Matteüs 1,18-2,12 - Kerst: God verrast gelovigen en buitenstaanders Eerste Kerstdag
Liturgie Zingen - LB 138,1.3.4 – Komt allen te zamen - LB 139 – Komt verwondert u hier mensen - LB 145,1.3 – Nu zijt wellekome Stil gebed Votum Zegengroet Zingen: Gez 81,1.3.4 – Dit is de dag Gebed Schriftlezing Matteüs 1,18-2,12 Zingen Gez 35,1.5.6.7 – De wijzen de wijzen Preek eerste deel Zingen LB 132,1.3 Preek tweede deel Zingen Gez 83,1.3.4 – Vrolijk zingen wij ons lied KINDEREN Projectlied vers 5 en refrein Gebed Collecte Zingen Gez 50 – Ere zij God Zegen Opmerking: - Ik vind het prettig om het even van te voren te horen wanneer deze preek ergens in een kerkdienst gelezen wordt. In mijn mailbox past altijd nog wel een mailtje:
[email protected]
Preek over Matteüs 1,18-2,13 – Kerst: God verrast gelovigen en buitenstaanders 1. Van de week sprak ik een Moslim, en ik vroeg of hij ook Kerst vierde. Nee, hij vierde geen Kerst. Ze hadden wel elk jaar met vrienden een gezellige avond. Maar nee, geen Kerst. Is Kerst alleen een feest voor christenen? Of voor mensen die vroeger christen geweest zijn en dat feest nog willen blijven vieren?
Dat zou je zo maar kunnen denken. Maar Kerst gaat gelovigen aan en mensen die nog niet geloven. Mensen als Jozef die rechtschapen zijn, afstammen van David en altijd zolang ze terug kunnen kijken in God geloofd hebben. En mensen van ver weg, die nog van niks weten, zoals de wijzen uit het Oosten. Eerst Jozef. Je zou kunnen zeggen: Jozef had op een christelijke school gezeten. Hij kwam zelfs uit een bekende christelijke familie. Daar lijkt het wel wat op. Hij had het allemaal geleerd. Hoe je een goed mens kunt zijn, zoals God dat wil. De verhalen uit de Bijbel. Vroeger regeerde koning David. Na David was het steeds meer mis gegaan. De grote beloftes: de oude tijden komen terug. Eens komt er een zoon van David die daarvoor zal zorgen. De Messias, de redder, zal komen! Dat leer je – en je gaat naar school. Je volgt een opleiding. Je vindt een baan. Je krijgt een vriendin. Je maakt trouwplannen. Je gaat in ondertrouw. Je hebt zin in de bruiloft. En je hoopt natuurlijk ook dat de ooit Messias nog een keer komt. Maar dan opeens gebeurt er iets met jouw vriendin. Zij vertelt: Jozef, ik heb een engel gezien. Ik zal zwanger worden, en dat komt door de Heilige Geest. Dat kindje, het zal de Messias zijn! Jij komt toch uit de familie van David, Jozef? Die baby, dat wordt de nieuwe koning op de troon van David! Wat zou jij denken als je Jozef was geweest en Maria kwam zo naar je toe? Je gelooft natuurlijk dat het ooit zal gebeuren, maar je leven gaat gewoon door. Maar dat het in jouw leven, nu, gebeurt… Jouw vrouw de moeder van de beloofde redder? Zwanger door de Heilige Geest? Man, dat hadden we niet afgesproken. Maria, wij zouden toch trouwen? Ik hou van jou! Wij zouden toch samen kinderen krijgen? De lang verwachte redder komt. De beloofde Zoon van David. Als dat zo is, dan zet het alles op z’n kop. Maar het zet mijn leven helemaal op z’n kop. Alles wordt anders! God komt opeens zo dichtbij. Zo onverwacht. Zo groot en overrompelend. Zo opeens heel mijn leven in het licht van God…
Jozef schrikt ervoor terug. Hij wil zich terugtrekken. Dat zal ook wel de bedoeling zijn, toch? Ik ben hier niet goed genoeg voor. Ik zal het stil houden, zodat Maria er zo weinig mogelijk last van heeft. Wij trouwen niet meer… Stel je voor dat zo opeens heel je leven in het teken komt te staan van Gods redding. Dat gebeurt niet alleen bij Jozef. Dat gebeurt bij iedereen die Jezus wil volgen. Kijk, als je al jaren christen bent, christelijk opgevoed, christelijke school, christelijke familie, dan weet je het. Met Kerst wordt Jezus geboren. Jezus is voor mijn zonden gestorven. Er is vergeving, God houdt van me. Geweldig! En je leven gaat door. En Jezus komt natuurlijk nog een keer terug. Maar wat we vieren met Kerst, is voor ons net zo verrassend als voor Jozef. Immanuël wordt geboren – God met ons. Jezus, die zijn volk zal bevrijden van zonde. Als je gelooft in die Jezus, die Immanuel. En als dat geloof geen onzin is. Als die Jezus, met Kerst geboren, door de Heilige Geest in je komt wonen. Dan komt opeens heel je leven in het licht van God. God, die door de kracht die in ons werkt bij machte is oneindig veel meer te doen dan wij vragen of denken, zegt Paulus in Efeze 3,20. God heeft de macht u te overstelpen met al zijn gaven, zodat u altijd en in alle opzichten voldoende voor uzelf hebt en ook nog ruimschoots kunt bijdragen aan alle goed werk. Paulus in 2 Korinte 9,8. God, tot wie Paulus bidt, Kolossenzen 1,10-11: We vragen dat u Gods wil ten volle mag leren kennen door de wijsheid en het inzicht die zijn Geest u schenkt. Dan zult u leven zoals het past tegenover de Heer, hem volkomen welgevallig. U zult vrucht dragen door al het goede dat u doet, uw kennis van God zal groeien en u zult door zijn luisterrijke macht de kracht ontvangen om alles vol te houden en alles te verdragen. Heel je leven altijd en in alle opzichten helemaal voor God. Dat is het doel van Kerst. Heel je leven altijd en in alle opzichten helemaal voor God. Kerst is voor ons net zo verrassend als voor Jozef. Ook voor mij. Ik ben niet verder dan jullie omdat ik dominee ben. Opeens komt het wel heel dichtbij. Gods redder komt een keer – maar als het zo in mijn leven gebeurt? Gods genade is elke keer wonderlijk groot.
God helpt Jozef over de drempel. Een engel zegt: Jozef, wees niet bang. Jozef ging er voor, nadat hij de engel in zijn droom gezien had. Hij, zoon van David, gaat zorgen voor de grote zoon van David. Heel zijn leven wordt anders. Laat die kleine baby, die zoon van David, ook dichtbij komen. God komt zijn volk bezoeken, midden in de dood. Ga voor Jezus! Leef in de verrassende volheid die Hij geeft! Heel je leven altijd en in alle opzichten helemaal voor Hem. [Zingen - Zingen LB 132,1.3] 2. Die volheid, wat zie je er van? Er is een roos gaan bloeien, midden in de nacht. God komt ons opzoeken, midden in de dood. Maar wat zie je ervan? Is Kerst dan toch niet een feest voor mensen die christelijk opgevoed zijn? Wie gelooft, die ziet het? Wie niet gelooft, die ziet het niet – en daar hebben we alle begrip voor. We houden ons eigen feestje en we houden het voor onszelf? Jezus wordt geboren, maar het leven gaat gewoon door. De zoon van David? Jeruzalem, de stad van David weet van niks. De tempel draait gewoon door. De Joodse leiders leven gewoon door. De schriftgeleerden geven hun onderwijs en bestuderen de Torah. Reizigers komen en gaan. Pelgrims die in Jeruzalem willen bidden, willen offeren. In Jeruzalem zijn ze gewend aan reizigers en toeristen. Magiërs uit het Oosten? Niks bijzonders. Die zien we hier wel vaker. Maar ze vragen de weg naar het paleis. Ze vragen naar een Koninklijke baby. Dat is apart. Een pasgeboren koning van de Joden? Niemand weet ergens van. Koning Herodes hoort er ook van. Wat? Wie heeft een zoon gekregen? Wie zegt dat? Blauw bloed? Vorsten? Privé of Story?
Hoe komen ze erbij? Hebben ze het in de sterren gezien? Dan wordt Herodes argwanend. Magiërs uit het oosten? En ze komen hier omdat ze een ster hebben gezien? Breng die mannen hier. Herodes gelooft heilig in horoscopen en astrologie. De sterren liegen niet. Zou er echt een koning geboren zijn? Iemand die zijn macht bedreigd? Herodes neemt deze magiërs uiterst serieus. En dan schrikken ze in Jeruzalem. Wat gaat Herodes doen? Wordt hij weer gevaarlijk? De hogepriesters en de schriftgeleerden weten van niks. Ze weten alleen dat er ooit een keer een koning geboren zal worden in Bethlehem. De theologen en de godsdienstwetenschappers, de mensen die gelovig zijn opgevoed, de mensen in de kerk, ze zijn ongerust. Wat gaat Herodes doen? Maar als Herodes de magiërs naar Bethlehem stuurt, gaat niemand mee. Alleen de magiërs gaan. En zij vinden het kind. En zij aanbidden het. Een nationaal kado zit er nog niet in. Er komt geen Davidsfonds of zo. Maar Koninklijke kado’s zijn er wel – goud, wierook en mirre. Deze mannen hadden geen christelijke opvoeding. Wat wisten ze van de Bijbel? Ze hoorden er niet bij, ze waren buitenstaanders. De verrassing van die ene ster was groot genoeg. Ze wisten op een of andere manier: deze ster is de ster van een grote koning. Wat deze koning gaat doen, is ook voor ons belangrijk. Deze koning gaat wereldgeschiedenis schrijven. En ze kwamen. Ze zochten. Ze vonden. Verrast en vol eerbied aanbaden ze. Jezus is niet geboren alleen voor mensen met een christelijke opvoeding. Als Jezus echt de grote zoon van David is, dan wordt Hij koning van heel de aarde. Dan kan niemand om hem heen. Of je nu belangrijk bent of niet. Of je nu altijd al bij een kerk hoort of niet.
De magiërs waren buitenstaanders. Maar ze gingen voor Jezus op de knieën. En terecht! Jezus is Immanuel. God met ons. Hier zoekt God ons op. God verrast gelovigen en buitenstaanders. God, die door de kracht die in ons werkt bij machte is oneindig veel meer te doen dan wij vragen of denken, zegt Paulus in Efeze 3,20. God heeft de macht u te overstelpen met al zijn gaven, zodat u altijd en in alle opzichten voldoende voor uzelf hebt en ook nog ruimschoots kunt bijdragen aan alle goed werk. Paulus in 2 Korinte 9,8. God, tot wie Paulus bidt, Kolossenzen 1,10-11: We vragen dat u Gods wil ten volle mag leren kennen door de wijsheid en het inzicht die zijn Geest u schenkt. Dan zult u leven zoals het past tegenover de Heer, hem volkomen welgevallig. U zult vrucht dragen door al het goede dat u doet, uw kennis van God zal groeien en u zult door zijn luisterrijke macht de kracht ontvangen om alles vol te houden en alles te verdragen. De magiërs hebben het door. En jij? Ook al voel je je misschien een toeschouwer. Ook al weet je nog niks van de Bijbel. Ook jij kunt net als de magiërs Jezus aanbidden. Jezus gaan volgen. In alles liefde! In alles God… En jij – als je altijd met Kerst in de kerk gezeten hebt? Opgevoed met de Bijbel, net als de mensen in Jeruzalem? Ben jij eigenlijk ook een toeschouwer? Wat hoor je vaak verhalen van mensen die Jezus hebben leren kennen, tot geloof gekomen zijn. Vroeger wisten ze van niks, waren ze misschien wel van God los. En als ze dan in een kerk komen? Zelf zijn ze diep onder de indruk. Wat lopen juist nieuwe christenen dan soms keihard aan tegen kleingeloof, tegen ongeloof. Die mensen in de kerk, aanbidden zij Jezus wel? Waarom vallen ze dan zo tegen? Je leven een beetje, soms en in bepaalde opzichten best wel voor een stuk voor God. Maar, het moet ook niet te gek worden. Op wie wil jij lijken? Op Jozef? Op Herodes? Op de theologen en de godsdienstwetenschappers uit Jeruzalem? Op de priesters en de gewone mensen in Jeruzalem die gewoon doorleefden? Of op de wijzen? Jezus is niet voor niks gekomen. Hij komt om zijn volk te hoeden. De goede herder. Hij komt om ons te bevrijden van onze zonden. Helemaal weg, die zonde! Nieuw leven! Daar komt Hij voor. Heel je leven altijd en in alle opzichten helemaal voor Hem. ■
Doe als de magiërs. Je weet nu van zijn geboorte – zoek Jezus. Proef hoe God ons verrast. Aanbid
Jezus. Volg Hem. Leef met Jezus – in alles! Gods genade is altijd weer groter – Immanuel: God met ons!
Lucas 1,26-38 - God roept jou in dit wonder Liturgie Voorzang LB 126,1.2 Stil gebed Votum en zegengroet Zingen LB 125,1.2.4 Gebed Lezen uit de Bijbel: Lukas 1,26-38 Zingen: Gez 77,1.2.3. Preek Zingen Ps 98,1-3 Geloofsbelijdenis: Zingen Gez 161 Zingen: Opwekking 488 Gebed Collecte Zingen Gez 160 Zegen Opmerking: - Ik vind het prettig om het even van te voren te horen wanneer deze preek ergens in een kerkdienst gelezen wordt. In mijn mailbox past altijd nog wel een mailtje:
[email protected]
Preek over Lukas 1,26-38 – God roept jou in dit wonder 1. Maria – ze heeft iets. Ze is een symbool, ze wordt vereerd. Ze heeft iets van een koningin – zo wordt ze ook genoemd. Ze heeft een tijdje een glossy gehad, van de KRO. Spirituele vrouwen hebben iets met haar. Ze was maagd, maar daarom wordt ze als symbool ook gebruikt op erotisch getinte foto’s. En we hebben natuurlijk Madonna, de popster. Die graag flirt met Maria in haar clips – denk aan like a virgin, en like a prayer. Kranten en bladen verkopen goed als er iets in staat dat te maken heeft met religie, seks en royalty. Drie keer prijs dus, bij Maria.
Er is dus ook veel beeldvorming rond Maria. Maria-beelden, bidprentjes, afbeeldingen van Madonna met kind. Veel schilderijen zijn er ook van haar gemaakt. Bijvoorbeeld van dit verhaal – de aankondiging van de geboorte, of zoals dat dan in de kunstgeschiedenis heet, de ‘annunciatie’. Het is een verhaal over een engel. Gabriël. Hij wordt door God naar de aarde gestuurd. Naar een of andere uithoek. Een klein stadje, ergens achteraf, naar een onbekend meisje. Maria stelde weinig voor. In de Bijbel staan meer verhalen over engelen. Eigenlijk altijd is het eerste wat ze zeggen: ‘Wees niet bang’. Een engel is een indrukwekkende verschijning. Mensen schrikken kennelijk altijd, als er opeens een engel in de kamer staat. Gabriel zegt eerst iets anders tegen Maria. Stel je voor. Je zit gewoon in je huisje. En dan opeens komt de engel Gabriël bij je binnen lopen. En die engel zegt iets heel bijzonders. ‘Gegroet Maria, je bent begenadigd, de Heer is met je.’ Ave, Maria, gratia plena, Dominus tecum. Als je een roomse opvoeding hebt gehad, ken je die woorden misschien. Wees gegroet Maria, vol van genade. De Heer is met U. Het zijn woorden van de engel Gabriël. Wonderlijk grote woorden. Maria vraagt zich ook af: Wat betekent dat? 2. Het is een wonderlijke groet, die een voorbode is van een wonderlijke boodschap. En dan moet je bedenken: dit is een heel oud verhaal. Het boek Lucas waar het verhaal in staat is minstens zo’n 1900 jaar oud – daar zijn de deskundigen het wel over eens. Er worden dingen tegen Maria gezegd die bij een Jood uit die tijd – 1900, 2000 jaar geleden, tussen het jaar 0 en het jaar 100 – allerlei bellen laten rinkelen. Maria, je wordt zwanger. Je krijgt een zoon. Hij wordt een groot man. Hij zal Zoon van de Allerhoogste, Zoon van God worden genoemd. Hij zal van God de troon van zijn vader David krijgen. Hij wordt koning voor eeuwig. Zijn koningschap heeft geen einde. Ik weet niet wat jij denkt als je dat hoort. Misschien klinkt het je in de oren als een sprookje, een fantasy-verhaal. ‘Aan zijn koningschap zal geen einde komen.’ Wat denk jij dan? Een Jood van 1900, 2000 jaar geleden, die dit las, die hoorde er van alles uit zijn Joodse geloof in
meeklinken. Weet je wat? Israël was toen geen zelfstandig koninkrijk meer. Vroeger had Israël eigen koningen. Wij hebben het huis van Willem van Oranje. In Israël hadden ze het huis van David. Nou, dat koningshuis van David stelde niks meer voor. Ze hadden geen eigen koningen meer, alleen de keizer van Rome. Maria en Jozef, het waren royalties, maar het was absoluut vergane glorie. Maar de Joden geloofden dat God alles anders zou maken. Oude beloftes zouden in vervulling gaan: er werd weer iemand koning op de troon van David. Dan kwam Gods rijk. Als er weer een koning op de troon van David zat, zou Gods rijk beginnen. Dat betekende het herstel van Israël. Dat betekende vrede op aarde voor heel de wereld. Wat hier tegen Maria gezegd wordt, dat betekent: die Jezus, dat is de man op wie we allemaal zitten te wachten. Er worden hier gigantisch grote dingen gezegd. Daarom dus die bijzondere groet van de engel. Wees gegroet Maria, vol van genade. De Heer is met je. Maria krijgt in dit verhaal een unieke rol. Zij wordt de moeder van Jezus. Jezus, die de beloofde man is, op wie alle Joden zaten te wachten. 3. Kerstverhalen en kerstfilms zijn er heel veel. Wat is dit eigenlijk – is dit ook een verhaal zoals zoveel verhalen? Er zijn mensen die dat zeggen. Dit is een mooi verhaal dat mensen bedacht hebben om te laten zien: Jezus was bijzonder. Ik geloof daar niks van. Als dit een verzonnen verhaal zou zijn om Jezus op te hemelen, dan is het een dom verhaal. Het roept toch de vraag op: die Jezus, is die niet gewoon geboren omdat Maria heeft zitten knoeien, omdat zij vreemd gegaan is? Wat heb je er aan om dit verhaal te vertellen als het niet zo gebeurd is? Je ziet juist aan Lukas’ boek dat hij zelf gelooft dat dit echt gebeurd is. En mensen toen waren niet gek. Ze wisten heus wel het verschil tussen echt gebeurd en verzonnen. Lukas laat precies zien wanneer het allemaal gebeurt: in de zesde maand van de zwangerschap van Elisabeth, in de tijd van koning Herodes en keizer Augustus. Na te gaan voor historici. Lucas heeft dit verhaal zeer waarschijnlijk zelf van Maria gehoord. Hij heeft haar opgezocht en met haar gepraat. 1950 jaar geleden konden ze schrijven. Ze konden uitzoeken: wat is er precies gebeurd? Dat heeft Lukas gedaan. Zo is het Maria dus overkomen… Is dit echt gebeurd? Is dit echt gezegd? Ja dus, daar ben ik van overtuigd. En dat maakt het alleen maar bijzonderder. Dit is maar niet een spannend verhaal, een fantasy-
roman, een sprookje, een mythe over de grote Jezus. Hier wordt iets gezegd over een baby die er komt, en het is of onzin en leugen. Of het is waar. Die Jezus – is hij Zoon van de allerhoogste? Die Jezus – heeft God hem de troon gegeven van koning David? Die Jezus – regeert Hij tot in eeuwigheid en komt er geen eind aan zijn koningschap? Regeert Hij dan ook over alle volken – dat zou toch gebeuren, dat had God toch beloofd? Ja, voor die vragen sta je hier. Of het is een mooi verhaal maar met pretenties die niet waar te maken zijn. Dan is Lukas een ongelooflijke naïeveling geweest of een bedrieger. Of wat de engel Gabriël zegt tegen Maria, is waar. 4. Wat denk jij? Christenen hebben altijd weer geloofd: dit is waar. We mogen hier in dit verhaal getuige zijn van een heel speciaal moment in de wereldgeschiedenis. God stuurt zijn engel Gabriël naar een meisje – 15, 18 jaar? Dat meisje krijgt te horen: Jij wordt de moeder van de man die alles in de wereld anders zal maken. Maria, jouw kind gaat er maar niet voor zorgen dat Nederland in 2014 wereldkampioen voetbal wordt. Jouw kind wordt maar niet de ontdekker van leven op Mars. Jouw kind wordt niet de uitvinder van een medicijn tegen kanker. Jouw kind zal inderdaad een groot man zijn. Zoon van de allerhoogste. Koning op de troon van David. Voor altijd, een koning die eeuwig blijft. Hij brengt wereldvrede. Hij brengt God terug op aarde. Maar Maria is en blijft een vrouw. Het gaat over haar lijf. Even praktisch: eerst moet er in haar baarmoeder iets gaan groeien. Maar – hoe moet dat dan? Ik heb nog nooit gemeenschap met een man gehad. Maria is nog maagd! Ze is nog maagd. Ze woont niet samen. Ze heeft nog geen nooit seks gehad met welke man dan ook, ook niet met Jozef. Ze is immers nog niet getrouwd. Maria is juist niet iemand die gerotzooid heeft met mannen. Ze is hier nog maagd. Dan wordt het wonder nog groter. Tegelijk krijgen we er geen toegang toe. Er ligt een schaduw over heen, de schaduw van Gods kracht. Gods Geest zal over haar komen en bij haar zijn. De Heilige Geest zal heel het traject van de zwangerschap volgen en zegenen. Gods kracht zal zorgen dat het allemaal goed komt.
We staan hier voor een wonder – hoe het precies werkt wordt niet verteld. Wel dat God er voor zorgt dat die Jezus in Maria gaat groeien en geboren wordt. Zoon van God, Zoon van de allerhoogste is Hij. Opnieuw: het is onzin, een leugen, misschien wel om Maria’s gerotzooi goed te praten. Of het is waar – en daar ben ik van overtuigd. Deze wonderlijke geboorte is nodig. Dankzij deze wonderlijke negen maanden wordt Jezus wie Hij is geworden. Heilig en Zoon van God. Een groot man. Zoon van de allerhoogste. Koning op de troon van David. Voor altijd, een koning die eeuwig blijft. We staan hier voor een groot geheim, een wonder. Hier blijven wij op afstand. God zelf is hier aan het werk. God de Zoon groeit in Maria uit tot de mens Jezus. God de Heilige Geest komt over Maria en is er bij. De kracht van God zelf bedekt Maria als een schaduw. Hier is de drievuldige God zelf bezig – wij staan voor een groot wonder. In aanbidding – of met ongeloof. 5. Wat een impact moet dit hebben gehad op Maria. Ze weet dat ze hierdoor in de problemen gaat komen. Wie zal haar verhaal geloven? Wat zou jij doen als je dochter bij je kwam met een mooi verhaal over een engel en ze bleek zwanger te zijn? Dan denk je toch ook: ga fietsen! Ga niet op die manier goedpraten dat je dom bent geweest. Verstop je niet achter een engel? Er is om Maria en om Jezus heen een roddel blijven hangen. De Joden zeggen het later tegen Jezus: ‘wij zijn geen bastaardkinderen – onze moeder is niet vreemd gegaan!’ Maar Maria stribbelt geen moment tegen. Geen enkele keer zegt ze: ja, maar daar heb ik geen zin in. Waarom ik, waarom geen ander? Nee, ze zegt: ‘De Heer wil ik dienen: laat er met mij gebeuren wat u hebt gezegd.’ Ze gelooft. Ze is bereid.
Ze is er, voor haar God, voor haar Zoon, voor haar Heer. Ze proeft nu al het wonder. De Heilige Geest is nu al bij haar. En ze zegt: Heer, hier ben ik. Ik ben klaar om u te dienen. Ik ben beschikbaar tot uw eer. Toewijding zonder aarzeling. Kwetsbaar geloof zonder twijfel. Wat een voorbeeld! 6. Voorbeeld? Ja, een voorbeeld. Voor Maria heeft dit grote impact. Het zet haar hele leven op de kop. Zij zal vanaf nu altijd Maria, de moeder van Jezus zijn. Zij is vanaf nu de meest gezegende van alle vrouwen. Maar voor ons heeft het net zo goed grote impact. Als het waar is – dat we hier, in dit verhaal voor een groot wonder staan. Als Jezus inderdaad Zoon van de Allerhoogste is en nu nog steeds koning is en regeert. Als het waar is wat de Bijbel zegt: deze Jezus is dood gegaan aan een kruis. Weer levend geworden en opgestaan uit de dood. Door God zelf in de hemel neergezet op de hoogste troon in dit universum. Heer en koning, boven alle machtige mensen hier op aarde. Als dat waar is – en ik ben ervan overtuigd dat het waar is. Dan zet dat ook jouw en mijn hele leven op de kop. Want dan roept God jou en mij in dit wonder. Deze geboorte betekent: nu gaat uitkomen wat in de oude boeken al beloofd was, de oude boeken van Israël. Over die koning staat in het boek van de profeet Jesaja, in hoofdstuk 11: 6 Dan zal een wolf zich neerleggen naast een lam, een panter vlijt zich bij een bokje neer; kalf en leeuw zullen samen weiden Noot [sluiten] (11:6) zullen samen weiden – Volgens een Qumran-handschrift. MT: ‘en mestvee samen’. en een kleine jongen zal ze hoeden. 7 Een koe en een beer grazen samen, hun jongen liggen bijeen;
een leeuw en een rund eten beide stro. 8 Bij het hol van een adder speelt een zuigeling, een kind graait met zijn hand naar het nest van een slang. 9 Niemand doet kwaad, niemand sticht onheil op heel mijn heilige berg. Want kennis van de HEER vervult de aarde, zoals het water de bodem van de zee bedekt. 10 Op die dag zal de telg van Isaï – dat is dus Jezus als een vaandel voor alle volken staan – en dat zijn wij dus ook Dan zullen de volken hem zoeken en zijn woonplaats zal schitterend zijn. Deze koning gaat wereldvrede brengen op aarde. Deze koning brengt God terug op aarde. Alle volken profiteren daarvan, als ze Hem zoeken. Jij en ik dus ook. Want de Bijbel zegt: Jezus is nu in de hemel, maar Hij komt terug op aarde. Die wereldvrede, die komt er. Voor iedereen die in Jezus gelooft. En wie Jezus’ vrede niet wil, die zal Hem tegenover zich vinden. Het wonder van Jezus’ geboorte zet niet alleen Maria’s leven op z’n kop. God roept ook jou en mij in dit wonder. Dit wonder is een uitnodiging: ga mee, Jezus zoeken. Laat Hem je leven op de kop zetten – dan maakt Hij alles mooi en nieuw. Dan brengt Hij je bij God! Zeg het net als Maria: de Heer wil ik dienen! Here Jezus, laat ook met mij gebeuren wat u voor mij bedacht heeft!
Matteüs 24,36-44 - Coming soon
Themadienst – ‘Coming soon’
Liturgie ■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
Welkom Zingen Opw 71 Opw 672 Gez 163 Stil gebed – votum – zegengroet Zingen: Ps 150 Gebed Zingen Opw 429 Bijbellezing: Mattt 24,23-44 Zingen: Opw 539 Filmpje Preek Zingen Opw 665 Geloofsbelijdenis: Opw 347 Collecte Dankgebed Zingen Opw 586 Opw 585 Zegen
- Ik vind het prettig om het even van te voren te horen wanneer deze preek ergens in een kerkdienst gelezen wordt. In mijn mailbox past altijd nog wel een mailtje:
[email protected]
Coming soon – ben jij er klaar voor? De preek was ongeveer zoiets als dit: 1. Toen ik dit filmpje voor het eerst zag, schrok ik even. We weten natuurlijk niet wat er precies gaat gebeuren als Jezus terugkomt. Het filmpje klopt niet helemaal met Matteüs 24. Iedereen zal Jezus zien als Hij komt. [dia 2]Kijk maar in Matteüs 24,30: alle mensen zullen de mensenzoon zien komen op de wolken. [dia 3] Vers 31: Een hard geluid van bazuinen, een soort grote fanfare. Engelen die overal heengaan om Gods mensen bij elkaar te halen. Maar het filmpje laat heel mooi zien wat Jezus ook zegt, in vers 40 en 41: [dia 4] je bent samen bezig. En de een wordt meegenomen. De ander achtergelaten. Als Jezus komt voor de tweede keer – dan komt er een scheiding. En dan is het ja of nee, niet half half. Wat vonden jullie wat dat betreft van het filmpje – van die scheiding?
[vragen] Bang Niet leuk Wel eerlijk Wat je er ook van denkt: het moment komt echt en Jezus waarschuwt ons. Als Hij komt, dan komt er die scheiding. De één wel, de ander niet. Ik hoop dat als Jezus nu zou komen, wij allemaal meegenomen worden. Dat er niemand hier in de kerkzaal achterblijft. Maar het zou wel goed kunnen. En buiten de kerk zal het zeker zo zijn. Je zit samen achter de computer – te gamen. En daarna wat filmpjes te kijken – hier, moet je die eens zien, die is goed. En dan opeens: het licht van Jezus, een engel. – en de een wordt meegenomen. De ander blijft achter. Mensen samen aan het werk in een fabriek. Samen bezig met een machine, het is een hard lawaai, het is ook warm. En dan opeens: het licht van Jezus, een engel. En de een wordt meegenomen, de ander blijft achter. De een wel, de ander niet. Het gaat gebeuren. Het is vandaag de eerste adventszondag. Waar denk jij dan aan? Aan kaarsjes, kerststallen, oliebollenkramen, kerstbomen, lichtjes? Weer in kerstsfeer komen. Gezellig en warm. Nou, weet je wat advent is? Het is de tijd van uitkijken naar Jezus. Hij komt echt. Vraag het jezelf af: ben ik er klaar voor? En dus: ben jij er klaar voor? [dia 5] Weet jij van jezelf dat je meegenomen zult worden? Dat je niet achterblijft? Denk je eens in hoe je je zou voelen als je achterblijft. Als het te laat is. Boosheid. Angst. Spijt. O wat ben ik stom geweest. Had ik nu maar… Die scheiding komt. Jezus zet het heel helder neer. Pas op – wees klaar! Ben jij er klaar voor? 2. Wanneer komt Jezus dan? [dia 6] Dat weten we niet. Jezus is er heel duidelijk over. Niemand weet het, ook Jezus zelf wist het niet. Alleen de Vader weet het, vers 36. Als Hij komt dan is het onverwacht. [klik]
Als je naar de trein gaat, weet je: o, mijn trein vertrekt over 3 uur. Dan heb ik nog twee uur de tijd om leuke dingen te doen. Of om wat huiswerk te maken – noem maar op. En dan pak ik mijn spullen en ga naar het station. Voorbereiden – dat komt straks wel. Jezus zegt: ik kom onverwacht. Wees altijd voorbereid! Hij kan zometeen komen. Hij kan over 100 jaar komen. Hij kan ook over 25 jaar komen, het kan. Maar je weet het niet. Toch: er zijn wel dingen waar je op kunt letten. Heb je dit hoofdstuk wel eens helemaal gelezen? Doe het maar eens. Jezus noemt allemaal dingen die gaan gebeuren – en als dat gebeurt, dan weet je: Jezus komt terug! Kijk maar eens mee, in hoofdstuk 24. [dia 7] Vers 6 – Er zijn oorlogen Vers7 – Er is honger. Er zijn aardbevingen en tsunami’s. Vers 9 – Christenen worden vervolgd. Ook in Nederland – christelijke asielzoekers hebben het zwaar, zeker als ze vroeger Moslim waren. [dia 8] Vers 11 – er zijn valse profeten die de waarheid van de Bijbel ontkennen. ‘Jezus is niet opgestaan – dat moet je anders zien.’ ‘Jezus komt niet terug, dat is een mooi beeld’. ‘Alle godsdiensten zijn gelijk. Moslim, christen, hindu, het zijn allemaal wegen naar dezelfde God.’ Vers 12 – Mensen willen graag hun eigen ding doen. Ze hebben geen boodschap aan wat anderen zeggen. Je ziet mensen afhaken, je ziet de liefde verdwijnen. Ik vind dat heel herkenbaar om me heen, in Nederland. Vers 14 – Het goede nieuws van Jezus Christus, is al op heel veel plaatsen bekend gemaakt. De Bijbel is al in heel veel talen vertaald. Bijna alle volken kunnen het al weten: Jezus komt! Wie weet – lang kan het vast niet meer duren. Dus… het zou best kunnen dat wij het nog mee gaan maken, dat Jezus terugkomt. Maar je weet het niet. En als iemand zegt: hier is het – dit is de messias? Geloof het niet, zegt Jezus. We weten niet wanneer Jezus komt, dat weet alleen God de Vader. Wat ik wel weet: Jezus zegt: [dia 9] pas op – zorg dat je klaarstaat. Elk moment. Ben jij er klaar voor? 3. Niemand weet het, wanneer Jezus komt.
Jezus maakt een mooie vergelijking. Kijk maar in vers 37-39. Het lijkt wel 2010, de beschrijving die Jezus geeft: [dia 10] 37 Zoals het was in de dagen van Noach, zo zal het zijn wanneer de Mensenzoon komt. 38 Want zoals men in de dagen voor de vloed alleen maar bezig was met eten en drinken, met trouwen en uithuwelijken, tot aan de dag waarop Noach de ark binnenging, 39 en zoals men niet wist dat de vloed zou komen, totdat die kwam en iedereen wegnam, zo zal het ook zijn wanneer de Mensenzoon komt. Ik vind dit zo herkenbaar. Waar ben jij druk mee? Waar gaat jouw tijd inzitten? Eten, drinken, slapen. Huiswerk, school Werken en geld verdienen Uitgaan, drinken, genieten van het leven Iemand versieren, een date, samen leuke dingen doen, verkering, trouwen. En tijd voor God, voor de Bijbel, voor gebed – het komt er gewoon niet van. Wie herkent zich daarin? Als het gaat over Jezus, wat zeggen veel mensen dan? Ach, er zal wel iets zijn. Maar ik sta er nu niet bij stil. Het leven is maar kort. Eerst maar eens van het leven genieten. Later ga ik daar wel eens over nadenken. Eerst mijn opleiding, eerst van het leven genieten, studeren, trouwen, eerst een gezin, dan ga wel eens nadenken over God en over Jezus. Dat is toch precies wat Jezus zegt? Zo ging het in de tijd van Noach ook. Noach bouwde zijn ark. De mensen vonden het belachelijk – een grote boot op het land? En ze leefden gewoon door Genieten van het leven. Leuke dingen doen. Uitgaan. Genieten van elkaar, van seks, van je kinderen. Druk druk druk. Allemaal niks mis mee.
Maar ze hoorden niet wat Noach zei: ‘Deze boot bouw ik niet voor niks. Er komt een grote vloed.’ Ze wilden het niet horen. Ze wilden het niet weten. En toen kwam het water. Toen was het te laat. Nu ook – we consumeren maar door. Straks is half Europa failliet. Griekenland, Ierland, wie volgt? Portugal? Straks raakt de aardolie op. Weet je wat dat betekent? Geen plastic, geen kunstmest, landbouwmachines en auto’s staan stil. En dan? Komt er dan honger in Europa? En we kijken RTL-boulevard of Shownieuws. We gaan uit en we doen leuke dingen. En wat onze problemen zijn, dat willen we niet weten. Politiek? Interesseert me niet. Alleen maar bezig met eten en drinken, met trouwen en relaties. Als ik me maar vermaak. En dat God er is? De Bijbel? Dat Jezus terugkomt? Probeer het eens te vertellen, aan een Nederlander met een baan, een auto, een gezin. Welvarend en druk. Jezus komt terug. Grote kans dat hij je aankijkt, zo van ‘het zal wel’. Veel Nederlanders, ze willen het niet horen. Ze willen het niet weten. En straks is het te laat. En jij? [dia 11] Jezus komt – ben jij er klaar voor? Hoe is dat bij jou? Wil jij het wel weten? Wil jij het wel horen? En doe je er wat mee? Of is het eten, vakantie, werken, genieten, cursussen, uitgaan, computeren, je laten vermaken, gamen – waar blijft de tijd? Lieve mensen, zorg dat het je niet overvalt!! 4. Sta klaar – nu en elk moment. Hoe doe je dat? [dia 12] Daar wil ik twee dingen over zeggen. Het eerste: geloof in Jezus. [klik] Het gaat hier over Noach en de ark. Noach at en dronk ook. Zijn kinderen trouwden. Misschien genoot hij wel van zijn gezin. Hij dronk es een wijntje. Maar Noach wist: straks komt het water. Dan heb ik een ark nodig. Ze luisterden naar wat God zei en ze bouwden een ark. Ze wisten van het gevaar. Maar ze hadden ook een boot – en daarin was je veilig. Nu is dat net zo. We eten en drinken. Wie weet, trouw je, krijg je kinderen, geniet je van het mooie van Gods schepping. Het gaat goed als je ondertussen luistert naar wat God zegt. Als je weet van het gevaar – straks komt Gods oordeel. En als je weet van de reddingsboot. Ja, wij hebben ook een soort
ark, een reddingsboot. Die ark, dat is Jezus. [klik] Geloven in Jezus, wat is dat? Dat is dat je zegt: Heer, U bent mijn reddingsboot. Ik luister naar wat u zegt. Ik doe wat u wilt. Ik geloof in u. Ik heb u nodig – ik wil in u zijn, in de reddingsboot. Geloof jij in Jezus? Is Jezus jouw ark, jouw reddingsboot? En dan het tweede – ik wil met jullie een stukje lezen van een leerling van Jezus. Hij was er bij toen Jezus dit zei. Later schrijft hij dit: [dia 13] 11 Als dit allemaal op die manier te gronde gaat, hoe heilig en vroom moet u dan niet leven, 12 u die uitziet naar de dag van God en het aanbreken daarvan bespoedigt! Die dag gaan de hemelsferen in vlammen op, en de elementen vatten vlam en smelten weg. 13 Maar wij vertrouwen op Gods belofte en zien uit naar een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont. 14 Omdat u hiernaar uitziet, geliefde broeders en zusters, moet u zich inspannen om smetteloos, onberispelijk en in vrede door hem te worden aangetroffen. Als jij bijna gaat trouwen, en je ontmoet je vriendin zometeen, dan verlang je daarnaar – toch? Jullie houden van elkaar – heerlijk om elkaar weer te zien. Maar als je net bij een ander bent geweest, gezoend hebt, en nog wel meer; en je bent bang dat de geur van haar parfum in je kleren zit, tja… Dan ben je misschien wel bang om je vriendin te zien. Zo is het bij Jezus ook. Hou jij van Hem? Hij houdt van jou. Je hoeft echt niet bang te zijn. Verlang er naar – Jezus komt, dan zul jij helemaal volmaakt zijn! Hij is je redder. Wat gaat hij doen? Hij zorgt voor een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Een eerlijke wereld, een wereld van vrede. Een wereld om naar te verlangen! Toch? Wat Petrus zegt klinkt heel zwaar. Maar eigenlijk zegt hij dit: je verlangt naar een volmaakte wereld? Leef dan nu al zoveel mogelijk alsof die wereld er al is. Bereid je voor op het feest. Kleed je er vast op. Hoe meer jij nu al past bij die geweldige wereld, hoe beter. Heb je ruzie? Leg het bij. Leef zo dat je bij God past – dat is: liefde voor God – en liefde voor je naaste. Doe dat – dan ben je er klaar voor! Maar als je in je gedrag laat zien: ik wil die volmaakte wereld niet – ik wil feestvieren, die ander die zie ik niet, ruzie – jammer dan, me inspannen voor God? Hij moet niet te veeleisend worden – ik doe een beetje wat hij wilt, verder ga ik mijn eigen gang? Dan loopt het niet goed af, als jij je niet bekeert. Want Jezus komt snel – ben jij er klaar voor?
Filippenzen 4,4-9 - Christen zijn op je werk (met Samen GROEI-en) Kerkdienst begeleid door christelijk fanfarekorps Concordia Welsrijp
Liturgie Voorzang Gez 132,1.2.3.6 Stil gebed Votum Zegengroet Zingen: Gez 167,1.2.3 Wet Zingen Ps 1 Muzikaal intermezzo Concordia: wees stil voor het aangezicht van God Gebed Schriftlezing Fil 3,17-4,9 Zingen: Opw 136,1.2 Preek over Filippenzen 4,4-9 – Christen zijn op je werk Muzikaal intermezzo Concordia Zingen: LB Gez 481 Gebed Collecte Zingen Ps 150 Zegen Opmerkingen: - Bij deze preek is een ‘Samen GROEI-en‘ (een samenvatting met verwerkingsvragen) beschikbaar; en ook een powerpointpresentatie (die op verzoek gemaild kan worden. - Ik vind het prettig om het even van te voren te horen wanneer deze preek ergens in een kerkdienst gelezen wordt. In mijn mailbox past altijd nog wel een mailtje:
[email protected] - Meer informatie over christen zijn op je werk vind je hier, zoals een overzicht met Bijbelteksten om een christelijke visie op je werk te ontwikkelen
Preek over Filippenzen 4,4-9 – Christen zijn op je werk Lieve mensen, gasten, broers en zussen,
1. Wat maakt het uit of je christen bent? Ik weet niet van jullie allemaal of je vaak in de kerk komt, of weinig. Wat maakt het uit in de praktijk van alle dag, of je bij een kerk hoort en of je christen bent? Ik wil het vanmorgen met jullie hebben over christen zijn op je werk. Concrete aanleiding is een landelijke themazondag, die gehouden is op 7 november. Een zondag helemaal in het teken van ‘christen-zijn op je werk’. Niet iedereen heeft werk buiten de deur. Je kunt hard op zoek zijn, werkeloos tot je eigen frustratie. Arbeidsongeschikt en niet meer kunnen werken. Of je zit nog op school. Je werkt thuis. Denk dan maar gewoon dat het vanmorgen gaat over christen zijn op maandag. Het kan ook zijn dat je niet weet of je christen bent. Dan hoop ik dat je vanmorgen iets mag zien van de betekenis van christen-zijn. Het is een uitnodiging: zo kun je leven, als je christen bent. Uiteindelijk gaat het om de vraag: hoe werkt je christen-zijn door in de gewone dingen? In hoe je omgaat met je collega’s, met de mensen die je tegenkomt op het schoolplein of in de buurt. Hoe doe je je werk? Dat kan een betaalde baan zijn, maar als ik op maandag thuis de vloer schoonmaak – ik ben thuis van de vloeren, voor als je dat niet weet – ben ik ook aan het werk. En wat hebben al die gewone dingen met God te maken? We staan bij deze vragen stil vanuit Filippenzen 4. [dia 2] En daar zie je dat het niet gaat om iets vaags of wereldvreemds. Paulus noemt in vers 8 een aantal dingen op die iedere Griek in zijn tijd als waardevol zou zien. Edel, rechtvaardig, zuiver, lieflijk, eervol, deugdzaam, wat lof verdient. Misschien zou Paulus nu dingen zeggen als integer, verantwoordelijk, betrokken, authentiek, eerlijk, duurzaam, prettig in de omgang. Dingen die je zo in een personeelsadvertentie tegen kunt komen. Dingen die Geert Wilders zijn kamerleden vast ook toe zou wensen. Ik wil dit stukje uit Filippenzen toepassen op vier vragen: [dia 3] •
Wie ben je?
•
Hoe ga je met je collega’s om?
•
Hoe doe je je werk?
•
Welk werk kies je?
2. Wie ben je? Dat is de eerste en de belangrijkste vraag om bij stil te staan. We kunnen van alles zeggen over wat je doet. Maar wat gebeurt er als je niet lekker in je vel zit, chagrijnig bent? Dan kom je anders uit de hoek dan normaal. Je bent sneller op je teentjes getrapt. Als je een goeie dag hebt, dan ben je vrolijk en kun je wat hebben. Het maakt uit wie je bent. Christen zijn op je werk begint hier: bij wie je bent. Daarover staan mooie dingen in Filippenzen 4. Daar ontdek je iets wat voor christenen zo belangrijk is: wie je bent, wordt bepaald door je relatie met Jezus Christus. Kijk maar [dia 4], vers 4: laat de Heer uw vreugde blijven. Vers 5: de Heer is nabij.
Vers 6: wees over niets bezorgd, maar vraag God wat u nodig hebt en dank Hem in al uw gebeden. Vers 7: de vrede van God zal je hart en je gedachten bewaren in Christus Jezus. Vers 9: de God van de vrede zal met je zijn.
Allemaal dingen waarin je ziet: je relatie met God, met Jezus Christus, heeft invloed op wie jij bent. Als jij vrede in je hart hebt? Blij bent? Je geen zorgen maakt? Dan zit je lekker in je vel. Dan ben je rustig en stabiel. Je bent iemand uit een stuk en je kunt een stootje hebben. Hoe is dat bij jou? Weet je waar Paulus het over heeft, als het gaat over ‘de vrede van God die alle verstand te boven gaat’? Die diepe vrede, ken jij die? Ben jij blij en onbezorgd? Zou Paulus trouwens bedoelen dat hij altijd blij is en onbezorgd en altijd vrede in zijn hart heeft? Ik denk het niet. Toen Paulus dit schreef zat hij in de gevangenis. Hij is gegeseld – met touwen en spijkers op zijn blote rug geslagen. Daar word je niet echt blij van. Paulus heeft niet makkelijk praten. Hij zegt niet dat hij altijd sterk is of blij. Maar wel dat hij weet waar hij het zoeken moet. Wat hij zegt is: wees sterk in de Heer – vers 1. [dia 5] De Heer is bron van blijdschap. Vrede. Rust. Onbezorgdheid. En die Heer is altijd dichtbij! Dat is het geheim: ga naar Jezus toe. Vertel God steeds alles wat je op je hart hebt. Vraag Hem om rust en vrede. Ga met Hem mee. Wees blij met Hem. Daar zou veel meer over te zeggen zijn. Maar nu gaat het hierom: christen zijn op je werk – het geheim daarvan is: je relatie met de Heer. 3. Dan de tweede vraag: hoe ga je met je collega’s om? Wat heb je liever: een collega die alleen maar op zichzelf kickt of een die oog voor anderen heeft? Een collega met een kort lontje of een sfeermaker? Wat voor iemand zou een christen als collega zijn? Dit zegt Paulus: [dia 6] •
Wees vriendelijk (vers 5)
•
Leef onbezorgd (vers 5)
•
Richt jezelf steeds op de God van de vrede en dus op vrede (vers 7, 9)
•
Edel zijn, zuiver, lieflijk, deugdzaam, lof verdienen (vers 8)
Als je dat in praktijk brengt, ben je een prettige collega. Dan heb je die relatie met Jezus wel nodig. Ik weet nog goed dat ik zelf vakantiewerk deed, in een ziekenhuiskeuken. Ik schaamde me voor mijn christen-zijn. Gesprekken daarover ging ik uit de weg. Ik denk dat ze in die keuken weinig hoogte van me kregen. Hoogstens lachte ik niet echt van harte
mee bij seksistische of racistische grappen. Bange christenen worden teruggetrokken mensen. Die vooroordelen over christenen bevestigen. Daar kun je niet mee lachen, ze mogen niks, ze zijn heilige boontjes, achterlijk. De een krijgt er meer met zulke vooroordelen te maken dan de ander. Wie loopt tegen die vooroordelen aan? Anderen ontmoeten juist waardering. Dat kan dus erg verschillen. Soms zullen ze misschien grappen over je maken. Als je op personeelsfeestjes niet teveel drinkt. Als ze zien dat je om bepaalde grappen niet kunt lachen. Als je trouw bent aan je partner, in je huwelijk. Als je naar de kerk gaat op zondag. Als de sfeer negatief is: blijf standvastig in de Heer, zegt Paulus. Wees sterk in Hem. Je hoeft je niet te schamen voor je Heer. Er is niks mis met wat Paulus je leert!
Laat zien dat jouw leven niet instort als het bedrijf failliet zou gaan. Toon meeleven met je collega’s. Je kunt voor ze bidden. Of zelfs met ze bidden. Zorg dat jij een positieve invloed hebt op de sfeer op de werkvloer, waar je dat kunt. Wees iemand op wie je aan kunt. Sommige vooroordelen zullen verdwijnen. Want je bent iemand die ze respecteren, al zullen ze je soms misschien niet kunnen volgen. Ga niet preken. Maar verstop niet dat je christen bent. Zodat ze wel de link begrijpen tussen hoe jij bent als collega en je christen-zijn. Als God je ruimte geeft, vertel dan over de bron van jouw vrede en vriendelijkheid en onbezorgdheid. De Heer is nabij! 4. Dan de derde vraag: hoe doe je je werk? Wat zou daar nu over te zeggen zijn? Bestaat er christelijk metselwerk, of een christelijke factuur? Nee. Maar er bestaat wel cement waar teveel zand in zit. Of een offerte die niet klopt; met een wat te laag uurtarief, zodat je de opdracht binnenhaalt. Later declareren we gewoon wat meer uren. Zwart werk. Luister dan eens goed naar Filippenzen 4,8. [dia 7] Daar gaat het over ‘alles wat waar is, alles wat edel is, alles wat rechtvaardig is, alles wat zuiver is’, over ‘alles wat deugdzaam is en lof verdient’. Als je dat nu eens toepast op je werk, wat krijg je dan? Dat gaat over een zorgvuldige omgang met cliënten. Geen seksuele intimidatie of seksueel misbruik. Dat gaat over eerlijk zijn, in je werk, in je belastingaangifte. Eerlijk zijn als je ergens je handtekening voor zet. Zorg voor mensen en voor het milieu. Het gaat over uitbuiting. Mensen uitbuiten is niet eerlijk., ook niet als ze buiten Nederland wonen en
niet onder onze wetgeving vallen Het gaat over software. Illegale software is niet eerlijk. Over fouten toegeven, als werknemer, als baas, als bedrijf. Dat is lang niet altijd makkelijk. Zo maar worden er dingen onder tafel gemoffeld. Wat doe je met regelgeving die volgens je collega’s doorgeslagen en onredelijk is? Wat doe je met de doodswens van een patient en hoe ga je om met verzoeken om euthanasie? Wat doe je als het slecht gaat met je bedrijf en je met een beetje oneerlijkheid een order binnen kunt halen? Wat doe je als je ondergeschikten geestdodend werk moeten doen wat jou zelf ook afschuwelijk lijkt? Ik ga niet op al die vragen even snel een antwoord geven. Je kunt voor ingewikkelde dilemma’s komen te staan. Praat daar met elkaar maar eens over door. Dit wil ik wel zeggen. Er is een Engels spreekwoord dat ik van mijn ouders leerde: [dia 8] Dare to be a Daniel, dare to stand alone. Durf een Daniël te zijn, durf alleen te staan. Lees in de Bijbel de verhalen over Daniël maar eens na. Hij bleef zichzelf, hij bleef trouw aan zijn God, en hij werd in de leeuwenkuil gegooid. Maar God redde hem en hij overleefde de hongerige leeuwen. En zie je: dan kom je weer bij die eerste vraag: wie ben je? Wees sterk in de Heer, dan kun je zijn als Daniël. Eerlijk. Edel. Rechtvaardig. Zuiver. Iemand die lof verdient. 5. En dan de laatste vraag: welk werk kies je? Niet iedereen heeft een keus. De een kan niet werken – helaas. Of je kunt geen werk vinden. Je bent te oud om nog iets anders te vinden. Anderen kunnen wel kiezen. Als je de keus hebt, is het belangrijk om die vraag te stellen: [dia 9] welk werk past bij jou als jij Jezus wilt volgen? Denk bij je keus aan de God van de vrede. Hoe kun jij de vrede in Gods schepping dienen? Lees weer Filippenzen 4,8: [klik] schenk aandacht aan alles wat waar is, alles wat edel is, alles wat rechtvaardig is, alles wat zuiver is, alles wat lieflijk is, alles wat eervol is, kortom, aan alles wat deugdzaam is en lof verdient. Kun je dan gewoon werk doen – als boer, bakker, winkelier, automonteur, buschauffeur? Of moet je iets geestelijkers kiezen? Nee. God heeft mensen geschapen om de aarde te bewerken zodat er brood op de plank komt. Al dat werk past bij de God van de vrede. God heeft ons geschapen. Werken in zijn schepping is goed. Tegelijk: de zonde werkt ook door in fabrieken, in beroepsgroepen, in de economie. Onze wereld zit oneerlijk in elkaar. Maar God werkt aan een nieuwe schepping, een eerlijke wereld met vrede op
aarde. Wij mogen daaraan meewerken. De Heilige Geest is er al en geeft zijn gaven. Heb het er met elkaar over als je nadenkt over de keus voor een baan: kan ik hier Jezus volgen? Hoe kan ik in dit werk bijdragen aan Gods nieuwe wereld? Dan kun je kiezen voor werk waarin je veel van je christelijke motivatie kwijt kunt. Je kunt dominee worden, kerkelijk werker. Prachtig om te doen! Je kunt in de zorg gaan werken, als arts, verpleger, verzorgende. Of in het onderwijs. Maar er zijn veel meer beroepen. Vraag je af: is dit werk goed voor mij wanneer ik Jezus wil volgen? Jezus volgen en werken in de prostitutie, dat gaat niet samen. Maar Jezus volgen en werken als fotomodel? En wat voor producten wil je verkopen – begrijp me goed, met een baan als verkoper is niks mis, maar wat wil je verkopen – wil je verkoper zijn van iets dat eigenlijk overbodig is? Zou je in een branche willen werken die alleen maar gericht is op meer meer meer – om zoveel mogelijk geld verdienen? Wie wordt daar beter van? In wat voor werkomgeving kom je terecht? Vraag je af: kan ik hier trouw zijn aan de Heer? Wat past bij Filippenzen 4 vers 8? 6. Wat maakt het uit of je christen bent – morgen, op je werk? Wat maakt het je als mens anders? Het verschil is niet dat christenen betere mensen zijn. Of dat christenen gebukt gaan onder een zwaar juk. Het verschil is dat een christen weet: de Heer is nabij, de God van de vrede. [dia 10] We leven in een oneerlijke wereld waar rijken rijken worden en armen armer. Met fabrieken waar mensen soms worden uitgebuit of geestdodend saai werk moeten doen. We zitten lang niet altijd in een positief-christelijke werkomgeving. Werken is ploeteren en zwoegen soms. Maar de Heer is nabij. Dat betekent twee dingen. Hij is er hier en nu als een bron van rust, vrede, blijdschap, onbezorgdheid. [klik] Wat gebeurt er als die Heer je leven stempelt? Dan word je vrij van de god van de cijfers en de steeds hogere targets. Vrij van de angst voor economische krimp. Vrij in je werk. Dan kun je leven, blij en onbekommerd. Dan sta je sterk en word je iemand uit één stuk. Jij roddelt niet. Jij levert goed werk. Jij bent niet zomaar de weg kwijt. Je kunt iemand zijn waar Gods licht doorheen straalt. Niet dat je het nooit kwijt raakt, dat je hierin geen groei nodig zou hebben, maar wel dat je weet bij wie je het moet zoeken. Dat je sterk bent in de Heer, zodat voor jou geldt wat Jezus zegt (Matt 5,16): Zo moet jullie licht schijnen voor de mensen, opdat ze jullie goede daden zien en eer bewijzen aan jullie Vader in de hemel.
De Heer is nabij, dat betekent ook nog iets anders. Zo meteen komt de Heer terug, misschien morgen wel. Dan gaat de hemel open. En dan zal iedereen Hem zien: Jezus Christus, de hoogste heer, de koning van de koningen. Dan komt er vrijheid en vrede. Een compleet eerlijke wereld. Dan zal het leven één groot feest zijn. Voor iedereen die in Jezus gelooft. [klik] Dan telt niet meer in wat voor huis je woonde. Wat voor werk je deed. In wat voor auto je reed. Dan telt wel wat Paulus zegt: Ten slotte, broeders en zusters, schenk aandacht aan alles wat waar is, alles wat edel is, alles wat rechtvaardig is, alles wat zuiver is, alles wat lieflijk is, alles wat eervol is, kortom, aan alles wat deugdzaam is en lof verdient. Doe alles wat ik u heb geleerd en overgedragen, wat ik u heb verteld en laten zien. Doe het, en de God van de vrede zal met u zijn. De Heer is nabij – geloof in Hem! Die vrede van God, en die God van de vrede, die wil je toch niet missen?
Handelingen 16,25-34 - Vertel het door Gezinsdienst ‘Vertel het door!!’ met kinderkoor ‘De Ljochtpuntsjes’
Liturgie Welkom Stil gebed Votum en zegengroet Kinderkoor Zingen met kinderkoor: ‘Alles wat je wilt’ Gebed Zingen: Gez 158 Schriftlezing: Handelingen 16,25-34 Preek over Handelinge 16,25-34 Zingen: Ps 117 Kinderkoor Zingen met kinderkoor: ‘Kom aan boord’ Gedicht over de wet Kinderversie van de wet
Zingen: Gez 38 Zoek eerst het koninkrijk van God Gebed Collecte Kinderkoor Zingen met kinderkoor: Ben je groot of ben je klein? Zingen: Gezang 64 Vrede zij u Zegengroet en amen Opmerkingen: - Bij deze preek is een pp-presentatie beschikbaar(kan op verzoek via de mail toegestuurd worden) - Ik vind het prettig om het even van te voren te horen wanneer deze preek ergens in een kerkdienst gelezen wordt. In mijn mailbox past altijd nog wel een mailtje:
[email protected]
Preek over Handelingen 16,25-34 – Vertel het door [dia 1] Wie weet wie dit is? Hetty Bloem. Waar werkt Hetty Bloem? In Zuid Afrika, in Kriel bij Pretoria. Zij is vanuit Nederland naar Zuid-Afrika gegaan om daar over de Here Jezus te vertellen. En om een kindertehuis op te zetten. Bidden jullie vaak voor haar? Of geef je haar wel eens geld? Maar er zijn nog veel meer mensen in Zuid-Afrika aan het werk om over de Here Jezus te vertellen. Wist je dat? Lees maar in het zendingsblad (Naast laten zien). Er zit ook altijd speciale kinderpagina’s in. Hier in de kerk betalen wij mee aan wat zij doen. [dia 2] Hier zie je ze allemaal. Sommige komen uit Nederland, anderen komen uit Zuid-Afrika. Bidden jullie wel eens deze mensen? Je kunt ook geld geven voor hun werk. Als het goed is doen je papa en mama dat: dat is de zendingsbijdrage, die we elk jaar betalen. [dia 3] Dominees, die noemen ze daar een ‘moruti’. Hier zie je moruti Boersma. Hij werkt in Akasia, dat ligt ook ergens bij Pretoria in Zuid-Afrika. In Akasia wonen Mosa en zijn vriendje Rirosang. Ze kennen de moruti wel, en ook zijn vrouw, de mmamoruti. Mosa kent de moruti van zondag, in de kerk. Daar komt hij wel eens. Zijn ouders gaan nooit naar de kerk, maar hij gaat wel eens met Rirosang mee. De moruti preekt dan over Jezus. Soms snapt hij er
niet veel van, maar soms ook wel. Hij kent de moruti ook van de kinderclub. [dia 4] Net als het Visnet hier bij ons. Daar gaat hij vaak op vrijdagmiddag naar toe. Mosa en Rirosang zijn altijd als eersten bij de garage van de moruti. Daar wordt de kinderclub gehouden. De deur gaat pas open als ze beginnen. Spannend! Dan mogen ze naar binnen [dia 5] Het is altijd leuk op kinderclub, bij de mmamoruti. Vooral de verhalen over Jezus vindt Mosa zo mooi. Wie van jullie neemt er wel eens een vriendje of vriendinnetje mee naar het Visnet? Zo doet Rirosang het dus ook. Mosa is maar wat blij dat hij met Rirosang mee mag. Maar het is nog geen vrijdagmiddag. Het is vrijdagmorgen. Mosa gaat naar school, zie je wel? [dia 6] Op vrijdag hebben ze bij Mosa op school altijd een weeksluiting. Vandaag ook. Alle kinderen – het zijn er wel 600! – gaan naar buiten. Ze gaan netjes met hun klas in een rij staan. In hun speciale schooluniform. [dia 7] Mosa heeft een oranje bloes aan, net als al de andere jongens. Wie zou er vandaag iets komen vertellen? He, wat is dat? Mosa ziet de moruti! En de mmamoruti is er ook! Wat stoer: de moruti komt bij hen op school! De meesters en juffen op school gaan weinig naar de kerk en vertellen bijna nooit over Jezus. Zijn papa en mama vertellen ook nooit over Jezus. Wat zou de moruti gaan doen? [dia 8] De moruti heeft een boek in zijn hand. Het is een Bijbel. Hij vertelt een verhaal over een andere moruti: Paulus. Paulus zat in de gevangenis. Samen met Silas. Waarom zitten ze gevangen? Omdat ze over de Here Jezus hebben verteld. En omdat ze een mevrouw hebben genezen. Oneerlijk hè? En moet je voorstellen: ze kunnen hun voeten niet bewegen. Die zitten vast in een blok hout. Au, dat doet pijn. Ze zijn op hun blote rug geslagen. Au, het doet nog veel meer pijn. En er zitten geen pleisters op. En het is helemaal donker. [dia 9] Hoe zou het met ze zijn? Ze hebben pijn, ze zijn misschien wel boos, ze zijn vast bang. Wie van jullie is wel eens er bang in het donker? Wat doe je dan? Paulus en Silas kunnen niet het licht aan doen. Ze kunnen ook niet naar iemand toe gaan – ze zitten vast. Roepen? Niemand van het bewakers komt naar ze toe.
Ze doen iets wat jij en ik ook kunnen doen: bidden en zingen. Doe jij dat wel eens, als je bang bent? Je hoeft niet bang te zijn Al gaan de lichten uit God is er en Hij blijft Als jij je ogen sluit. Van zingen over God word je rustig. Van zingen over God word je blij. Nou, dat doen Paulus en Silas. En ze gaan hardop zingen: lofliederen voor God. God, wat bent u machtig. God, u bent onze redder. Ze gaan hardop bidden. Vind je dat gek? Peuters, die doen dat soms hè: op straat, of in de winkel zingen. Een liedje over Jezus. Als je groter wordt, doe je dat dan nog? Wie van jullie zou op straat, of in de bus, of in de winkel een liedje over Jezus zingen? We leren elkaar: dat is raar joh. Dat doe je niet. Maar eigenlijk schaam je je dan voor Jezus. Jammer hè? Dat hoeft helemaal niet! Paulus en Silas schamen zich niet. Ze zingen hardop. Zodat iedereen het kan horen. De andere gevangenen vinden het bijzonder. En ze luisteren. Wat doen die mannen? Ze zingen over hun God! Ze laten merken: we zijn bang, maar we vertrouwen op God. God is er altijd, ook in het donker. God zal ons helpen. Ook al weet ik niet hoe. Laat gewoon merken dat je op God vertrouwt.
Laat gewoon zien: ik ben bang, ik kan wel janken, ik weet niet hoe het moet – maar ik heb iemand die me helpt: Jezus. En gek hè, dat maakt indruk. Maar wat is dat? Hou je vast. De vloer beweegt! Plotseling een aardbeving. Pas op, straks stort de gevangenis in! Straks vallen er stenen op je hoofd! Gaan we nu dood? Nee! Niemand gaat dood. Alle kettingen breken. [dia 10] Alle boeien springen open. De blokken hout vallen op de grond. Ze zijn allemaal vrij! Wow! Zie je dat wel? Ze bidden, ze zingen, en God helpt! Ze zijn los! Dat is God. Je hoeft niet bang te zijn Al gaan de lichten uit God is er en Hij blijft Als jij je ogen sluit. Dat is niet maar een liedje. Het is echt zo. Als jij je ogen dicht doet. Als jij bang bent in het donker. Als jij het heel erg moeilijk hebt: God is er. En hij helpt! Wat hebben wij een bijzondere God! Maar de bewaker, die schrikt wakker. Alle gevangenen ontsnapt? Zo wil ik niet meer leven! Hij wil zichzelf dood maken. ‘Ho, stop, doe dat niet!’ roepen Paulus en Silas. ‘Maak jezelf niet dood, we zijn er allemaal nog!’ De bewaker rent naar Paulus en Silas toe [dia 11] Hij valt op de grond, diep onder de indruk. Heren, wat moet ik doen? En dan mogen Paulus en Silas opeens over de Here Jezus vertellen. De bewaker wil alles weten. Hij is diep onder de indruk. Hij heeft gemerkt: Jezus is sterker dan de gevangenis. Jezus is de allerhoogste koning. Hij moet wel de redder zijn!
Bij die Jezus wil ik horen. Wil jij dat ook? En je vriendje dan? Wil die het ook? Dat vraagt je moruti ook aan de kinderen. [dia 12] Rirosang weet het wel: hij wil het ook – net als zijn papa en zijn mama. Maar Mosa, zou die het ook willen? Gelooft Mosa wel in Jezus? Mosa is nog niet zo oud. Hij is niet gedoopt. Maar hij gaat wel graag mee naar de kerk, naar de moruti en de mmamoruti. Wie weet, wordt hij later ook gedoopt. En hoort hij ook bij Jezus! Mosa gaat wel eens mee met zijn vriendje. Naar de kerk, naar kinderclub. Neem jij wel eens een vriendje mee naar de kinderclub? Of naar de kerk? Of durf je dat niet? Zou het helpen? Zie je deze meneer? [dia 13] Het is een dominee. Een professor zelfs, professor Herman Selderhuis. Hij geeft les aan studenten die dominee willen worden. Maar weet je? Toen hij nog een jongen was, toen was hij niet gedoopt. Zijn vader geloofde niet. Zijn moeder had geen belijdenis gedaan. Hij hield van voetbal. Op zijn kamer hing een poster van Willem van Hanegem, dat was toen hij jong was nog geen trainer, maar een hele goeie voetballer. Hij ging wel eens met een vriendje mee naar de kerk. Dat vond hij wel mooi. En op school had hij een meester. Die kon prachtige verhalen vertellen uit de Bijbel, verhalen over Jezus. Toen hij een jaar of 14, 15 was, zei hij: ‘Mama, ik wil gedoopt worden.’ Hij was gewoon met een vriendje meegegaan. Maar nu wilde hij zelf bij de kerk horen. En hij werd gedoopt. Hij werd dominee. Hij werd professor. [dia 14] En weten jullie wie dit is? Ze zit hier bij ons in de kerk: Marry Pietersma. Ze ging wel eens mee met een vriendinnetje naar kinderclub. Ze ging wel eens mee naar de kerk. En ze had later een klasgenoot die naar de kerk ging – Geeske. En ze kreeg verkering met de broer van Bert. En nu hoort ze bij onze gemeente. Ze heeft belijdenis gedaan, nog niet zo lang geleden. [dia 15] Zoals Mosa, Herman Selderhuis, Marry Pietersma, zo zijn er veel meer. Misschien is het later wel jouw vriendje of vriendinnetje.
Misschien ben jij het zelf wel. Dus: vertel het verder. Schaam je niet. Of je nu klein bent, of groot. Durf het te laten merken dat je op God vertrouwt. Daar hoef je niet geleerd voor te zijn. Juist mensen die niet heel geleerd zijn kunnen het soms veel beter laten zien: ik hou van de Here Jezus. Hij is voor mij de allerbelangrijkste. Gek hè? Dat maakt soms meer indruk dan een heel verhaal. En neem je vrienden maar mee. Naar het Visnet. Naar de kerk. Dan kunnen zij ook horen over Jezus. Want Jezus is de allerbelangrijkste!
2 Timoteüs 1,6-7 - Wakker het vuur van de Geest aan! - ds. Hans Burger Bevestiging Dingeman van Wijnen als ouderling
Liturgie ■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
Voorzang Ps 139,1.3 Stil gebed Votum Groet Zingen: Ps 139,8.11 Gebed Schriftlezing: 2 Timoteüs 1 Zingen Ps 115,1.6 Preek over 2 Timoteüs 1,6-7 Zingen LB 90,6.7.8.11 Bevestiging - lezen formulier - vragen en ja-woord - handoplegging - zingen Ps 134 - opdracht - Geloofsbelijdenis Gezang 161 - Gebed Collecte
■
■
Zingen Gez 107,1.2.4 Zegen
Opmerking: Ik vind het prettig om het even van te voren te horen wanneer deze preek ergens in een kerkdienst gelezen wordt. In mijn mailbox past altijd nog wel een mailtje:
[email protected]
2 Timoteüs 1,6-7: Wakker het vuur van de Geest aan! Broers en zussen, gasten, gemeente van Jezus Christus onze Heer, en natuurlijk ook in het bijzonder jij, Dingeman, 1. Zo meteen ben jij bevestigd als ouderling, en is na anderhalf jaar de kerkenraad weer compleet. Je mag je na een periode van rust weer samen met de anderen in de kerkenraad gaan inzetten. Daar zijn we de HEER dankbaar voor. Werken voor de HEER, op wat voor manier ook, is mooi – en het vraagt om volhouden. Het vuur kan verdwijnen. Er kan lafheid komen. Schaamte. Dat zijn de dingen die Paulus noemt – en ze zijn vandaag nog zo herkenbaar. Je begint vol vuur, je bent enthousiast. Maar dan? Het kan tegen zitten. Persoonlijke tegenslag. Paulus schrijft over de tranen van Timoteüs. Misschien huilde Timoteüs wel toen hij afscheid moest nemen van Paulus en zag hoe Paulus als gevangene door soldaten werd meegenomen. Mensen hebben allerlei ideeën, en zitten niet op de boodschap van de Bijbel te wachten. Je kunt kritiek krijgen die je diep raakt. Er kan ruzie zijn. Timoteüs maakte het mee, wij kunnen het net zo mee maken. En Timoteüs werd erdoor geremd. Hij durfde niet meer zo goed. Hij trok zich terug. Wat herken jij daar van? Dat je geremd raakt – dat je maar over koetjes en kalfjes blijft praten, en niet dieper durft te gaan? Of alleen nog praat met wie het toch met je eens is? Dat je schaamte voelt –vroeger als ik naar de kerk ging zorgde ik dat niemand mijn kerkboek en bijbel zag. Niemand hoefde te weten dat ik naar de kerk ging. Je schaamt je een beetje voor je boodschap en voor je Heer. Of dat je je vuur kwijtraakt? Ach, het hoeft voor mij niet meer zo. Je kunt ook niet altijd druk zijn voor de kerk. Zomaar slaat dan ook de lauwheid toe. Wat is de Bijbel toch een mooi boek! God weet wie we zijn. God is ook eerlijk: bij het evangelie hoort een stuk tegenslag, hoort lijden. Maar God heeft ons ook iets te bieden. Daaraan herinnert Paulus Timoteüs. Timoteüs, weet je wat je van God gekregen hebt? Een geweldige gave: een geest van kracht, liefde en bezonnenheid. Kom op, raak je enthousiasme niet kwijt! Daarom vind ik deze brief zo mooi. Onthoud het als je van God een taak krijgt: Pak deze brief er bij als je het even helemaal gehad hebt. Hij is prachtig en bemoedigend. Hier krijg je nieuwe kracht. Laten we daarom eens wat beter kijken wat Paulus tegen Timoteüs zegt. 2. Wat doet Paulus in dit hoofdstuk? Op allerlei manieren wijst hij naar God. Steeds laat Paulus zien: ik houd me vast aan God. God heeft Paulus gezonden om een prachtige belofte uit te dragen: leven in eenheid met Christus Jezus – vers 1. Hij wenst Timoteüs Gods genade, barmhartigheid en vrede toe. Hij vertelt hoe hij denkt aan Timoteüs’ geloof en aan het geloof van zijn moeder en oma, vers 5. Vanwege dat oprechte geloof komt er dan een aansporing, die heel centraal is in dit hoofdstuk. Timoteüs, je hebt van God iets moois gekregen – een cadeau. Vergeet die gave niet, maar houd die gave levend! Houd het vuur brandend! Bij die oproep staan we speciaal stil. Daarna gaat het verder: God geeft kracht – zet je dus in. Het evangelie betekent lijden, maar onthoud wat dat evangelie inhoudt. Wat is dat evangelie –algemeen en toegespitst, voor iedereen die een speciale taak krijgt? Kijk in vers 9: God heeft ons geroepen tot een heilige taak. Daarbij geldt dan steeds: God roept ons niet omdat wij zo goed zijn, op grond van onze daden. Nee, het is Gods eigen beslissing op grond van zijn genade die
Hij geeft in Jezus Christus. We leven allemaal van dezelfde belofte van God: leven in eenheid met Jezus Christus, vers 1. De vernietiging van de dood en onvergankelijk leven, vers 10. De dood heeft verloren. Er is leven dat niet meer stuk kan. Die God houdt ons vast, bewaart ons, zoals Paulus het zegt – vers 12 en 14. Is God zo belangrijk? Zijn we niet gewoon mensen met elkaar? Kijk dan eens in vers 6: Paulus zegt dat hij zelf Timoteüs de handen heeft opgelegd. Maar door die handoplegging heeft God wel aan Timoteüs zijn gave gegeven. Dat kan dus heel goed: dat mensen iets doen, en dat daardoorheen God iets doet. Hoe ga jij daar mee om – kom jij ook steeds weer uit bij God? Ik merk wel eens dat ik wat terughoudend ben om grote woorden te gebruiken. Om God te noemen. Schaamte, lafheid, gebrek aan enthousiasme. En God. Welke kant ga jij op? Het staat haaks op elkaar. Uit schaamte en lafheid vergeet je God. Alleen door steeds weer bij God te beginnen word je weer vurig en enthousiast. Begin daar altijd weer: bij God en bij wat God gegeven heeft! Trek je op aan God – en zet je in voor Hem! 3. Leuk dat je het over God hebt, maar wat heb ik daaraan, als ik iets voor God doe? Da’s een goede vraag. Van de week spraken wij elkaar even, Dingeman. En toen vertelde je, hoe belangrijk voor jou het gebed om de Heilige Geest is. Ik ging daarna thuis op zoek naar waar het in de Bijbel gaat over het gebed om de Heilige Geest. Je komt dit tegen in Lukas 11. Daar zegt Jezus, in vers 13: Als jullie dus, ook al zijn jullie slecht, je kinderen al goede gaven schenken, hoeveel te meer zal de Vader in de hemel dan niet de heilige Geest geven aan wie hem erom vragen. Verder staat er eigenlijk niet zoveel over het gebed om de Heilige Geest. Dat had ik eigenlijk anders verwacht. Wat je wel ziet is dat Jezus de Geest belooft aan wie in Hem gelooft. Hij geeft de Geest. Apostelen geven de Geest door handoplegging. In de brieven van Paulus is het meestal een uitgangspunt: jullie hebben de Geest gekregen. De Geest is er. Zo is het hier ook. Wat heeft Timoteüs gekregen als gave? Een geest, een geest van kracht, liefde en bezonnenheid. Leg dat naast vers 14: daar gaat het over de Heilige Geest die in ons woont. Dan zie je: die gave, dat is de Heilige Geest. En dan kom ik weer terug op die vraag van net. Leuk dat je het over God hebt, maar wat heb ik daaraan, als ik iets voor God doe? Als ik merk dat ik wat uitgeblust raak? Mijn enthousiasme kwijt ben? Geremd geraakt ben? Dan zegt Paulus maar niet: bid om de Geest, dat je die krijgt! Paulus doet iets anders: Hij herinnert aan wat God al gegeven heeft. Timoteüs jongen, God heeft je zijn Geest gegeven! God geeft ons maar niet wilskracht. Of energie. Of karakter. Of de wil om lief te hebben. Een eigenschap, zoals zelfbeheersing, wijsheid, terughoudendheid – bezonnenheid. God geeft zijn eigen Geest. Met zijn eigen kracht, zijn eigen liefde, zijn eigen bezonnenheid. Dat is toch geweldig? Je kunt moe zijn, de energie is op. Je kunt balen van mensen, je liefde is op. Geraakt door kritiek zou je terug willen slaan. Je kunt een stuk frustratie op voelen komen. Zomaar sleept het je mee. Geloof dan dat God zijn eigen Geest gegeven heeft. Dat die Geest in je woont: de Geest van zijn kracht, zijn liefde, zijn zelfbeheersing, zijn wijsheid. Wat een wonder: Gods eigen Geest in ons! 4. Daar moet je dan meteen iets bij zeggen. De Geest is ons gegeven. Maar wat doe je met dat cadeau? Wij kregen voor de geboorte van Boaz heel leuke laarzen. Te groot om ze meteen aan te kunnen. Maar wel zo grappig dat we ze boven in de vensterbank neerzetten. Laarzen in de warme zon. Toen hij ze aan kon, waren ze door de zon gebarsten en verkleurd. Als laarzen niet meer echt bruikbaar… Wij hebben de Geest gekregen, zegt de Bijbel tegen de gelovigen. En die Geest is een vuur dat in ons brandt. Mannen zijn vaak een beetje pyromaan, ik in elk geval wel. Ik weet niet hoe dat bij jou is, Dingeman. In elk geval, je hebt een haard in de keuken dus je weet hoe het werkt met vuur. Vuur blijft niet vanzelf branden. Soms moet je het hout even anders neerleggen. Het vuur oppoken. Nieuw hout erop. Even blazen. Zo is het met de Heilige Geest ook. Paulus wijst er op in 1 Tessalonicenzen 5: je kunt de Geest uitdoven. En, hier zegt hij, je kunt het vuur van de Geest brandend houden, ‘reakelje it fjoer fan Gods genede-jefte op’, in het fries. In iedereen die gelooft
woont de Heilige Geest. Maar het kan twee kanten op: het vuur kan lekker blijven branden, en het vuur kan gaan smeulen. Anders gezegd: dat de Heilige Geest in je woont, wil niet zeggen dat je vol bent van de Heilige Geest. Dat elke gelovige de Geest heeft gekregen, wil niet zeggen dat de Geest ook alle ruimte krijgt. Hoe behandel jij de Heilige Geest? Het is belangrijk dat we onszelf die vraag stellen. Dat ik mijzelf die vraag stel. Hoe gaan wij om met de Heilige Geest? Als een gast die welkom is en die eervol ontvangen wordt? Of als iemand die je negeert en verwaarloost? Brand er in jou een vuur van de Geest en ben jij vol van de Geest? Of is er leegte in je leven omdat je dat vuur uit laat gaan? En dan is dat gebed om de Heilige Geest wel belangrijk. Laat het ons dagelijks gebed zijn: Here Jezus, geef mij uw Heilige Geest. Vul mij met uw Heilige Geest. Heilige Geest van God, vul opnieuw mijn hart. Vul mij opnieuw! 5. Maar als het gaat over het brandend houden van het vuur, dan proef ik hier bij Paulus iets anders. Bij het dienen van Jezus hoort lijden en tegenstand. Dan kun je afhaken. Moedeloos, uitgeblust, geremd. Je schamen of laf worden. Het kan ook anders: die gave niet ongebruikt wegleggen zoals wij deden met die laarzen na de geboorte van Boaz. Maar die gave gebruiken. Zodat die eigenschappen van de Heilige Geest ook steeds meer de eigenschappen van Timoteüs worden. Het karakter van God wordt zichtbaar en blijft zichtbaar in Timoteüs karakter. Let daarop: het vuur van de Geest heeft met karakter te maken. Karakter heb je nodig, maar je hebt het niet vanzelf. Daarom heeft Timoteüs de gave van de Geest nodig. Misschien schaamt hij zich voor die gekruisigde Jezus met zijn gevangen apostel. Misschien had hij geen zin om steeds weer de confrontatie aan te gaan met die kritische gemeenteleden. Om mensen te wijzen op wat Jezus zegt, waar zij gewoon hun eigen ding deden. Misschien was hij soms laf – en wie is dat soms niet? Liever niet te duidelijk zijn om de lieve vrede? Maar karakter moet ook gevormd worden. Getraind. Bij trainen hoort afzien, volhouden, inspanning en daardoor groeien. Hebben wij daarom soms ook de tegenslag nodig? Als oefening en training? Om ons karakter te vormen? Het vuur blijft branden wanneer wij tegen de stroom in volhouden in kracht, liefde en bezonnenheid. Als wij tegen de lafheid en de geremdheid in handelen vanuit de Geest van God. Dan is de gave van Gods Geest enorm nuttig voor ons. En het karakter van Gods Geest wordt ons ook steeds meer eigen. Dus kan het vuur alleen maar blijven branden als je traint, vurig bent in je doen en laten. Het vuur van de liefde brandt als je zelf liefdevol bent. Het vuur van bezonnenheid brandt als je zelf bezonnen bent. Gods kracht werkt alleen als je zelf sterk bent in Hem. Dat herken ik: ik ervaar de kracht van de Geest als ik preek, als ik mensen uit mag leggen wat het evangelie hun persoonlijk te zeggen heeft, als ik door kan geven wat God ons geeft. Zo werkt het toch – als ik geraakt door het evangelie merk hoe iemand anders geraakt is, dan brandt toch het vuur? Herken jij dat niet? Doof het vuur niet uit, geremd, laf, bang voor mensen. Maar oefen jezelf, breng het in praktijk: kracht, liefde en bezonnenheid. Pook het vuur weer op! Het vuur van Gods Geest. 6. Is het trouwens geen prachtige drieslag: kracht, liefde, bezonnenheid? O zo nuttig voor iedereen die iets voor God wil doen. Kracht. Onze kracht is niet zo groot. Wij zijn kleine zwakke mensjes. Je kunt uitgeput raken. Moe en leeg. Een tijd houd je het vol, ga je er voor, maar dan haak je af. Gaat het niet vaak zo? Jong en enthousiast beginnen mensen ergens aan. Soms ontevreden over die anderen die zo weinig doen. Wij gaan er wat van maken! Maar na verloop van tijd, na tegenslag, na hard werken, na gebrek aan medewerking, dan komt de teleurstelling en de frustratie. En opgebrand haak je af. Als God er niet is! Als Gods kracht er niet is. En die is er wel. Kracht van God die elke dag nieuw is. Kracht van God die ons sterk maakt voor de taak die God ons geeft. Bid elke dag om Gods Geest. Bid elke dag om Gods kracht. En wees sterk in God! Liefde. Wat hebben we dat ook nodig. Van iemand houden, hoe lang houden we het vol? Een tijd, maar als het lastig wordt… Als de slijtage toeslaat… En als we sterk zijn en vol energie, vol idealen, wat hebben we dan ook liefde nodig. Sterk en krachtig, je kunt dan ook iemand worden die
met al zijn power over anderen heen walst. Kracht zonder liefde, daarmee kom je er niet. Geweldig dat God er is! Een God van kracht en liefde. Gods Geest maakt dat je ziet met wie je omgaat en met wie je praat. Je ziet wat die ander nodig heeft. Je kunt je kracht met liefde inzetten. En je blijft oog voor hem houden. Want Gods liefde is elke dag weer nieuw. Bid elke dag om Gods Geest. Heb lief omdat je blijft in Gods liefde! En dan die bezonnenheid. Een combi van zelfbeheersing en wijsheid. Je hebt niet alleen je eigen idealen, je eigen kracht, je eigen emoties, je eigen gevoelens van liefde. Je kunt ze ook op een goede manier inzetten. Een wijze, tactvolle, beheerste manier. Een grootmeester die zijn kracht onder controle heeft en op de goede manier inzet. Ik vind het een prachtige combi: kracht, liefde en bezonnenheid. Ze vullen elkaar aan, houden elkaar in evenwicht. Die Geest, het is precies wat wij nodig hebben! Houd het vuur van Gods gave brandend, het vuur van die Geest!
Efeze 3,14-19 - Verrijk elkaar vanuit Gods overvloed, tot eer van God Samen God eren (2) Viering Heilig Avondmaal
Liturgie Voorzang Ps 8,1.3 Stil gebed Votum Groet Zingen Ps 8,4.6 Wet Zingen: LB 169,1.2.4 Gebed Lezen: Efeze 3,14-21 Preek Zingen LB 95 Gebed Collecte Lezen formulier II Zingen: Gez 71 – canon Viering Zingen: Ps 68,8.13 Zingen: Gez 139,1.3.6 Zegen Opmerking:
- Ik vind het prettig om het even van te voren te horen wanneer deze preek ergens in een kerkdienst gelezen wordt. In mijn mailbox past altijd nog wel een mailtje:
[email protected]
Preek over Efeze 3,14-19 – Verrijk elkaar vanuit Gods overvloed, tot eer van God 1. Soms kan iets kleins een heleboel betekenen. Een vader die van basketbal houdt en die net op de tribune heeft gezeten. Zijn zoon heeft gespeeld. Hij is trots op zijn zoon. De ene na de andere bal ging het netje in. Een mooie score! Hij loopt naar beneden, zoekt hem op. In het voorbijgaan een klap op zijn schouder, en een opgestoken duim. Dan gaat hij naar zijn auto. Zijn zoon glimt. Dit gebaar zegt meer dan duizend woorden. Het is maar net wat iets kleins betekent. Je kunt het zien gebeuren hier bij het avondmaal en denken: wat een klein stukje brood. Is dat het nou? Maar soms kan iets kleins een heleboel betekenen. Jezus Christus geeft zichzelf in brood en wijn. Aan jou, als je hier zit en je het aanneemt en dat kleine stukje brood eet. Aan jou, als de beker langskomt in de rij en je maar één slok neemt. Het lichaam van Christus. Het bloed van Christus. Het zegt meer dan duizend woorden. Wil je wel wilt proberen te vatten in woorden wat God ons geeft? Luister dan eens naar Paulus, in het slot van Efeze 3. Het is een climax van een heel verhaal. Paulus laat zien wat God ons in Christus allemaal geeft. Ook al zit hij zelf in de gevangenis, hij is diep onder de indruk. Hij maakt zich niet druk om zichzelf. Hij bidt, voor de christenen in Efeze. Het is een prachtig gebed, omdat het laat zien waar dat kleine stukje brood en dat kleine slokje wijn voor staan. Voor een machtig grote overvloed. Hij gaat op de knieën – en dat past. Dat past bij die God. In eerbied op de knieën gaan. Doe jij dat wel eens? Ga op de knieën voor God. Laat ook je lijf meedoen in de aanbidding van God. Eerbied – zichtbaar in hoe je neerknielt. In gebed knielt Paulus voor de Vader, die de vader is van elke gemeenschap. Elke gemeenschap. Dat het wordt overal op aarde uitgedeeld. Het lijkt weinig. Maar Gods gastvrijheid is wereldwijd. Dat kan Hij aan. Zoveel liefde heeft Hij te geven. Zoveel warmte. Zoveel aandacht. Zoveel vergeving. Zoveel nieuwe energie. Zoveel heilige volmaaktheid. Die geweldig gastvrije God nodigt ook ons hier in Franeker aan de avondmaalstafel uit. Daar horen brood en wijn bij: een gemeenschap van liefde. God is de Vader van onze gemeenschap! Van onze kringen. 2. Dat kleine stukje brood staat voor een rijke overvloed. Wereldwijd. Niet voor niets spreekt er uit dit Bijbelgedeelte overvloed. Het stroomt over en het blijft over stromen. Gods glorie, Gods luister, Gods heerlijkheid, Gods eer – het is een oneindige bron.
Een bron waarvan? Kijk in vers 16-17. Een bron van wat de Heilige Geest geeft en wat Jezus Christus geeft. Wat geeft de Geest? Kracht en sterkte in je innerlijk wezen. Wat kun je van binnen soms leeg zijn. Futloos. Moe. ‘Laat me maar even. Ik heb geen puf meer.’ Bang. Bezorgd. ‘Hoe moet ik verder? Ik weet het niet meer!’En dat vreet ook weer energie. Of boos. Gefrustreerd. ‘Die ontzettende sukkel. Hij komt er hier nooit meer in.’ Ook daar word je van binnen niet rijker van. Hoe voel jij je van binnen? Kun je je voorstellen dat God voor iedereen meer dan genoeg over heeft om je van binnen kracht te geven? Sterkte? Jou, en ieder ander? Nieuwe energie. Nieuwe onbezorgdheid. Nieuwe liefde. Positief. Vitaal. Bedenk dat: dat kleine stukje brood, het smaakt naar meer. En terecht. God geeft veel meer. We merken toch dat God in ons leven de geestelijke honger wil stillen? Dat geloven we toch? Dat God onze diepe geestelijke dorst wil lessen met het bloed van Golgotha? Het is er ook voor jou – en voor jou – en voor jou – en voor mij. Maar, dan heb ik het dus over het bloed van Golgotha. Die kracht en die energie, die heeft een heel specifieke kleur. De kleur van Jezus Christus. Daarom krijgt ook niet iedereen die kracht en die liefde. Er is kracht en sterkte voor iedereen. Maar niet iedereen krijgt uit die overvloed. Alleen diegenen die hier aan de avondmaalstafel hun eten en hun drinken willen zoeken. Niet iedereen wil hier komen. En jij? Hoor jij bij die mensen die hier aan tafel komen? Of dat graag willen? Die zeggen: Ik heb niemand meer nodig dan Jezus. Ik geloof in Jezus. Hij is mijn leven. Veel meer dan een stukje brood, een slokje wijn. Natuurlijk. Hij is alles voor me. Door dat geloof geeft de Geest dat Jezus Christus zelf in ons innerlijk komt wonen, in onze harten. Moet je je voorstellen. Misschien klinkt het zo gewoon. Maar het is wat: Jezus Christus zelf komt in jouw hart wonen. Zoals Hij sterker is dan de dood. Zoals Hij ‘nee’ zegt tegen wat slecht is. Zoals Hij helemaal voor God gaat. Zoals Hij van je houdt. Zoals Hij God is.
3. Wat gebeurt er dan? Dan ben je geworteld en gegrondvest in de liefde. Denk aan een plant die je wilt verpoten. Je graaft hem uit. De wortels zitten overal in de rondte en in de diepte. Zo jij en ik, niet met onze wortels in de grond, maar met onze wortels in de liefde. Denk aan een huis dat gebouwd wordt. Heipalen gaan de grond in. Daarop beton van de fundering. Allemaal onder het maaiveld. Pas dan komt het huis. Zo ondergronds stevig vast liggen niet op beton of op heipalen, maar op liefde. Kun jij van mensen houden? Misschien wel niet. Ik heb wel momenten gehad dat ik wanhopig rondliep. Heer, verlos me van mezelf. Ik kan het niet, van mensen houden. Wij zijn niet vanzelf mensen die in de liefde verworteld zijn. Gefundeerd op de liefde. Kun jij van mensen houden? Zonder Jezus, zonder de Geest kan het niet. Dus worden ook de kringen niet vanzelf een succes. Jouw kring wordt geen succes zonder Jezus, zonder de Geest. Leer van Paulus waar je moet zijn: bij God. Bid dat de Vader vanuit zijn liefdevolle overvloed de kracht van de Geest geeft, zodat Jezus Christus in je woont. Ga niet naar je kring zonder dat te bidden. Dan kun je van elkaar gaan houden zoals Jezus zou doen. Dan kun je zeggen: ‘Ik wil jou van harte dienen en als Christus voor je zijn’. Dat heb je nodig. Want mensen verschillen. Ook op al die nieuwe kringen. De één zit in een rolstoel, de ander is buschauffeur, een derde is met pensioen, een vierde studeert nog. De een heeft kinderen, de ander heeft net verkering. De een heeft kinderen verloren, de ander is weduwe. De een is geduldig, teruggetrokken; de ander heetgebakerd, vurig. Met de een kun je overweg, de ander irriteert je. Zonder liefde worden die verschillen tegenstellingen. Mensen vechten elkaar de tent uit. Kunnen elkaar maar beter ontlopen. Maken elkaar kapot. Maar als je samen je wortels uitgeslagen hebt in dezelfde bodem: de liefde; als uit Gods overvloed dezelfde Jezus in je is komen wonen. Als dezelfde Vader door zijn Geest jou kracht en sterkte gegeven heeft. Als dat zo is Dan blijven het op een kring 10 tot 15 verschillende mensen. Maar wat staat er na vers 17? Als zo door de Geest, door Christus, jouw leven een leven is op basis van liefde, dan…
Ja, wat dan? 4. Dan zul je met alle heiligen samen gaan begrijpen wat je in je eentje nooit kunt (vers 18 en 19): Dan zult u met alle heiligen de lengte en de breedte, de hoogte en de diepte kunnen begrijpen, ja de liefde van Christus kennen die alle kennis te boven gaat Alleen is maar alleen. Wie alleen blijft, ziet maar weinig van God. Die leert Gods overvloed nooit echt kennen. God is zoveel groter dan ik kan overzien. Dan jij in je eentje kunt bedenken. Paulus zegt in vers 20 dat God ‘bij machte is oneindig veel meer te doen dan wij vragen of denken’ Oneindig veel meer. Dan wij biddend, denkend, kunnen beseffen. Dit avondmaal, dat stukje brood, die slok wijn, het is nog maar een begin. Hier begint het. Bij jullie op de kring gaat het verder. Juist omdat we verschillend zijn hebben we elkaar nodig. Blijf alsjeblieft verschillend! Zorg dat er iemand is die naar links kijkt. Een ander naar rechts. Iemand die terug kijkt. Weer een ander vooruit. Of omhoog. Alleen dan, als je verschillend bent, kun je een beetje zicht krijgen op Gods geweldige liefde. Tenminste, als je je laat leiden door de Geest. Als Christus in je woont. Als je Bijbel je uitgangspunt is. Die verschillen zijn nodig. En als we in de liefde staan, dan zijn ze ook geweldig leuk! Iemand merkt hoe God rust geeft. Een ander hoe troostend het was wat er op de begrafenis van haar man gezegd werd. Of hoe bijzonder de zegen is die God geeft als je kind gedoopt wordt. Of hoe wonderlijk God in je leven in kan grijpen. Hoe God haast op een grappige mensen op je pad kan brengen. Hoe Hij idealen geeft en inspiratie. De een houdt van worship, de ander zit op een mannenkoor. De één spreekt een meer gereformeerde taal, de ander een wat evangelische. Mannen en vrouwen door elkaar. Mensen uit de dorpen en uit Franeker. Jongeren en ouderen bij elkaar Proef samen van Gods liefde. Deel die liefde met elkaar. Want samen zie je meer. Samen merk je hoe God iedereen kracht geeft, sterkte, zijn Geest, verschillend, en steeds weer mooi. Wat kunnen we dan elkaar verrijken. Want het komt allemaal uit dezelfde overvloed: Gods machtig grote luister. Stroom samen vol met Gods volkomenheid – zoals Paulus schrijft in vers 19. Dan loopt het er vanzelf op uit dat je samen God eert.
Als je vol stroomt van God, wat blijft er over, dan het samen uit te roepen, te zingen: Aan God komt de eer toe! In de kerk, schrijft Paulus – ja in de kerk. En dus in de kringen. In alle generaties. Daarom zitten ze ook door elkaar en bij elkaar op kring. Zo groot en machtig is God. Een God van een oneindige overvloed. Steeds weer nieuw. Steeds weer fris. Tot in alle eeuwigheden. Breng Hem de eer met heel je leven!
Openbaring 21,11 - Levende stenendoorschijnend voor Gods glorie Samen God eren (1) Startzondag – voorbereiding heilig avondmaal Start nieuwe kringen
Liturgie Voorzang Gez 158 Stil gebed Votum Groet Zingen Ps 7,1.7 Gebed Lezen: - Openbaring 21,9-27 - Ezechiël 28,11-15 - Ex 28,15-21 en 29 Zingen: Gez 74,1.4.5 Preek over Openb 21,11 Zingen: Gez 70 Zelfbeproeving en wetslezing: voorbereiding op het Heilig Avondmaal Toewijding aan elkaar – zingen: EL 213 Gebed Collecte Zingen Gez 71
Zegen Opmerkingen: - Bij deze preek is een powerpointpresentatie beschikbaar; en ook een samenvatting met verwerkingsvragen, kijk hier. - Ik vind het prettig om het even van te voren te horen wanneer deze preek ergens in een kerkdienst gelezen wordt. In mijn mailbox past altijd nog wel een mailtje:
[email protected]
Preek over Openbaring 21,11 – Levende stenen – doorschijnend voor Gods glorie 1. De eerste week school zit er weer op – voor de basisschool al weer de eerste twee. De kop is er af. Ook in de kerk beginnen we met een nieuw seizoen. Catechisaties – die beginnen over een week, deze week nog niet; club – gister een heerlijke startactiviteit, straks na de dienst foto’s; een nieuw jaarthema: ‘Samen God eren’; kerkenraad, huisbezoeken, Alpha-cursus, de Agrarische Dagen komen er al weer aan. En – niet te vergeten: nieuwe kringen. [dia 2] Hier naast mij staan ze: de stenen neergezet volgens het logo van het vorige jaarthema – ‘levende stenen’. Met voor elke kring een steen. Als je er woensdag bij was heb je het al gezien. Anders kun je straks nog even komen kijken. Levende stenen – die samen God eren. Vandaag is het startzondag. Een nieuw begin. Dat nieuwe begin maken we met God. En dat maken we voor God, om Hem groot te maken. Want het gaat om Hem! We zijn op weg naar een moment dat God zelf een nieuwe start maakt. Als er een nieuwe hemel en een nieuwe aarde komen. Als het nieuwe Jeruzalem uit de hemel naar beneden komt. Als God bij de mensen komt wonen. Geweldig! Dan hebben we een gezin, een kring, waar God zelf zichtbaar bij is! Ja, die nieuwe start – die is er als Jezus terugkomt. En toch, die nieuwe start is al eerder begonnen. Met Pasen, toen Jezus opstond uit de dood. Met Pinksteren, toen de Heilige Geest kwam. En dus heeft Johannes’ visioen over dat nieuwe Jeruzalem ons iets te zeggen als wij vandaag beginnen met een nieuw seizoen. Als wij beginnen met kringen, die de namen dragen van edelstenen. Edelstenen die verwerkt zijn in de fundamenten van de muur van die stad van straks. Die stad, dat is de bruid van Jezus Christus, het lam – kijk in vers 9. Die stad, dat zijn wij, de kerk van Christus. Die stad, dat is het bouwwerk dat God nu aan het bouwen is in de Heilige Geest. Overal waar levende stenen samen zich bij Jezus voegen. Als wij ons samen geven aan Hem, als levende stenen, dan ontstaat hier al iets van die nieuwe stad. Dan is hier al de hemel op aarde aan het neerdalen! 2. Zie je het voor je?
Johannes staat op een hoge berg, met prachtig uitzicht. Kijk, daar! Daar komt uit de hemel een metropool naar beneden. Geweldig groot. Een enorme vierkante stad. [dia 3] Kijk eens hoe groot hij zou zijn als de stad op de middellandse zee neer zou dalen. Het kaartje is niet zo mooi, maar duidelijk genoeg, denk ik. Het witte vierkant geeft de grenzen van de stad aan. En de stad is net zo hoog – een kubus, een pyramide? Ik weet het niet. We zullen het later zelf wel zien, als we er bij zijn. Maar waar het me nu vooral om gaat is vers 11: [dia 4] De stad schitterde door Gods luister, met een schittering als van een edelsteen, als een kristalheldere jaspis (waarschijnlijk diamant). Zie je het voor je? Probeer het je voor te stellen. [dia 5] Veel mooier dan Parijs bij nacht. Parijs noemen ze wel de lichtstad. Overal flonkert licht in het donker. [dia 6] Nee, overal fonkelen diamanten, lijkt het wel. En dan is het niet maar de zon die erop schijnt. Stralende diamanten, waar een goddelijk licht doorheen schijnt. Hoe je je dat voor moet stellen? [dia 7] Ik weet het niet. Maar het vooruitzicht is prachtig. De stad van mensen, de bruid van Jezus, de gemeente die af is, de nieuwe mensheid. En tegelijk de stad die helemaal doortrokken is van God. Doorschijnend voor God. Kristalhelder – en er doorheen schittert God – Gods glorie, Gods heerlijkheid. De Bijbel zegt steeds dat Gods heerlijkheid, Gods lichtende glorie, onze glorie en onze heerlijkheid zal worden. Gods pracht en praal onze pracht en praal. Denk aan dat mooie beeld in 2 Korinte 3; [dia 8] Mozes komt bij God en zijn gezicht gaat stralen doordat hij bij God is. Gods glorie straalt van hem af. Zo mogen wij Jezus in het gezicht kijken – door de Geest, door geloof. Wij mogen als het ware ook gaan stralen van Gods glorie. Hoe meer we hem weerkaatsen, hoe meer wij gaan stralen. Zoals het in vers 18 staat: Wij allen die met onbedekt gezicht de luister van de Heer aanschouwen, zullen meer en meer door de Geest van de Heer naar de luister van dat beeld worden veranderd. Hier in Openbaring 21 komt het zo naar voren dat wij, dat die hele stad, doorschijnend is geworden voor Gods glorie. [dia 9]Als prachtige flonkerende diamanten die het licht van God alle kanten op kaatsen. Hoe lijkt je dat? Verlang jij daarnaar? Helemaal doortrokken, doorstraald worden door Gods glorie en heerlijkheid? 3. Johannes zien op allerlei manieren dat het een geweldig mooie stad is. Zo horen we over de fundamenten van edelsteen. 12 edelstenen. Vers 19 en 20: [dia 10]: De grondstenen van de stadsmuur waren versierd met allerlei edelstenen. De eerste was van jaspis, de tweede van lazuur, de derde kornalijn, de vierde smaragd, de vijfde sardonyx, de zesde sarder, de zevende olivijn, de achtste aquamarijn, de negende topaas, de tiende turkoois, de elfde granaat en de twaalfde amethist. Opnieuw om te laten zien: het wordt een prachtige stad. Op die prachtige stad mogen wij
vooruitgrijpen. Daar mogen wij naar verlangen. Zo mogen we hier al samen gemeente zijn – in liefde en in één Geest verbonden. Daarom hebben we die stenen gekozen als namen voor de nieuwe kringen. Wat betekenen de stenen? Ze komen vaker in de Bijbel terug. Twee stukken hebben we gelezen. Zoals vaker, grijpt Openbaring terug op Ezechiël. Daar komen de stenen voor in Ezechiel 28. [dia 11] Gek genoeg zijn het daar de sieraden van de koning van Tyrus, zoiets als de hoer van Babylon uit het boek Openbaring. Die koning van Tyrus was voor zijn zondeval iemand van paradijselijke schoonheid. Hij leefde in de tuin van Eden. Als engel van God. Die edelstenen zijn een teken van zijn paradijselijke pracht. Die schoonheid van die edelstenen is straks niet meer voor Tyrus, of voor Babel. Dan zal de bruid van het lam, Gods volk zelf, versierd zijn met die stenen. Die stenen laten zien: het paradijs is terug op aarde. Ze herinneren ook aan het borstschild van de hogepriester. [dia 12] De hogepriester droeg hier voor zich een rechthoekige tas die bezet was met 12 edelstenen. Eén steen voor elke stam van Israël. Waarom was dat? Aäron kwam namens het volk bij God. En dan staat er in Exodus 28,29: Zo draagt Aäron telkens als hij het heiligdom binnengaat, de namen van Israëls zonen op zijn hart, op de borsttas voor de orakelstenen, om de HEER steeds opnieuw aan hen te herinneren.’ Daar staan de stenen voor de 12 stammen van Israël. Hier in Openbaring dragen ze de namen van de 12 apostelen van Jezus Christus – samen het fundament van de kerk. God had het voorspeld in Jesaja 54, 11-12: [dia 13] Met fijne leem zal ik je stenen inleggen, op saffier zal ik je grondvesten. Ik maak je torens van robijn, je poorten van beril, je muren van kostbare edelstenen. Johannes ziet het nu werkelijkheid worden. 4. Maar nu terug naar ons. Wij starten met een nieuw seizoen. Met nieuwe kringen, genoemd naar die 12 edelstenen. Aan het begin van dat nieuwe seizoen wil ik speciaal jullie aandacht vragen voor dat ene vers, vers 11 [dia 14]: De stad schitterde door Gods luister, met een schittering als van een edelsteen, als een kristalheldere jaspis (diamant). Want dat vers houdt voor ons een bemoediging en een opdracht in. Eerst die bemoediging. Want, nieuwe kringen… Het is wel een stap – toch? Nieuwe mensen leren kennen, bij mensen op een kring komen die je niet hebt uitgezocht, investeren in vertrouwen. Heb ik daar zin in? Heb ik daar de
puf voor? Misschien wel niet. Maar dat is niet het laatste wat hierover te zeggen is. Waarom is die bruid van Jezus zo mooi? Is dat haar eigen goddelijke pracht? Dat zou niet best zijn. Zie jij jezelf zo worden? Wij krijgen rimpels, grijze haren, worden kaal, onze gewrichten verslijten, onze huid wordt oud. Jeugdige frisheid verdwijnt. Schoonheid vergaat. Nee, Gods schoonheid komt door ons heen stralen. Zoals een diamant waar zonlicht op valt. Ik vind dat een geweldig bemoedigende gedachte. Dat begint nu al. Want Paulus zegt als het over dat goddelijke licht gaat [dia 15]: De God die heeft gezegd: ‘Uit de duisternis zal licht schijnen,’ heeft in ons hart het licht doen schijnen om ons te verlichten met de kennis van zijn luister, die afstraalt van het gezicht van Jezus Christus. Maar wij zijn slechts een aarden pot voor deze schat; het moet duidelijk zijn dat onze overweldigende kracht niet van onszelf komt, maar van God. Gods luister, dat is Gods kracht en macht. Gods goedheid en puurheid. Gods heilige liefde. Gods stralende licht. Dat licht schijnt nu al, in ons hart. En ook al zijn we nog aarden potten en nog geen doorschijnende diamanten, nu al wordt Gods glorie hier zichtbaar. Door jou, als gelovige. Door iedereen die bij Jezus hoort. Wat betekent dat – voor jou, als je weinig puf hebt voor een nieuwe kring? Wij mogen – ook op de nieuwe kringen – doorschijnend worden voor God. Dan schijnt Gods liefde door jou heen – het wordt jouw liefde. Dan werkt Gods kracht in jou – het wordt jouw kracht. Gods goedheid krijgt vorm in jou – het wordt jouw goedheid. Gods licht zet jou in het licht – het wordt licht dat jij weer naar anderen uitstraalt. Dat is altijd super om te bedenken. Zeker nu – als we beginnen met een nieuw seizoen en als we beginnen met nieuwe kringen. Laat je bemoedigen: nu al schijnt er door ons heen een geweldige heerlijkheid, een geweldige kracht! 5. Het is ook een opdracht. [Dia 16] Wanneer schittert een diamant? Als er licht op valt, als de diamant puur is, en als de diamant schoon is. Zo is het hier ook. Gods licht schijnt. Maar vang jij dat licht op? [klik]
Hoe vang je het licht van de zon op? Door naar de zon toe te gaan, buiten te zijn, uit de schaduw te komen. Hoe vang je het licht van God op? Door naar God toe te gaan. Bij Hem te zijn. Na te denken over wat hij in de Bijbel zegt – zijn liefdesbrief. Laat zijn liefde binnen komen! Denk er over na. Neem het op in je hart. En kom uit de schaduw – de schaduw van je zonde. Van een leven zonder God. Hoeveel tijd breng jij per dag door samen met God? Als dat helemaal niks is… Vergelijk dat maar met iemand die bruin wil worden in de zon, en constant in de schaduw zit. Dat werkt niet. Vang het licht van Gods luister op! En dan, de diamant moet puur zijn. Niet vermengd met ander gesteente. Helemaal licht doorlatend. Zo kunnen wij ook zijn. Hoe word je dat? Het heeft alles te maken met je ego. [klik] Met het verschil tussen ootmoed en hoogmoed, zoals de Bijbel dat noemt. Wie trots is, hoogmoedig, arrogant – kijk mij eens! Wie altijd met zichzelf bezig is – bezorgd, angstig, – wat zullen de mensen van me denken? Hoe moet ik dit nu weer doen? Die houdt zijn eigen ego overeind. Mensen met een groot ego kunnen niet Gods licht doorlaten. Daar kan niks doorheen schijnen. Daarom moet je ego sterven met Christus. Laat jezelf los. Word ootmoedig. Klein, vol vertrouwen op God. Zonder grootspraak. Zonder pretenties. Zonder met je ellebogen te werken. Niet verkrampt. Maar open, ontvankelijk. En innerlijk vrij in Christus. Laat je ego los! En tenslotte: schoon. Heilig. [klik]Niet door zonde besmet. Zonde is als vuil dat vlekken maakt op die diamant. Zonde – denk aan hebzucht. Leugens. Een koud hart. Niks met God hebben. Dat God je koud laat. Porno. Naar vrouwen kijken. Je bezatten en uit de band springen, zodat je niet meer weet wat je doet. Jaloezie. Geroddel. Vul maar in. Je wordt er vies van. Wie juist heilig is, die is schoon. Die wordt licht-doorlatend! Maar: als je in de schaduw leeft, of een groot ego hebt, of je vies voelt, vol met vlekken – aarzel dan niet. Zoek het licht op van Gods liefde! Het mag en het kan nu nog – dankzij Jezus. In dat licht verdwijnt de schaduw. Sterft je ego. Wordt vuil en zonde weggedaan. 6. Of de kringen goed gaan draaien, heeft dus ook te maken met hoe jij en ik persoonlijk leven. Hoe wij gemeente zijn met elkaar, dat hangt af van onze bekering van zonde, van onze heiligheid. Hoe heiliger wij zijn, hoe mooier ons leven met de Heer is, hoe meer onze gemeente kan bloeien en groeien. En tegelijk: die kringen zijn er juist ook voor bedoeld om elkaar daarbij te helpen. [dia 17] In je eentje sneeuwt het gebed zo maar onder. Neem je geen tijd voor de Bijbel. Leef je op jezelf. Eenzaam. Samen kom je tot bloei. Samen kun je bidden. Voor elkaar bidden ook – wat is het mooi als een ander voor je bidt. Samen kun je elkaar bemoedigen en stimuleren. Heerlijk, dat dat kan. Zo vond ik het vorige week, toen Anna gedoopt werd, heerlijk om hier zelf te zitten, aangesproken te worden. Het wordt dan als het goed is een positieve spiraal: groeien in liefde, groeien in gebed, groeien in Gods woord, groeien als nieuwe mensen.
En dat is soms doorbijten. Natuurlijk. Ik ben niet makkelijk. Ik ben een zondaar van mezelf. Jij bent niet makkelijk. Jij bent ook een zondaar van jezelf. 15 soms lastige mensen bij elkaar – dat is een kring. Maar het is Gods luister die over die 15 mensen heen schijnt. En het is Gods eer dat die 15 mensen een gemeenschap vormen. God stelt zijn liefde beschikbaar – hou van elkaar. God stelt zijn vergeving beschikbaar – vergeef elkaar. God stelt zijn kracht beschikbaar – zet je in en ga ervoor! Leef zo dat je God eer bewijst – help elkaar daarin. Neem elkaar daarin mee. En dan, als Gods glorie op ons, in ons, door ons heen schijnt, dan worden we zelf steeds meer een levend eerbewijs aan God. Een levend getuigenis: God is er. Hier in ons midden. Kijk maar hoe wij met elkaar omgaan. Kijk maar hoe hier mensen uitgroeien in Christus. Een goed lopende kring, een bloeiende gemeente: het is een gevolg van Gods glorie die op ons schijnt. En daarom tegelijk een bewijs van Gods glorie. Een eerbewijs aan God! Leef samen als levende stenen – dan doe je het: samen God eren!
1 Petrus 2,9-10 - Levende stenen: heilige ambassadeurs van God Levende stenen (3)
Liturgie Voorzang: Ps 136,1 (allen) .2 (mannen).3 (vrouwen) Stil gebed Votum / groet Zingen: Ps 136,10 (m).15 (v) .18 (a) Wet Zingen: Gez 172,1.2.4 Gebed Lezen: 1 Petrus 2,1-12
Zingen: Ps 135,1.2.8.11 Preek over 1 Petrus 2,9-10 Zingen: LB 473,1.3.4.5.10 Zingen met de kinderen: EL 455,1.2 Gebed: Collecte Zingen: Gez 162,1.2.4 Zegen Opmerkingen: - Bij deze preek is een powerpointpresentatie beschikbaar; en ook een samenvatting met verwerkingsvragen, kijk hier. - Ik vind het prettig om het even van te voren te horen wanneer deze preek ergens in een kerkdienst gelezen wordt. In mijn mailbox past altijd nog wel een mailtje:
[email protected]
Preek over 1 Petrus 2,9-10 – Levende stenen: heilige ambassadeurs van God Broers en zussen, gemeente van Jezus Christus, maar ook iedereen die hier vanmorgen te gast is, 1. Bavaria heeft het mooi voor elkaar. [dia1] Via de dames in hun oranje Bavaria-jurkjes hebben ze in een klap hun naamsbekendheid wereldwijd enorm vergroot. Je stuurt een groep dames in oranje jurkjes het stadion in, vermomd als Deense supporters. Tijdens de voetbalwedstrijd gaan het roodwit uit, en daar stonden ze, in Bavaria-oranje. Om even later gearresteerd te worden. Bekendheid – dat is waar een merk voor gaat. Bekendheid – je kunt er als organisatie ook ambassadeurs voor inzetten. [Dia 2]Zo is Angelina Jolie ambassadeur voor de vluchtelingenorganisatie van de VN. Unicef heeft Jörgen Raymann, Trijntje Oosterhuis, Paul van Vliet. Je ziet ze hierboven. Helemaal goed werkt het om ambassadeurs te vinden die zelf uit van dichtbij weten wat een organisatie doet. Ireen Wüst is ambassadeur voor de nierstichting. Haar oom is nierpatiënt. Nigel de Jong ook, zijn moeder is nierpatiënt. Zo zijn er ook organisaties voor hulp aan daklozen, die exdaklozen inschakelen als ambassadeur. Organisaties voor verslavingszorg die ex-verslaafden uitnodigen om ambassadeur te worden. Ervaringsdeskundigen zijn de beste ambassadeurs. [dia 3] Hoe bekend is God in onze wereld? En dan bedoel ik niet: dat mensen ergens wel eens over God gehoord hebben. Maar dat ze weten waar het merk ‘God’ voor staat. En dat bedoel ik heel eerbiedig: de Bijbel heeft het dan over Gods naam – dat is zijn reputatie, zijn imago. Hoe bekend is God in onze wereld? Gods naam – weet jij waar dat voor staat?
Dat staat voor ongekende liefde. Voor goedheid. Voor een eerlijke wereld, eerlijke rechtspraak, een laatste oordeel waarin alles wordt rechtgezet. Voor licht en leven in donkere doodsheid. Voor redding en nieuwe mogelijkheden. Maar Gods naam is nog veel te weinig bekend. Zijn reputatie, zijn imago, ze zijn beschadigd door mensen. God komt op voor zijn eigen imago. Het is zijn eer te na dat mensen een slecht beeld van Hem hebben. Dat ze Hem de schuld geven van de rotzooi die wij er in deze wereld van gemaakt hebben. Dat ze Hem achteloos vergeten en negeren. Maar God doet niet aan guerilla-marketing, zoals Bavaria. Hij speelt volstrekt open kaart. Hij maakt geen gebruik van babes in mini-jurkjes die je kunt dragen met een diep decolleté. Hij wil ambassadeurs die heilig zijn. En Hij zet zich belangeloos in voor zijn ambassadeurs. God zoekt inderdaad ambassadeurs. En wat zijn betere ambassadeurs voor God dan ervaringsdeskundigen? Mensen die zelf aan den lijve ervaren hebben wat het betekent als God in je leven komt? 2. God zoekt ambassadeurs door mensen te redden. [dia 4] Gered uit de troep van deze wereld. Gevangenen en verslaafden die nieuwe vrijheid krijgen. Zondige mensen die geestelijk dood waren, en nieuw leven krijgen. Uit het donker – in een wonderlijk mooi licht gezet. Jullie zijn Gods ambassadeurs: mensen die dood waren, en die zich bij Jezus Christus hebben gevoegd. Jezus Christus, de uitverkoren hoeksteen. Die door op Jezus te bouwen levende stenen geworden zijn. Deze gemeente – het is een tempel – een ambassade van God in Franeker. Jullie, levende stenen, jullie zijn heilige priesters voor God – heilige ambassadeurs! En jullie zijn dus zulke ervaringsdeskundigen! Besef je dat? Je hoort het vaak van gelovigen die in een christelijk gezin geboren zijn. Dat ze jaloers zijn op christenen die heel duidelijk tot bekering gekomen zijn. En dat kan ik me voorstellen. Als je een duidelijke bekering doorgemaakt hebt, als je echt zonder God geleefd hebt, en je hebt ervaren hoe anders een leven met God is – dan ben je God daar ontzettend dankbaar voor. Dan ben je inderdaad als ervaringsdeskundige een goede ambassadeur. Maar lieve mensen: het geldt voor ons allemaal: zonder God zijn we niks. Zonder God is het donker in ons leven. Zonder God verdwijnen we in een eeuwige dood. Zonder God blijven we mensen met een hart van steen. Allemaal kunnen we ervaringsdeskundigen worden.
Kun jij als een ervaringsdeskundige over God vertellen? [klik] Dat betekent dat je weet wat jouw problemen zijn: dat je leven zonder God nergens op uit loopt. Weet jij wat zonde is? Weet jij uit ervaring: het probleem van het kwaad, het is het probleem van mijn eigen hart? Ken je jezelf zo goed? Maar het betekent nog veel meer: dat je gelooft dat God die problemen werkelijk aan het oplossen is. Dat Hij in Jezus Christus de beslissende stap gezet heeft. Dat in jouw leven het licht aan gegaan is. Dat God onvoorstelbare dingen doet. Ken jij Gods wonderlijke licht? Ken jij Gods ontferming? Het is een gevaar dat je gewend raakt aan God, aan wat de Bijbel schrijft over liefde, verlossing, redding, noem maar op. Ik herken het uit mijn eigen leven. Je wordt er warm nog koud meer van. Merk je dat je lauw wordt, dat de eerste liefde weg is? Bid God om vergeving daarvoor. En vraag Hem je opnieuw de ogen te openen: dat je vol verbazing, vol ontroering, ziet wat God in zijn liefde doet. Dat het je hart weer raakt. Eens stond ik buiten Gods ontferming, maar nu krijg ik het – ook ik krijg Gods ontferming! 3. Als je Petrus leest, dan proef je hoe bijzonder het is. Moet je eens kijken wat hij zegt [dia 5]: Maar u bent een uitverkoren geslacht, een koninkrijk van priesters, een heilige natie, een volk dat God zich verworven heeft om de grote daden te verkondigen van hem die u uit de duisternis heeft geroepen naar zijn wonderbaarlijke licht. Eens was u geen volk, nu bent u Gods volk; eens viel Gods ontferming u niet ten deel, nu wordt zijn ontferming u geschonken. Valt het jullie op? Petrus borduurt hier verder op allemaal stukjes uit het Oude Testament, het eerste deel van de Bijbel. Ik zal er twee langslopen. Als eerste Exodus 19. Israël is door God bevrijd uit Egypte. Mozes brengt ze bij de Sinaï. Dan zegt God tegen Mozes [dia 6]: ‘Zeg tegen het volk van Jakob, laat de kinderen van Israël weten: “Jullie hebben gezien hoe ik ben opgetreden tegen Egypte, en hoe ik je op adelaarsvleugels gedragen heb en je hier bij mij heb gebracht. Als je mijn woorden ter harte neemt en je aan het verbond met mij houdt, zul je een kostbaar bezit voor mij zijn, kostbaarder dan alle andere volken – want de hele aarde behoort mij toe. Een koninkrijk van priesters zul je zijn, een heilig volk.” Breng deze woorden aan de Israëlieten over.’ Petrus gebruikt duidelijk dit gedeelte uit Exodus. Zo laat hij zien: de voorrechten van Israël zijn nu ook de voorrechten van de gemeente geworden. Israël is bevrijd, wij zijn bevrijd. Israël was kostbaar voor God, wij zijn kostbaar voor God. We zijn Gods bezit – wat een voorrecht! We mogen het net als Israël zijn: Een koninkrijk van priesters zul je zijn, een heilig volk. Voel je je niet bevoorrecht, ook niet als je dit leest? Lees dan mee in het tweede gedeelte, in Jesaja 43 [dia 7]: Blijf niet staan bij wat eertijds is gebeurd, laat het verleden nu rusten.
Zie, ik ga iets nieuws verrichten, nu ontkiemt het – heb je het nog niet gemerkt? Ik baan een weg door de woestijn, maak rivieren in de wildernis. De wilde dieren zullen mij eer bewijzen, de jakhalzen en de struisvogels, omdat ik water schep in de woestijn en rivieren in de wildernis; het volk dat ik heb uitgekozen, laat ik drinken. Dit is het volk dat ik mij gevormd heb, het zal mijn lof verkondigen. Dit is een profetie over de tijd na de ballingschap van het volk Israël. Israël was uit het eigen land gedeporteerd. Je zou denken: einde verhaal. Maar God belooft: uit het niets zal ik Israël herstellen. Ik vergeet het verleden, ik ga met Israël verder. Opnieuw komt er een volk, het zal mijn lof verkondigen. Laat je daardoor bemoedigen! Want Petrus zegt: dat herstel van Israël, die terugkeer uit de ballingschap, dat gebeurt ook door wat er in de kerk gebeurt. Jullie die God hebben leren kennen. Jullie die ervaren hebben: God geeft water in de woestijn. En die daarom Gods lof verkondigen. 4. En dat is bijzonder. [Dia 8] We horen eigenlijk niet bij Gods volk. We zijn geen Joden – voor zover ik weet – maar heidenen. Dat God verder wil met Israël, dat is al bijzonder. En het is superbijzonder: als God verder gaat met Israël, dan profiteren ook de heidenen ervan. Chinezen, Iraniërs, Brazilianen, Ghanezen, Duitsers, Canadezen. En wij, Friezen, Nederlanders. Van onszelf zijn we geen volk. Geen gemeenschap. Laat staan een volk van God. Van onszelf zijn we een clubje mensen dat ook zo weer uit elkaar kan vallen. Samen levende stenen zijn, het gaat niet vanzelf. Kijk eens om je heen. Bedenk eens wie je mist. Doe het maar echt even. Zijn wij als gemeente een blijverdje, als het van ons af hangt? Vergeet het maar! Als het van ons af hangt, dan kun je het schudden. Samen levende stenen zijn, het gaat niet vanzelf. Maar het mooie is: Het hangt niet van ons af.
Het hangt af van Jezus. [klik] Zo begon Petrus: voeg je bij de levende steen, door God uitverkoren. Levende stenen, dat word je als je bouwt op Jezus Christus. Daar hebben we het vorige keer over gehad. Wat doe jij: bouw je op Jezus, of struikel je over Hem? Hier noemt Petrus weer andere dingen. Wij zijn een volk door God verworven [klik]. God heeft ons gekocht. We waren slaven. God heeft ons gekocht met het bloed van zijn eigen zoon – ga eens na wat een hoge prijs hij heeft betaald! En nu zijn we vrij! Wij zijn een volk dat God geroepen heeft [klik]. Uit het donker, in het licht. Een wonderbaarlijk licht. Dat dat licht er is – het is zo bijzonder. Een licht van liefde. Verrassend. Onverwacht. We zijn een volk dankzij Gods ontferming. [klik]. We waren niks. Losse mensen. Maar God heeft gezien dat het niks werd met ons. Dat wilde Hij niet. Hij wilde niet dat ons leven stuk zou lopen. Daar doet Hij iets aan – dat is zijn ontferming. Begin daar steeds weer, bij de bron. Bij God zelf. Dan zijn we levende stenen. Besef: wij zijn niet zomaar een gemeenschap. ‘Eens was u geen volk’, schrijft Petrus. Gemeenschap zijn met elkaar, dat vraagt om inzet. [klik] Dat jij en ik besluiten: ik kies ervoor om iets op te bouwen met deze club mensen. Anders heeft ook een project als ‘Samen GROEI-en’ geen zin. Wil jij, wil ik, actief ons ervoor inzetten dat wij als gemeente groeien? 5. Maar het begint dus bij God. Wat dat betreft zou je kunnen zeggen: wij zijn een levend wonder. [Dia 9]Vergelijk ons maar met iemand die een chronische ziekte heeft. Nou, als je een chronische ziekte hebt, en je bent lid van een patiëntenvereniging. Je hoort over een nieuwe behandeling. Je gaat naar die arts met dat geneesmiddel waardoor alle klachten verdwijnen. En je bent genezen! Hou je dat voor jezelf? Wat zouden ze op die patiëntenvereniging zeggen als je niet wilde vertellen wat er met je gebeurd is? Als je niet het adres van die dokter wilt vertellen? Wij zijn een levend wonder. Wij zouden er niet moeten zijn – maar God wil toch dat we er zijn. Zonde is een chronische ziekte. Vroeg of laat ga je er dood aan. Je kunt er van alles van krijgen, en het is ook nog je eigen schuld. Maar dat vergeeft God. Hij wil ons genezen. Je zou het niet verwachten, maar we krijgen zelfs een VIP-behandeling van God. Als uitverkoren geslacht. Als heilig volk van God. Levend in het licht. Proef je dat Petrus wil zeggen: jullie zijn enorm bevoorrechte mensen! Heb je dat door – hoe bevoorrecht je wel niet bent? Sta daar steeds weer bij stil. Het is zo belangrijk om dat te doen. Jij en ik, we zijn bevoorechte mensen. We krijgen zoveel van God. We krijgen God zelf! En al het andere daarbij. Geloof je dat? Besef je dat? Dan ben je inderdaad een ervaringsdeskundige: iemand die uit ervaring kan vertellen over zijn leven met God. [klik] Dan kun je een goede ambassadeur van God zijn. En dat is wat God wil. Er wordt God zo enorm veel onrecht aangedaan. Gods naam wordt besmeurd. Gods imago wordt beschadigd. Mensen vloeken en misbruiken Gods naam. Er wordt onzin over God verkondigd. Hij wordt genegeerd, aan de kant gezet. Hij geeft ons zoveel moois, en hoe vaak kan er niet eens een bedankje af. Hij wordt van van alles en nog wat beschuldigd – God is er de schuld van dat deze wereld zo’n chaos is. Gods naam is zo onbekend in onze wereld!
God heeft ons gekocht en nieuwe vrijheid gegeven, om als ervaringsdeskundigen zijn ambassadeurs te zijn! Mond-op-mond reclame werkt het beste. [klik] Levende stenen zijn dus mensen met een taak. Jullie kunnen toch ervaren dat het niet klopt wat ze in de wereld over God zeggen? God is anders – een God van bevrijding, van ontferming. God heeft ons gemaakt tot bevoorrechte mensen. Wij zijn er om heilige priesters te zijn. Vertel de mensen wat God voor geweldige dingen heeft gedaan. 6. Petrus gebruikt twee beelden die in elkaar overlopen: [dia 10]: een tempel van levende stenen, en de heilige priesters die daarin aan het werk zijn. Maar het gaat om hetzelfde: samen God eren. We sluiten met deze preek het jaarthema van dit jaar af – levende stenen. Zo loopt het vanzelf over in het nieuwe jaarthema van het komende seizoen: samen God eren. Daar gaat het hier om. Christen ben je niet voor jezelf. Christen-zijn is niet iets vrijblijvends. We hebben een opdracht. Een opdracht? Moet ik van alles? Ach, zo’n opdracht, spreekt het niet vanzelf? Zo zwaar moet je het niet laden. Wie echt doordrongen is van God, van Gods Geest, die heeft er geen enkele moeite mee. Denk aan dat voorbeeld van net: Ken jij een chronisch patient die genezen is, en die dat niet zou delen met andere patiënten? Of kun je je voorstellen dat je fan bent van Nederland en naar het WK zit te kijken, en dat je niet juicht als Nederland scoort? God wil geen ambassadeurs die een verplicht praatje afdraaien met een chagrijnige kop. Mensen die ambassadeur heten maar alleen maar voor zichzelf gaan, voor de leuke reisjes, de feestjes, de VIPbehandeling. God wil mensen die diep overtuigt zijn van Gods grootheid. En daarom geeft Hij ook zoveel. Hij geeft alles! Zodat je er niet meer om heen kan: God is groot! Wees daarom ambassadeurs van God! Dat zeg ik ook tegen mezelf. Levende stenen die getuigen van God. [klik] Vertellen wat jij en anderen van Gods grootheid ervaren hebben. Er is genoeg te vertellen! Dan is deze gemeente inderdaad een tempel van levende stenen – hier wordt Gods grootheid voor Franeker zichtbaar! En daarmee worden onze verhalen en onze gemeente meteen ook een levensgroot eerbetoon aan God. [klik] Kun je over God vertellen, zonder Hem ook meteen te eren? Zonder Hem te willen loven? Te aanbidden? En tot slot: wie ambassadeur is van een afkick-organisatie, verslavingszorg, en tegelijk als dealer cocaïne verkoopt, die kan geen ambassadeur zijn. Als je ambassadeur wilt zijn van God, terwijl je manier van leven vloekt met God, dat slaat nergens op. [klik] Geef daarom niet toe aan je zelfzuchtige verlangens, maar leef voor God. Heilig, aan Hem gewijd. Laten we samen God eren!
Openbaring 19,1-10 - Door het avondmaal: aanbidding, verlangen, gemeenschap Viering Heilig Avondmaal
Liturgie Voorzang LB 281,1.3.4 Stil gebed Votum Groet Zingen: Ps 134 Wet Zingen Ps 148,1.4.5 Gebed Lezen: Openbaring 19,1-10 Preek over Openbaring 19,1-10 Zingen: Gez 70 Gebed Collecte Avondmaalsviering Lezen formulier Geloofsbelijdenis Zingen Gez 126,1.5 Viering Zingen Gez 71 Dankgebed Zingen LB 114,2.3 Zegen Opmerking: ik vind het prettig om het even van te voren te horen wanneer deze preek ergens in een kerkdienst gelezen wordt. In mijn mailbox past altijd nog wel een mailtje:
[email protected]
Preek over Openbaring 19,1-10 – Door het avondmaal: aanbidding, verlangen, gemeenschap Broers en zussen, gemeente van Jezus Christus, 1. Waar verlang jij naar?
Naar de bruiloft van het lam? Dat verlangen kan zomaar wegzakken. Als je jong bent en aan een nieuwe opleiding gaat beginnen. Als je midden in het leven staat en geniet van allemaal mooie dingen. Als je kleinkinderen komen logeren. Het is hier toch prima? De bruiloft van het lam, hij verdwijnt zomaar achter de horizon. Net zoals God zomaar achter de horizon verdwijnt. Daarom komen we elke zondag hier in de kerk. Hier kunnen we weer gaan beseffen: samen met de mensen en de engelen in de hemel mogen we God aanbidden. Daarom vieren we het avondmaal – we zouden het vaker moeten doen. Er staat hier voorin de kerk een gedekte tafel. Straks worden we uitgenodigd om het mee te vieren. Vanuit die viering zijn allerlei lijnen te trekken. Eén daarvan is de lijn naar de toekomst. Als Jezus het avondmaal instelt, zegt Hij – kijk maar in Lucas 22: ‘Want ik zeg jullie: ik zal geen pesachmaal meer eten voordat het zijn vervulling heeft gevonden in het koninkrijk van God.’ En even later, bij de beker: ‘Neem deze beker en geef hem aan elkaar door. Want ik zeg jullie: vanaf nu zal ik niet meer drinken van de vrucht van de wijnstok tot het koninkrijk van God gekomen is.’ En Paulus zegt in 1 Korinte 11: Dus altijd wanneer u dit brood eet en uit de beker drinkt, verkondigt u de dood van de Heer, totdat hij komt. We vieren avondmaal tot Jezus komt. Tot het avondmaal vervuld wordt in het koninkrijk van God. We zijn op weg naar de komst van Jezus Christus; naar het koninkrijk van God, naar een geweldig feest: de bruiloft van het lam. Wij zien dat vaak als toekomstmuziek. Het ligt achter de horizon. Wij leven hier en nu. Maar avondmaal vieren we opdat ons geloof versterkt wordt, en dat wil dus ook zeggen: om scherp in beeld te houden waarnaar we op weg zijn. Zo staan we bij het avondmaal vanmorgen stil bij Openbaring 19. Om die horizon weer open te breken. Om de aanbidding en het verlangen levend te houden. En om van daaruit samen een gemeenschap te zijn. Drie kernwoorden dus vanmorgen: aanbidding – verlangen – gemeenschap. 2. Aanbidding. Hallelluja – dat komt uit het Hebreeuws. Loof de HEER: loof – hallelu – JHWH – ja. God prijzen, loven, aanbidden?
Doe jij dat wel eens? Hoe vaak zeg je het zelf in je gebed: Heer, we prijzen u? We maken u groot? We bewonderen u? We aanbidden u vol eerbied? In de muziek is het herontdekt: worship, aanbiddingsmuziek. Tegelijk: onze samenkomsten heten ook niet voor niets eigenlijk ‘erediensten’. We komen hier om God te dienen, door hem te aanbidden, te eren. Wist je dat? Het gaat hier om God. De Paus, Paus Benedictus heeft een boek geschreven over Jezus. Daarin zegt hij: wat Jezus ons weer geeft, dat is God. Toen ik dat las vond ik het teleurstellend, is dat nu alles wat je kunt zeggen? Is dat het nu – Jezus brengt ons weer bij God? Maar later dacht ik: zie je wel wat je eigenlijk doet? Ik vind het belangrijk dat ik verlost word, dat ik vrede krijg, dat ik bevestiging vind. Maar God, hoe belangrijk is die voor me? Stel je voor dat je een vriend hebt van wie je veel houd. Maar als je op bezoek komt, cadeaus geeft, heeft je vriend alleen oog voor de cadeaus en niet voor jou. Zo blijft het ikke ikke ikke – en God … kan stikke. God komt nog steeds niet in beeld. Wat is dat eigenlijk kwetsend voor God. In hoeverre herken jij dat? Waarom ben jij christen? Voor jezelf, je eigen redding, dat jij kracht krijgt, dat jij in de hemel komt en vrede krijgt, dat jouw leven zinvol is? Of is jouw geloof ook meteen de vervulling van het eerste gebod: God liefhebben met heel je hart, heel je verstand, al je kracht? Zo ziet Maarten Luther, een kerkvernieuwer uit de 16 eeuw het: wie gelooft, wie op God vertrouwt, vervult daarmee meteen het eerste gebod. Want God echt vertrouwen, dat kan niet zonder van Hem te houden. En zo is het natuurlijk als het goed is. Geloven is natuurlijk geloven dat God redding geeft, dat Hij machtig is, dat Hij al het kwaad uit de wereld weg doet. En dan God zien als een machtige redder. En Hem daarom bewonderen. Blij zijn met Hem. Van Hem houden. Kijk in Openbaring 19: ‘Halleluja! De redding, de eer en de macht zijn van onze God, want zijn vonnis is betrouwbaar en rechtvaardig. Hij heeft immers de grote hoer, die door haar ontucht de wereld in het verderf heeft gestort, veroordeeld en het bloed van zijn dienaren op haar gewroken.’ Wat we hier vieren, hier aan deze tafel. Dat is redding. Dat is dat de macht van het kwaad gebroken is. Dat alle slechtheid weggedaan wordt – uit ons leven, uit onze wereld. En dat God er weer is! Weer onze God! Laat het avondmaal dus een reden zijn om God te loven. Te prijzen. Te aanbidden. Van Hem te houden met heel je hart, heel je verstand, en al je kracht! 3. Verlangen. Dat is het tweede woord. Laten we wel zijn: God maakt het ons niet moeilijk, om van Hem te houden. Integendeel, Hij maakt het ons juist makkelijker – om echt van Hem te gaan houden. Kijk wat Hij ons allemaal geeft.
Kijk hoe Hij naar ons toekomt – in de persoon van Jezus Christus. Hij heeft alles voor ons over gehad – zichzelf, zijn eigen leven. Hij zoekt ons hart – Hij wil ons, als zijn lief, zijn vriendin, zijn vrouw, zijn bruid. In zijn liefde wil Hij eigenlijk maar één ding: dat er liefde brandt in ons hart. Verlangen naar Hem. Wat brandt er in jouw hart? Is dat verlangen naar Jezus – onze bruidegom? Of brandt er iets anders? Verlangen naar macht, naar geld, naar wraak, naar … Ja, vul het maar in. Of misschien helemaal niks – omdat je hart kil is, verveeld, verzuurd? Stel je het eens voor – er staat een bruiloft gepland, kaarten zijn verstuurd, alles is georganiseerd, de bruidegom heeft een geweldige verrassing bedacht voor zijn bruid, en de bruid heeft geen zin meer. Beste mensen – laten we avondmaal vieren – om het verlangen naar onze bruiloft levend te houden. Misschien betrap je jezelf wel op een koud hart. Kom dan hier aan tafel – een tafel van vergeving en vernieuwing. Kom met berouw en een gebed om vergeving in je hart – Heer, vergeef me mijn koude hart. En proef hier weer de liefde van God. Liefde waar je warm van wordt. En kleed dan jezelf met zuiver stralend linnen – met goede daden. Laat je leven een uitdrukking zijn van verlangen naar de bruiloft van het lam. Een bruid in de laatste weken voor de bruiloft, die is druk met van alles. Laatste dingen regelen. Ceremoniemeesters spreken. Jurk passen. Afspraak maken bij de kapper. Zo leven – dat je nog mensen om je heen uitnodigt om mee te gaan. Dat je ruzies die er nog zijn bij legt. Dat je Jezus, de bruidegom, verrast met je liefde. Met liefde voor zijn gemeente. Gebruik dit avondmaal om jezelf opnieuw te richten op de bruiloft, om te verlangen naar de bruiloft van het lam. 4. Aanbidding, verlangen. En gemeenschap. Dat is het derde woord. We gaan straks in de hemel dineren – het bruiloftsdiner. Dan wordt het leven een feest. Dan is er liefde – vrede – blijdschap – een geweldig feest! Dat is wat we hier met elkaar delen – we zijn allemaal op weg naar hetzelfde diner. En we houden allemaal van dezelfde Heer. Daarom zijn we hier ook een gemeenschap – niet omdat we van orgelmuziek houden, of gehecht zijn aan bepaalde manier van zingen, of omdat we op dezelfde politieke partij gestemd hebben, of omdat we dezelfde hobby’s hebben, of omdat we even oud zijn. Het avondmaal is een herinnering aan wat ons bindt. Wat ons tot een gemeenschap maakt. Laat dat het ook zijn wat ons bindt: Jezus Christus. Dat gaat niet vanzelf. Soms maken ruzies het alleen maar ingewikkelder. Daarom begint het in de kerk met elkaar vergeven. Die kleren van zuiver stralend linnen, daar hoort ook bij: je broer of zus in de kerk vergeven. In liefde elkaar vasthouden. Samen een gemeenschap zijn. Want zou dat niet Gods ideaal zijn: allemaal aan één tafel:
Joukje en Gerlean en Bram en Marry en Marion en Arie en Sjirk en Janke en Emil en Otto en Gea en Jitse en Margriet en Jan en Leo en Marc en Klaas en Tjibbele en Dingeman en Wieger en Herman en Sietske en Astrid en Kor en Jaquelien en Hemke en Erna en Jacoba en Sjanie en Watze en Petra en Evy en noem maar op – samen aan één tafel. God legt ons niets in de weg om zo nu al samen één te zijn – integendeel, dat is wat Hij wil. Samen één in aanbidding van God. Samen één in onze liefde voor Jezus Christus. Samen op het bruiloftsfeest van het lam – en daarom nu hier samen één in Christus.