase voortaan zelfs kiezen voor een ‘dubbele graad’.
TU-ingenieurs. Zij is op dit moment bezig met de ontwikkeling van een gevarieerd pakket aan minors, waarmee monodisciplinaire ingenieurs zich op verschillende wijzen kunnen voorbereiden op een loopbaan in een multidisciplinaire werkomgeving. Een TBM-minor heeft duidelijk vastgestelde eindtermen en wordt afgesloten met een opdracht waarin alle onderdelen integraal worden getoetst. De studenten kunnen minors gebrui- Zeker voor Bachelors die een baan ken om hun kennis en vaardigheden verkiezen boven doorstuderen, is een te verbreden of te verdiepen. Zo sluit brede TBM-minor van onschatbare het onderwijs meer op de individuele waarde. interessen van studenten aan en vergroot het hun kansen op de arbeids- Ook voor TU-studenten die nu afhamarkt. Een minor kan eveneens die- ken omdat ze de studie te technisch nen als voorbereiding op de overstap vinden, is een TBM-minor een mooie oplossing. Hierdoor wordt immers naar een masteropleiding in een een substantieel deel van de opleiding andere discipline (de zogenaamde gevuld met een samenhangend pakket ‘schakel-minor’). aan alfa/gammavakken. ‘Minors’ zijn samenhangende cursussen van 30 ECTS (het equivalent van een half jaar studie), die studenten aan hun eigen of een andere faculteit volgen. De TU Delft streeft verschillende doelstellingen na met de invoering van de minors. In de eerste plaats maken zij het onderwijs flexibeler en vergroten zij de keuzevrijheid.
Van onschatbare waarde
TBM is traditioneel de faculteit die Acht TBM-minoren zorgdraagt voor de brede, maatschap- Op dit moment zijn er bij TBM acht pelijke en academische vorming van minoren in ontwikkeling op kennis-
In de minor ‘Beleidsanalyse en Management’ wordt vooral aandacht besteed aan de analyse van grote maatschappelijke vraagstukken met een technische component. Met deze minor op zak zijn studenten goed geëquipeerd voor de TBM-master Engineering and Policy Analysis. Speciale vermelding verdient de minor ‘Internationale Stage’, waarin studenten kennis en vaardigheden opdoen om maximaal van een buitenlands studieverblijf te kunnen profiteren. Double degrees
Ook in de masterfase zullen studenten zich in de toekomst sterk kunnen verbreden. TBM biedt op dit moment al zogenaamde ‘tracks’ aan, coherente studiepakketten die te vergelijken zijn met minors. Een andere interessante ontwikkeling is de ‘double degree’. Met ingang van
De minoren van TBM (voorlopig overzicht, conform voorstel van 31-1-2005 aan de Monitorgroep Minoren) 1. Technische Bedrijfskunde 2. Technologiemanagement 3. Economie, Technologie en Innovatie 4. Risico-analyse en Risicomanagement 5. Filosofie van de Techniek 6. Beleidsanalyse en Management 7. Human Resource Management 8. Internationale Stage
4
Op het VWO kozen ze allebei voor een breed vakkenpakket. ‘Puur techniek’ had niet hun voorkeur, ze waren ook maatschappelijk geïnteresseerd.
Twee alumni van en over Technische Bestuurskunde
De een wilde eigenlijk arts worden, de ander piloot, maar het lot besliste anders. Annelies Dijkzeul en André Griffioen vonden in Technische Bestuurskunde een opleiding die prima aansloot op hun brede belangstelling. De kersverse alumna en de bijna zes
Tot slot formuleerde ze een aantal aanbevelingen aan het adres van de toezichthouders. Zij ziet met name heil in een sterkere interactie tussen de partijen in het spel. “Volgens mij neemt het strategisch gedrag van marktpartijen af als de toezichthouder meer als facilitator dan als politieagent optreedt.”
Annelies Dijkzeul: “Bij TB ben je met actuele, spannende dingen bezig”
Toekomstplannen
jaar geleden afgestudeerde alumnus hebben nooit spijt gehad van hun studiekeuze.
Annelies Dijkzeul (Lelystad, 1978) kwam met een omweg bij TB terecht. Ze werd twee maal uitgeloot voor geneeskunde en studeerde een jaar Industrieel Ontwerpen aan de TU Delft. Toen zwaaide ze om naar TB ‘omdat grote maatschappelijke vraagstukken haar toch meer bleken te boeien dan de vormgeving van een waterkoker’. Inmiddels heeft ze de eindstreep bereikt. Met veel plezier kijkt ze terug op haar afstudeerpresentatie, die drie weken eerder plaatsvond. “Ik had geoefend op een gemengd publiek: een TB’er, een civieler en iemand die niet studeerde. Ik wilde graag dat ook mijn familie en nietTB-vrienden mijn verhaal konden begrijpen, zonder afbreuk te doen aan de complexiteit van het onderwerp. Iedereen zei later dat mij dat goed gelukt was. Ze vonden het een sappig
verhaal, maar hadden ook wat opgestoken van de technisch-bestuurskundige invalshoek.” BV Nederland
In haar afstudeeronderzoek hield Annelies Dijkzeul zich bezig met de liberalisering van infrastructuurgebonden sectoren, zoals energie, transport en telecom. Ze voerde het project uit bij Berenschot Procesmanagement, waar ze een stagecontract kreeg voor zes maanden. “Het was een zeer actueel en dynamisch onderwerp. Vaak werd mijn rapport door de gebeurtenissen ingehaald en moest ik weer stukken schrappen of herschrijven. Dat was lastig, maar ik kreeg daardoor wel het gevoel dat ik iets onderzocht wat er echt toe deed, wat niet al honderd keer was uitgekauwd. Dat vind ik überhaupt de kracht van de opleiding
TB. Je bent met actuele, spannende dingen bezig die heel goed zijn voor je algemene ontwikkeling. Je komt binnen met een zekere nieuwsgierigheid, maar zonder duidelijke meningen. Al gauw begin je door te krijgen hoe de BV Nederland functioneert, hoe de relaties liggen tussen de publieke en private sector en waarom besluitvorming vaak zo stroperig verloopt. Het is heel leuk om daar op den duur gevoel voor te krijgen en met verstand van zaken over te kunnen meepraten.” Informatieasymmetrie
Annelies besloot haar onderzoek toe te spitsen op het verschijnsel ‘informatieasymmetrie’. “Toezichthouders als de OPTA of DTe moeten ervoor zorgen dat nieuwe bedrijven zonder meer tot de markt kunnen toetreden. Om dat goed te kunnen doen, heb-
“Ik heb vooral leuke herinneringen aan het groepswerk in het tweedejaars project. Het onderwerp was ‘warmtekrachtkoppeling’ en om daar meer over te weten te komen, bezochten
Om de aard en de omvang van de informatieasymmetrie in kaart te brengen, hield Annelies een groot aantal interviews met toezichthouders, incumbents (voormalig monopolisten) en nieuwe toetreders. Dat was heel leuk om te doen. “Ik werd heel serieus genomen en voelde me af en toe meer journalist dan student.”
Geïntrigeerd door veiligheid
André Griffioen: “Door TB had ik een voorsprong op collega’s met veel meer werkervaring” Technische Bestuurskunde bestond nog maar een jaar, toen André Griffioen (Schiedam, 1975) zich met vijf klasgenoten voor de opleiding inschreef. Eigenlijk had hij piloot willen worden, maar hij kwam net niet door de strenge selectie van KLM. De opleiding Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek leek hem te technisch en bovendien zou hij zich dan wel erg aan de zijlijn voelen staan. TB bleek een schot in de roos. Het gehalte aan techniek was precies goed en de bestuurskundige benadering bleek hem prima te liggen.
ben ze informatie nodig van de marktpartijen, maar daarin schuilt een probleem. Bedrijven hebben er vaak belang bij om die informatie achter te houden, te verdraaien of te laat te verstrekken. Als een bedrijf als NUON bijvoorbeeld beweert dat het wegens technische problemen niet in staat is om nieuwe energieleveranciers tijdig te voorzien van de meetgegevens van overstappende klanten, dan is die bewering door de toezichthouder moeilijk te controleren.”
we een flatgebouw waar die techniek werd toegepast en een energiebedrijf in Schiedam. Bij TB werd altijd veel aandacht besteed aan de relatie tussen theorie en praktijk en die benadering sprak mij aan.” Eyeopener
Ook kijkt André met veel waardering terug op het vak Organisatie & Management. De docenten van destijds, Hans de Bruijn (inmiddels hoogleraar O&M) en Mark van Twist (ex-TBM, nu o.a. directeur van Berenschot Procesmanagement) presenteerden de stof vaak op zeer humoristische wijze. “Omdat ze ook college gaven aan professionals, zaten ze altijd vol met de prachtigste praktijkverhalen. Hun ideeën over sturing en procesmanagement bleken voor
die praktijkmensen vaak een ware eyeopener te zijn, iets wat overigens niet veranderd is. In mijn baan bij de rijksoverheid heb ik cursussen moeten volgen voor beginnende beleidsmedewerkers. Onder de cursisten bevonden zich ook collega’s met meer dan twintig jaar operationele werkervaring. In hun nieuwe baan als beleidsmedewerker bleken deze mensen de regels van het strategische spel volstrekt niet te beheersen. Ze hadden niet door dat beleid deels langs irrationele weg tot stand komt en ze waren niet in staat om slim te manoeuvreren in een krachtenveld van tegengestelde belangen. Door mijn opleiding TB had ik dus een voorsprong op collega’s met veel meer werkervaring; voor mij waren dit meer een soort opfriscursussen.”
André Griffioen studeerde in 1999 af op het onderwerp ‘externe veiligheid in besluitvormingsprocessen voor nieuwe spoorinfrastructuur’. Hij werkt nu als senior beleidsmedewerker bij de directie Crisisbeheersing van het ministerie van Binnenlandse Zaken (BZK). “Het veiligheidsveld heeft mij altijd sterk geïntrigeerd. Ik koos voor een baan bij de overheid om werkelijk een bijdrage te kunnen leveren aan een grotere veiligheid. In het bedrijfleven is men daar minder mee bezig. Door mijn afstudeerbegeleider John Stoop werd ik geattendeerd op een vacature bij de directie Brandweer en Rampenbestrijding van BZK. De gespreksrondes waren al begonnen, maar ik mocht op het laatste moment nog meedoen in de procedure. Ik schreef pijlsnel een brief, werd onmiddellijk uitgenodigd voor een gesprek en drie weken later had ik de baan.”
Berenschot Procesmanagement had haar graag willen houden, maar Annelies besliste anders. “Ik wil eerst meer de diepte in, meer ervaring opdoen op de werkvloer in het bedrijfsleven. Ik sluit niet uit dat ik over een jaar of vijf weer terugkeer naar het strategisch advies, maar nu wil ik mijn rugzak vullen met kennis van de onderste laag van een organisatie. Mijn voorkeur gaat uit naar een baan in de energiesector, bijvoorbeeld bij Shell of NUON. En daar zou ik mij dan graag bezighouden met een maatschappelijk vraagstuk als duurzame energie. Ik ben niet geschikt voor een marketing- of een salesafdeling, daar ben ik veel te ‘pluizig’ voor.” Tijdens het solliciteren zit ze overigens niet stil. Ze kreeg de kans om bij de Raad voor Ruimtelijk, Milieuen Natuuronderzoek, een sectorraad van VROM, tijdelijk mee te werken aan een onderzoek naar de introductie van duurzame consumenten-goederen. En dat daarbij wordt ingezoomd op zonnepanelen, ligt natuurlijk helemaal in haar straatje.
werk worden verzet door BZK en André kreeg de kans om in allerlei interessante trajecten mee te lopen. Zo was hij bijvoorbeeld intensief betrokken bij een interdepartementaal project over tunnelveiligheid, dat was opgestart mede naar aanleiding van de ongelukken in de Mont Blanctunnel en de Sint-Gothardtunnel. Zijn takenpakket werd nogal eens gewijzigd, mede onder invloed van reorganisaties binnen het departement. Op het gebied van externe veiligheid en transportveiligheid kreeg hij steeds meer coördinerende taken. “Ik ben snel ‘senior’ geworden”, constateert hij zelf.
Bij de laatste reorganisatie schreef hij mee aan het organisatierapport voor de nieuwe directie Crisisbeheersing, waar hij nu ook werkzaam is. “Rampen zijn nooit helemaal te voorkomen”, is André’s stellige overtuiging, “crisisbeheersing richt zich daarAanvankelijk hield hij zich met drie om niet alleen op preventie, maar ook onderwerpen bezig: veiligheidseffects- op het managen van rampen. Hoe berapportages, brandveiligheidsbeleid en werkstellig je bijvoorbeeld dat mensen transport- en infrastructuurveiligheid. zichzelf kunnen redden in rampsituaOok kreeg hij de verantwoordelijkheid ties? Er is de laatste jaren duidelijk over het financieel beheer van de afde- meer geld beschikbaar gekomen voor ling, waardoor hij vertrouwd raakte wetenschappelijk onderzoek op het met de begrotingssystematiek van de gebied van crisisbeheersing. rijksoverheid. Zo is BZK medefinancier van de TBM-leerstoel Veiligheid en RampenReorganisaties bestrijding, die wordt bekleed door Na de rampen in Enschede en Volen- Ben Ale. Iedereen die klaagt dat ‘veidam kwam het beleidsveld ‘veiligheid’ ligheid’ zo veel geld kost is, zou ik hoog op de bestuurlijke en politieke willen toevoegen: If you think safety agenda te staan. Er moest een hoop is expensive, try an accident!”
5
Voor docenten die Engelstalig onderwijs geven aan internationale groepen ontwikkelden TBM-medewerkers Renate Klaassen en Evelyn van de Veen een interessant cursuspakket: Principles of Teaching in English. Dit pakket wordt aangeboden door het onderwijskundig centrum FOCUS. Drie voormalig cursisten en een cursusleidster spreken over hun ervaringen.
Het was een schok. Uit de course evaluation van het mastervak Design Theory and Methodology aan de faculteit Industrieel Ontwerpen (IO) bleek dat de studenten zeer tevreden waren over de inhoud van de colleges, de reader, de opdrachten en het audiovisuele materiaal. Maar op de vraag wat er nog aan de cursus verbeterd zou kunnen worden, werd frequent geantwoord: ‘het Engels van de heer Roozenburg’. Voor Norbert Roozenburg, universitair hoofddocent bij de afdeling Product Innovation Management van IO en lid van de Opleidingsdirectie, kwam deze kritiek volkomen onverwacht. “Ik kon het gewoon niet geloven dat mijn Engels slecht was. Mijn naaste collega is Engelstalig, dus ik spreek die taal regelmatig. Op conferenties in het buitenland heeft niemand ooit over mijn Engels geklaagd. Toch maakten de resultaten van de evaluatie mij behoorlijk onzeker. Om erachter te komen waar nou precies het probleem lag, ben ik bij FOCUS de basisworkshop ‘Working with Groups of International Students’ gaan volgen. De ingangstoets krikte mijn zelfvertrouwen weer op: ik had 95% van de antwoorden goed. Dat mijn Engels geen geweldige indruk maakte, moest dus met andere factoren te maken hebben.”
CURSUSPAKKET VAN ONDERWIJSKUNDIG CENTRUM FOCUS VERBETERT TA A L K U N D I G E , D I D A C T I S C H E E N I N T E R C U LT U R E L E VA A R D I G H E D E N D O C E N T E N
Naar een grotere effectiviteit van intercultureel onderwijs dan in het Nederlands. Toen ik hoorde dat ik het in het Engels moest gaan geven, dacht ik: o, leuk, dat doe ik even. Ik bereidde mij er niet speciaal op voor. Dat het een stuk vermoeiender is om in een vreemde taal les te geven, heb ik onderschat. Op een gegeven moment raak je je concentratie kwijt en moet je naar woorden zoeken. Dat gaat ten koste van de structuur van je verhaal. Ik heb geleerd dat ik mijn Engelstalige colleges veel beter moet voorbereiden.”
hij heel bewust met taalverwerving bezig. “Als ik naar een Engelstalige film zit te kijken, let ik heel goed op de woordcombinaties en zinsconstructies. Wat ik daaruit oppik, probeer ik dan in mijn eigen mondelinge taalgebruik toe te passen. Ik kan heel duidelijk merken dat mijn Engels daardoor met sprongen vooruit is gegaan.”
tevoren goed had voorbereid en alle belangrijke woorden had opgezocht, kon ik volstaan met het opschrijven van een paar trefwoorden.”
Links boven: Norbert Roozenburg: “Ik heb geleerd dat ik mijn Engelstalige colleges veel beter moet voorbereiden.”
Fluisteren
Rechts boven: Gertjan de Werk: “Als ik naar een Engelstalige film zit te kijken, let ik heel goed op de woordcombinaties en zinsconstructies.”
Een goede Engelse taalbeheersing vormt echter nog geen garantie voor goede interculturele communicatie. Van de Veen: “Wij krijgen veel docenten op de cursus die zeggen dat ze Trefwoorden het gedrag van buitenlandse studenOok docent Tjalling Idenburg, die in ten vaak niet goed begrijpen. Daar Concentratie de masteropleidingen van IO de prac- kunnen allerlei vervelende misverstanOnderwijskundig medewerkers en tica Usability Testing and Prototyping den uit ontstaan. Een klassiek voordocententrainers Evelyn van de Veen Signposts coördineert, is te spreken over de cur- beeld is de situatie waarin twee buiIn de cursussen moeten de deelneen Renate Klaassen zijn verantwoorsussen. tenlandse studenten tijdens het colledelijk voor het cursuspakket Principles mers regelmatig Engelse presentaties “Ik ben via het technisch beroepson- ge constant zitten te fluisteren. De van medecursisten observeren en dan derwijs bij de TU Delft terechtgekoof Teaching in English. Hierin wordt Nederlandse docent gaat ervan uit dat komen er allerlei interessante vergeïntegreerd aandacht besteed aan men en, zoals bekend, wordt daarin het gesprek over iets anders gaat dan schijnselen aan het licht. Evelyn van zowel de talige als de didactische minder aandacht besteed aan de actie- over de stof, maar dat hoeft niet zo te de Veen: “Het is opvallend dat Neder- ve beoefening van de vreemde talen. aspecten van Engelstalig onderwijs. zijn. Misschien zijn deze studenten te landse docenten in hun Engelse colle- Door de cursussen van FOCUS ben Het pakket bestaat uit de genoemde verlegen om een vraag te stellen en basisworkshop en twee vervolgcursus- ges veel minder ‘signposts’ verwerken, ik goed op weg geholpen. Helaas krijg gaan zij dus steeds bij elkaar te rade. woorden die voor de logische samen- ik tijdens de practica weinig gelegen- Wij proberen de docenten ervan sen op het gebied van mondeling en hang in het verhaal zorgen. Dat kun- heid om de taal te oefenen, omdat schriftelijk taalgebruik. bewust te maken dat in een interculnen voegwoorden zijn als ‘omdat’ en alle buitenlandse studenten tot op turele situatie storend gedrag vaak Evelyn van de Veen vertelt dat veel ‘hoewel’, maar ook woorden en heden begeleid willen worden door andere oorzaken heeft dan zij gewend docenten in eerste instantie naar de woordgroepen als ‘bijvoorbeeld’, ‘als een full professor. Over cultuurkloof zijn. Meestal zijn de studenten volbasiscursus komen omdat hun Engels gevolg daarvan’ en ‘ten eerste, ten gesproken! In de groepjes die ik bege- strekt te goeder trouw. Het is heel tekort lijkt te schieten. “Tijdens de tweede, tot slot’. Vaak hebben docen- leid, zitten dus alleen maar Nederbelangrijk dat je in zo’n geval de comtraining ontdekken ze dat de effectiten deze woorden in het Engels niet landse studenten en dan wordt de municatie met de student aangaat. viteit van hun Engelstalige colleges paraat of kennen ze te weinig synovoertaal automatisch weer NederZeg duidelijk waar je je aan stoort en niet alleen wordt bepaald door hun niemen. Maar als je voor anderstalilands.” geef aan hoe jij dat gedrag interpretaalvaardigheid, maar vooral ook door gen spreekt, zijn die structuurelementeert. Alleen dan kan er sprake zijn hun didactische en interculturele ten juist extra belangrijk.” Volgens Evelyn van de Veen is het van echte communicatie. Door vaardigheden. Een docent die matig Engels van Idenburg tijdens de cursus middel van rollenspellen worden de Gertjan de Werk, docent Duurzame Engels spreekt, maar goed gestructusterk verbeterd. Zelf herinnert hij docenten hierin getraind.” Ontwikkeling bij TBM, heeft na de reerd en interactief lesgeeft, heeft zich, dat hij de eerste presentatie die basiscursus ook de vervolgcursus meer succes dan iemand die de taal hij moest houden helemaal had uitge- Gertjan de Werk vond de rollenspelSpoken English gevolgd. Hij vond zijn schreven. “Dat gaf mij een veilig perfect beheerst, maar de studenten len heel nuttig. “Zelf speelde ik een woordenschat te beperkt en het erger- gevoel, ik kon dan tenminste ergens niet weet te boeien.” keer een student die aan één stuk de hem dat hij nooit snel to the point op terugvallen als ik vast zou lopen. door op een hinderlijke manier vraVan dit besef raakte ook Norbert kon komen. Wat hij vooral waardeert, Maar deze methode werkte helemaal gen stelde. Als docent maak ik dit Roozenburg doordrongen. “Ik gaf het zegt hij, is dat de cursus hem heeft niet. De tweede keer ging het veel type student regelmatig mee en geloof gewraakte college al veel langer, maar aangezet tot zelfstudie. Nog steeds is beter. Omdat ik mijn verhaal van me, het is moeilijk om je zelfbeheer-
Links onder: Tjalling Idenburg (l.): “Door de cursussen van Focus ben ik goed op weg geholpen.“ Rechts onder: Evelyn van de Veen: “Zeg duidelijk waar je je aan stoort en geef aan hoe jij dat gedrag interpreteert.”
sing te bewaren als je steeds wordt onderbroken. Daarom vind ik het heel goed dat wij in de gelegenheid worden gesteld om met dit soort extreme probleemsituaties te oefenen. Mij gebeurt het nu niet meer dat ik ‘over de rooie’ ga, want ik spreek de student aan op zijn gedrag en handel het probleem rustig af. En dat ik daarbij wel eens naar een woord moet zoeken, daar maak ik me nu niet druk meer over.”
De website van het Onderwijskundig Centrum FOCUS is in ontwikkeling. Meer informatie over het cursuspakket ‘Principles of Teaching in English’ vindt u op de website van Didactiek en Onderwijsontwikkeling, www.bko.tudelft.nl
6
Op 1 februari 2005 verwelkomde TBM professor Richard Welke van de Georgia State University op de Cor Wit-leerstoel. Deze leerstoel (genoemd naar de laatste directeur-generaal van het toenmalige staatsbedrijf PTT, nu KPN) wordt toegekend aan ‘internationaal vermaarde onderzoekers op het
R I C H A R D W E L K E B E N O E M D O P C O R W I T- L E E R S T O E L
Amerikaans-Nederlandse intermediair stimuleert business engineeringactiviteiten van TBM
gebied van telecommunicatie en informatietechnologie die zich richten op onderzoeksvragen op het raakvlak van technologie en maatschappij’. Welke is een fenomeen in het slaan van bruggen: enerzijds tussen Amerikaans en Europees onderzoek op het gebied van informatiesystemen, anderzijds tussen de wetenschap en het bedrijfsleven.
Veel organisaties in de private sector en in de academische wereld mogen General Motors Research Laboratories wel dankbaar zijn, want in die omgeving heeft de jonge Richard Welke zijn liefde voor computers opgedaan. Na anderhalf jaar elektrotechniek te hebben gestudeerd aan de University of Michigan, stapte hij in 1961 over naar het General Motors Institute (een particuliere universiteit), waar hij een van de eerste CAD/CAM-projecten kreeg toegewezen door de sponsor-organisatie General Motors Research Laboratories. Hij vond het erg leuk om met de computer te werken. En al had hij een grote liefde voor ‘alles wat elektrisch is’, toch realiseerde hij zich op dat moment dat zijn interesse meer uitging naar het gebruiken van de computer dan naar het ontwerpen ervan. De basis voor een lange en succesvolle carrière in informatiesystemen en business engineering was gelegd.
McMaster’s universiteit. Tijdens zijn eerste sabbatical in 1976 werd hij door de Universiteit van Tilburg uitNaïef genodigd om een postdoctorale semiIntussen was Welke weer teruggekeerd nar over informatie-systemen te konaar de University of Michigan, waar men geven. Een van de deelnemers hij in 1967 (summa cum laude) zijn daaraan was Henk Sol, die later de Voor het eerst bachelor in industrial engineering founding dean van TBM zou worden, Het leven en de carrière van Welke (technische bedrijfskunde) haalde. maar in die tijd nog met zijn promovielen grotendeels samen met de opAan de State University of New York tie-onderzoek bezig was. Welke en komst van de informatietechnologie (SUNY) haalde hij in 1970 een MBA zijn vrouw raakten erg gesteld op in de tweede helft van de twintigste (met lof ) en in 1975 een PhD in Nederland; de steden en de landeeuw. Hij was een van de bevoorrech- Managementsystemen. Tijdens zijn schappen vonden ze prachtig en de te personen die een groot aantal din- promotieonderzoek aan de SUNY mensen waren allervriendelijkst gen op dit gebied ‘voor het eerst’ besloot hij werk te zoeken in de buurt (alhoewel Welke wel opkeek van deden of gebruikten. Bij de Michigan van Detroit, waar hij was geboren en ‘de vertrokken gezichten wanneer ik Consolidated Gas Company werd hij waar zijn familie en vrienden woontwee koekjes nam in plaats Simkaart de eerste commerciële gebruiker van den. Toen hij een baan kreeg aangevan één’). Sinds die begindagen bij General GPSS (General Purpose Simulation boden aan de McMaster University Motors zijn Welke’s ideeën blijkbaar System) buiten IBM. in Ontario in Canada, slechts een Hij maakte van de niet veel veranderd. Gevraagd naar paar uur rijden van Detroit, besloot gelegenheid gebruik zijn affiniteit met telecommunicatie, “Aan het begin van de jaren zestig”, hij die aan te nemen. Het was de eer- om uitgebreide bande sector die Cor Wit beroemd maak- herinnert professor Welke zich, “vond ste keer (maar zeker niet de laatste) den aan te knopen met te, antwoordt hij: “Als je me zou vra- het programmeren in het gasbedrijf dat hij de Verenigde Staten verliet. de Europese academische gemeengen wat het verschil is tussen GSM en nog altijd plaats met machinetalen die schap op het gebied van informatiesyCDMA of een willekeurig ander type werkten met ponskaarten. IBM kwam “Ik was in die tijd nog vreselijk stemen, wat later leidde tot serieuze digitale draadloze technologie, dan toen net met on-line display terminals, naïef ”, zegt hij lachend. “Ik gooide samenwerking tussen de Europese en zou ik je dat waarschijnlijk goed kun- die de klantenservice veel efficiënter gewoon een paar spullen in de koffer- Noord-Amerikaanse/Canadese ondernen uitleggen. Maar ik ben niet geïn- zouden maken. Maar dat was in veel bak van mijn oude auto en ik vertrok. zoeksgroepen. teresseerd in het ontwikkelen van het opzichten een erg grote investering. Bij de grens vertelde ik vrolijk aan de Tijdens zijn tweede sabbatical (in volgende protocol. Ik ben meer geïn- Dus vroeg het bedrijf mij om na te douane-beambte dat ik in Hamilton, 1982) besloot Welke het bedrijfsleven teresseerd in het feit dat de mobiele gaan wat ze zouden besparen als ze Ontario ging werken. “O, is dat zo?” in te gaan. Hij richtte Methodworks telefoon personen en organisaties in zouden overstappen op deze nieuwe antwoordde de man. Hij kon de op, een bedrijf voor producten op staat stelt via informatietechnologie technologie die - in operational rehumor er duidelijk niet van in zien. het gebied van computerondersteunde contact te maken met diensten die search termen - een ‘gewijzigd wacht- Ik had geen van de vereiste documen- softwareontwikkeling. Het was niet ze wensen of nodig hebben. rijsysteem’ met zich mee zou brengen. ten en van de geschiedenis van Cana- zijn eerste stap in het bedrijfsleven: En de ontwikkelingen in de technolo- Helaas was de theorie hierachter erg da wist ik heel weinig af. Gelukkig van 1977 tot 1980 was hij importeur gie, bijvoorbeeld in de bandbreedte beperkt, dus de enige manier om dat had ik onderweg ergens gelezen dat en distributeur geweest van een van of de mogelijkheden van het apparaat probleem op te lossen was door de koningin van Engeland die dag de eerste series zakelijke microcomzelf, veranderen continu de ideeën middel van simulatie. GPSS was jarig was. Toen ik daarover begon, puters die in Canada werden geïntrovan bedrijven over hoe ze processen natuurlijk helemaal nieuw voor mij, veranderde de toon van het gesprek duceerd. moeten organiseren of reorganiseren maar het lukte me een simulatiemovolledig. Voor ik het wist, was ik een om hun diensten te verbeteren. del te ontwikkelen en te bewijzen dat legale immigrant in Canada!” “Dat was mijn manier om me een Maar om daarover na te kunnen den- ze ongeveer 50 man servicepersoneel microcomputer van bijna $ 10.000 te Sabbaticals ken, moet je op de hoogte blijven van zouden kunnen uitsparen op het kunnen veroorloven. Met de winst en Welke arriveerde in 1970 in Hamilwat er gebeurt in de mobiele telefototaal van 170 dat ze toen hadden. de korting die ik als distributeur ton en bleef tot 1984 professor aan de kreeg, lukte het me als eerste in mijn nie. Het is een soort omzettingsVanaf dat moment raakte ik gefascikwestie.” Waaraan hij schertsend toevoegt: “En ik ben natuurlijk ook een gebruiker. Ik heb zelfs mijn simkaart gewijzigd van Vodafone naar KPN, om daadwerkelijk te ervaren wat Cor Wit mogelijk heeft gemaakt.”
neerd door systeemmodellering en simulatie.”
buurt de trotse eigenaar te worden van een personal computer.” Methodworks werd zo’n groot succes dat Welke ontslag nam aan de universiteit en pas weer in 1990 in de academische wereld terugkeerde. Nederlandse bureaucratie
In dat jaar verkocht hij zowel het Canadese bedrijf als het in de VS gevestigde bedrijf dat hij daarna had verworven (Meta Systems), en aanvaardde hij de leerstoel Bedrijfsinformatica aan de faculteit Bedrijfskunde van de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Dus dat betekende: weer terug naar Nederland! Het huis dat Welke in het Rotterdamse Kralingen kocht, speelt een centrale rol in zijn herinneringen aan die periode. Wat hij en zijn vrouw niet wisten, was dat Amerikanen in het algemeen een veel groter deel van hun salaris aan hun hypotheek besteden dan Nederlanders, dus ze kwamen terecht tussen de rijken (rechtbankpresidenten) en de zeer rijken (plastisch chirurgen). “Er woonden daar zeker geen professoren!” Iets anders wat ze niet wisten over het huis, was dat het beschikte over allerlei futuristische snufjes die hen tijdens de bezichtiging niet waren opgevallen. Na een week vol ontdekkingen (zoals automatische spoel- en föhnfaciliteiten in het toilet en een compleet kuurbad in de kelder) schrokken ze op een ochtend wakker van een vreselijk lawaai. Het bleek dat het huis was uitgerust met zonneschermen die automatisch (en nogal luidruchtig) reageerden op zonlicht. Hoe dan ook, het huis was niet wat ze ervan hadden verwacht en dat gold eigenlijk voor hun hele hernieuwde kennismaking met Nederland. De baan aan de universiteit was prima, maar Welkes vrouw had te veel vervelende ervaringen met de Nederlandse bureaucratie. In 1992 keerden ze terug naar de Verenigde Staten, waar Richard Welke de positie aanvaardde van ‘Department Chair’ en hoogleraar van de afdeling Computer Information Systems van het Robinson College of Business Administration van de Georgia State University in Atlanta. Momenteel is hij directeur van het Center for Process Innovation van dit instituut. Netwerk
Als men het lange cv van Welke bekijkt, vallen er twee dingen op. Het eerste is zijn uitgebreide ervaring in zowel de academische wereld als de private sector (waarin hij actief is geweest als ondernemer en adviseur) en het tweede is zijn internationale oriëntatie. Studenten van TBM en onderzoekers op het raakvlak van informatie-systemen en business engineering zullen dit jaar kunnen profiteren van de kennis en het omvangrijke internationale netwerk van de professor. In de drie maanden die hij in Delft zal doorbrengen zal hij speciale sessies doceren binnen de reguliere colleges en optreden als promotor of copromotor voor PhD-studenten van TBM. En natuurlijk gaat hij door met het werk waar hij goed in is, namelijk het versterken van de banden tussen de VS en Europa aan de ene kant en tussen de academische wereld en het bedrijfsleven aan de andere. In het interview was zijn boodschap in ieder geval duidelijk: hij heeft er zin in!
7
John Groenewegen, bijzonder
nomen daar tegenaan kijken, waarna ik hen meeneem naar de institutionele economie die daar nog dicht tegen aan zit. Daarbij komt bijvoorbeeld aan de orde waarom er bij de HSL-Zuid zogenaamde ‘Design & Construct’-contracten zijn gemaakt. Dat zijn nieuwe vormen van contracten die zich, vanuit institutioneel economisch perspectief bezien, kenmerken door hoge transactiekosten.
hoogleraar Institutionele Economie aan de Erasmus Universiteit van Rotterdam, werd in 2004 voor drie jaar gedetacheerd naar TBM. Bij de sectie Economie van Infrastructuren voelt hij zich als een vis in het water.
John Groenewegen (Nootdorp, 1949) begon in september 2003 bij TBM als gastdocent van de SEPAM-mastermodule Designing institutions in a global economy. Hij genoot in die tijd van een sabbatical als hoogleraar Institutionele Economie aan de Erasmus Universiteit, waar hij al sinds 1979 werkt (de laatste vier jaar ook als opleidingsdirecteur). De kennismaking met TBM beviel hem uitstekend. “Wat ik heel aantrekkelijk vind aan deze faculteit is dat er werkelijk interdisciplinair onderwijs wordt gegeven. Het college ‘Designing Institutions’ geef ik als econoom in nauwe samenwerking met een bestuurskundige, Joop Koppenjan. Dat dwingt ons om onze concepten op elkaar af te stemmen, zodat de student een geïntegreerd beeld krijgt. Dat is geen gemakkelijke opgave. Maar op een gegeven moment lukte dat zo goed, dat er nu zelfs een publicatie op stapel staat.”
Gedrag economische partijen beïnvloed door formele en informele instituties
En dan gaan we nog een stapje verder. Ik laat zien dat er om de HSL een bepaald juridisch systeem is gebouwd, dat er in de bouwsector bepaalde normen en waarden worden gehanteerd die heel anders zijn dan bijvoorbeeld in de Nederlandse automobiel- of elektronicasector. Door te laten zien dat de institutionele omgeving specifieker was, kun je verklaren waarom het contract anders uitpakte dan was verwacht. En als ik daar eenmaal ben aangeland, zit ik heel dicht tegen de bestuurskunde aan en geef ik het estafettestokje door aan mijn collega’s van de sectie Beleidskunde.” Boodschap
Vol lof is John Groenewegen over de ‘open cultuur’ van de sectie waarin hij is benoemd, Economie van Infrastructuren. “Niet alleen is de interne communicatie binnen de sectie heel goed, maar ook zijn er veel externe contacten. Elke vrijdag wordt er een onderzoeksseminar gehouden, waarin de standaardeconomie met haar voor- meestal het onderzoek van een provatten dat de traditionele theorie een lachend, “des te leuker mijn vak wordt!” liefde voor ‘exacte’ uitkomsten. movendus centraal staat. Zo worden aantal belangrijke vraagstukken niet In het onderwijs van Groenewegen de stafleden goed op de hoogte kon oplossen, zoals de verschillen in Geaccepteerd en komen zowel de geaccepteerde als de gehouden van wat er speelt en kunorganisatievormen en productiviteit controversieel controversiële elementen van de insti- nen de promovendi profiteren van tussen Amerikaanse, Europese en Binnen de institutionele economie tutionele economie aan bod. hun adviezen. Maar ook worden er Japanse ondernemingen. Vanaf dat Andersom was de faculteit TBM erg regelmatig mensen van buiten uitgemoment is de institutionele economie zijn grofweg twee, nogal uiteenlopencontent met de inbreng van Groenede, stromingen te onderscheiden, met Vragen nodigd. Dat kunnen wetenschappers wegen; zij zocht daarom naar midde- tot ontwikkeling gekomen. Met welke vragen houdt de institutio- zijn van andere secties, faculteiten of len om de samenwerking met hem te De Nobelprijs in 1993 voor Douglass allerlei gradaties daartussen in. De neel econoom zich bij TBM nu in eerste is door de traditionele econozelfs andere universiteiten, maar ook North, een van de grondleggers, was bestendigen. Gelukkig gingen alle mie algemeen geaccepteerd, de tweede concreto bezig? mensen uit de praktijk. We hebben betrokkenen akkoord met de voorge- in dat proces een belangrijke histori“Een interessante vraag voor mij is leunt sterk tegen de sociale wetenniet zo lang geleden bijdragen gehad stelde detachering vanuit de Erasmus sche mijlpaal.” bijvoorbeeld wat voor soort eigenschappen aan en is daardoor meer van professor Bob de Wit van de Universiteit. John Groenewegen werd Formeel en informeel domsstructuur te prefereren is in de controversieel. Maastricht School of Management en in 2004 door de TU Delft voor drie Het onderwijs en onderzoek van geliberaliseerde elektriciteitssector. Groenewegen: “De eerste stroming van Teus van Eck van NUON. Er is jaar benoemd tot hoogleraar Econohoudt zich bezig met de vraag wat de Moeten de elektriciteits-bedrijven in zelfs een aantal research fellows uit mie van Infrastructuren bij de gelijk- TBM richt zich op complexe multiactorsystemen, zoals infrastructuren. handen van private aandeelhouders meest efficiënte organisatievorm is het bedrijfsleven bij de sectie met pronamige sectie. Bij het analyseren en ontwerpen van komen of is een collectieve eigenvoor een bepaalde activiteit. In deze motieonderzoek bezig. Nobelprijs dit soort systemen is kennis van de domsstructuur beter? Ook houd ik theorie staat het begrip ‘transactieHet is niet verwonderlijk dat Groene- institutionele economie een sine qua mij bezig met mededingingsregels. kosten’ centraal. Een manco van de Wat ik ook zeer waardeer is dat de wegen zich thuis voelt bij TBM. non, omdat ‘instituties’ er een grote Als ondernemingen een te groot standaardeconomie is dat zij geen sectie jaarlijks een internationale conAan de economische faculteit van de rol in spelen. Wat wordt er nu precies afdoende verklaring heeft voor het marktaandeel dreigen te krijgen, moet ferentie organiseert. Dit jaar vindt de Erasmus Universiteit wordt voornaonder die term verstaan? bestaan van verschillende organisatie- de overheid hen dan dwingen tot achtste editie plaats met als thema melijk mainstream economics bedreGroenewegen: “Er worden twee soor- vormen. Een autofabrikant maakt bij- opsplitsing? Of moet zij er rekening ‘Governance of infrastructures revisited’. ven, economie die gebaseerd is op het ten instituties onderscheiden, ‘forme- voorbeeld bepaalde onderdelen zelf, mee houden dat grote bedrijven meer We gaan het daarin hebben over de zogenaamde ‘neoklassieke’ model. le’ en ‘informele’. Bij formele institu- andere koopt hij met een contract investeren in Research & Developnieuwe rolverdeling in telecom, enerEen belangrijk kenmerk daarvan is ties moet je denken aan wetten en ment en dus meer bijdragen aan het over de markt en voor weer andere gie en water. Wie gaat daarin investede monodisciplinaire gerichtheid. regelgeving, bijvoorbeeld op het geinnovatievermogen en de concurren- ren, wie zorgt voor de financiering en sluit hij een strategische alliantie. Als institutioneel econoom interesbied van fusies en overnames, medeHet standaardmodel brengt deze ver- tiekracht van een land? Die laatste wie bekommert zich om de publieke seert Groenewegen zich juist ook voor dinging of eigendomsrechten. schillen in organisatie in verband met opvatting druist overigens regelrecht belangen? Alles bij elkaar moet ik aanpalende disciplines als bestuursInformele instituties hebben te maken schaalvoordelen, maar daar hebben ze in tegen het neoklassieke model. bekennen dat ik nog nooit eerder in kunde, rechten en sociologie. met waarden en normen, bijvoorbeeld vaak niets mee te maken. De instituti- Daarin staat de gedachte centraal dat zo’n stimulerende werkomgeving heb “De standaardeconomie is sterk in de manier waarop men zaken doet, onele economie wijst erop dat de innovatie in direct verband staat met verkeerd. En dat wil wat zeggen, want modelmatig en abstract en besteedt in de omgang met consumenten, in de mate van concurrentie in de seclagere transactiekosten hierbij de ik heb niet alleen ervaring opgedaan geen aandacht aan de invloed van de de relatie tussen overheid en bedrijfs- bepalende factor zijn. Als een ondertor.” op de Erasmus Universiteit, maar ook institutionele omgeving op het gedrag leven. Tussen landen kunnen er grote neming voor een contract of een straaan de Universiteit Leiden en ik heb Estafettestokje van economische partijen. Zij gaat uit institutionele verschillen bestaan. tegische alliantie kiest, dan gaat zij nog steeds een aanstelling als hooglevan bepaalde aannamen, die sterk Zo is in Japan het industriële groeps- ervan uit dat het goedkoper is om de Groenewegen is ook betrokken bij het raar Comparatieve Economie Frankzijn beïnvloed door de Angelsaksische denken dominant, terwijl voor transactie van levering extern te coör- tweedejaars Design Project van de MSc rijk-Nederland in Utrecht. Dus mijn wereld, waaruit zij is voortgekomen. Amerikaanse bedrijven het individue- dineren. Deze vorm van institutionele SEPAM, waarin de studenten in klei- boodschap aan TBM is: besef wat je ne groepjes een complex multi-actor- hebt en koester het!” In het standaardmodel wordt verle belang prevaleert. Door die totaal economie houdt zich dus bezig met ondersteld dat er veel aanbieders zijn verschillende informele institutionele de vraag hoe transacties (van interme- systeem moeten ontwerpen. “Van mij leren de studenten wat het economidie individueel naar maximale winst omgeving vertonen Japanse automodiair goed, van arbeid, van kapitaal, streven, dat de markten volkomen bielfabrikanten- om een saillant voor- van informatie) op de meest efficiënte sche perspectief is op het institutional design in hun project. Want bij een transparant zijn en dat er sprake is beeld te noemen - vaak geheel ander manier kunnen worden gecoördiJohn Groenewegen houdt op 27 mei complexe infrastructuur moeten er van goede mededingings- en eigengedrag dan hun Amerikaanse concur- neerd.” zijn oratie, getiteld ‘Designing Markets veel instituties worden ontworpen om in Infrastructures’ (15.00 uur, Aula TU domswetgeving. De mainstream eco- renten.” nomie laat zien hoe markten werken Aan de andere kant van het spectrum de transacties tussen al die partijen te Delft). kunnen coördineren. die aan dit soort voorwaarden volVoor Groenewegen vormen de infra- ligt de ‘brede’ institutionele econodoen. structurele markten een nieuw, maar mie. In de meest extreme vorm houdt De achtste jaarlijkse conferentie van de verrassend vruchtbaar toepassingsgezij zich bezig met de verklaring en de Neem een HSL-Zuid, waar werk sectie Economie van Infrastructuren moet worden uitbesteed aan bouwMaar de realiteit zit natuurlijk soms bied, vooral omdat de Europese Unie evolutie van instituties en het gedrag vindt plaats op 26-27 mei (Aula heel anders in elkaar. In de jaren en haar lidstaten hebben besloten om van economische partijen. Deze vorm ondernemingen, bijvoorbeeld om een Congrescentrum, TU Delft). tunnel aan te leggen. Ik laat de stuzeventig van de vorige eeuw begon in deze te liberaliseren. “En hoe meer de van evolutionaire institutionele ecodenten eerst zien hoe traditionele eco- Zie www.ei.tbm.tudelft.nl Amerika dan ook de mening post te minister overhoop haalt”, zegt hij nomie ligt mijlenver verwijderd van
8
TBM heeft de laatste jaren grote voortgang geboekt
Stijn-Pieter van Houten (links) en Alexander Verbraeck
in het wetenschappelijk onderzoek naar zogenaamde serious games voor onderwijs en training. Het Global Supply Chain Game van dr.ir. Alexander Verbraeck en zijn medewerkers werd onlangs met veel succes getest aan de Amerikaanse University of Maryland.
Het managen van een mondiale handelsketen is geen simpele opgave. Het gaat hierbij om een complex systeem waar uiteenlopende factoren en actoren een rol in spelen. Zo moet een distributie-bedrijf met toeleveranciers en klanten over de gehele wereld, voortdurend inspelen op onvoorziene omstandigheden en onverwachte beslissingen van de partijen met wie het zaken doet. Hoe leer je studenten in een dergelijke complexe en dynamische omgeving de juiste strategieën te hanteren? Een goede theoretische basis is noodzakelijk, maar niet voldoende. Praktijkstages zijn niet voor alle studenten weggelegd.
TBM boekt internationaal succes met Global Supply Chain Game Games in het CPS
Dat TBM de laatste jaren grote voortgang heeft geboekt in het wetenschappelijk onderzoek naar zogenaamde serious games voor onderwijs en training, is nog onvoldoende Medewerkers van de sectie Systeemkunde van TBM hebben de afgelopen bekend. In het Delftse universiteitsvier jaar hard gewerkt aan een nieuwe blad Delta van 3 februari jl. wordt de stelling van staatssecretaris Van onderwijs-tool: de real-time global supply chain game. Dit product is het Gennip ‘dat het hoger onderwijs op resultaat van multidisciplinair onder- het gebied van games kansen laat liggen’ uitsluitend weerlegd door te wijzoek op het gebied van logistiek, zen op twee opleidingen bij technisysteemmodellering en computersische informatica. Daarmee wordt ten mulatie. onrechte voorbij gegaan aan de actiSpannend viteiten van het (virtuele) Centre for Alexander Verbraeck (universitair Process Management and Simulation hoofddocent) en promovendus Stijn- (CPS), een samenwerkingsverband Pieter van Houten zijn net terug uit tussen TBM en de faculteit Sociale Amerika, waar ze hun game hebben Wetenschappen van de Erasmus uitgetest op MBA-studenten van de Universiteit. Het CPS ontwikkelt uitRobert H. Smith School of Business eenlopende typen simulatiespellen van de University of Maryland. rondom complexe besluitvormingsVerbraeck is parttime research profes- processen, waaronder geavanceerde sor aan deze instelling. computergames. Alexander Verbraeck is niet alleen bestuursvoorzitter van Het waren spannende dagen, maar het CPS, maar ook dé expert op het het resultaat mag er zijn: zowel de gebied van modellering en computerdeelnemende studenten als de staf simulatie. Hij heeft inmiddels al bij waren vol lof over het spel. Verbraeck: veel afstudeerders en promovendi “TBM heeft dit project samen met enthousiasme weten te wekken voor de University of Maryland opgezet. het onderwerp gaming. Wij hebben besloten om de game bij onze partner uit te testen, omdat de business school veel studenten heeft die zich in supply chain-onderwerpen specialiseren. Maar daarmee hebben we het onszelf niet gemakkelijk gemaakt, want in je eigen computerlab weet je natuurlijk veel beter de weg.” Stijn-Pieter van Houten vertelt dat de demonstratie aan de decaan en de docenten op vrijdag plaats vond. Het spel zou op zondag live gaan, dus er was erg weinig tijd om de aanbevelingen van de staf te verwerken en het lab was onbemand. Tot overmaat van ramp hoorden ze dat de studenten reluctantly akkoord waren gegaan met de afwijkende locatie voor het college. In de nacht van zaterdag op zondag begon het ook nog eens te sneeuwen, waardoor de wegen spekglad waren. Ze kwamen allemaal opdagen, maar hun boodschap was crystal clear: “It better be good!”
Spreadsheet
De superkritische groep studenten ging al gauw overstag. Na een theoretische inleiding, een demonstratie van de game en een half uur proefspelen, kon het gevecht om de markt beginnen. Stijn-Pieter van Houten: “Iedereen ging meteen zeer geconcentreerd aan de slag. In het spel spelen de deelnemers de rol van elkaar beconcurrerende distributiebedrijven van vier verschillende typen compu-
ters op drie verschillende markten, de Amerikaanse, de Aziatische en de Europese. In Maryland hadden we 16 teams van twee personen, die we over de drie continenten hadden verdeeld. Het gedrag van de fabrikanten en de klanten werd door het spel gesimuleerd. In hun rol van distributiebedrijf moesten de studenten offertes indienen, orders afhandelen, de voorraden in de gaten houden, bestellingen plaatsen, kortom: alle handelingen verrichten die horen bij het managen van een bedrijf in de supply chain. Al gauw zag je een taakverdeling binnen de teams ontstaan. Terwijl de een op zijn eigen laptop gegevens zat in te voeren in een spreadsheet, hield de ander zich bezig met de te volgen strategie. Van tijd tot tijd gaven wij de voorlopige bedrijfsresultaten door en dan zag je sommige studenten zichtbaar balen, terwijl andere breeduit zaten te grijnzen. Het was een hele leuke, competitieve sfeer.”
gen ze informatie over hun bedrijfsprestaties en hun marktaandeel, zodat het leereffect groot is. Dit is een belangrijke verbetering ten opzichte van zogenaamde turn-based internetgames, waar deelnemers om beurten input leveren, om vervolgens lang op de verwerking te moeten wachten.” Van Houten voegt er nog een niet onbelangrijk detail aan toe: “Je hebt voor ons spel geen dure server nodig, want het is niet ‘zwaar’. Je kunt het gewoon op een laptop draaien.”
Unique selling points
Buitengewoon tevreden
De supply chain game van TBM heeft een aantal unique selling points. Verbraeck: “Business games kenmerken zich over het algemeen door hun gesloten karakter. Alles ligt vast: het aantal spelers, het product, de prijzen, en ook aan het scenario kan niets worden veranderd. Onze applicatie biedt de mogelijkheid om al deze elementen te variëren. Tijdens de game kan de spelleider steeds nieuwe informatie in het spel brengen, zodat de complexiteit van de markt beter wordt gesimuleerd. Hij kan bijvoorbeeld de vraag naar het product sterk laten stijgen of dalen, een natuurramp laten plaatsvinden of de koers van een munteenheid laten kelderen.
spel. Een docent pleitte er zelfs voor om varianten te ontwikkelen met een toenemende moeilijkheidsgraad, zodat het spel gedurende het gehele curriculum kan worden ingezet. Een andere opperde de mogelijkheid om een spel te ontwikkelen waarin het effect van transportkeuzes centraal zou staan. Deze suggesties werden door de onderzoekers in dank aanvaard, omdat zij een scherper beeld geven van de functionele eisen waaraan de applicatie moet voldoen. Failliet
Stijn-Pieter van Houten heeft de Amerikaanse studenten na afloop van de test een uitgebreide vragenlijst laten invullen, waaruit nog een aantal mogelijke verbeteringen naar voren zijn gekomen. Zo bleken de news flashes, die nieuwe ontwikkelingen op de markt aankondigden, door de studenten nauwelijks te zijn opgemerkt, ook al werden ze op twee grote LCD-schermen geprojecteerd. Ook was het de deelnemers niet duidelijk dat ze onderling berichten konden uitwisselen door gebruik te maken van een e-mail-service. Dit kan deels verklaren waarom niemand op het idee was gekomen om in onderling overleg de markt te verdelen. Maar overall waren de responDaarnaast kan het spel via het interdenten buitengewoon tevreden over net worden gespeeld, door deelnemers het spel, zowel over de inhoud als die op verschillende locaties zitten. over de applicatie. Zij waren vrijwel Dat biedt interessante mogelijkheden unaniem van mening dat een dergevoor de internationalisering van het lijke interactieve game veel bijdraagt onderwijs. Een ander voordeel is dat aan het begrip van supply chain het spel in real-time wordt gespeeld. management concepten. Dat wil in dit geval zeggen dat de deelnemers direct worden geconfron- Ook de staf van de Robert H. Smith teerd met de resultaten van hun School of Business was erg enthoubeslissingen. Al vroeg in het spel krij- siast over de toepasbaarheid van het
Het generieke frame van de supply chain game verkeert inmiddels in een vergevorderd stadium van ontwikkeling. Promovendus Stijn-Pieter van Houten weet vrij precies welke softwareservices de applicatie moet bieden om de ontwikkeling en het gebruik van de spellen te ondersteunen. “Ons uiteindelijke doel is een tool waarmee docenten heel gemakkelijk en snel zelf een spel in elkaar kunnen zetten, dat zowel in één ruimte als via het internet gespeeld kan worden.” De volgende stap is het testen van een internetspel dat over een langere periode draait. Verbraeck is van mening dat het leereffect daarbij veel groter is dan bij een spel van een paar uur. “Er is tijd voor discussie en je kunt de studenten rapporten laten schrijven waarin ze moeten reflecteren op de positieve en negatieve effecten van hun strategische keuzes. Sommige Amerikaanse collega’s voeren in hun spellen de simulatie heel ver door: studenten die een slecht resultaat behalen met hun bedrijf of het zelfs failliet laten gaan, krijgen een onvoldoende. Maar zelf ben ik daar geen voorstander van. Ik vind die reflectie belangrijker, want alleen dan leren studenten van hun fouten.”
Zie ook: www.gscg.org www.cps.tbm.tudelft.nl
9
TBM’ERS INGEHUURD BIJ VOORBEREIDING CHINEES BELEIDSADVIES
Duurzame stedelijke ontwikkeling in China TBM’ers Joop Koppenjan (universitair hoofddocent Beleidskunde) en Bert Enserink (universitair docent Beleidsanalyse) zijn door de Chinese Council for International Cooperation on Environment and Development gevraagd zitting te nemen in de ‘Task Force on Sustainable Urbanisation Strategies’. Het doel is de voorbereiding van een beleidsadvies over duurzame stedelijke ontwikkeling in China.
“In Beijing lopen veel westers geklede jongeren rond, maar ook veel geüniformeerde portiers en bewakers in van die culturele-revolutie-pakjes”, vertelt Joop Koppenjan. Hij en zijn TBM-collega Bert Enserink zijn net terug uit China, waar ze in Beijing de eerste bijeenkomst bijwoonden van de Taskforce on Sustainable Urbanisation Strategies. Dit is een gemengd Chinees-internationale onderzoeksgroep die China’s beleidsmakers gaat adviseren over duurzame stedelijke ontwikkeling (zie kader). De contrasten die zich in het straatbeeld van Beijing aftekenen, hebben
alles te maken met de enorme ontwikkeling die China op dit moment doormaakt. Van een overwegend agrarische, centraal geleide economie is het land bezig uit te groeien tot een industriële markteconomie van wereldformaat. Ondanks de forse toename van het BNP kampt het land echter nog steeds met een armoedevraagstuk. Ook de milieuproblematiek is groot: de hulpbronnen zijn schaars en er is veel water- en luchtvervuiling. De oplossing die de Chinese overheid voor deze problemen heeft geformuleerd is ‘duurzame verstedelijking’.
T B M B U N D E LT K E N N I S I N N I E U W P R O G R A M M A
Innovatiesystemen Nederland wordt geplaagd door de zogenaamde ‘innovatieparadox’: wetenschappelijk staan we aan de top, maar we zijn slecht in het creëren van nieuwe bedrijvigheid.
Hoe dat precies komt, is een van de vragen die centraal staan in het nieuwe onderzoeksprogramma Innovatiesystemen van TBM. Hoe ontstaat innovatie? Wat zijn bevorderende en belemmerende factoren bij haar verspreiding? Wat is het effect van innovatie op de economische prestaties van een project, een bedrijf, een markt, een regio of een land? Trouw aan haar onderzoekstraditie, kiest TBM voor de systeembenadering om deze problematiek aan te pakken. Omdat het programma wordt gekoppeld aan de MSc Management of Technology, ligt de focus op innovatie binnen projecten en ondernemingen. Interdisciplinair en kwantitatief
Innovatiesystemen zijn socio-technische systemen, die interdisciplinair onderzoek vereisen. Er zijn dan ook verschillende secties van TBM bij het programma betrokken. In de eerste plaats is dat de sectie Economie van Innovatie, die ook de programmaleider levert (prof.dr. Alfred Klein-
knecht). Voorts worden er belangrijke bijdragen geleverd door de secties Technology, Strategy & Entrepreneurship en Arbeids- en Organisatiepsychologie. Er wordt samenwerking gezocht met verwante groepen aan de universiteiten van Eindhoven, Twente, Utrecht en Maastricht en met diverse kennisinstellingen in het buitenland (zoals het Fraunhofer Institute en ETH Zürich). In dit veld onderscheidt het Delftse onderzoeksprogramma zich door de interdisciplinaire benadering en door de focus op kwantitatieve methoden (zoals statistische analyses van grote databases). Binnen en tussen organisaties
Het programma concentreert zich op twee groepen van factoren die een rol spelen bij innovatie: de intra-organisationele en de inter-organisationele. In de eerste groep gaat het o.a. om onderzoek naar de structuur en de organisatie van Research & Development, om kennismanagement en HRM-praktijken. In de tweede groep wordt onder meer onderzocht wat de invloed is van bepaalde interactiepatronen tussen organisaties (zoals strategische allianties, joint ventures en fusies), hoe innovatieprocessen zijn ingebed in nationale, regionale en sectorale innovatiesystemen en wat daarvan de effecten zijn.
Joop Koppenjan (l.) en Bert Enserink op het Plein van de Hemelse Vrede in Beijing
zuivering, in het bijzonder in de kleine steden. “Aan ons de taak om een systeem te bedenken waarmee dat Kettingreactie private geld gegenereerd kan worden. Wat het project erg spannend maakt, Ik denk dan bijvoorbeeld aan de is dat Chinese onderzoekers - voor verkoop van een project via een het eerst - gaan zorgen voor de input concessie. Met de inkomsten kun je van gegevens uit field work. Tijdens dan vervolgens weer een nieuw prohet veldwerk moet in kaart worden ject financieren, waardoor een gebracht wat er al aan private partici- kettingreactie ontstaat. Om de duurpatie is gerealiseerd. Bij welke prozaamheid van die projecten te garanjecten of processen heeft de Chinese deren moet de private betrokkenheid overheid daar behoefte aan? Hoe wijd wel gereguleerd worden door de verbreid is dit verschijnsel en in welke gemeentelijke overheid. vorm vindt het plaats? Enserink meldt Wij zullen ons dus ook moeten dat er al sprake is van enige innovatie buigen over de vraag hoe de centrale op het gebied van participatieve overheid lokale overheden kan combesluitvorming, namelijk in de vorm mitteren aan milieudoelstellingen. van public hearings. De TBM’ers Daar hebben wij in Nederland zouden bijvoorbeeld aanbevelingen natuurlijk veel ervaring mee. kunnen doen voor de procedurele Andersom hebben de Chinezen weer inbedding van deze hoorzittingen. veel meer praktijkervaring met dit Koppenjan heeft geconstateerd dat soort infrastructuurprojecten, dus al de snelwegen over het algemeen al met al wordt het voor ons een heel privaat worden gefinancierd. Er is interessant onderzoek, waar wij - en vooral behoefte aan privaat geld bij de in ons kielzog onze studenten - veel elektriciteitsvoorziening en de water- van kunnen opsteken.” een totalitair politiek systeem op den duur moeilijk in stand te houden.”
Zij heeft internationale expertise ingehuurd om dit proces zo goed mogelijk te laten verlopen. Binnen de taskforce zijn de twee TBM’ers betrokken bij de uitwerking van het thema Participatory Urban Governance. Hoe kunnen burgers meer bij de besluitvorming rondom rural-urban planning betrokken worden en wat is de beste strategie om private financiering van duurzame (infrastructurele) projecten te realiseren? Een derde onderwerp waarbij hun input wordt gevraagd, is Community Management. Ambitieniveau
Vanwege de totaal andere politiekbestuurlijke context wordt dit project voor Koppenjan en Enserink in menig opzicht een interessante ervaring. Het moge duidelijk zijn dat westerse beleidskundige en beleidsanalytische methoden en technieken in een éénpartijstaat niet zonder meer toepasbaar zijn. “Tijdens de eerste bijeenkomst hebben wij dit punt expliciet aan de orde gesteld”, vertelt Bert Enserink, “uit de discussies bleek dat burgerparticipatie en private betrokkenheid op dit moment nog geen formeel beleid zijn. Dat betekent dat wij ons ambitieniveau behoorlijk moeten aanpassen. Een doelstelling als urbanisatie kan op zichzelf nooit onderwerp van participatie zijn, want dat is een vaststaand gegeven in de planning.” Joop Koppenjan is zich ervan bewust dat een Chinese doelstelling als ‘community building’ zowel positieve als negatieve kanten heeft. “Het is de bedoeling om migranten die van het platteland naar de steden komen, te integreren in de wijkgemeenschappen. Dat lijkt een nobel streven maar natuurlijk probeert men daarmee ook beheersing te krijgen over een groep die een potentiële bedreiging vormt voor het functioneren van de stad.” Beide wetenschappers zijn ervan overtuigd dat het nut heeft om als westerling ondersteuning te bieden bij de processen die op dit moment in China gaande zijn. Enserink: “Door de geweldige economische opmars is China een land dat eenvoudigweg niet meer te negeren is. Die economische ontwikkeling zal zeker ook sociale en politieke consequenties hebben. Want als mensen een hoger inkomen krijgen, beter geschoold raken en mondiger worden, dan is
T A S K
F O R C E
S U S T A I N A B L E
S T R A T E G I E / T B M
E N
U R B A N I S A T I O N
C H I N A
■
TBM’ers Joop Koppenjan (universitair hoofddocent Beleidskunde) en Bert Enserink (universitair docent Beleidsanalyse) zijn door de China Council for International Co-operation on Environment and Development (CCICED) gevraagd zitting te nemen in de Task Force on Sustainable Urbanisation Strategies (TF SUS).
■
TBM heeft de opdracht te danken aan haar intensieve samenwerking met het Zweedse Stockholm Environment Institute (SEI), dat medetrekker is van de TF SUS. Formeel is de opdrachtgever het internationale secretariaat van de CCICED in Canada.
■
De TF SUS bestaat uit Chinese en internationale experts; de groep wordt voorgezeten door de Chinese minister Liu Jiang en de Zweedse minister voor Duurzame Ontwikkeling Mona Sahlin.
■
Het doel is de voorbereiding van een beleidsadvies over duurzame stedelijke ontwikkeling, een advies dat in het najaar van 2005 zal worden uitgebracht aan premier, de Staatsraad en andere Chinese overheidslichamen.
■
Het onderzoek bestaat uit vier componenten: 1. Rural-Urban Links and Drivers; 2. Regional Sustainable Resource Use; 3. Integrated Urban-Rural Growth; 4. Participatory Urban Governance. Koppenjan en Enserink zijn betrokken bij de laatste component.
■
Het onderzoek binnen de component Participatory Urban Governance valt in drie delen uiteen: a) Participation mechanisms for rural-urban planning; b) Private involvement in sustainable rural-urban development; c) Community Management.
■
De TBM’ers gaan in dit onderzoek o.a. samenwerken met wetenschappers van de School of Public Policy and Management van de prestigieuze Tsinghua Universiteit van Beijing (de nr. 1 van China).
■
De studievereniging van TBM, Curius, zal tijdens haar studiereis in juni een bezoek brengen aan deze universiteit.
■
De TBM-bijdragen aan het Chinese project passen in de trend van toenemende samenwerking en uitwisseling tussen TBM en Chinese universiteiten (waaronder ook Harbin University of Science and Technology).
10
“Op socialisten, sluit de rijen. Het rode vaandel volgen wij!” Terwijl Driehuis en Dik opkomen schalt ‘De Stem des Volks’ door het theater. De heren zetten zich aan tafel, pakken een krant en beginnen te lezen. Dan neemt Driehuis het woord. “Zo ging het er ’s ochtends bij de familie Dik in Rotterdam aan toe. Iedere ochtend bij het ontbijt stond de VARA-radio aan. Wim Dik werd in 1939 geboren, studeerde elektrotechniek in Delft, werkte bij Unilever, o.a. als directeur van Unox, was enige tijd staatssecretaris van economische zaken voor D’66, trad in 1988 in dienst van de PTT, is sinds 2000 hoogleraar ICT aan de TU Delft en heeft momenteel maar liefst veertien nevenfuncties. Dit is heel in het kort het leven van deze 65-jarige ‘machtigste ingenieur van Nederland.” IJdel
“Wanneer gaat u het rustiger aandoen?” luidt, na deze indrukwekkende introductie, de laconieke eerste vraag van Driehuis. Dik aarzelt geen moment. “Nooit. Als ik in een toestand van volledige rust wordt aangetroffen, is mijn uitvaart aanstaande.” Wim Dik stamt uit een rood nest. Zijn ouders waren lid van de SDAP, de voorloper van de PvdA, en zijn moeder was op latere leeftijd actief bij de Rode Vrouwen. Met humor beschrijft hij hoe hij als kleine jongen dagelijks werd gewekt door de zware ‘Javaanse Jongens-‘hoest van zijn vader, gevolgd door de onvermijdelijke socialistische strijdliederen van de VARA-radio. Dik beaamt dat het politieke bewustzijn en het rechtvaardigheidsgevoel van zijn ouders hem hebben beïnvloed. Zo vindt hij het heel vanzelfsprekend dat hij zijn bestuurlijke ervaring in dienst stelt van maatschappelijke organisaties. Maar er is ook een verschil tussen hem en zijn vader. “Mijn vader was een verenigingsmens, maar ik ben ijdeler. Ik vind het leuk om voorzitter te zijn.”
KEES DRIEHUIS IN GESPREK MET WIM DIK
“Ik geloof in techniek, maar ook in marketing”
In de kabinetten Van Agt 2 en 3 was hij voor D’66 staatssecretaris van economische zaken. In eerste instantie vroeg formateur Jan Terlouw hem om energiebeleid te gaan doen, maar dat leek Dik geen slimme gedachte. “Ik was namelijk de enige D’66-er die voor kernenergie was.” Echter, het daarop volgende aanbod om secretaris van buitenlandse handel te worden, nam hij met beide handen aan: ‘Holland promotion’ lag nu eenmaal in zijn straatje. Na 18 maanden, na de val van het kabinet Van Agt 3, keerde hij weer terug naar Unilever. Het kamerlidmaatschap zag hij niet zitten, daarvoor beschouwde hij zichzelf teveel als een doener. “Er zitten nog steeds weinig gekwalificeerde mensen uit het bedrijfsleven in de kamer”, merkt Driehuis op. Wim Dik beaamt dit. Driehuis: “Welk kamerlid heeft uw respect?” Er volgt een iets te lange stilte. “Dat is een duidelijk antwoord.” Naïef
Dik deed HBS-B, alhoewel hij als beste van de klas ( ‘gewoon een kwestie van genen’) als enige een Gymnasiumadvies had gekregen. “Ik vond het veel gezelliger om met de anderen mee te gaan. Vanaf de eerste klas wist ik: ik wil naar Delft. Ingenieur zijn leek mij iets geweldigs. Ik koos elektrotechniek omdat daar Op 14 december 2004, net na de deadline van de vorige TBM-Quarterly, organiseerde Studium de leukste knullen rondliepen.” Tijdens zijn studie deed hij bestuurGenerale in de serie Techniek@Cultuur/Wetenschap = Theater een avond met TBM-hoogleraar lijke ervaring op bij een studentenverWim Dik. In het Delftse theater De Veste werd hij in een setting à la VPRO’s ‘Zomergasten’ geïneniging, een voorbeeld dat iedere student zou moeten volgen, vindt hij. terviewd door tv-presentator Kees Driehuis (Nova, Per Seconde Wijzer). “Was u een brutaal jonVolgens Driehuis hebben studenten getje?” “Ja, en ik ben niet veranderd.” daar tegenwoordig geen tijd voor. “De druk om te presteren levert kleurlozere studenten op.” Dik is het en ik hadden twee soorten speelgoed: ken en ‘dank u’ tegen zeggen, want zij daar absoluut niet mee eens. “Ik sta die enige dagen tevoren plaatsvond, betaalde ons salaris. Ik geloof in tech- op college vaak verbaasd over wat houten autootjes voor de zondag en was Dik een van de persoonlijke niek, maar ook in marketing. Merkmijn studenten allemaal van het intereen tekenblokje voor door de week. genodigden. Dat de archieven nu net halen. Ik was op hun leeftijd een Mijn broer, die architect is geworden, artikelen moeten perfect zijn.” open gaan, interesseert hem weinig. naïef manneke, de studenten van Een ding wil hij nog wel kwijt. “Door tekende landschappen. Op mijn velIn een hilarisch fragment uit Laat tegenwoordig zijn erg bijdehand en letjes stonden 300 man tegen 300 de Lockheed affaire is het koninklijk de Leeuw (1999) leert Wim Dik de alert, ze weten gewoon meer.” man te vechten, een hele prestatie. huis verkrampt geraakt. Wij hadden Bernhard en Claus Sesamstraat-kater Dikkie Dik tekenen. Ik schrijf nog steeds heel klein.” Claus bij de buitenlandse handel Aan de hand van acht filmfragmenten moeten kunnen inzetten, maar noch Hij erkent dat captains of industry De ode aan de ingenieur gaat nog passeren Diks ‘leven en werken’ de even door, want Driehuis vraagt Dik In het na-oorlogse Rotterdam speelde ‘zoiets niet te vaak moeten doen’. Van Agt, noch Den Uijl durfden dat revue. De eerste drie fragmenten heb- aan Beatrix voor te stellen.” Wat ze wél moeten doen, vindt Dik, zijn stelling te verdedigen dat ‘ingede kleine Wim vlakbij het Noorderben de Tweede Wereldoorlog en de kanaal, waar door de bombardemen- is deelnemen aan het maatschappelijk nieurs het qua leiderschap en visie Brutaal wederopbouw als thema. Allereerst debat, maar dat gebeurt naar zijn winnen van economen’. Hij doet dat ten veel open plekken waren ontNadat er wat persoonlijke oorlogsher- staan. Hij trok ook op met jongetjes wordt een stukje uit de speelfilm mening veel te weinig. als volgt: “Ingenieurs zullen eerder inneringen zijn opgehaald, vraagt The Longest Day vertoond, de reconeen leidinggevend beroep krijgen dan uit de achterbuurt, van wie hij dingen In ‘De Vrije Val van KPN’ (Zembla, Driehuis: “Zegt u wel eens tegen uw structie van de geallieerde invasie op 2001) zien we KPN-topman Dik tij- economen, dus zijn ze meer getraind leerde ‘waar je op mijn leeftijd en in kinderen: je kunt wel zien dat mijn functie niet echt punten mee de Normandische kust (6 juni dens de beursgang van KPN op Wall in leiderschap. En techniek kan een jullie de oorlog niet heb1944). Deze film maakte grote rol spelen bij het verbeteren van scoort’. “Was u een brutaal jongetje?” Street in 1995. In de jaren daarna ben meegemaakt?” Dik: “Ja, en ik ben niet veranderd.” grote indruk op Dik. “Ik brachten de overname van het Duitse de wereld, zonder techniek stroomt “Jawel. Wij aten alles, ben eraan verslaafd. Ik heb E-Plus en de aanschaf van de peperdu- alleen water. Om dat met kennis en Dik in beeld ook bloembollen. Er hem ongeveer 16 keer re UMTS-licentie het bedrijf in grote kunde te kunnen doen is visie nodig.” In drie filmfragmenten figureert Wim moeilijkheden. Dik is dan al vertrokzijn grote verschillen gezien, maar hij grijpt me Dik zelf. Eerst zien we hem in een tussen de jeugd van nog steeds aan.” De oorken, tegen zijn zin, zo blijkt. “Ik had Drummer documentaire van de VPRO rondtoen en nu, logsfilm is voor Driehuis nog twee jaar willen aanblijven, maar Een ‘kneuterig’ (woord van Driehuis) lopen in de rookworstenfabriek waar maar dat kun aanleiding om in te de commissarissen wilden wat anders.” filmfragment over de Rotterdamse Opzomerfeesten (1986) besluit de hij zijn carrière in 1964 begon. je de huidige gaan op de vriendavond. Bewoners die zelf hun buurt “Bij Unilever werd ik opgevoed in de Staatssecretaris voor D’66 generatie schappelijke relaTrouw aan zijn roots, werd Wim Dik opknappen, met maar een klein marketing”, vertelt hij, “wij kregen niet aantie die Wim Dik lid van de PvdA, afdeling Delft wel beetje subsidie, dát zou volgens Dik rekenen. allemaal een poster met daarop de onderhield met te verstaan. De lokale partijpolitiek veel vaker moeten gebeuren. “Het afbeelding van ‘Mrs. Housewife’. Mijn prins Bernhard. Daar moesten we iedere dag naar kij- (‘debatteren over vuilnisophaalpresta- individualisme is te ver doorgeschobroer Bij de bijzetting, ties’) kon hem niet bekoren. “Toen ten. Zeker mensen met een goede kwam, in augustus 1966, dat Appèl opleiding zouden zich verantwoordevan D’66 uit. Ik las het en dacht lijk moeten voelen voor de gemeenmeteen: dat is een partij voor mij.” schappelijke ruimte. Als je een hogere In een filmfragment uit Avro’s Telepositie bekleedt, moet je iets doen vizier zien we het nogal chaotisch ver- voor de samenleving.” lopende eerste D’66-congres, waar ‘Mrs. Housewife’ Wim Dik als lid van het eerste uur Ook de Brabantse gemeente Helvoirt betaalde de salarissen bij aanwezig was. Nog steeds vindt hij plukt de vruchten van Diks overtuivan Unilever personeel. zich grotendeels terug in het partijpro- ging: dixielandband Grint, die ter gramma. Als Driehuis hem uitdaagt afsluiting drie swingende nummers Wim Dik: “Ik geloof in (“die partij stelt toch niet veel meer speelde, heeft een drummer die kan techniek, maar ook in voor”) schiet hij in de verdediging. bogen op een illustere staat van marketing. Merkartikelen “D’66 heeft een alerte fractie, Boris dienst… prof.ir. W. Dik, the one and moeten perfect zijn.” Dittrich doet goede dingen.” only!
11
Door Lotte Asveld
CONFERENTIE ETHICS AND TECHNOLOGY: ‘WERK AAN ETHISCHE CODE ZAL BOTTOM-UP VERLOPEN.’
Hoe kan een onderzoeker zijn
Wat betekent ethiek voor de TU Delft?
onafhankelijkheid bewaren als een opdrachtgever druk uitoefent? Moeten onderzoekers aan de TU Delft alle vrijheid hebben om zelf uit te maken wat ze onderzoeken? Tot op welke hoogte is de TU Delft verantwoordelijk voor wat anderen met haar kennis doen?
Deze kwesties rondom technologisch onderzoek stonden centraal bij de conferentie Ethics and Technology at the Delft University of Technology, die op 30 november 2004 aan de TU Delft plaatshad.
weg die loopt via fora en conferenties mag dan misschien transparant en democratisch zijn, ze levert lang niet altijd het gewenste resultaat. Een onderonsje met de minister achter gesloten deuren kan veel effectiever zijn. Het doel zou de middelen wel eens kunnen heiligen, wil Stive maar zeggen.
onderzoekers te helpen bij problemen van ethische aard, maar ook om de reflectie en het debat over dit soort problemen een stevige plaats binnen de universiteit te geven. De bijdragen van de hoogleraren lieten zien dat de visies op ethiek en techniek van een nogal uiteenlopende aard zijn. Vangnet
Een van de sprekers op de conferentie, prof. Marcel Stive van de faculteit Civiele Techniek (waterbouwkunde), vroeg zich af of hij altijd de traditionele weg moet bewandelen om tot het politieke besluitbastion door te dringen. Hij presenteerde op de conferentie de problemen die hij tegenkomst in zijn vakgebied. Wat te doen als je bedreiging van de kustlijn constateert en geld nodig hebt om naar een oplossing te zoeken? De moeizame
Ethiek-infrastructuur
Dinsdag 30 november 2004 presenteerden meerdere hoogleraren van verschillende vakgebieden de ethische problemen die zij in hun werk tegenkomen aan een klein maar geïnteresseerd publiek. Het platform Ethiek en Techniek organiseerde deze conferentie als aanloop naar het ontwerp en de implementatie van een ethiekinfrastructuur aan de TU Delft. Deze infrastructuur is bedoeld om
Prof. Patrick Dewilde (DIMES) vindt dat er fundamentele vragen over de relatie tussen ethiek en techniek braak liggen, die nog beantwoord moeten worden, terwijl prof. Karel Luyben (TNW) een veel pragmatischere positie inneemt en direct ijvert voor de institutionalisering van een TU-breed reflectie-programma. Ook prof. Leo Kouwenhoven (Kavli Institute for Nanoscience) doet
meteen een concreet voorstel: namelijk het bedenken van codes of ethics voor specifieke vakgroepen. Kouwenhoven inventariseerde de ethische kwesties in zijn eigen vakgebied. Alhoewel nanotechnologie de gemoederen behoorlijk bezighoudt, vindt Kouwenhoven niet dat zijn vakgebied veel nieuwe vragen oproept. Er bestaan bijvoorbeeld al uitgebreide procedures om de veiligheid van nieuwe stoffen te garanderen. Deze procedures zullen ook voor nanotechnologische toepassingen voorlopig een adequaat vangnet bieden, meent Kouwenhoven. Bovendien staat nanotechnologie eigenlijk nog in de kinderschoenen. Het zal nog een paar decennia duren voordat nanotechnologische toepassingen wijd verbreid zijn en mogelijk problemen op gaan leveren. Gedragscodes
Desalniettemin voelt Kouwenhoven zich geroepen om, samen met zijn collega’s, ervoor te waken dat de ethische kwesties in zijn vakgebied ook daadwerkelijk voldoende aandacht krijgen. Een manier om dit te bereiken is het opstellen van een gedragscode die door mensen binnen het vakgebied zelf uitgewerkt wordt.
Een dergelijke vakgroepspecifieke gedragscode vormt een bruikbaar instrument in het stimuleren van ethische reflectie binnen de TU Delft. Daarbij biedt het een houvast voor onderzoekers die tegen ethische problemen aanlopen. Een uitkomst van de conferentie is dan ook dat dergelijke gedragscodes voor en door de hele TU geformuleerd zouden moeten worden. Bottom-up
De conferentie vormde kortom het startschot voor een specificatie van het ethisch karakter van de TU. Dat is impliciet aanwezig, maar werd niet eerder uitgewerkt. De stemprocedure waarmee de conferentie afsloot, liet zien dat de meeste deelnemers de behoefte aan zo’n specificatie duidelijk onderschrijven, maar huiveren om naleving ervan af te dwingen. Het werk aan de ethische code van de TU Delft zal dan ook nadrukkelijk bottom-up verlopen.
Lotte Asveld is promovenda bij de TBM-sectie Filosofie en secretaris van het platform Ethiek en Techniek www.ethiek.tudelft.nl
Dissertaties KILIAAN VAN WEES,
Intelligente voertuigen, veiligheidsregulering en aansprakelijkheid; Een onderzoek naar juridische aspecten van Advanced Driver Assistance Systems in het wegverkeer. TRAIL Thesis Series nr. T2004/10. Delft 2004. ISBN 90-5584-062-9 Van Wees onderzocht de juridische implicaties van elektronische rijtaakondersteunende systemen. Daarbij concentreerde hij zich op twee domeinen van rechtsregels: publiekrechtelijke veiligheidseisen en privaatrechtelijke aansprakelijkheid. ELS VAN DE KAR,
Designing Mobile Information Services; An Approach for Organisations in a Value Network. Delft, 2004. ISBN 90-9018898-3 Om nieuwe mobiele informatiediensten te creëren moeten organisaties samenwerken in waardenetwerken.
In dit onderzoek is een ontwerpaanpak voor nieuwe diensten ontwikkeld, die o.a. werd uitgetest in het onderzoeksproject ‘Mobile Information and Entertainment Services’ op de campus van de TU Delft. YVO A. SAANEN,
An approach for designing robotized marine container terminals. Delft, 2004. In dit promotieonderzoek is een integrale ontwerpaanpak ontwikkeld voor gerobotiseerde zeecontainer-terminals. Onderdelen van deze aanpak zijn een stapsgewijs ontwerp van alle componenten van de terminal en een in het onderzoek ontwikkelde suite van simulatiemodellen. Ook de interactie tussen de ontwerpers en het simulatieteam dat de beslissingen ondersteunt, maakt deel uit van de ontwerpaanpak.
T O M P O O T,
Determinanten van kennisintensieve onderzoeks- en ontwikkelingssamenwerking. Een empirisch onderzoek naar O&O-samenwerking in Nederland met een verbijzondering naar publieke en private kennisrelaties. DUP Science, Delft, 2004. ISBN 90-407-2563-2 Op basis van micro-economisch empirisch onderzoek verklaart Poot waarom slechts 13 % van de Nederlandse innovatieve bedrijven kiest voor het aangaan van een kennisrelatie met andere bedrijven of kennisinstellingen. Ook geeft hij antwoord op de vraag of stimulering van dergelijke samenwerking door de overheid aanbeveling verdient. C O R N E L I S V E R S T E E G T,
Holonic Control For Large Scale Automated Logistic Systems. TRAIL Thesis Series nr. T2004/9. Delft 2004. ISBN 90-5584-059-9
Dit onderzoek biedt een ontwerpomgeving ten behoeve van de ontwikkeling van besturingssystemen voor grootschalige geautomatiseerde transportsystemen. De ontwerpomgeving omvat, naast ontwerprichtlijnen en ondersteuningsfaciliteiten, de zogenaamde ‘holonische’ structuur voor besturingssystemen. Hierin wordt zoveel mogelijk decentraal geregeld, maar blijft de mogelijkheid tot centrale aansturing bestaan. GERBEN VAN DER PANNE,
Entrepreneurship and Localized Knowledge Spillovers. Evidence form 398 Innovators. ISBN 90-807744-3-x In dit onderzoek is onderzocht wat de bepalende factoren zijn voor succesvol innovatief ondernemerschap. De overwegend empirische analyses gaan uit van een originele database van Nederlandse innovatieve bedrij-
ven, die zijn geselecteerd op basis van hun innovatieve marktintroducties. ZORAN STOJANOVIC,
A Method for Component-Based and Service-Oriented Software Systems Engineering. Delft, 2005. ISBN 909019100-3 Bij de bouw van complexe bedrijfsinformatiesystemen wordt in toenemende mate gebruik gemaakt van componenten en web-services, omdat de systemen daarmee snel aan veranderende omstandigheden kunnen worden aangepast. In dit onderzoek is een ontwerpmethode ontwikkeld voor dit type - component-gebaseerde en service-georiënteerde - software systems engineering.
12
Curius organiseert Technische bedrijfsbezoeken voor Bestuurskunde masterstudenten Daar kun je wat mee De S.V.T.B. Curius is een stu-
“Hoe gebruiken we techniek, nu en in de toekomst? Met de studie Technische Bestuurskunde van de TU Delft beslis jij erover mee. Technische Bestuurskunde. daar kun je wat mee.”
De pay-off van de TB-reclamespot sluit naadloos aan op de titel van de bestaande toekomstperspectievenfolder TB, wat kun je ermee? Aan voorlichtingsmateriaal heeft het TB nooit ontbroken, de opleiding stond op beurzen, markten en pleinen, maar de naamsbekendheid van de opleiding liet nog steeds te wensen over. Het jongeren-reclame & marketingbureau Youngworks kwam met de oplossing: gooi TB de ether in! In maart en april werden luisteraars van de populaire radiozenders Radio 538 en FunX er regelmatig op gewezen dat er ‘nooit virusscanners nodig waren geweest als Bill Gates Technische Bestuurs-
kunde had gestudeerd’ en ‘dat alle wegen nu naar Rome zouden leiden’ als Julius Caesar hetzelfde had gedaan. In de pay-off viel nog twee maal de naam van de opleiding, enige spotjes later gevolgd door de uitnodiging om Technische Bestuurskunde te bezoeken tijdens de voorlichtingsdagen. Parallel aan de radiocampagne is een printcampagne ontwikkeld die ook in het wervingsjaar 2006-2007 zal worden gebruikt om te adverteren in scholierenagenda’s, jongerenbladen, posters en opleidingsspecials van dagbladen. De campagnes zijn in samenwerking met de doelgroep (hogerejaars VWOscholieren) tot stand gekomen en daar ook op uitgetest.
V R A A G
H E T
bij, het nieuwe TV-programma van Paul Witteman. In die aflevering dievereniging voor alle TBMstreden de burgemeesters van opleidingen. Omdat uit een Amsterdam en Den Haag (Cohen en Deetman) om de titel ‘beste enquête onder (internationale) burgemeester’. In het programma masterstudenten bleek dat werden hun carrière en levensdeze groep vooral prijs stelt op loop besproken en dat is uiteraard zeer inspirerend voor de verse TB-stuoriënterende bedrijfsbezoeken, dent. Voor 27 april staat er nog een trip gepland naar de Tweede Kamer, organiseerde Curius op 23 waar de studenten direct hun stem maart een bezoek aan KPN kunnen laten gelden. Begin maart trok de TB-Business Tour Mobile. Een overzicht van het door Nederland. Omdat overal een Curiusprogramma 2005. case werd behandeld, kwamen de studenten serieus in contact met bedoor Jeroen Harren drijven in allerlei interessante sectoren. Met bezoeken aan de AdviesAan het begin van het tweede semes- dienst voor Verkeer en Vervoer (Rijkster staat de agenda van Curius weer waterstaat), Siemens, OPTA en Boer bomvol activiteiten. En er is voor elk & Croon, werd het een zeer uitdagenwat wils. Op 16 februari vond de de trip. halfjaarlijkse algemene ledenvergade- In de week van 14 maart vierde onze ring plaats. Tijdens deze vergadering vereniging haar 12e verjaardag. Het presenteerde de jaarboekcommissie programma omvatte o.a. een break12-O’ Clock het nieuwe - supermooie dance workshop, een sportieve dag - jaarboek. Diezelfde avond had de met een 12-kamp, de Management Activiteiten Commissie op de faculWorkshops (met Joop van den Ende teit een etentje georganiseerd rond het en Miranda van Kralingen), een knalthema ‘Mexico’. De wraps smaakten lend feest in Speakers en chillen in goed en de borrel in Café Allez was het Tikibad. ook zeer geslaagd. Mooie periode De eerstejaars woonden op zaterdag 19 februari met de Bachelor-commis- De Studiereiscommissie is ondertussen heel hard bezig om de reis naar sie een opname van ‘Grootmeesters’
China in te vullen. De route ligt inmiddels bijna vast en de Case-Studies kunnen verdeeld worden. Het vertrek is eind juni; de reis duurt 17 dagen. Studenten zijn vervolgens vrij om langer in China te blijven. Het grote aantal inschrijvingen geeft aan dat ook de studenten China wel zien zitten! Uit een enquête van Curius onder (internationale) masterstudenten van TBM blijkt o.a. dat zij graag bezoeken brengen aan bedrijven om deze beter te leren kennen. De internationale Master-Committee organiseerde op 23 maart voor hen dan ook een bezoek aan KPN-Mobile. Ook het Curius Career Event, dat plaatsvindt op 24 mei, sluit aan op de wensen van deze groep studenten. Eind mei zal De Interactie wederom een stedentrip organiseren; de geplande data hiervoor zijn 27 en 28 mei. Er zijn plannen voor een mooie buitenlandse trip, dus houdt de mededelingen in de gaten. Al met al staat Curius weer een mooie periode te wachten!
T B M
Deze vraag kan met een volmondig ‘ja’ worden beantwoord. Het onderzoek rond ICT binnen de Faculteit TBM concentreert zich volledig op de voorwaarden waaronder het gebruik TBM-Quarterly ontving de volgende vraag: van ICT, met name binnen de publie“Ik las in de krant dat PricewaterhouseCoopers, in opdracht van het ministerie ke sector, kan worden gestimuleerd. van Economische Zaken, het Europese ICT-beleid aan een kritisch onderzoek Het is zelfs zo, dat een van de parttime medewerkers van onze Faculteit, heeft onderworpen. De belangrijkste conclusie uit het PwC-rapport (Rethinking the European ICT Agenda) is dat Europa niet zozeer de ICT-techniek moet ir. Wolter Lemstra van de sectie stimuleren, maar veeleer het gebruik van ICT door de overheid, het bedrijfsEconomie van Infrastructuren, heeft leven en de consument. Wordt er aan een technische universiteit als de TU Delft meegeschreven aan het rapport waaronderzoek gedaan om deze nieuwe beleidskoers te ondersteunen?” naar de lezer verwijst. De visie van PwC strookt geheel Het antwoord komt van ICT-hoogleraar René Wagenaar met de ideeën die ik heb verwoord in mijn in 2002 uitgesproken oratie De virtuele ambtenaar. Hierin pleit ik voor een meer op samenwerking gebruik van ICT te onderzoeken. waar het accent van onze inbreng geënte, creatieve opstelling bij het Aldus draagt zij bij aan ontwerpcriteontwikkelen van nieuwe ICT-diensten vooral ligt op vraagstukken rond de succesvolle ontwikkeling en invoering ria die kunnen leiden tot een effectiebinnen de publieke sector. van ICT diensten binnen vitale secto- ver, efficiënter en meso/macro-econoTwee ICT-onderzoekslijnen misch gezien kwalitatief hogere inzet ren van onze samenleving (denk aan Het huidige ICT-gerichte onderzoek van ICT. openbare dienstverlening en veiligbinnen TBM beweegt zich langs twee heid, rampenbestrijding, gezondheidslijnen. De eerste lijn is ingebed binKortom, ons onderzoek ligt geheel zorg, etcetera). nen het grote Faculteitsoverstijgende in lijn met de aanbevelingen van het Doorvertalen en opschalen onderzoeksprogramma Next Generrapport Rethinking the European ICT ation Infrastructures, waarbij we vooral In het ICT Research Centre kunnen Agenda! geïnteresseerd zijn in de wijze waarop we dankbaar gebruik maken van de nieuwste inzichten en vindingen rond ICT kan bijdragen aan een betere ICT-technologie, zoals die door de benutting van vitale infrastructuren, Faculteit Elektrotechniek, Wiskunde zoals verkeer, vervoer, energie en en Informatica worden ontwikkeld. water. Ook wordt daarin meegenoOok een vraag op het raakvlak van Onze rol bestaat uit het doorvertalen men hoe de ICT-infrastructuur zelf en opschalen van deze nieuwste tech- techniek en bestuur, techniek en organi(met name Internet) duurzaam kan satie of techniek en maatschappij? nologieën naar hun bruikbaarheid in groeien (denk aan beveiliging, infrastructuren en diensten. Met haar investeringen rond breedband, e.d.). Mail dan naar
[email protected]. focus op grootschalige multi-actorHet interessantste probleem wordt voorsystemen is de Faculteit TBM uniek De tweede lijn is ingebed in het TU gepositioneerd om knelpunten in het gelegd aan een specialist van TBM. Delft-brede ICT Research Centre,
De opleidingen van TBM ■
BSc Technische Bestuurskunde (TB)
■
MSc Systems Engineering, Policy Analysis and Management (SEPAM)
■
MSc Management of Technology (MoT)
■
MSc Engineering and Policy Analysis (EPA) (voltijd en deeltijd)
■
MSc Transport, Infrastructure and Logistics (TIL) (i.s.m. de Faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen en de Faculteit Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek en Technische Materiaalwetenschappen)
■
MSc Information Architecture (IA) (i.s.m. de Faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica)
I
W W W. T B M . T U D E L F T. N L
E
V O O R L I C H T I N G @ T B M . T U D E L F T. N L
T
0 1 5 - 2 7 8
5 4
1 1
Heb je je serieus in de informatie verdiept en overweeg je bij TBM te komen studeren? Twijfel je nog of je geschikt bent en of je vooropleiding wel voldoende is? Neem dan contact op met een van onze studieadviseurs: - mw. drs. Madeleine Bos,
[email protected] - drs. Ton Valk,
[email protected]