Behavioural and Societal Sciences Van Mourik Broekmanweg 6 2628 XE Delft Postbus 49 2600 AA Delft
TNO-rapport TNO 2015 R11184 Speurwerkprogramma 2015-2018
Meerjarenprogramma 2015-2018 Thema Logistiek en Mobiliteit Bijstelling 2016
Datum
29 september 2015
Auteur(s)
Jan Burgmeijer met medewerking van vele collega’s binnen TNO
Exemplaarnummer Oplage Aantal pagina's Aantal bijlagen Opdrachtgever Projectnaam Projectnummer
1 1 45 (incl. bijlagen) 6 Ministerie van Infrastructuur en Milieu Vraagsturing en Management VP Mobiliteit en Logistiek 060.14196
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande toestemming van TNO. Indien dit rapport in opdracht werd uitgebracht, wordt voor de rechten en verplichtingen van opdrachtgever en opdrachtnemer verwezen naar de Algemene Voorwaarden voor opdrachten aan TNO, dan wel de betreffende terzake tussen de partijen gesloten overeenkomst. Het ter inzage geven van het TNO-rapport aan direct belanghebbenden is toegestaan. © 2015 TNO
www.tno.nl T +31 88 866 30 00 F +31 88 866 30 10
TNO 2015 R11184 l Meerjarenprogramma 2015-2018 Thema Logistiek en Mobiliteit Bijstelling 2016
2 / 45
Management Samenvatting Dit is de bijstelling 2016 van het Meerjarenprogramma van de kennisopbouw bij TNO op het gebied van Mobiliteit en Logistiek. Dit Vraaggestuurde Programma heeft als stakeholders: Ministerie van IenM (met zwaartepunt bij DG Bereikbaarheid) en de Topsector Logistiek. Dit programma ondervindt in 2016 de gevolgen van de TNO brede bezuinigingen op de Rijksbijdrage. De bezuiniging van 12% bij mobiliteit is opgevangen door meer focus aan te brengen. De bezuiniging van 45% bij logistiek wordt opgevangen door naar alternatieve financiering van de kennisopbouw te zoeken vanuit Topsector logistiek en door cofinanciering van bedrijven. De belangrijkste inhoudelijke wijzigingen in de beide delen van het VP zijn: 1) Mobiliteit. Deelprogramma Connective & Cooperative Mobility : De onderwerpen “verkeersmodellen en data” en “impact en evaluatie van ITS” blijven belangrijk voor IenM, maar in 2016 ligt de focus op één onderwerp voor kennisopbouw. In overleg met IenM zal nog worden gekozen uit: real time data en modellering, strategische modellen voor integrale multimodale netwerken of voor een verdieping van impact en opschaling van nieuwe C-ITS diensten. Deelprogramma Low Carbon HD Transport: Bij duurzame mobiliteit ligt de focus volledig bij kennis die ondersteunend is aan beleid. Met name de verdere ontwikkeling van de Policy Assessment toolbox (met een keuze voor een casus) en de evaluatie van een grote EU-pilot met eco-driving. Deelprogramma Automated Driving: Bij veiligheid en gedrag ligt de focus bij kennis die ondersteunend is aan beleid om de veiligheid van fietsen te vergroten en bij data-analyse methodes waarmee de veiligheid van bestuurders onder natuurlijke test omstandigheden (natural driving) kan worden bepaald. Deelprogramma Sustainable Urban Access & Mobility: Vernieuwing van het VP vindt plaats op het gebied van duurzame stedelijke mobiliteit, als onderdeel van de roadmap Smart Cities. Keuze voor de inzetbaarheid van een model voor gedrag (het Fountain model) voor beleid, sustainable urban mobility plans en versnelling van modellen voor stedelijke mobiliteit. Ook hier wordt onderzoek aan de hand van casussen gedaan. 2) Logistiek Het logistieke deel van het VP zal in 2016 nog verder gericht worden op de Topsector Logistiek en de financiering verschuift meer richting TKI Logistiek en cofinanciering door private partijen. Inhoudelijk wordt de lijn voortgezet van een trekkende rol op de TKI-roadmaps Synchromodality en Trade Compliance & Border Management. Op deze roadmaps combineert TNO een stevige Europese rol met nationale projecten met en voor Nederlandse bedrijven. Binnen de 4C roadmap ligt voor TNO de focus op City Logistics, Bouwlogistiek en nieuwe vormen van samenwerking ondersteund met actuele informatie. Deze onderwerpen liggen dicht tegen implementatie. Over alle roadmaps heen ligt voor logistiek het zwaartepunt bij de inzet van slimme ICT toepassingen. TNO introduceert hier de Next Milestone “Smart Data Factory for Logistics” als een ecosysteem van samenwerkende partijen op het gebied van ICT en Logistiek èn de beschikbaarstelling van een trusted platform voor datatoegang, bouwblokken voor analyses en tooling . Samen werkt TNO met haar partners aan high-value use cases die met gebruik van het smart data factory platform en via de systematiek van living labs worden opgezet en getoetst in de praktijk.
TNO 2015 R11184 l Meerjarenprogramma 2015-2018 Thema Logistiek en Mobiliteit Bijstelling 2016
3 / 45
Inhoudsopgave 1 1.1 1.2
Inleiding .................................................................................................................... 4 Doel van dit programma. ........................................................................................... 4 Indeling van dit rapport .............................................................................................. 4
2 2.1 2.2
Proces en inhoud van de vraagsturing ................................................................. 6 Vraagsturing door het ministerie van Infrastructuur en Milieu ................................... 6 Vraagsturing door de Topsector Logistiek ................................................................. 8
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
P401a Logistics...................................................................................................... 10 Trade Compliance & Border Management .............................................................. 10 Synchromodality ...................................................................................................... 11 4C & city logistics..................................................................................................... 13 Logistieke bereikbaarheid en duurzaamheid ........................................................... 14 Smart ICT & NLIP .................................................................................................... 15
4 4.1 4.2 4.3 4.4
P401b Mobility........................................................................................................ 17 Verkeersmodellen en data ....................................................................................... 17 Impact en opschaling van ITS ................................................................................. 18 Veiligheid en gedrag ................................................................................................ 20 Duurzame mobiliteit ................................................................................................. 22
5 5.1 5.2 5.3
P514 Sustainable Urban Access & Mobility ........................................................ 24 Gedrag beïnvloeden en meten ................................................................................ 24 Smart Cities ............................................................................................................. 24 Duurzame stedelijke mobiliteit (SUAM) ................................................................... 27
6 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6
Bijlagen ................................................................................................................... 29 Bijlage 1: Kennisvragen voor Mobility...................................................................... 29 Bijlage 2: Next Milestone Smart Data Factory for Logistics .................................... 33 Bijlage 3: Next Milestone Fifty Streets of Grey ........................................................ 36 Bijlage 4: Projecten Logistics ................................................................................... 38 Bijlage 5: Projecten Mobility .................................................................................... 42 Bijlage 6: Projecten Sustainable Urban Access & Mobility...................................... 43
7
Ondertekening ....................................................................................................... 45
TNO 2015 R11184 l Meerjarenprogramma 2015-2018 Thema Logistiek en Mobiliteit Bijstelling 2016
4 / 45
1 Inleiding 1.1
Doel van dit programma.
Voor u ligt de Bijstelling 2016 van het MeerJarenProgramma (MJP) van het Vraaggestuurde Programma Logistiek en Mobiliteit. Het MeerJarenProgramma loopt gedurende de vierjarige strategische planperiode van TNO van 2015 tot en met 2018. Het MJP is een nadere invulling van het strategisch plan van TNO dat is ingediend bij het ministerie van Economische Zaken en is behandeld en vastgesteld door de Tweede Kamer. Van dit plan zijn Logistics & Mobility en Smart Cities deelonderwerpen met elk een eigen strategische roadmap. De hoeveelheid Rijksbijdrage (SMO) die in 2016 en 2017 is bestemd voor het thema Logistiek en Mobiliteit wordt vastgesteld in het overleg tussen TNO en EZ. Dit wordt niet in dit rapport besproken. Het MeerJarenProgramma voor het thema Logistiek en Mobiliteit staat inhoudelijk onder regie van het Ministerie van Infrastructuur & Milieu, DG Bereikbaarheid. Het ministerie houdt voor het onderdeel Logistiek nauw contact met de Topsector Logistiek, in het bijzonder met het Topteam Logistiek (SPL) en het Topconsortium voor Kennis en Innovatie Logistiek (TKI Logistiek). De afgelopen maanden is de inhoud van het De Bijstelling 2016 inhoudelijk afgestemd met het ministerie van IenM en met de TKI Logistiek. De Bijstelling 2016 zal op 1 oktober 2015 worden ingediend bij het Ministerie van Economische Zaken dat verder zorgdraagt voor de formele vaststelling. 1.2
Indeling van dit rapport
In hoofdstuk 2 wordt de vraagsturing voor zowel het ministerie van IenM als de Topsector Logistiek procesmatig en inhoudelijk beschreven. In hoofdstuk 3 wordt de inhoud van het deel Logistics beschreven. Voor TNO is dit onderdeel van het VP: P401 Roadmap Mobility & Logistics, onderdeel Smart data for logistics, Roadmapdirecteur Paul van den Avoort. Dit deel Logistics is nauw afgestemd met de kennisagenda / innovatieagenda van het TKI Logistiek (Dinalog). De benaming van de roadmaps is zo veel mogelijk in lijn met de benaming vanuit TKI Logistiek. In hoofdstuk 4 en 5 wordt de inhoud van het deel Mobility beschreven. Voor TNO intern is dit verdeeld over twee verschillende VP’s behorende onder verschillende TNO roadmaps, met verschillende roadmapdirecteuren. Hoofdstuk 4: P401 Roadmap Mobility & Logistics, onderdeel Mobility, Roadmapdirecteur Paul van den Avoort Hoofdstuk 5: P514 Roadmap Smart Cities, onderdeel Sustainable Urban Access and Mobility. Roadmapdirecteur Kees d’Huy Hiervoor is Mobility vanuit de vraagsturing van Min IenM opgedeeld en beschreven in een vijftal VP-roadmaps. De titel en de inhoud van de vijfde VP-roadmap is voor 2016 aangepast ten opzichte van de Uitwerking 2015. De eerste 4 roadmaps
TNO 2015 R11184 l Meerjarenprogramma 2015-2018 Thema Logistiek en Mobiliteit Bijstelling 2016
5 / 45
worden in hoofdstuk 4 uitgewerkt en de aangepaste 5e VP-roadmap wordt in hoofdstuk 5 nader uitgewerkt. Alle uitwerkingen in hoofdstuk 4 en 5 zijn in de vorm van kennisproducten die in de tijd zijn geprogrammeerd. Hoofdstuk 6 bevat de bijlagen, waaronder de thema’s en beleidsopgaven van de vraagsturing van het Ministerie van IenM, een beschrijving van twee Next Milestones, een overzicht van lopende projecten, een overzicht van de bij Horizon 2020 ingediende projectvoorstellen, waarvan de financiering nog niet is goedgekeurd door de EC en een overzicht van project ideeën van interne TNOprojecten en PPS-projecten.
TNO 2015 R11184 l Meerjarenprogramma 2015-2018 Thema Logistiek en Mobiliteit Bijstelling 2016
6 / 45
2 Proces en inhoud van de vraagsturing 2.1
Vraagsturing door het ministerie van Infrastructuur en Milieu
De vraagsturing vanuit het Ministerie van Infrastructuur en Milieu is gebaseerd op beleidsopgaven en lopende programma’s binnen het ministerie, DG Bereikbaarheid (DGB) en DG Milieu en Internationaal (DGMI). Vanuit DG Rijkswaterstaat is hierop aangesloten vanuit de uitvoeringsagenda’s van RWS-Water, Verkeer en Leefomgeving (WVL) in de persoon van André van Lammeren. De regievoerder vanuit DGB is de Unit Strategie o.l.v. Emiel Reiding. Sieds Halbesma uit deze Unit is de contactpersoon voor TNO. Met DGB en de Unit Strategie is afgesproken dat de vraagsturing in principe topdown gericht is. Dat wil zeggen vanuit een door het management DGB vastgesteld kader. Dit kader is de Strategische Kennis en Innovatie Agenda van DGB (SKIA-DGB) vastgesteld voor de periode 2014-2016. Deze SKIA-DGB bevat 8 thema’s en per thema een aantal subthema’s. De VP-roadmaps in het mobiliteitsdeel van het VP zijn zoveel mogelijk in lijn met deze thema’s ingedeeld. Zie ook onderstaand schema.
Fig. 1 Schema waarin de relatie tussen de thema’s uit de SKIA van Min IenM en de VP-roadmaps is aangegeven. De dikke pijlen geven de belangrijkste relatie weer. De dunne pijlen geven minder dominante relaties aan. Het Ministerie van IenM heeft in juni 2014 een dialoog gevoerd met de kennisinstellingen, waarbij TNO duidelijk heeft aangegeven op welke thema’s en subthema’s TNO actief kan en wil zijn. Dit is nader uitgeschreven in bijlage 1. Naast de SKIA-DGB zijn er een aantal andere beleidskaders die een nadere detaillering van de vraagsturing mogelijk maken; zie figuur 2. Over deze beleidskaders is gesproken met de dossierhouders en contactpersonen. De betreffende documenten zijn bestudeerd en geanalyseerd. Ook hiervan zijn de meest relevante kennisvragen geformuleerd. Zie bijlage 1 voor de analyse die hier een jaar geleden van is gemaakt.
TNO 2015 R11184 l Meerjarenprogramma 2015-2018 Thema Logistiek en Mobiliteit Bijstelling 2016
7 / 45
Fig.2 Koppeling van VP-roadmaps met relevante beleidskaders van het Min IenM Het is de gezamenlijke wens dat TNO en het Ministerie van IenM regelmatig contact hebben omtrent de vraagsturing, de resultaatmonitoring en de kennisdisseminatie. Op managementniveau (Emiel Reiding, Sieds Halbesma, André van Lammeren, Michiel Jak en Jan Burgmeijer) verloopt dat sinds 2014 eenmaal per kwartaal. Op het niveau van inhoudelijke contactpersonen is er, minimaal twee keer per jaar plus zo vaak als er aanleiding voor is, contact over de inhoudelijke planning en monitoring. In onderstaand overzicht zijn de contactpersonen voor DGB, DGMI, RWS-WVL, KIM en TNO per roadmap gegeven. Dit zijn de personen die in juni 2015 hebben deelgenomen aan de koppelgesprekken tussen TNO en Ministerie van IenM (schuingedrukte namen waren verhinderd)
Fig. 3 Overzicht van de inhoudelijke contactpersonen per VP-roadmap (medio 2015)
TNO 2015 R11184 l Meerjarenprogramma 2015-2018 Thema Logistiek en Mobiliteit Bijstelling 2016
8 / 45
De belangrijkste veranderingen in het mobiliteitsdeel voor 2016 zijn: De VP-roadmaps “verkeersmodellen en data” en “impact en opschaling van ITS” worden sterker met elkaar verbonden. Dit komt omdat data en modellen steeds belangrijker worden in C-ITS diensten die zowel in-car als roadside aan bestuurders worden aangeboden. Beleidsuitgangspunten voor beide roadmaps komen uit Beter Benutten Plan van Aanpak C-ITS. De focus hiervoor ligt bij real time data en modellering. Vanuit de vraagsturing met IenM is op 25 september 2015 gewezen op de noodzaak om de behoefte uit te werken van nieuwe strategische modellen van multimodale netwerken voor maatregelen op het gebied van de 5i’s. Dit is belangrijk voor Meer Bereiken en voor RWS-WVL. Verder wordt met IenM gekeken of de kennis van TNO op het gebied van impact en opschaling van ITS nu al van voldoende niveau is om de beleidsvragen op gebied van ITS te kunnen beantwoorden. In 2015 is door TNO de roadmap Smart Cities nader uitgewerkt. Het Smart Cities deelprogramma Sustainable Urban Access & Mobility (SUAM) integreert de bestaande VP-roadmap “Gedrag beïnvloeden en meten” en enkele nieuwe onderwerpen op het gebied van stedelijke mobiliteit en verkeersmanagement. Dit wordt toegelicht in hoofdstuk 5. Inhoudelijk is deze roadmap binnen IenM besproken met: Gert-Jan van de Maagt, Karen de Ruiter (KIS) en met DG Ruimte en Water (Hans Teijl, Nathalie Harrems, Kees de Jong, Willemieke Hornis). Door IenM DGB en RWS-WVL zal op deze roadmap worden aangehaakt en zullen nieuwe inhoudelijke contactpersonen worden aangewezen. De huidige inhoudelijke contactpersonen (figuur 3) plus de nieuwe contactpersonen voor Sustainable Urban Access & Mobility zullen in oktober 2015 in een overleg per VP-roadmap de kennisvragen detailleren en de projectvoorstellen bespreken.
2.2
Vraagsturing door de Topsector Logistiek
De doelstelling van de Topsector Logistiek is te zorgen dat Nederland in 2020 een internationale toppositie heeft (1) in de afwikkeling van goederenstromen, (2) als ketenregisseur van (inter)nationale logistieke activiteiten, en (3) als land met een aantrekkelijk innovatie- en vestigingsklimaat voor het verladende en logistieke bedrijfsleven. De inhoud van het logistieke deel van het voorliggende MeerJarenProgramma wordt vraaggestuurd door de Topsector Logistiek. De Topsector Logistiek en TKI Logistiek zijn parallel met het schrijven van deze Bijstelling 2016 bezig het InnovatieContract voor 2016-2017 te formuleren. De Bijstelling 2016 van TNO is in lijn met dit InnovatieContract opgesteld. In het IC wordt een actieprogramma met 9 actieve actielijnen van de Topsector Logistiek en een onderzoeksagenda met 6 roadmaps benoemd. Dit zijn: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Smart ICT / NLIP Synchromodality Trade compliance & border management Cross Chain Control Centers (4C) Service Logistiek Supply Chain Finance
TNO 2015 R11184 l Meerjarenprogramma 2015-2018 Thema Logistiek en Mobiliteit Bijstelling 2016
9 / 45
TNO is actief onder de vetgedrukte 4 van de 6 roadmaps. Deelname aan de andere roadmaps door TNO is hooguit faciliterend vanuit bestaande kennis of vanuit dwarsdoorsnijdende kennis, bijvoorbeeld op het gebied van Smart ICT. De focus van TNO in deze roadmaps ligt op de toepassingen van datagedreven innovaties in de logistiek. Dit is neergezet als Next Milestone Smart Data Factory for Logistics. De beknopte beschrijving hiervan is te vinden in bijlage 2. Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft aanvullend hierop haar kennisvragen op het gebied van de maatschappelijke vraag naar Bereikbaarheid en Duurzaamheid. Deze kennisvragen worden voor een deel ingevuld vanuit de 4 roadmaps (bijvoorbeeld rondom synchromodaliteit en 4C).De kennisvragen die aanvullend zijn betreffen: 1. Stadslogistiek. Dit wordt gekoppeld door TNO aan roadmap 4C 2. MIRT Goederencorridor studies (Kernnetwerk). Dit wordt gekoppeld aan de VP-roadmap Bereikbaarheid en Duurzaamheid van Logistiek. Naast deze nationale afstemming is er Europees een goede alignment op het gebied van logistiek met de roadmaps van het European Technology Platform “Alliance for Logistics Innovation through Collaboration in Europe” (ETP-ALICE):
1. 2. 3. 4. 5.
Sustainable and Secure Supply Chains Corridors, Hubs and Synchromodality Information Systems for Interconnected Logistics Supply Network coordination and Collaboration Urban Logistics
De ALICE roadmaps overlappen de TNO / Topsector roadmaps en gaan bovendien verder, tot in 2030, waardoor ALICE een langere termijn perspectief biedt voor de TNO / Topsector roadmaps. De missie van ALICE is: “to contribute to a 30% improvement of end to end logistics performance by 2030”. In hoofdstuk 3 zal per roadmap van TNO / TKI Logistiek worden aangegeven op welke manier de geplande kennisproducten van TNO aansluiting vinden op de vraagsturing vanuit de Topsector. De projecten van TNO zijn ook gekoppeld aan deze roadmaps (bijlage 2).
TNO 2015 R11184 l Meerjarenprogramma 2015-2018 Thema Logistiek en Mobiliteit Bijstelling 2016
10 / 45
3 P401a Logistics 3.1
Trade Compliance & Border Management
De roadmap Douane wordt door de Topsector Logistiek vanaf 2013 aangeduid met: Trade Compliance & Border Management (TC&BM). Doelstelling van de Topsector Logistiek is dat Nederland zich in 2020 onderscheidt met handelsfacilitatie, minimale regeldruk en lage toezichtslasten voor bedrijven. Door hoge expertise bij Douane en bij bedrijven is systeem gericht toezicht ver ingevoerd en zijn er enkele wereldwijde secure trade lanes ingesteld.
De vraagsturing op deze roadmap is vanuit exporterende bedrijven, waaronder enkele multinationals (bijv. ASML, Philips) en vele internationaal opererende bedrijven, vertegenwoordigd door de brancheorganisaties EVO, FENEX, Fenedex en ACN. Verder is de Nederlandse Douane (o.a. via Frank Heijmann, Head of Trade Relations) betrokken bij de vraagsturing. Inhoudelijk zijn er de volgende 3 lijnen van onderzoek en innovatie: 1. System based control & risk based analysis Volledige beheersing van de internationale handels- en logistieke keten, in combinatie met een transparant beheersingskader vormen de basis voor een nieuw toezichtsregime. Daarbij worden met minimale transactiekosten voor zowel bedrijfsleven als overheid op een effectieve manier de maatschappelijke, economische en commerciële risico’s van internationale handel geborgd. 2. Pushing controls away from the border Het verleggen van douane- en inspectieactiviteiten naar plekken die minder verstorend zijn voor het logistieke proces van bedrijven. Dit zijn plekken verder weg van de zee- of luchthaven of grens. Optimaliseren van data uitwisseling met de belangrijkste handelspartners. 3. Coordinated border management Betere afstemming tussen verschillende inspectiediensten. De inspectielast wordt verminderd door meer gebruik te maken van reeds beschikbare informatie in de keten, zodat duplicaties in informatie worden voorkomen. Aansluitend op het Single Window Handel en Transport en het NLIP. De huidige kennis die TNO tot nu toe in het VP heeft opgebouwd is in 2015 op het niveau dat er praktische kennis bijeen is gebracht over de situatie m.b.t. compliance management bij verschillende bedrijven en van de “best practices” rondom AEO (=Authorized Economic Operator) systeemgericht toezicht. Vanuit het EU-project
TNO 2015 R11184 l Meerjarenprogramma 2015-2018 Thema Logistiek en Mobiliteit Bijstelling 2016
11 / 45
CASSANDRA zijn de resultaten van een aantal Living Lab experimenten opgeleverd: de system based approach, supply chain visibility, de interfaces tussen private IT-domeinen en een serious game ( de “Chain Game”) voor de vergroting van vertrouwen, ketentransparantie en samenwerking. Grondige kennis omtrent de veiligheidseisen en risico-analyses. Kennis van standaarden voor de IT-architectuur is ook ingezet ter ondersteuning van NLIP. Vanuit TNO wordt het grootste deel van de SMO-middelen ingezet op matching van twee EU-projecten (toelichting in bijlage 3): 1. Het EU-project CORE: “Consistently Optimised REsilient secure global supply chain”. 2. Het EU-project e-Compliance. Hierin wordt gewerkt aan een vereenvoudigd Europees maritiem regulatory compliance (wet en regelgeving) samenwerkingsmodel. Met TKI-middelen wil TNO zich in 2016 met andere NL partners richten op de volgende onderwerpen (toelichting in bijlage 4): 1. Project: Smart Trade & Logistics. Toepassing van het UETP protocol op de logistiek; binnen welke specifieke use cases heeft dit UETP protocol de hoogste toegevoegde waarde? 2. Verkenning naar de relatie tussen Cyber Security en TC&BM . TNO heeft veel kennis op het gebied van cyber security opgebouwd in andere domeinen. Deze kennis wil TNO inzetten voor een diepgaande risico-analyse voor cyber security binnen TC&BM. Verder zal TNO nagaan in hoeverre zij de resultaten uit het NWO ISCOMprogramma verder toepasbaar kan maken voor het bedrijfsleven door samenwerking met universiteiten.
3.2
Synchromodality
Synchromodaliteit is het optimaal benutten van de verschillende transportmodaliteiten in een geïntegreerde vervoersoplossing. Dit kan op corridors en in regio’s waar voldoende ladingaanbod is, zodat hoogfrequent vervoer via alle modaliteiten kan plaatsvinden. Synchromodaliteit leidt aldus tot een betere benutting van de bestaande vervoersinfrastructuren. Bij synchromodaliteit vindt de keuze voor een bepaalde modaliteit zo laat mogelijk plaats, zodat de flexibiliteit maximaal is. Naast de innovatie in logistieke concepten zijn ook goede ondersteunende IT-oplossingen en het delen van benuttings- en capaciteitsinformatie nodig. Verder is er een “mental shift” nodig bij planners en vervoerders die niet meer automatisch kiezen voor hun standaard vervoeroplossing. De vraagsturing is vanuit bedrijven met activiteiten op het gebied van container terminals (bijv. ECT), binnenlandse terminals (bijv. Seacon Venlo, Combi Terminal Twente) en met Infrastructuurbeheerders (Rijkswaterstaat, Havenbedrijven van Rotterdam en Amsterdam, ProRail), bedrijven op Mainports Schiphol, Havens van Rotterdam en Amsterdam, dienstverleners in de binnenvaartsector, spoorvervoerders (bijv. NS, KeyRail) .
TNO 2015 R11184 l Meerjarenprogramma 2015-2018 Thema Logistiek en Mobiliteit Bijstelling 2016
12 / 45
Doelstelling van de Topsector Logistiek is dat in 2020 een Europees synchromodaal transportsysteem waarin dienstverleners en samenwerkingsverbanden duurzame synchromodale vervoersconcepten aanbieden, waarmee verladers op basis van a-modale prestatiecriteria bediend worden. Het vervoer van de Nederlandse mainports naar het Nederlandse en Europese achterland is in 2020 waar mogelijk synchromodaal. De huidige kennis die TNO tot nu toe in het VP heeft opgebouwd is: Dynamische voorspelling van restcapaciteit op modaliteiten van een corridor , presentatie van sturingsinformatie in de vorm van dashboards (Seacon IDVV en COMCIS); Ondersteuning van de mental shift door gebruik van serious gaming (IDVV game, Game “Synchro-Mania”);
In 2016 zal TNO met name bijdragen aan de volgende thema’s uit de onderzoeksagenda voor synchromodaliteit van Topsector Logistiek: Scope verbreding synchromodaal transport (spoor, niet-containers, continentaal vervoer) Mind shift ten aanzien van synchromodaliteit (met serious gaming) Datadeling en informatievoorziening (link met Smart ICT) Collaborative planning en control towers (link met 4C) Betrokkenheid van verladers vergroten, wijze van samenwerking en afsprakenkaders Vanuit TNO worden in 2016 de SMO- en TKI-middelen ingezet op de volgende projecten (toelichting in bijlage 4) EU-project H2020 Smart-Rail. TKI-project Synchro-Gaming. . Nieuwe projecten op bovengenoemde onderwerpen Verder heeft TNO een leerstoel (0,4 fte) op de TUDelft welke vanaf 2009 wordt bezet door Prof. Lori Tavasszy. Het heeft als hoofddoel het doen van onderzoek op het gebied van innovaties in logistiek en goederenvervoer, met nadruk op de systeemkoppelingen tussen microniveau (bedrijf), mesoniveau (keten) en macroniveau (maatschappij). In het onderzoek worden nieuwe rekenmodellen ontwikkeld en worden met deze modellen evaluaties gedaan van innovaties op het terrein van infrastructuurnetwerken, synchromodaliteit, samenwerking tussen bedrijven, duurzame logistiek en stedelijke logistiek. .
TNO 2015 R11184 l Meerjarenprogramma 2015-2018 Thema Logistiek en Mobiliteit Bijstelling 2016
3.3
13 / 45
4C & city logistics
Een Cross Chain Control Center (4C) is een regiecentrum van waaruit meerdere supply chains gezamenlijk gecoördineerd en geregisseerd worden. Om deze regie mogelijk te maken zijn informatie stromen uit diverse bronnen, informatiemanagement, analyses op het gebied van financiën, logistiek en voorspellingen nodig. Voor introductie van 4C in bredere context zijn ook nieuwe samenwerkingsverbanden en allianties nodig. Verder zijn nieuwe businessmodellen en gainsharing concepten noodzakelijk. Doelstelling van de Topsector Logistiek. In 2020 zullen er meerdere goed werkende 4C’s zijn gerealiseerd bij verschillende sectoren, supply chains en stedelijke regio’s. Er zullen nieuwe 4C dienstverleners zijn die een nieuwe kennisintensieve bedrijfstak gaan vormen met activiteiten wereldwijd. De huidige kennis van TNO die TNO in het VP heeft opgebouwd ligt op het gebied van: Samenwerkings- en alliantiemodellen (4C4More), Businessevaluaties voor pilots van stedelijke distributie (STRAIGHTSOL), Business analyses (bijv. Voor Schiphol Trade Park), Bouwlogistieke planningsmodellen en 4C (4C in de Bouwlogistiek)
In 2016 zal TNO met name bijdragen aan de volgende thema’s uit de 4C onderzoeksagenda van Topsector Logistiek: Toepassing van 4C in de sectoren: Bouwlogistiek, Stadslogistiek en Truckplatooning. Hier worden met name de samenwerkingsmodellen verder uitgediept en tooling ontwikkeld. Verder zullen we vanuit TNO en TKI Logistiek de volgende nieuwe onderwerpen verkennen, samen met logistieke bedrijven: E-commerce en retourlogistiek; crossborder e-commerce (link met TC&BM) Transitievraagstukken naar 4C en sociale innovatie (link met Human Capital agenda) Samenwerkingsvraagstukken in combinatie met big data analyses naar potentiele samenwerkingsmogelijkheden (link met Smart ICT) Cross-over van 4C met andere Topsectoren, bijv high-tech, circulaire economie en Agri&Food. Vanuit TNO worden in 2016 de SMO- en TKI-middelen ingezet op (toelichting in bijlage 4): TKI: 4C in de Bouwlogistiek. FP7: FREVUE; Stadslogistiek met gebruik van elektrische voertuigen.
TNO 2015 R11184 l Meerjarenprogramma 2015-2018 Thema Logistiek en Mobiliteit Bijstelling 2016
3.4
14 / 45
H2020: CITYLAB. TKI: Collaborative planning in two-truck platooning Nieuwe projecten op bovengenoemde onderwerpen, mits cofinanciering van geïnteresseerde bedrijven beschikbaar komt.
Logistieke bereikbaarheid en duurzaamheid
De roadmap voor bereikbaarheid en duurzaamheid van logistiek wordt inhoudelijk gestuurd vanuit de kennisvragen van het ministerie van IenM, zie ook de procesbeschrijving in paragraaf 2.1. Voor een belangrijk deel wordt deze kennisbehoefte van IenM al ingevuld uit de gezamenlijke inspanning en innovaties van overheid en het logistieke bedrijfsleven in de roadmaps van de Topsector Logistiek. In dat geval zijn deze onderwerpen en projecten benoemd in de respectievelijke roadmaps van TS Logistiek. Op het gebied van bereikbaarheid bijvoorbeeld kunnen innovaties op het gebied van Synchromodaliteit en Neutraal Logistiek Informatie Platform de filedruk op de weg in de spits verkleinen door een betere spreiding van het vrachtvervoer over de tijd en over andere modaliteiten (spoor, binnenvaart). Door 4C kan bijvoorbeeld de beladingsgraad van vrachtwagens worden vergroot met een direct effect op minder vrachtwagens bij dezelfde hoeveelheid lading en daardoor minder voertuigemissies, waardoor de CO2-doelstellingen eerder gehaald kunnen worden. Aanvullende kennisopbouw is nodig voor nieuwe internationale en nationale goederenmodellen ten behoeve van beleidsondersteuning zoals MIRT-studies logistiek en onderzoek voor het internationale kernnetwerk. De doelstelling van het Ministerie van IenM voor deze roadmap is de synergie tussen de inspanningen van overheid en de logistieke sector te vergroten met kennis over de kwantiteit en de kwaliteit van de ontwikkeling van het internationale goederenvervoer, en over de effecten van logistieke innovaties op indicatoren voor bereikbaarheid en duurzaamheid. De huidige kennis van TNO op dit gebied ligt op het gebied van: Gebruik van microdata van CBS voor het maken van big data analyses van beladingsgraad over volume, gewicht en oppervlak. Deze kennis is behalve voor beleidsonderzoek relevant voor business cases voor transporteurs en verladers en zal daarom in de roadmap 4C verder worden ontwikkeld. Het Synchromodaal Corridormodel met berekening van indicatoren voor bereikbaarheid en duurzaamheid is beschikbaar en wordt verder in de roadmap Synchromodality ontwikkeld. Binnen de FP7-projecten High Tool en Complex zijn en worden Europese goederenmodellen ontwikkeld voor het snel kunnen doorrekenen van beleidsscenario’s. Er zijn modellen ontwikkeld om de impact van vrachttransport op CO2-emissies te bepalen (COFRET). Deze modellen worden verder toegepast in big data analytics en smart ICT oplossingen in bijvoorbeeld het EU-projectvoorstel PANEL (Smart ICT). Concreet zal TNO in 2016, op basis van de vraagsturing, de volgende kennisproducten opleveren (toelichting op deze projecten in bijlage 4):
TNO 2015 R11184 l Meerjarenprogramma 2015-2018 Thema Logistiek en Mobiliteit Bijstelling 2016
15 / 45
Prototypes van tools en modellen. Met name: Strategisch High Level Transport Model (High Tool) en bijbehorende economische modellen (COMPLEX). Verder wordt gewerkt aan specifieke kennisvragen voor de verdere ontwikkeling van nationale modellen als Basgoed. De leerstoel van Prof. Lori Tavasszy is voor een deel ook gericht op de verdere ontwikkeling van Europese en nationale modellen.
3.5
Smart ICT & NLIP
Vanaf medio 2015 werkt de TKI Logistiek met een nieuwe roadmap Smart ICT. Dit is de onderzoeksroadmap die ondersteunend is aan de actielijn NLIP en ondersteunend aan de andere onderzoeksroadmaps. Doelstelling is om op generiek niveau, overkoepelend aan de actielijnen van de Topsector Logistiek, ICT voorzieningen te ontwikkelen met en voor diverse partners in TKI Logistiek, ter ondersteuning van de onderzoeksmaps en de actielijn NLIP. De ontwikkeling van bovengenoemde ICT voorzieningen zal cyclisch en in nauwe samenwerking met de actielijn NLIP plaatsvinden, volgens onderstaand model:
Figuur 4: De cyclus voor Smart ICT kennisontwikkeling (wat en hoe) en de aanvullende operationalisering (hoe goed) De taakverdeling tussen NLIP en de Smart ICT roadmap is dan: Wat en Hoe bij Smart ICT roadmap van TKI Logistiek. Hoe Goed en Operationalisering bij de actielijn van NLIP. Er kan overlap ontstaan met name in de praktijkproeven die zowel vanuit het onderzoek opgezet kunnen worden als verbeterd en verdiept kunnen worden vanuit NLIP. De huidige kennis van TNO op dit gebied is tot nu toe opgebouwd binnen verschillende roadmaps van Topsector Logistiek. Deze wordt in het vervolg samengebracht onder de nieuwe Smart ICT roadmap.
TNO 2015 R11184 l Meerjarenprogramma 2015-2018 Thema Logistiek en Mobiliteit Bijstelling 2016
16 / 45
Proof of concepts voor het veilig en betrouwbaar delen van informatie (Projecten: IntrePid, Logicon); Presentatie en visualisatie van complexe informatie voor planners en traffic managers (Project: Demanes);
In 2016 zal TNO werken aan de volgende onderwerpen: 1 veilige connectiviteit en snelle toegang tot vertrouwelijke business (logistieke) data en real time toegang tot sensor (transport) data, plus standaarden voor data governance en ICT architectuur; 2 support aan data analyse (analytics) en visualisatie; 3 applicaties ten behoeve van demo’s en living lab pilots op het gebied van logistieke monitoring, planning en sturing; 4 ontwikkeling en toetsing van nieuwe use cases voor Smart ICT, gebaseerd op logistieke concepten uit de verschillende kennis roadmaps van de TS actielijnen, inclusief business modellen en transitievraagstukken. Voor kennisdeling en kennisdisseminatie zal TNO een eco-systeem opzetten. Het TNO-initiatief wordt breder dan dit VP neergezet onder de Next Milestone Smart Data Factory for Logistics. Dit wordt nader toegelicht in de bijlage 2. De hier genoemde onderwerpen (met name 1 en 2) hebben meerdere raakvlakken in de roadmaps voor Mobility en Smart Cities in de hoofdstukken 4 en 5 van deze Bijstelling. Verder zijn er raakvlakken met het Enabling Research Program (ERP) van TNO: “Making Sense of Big Data”. In dit ERP wordt o.a. gewerkt aan een logistieke use case. De kennis die dit ERP produceert zal zijn weg gaan vinden naar het VP. Met SMO- en TKI-middelen wil TNO zich in 2016 met andere NL partners richten op de volgende projecten (toelichting op projecten in bijlage 4): Lopend TKI-project Slim Datagebruik voor Logistieke Innovaties In 2015 ingediende voorstel voor een H2020-project PANEL Eind 2015 wordt een meerjarig projectvoorstel ingediend met als titel: TKI Smart Data Factory for Logistics In het TKI-project Smart Data Factory for Logistics worden in het eerste jaar (2016) de volgende resultaten gerealiseerd: een ecosysteem waar partijen samenwerkingen opzetten rond data in de logistiek. Hierin zullen logistieke en IT-bedrijven gaan deelnemen. een open trusted platform waar data, bouwblokken en tooling aanwezig zijn van verschillende partijen uit het ecosysteem een aanpak om high-value use cases via living labs snel en systematisch concreet op te zetten en te toetsen in de praktijk.
TNO 2015 R11184 l Meerjarenprogramma 2015-2018 Thema Logistiek en Mobiliteit Bijstelling 2016
17 / 45
4 P401b Mobility De kennisvragen van IenM op het gebied van Mobility en de aansluiting op de beleidsdossiers zijn besproken in de koppelgesprekken en staan systematisch per VP-roadmap beschreven in Bijlage 1. 4.1
Verkeersmodellen en data
De doelstelling van deze VP-roadmap is het structureel verminderen van reistijdverliezen door informatie en verkeersmanagement , gebaseerd op verkeersmodellen en data, gericht op het tijdig bieden van alternatieven voor verwachte en onverwachte reistijdverliezen. De VP-roadmap “verkeersmodellen en data” wordt voor 2016 gefocuseerd op: Het real time volgen en korte termijn voorspellen van reistijden en verkeersstromen om verkeersmanagement vanaf de wegkant of vanuit het voertuig te ondersteunen. Verkeersmanagement 2.0 zal zo een optimale combinatie worden van wegkantsystemen en informatievoorziening direct gericht op connected reizigers mobiel en bestuurders in-car. Hiermee past deze VP-roadmap volledig in het TNO deelprogramma Connecting & Cooperative Mobility (CCM). De huidige kennis van TNO op het gebied van verkeersmodellen en data is eind 2015 op het niveau: Er is een methode ontwikkeld om op basis van gemeten intensiteiten en gemodelleerde intensiteiten uit bijv. het LMS of NRM de robuustheid van het wegennetwerk te bepalen, rekening houdend met wegkenmerken. In de modellen kan rekening worden gehouden met de gevolgen van de onzekerheid van verkeersvariabelen in de modellen (promotie Calvert) en er is inzicht in de eisen ten aanzien van de kwaliteit van data (promotie Klunder) Floating car data (FCD) uit veel verschillende bronnen kan gecombineerd worden op één kaart en geanalyseerd. FCD kan op deze manier steeds meer lusdata gaan aanvullen met data uit andere bronnen .
Toepassing van de opgebouwde kennis binnen het IenM programma Meer Bereiken en voor Strategische Verkeersmodellen (RWS-WVL): Uit de floating car data (big data) kunnen ook resultaten komen die als input kunnen dienen voor de strategische verkeersmodellen (LMS-NRM). Bijvoorbeeld
TNO 2015 R11184 l Meerjarenprogramma 2015-2018 Thema Logistiek en Mobiliteit Bijstelling 2016
18 / 45
kunnen HB-matrices geschat worden op deze manier. Ook schattingen en voorspelling van actuele reistijden is mogelijk (huidige MIRT). Robuustheidsanalyses van het wegennet zijn methodisch klaar. TNO heeft dit beschikbaar voor bijvoorbeeld MIRT. MIRT zal naar verwachting in een latere fase (2016) robuustheidsanalyses gaan uitvoeren. Methodes voor robuustheidsanalyses worden nu toegepast in diverse projecten voor RWS-WVL bijvoorbeeld in robuust wegontwerp en tools voor NMCA. Wat verandert er in 2016 in deze VP-roadmap: De onderwerpen Dynamisch verkeersmanagement systemen, Smart Crossings en Smart Routing worden binnen TNO opgepakt in het VP: P402 Automotive Mobility Systems van het thema High Tech Systemen en Materialen (HTSM). Wat betreft strategische modellen zal de behoefte aan verbeterde strategische modellen van multimodale netwerken voor maatregelen op het gebied van de 5i’s worden onderzocht. Welke vernieuwing ten opzichte van de huidige modellenset is hier voor nodig? Stedelijk verkeersmanagement wordt onderdeel van Smart Cities. De beschrijving van de activiteiten op dit gebied van het VP staat in hoofdstuk 5. Concreet wil TNO op basis van de vraagsturing de volgende kennisproducten in 2016 opleveren: Modellen en tools waarmee vanuit verschillende databronnen in real time deurtot-deur reistijden geschat kunnen worden en verkeersintensiteiten en HBmatrices kunnen worden voorspeld. Hiervoor zullen resultaten uit de Praktijkproef Amsterdam worden gegeneraliseerd en verbeterd. Eisen aan data-kwaliteit voor Verkeersmodellen (promotie Klunder) Traffic Quest. Prioriteiten worden in overleg met de partners van TQ (WVL, TUD) bepaald. Voor TNO is maximale aansluiting op de roadmaps uit dit VP gewenst.
4.2
Impact en opschaling van ITS
De doelstelling van deze VP-roadmap is de effectieve en grootschalige inzet van ITS. Intelligente Transport Systemen (ITS) worden op brede schaal ontwikkeld en beproefd en de verwachting is dat deze ICT-toepassingen een positief effect gaan hebben op de veiligheid, de doorstroming en de duurzaamheid van het wegverkeer. Deze VP-roadmap past in het TNO Deelprogramma Connecting & Cooperative Mobility (CCM). De kennisvragen die in deze VP-roadmap worden gesteld door beleidsmakers zijn: welke ITS applicaties hebben op internationale schaal de grootste impact, zijn deze applicaties maatschappelijk eenvoudig te implementeren, is er een positief economisch verdienmodel voor bedrijven of moet de overheid eerst nog een bepaalde impuls geven. Wat zijn de risico’s ten aanzien van cyber security en privacy? Wat zijn de volgende stappen voor bedrijven en overheden ná een succesvolle pilot? Om deze vragen te kunnen beantwoorden werken publieke en private partijen in toenemende mate samen. In Nederland bijvoorbeeld binnen Connecting Mobility met de Routekaart Beter Geïnformeerd op Weg en in Beter Benutten. Europees
TNO 2015 R11184 l Meerjarenprogramma 2015-2018 Thema Logistiek en Mobiliteit Bijstelling 2016
19 / 45
bijvoorbeeld in het FP7-project MobiNet. TNO participeert in deze nationale en Europese projecten. De huidige status van de kennis van TNO is dat er veel kennis beschikbaar is en gereed voor gebruik in diverse projecten en programma’s. Een beknopte opsomming hiervan is: Er is een internationaal erkend model (ITS Modeller) bij TNO ontwikkeld, waarmee de ITS maatregelen op netwerken van regionale schaal doorgerekend kunnen worden naar effecten op reistijdverliezen, vervuilende emissies en CO2. Gedragseffecten kunnen in eenvoudige vorm meegenomen worden. Ook is er een opschalingstool (SCENIC) ontwikkeld, waarmee de berekening van de effecten naar landelijke en Europese schaal ondersteund kan worden. TNO heeft samen met internationale partners een testmethodiek voor ITS applicaties ontwikkeld bij Field Operational Tests (de FESTA-methodiek) die ook internationaal wordt toegepast. Verder is er goede kennis op het gebied van sociaal-economische en business modellering aspecten van de implementatie van ITS. Er is een kosten-baten tool (COBRA) en een implementatie evaluatie methode (STOF) die ook voor de EC zijn ingezet. Hieronder als voorbeeld de impact evaluaties zoals die in het afgesloten FP7project Drive zijn gemaakt (2014):
Twee voorbeelden van impact evaluatie uit het FP7-project DRIVE van verschillende ITS applicaties op brandstofbesparing (links) en verkeersongevallen (rechts) op EU-schaal TNO heeft in 2015 de Evaluatie en Scaling-up Tool Suite Evaluation While Doing (EWD) ontwikkeld. TNO zal bij de landelijke C-ITS tafel draagvlak voor deze methode ontwikkelen.
TNO 2015 R11184 l Meerjarenprogramma 2015-2018 Thema Logistiek en Mobiliteit Bijstelling 2016
20 / 45
Al deze tools en methoden zijn ontwikkeld en zijn nu toepasbaar voor projecten uit programma’s als Beter Benutten en Connecting Mobility. TNO heeft ook technologische kennis voor de mede-ontwikkeling van ITS. Deze kennis wordt verder ontwikkeld in de roadmaps van High Tech Automotive (VP: P402 Automotive Mobility Systems). De kennis wordt bijvoorbeeld ingezet in het PPS verband DITCM. Concreet wil TNO in het komende jaar 2016 het project uit FP7 MobiNet afronden. Dit project is gericht op opschaling van ITS-diensten, waarbij de business en technische voorwaarden hiervoor worden uitgewerkt. Concreet: De Real Time Traffing Information dienst, waarin zowel de Shockwave Damping dienst van de A58 als een Roads Work Warning dienst als in de ITS corridor zitten, worden in MobiNet geïntegreerd. Hierdoor kunnen de diensten eenvoudiger op allerlei andere plaatsen dan op de A58 en de ITS corridor worden aangeboden. Hiermee worden de MobiNet doelstellingen gevalideerd. Voor toelichting op de doelstellingen van MobiNet, zie onderstaand kader.
The MOBiNET project envisages a new “Internet of Mobility” where transport users meet providers of next-generation mobility services. The concept includes three key areas of innovation. A global multi-vendor business-to-business E-Marketplace and service directory where providers of transport-related content and services can publish and exchange their products, compose new services and reach a Europe-wide customer base A uniform middleware environment making each MOBiNET-enabled user device accessible for any service provider while enabling transparent, intelligent connectivity management and providing a “MOBiNET App Store” for discovering user services. An innovative service factory that develops a set of reference transport and mobility services that can be deployed with Europe-wide interoperability, and offering service providers a developers’ toolkit including MOBiNET core service components
4.3
Veiligheid en gedrag
Het aantal verkeersdoden in Nederland is al jaren internationaal gezien op een laag niveau. Door technologische innovaties in de auto daalt dit aantal verder. Hierdoor wordt de aandacht van de overheid sterker gericht op het voorkomen van zwaar gewonden onder fietsers en ouderen: de kwetsbare verkeersdeelnemers (“vulnerable road user”). Deze doelgroepen hebben behoefte aan maatregelen gericht op een combinatie van technologie, infrastructuur en gedrag. TNO heeft kennis op deze 3 gebieden en op de combinatie hiervan.
TNO 2015 R11184 l Meerjarenprogramma 2015-2018 Thema Logistiek en Mobiliteit Bijstelling 2016
21 / 45
Ook het meten en analyseren van complexe en kritieke gebeurtenissen rondom specifieke onveilige infrastructuur die kunnen leiden tot ongevallen en gewonden is aandachtsgebied voor TNO. Doelstelling van deze roadmap is structureel minder ongevallen bij de kwetsbare verkeersdeelnemers, door een beter begrip van het gedrag van de kwetsbare verkeersdeelnemers en de toepassing hiervan in technologie en infragerichte maatregelen. De huidige status van de kennis van TNO is: er is een diepgaande kennis van menselijk gedrag in het verkeer. Deze kennis is behalve theoretisch ook onderbouwd door experimentele data die zowel in rijsimulatoren, testopstellingen als vanuit realistische en praktijk situaties op de weg is verkregen. Deze data wordt nu nog offline verwerkt en geanalyseerd. Er is een groeiende kennis omtrent de relatie van gemeten gedragsindicatoren en het effect op verkeersveiligheid zodat online gemeten kan worden hoe veilig een bepaalde situatie is (promotie Roald van Loon in 2015). Op het gebied van kwetsbare verkeersdeelnemers zijn er applicaties ontwikkeld ter vergroting van de veiligheid; bijvoorbeeld fietsairbag en ITS-applicaties voor fietsers.
Fig. 9 Twee speerpunten van de roadmap Veiligheid en Gedrag: Meetmethode voor realistisch en natuurlijk gedrag van bestuurders (links) en Veiliger maken van mobiliteit voor kwetsbare verkeersdeelnemers, zoals fietsers (rechts) Concreet wil TNO op basis van vraagsturing in de komende 2 jaar de volgende kennisproducten opleveren: 2015-2016: Naturalistic Driving methode voor het onderzoek naar realistisch en natuurlijk gedrag van bestuurders en VRU in kritische verkeerssituaties. Analyses van: onoplettendheid, werklast, eco-driving en mens-machine interacties (project UDRIVE). 2015-2016: Kennis, analyses en proof of concepts van oplossingen (ITS, Infra) voor a) het veiliger maken van elektrisch fietsen, b) waarmee ouderen veiliger mobiel kunnen zijn en c) waarmee decentrale infrastructuur veiliger kan worden. Bijdragen aan een langere termijnbeleid voor veilige mobiliteit van ouderen. 2017-2018: Framework voor beoordeling van cognitieve belasting van bestuurders en fietsers en systemen die in kunnen schatten of iemand nog “in de loop” is. Beoordeling van de veiligheidseffecten bij de transitie van rijtaakondersteuning naar automatisch rijden.
TNO 2015 R11184 l Meerjarenprogramma 2015-2018 Thema Logistiek en Mobiliteit Bijstelling 2016
22 / 45
Vraagsturing op concreet niveau vanuit: DGB Wegen en Verkeersveiligheid.
4.4
Duurzame mobiliteit
De emissies van auto’s worden dankzij technologische ontwikkelingen steeds schoner. De focus in het overheidsbeleid verschuift daarom van luchtkwaliteit naar klimaat met als doel een afname van de emissie van broeikasgassen, waarbij het verkeer een belangrijke bron is. De beleidsdoelstelling op basis van het EC whitepaper is 60% reductie van CO2-emissies in het verkeer in 2050 t.o.v. 1990. Dit is nogmaals bevestigd in het SER Energie-akkoord en de als uitvloeisel daarvan in 2014 onder regie van IenM ontwikkelde Brandstoffenvisie. Het ministerie wil duurzaamheidsbeleid vooral in een integrale context zien als onderdeel van beleid op het gebied van ruimte, mobiliteit, energie en economie (zie bijvoorbeeld Meer Bereiken en MIRT onderzoeken). Ook in steden en regio’s is er een integrale benadering, gericht op de “gezonde stad”, waarbij een brede definitie van gezondheid een belangrijk thema is. In diverse steden is een “smart city” aanpak op gang gezet waarbij meten en (be)sturen op gebied van mobiliteit, energie, water en gezondheid worden geïntegreerd (zie verder hoofdstuk 5). Doelstelling van deze roadmap is het vergroten van de haalbaarheid van (toekomstige) doelstellingen m.b.t. CO2 en luchtkwaliteit. Daarbij gaat het om het vinden van een effectieve mix van maatregelen, met begrip van kosten en baten in brede zin en van de haalbaarheid in technologische en sociaal-economische context. Focus ligt op beleid voor Groene Groei De huidige status van de kennis van TNO is dat er gedetailleerde en internationaal erkende technische kennis en modellen (bijv. VERSIT+ voor emissiefactoren) beschikbaar zijn m.b.t. de emissies van luchtverontreinigende stoffen en CO 2 en van technieken die die emissies kunnen verminderen. Deze kennis wordt o.a. ingezet ten behoeve van de definitie van emissie- en concentratienormen en beleidsdoelen, en voor ontwikkeling van Europees, nationaal, regionaal en lokaal beleid om deze doelen te halen. In toenemende mate wordt TNO ook betrokken bij strategische advisering op het snijvlak van technologie en sociaal-economische vraagstukken, bijvoorbeeld bij het SER Energie-akkoord, de Brandstoffenvisie en vraagstukken m.b.t. Groene Groei. Naast een bredere benadering van kosten en baten, gaat het daarbij ook om het managen van transities: Als een bepaald aandeel emissievrije voertuigen nodig is om lange-termijndoelen te halen, hoe kan beleid er dan effectief voor zorgen dat die voertuigen ook geproduceerd, gekocht en gebruikt gaan worden? Ten slotte heeft TNO een aanzet gemaakt in de Smart City benadering van meten, data-inwinning en modellering van vervuilende concentraties in de lucht. Concreet wil TNO op basis van vraagsturing in de komende 4 jaar de volgende kennisproducten opleveren: • 2016: Afronding in lopende EU-projecten (met name: EcoDriver) van de verfijning van rekenmodellen en tools t.b.v. een betere voorspelling van de effecten van ITS maatregelen en EcoDriving-diensten op CO2- en andere emissies.
TNO 2015 R11184 l Meerjarenprogramma 2015-2018 Thema Logistiek en Mobiliteit Bijstelling 2016
23 / 45
• 2015-2018: Een groeiende Policy Assessment Toolbox waarmee duurzaamheidsbeleid ondersteund kan worden in: visievorming, kosten en baten analyse (incl. innovatie en groene groei) en implementeerbaarheid (technologie en sociaal). o Deze toolbox wordt ontwikkeld aan de hand van kennisvragen die voortkomen uit concrete beleidsopgaven met nationale, regionale en lokale dimensies zoals de Brandstofvisie, de Green Deals en de meer integrale vraagstelling uit de MIRT onderzoeken. Dit moet gebeuren in nauwe samenwerking tussen verschillende betrokken disciplines binnen en evt. buiten TNO (o.a. m.b.t. technologie, emissies, economie en bedrijfskunde, ruimtelijke planning, gedrag, etc.). • 2015-2018: Ter ondersteuning van de Policy Assessment Toolbox worden analysetools ontwikkeld waarmee op basis van koppeling van uiteenlopende databestanden (big data) verbeterd inzicht wordt verkregen in (trends in) vlootsamenstellingen (o.a. type voertuigen, leeftijdsopbouw en techniek) en inzet van voertuigen (rijpatronen, kilometers op verschillende wegtypen, beladingsgraden, etc.) als verbeterde basis voor inschatting van effecten van technische en beleidsmaatregelen op CO2-emissies en luchtkwaliteit.
Fig. 10 Visualisatie van verkeersemissies in Nederland Vraagsturing op concreet projectniveau vanuit: DGMI, DGB en Meer Bereiken.
TNO 2015 R11184 l Meerjarenprogramma 2015-2018 Thema Logistiek en Mobiliteit Bijstelling 2016
24 / 45
5 P514 Sustainable Urban Access & Mobility 5.1
Gedrag beïnvloeden en meten
De VP-roadmap “gedrag meten en beïnvloeden” is gebaseerd op het feit dat veel knelpunten in de beïnvloeding van mobiliteit te maken hebben met het gedrag van mobilisten dat niet eenvoudigweg verandert als men nieuwe intelligente systemen aanbiedt. Diepgaande kennis van het (gewoonte-)gedrag van mensen zowel voorafgaand aan de reis (pre-trip) als tijdens de reis (on-trip) is nodig. Ook het meten van het werkelijke gedrag en het bepalen van effectieve beïnvloedingstrategieën en segmentering naar verschillende typen mensen en omstandigheden is nodig. Doelstelling van deze roadmap is dat bij de implementatie van maatregelen en beleid, gericht op de beïnvloeding van gedrag voor duurzame en efficiëntere mobiliteit, de effectiviteit sterk te verbeteren door gedragsinzicht uit de literatuur en de praktijk. De status van de kennis anno 2015 bij TNO is dat er een gedragsmodel Fountain is ontwikkeld waarin bestaande gedragskennis uit de literatuur en uit praktijkproeven is geïntegreerd in één Agent Based Model. Hiermee kunnen de effecten van gedragsgerichte maatregelen vooraf in kaart worden gebracht en kan men inzicht krijgen in de afhankelijkheden van verschillende factoren. Verder is er een methode ontwikkeld (in Sensor City en Praktijkproef Amsterdam) waarmee het werkelijke mobiliteitsgedrag van personen gemeten kan worden door middel van een app op een smartphone (GoRight). Inmiddels is deze methodiek verder uitgewerkt naar een meetplatform voor het gedrag van fietsen in de stad (Smart Cycling Platform), dat in 2015 en 2016 zal worden toegepast in de stad Amsterdam. Verder heeft TNO in Europees verband een track-record opgebouwd in het evalueren van stedelijke mobiliteitsmaatregelen (Civitas POINTER en WIKI), waaruit met behulp van indicatoren uitspraken zijn gedaan omtrent de effectiviteit van stedelijke gedragsmaatregelen op gebied van duurzaamheid, doorstroming etc. De VP roadmap Gedrag beïnvloedden en meten is in 2015 opgegaan in een breder VP Sustainable Urban Access & Mobility (SUAM), of in het Nederlands: Duurzame Stedelijke mobiliteit. Deze VP heeft in TNO het nummer P514 en is onderdeel van de strategische roadmap Smart Cities. In de volgende paragraaf wordt eerst een toelichting gegeven op Smart Cities en daarna volgt een paragraaf met een beschrijving van de nieuwe VP-roadmap SUAM.
5.2
Smart Cities
In Smart Cities komen onderzoeksthema’s aan de orde, die gericht zijn op het verbinden van technologische, sociale en systeeminnovaties in verschillende domeinen van een stedelijk systeem. De innovaties betreffen het verbeteren én onderling verbinden van “urban operations” “urban services” en “urban (re)design” met behulp van moderne ict technologie.
TNO 2015 R11184 l Meerjarenprogramma 2015-2018 Thema Logistiek en Mobiliteit Bijstelling 2016
25 / 45
De drie componenten van een smart city
Bij “urban operations”, gaat het om het beter benutten van de fysieke infrastructuren, zoals openbare ruimte, wegen, energiesystemen en het watersysteem. Al deze structuren maken gebruik van ICT en vormen samen het metabolisme van een stedelijk systeem. De afzonderlijke subsystemen kunnen worden opgevat als onderdelen van één geïntegreerd stedelijk ict systeem: een smart urban system. Met nieuwe ICT technologie kan dit beter, efficiënter en meer in samenhang met verschillende stedelijke functies worden georganiseerd. Een tweede component van een smart city betreft het geheel van stedelijke diensten voor en door burgers en bedrijven (urban services): de verbinding tussen het fysieke en sociale systeem. Diensten kunnen gericht zijn op een bereikbare binnenstad, schone lucht in de stad, veilige schoolroutes, banen in de buurt, sportmogelijkheden in de buurt, diensten gericht op lokale samenwerking, etc. Vaak zijn ze gericht op een specifieke bevolkingsgroep: jonge schoolgaande kinderen, werkenden of zelfstandig wonende hoogbejaarden. Deze diensten maken gebruik van hetzelfde smart urban system. Via deze diensten worden gegevens verzameld over het gebruik van de stad en stedelijke voorzieningen. De derde component betreft de ruimtelijke structuur van de stad en de wijze waarop de ruimtelijke inrichting en ruimtelijke ontwikkeling is georganiseerd (urban (re)design). Steeds vaker vallen in het kader van stedelijke planning, onderzoek en ontwerp samen. Nieuwe ict-technologie is voor het combineren van ontwerp en onderzoek beschikbaar. Men spreekt over evidence-based design en geodesign. Het verbinden van innovaties in deze drie domeinen kan bijdragen aan de kwaliteit van leven in en de economische concurrentiekracht van steden. Vanuit verschillende beleidsdossiers wordt in Nederland gewerkt aan een nationale ICT architectuur, die de basis is voor innovaties op de drie deelgebieden. De beleidscontext van dit Vraaggestuurd programma is: 1. de ambities van EC-DG Connekt om tegen 2020 jaarlijks 160 miljard euro aan inkomsten (1% van het BNP van de EU) en 2,5 miljoen nieuwe banen te genereren door ontwikkelingen op cloud gebied te stimuleren. Standaardisatie, vergaande digitalisering van de overheid en een Europese cloud zijn belangrijke pijlers voor dit beleid. Verschillende DG’s
TNO 2015 R11184 l Meerjarenprogramma 2015-2018 Thema Logistiek en Mobiliteit Bijstelling 2016
2.
3.
4.
5. 6.
7.
26 / 45
hebben een gemeenschappelijk programma Smart Cities ontwikkeld. Dit EIP smart Cities richt zich op “a significant improvement of citizens’ quality of life, an increased competiveness of Europe’s industry and innovative SMEs together with a strong contribution to sustainability and EU’s energy en climate targets”(SIP 2014). EC European Expert Group on Urban Mobility. Vertegenwoordiger namens IenM DGB: Arjen Kapteijns. Hierover is binnen TNO nog onvoldoende bekend. Nationale E-overheidsbeleid. Vanuit de missie “één service, meer gemak” werkt de Nederlandse overheid in het verlengde van de EU agenda aan een digitalisering van de werkprocessen binnen de overheid en de communicatie met burgers en bedrijven. Voor Leefomgeving zijn naast de programma’s die vallen onder E-overheid, de digitale stedenagenda en de digitalisering van het omgevingsbeleid (GOAL: zie punt 4) belangrijk. De nationale omgevingsvisie, die in 2018 zal worden vastgesteld. Stedelijke visies in Nederland. Hierin worden onder meer de hoofdlijnen van stedelijke ontwikkelingen vastgelegd. Deze zijn tot stand gekomen via lokale, regionale en nationale discussies, in de samenleving, binnen de overheid en in de politiek. TNO wil ict-innovaties ontwikkelen die dit complexe besluitvormingsproces ondersteunen. De digitalisering van de nieuwe omgevingswet als onderdeel van smart communities en als onderdeel van de nationale kennisinfrastructuur. De agenda De Stad en daarbinnen vooral de relatie met de volgende thema’s (uiteraard in samenhang met de overige thema’s): 1. Datainfrastructuren, 2. Stedelijke bereikbaarheid, 6. Energietransitie en 9. Gezonde stad en leefkwaliteit. Ruimte geven aan de participatie samenleving en lokale economische initiatieven, dat een terugkerend thema is in lokale stedelijke vraagstukken.
De komende jaren wil TNO samen met bedrijven, kennisinstellingen en overheid nieuwe stedelijke diensten en bijbehorende ict tools (smart city concepten) 1 ontwikkelen die direct of indirect bijdragen aan het versterken van de regionale economie. Hierbij wordt gewerkt langs twee onderzoekslijnen. Een technische lijn (smart urban systems) en een meer inhoudelijke lijn (de drie eerder genoemde thema’s) .
1
Denk bijvoorbeeld aan: versterken van regionale productie-consumptieketens, versterken van vestigingsmilieu of het bijdragen aan een veilige en gezonde leefomgeving
TNO 2015 R11184 l Meerjarenprogramma 2015-2018 Thema Logistiek en Mobiliteit Bijstelling 2016
27 / 45
De 3 thema’s van smart urban systems De bijdrage aan de implementatie van smart urban systems valt uiteen in drie thema’s: duurzame stedelijke mobiliteit, energieneutrale steden en een slimme en gezonde leefomgeving (figuur). In de volgende paragraaf bespreken we het thema duurzame stedelijke mobiliteit, sustainable urban access & mobility (SUAM). De andere thema’s zijn onderdeel van het (andere) VP Smart Cities
5.3
Duurzame stedelijke mobiliteit (SUAM)
Visie: Grote steden worstelen in toenemende mate met hun bereikbaarheid. Tegelijkertijd streven ze naar een hoge kwaliteit van leven en economische vitaliteit. Hoe creëren we een stad waarin de lucht schoon is, met parken en groene gebieden, waar kinderen veilig kunnen spelen, waar we lopend naar winkels kunnen én waar bedrijven kunnen bloeien? SUAM is een programma waarin we de operationele monitoring gaan integreren met de tactische en strategische besluitvorming. Het programma omvat daarmee zowel de ontwikkeling van monitoringsinstrumenten als de ontwikkeling van modellen voor de korte en lange termijn. Dit zal leiden tot meer integrale en effectievere besluitvorming over mobiliteit, duurzaamheid en economische ontwikkeling van een stad en daarmee ook de verkokering van deze besluitvorming aanpakken. Doelstellingen van de VP roadmap: 1. Het bieden van oplossingen voor kwalitatief hoogwaardige en duurzame mobiliteit van personen en goederen en het verbeteren van de toegankelijkheid van de stedelijke gebieden. 2. Het bieden aan bestuurders van inzichten in de impact van maatregelen op alles dat beweegt in de stad vanuit personen en logistiek en m.b.t. doorstroming, veiligheid en milieu. 3. Een systeem waarmee op basis van real-time data en key performance indicators een stad in kaart wordt gebracht met betrekking tot verkeersstromen,
TNO 2015 R11184 l Meerjarenprogramma 2015-2018 Thema Logistiek en Mobiliteit Bijstelling 2016
28 / 45
emissies, geluid en energieverbruik, zowel voor de auto, vracht, fietsen, lopen als openbaar-vervoer. Voor het VP zijn de volgende kennisvragen geformuleerd: 1. Hoe kan de relatie tussen gedrag en gedrag beïnvloedende beleidsmaatregelen worden gemodelleerd en op welke wijze kan dit model (Fountain) worden gevalideerd en gecalibreerd? 2. Wat is de informatiebehoefte voor beleid met betrekking tot het bevorderen van fietsen en lopen in de stad, in de verschillende fasen van besluitvorming (planvorming, planuitvoering en plan realisatie)? 3. Wat is de informatiebehoefte voor burgers die gezonde keuzes op het gebied van wonen, werken en mobiliteit willen maken? En welke apps passen daar het beste bij? 4. Welke ICT systeemcomponenten zijn nodig voor de inrichting van Smart Urban Mobility toepassingen gericht op duurzame verkeersmanagement in stedelijke gebieden ? 5. Welke ICT systeemtechnologie is nodig voor een aanzienlijke versnelling van het maken van modelberekeningen in dit domein? In 2016 wordt in het VP gewerkt aan de volgende kennisproducten: 1. Gekalibreerde toepassing van het gedragsmodel Fountain in cases gericht op Beter Benutten projecten in stedelijke regio’s. En in het project: H2020 Empower. 2. Platform voor meten gedrag van mobilisten voor beoordeling gedragsgerichte maatregelen voor veilige en duurzame bereikbaarheid van de stad. In 2015-2016 gaat TNO in afstemming met en mede gefinancierd door steden (bijv. Amsterdam, Utrecht) dit verder ontwikkelen richting fietsen in stedelijk gebied. 3. Integraal dashboard voor smart urban mobility plans (inclusief infographics en modelanalyses). Onderbrengen in nieuw H2020 project SUMA. Deze SUMP methodiek laten aansluiten op MIRT analyses voor personenmobiliteit en programma Meer Bereiken. 4. Stedelijk verkeersmanagement 2.0 gebaseerd op Urban Strategy met strategische verkeersmodellen voor multimodale netwerken. Om Urban Strategy te kunnen laten rekenen met verschillende scenario’s is versnelling van deze modellen nodig. In 2016 zal een Proof of concept van een vervanging van het Q-blokmodel (o.a. toegepast in LMS NRM) door een veel snellere variant (factor 100) in parallelle software architecturen worden opgeleverd (project ITEA-MACH). Het TNO-initiatief wordt breder dan dit VP neergezet onder de Next Milestone Fifty Streets of Grey. Dit wordt nader toegelicht in de bijlage 3. De projecten binnen P514 Sustainable & Urban Mobility & Access (SUAM) staan beschreven in bijlage 6.
TNO 2015 R11184 l Meerjarenprogramma 2015-2018 Thema Logistiek en Mobiliteit Bijstelling 2016
29 / 45
6 Bijlagen 6.1
Bijlage 1: Kennisvragen voor Mobility
In dit overzicht staan de voor Mobility meest relevante kennisvragen uit de SKIADGB en andere beleidskaders van Min IenM. Dit overzicht is in 2014 opgesteld en na de juni-2015 ronde van koppelgesprekken aangevuld. De SKIA-DGB 2014-2016 is vastgesteld door het MT van DGB en in februari 2014 ter informatie aan TNO gegeven. De kennisvragen uit de andere beleidskaders zijn ofwel concreet en schriftelijk door Min IenM geformuleerd (Meer Bereiken), ofwel mondeling door de IenM dossierhouders met TNO besproken. 1. Verkeersmodellen en data Kennisvragen vanuit SKIA-DGB A1: Langere termijn effectiviteit van 5i-maatregelen (MIRT) A4: Verhouding tussen betere benutting en betrouwbaarheid A5: Impact van multimodaal netwerk op congestie en betrouwbaar A7: Waar liggen kansen voor multimodale knooppunten en TOD? E3: Koppeling langere termijn plan voor aanleg infra en veranderingen en onzekerheden op korte termijn Innovatieopgave: AI: Introductie van nieuwe real-time informatiesystemen voor reizigers en vervoerders Kennisvragen vanuit Beter Benutten Real time verkeersmodellen zijn primair zinvol voor dynamisch verkeersmanagement. De vragen komen van steden en regio’s (zoals bijv in PPA) en vanuit Beter Benutten. Hoe doe je real time datamanagement vanuit verschillende databronnen voor verkeersmanagement 2.0? Strategische Kennisagenda RWS-WVL Op welke manier kan onbetrouwbaarheid van reistijden worden meegenomen in de komende NMCA knelpuntenanalyses? Hoe kunnen robuuste meervoudige netwerken (van HWN, OWN en multimodaal) worden ontworpen? Hoe kan netwerkmanagement hiermee gekoppeld worden? Ook voor MIRT / Meer Bereiken Hoe kan “big data” bijdragen aan de verbetering van verkeersmodellen (bijv. door verrijking van de bestaande modellen) en hoe zorgen we er voor dat deze verrijkte modellen dan nog steeds op robuuste wijze kunnen worden ingezet? In hoeverre kunnen HB matrices geschat worden vanuit big data analyses? Beter geïnformeerd op weg (routekaart 2013-2013) De volgende transitiepaden zijn voor deze VP-roadmap belangrijk: Van collectieve beïnvloeding naar een slimme mix van collectieve en individuele dienstverlening Een veranderende rol van wegkantsystemen Van lokaal/regionaal naar landelijk dekkende resinformatie en verkeersmanagement
TNO 2015 R11184 l Meerjarenprogramma 2015-2018 Thema Logistiek en Mobiliteit Bijstelling 2016
30 / 45
Van eigendom van data naar maximale openheid en beschikbaarheid van data (publiek en privaat)
2. Impact en opschaling van ITS Kennisvragen vanuit SKIA-DGB: A9: impact ITS op bereikbaarheid en benutting C4: impact van ITS op verbetering milieu en leefbaarheid F7: Positie van NL overheid tav ontwikkelingen op ITS gebied H4: Gedragseffecten bij transitie naar rijtaakondersteuning met ITS Innovatieopgave: AII: Grootschalig gebruik van nieuwe ITS voor een betere benutting GI: Nieuwe financieringsvormen voor PPS en PPP op gebied van mobiliteit en duurzaamheid Kennisvragen vanuit Beter Bereiken Wat zijn de ontwikkelingen op het gebied van ITS/voertuig-technologie? Welke impact heeft het op bereikbaarheid en benutting van het mobiliteitssysteem? Strategische Kennisagenda RWS-WVL Hoe kan je maatregelen voor benutting en ITS modelleren op netwerkniveau? Hoe kan je in de ITS-impact-modellen (zoals ITS Modeller) omgaan met onzekerheden? Kennisvragen vanuit Beter Benutten Hoe kunnen we vanuit kleine pilotimplementaties komen tot opschaling naar nationaal en internationaal niveau? Wat voor soort vragen dienen er dan beantwoord te worden, bijvoorbeeld rondom security, privacy, business modellen, sociale en maatschappelijke acceptatie, rol van de overheid, business modellen, medegebruik van nieuwe ICT infrastructuren? Hoe kunnen we de antwoorden op die vragen leggen naast effectiviteit van de ITS toepassing. Hoe kunnen we in een vroeg stadium nog lopende pilots evalueren en bijsturen? Wat zijn de maatschappelijke “baten” van afgeronde BB pilots of van diensten zoals navigeren? Welke KPI’s moet je daarvoor gebruiken? TNO is gevraagd voor inbreng bij de landelijke ITS-ronde tafel haar kennis omtrent evaluaties in te brengen. Beter geïnformeerd op weg (routekaart 2013-2013) De volgende transitiepaden zijn voor deze VP-roadmap belangrijk: Van collectieve beïnvloeding naar een slimme mix van collectieve en individuele dienstverlening Van business to government (B2G) naar business to consumer (B2C) en business to business (B2B) Van overheidsregie naar publiek-private samenwerking en allianties. 3. Gedrag beïnvloeden en meten (en Duurzame Stedelijke Mobiliteit) Kennisvragen vanuit SKIA DGB: H1: Effectieve gedragsbeïnvloeding pre-trip en on-trip H2: Welke gedragsverandering is gewenst (multimodaal) H3: Beleving en waardering van duurzaamheidsmaatregelen H4: Gedragseffecten bij transitie naar rijtaak-ondersteuning
TNO 2015 R11184 l Meerjarenprogramma 2015-2018 Thema Logistiek en Mobiliteit Bijstelling 2016
31 / 45
H5: Toekomstig gedrag van reizigers (multimodaal) H6: Vaststelling van effecten op gedragsniveau van maatregelen Innovatieopgave: HI: Ontwikkelen en implementeren van maatregelen gericht op gedragsverandering bij reizigers en transporteurs Kennisagenda Meer Bereiken: Wie is de weggebruiker/-vervoerder in de file? Wat zijn de kwaliteitsbehoeften van de reiziger en vervoerder? Behaviour Inside Team Vanuit dit team (inclusief de leden van KIM en WVL) is er behoefte om het gedragsmodel FOUNTAIN volledig te begrijpen en te beoordelen naar de inzetbaarheid voor IenM. Kennisbehoefte Beter Benutten: Binnen Beter Benutten lopen er in BB1 al regionale projecten die data omtrent gedrag verzamelen en analyseren. Binnen BB2 zal hier meer aandacht voor komen. Met de data van evaluaties van projecten zou FOUNTAIN gekalibreerd kunnen worden, waardoor het model wint aan toegevoegde waarde voor IenM. Verder komen er in BB meer fietsprojecten. Het Smart Cycling platform van TNO is ontwikkeld binnen het VP en is nu ook breder beschikbaar in de fietsprojecten van BB. Strategische Kennisagenda RWS-WVL: Modellering van maatregelen Benutten en ITS op gedragsniveau (model Fountain). Innovatie in de strategische verkeers en vervoersmodellen op het gebied van gedrag
4. Veiligheid en gedrag Kennisvragen vanuit SKIA-DGB: D2: Impact combinatie van gedrag + voertuig + infra op veiligheid D4: Impact van ITS op veiligheid D5: Mogelijkheden van nieuwe technologie op veiligheid H4: effecten van transitie naar rijtaakondersteuning op veiligheid Innovatie opgave: DI: stimuleren van combi van gedrag + ITS + infra + voertuig die kan bijdragen tot veiligheid Kennisbehoefte bij IenM DGB Wegen en Verkeersveiligheid Deze behoefte ligt in hoofdlijnen bij: - Hoe kunnen we de veiligheid van electrisch fietsen vergroten? - Zijn hierbij specifieke fietshelmen een oplossing? Zijn specifieke infrastructuurmaatregelen nodig voor zeer snelle electrische fietsen? - Hoe kunnen we ouderen veilig langer mobiel houden? - Hoe kunnen we bij steeds meer verschillende verkeersstromen de decentrale infrastructuur veilig houden? - Kunnen we nieuwe kennis inzetten voor Euro-NCAP?
TNO 2015 R11184 l Meerjarenprogramma 2015-2018 Thema Logistiek en Mobiliteit Bijstelling 2016
-
32 / 45
Wat zijn nieuwe criteria die een bredere risico-inschatting kunnen opleveren voor verkeersveiligheid? Bijvoorbeeld in termen van % vermoeide chauffeurs, gordelgebruik, minder alcohol in het verkeer etc.
5. Instrumentarium duurzame mobiliteit (en Duurzame stedelijke Mobiliteit) Kennisvragen vanuit SKIA-DGB: C1: Spanning tussen mobiliteitsbehoefte en duurzaamheidsdoelen C2: Effecten en kosten voor het behalen van duurzaamheidsdoelen C3: Kansen voor alternatieve brandstoffen (o.a. bio-) E1: Potentie samenleving op realisatie van duurzaamheidsdoelen E2: Mogelijkheden niet-infra maatregelen in MIRT-onderzoek Innovatieopgave: CI: Stimuleren van grootschalige uitrol duurzaam transport en zero-emission EI: Opnemen acties mobiliteit & transport in Green Deals Kennisvragen vanuit IenM-DGMI Luchtkwaliteit blijft nog wel 10-15 jaar belangrijk. Focus vooral op roet en minder op NO2 Groene Groei perspectief: Is er een verdienptotentiiel op luchtkwaliteit in ontwikkelde landen? Focus op: groene groei. business modellen, maatschappelijke kosten-baten, revenu streams, rekenmodellen en criteria om op systeem niveau te kunnen beoordelen, effectiviteit van stimuleringsbeleid Beleid steeds meer van nationale overheid naar steden: Integrale benadering van vraagstukken op het gebied van mobiliteit, ruimte en duurzaamheid. Fietsen in steden ook beschouwen vanuit duurzaamheidsperspectief. Nu nog vooral vanuit veiligheid. Kennisvraag vanuit Meer Bereiken: Hoe kunnen ruimtelijke en duurzaamheidsopgaven in samenhang met bereikbaarheidsopgaven benaderd en afgewogen worden? Hoe kunnen MIRT-onderzoeken en gebruikte verkeersmodellen omgaan met onzekerheden op lange termijn? Strategische Kennisagenda RWS-WVL Hoe kan je de vragen vanuit de 5i’s, MIRT-onderzoeken en Meer Bereiken, met name op het gebied van gebiedsgericht en integrale aanpak, koppelen aan de mogelijkheden van “big data” en “smart city” projecten? Vraagstukken rondom het nieuwe concept van “de gezonde stad” RWS krijgt rol in fietsbeleid. Fietsen in steden ook beschouwen vanuit duurzaamheidsperspectief
6. Bereikbaarheid en duurzaamheid bij logistiek Kennisvragen vanuit SKIA-DGB: B2: relatie internationale bereikbaarheid en concurrentie B3: bereikbaarheid en langere termijn concurrentiepositie mainports B4: internationale concurrentieverschillen en positie van NL Innovatie opgave: BI: stimuleren van synergie tussen internationale concurrentiekracht en bereikbaarheid, duurzaamheid en veiligheid
TNO 2015 R11184 l Meerjarenprogramma 2015-2018 Thema Logistiek en Mobiliteit Bijstelling 2016
33 / 45
BII: aanpakken regionale mobiliteit met bedrijven en versterken bereikbaarheid en duurzaamheid. Beter Benutten: De kennis van TNO op het gebied van stadslogistiek sluit aan op: Beter Benutten en Topsector Logistiek actielijn stadslogistiek. Idem voor: electrisch stedelijk vervoer, stadsdashboard, bouwlogistiek Strategische kennisagenda RWS-WVL Hoe kunnen we ontwikkelingen op gebied van modellering van internationale handel, voorraadlogistiek en intermodaliteit / synchromodaliteit modelleren? Voor WVL lijkt het synchro corridormodel interessant om de prioriteiten in het Beheer en Onderhoudsplan van RWS (met name programmeren vervanging kunstwerken einde levenscyclus) te kunnen onderzoeken. Hoe kunnen we vanuit RWS beter aangesloten raken op de activiteiten van de Topsector Logistiek? Bijvoorbeeld op het gebied van Synchromodaliteit en Logistiek Informatie Platform? Hoe kunnen we dat inzetten bij besturing van goederencorridors? 6.2
Bijlage 2: Next Milestone Smart Data Factory for Logistics
Pitch (slides en tekst) in het Nederlands:
Nederland heeft een internationale koppositie in de logistiek. Dat willen we graag behouden en versterken. Hiervoor is groei nodig. Voor NL betekent dit betere aanen afvoer van goederen, meer duurzaamheid door een hogere beladingsgraad en benutting van mobiliteiten als spoor en binnenvaart. Verder zijn nieuwe economische activiteiten nodig op het gebied van de internationale ketenregie. De focus ligt op de verhoging van de efficiency en toegevoegde waarde van vervoerslogistieke systemen via Informatietechnologie (IT). Hiertoe hebben we leidende rollen op meerdere onderwerpen zoals synchromodaliteit, kernnetwerk met spoor en binnenvaart, smart trade, stedelijke en bouwlogistiek. De NM Smart
TNO 2015 R11184 l Meerjarenprogramma 2015-2018 Thema Logistiek en Mobiliteit Bijstelling 2016
34 / 45
Data Factory is een samenwerking met een groot aantal bedrijven die waardevolle use cases ontwikkelen. Die logistieke data inwint, verrijkt en nieuwe technologie ontwikkelt in de vorm van informatiesystemen, simulaties, slimme besturing en serious gaming. De vorm waarin we werken is op gecontroleerde manier in de echte logistieke praktijk: Living Labs.
TNO kan de rol van innovation catalyst in de logistieke sector claimen dankzij (1) de unieke combinatie van diepgaande kennis van logistiek i.c.m. IT architectuur, serious gaming en business model innovation, (2) het vermogen om complexe publiek private samenwerkingsprojecten systematisch op te zetten en te begeleiden tot en met de implementatie van nieuwe concepten en (3) de onafhankelijk en sterke naam. Dit uit zich o.a. in een internationaal leidende kennispositie in de logistiek (KPA = 8 van expertise STL) en een sterke track record in EU-programma’s TNO werkt niet in een “eigen PPS” maar in de open PPS: TKI Logistiek . Kennispartners in deze PPS zijn: NWO (de Nederlandse universiteiten) en de Dinalog (TTI die nu in transitie is naar besturing van TKI Logistiek). Leo Kusters zit namens TNO in het bestuur van TKI Logistiek. Bedrijven met logistieke activiteiten en logistieke dienstverleners, waaronder inmiddels ruim 50 MKB en een aantal grote partners (genoemd onder het kopje Business Case) participeren in de projecten van TNO en TKI Logistiek met cash bijdragen en private bijdragen. Kennispartners in de vorm van universiteiten en hogescholen willen met TNO samenwerken, omdat TNO met de Smart Data Factory ook voor hen een plaats bieden om hun innovaties te valoriseren.
TNO 2015 R11184 l Meerjarenprogramma 2015-2018 Thema Logistiek en Mobiliteit Bijstelling 2016
35 / 45
Klanten voor onze propositie van Smart Data Factory zijn: Infrabeheerders (ProRail, RWS), Havenbedrijven (Rt, Asd), Enkele steden, Regionale logistieke clusters van bedrijven (Amsterdam Logistics Board, Deltalinqs), Connekt, Bouwallianties, Internationaal opererende verladers. Dit gaat zich ook uiten in toenemende internationale opdrachten van Europese Commissie (tenders), Europese havensteden en van opkomende economieën (Brazilië, China, Indonesië). TNO werkt op 3 niveaus aan nieuwe concepten in de transport & logistiek: Hubs, corridors en netwerken. De NM Smart Data Factory is de belangrijkste aanjager achter deze groei. Deze Next Milestone is gereed voor eind 2016 en bevat dan: • een ecosysteem waar partijen samenwerkingen opzetten rond data in de logistiek. Hierin zullen ook IT-bedrijven gaan deelnemen. • een open trusted platform waar data, bouwblokken en tooling aanwezig zijn van alle partijen uit het ecosysteem • een aanpak om high-value cases via living labs snel en systematisch concreet op te zetten en te toetsen in de praktijk. Minimaal drie concrete uitgewerkte cases. Het product van deze NM is geen hardware en misschien wat unieke software componenten. De waardevolle IPR zit in de methodieken voor proces innovatie en de bijbehorende ervaring. Mogelijk levert dat een nieuwe spin off op of een verrijking van de bestaande spin off’s Prime Data of TASS. Inkomsten zullen met name lopen via grote concrete projecten. De Next Milestone Living Labs is een concrete en gestructureerde aanpak om de proces innovaties uit de Smart Data Factory verder in een real life pilot te ontwikkelen en implementeren. Gereed eind 2017.
TNO 2015 R11184 l Meerjarenprogramma 2015-2018 Thema Logistiek en Mobiliteit Bijstelling 2016
36 / 45
TNO is in Nederland de enige partij die grote innovatieve samenwerkingsprojecten kan leiden en realiseren. TNO maakt die rol en ambitie waar met betrekking tot de Betuwelijn, waar binnenkort door bouwactiviteiten in Duitsland in de komende 6 jaar de spoorcapaciteit regelmatig zal uitvallen, en waar TNO meewerkt aan het realiseren van synchromodale planning waarmee ook de transportcapaciteit over andere modaliteiten benut kan worden.
6.3
Bijlage 3: Next Milestone Fifty Streets of Grey
Next Milestone Fifty Streets of Grey Elke 6 maanden wordt er een lijst gepubliceerd van de 50 meest vervuilde Nederlandse straten. Rotterdam & Den Haag bezetten daarbij ongeveer de gehele top-10, met de ‘s Gravendijkwal als meest vervuilde. Steden
TNO 2015 R11184 l Meerjarenprogramma 2015-2018 Thema Logistiek en Mobiliteit Bijstelling 2016
37 / 45
kondigen nu milieuzones af om delen van de stad af te sluiten voor specifiek verkeer (vaak vrachtauto’s). Soms helpt dat het milieu vaak ook niet. In ieder geval is het wel ingrijpend voor de mensen en bedrijven die de stad in willen (logistiek). Middel misschien wel erger dan de kwaal. Doelstelling: Gebaseerd op TNO’s City Sustainable Urban Accessibility platform (Stads Dashboard) willen we samen met onze partners (i.e gemeente Rotterdam, enkele bedrijven en anderen) de ‘s Gravendijkwal zonder draconische verkeersmaatregelen succesvol uit deze top-50 drijven. Hoe? Door meer te kijken dan naar het verkeer: • wat is de samenstelling? Busjes, Vrachtauto’s, auto’s (elk veroorzaakt nl. een andere emissie!!!) • Wie zitten er in die auto’s (doelgroep, belangrijk voor het kiezen van je interventies, hoe gevoelig zijn ze voor incentives) • Waar komen ze vandaan, waar gaan ze naar toe? • Etc Door beter te kijken naar de actuele en zich ontwikkelende concentraties en die te relateren aan het actuele verkeer, het weer (windrichting, neerslag) en de achtergrond concentraties Door op basis van inzicht in de verkeer en milieu stand van zaken tijdig de best passende maatregelen te adviseren die en de doorstroming en bereikbaarheid dienen en tegelijkertijd de blootstelling aan schadelijke emissies binnen de normen houdt
TNO 2015 R11184 l Meerjarenprogramma 2015-2018 Thema Logistiek en Mobiliteit Bijstelling 2016
6.4
38 / 45
Bijlage 4: Projecten Logistics
Doorlopende projecten: 1. Trade Compliance & Border Management
Projectnaam / duur
Doel (beknopt)
Funding & Partners
CORE 2014-2018
Optimaliseren van zowel veiligheid als efficiency van supply chains. Bouwt voort op ontwikkelde concepten in bijv Comcis en Cassandra. Grootschalige demonstrators o.a. in Rotterdam en op Schiphol
FP7 cofunding
Een vereenvoudigd Europees maritiem regulatory compliance (wet en regelgeving) samenwerkingsmodel
FP7 cofunding
Projectnaam / duur
Doel (beknopt)
Funding & Partners
TKI SYNCHRO-GAMING 2015-2018
Door gebruik van serious gaming en inzet van nieuwe planningsalgoritmes en simulaties betere en gedragen oplossingen vinden bij innovaties rondom synchromodaal vervoer en spoorgoederenvervoer.
Accelerator call TKI Logistiek
Verbeteren van de vracht spoor diensten aan verladers met focus op: betrouwbaar, lead tijd, kosten, flexibiliteit en zichtbaarheid. Onderdeel is de Living Lab Betuwelijn Derde spoor. Dit gaat over Synchromodale oplossingen voor capaciteitsproblemen verbonden aan de spoorwerkzaamheden in D
Horizon 2020
Het doen van onderzoek op het gebied van innovaties in logistiek en goederen vervoer, met nadruk op de systeemkoppelingen tussen
Geen cofunding
eCompliance 2013-2016
Met 70 partners, waaronder uit NL: Flora Holland, Seacon Venlo, Logistiek Zonder Papier, Min. van Fin, KLPD, Ned Voedsel en Warenautoriteit, Douane en TUe.
Partners: circa 10 internationale partners
2. Synchromodaliteit
H2020: SMART-RAIL 2015-2018
TUD Leerstoel Lori Tavasszy (mede onder Duurzame en Bereikbare Logistiek)
TU Delft, ProRail, HB Rotterdam, SmartPort, HB Amsterdam, Rijkswaterstaat, Min IenM, InThere, The Barn
Partners: 22, waaronder NL: ProRail, Havenbedrijf Rotterdam, Seacon, Panteia, Uniresearch
Samenwerking met meerdere universiteiten (TUD, EUR, TUE, RUG) ,
TNO 2015 R11184 l Meerjarenprogramma 2015-2018 Thema Logistiek en Mobiliteit Bijstelling 2016
39 / 45
microniveau (bedrijf), mesoniveau (keten) en macroniveau 2i (maatschappij)
RWS, HbR, Aio’s worden volledig gefinancierd uit andere bronnen (met name van NWO)
Projectnaam / duur
Doel (beknopt)
Funding & Partners
4C in de Bouwlogistiek 2014-2017
Cross Chain Collaboration op gebied van planning, bundeling, coördinatie en afstemming rondom grote bouwprojecten. Meten van performance indicatoren bij een tweetal grote bouwpilots. Voorbereiding 4C tooling.
TKI-toeslag van TKI Logistiek + private cofunding
Business modellen en logistieke concepten voor stedelijke distributie met gebruik van electrisch vervoer. Pilots in Amsterdam en Rotterdam met TNT en Heineken Emission free city logistics in urban areas. Assessment and implementation (with big data tooling) of measures by City authorities & logistics companies. Methodology of living labs. Seven living labs a.o. in Rotterdam Matching en planning van 2truck platoons. Proof of Concept van Collaborative planning. Business case modellering. Business model en governance structuur
FP7 cofunding
3. 4C & City Logistics
FREVUE 2013-2017
CITYLAB 2015-2018
2-Truck Platoon matching for collaborative planning 2015-2017
2
Partners: Hogeschool Rotterdam, TU Delft, Hogeschool Utrecht, Bouwend NL, TLN, Connekt, RWS, TBI, Volker Wessels
Partners: Amsterdam, Rotterdam, TNT, UPS, Heineken en meer dan 10 buitenlandse partners Horizon 2020 en Volvo Center of Excellence Partners: 23, waaronder PostNL, Stad Rotterdam
Call Vitale Logistiek 2015 van TKI Logistiek ORTEC, Havenbedrijf Rotterdam, TLN, Smarport, JGT Transport, BGD, DNL,
In het onderzoek worden nieuwe rekenmodellen ontwikkeld en worden met deze modellen evaluaties
gedaan van innovaties op het terrein van infrastructuurnetwerken, synchromodaliteit, samenwerking tussen bedrijven, duurzame logistiek en stedelijke logistiek. De leerstoel verzorgt hiernaast ook onderwijs (plm 20 afstudeerders per jaar, vakken voor plm. 200 eerstejaars en 60 hogerejaars). Recente promovendi (<3 jaar) betreffen de onderwerpen: multi-actor perspectief op stedelijke logistiek, effect circulaire economie op de logistiek, strategisch keuzemodel voor verschuiving distributiecentra, optimalisatiemodel voor synchromodaal kernnetwerk, agent based model voor stedelijke distributie, netwerkmodel voor wereldwijde maritieme corridors, effect van externe factoren op duurzame logistiek in olie- en gassector. De leerstoel heeft in 2015 3 nieuwe projecten verworven in calls van de Topsector Logistiek: PhD NWO Vitale Logistiek: ISOLA (Integraal Synchromodaal Netwerkontwerp), PhD NWO Duurzame Logistiek: Effect Fysieke Internet op de mainport; Post-doc NWO Duurzame Logistiek: Synchro-Gaming
TNO 2015 R11184 l Meerjarenprogramma 2015-2018 Thema Logistiek en Mobiliteit Bijstelling 2016
voor een platooning service provider.
40 / 45
VDS, RSM / EUR, De Rijke trucking
4. Logistieke bereikbaarheid en duurzaamheid Projectnaam / duur
Doel (beknopt)
Funding & Partners
High Tool. Strategic High Level Transport 2013-2015
High Level strategic transport model op EUschaal. Inclusief Economic modelling (Complex). Doel is snelle berekeningen voor het beantwoorden van beleidsvragen. Leerstoel op de TUD met als doel nieuwe strategische informatiemodellen voor de beleidsagenda op het gebied van goederenvervoer en logistiek
FP7 cofunding
Projectnaam / duur
Doel (beknopt)
Funding & Partners
Slim datagebruik voor logistieke innovaties 2014-2016
Vraagarticulatie en oplossingen voor 4 use cases op het gebied van slim datagebruik. Ontwikkeling van een proof of concept van een open informatieinfrastructuur voor realtime data voor de use cases, zodanig dat na succesvolle afronding de gevonden oplossingen en applicaties in grootschalige living labs beproefd kunnen gaan worden.
TKI Toeslag van TKI Logistiek
TUD Leerstoel Lori Tavasszy (mede onder Synchromodality)
Geen cofunding Samenwerking met HbR, faculteit TBM op TUD. Aio’s worden volledig gefinancierd uit andere bronnen (met name van NWO)
5. Smart ICT / NLIP
Partners en cofunding: Havenbedrijf Rotterdam, Havenbedrijf Amsterdam, Cargonaut, Greenport Innovation Center Venlo, ECT.
Ingediende Horizon 2020 projectvoorstellen en nieuwe TKI project voorstellen: 1. Douane of Trade Compliance & Border Management Projectnaam / duur
Doel (beknopt)
Funding & Partners
TKI Smart Trade & Logistics 2015-2016
Toepassing van het Uniform Economic Transaction Protocol (UETP) in de logistiek. Onderzoek naar use cases en daaruit
Accelerator call TKI Logistiek FOCAFET, MIC, CogNIAM, HP, Uniq-ID, Oracle, ABN AMRO, Philip Sydney, Air
TNO 2015 R11184 l Meerjarenprogramma 2015-2018 Thema Logistiek en Mobiliteit Bijstelling 2016
volgende requirements voor het UETP
41 / 45
Cargo NL, Amsterdam Economic Board
2. Cross Chain Control Centers (4C) Projectnaam / duur
Doel (beknopt)
Funding & Partners
Eranet: City Logistics voorstel met PostNL 2016-2017
Nieuwe innovatieve concepten voor city logistics uitwerken, beproeven en evalueren.
EraNet
TKI Horizontale Samenwerking
Gestructureerd verkennen en ontwikkelen van de mogelijkheden voor samenwerking onder grotere groepen bedrijven. Ontwikkeling van speciale (plug&play) tools
TKI toeslag
Doel (beknopt) Design, validate, promote and boost a logistics ICT and C-ITS infrastructure capable to build trust and to prove the value of sharing data for all the involved stakeholders. TNO coordinates and works on 2 concrete business cases. 1) een ecosysteem waar partijen samenwerkingen opzetten rond data in de logistiek. 2) een open trusted platform waar data, bouwblokken en tooling aanwezig zijn van alle partijen uit het ecosysteem 3) een aanpak om high-value cases via living labs snel en systematisch concreet op te zetten en te toetsen in de praktijk.
Funding & Partners
2015-2016
Met PostNL en enkele buitenlandse partners
Met Connekt, Synple en CGI en met verladers en vervoerders - waaronder Unilever, SCA, Jumbo Supermarkten, Refresco en Wim Bosman / Mainfreight
3. Smart ICT / NLIP Projectnaam / duur H2020 PANEL 2016-2019
TKI Smart Data Factory 2016-2020
H2020 call MG 6.3-2015 NL partners: CGI, ArgusI BV
TKI toeslag van TKI Logistiek Hieraan zullen logistieke en IT-bedrijven gaan deelnemen.
TNO 2015 R11184 l Meerjarenprogramma 2015-2018 Thema Logistiek en Mobiliteit Bijstelling 2016
6.5
42 / 45
Bijlage 5: Projecten Mobility
Doorlopende projecten: 1. Verkeersmodellen en data Projectnaam / duur
Doel (beknopt)
Funding & Partners
TrafficQuest 2014-2018
Expertise centrum voor verkeersmanagement. Stateof-the-art overzichten, projectadviezen, actuele onderzoeken, onderzoeksagenda
RWS-WVL
Nieuwe verkeersmodellen voor robuustheidsanalyses en voor data en modellering die ingezet worden bij cooperative en connected mobiliteitsdiensten
Geen cofunding
KIP Verkeersmodellen en data
Partners: RWS-WVL, TUDCTIT
2. Impact en opschaling van ITS Projectnaam / duur
Doel (beknopt)
CoFunding & Partners
MobiNet 2013-2016
Ontwikkeling van een ICTarchitectuur en platform voor coöperatieve applicaties. Standaardisatie van de communicatielaag en testfaciliteit (Helmond).
EC: FP7
Projectnaam / duur
Doel (beknopt)
CoFunding & Partners
UDRIVE 2012-2016
Inzicht in menselijk gedrag in het verkeer door grootschalige experimenten en dataverzameling onder natuurlijke omstandigheden. Voor vergroten verkeersveiligheid en verminderen emissies.
EC: FP7
To develop a user-oriented tool for in-depth analysis of accident causation for Vulnerable Road Users (VRU). TNO will update and automate the DOCTOR method (Dutch Objective Conflict Technique for Operation and Research).
Horizon 2020 Call MG.3.42014
Leerstoel op het gebied van “ICT en Human Factors”.
50% door U Twente en 50% uit SMO
Partners: 29 waaronder uit NL: NXP, ACS, IBM, CGI, Peek Traffic
3. Veiligheid en gedrag
INDEV 2015-2018
Hoogleraarschap Marieke Martens
Partners: SWOV (NL), Volvo Trucks plus 8 andere EUpartners
8 internationale partners, geen uit NL
TNO 2015 R11184 l Meerjarenprogramma 2015-2018 Thema Logistiek en Mobiliteit Bijstelling 2016
2014-2018
43 / 45
Accent op veiligheid, coöperatieve mobiliteit en automatisch rijden.
4. Duurzame mobiliteit Projectnaam / duur
Doel (beknopt)
Funding & Partners
EcoDriver 2011-2015
Effectieve online feedback geven naar bestuurders voor ecodriving door het optimaliseren van de bestuurder-powertrainomgeving loop. Evaluatie veldproef.
EC: FP7
Instrumentarium (methodes en tools) voor beleidsondersteuning op het gebied van duurzame mobiliteit; met name op raakvlak van technologie en sociaal-economisch.
Geen cofunding
(tevens roadmap Impact en opschaling van ITS)
Instrumentarium DM
6.6
Partners: 11 bedrijven en kennisinstellingen, waaronder uit NL: DAF, TomTom, Navteq
Bijlage 6: Projecten Sustainable Urban Access & Mobility
Doorlopende projecten: Projectnaam / duur
Doel (beknopt)
CoFunding & Partners
CIVITAS WIKI 2012-2016
Evaluatie van CIVITAS maatregelen op de langere termijn. Doel: Sustainable Urban Mobility
CSA project, cofunded door KP7 (EC) DG MOVE Partners: Uniresearch (NL), Inova, Intrasoft, TRT
H2020: EMPOWER 2015-2018
Substantially reduce the use of conventionally fueled vehicles (CFV) in cities by influencing the mobility behaviour of drivers and users towards fundamental change. Tools for costeffective policy interventions. TNO: Ontwikkeling van het FOUNTAIN Gedragsmodel in een internationale omgeving.
Funding door Horizon 2020 Call MG 5.1-2014
Technologisch project gericht op het versnellen van rekenmodellen door gebruik van parallele architecture, zoals gebruikt in Grafische processoren. Hierdoor is aanzienlijke versnelling
Funding door ITEA2 programma van de EU
ITEA2: MACH 2014-2016
NL partners zijn: Universiteit Twente, Gemeente Enschede, MobiDot
TNO 2015 R11184 l Meerjarenprogramma 2015-2018 Thema Logistiek en Mobiliteit Bijstelling 2016
44 / 45
mogelijk. Binnen dit VP wordt de use case van verkeersmodellen onderzocht.
Nieuwe projecten en ingediende Horizon 2020 projectvoorstellen: 1. Sustainable Urban Access & Mobility Projectnaam / duur
Doel (beknopt)
Funding & Partners
KIP SUAM
Nog te bepalen
Geen cofunding
H2020: SUMA
Ontwikkeling van een strategisch gebieds ontwikkeltool (Smart Urban Mobility Plan)
Funding door H2020
TNO 2015 R11184 l Meerjarenprogramma 2015-2018 Thema Logistiek en Mobiliteit Bijstelling 2016
7 Ondertekening Delft, 29 september 2015
TNO
Leo Kusters Managing Director Urbanisation
Jan Burgmeijer Programmamanager
i
45 / 45