Wetenschappelijke bijsluiter
- 1/9 -
1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Risperidone Sandoz 1 mg/ml drank
2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Elke 1 ml drank bevat 1 mg risperidone. Voor een volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1 3. FARMACEUTISCHE VORM Drank Heldere, kleurloze drank 4. KLINISCHE GEGEVENS 4.1 Therapeutische indicaties Risperidone is bestemd voor de behandeling van: ● schizofrenie. ● risperidone is doeltreffend als onderhoudsbehandeling voor de preventie van herval van chronisch schizofrene patiënten die al goed gereageerd hebben op een aanvalsbehandeling met risperidone. ● matige tot ernstige manische episodes bij patiënten met een bipolaire affectieve stoornis. Risperidone Sandoz is niet goedgekeurd als: ● onderhoudsbehandeling voor de preventie van manische of depressieve episodes in een bipolaire affectieve stoornis. ● behandeling voor gedragsproblemen bij dementie (zie rubriek 4.4). 4.2 Dosering en wijze van toediening Risperidone Sandoz is een drank voor oraal gebruik. Schizofrenie Overschakelen van andere antipsychotica naar Risperidone Sandoz Indien mogelijk verdient het aanbeveling de vorige antipsychotische behandeling geleidelijk af te bouwen en ondertussen de behandeling met Risperidone Sandoz op te starten. Bij overschakelen van langwerkende antipsychotica naar Risperidone Sandoz, wordt aanbevolen om op te starten met Risperidone Sandoz op het moment van de eerstvolgende geplande injectie. Regelmatig moet worden
Wetenschappelijke bijsluiter
- 2/9 -
nagegaan of een bestaande antiparkinsonbehandeling nog verder moet worden gegeven. Volwassenen en adolescenten ≥ 15 jaar. Risperidone Sandoz moet éénmaal of tweemaal per dag worden ingenomen. De startdosis bedraagt 2 mg risperidone per dag. Op de tweede dag mag deze dosis worden verhoogd tot 4 mg. Daarna kan de dosis individueel worden aangepast, afhankelijk van de klinische respons. De optimale therapeutische dosis bedraagt meestal 4 tot 6 mg per dag. Voor sommige patiënten kan een tragere optitrering en een lagere start- en onderhoudsdosis geschikter zijn. Dagdosissen hoger dan 10 mg vergrootten in klinische studies de antipsychotische doeltreffendheid niet en ze kunnen aanleiding geven tot extrapiramidale symptomen. De gebruiksveiligheid van dagdosissen hoger dan 16 mg risperidone is niet aangetoond en daarom mogen dosissen hoger dan deze drempel niet worden gebruikt. Een benzodiazepine kan worden toegevoegd aan de behandeling met Risperidone Sandoz wanneer aanvullende sedatie noodzakelijk is. Ouderen. Een startdosis van 0,5 mg risperidone tweemaal per dag wordt aangeraden. Die dosis mag afhankelijk van de klinische respons worden verhoogd met stappen van 0,5 mg tweemaal per dag tot een dosis van 1 tot 2 mg tweemaal per dag. Kinderen en adolescenten (< 15 jaar). Er is geen klinische ervaring met het gebruik van Risperidone Sandoz voor de behandeling van schizofrenie bij kinderen en adolescenten jonger dan 15 jaar. Daarom kan het gebruik van Risperidone Sandoz niet worden aangeraden voor deze groep van patiënten. Manische episodes Volwassenen Risperidone Sandoz moet eenmaal per dag worden toegediend. De startdosis bedraagt 2 mg risperidone. Indien nodig mag deze dosis worden verhoogd met 1 mg per 24 uur. Het aanbevolen dosisinterval is 2-6 mg per dag. Kinderen en adolescenten (< 18 jaar) Er is geen ervaring met de behandeling van manische episodes bij kinderen en adolescenten jonger dan 18 jaar. Nier- en leveraandoeningen Halvering van de start- en de onderhoudsdosis en tragere optitratie van de dosis wordt aanbevolen bij patiënten met nierinsufficiëntie. Er is geen dosisaanpassing nodig bij patiënten met lichte leverinsufficiëntie. Voorzichtigheid is geboden bij de behandeling van patiënten met matige tot ernstige leverinsufficiëntie, omdat er beperkte ervaring is met het gebruik van dit geneesmiddel bij deze patiënten (zie rubriek 5.2).
Wetenschappelijke bijsluiter
- 3/9 -
Ouderen Omdat er beperkte klinische ervaring is met het gebruik van dit geneesmiddel bij oudere patiënten, is voorzichtigheid geboden. Zoals bij alle symptomatische behandelingen, moet bij langdurig gebruik van Risperidone Sandoz de behandeling regelmatig worden geëvalueerd om na te gaan of ze nog moet worden voortgezet. 4.3 Contra-indicaties ● overgevoeligheid voor risperidone of voor één van de hulpstoffen (voor een volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1) ● vooraf bestaande, niet-geneesmiddelengebonden hyperprolactinemie 4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik Bij langdurige behandeling met antipsychotische geneesmiddelen (in het bijzonder bij hoge dosissen) kan tardieve dyskinesie optreden. Deze symptomen kunnen tijdelijk verergeren of soms voor het eerst tot uiting komen na stoppen van de behandeling. Het risico van onomkeerbaarheid is groter bij oudere patiënten en bij patiënten met organische hersenschade. Het wordt aanbevolen om de patiënten hier regelmatig op te controleren, vanaf 3-6 maanden na starten van de behandeling en om patiënten in te lichten over dit risico voor het begin van de behandeling. Extrapiramidale bijwerkingen treden minder snel op bij risperidone in een optimale antipsychotische dosis dan bij haloperidol. Wanneer symptomen van tardieve dyskinesie optreden, moet worden overwogen de behandeling met risperidone te stoppen. Acute ontwenningssymptomen, met inbegrip van nausea, braken, zweten en insomnia, werden zelden gerapporteerd na plots stoppen van hoge dosissen van antipsychotische geneesmiddelen. De psychotische symptomen kunnen ook opnieuw optreden en de patiënt kan onwillekeurige bewegingsstoornissen vertonen (zoals acathisie, dystonie en dyskinesie). Daarom verdient het aanbeveling het geneesmiddel geleidelijk af te bouwen. Wanneer risperidone wordt voorgeschreven aan patiënten met Lewy body dementie of de ziekte van Parkinson, moeten de voordelen worden afwogen tegen de mogelijke risico’s, omdat er een verhoogd risico is van maligne neuroleptisch syndroom of van verergering van het parkinsonisme. Gegevens over de combinatie van risperidone en natriumvalproaat of lithium voor de behandeling van matige tot ernstige manische episodes bij patiënten met bipolaire affectieve stoornissen zijn beperkt en niet consistent. Verder zijn er geen gegevens beschikbaar uit placebogecontroleerd klinisch onderzoek over combinatiebehandelingen die langer dan 3 weken duren. Risperidone kan aanleiding geven tot orthostatische hypotensie door zijn αremmende eigenschappen, in het bijzonder wanneer de dosis wordt verhoogd bij
Wetenschappelijke bijsluiter
- 4/9 -
het opstarten van de behandeling. Risperidone moet met omzichtigheid worden gebruikt bij patiënten met cardiovasculaire aandoeningen (bv. hartfalen, hartaanval, hartgeleidingsstoornissen, dehydratatie, hypovolemie of cerebrovasculaire aandoeningen) en moet de dosis geleidelijk worden verhoogd (zie rubriek 4.2.) De frequentie van duizeligheid, bradycardie en verwondingen door valneiging lijkt hoger te liggen bij oudere dan bij jongere patiënten. Overweeg dosisvermindering bij hypotensie. Halvering van de startdosis en van daaropvolgende dosisverhogingen wordt aangeraden bij patiënten met lever- of nierfunctiestoornissen en bij oudere patiënten (zie rubriek 4.2). Farmacokinetische interactie met carbamazepine kan aanleiding geven tot lagere plasmaconcentraties. Daarom moet de dosis risperidone worden aangepast (zie rubriek 4.5). Net zoals bij andere antipsychotische geneesmiddelen is opmerkzaamheid geboden voor het optreden van het zogenaamde maligne neuroleptische syndroom, met als kenmerkende symptomen hyperthermie, extreme spierstijfheid en instabiliteit van het autonome zenuwstelsel. Ook stijging van de serumconcentratie van creatininefosfokinase, leukocytose, tachypneu, bewustzijnsstoornissen en zweten kunnen optreden. Het optreden van rabdomyolyse en de begeleidende nierinsufficiëntie is gewoonlijk levensbedreigend. Alle antipsychotische geneesmiddelen moeten dan worden gestopt. Naast de normale ondersteunende maatregelen (uitwendige afkoeling en rehydratatie) worden in eerste instantie gewoonlijk anticholinerge geneesmiddelen en benzodiazepines toegediend. In ernstige gevallen zijn die geneesmiddelen niet doeltreffend genoeg en moet dantroleen en/of een dopamineremmer worden toegediend. Als ook die behandeling niet doeltreffend is of in geval van een uiterst levensbedreigende situatie kan elektroconvulsietherapie levensreddend zijn. Patiënten met psycho-organische stoornissen hebben een verhoogd risico van bijwerkingen. Net als andere antipsychotische geneesmiddelen kan risperidone de drempel van neuronale exciteerbaarheid verlagen. Daarom is omzichtigheid geboden bij het gebruik van risperidone bij patiënten met epilepsie. Risperidone kan leiden tot gewichtstoename. Geef de patiënten daarom advies inzake hun eetgewoonten. Tot op heden is er beperkte ervaring met de behandeling van ouderen met risperidone. Er is geen ervaring met de behandeling van manische episodes bij kinderen en adolescenten jonger dan 18 jaar oud.
Wetenschappelijke bijsluiter
- 5/9 -
Omdat er geen ervaring is met de behandeling van schizofrenie bij kinderen jonger dan 15 jaar oud, kan gebruik van dit geneesmiddel niet worden aangeraden voor die indicatie bij deze groep van patiënten. Paradoxaal genoeg kunnen antipsychotische geneesmiddelen symptomen als excitatie, agitatie en agressiviteit verergeren. Wanneer die symptomen optreden, kan het nodig zijn de dosis van risperidone te verminderen of de behandeling te stoppen, net als bij andere antipsychotische geneesmiddelen. In gerandomiseerde, placebogecontroleerde studies bij demente patiënten werd met enkele atypische antipsychotica een 3-maal hoger risico van cerebrovasculaire bijwerkingen gezien. Het mechanisme voor die risicotoename is onbekend. Het is niet uitgesloten dat het risico ook hoger is voor andere antipsychotica of voor andere patiëntengroepen. Risperidone moet met omzichtigheid worden gebruikt bij patiënten met risicofactoren voor CVA. Oudere, demente patiënten die worden behandeld met atypische antipsychotica hadden een hogere mortaliteit in vergelijking met placebo in een meta-analyse van 17 placebogecontroleerde studies met atypische antipsychotica, met inbegrip van risperidone. In placebogecontroleerde studies met risperidone bij deze populatie, bedroeg de mortaliteit 4,0% voor patiënten die werden behandeld met risperidone in vergelijking met 3,1% voor de patiënten die een placebo kregen. De gemiddelde leeftijd (interval) van de patiënten die stierven, was 86 jaar (67-100). In deze studies werd bij combinatiebehandeling met furosemide en risperidone een hogere incidentie van mortaliteit gevonden in vergelijking met een behandeling met risperidone of furosemide alleen. Het mechanisme van een eventuele interactie is echter onduidelijk. Bij gelijktijdig gebruik van risperidone en andere diuretica (vooral laaggedoseerde thiazidediuretica) werden geen soortgelijke vaststellingen gedaan. Er werd geen consistent patroon gevonden voor de doodsoorzaak. Toch is voorzichtigheid geboden en moeten de risico’s en de voordelen worden afgewogen vooraleer over te gaan tot een combinatiebehandeling van risperidone met furosemide of met andere krachtige diuretica. Los van de behandeling was dehydratatie een algemene risicofactor voor mortaliteit. Dehydratatie moet te allen prijze worden vermeden bij oudere patiënten met dementie. Hyperglykemie of exacerbaties van vooraf bestaande diabetes werd gerapporteerd in zeer zeldzame gevallen tijdens de behandeling met risperidone. Aangepaste klinische opvolging is raadzaam bij diabetespatiënten en bij patiënten met risicofactoren voor de ontwikkeling van diabetes mellitus. Net als met andere antipsychotica is voorzichtigheid geboden bij het voorschrijven van geneesmiddelen die het QTc-interval kunnen verlengen. Risperidone moet met omzichtigheid worden gebruikt bij patiënten met bekende cardiovasculaire aandoeningen (bv. congenitaal verlengd QTc-syndroom, coronairlijden, geleidingsstoornissen, aritmie) of bij gelijktijdige behandeling met geneesmiddelen die ook het QT-interval verlengen of die hypokaliëmie kunnen veroorzaken.
Wetenschappelijke bijsluiter
- 6/9 -
Gelijktijdige toediening van neuroleptica moet worden vermeden tijdens behandeling met risperidone (zie rubriek 4.5). Speciale aandacht is vereist bij patiënten met prolactinegevoelige tumoren (bv. hypofysair prolactinoma) en mogelijk prolactinegevoelige tumoren (bv. borstkanker). Risperidone moet met omzichtigheid worden gebruikt bij patiënten die zijn blootgesteld aan extreme temperaturen, omdat zowel hypothermie als hyperthermie werden vastgesteld bij de behandeling met risperidone (zie rubriek 4.8). 4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie Farmacodynamische interacties De interacties van risperidone met andere geneesmiddelen werden niet systematisch onderzocht. Het is een centraalwerkend product en moet dus met omzichtigheid worden gebruikt in combinatie met andere centraalwerkende geneesmiddelen (bv. opiaten, antihistaminica en benzodiazepines). Risperidone Sandoz kan het effect van levodopa en andere dopamine-agonisten verminderen. Gelijktijdige behandeling met andere antipsychotische geneesmiddelen, lithium, antidepressiva, anti-parkinsonmedicatie en geneesmiddelen met een centrale anticholinerge werking, verhoogt het risico van tardieve dyskinesie. Net als bij andere antipsychotica, is voorzichtigheid geboden bij het voorschrijven van geneesmiddelen die het QT-interval verlengen (neuroleptica, antiaritmica klasse IA of III, antibiotica (bv. het macrolideantibioticum erythromycine), geneesmiddelen tegen malaria, antihistaminica, antidepressiva), geneesmiddelen die hypokaliëmie of hypomagnesiëmie uitlokken (bepaalde diuretica), die de excretie van water, natrium en soms chloor (diuretica zoals furosemide en chloortiazide) merkelijk verhogen of die het levermetabolisme van risperidone remmen. Het anti-α1-adrenerg effect kan het bloeddrukverlagend effect van fenoxybenzamine, labetalol en andere α-blokkerende sympathicomimetische geneesmiddelen verhogen, net als dat van methyldopa, reserpine en andere centraalwerkende antihypertensiva. Omgekeerd wordt het bloeddrukverlagend effect van guanetidine geblokkeerd. Voor interacties met furosemide bij oudere patiënten met dementie, zie rubriek 4.4. Farmacokinetische interacties Effecten van andere geneesmiddelen op de farmacokinetiek van risperidone Enzyminductoren: Van een behandeling met carbamazepine werd aangetoond dat het de plasmaconcentratie van risperidone en van zijn actieve metaboliet verlaagt. Gelijkaardige effecten kunnen worden gezien bij andere leverenzyminductoren, zoals rifampicine, fenytoïne, fenobarbital, barbituraten en sint-janskruid
Wetenschappelijke bijsluiter
- 7/9 -
(Hypericum perforatum). Bij opstarten en stoppen van enzyminducerende geneesmiddelen, moet de dosis van Risperidone Sandoz opnieuw worden bekeken. Geneesmiddelen die het enzym CYP2D6 remmen: Quinidine, fluoxetine, paroxetine, terbinafine en andere sterke remmers van CYP2D6 kunnen de plasmaconcentratie van de actieve metaboliet verhogen. Daarom moet de dosis risperidone opnieuw worden bekeken bij opstarten en onderbreken van een gelijktijdige behandeling met dat soort geneesmiddelen. Fenothiazines, tricyclische antidepressiva en sommige bèta-adrenerge remmers kunnen de plasmaconcentratie van risperidone verhogen. Door het verlaagde metabolisme is de fractie van de actieve metaboliet op zijn beurt verlaagd. Daardoor verandert het totale effect (antipsychotische fractie) niet op een klinisch relevante wijze. Ranitidine en cimetidine kunnen de plasmaconcentratie van risperidone verhogen, maar het antipsychotische effect neemt niet noodzakelijk toe, aangezien de fractie van de actieve metaboliet verminderd is. Antacida verminderen de orale absorptie van antipsychotische geneesmiddelen. De cholinesteraseremmers galantamine en donepezil hebben geen klinisch relevant effect op de farmacokinetiek van risperidone en van de actieve antipsychotische fractie. Risperidone heeft geen klinisch relevant effect op de farmacokinetiek van lithium, valproaat, digoxine of topiramaat. Gelijktijdig gebruik van risperidone en alcohol moet worden vermeden, omdat risperidone het effect van alcohol vergroot. 4.6 Zwangerschap en borstvoeding Zwangerschap Er zijn geen adequate gegevens over het gebruik van risperidone tijdens de zwangerschap. Risperidone was niet teratogeen in dierexperimenteel onderzoek, maar andere soorten reproductietoxiciteit werden wel gezien (zie rubriek 5.3). Het gebruik van antipsychotische geneesmiddelen tijdens het laatste trimester van de zwangerschap gaf aanleiding tot langdurige, maar omkeerbare neurologische extrapiramidale stoornissen en tot ontwenningsverschijnselen bij het kind. Risperidone mag enkel worden gebruikt tijdens de zwangerschap als het voordeel voor de moeder groter is dan het mogelijke risico voor de foetus/het pasgeboren kind. Borstvoeding Risperidone en zijn actieve metaboliet 9-hydroxy-risperidone worden afgescheiden in de moedermelk in die mate dat het waarschijnlijk effect heeft op het kind na
Wetenschappelijke bijsluiter
- 8/9 -
toediening van therapeutische doses aan de moeder. Risperidone mag niet worden gebruikt door vrouwen die borstvoeding geven. 4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen Er is geen onderzoek verricht met betrekking tot de effecten op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen. Antipsychotische geneesmiddelen als risperidone kunnen invloed hebben op het reactievermogen. Patiënten moeten worden geadviseerd geen voertuigen te besturen of machines te bedienen totdat men heeft kunnen nagaan welke de individuele reactie op risperidone is. 4.8 Bijwerkingen Vaak was het moeilijk om een onderscheid te maken tussen gerapporteerde bijwerkingen en symptomen van de onderliggende aandoening. Bijwerkingen die werden gerapporteerd bij gebruik van risperidone, zijn: Vaak:≥ 1/100, < 1/10. Soms:≥ 1/1000, < 1/100. Zeer zelden: <1/10.000, met inbegrip van meldingen van geïsoleerde gevallen Onbekend: kan niet worden geschat op basis van de beschikbare gegevens Bloed- en lymfestelselaandoeningen Zeer zelden: lichte toename van het aantal neutrofielen en trombocyten Voedings- en stofwisselingsstoornissen Zeer zelden: hyperglykemie, exacerbatie van vooraf bestaande diabetes Psychische stoornissen Vaak: agitatie, angst Zenuwstelselaandoeningen Vaak: slapeloosheid, hoofdpijn, sedatie 1) Soms: slaperigheid, somnolentie, vermoeidheid, duizeligheid, 2) concentratiestoornissen, extrapiramidale symptomen : tremor, rigiditeit, hypersalivatie, bradykinesie, acathisie, acute dystonie Oogaandoeningen Soms: wazig zicht Hartaandoeningen Soms: hypotensie (ook orthostatische hypotensie), tachycardie reflextachycardie), orthostatische duizeligheid of hypertensie Zelden: ventrikelaritmie (VF, VT) Onbekend: hartstilstand 3), QT-verlenging 3), torsades de pointes 3) Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen
(ook
Wetenschappelijke bijsluiter
- 9/9 -
Soms: rhinitis Maag-darmstelselaandoeningen Vaak: gewichtstoename Soms: constipatie, dyspepsie, nausea/vomitus, buikpijn Lever- en galaandoeningen Zeer zelden: gestegen waarde van leverenzymen Huid- en onderhuidaandoeningen Soms: rash en andere allergische reacties Zeer zelden: zwelling, pruritus, exantheem, fotosensitiviteit Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen Zeer zelden: spierzwakte Nier- en urinewegaandoeningen Soms: incontinentie Voortplantingsstelsel- en borstaandoeningen Soms: priapisme, erectiestoornissen, ejaculatiestoornissen, orgasmestoornissen, impotentie bij mannen die eerder geen last hadden van seksuele stoornissen Zelden: galactorree, gynaecomastie, cyclusstoornissen bij vrouwen en amenorree (zie ook “Endocriene stoornissen” in deze rubriek). 1) 2) 3)
Sedatie werd vaker gerapporteerd bij kinderen en adolescenten dan bij volwassenen. Over het algemeen is deze sedatie mild en transiënt. Deze symptomen zijn meestal mild en omkeerbaar na dosisreductie en/of toediening van antiparkinsonbehandeling, indien nodig. Klasse-effect van neuroleptica. Endocriene stoornissen Risperidone kan leiden tot een dosisafhankelijke stijging van de prolactineconcentratie. Mogelijke geassocieerde tekens zijn galactorree, gynaecomastie, cyclusstoornissen en zelfs uitblijven van de menstruatie (amenorree) (zie ook “Voortplantingsstelsel- en borstaandoeningen” in deze rubriek). Verder blijkt uit onderzoek op weefselculturen dat de celgroei van borsttumoren bij mensen kan worden gestimuleerd door prolactine. Ook al kon in klinische of epidemiologische studies tot nu toe geen duidelijk verband worden aangetoond tussen de toediening van antipsychotica en borstkanker, toch wordt voorzichtigheid aangeraden wanneer er een relevante voorgeschiedenis is. Stoornissen van de waterbalans door te veel drinken of door stoornissen in de secretie van antidiuretisch hormoon, tardieve dyskinesie (zie rubriek 4.4), maligne neuroleptisch syndroom, verstoring van de thermoregulatie van het lichaam en insulten werden gerapporteerd tijdens behandeling met risperidone. Cerebrovasculaire events
Wetenschappelijke bijsluiter
- 10/9 -
Onder behandeling met risperidone werden cerebrovasculaire events, met inbegrip van cerebrovasculaire accidenten en transiënte ischemische aanvallen (TIA’s) gerapporteerd, in het bijzonder bij oudere patiënten met dementie (zie rubriek 4.4). Dyskinesie Bij langdurig gebruik van antipsychotische geneesmiddelen (maanden tot jaren) kan tijdens maar ook na de behandeling dyskinesie optreden (in het bijzonder tardieve dyskinesie) (zie rubriek 4.4). Andere Zeer zelden: hypothermie, hyperthermie, oedeem Onbekend: plotse onverklaarde dood (klasse-effect van neuroleptica) 4.9 Overdosering Symptomen De symptomen van overdosering kwamen overeen met de bekende farmacologische effecten van risperidone. De vaakst voorkomende symptomen waren vermoeidheid, tachycardie, hypotensie en extrapiramidale symptomen. De hoogste gerapporteerde overdosis van risperidone bedroeg 360 mg. Op basis van de gegevens die momenteel beschikbaar zijn, lijkt Risperidone Sandoz een ruime veiligheidsmarge te hebben. Geïsoleerde gevallen van een verlengd QT-interval werden gerapporteerd bij overdosering (zie ook rubriek 4.4). In geval van acute overdosering moet er rekening mee worden gehouden dat verschillende geneesmiddelen betrokken kunnen zijn. Behandeling De luchtweg moet worden vrijgemaakt en een voldoende zuurstofopname moet worden verzekerd. Maagspoeling (na intubatie bij een onbewuste patiënt) en toediening van actieve kool in combinatie met een laxeermiddel moet worden overwogen. Er moet onmiddellijk cardiovasculaire monitoring worden opgestart, met inbegrip van continue elektrocardiografische monitoring om eventuele aritmie op te sporen. Er is geen antidotum bekend voor risperidone. Daarom is de behandeling van een overdosering met Risperidone Sandoz ondersteunend. Bij hypotensie en eventuele circulatoire shock moeten aangepaste maatregelen worden getroffen, zoals een intraveneus infuus en/of sympathomimetische geneesmiddelen. Bij ernstige extrapiramidale symptomen moeten anticholinerge geneesmiddelen worden toegediend. Nauwlettende medische monitoring moet worden voortgezet tot de patiënt is hersteld. 5. FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN 5.1 Farmacodynamische eigenschappen Farmacotherapeutische groep: andere antipsychotica ATC-code: N05AX08
Wetenschappelijke bijsluiter
- 11/9 -
Risperidone is een selectieve monoaminerge remmer met farmacologische eigenschappen die verschillen van die van klassieke antipsychotica. Risperidone bindt sterk aan serotoninerge 5-HT2- en dopaminerge D2-receptoren. Risperidone remt ook alfa1-adrenerge receptoren en iets minder doeltreffend H1-histaminerge en alfa2-adrenerge receptoren. Risperidone bindt niet aan cholinerge receptoren. Risperidone is doeltreffend bij positieve symptomen en lijkt in verband te kunnen worden gebracht met een mogelijk effect op negatieve symptomen. 5.2 Farmacokinetische eigenschappen Risperidone wordt volledig geabsorbeerd na orale toediening. De piekplasmawaarde wordt bereikt na 1 tot 2 uur. De absorptie wordt niet significant beïnvloed door voedselinname. Risperidone wordt gemetaboliseerd tot 9-hydroxyrisperidone via het cytochroom P-450 2D6 (CYP 2D6)-enzym. Deze metaboliet heeft een vergelijkbare farmacologische activiteit als risperidone. Zowel risperidone als 9-hydroxy-risperidone zijn verantwoordelijk voor het actieve antipsychotische effect. Na orale toediening bij psychotische patiënten bedraagt de eliminatiehalfwaardetijd van risperidone 3 uur. De t1/2 van 9-hydroxy-risperidone bedraagt 24 uur. De evenwichtstoestand van risperidone wordt bij de meeste patiënten bereikt binnen 24 uur en die van 9-hydroxy-risperidone binnen 4 - 5 dagen. De plasmaconcentraties van risperidone zijn rechtlijnig dosisafhankelijk binnen het therapeutische dosisinterval. Risperidone wordt snel verdeeld. Het distributievolume bedraagt 1 tot 2 l/kg. In het plasma is risperidone gebonden aan albumine en aan zuur alfa1-glycoproteïne. De plasmaproteïnebinding van risperidone bedraagt 88% en die van 9-hydroxyrisperidone 77%. Binnen één week orale behandeling, wordt 70% van de dosis risperidone uitgescheiden via de urine en 14% via de stoelgang. In de urine zijn risperidone plus 9-hydroxy-risperidone goed voor 35 - 45% van de dosis. Speciale patiëntengroepen Toediening van risperidone aan oudere patiënten en aan patiënten met nierinsufficiëntie gaf aanleiding tot gestegen plasmaconcentraties van de actieve fractie en tot verminderde klaring van de actieve fractie in verhouding met de creatinineklaring. Er werd geen beïnvloeding van de plasmaconcentratie gezien bij patiënten met lichte leverinsufficiëntie. Er zijn onvoldoende gegevens over patiënten met matige leverinsufficiëntie. De farmacokinetiek van risperidone, 9-hydroxy-risperidone en de actieve fractie bij kinderen is vergelijkbaar met die van volwassenen. CYP2D6-arme en ultrasnelle metaboliseerders: Een deel van de bevolking (de zogenaamde trage metaboliseerders van CYP2D6) heeft geen CYP2D6-enzym door een genetisch defect. Een ander deel heeft multipele CYP2D6-genen (ultrasnelle metaboliseerders). Bij trage
Wetenschappelijke bijsluiter
- 12/9 -
metaboliseerders is de verhouding metaboliet/moedergeneesmiddel lager, maar die verschillen zijn klinisch niet van belang, door de equipotentie van de stoffen. 5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek Uit conventioneel dierexperimenteel onderzoek naar de farmacodynamiek, toxiciteit bij herhaalde dosering, genotoxiciteit en carcinogeen potentieel zijn geen andere risico’s voor de patiënten naar voren gekomen dan degene die konden worden verwacht op basis van de farmacologische werkingsmechanismen. Bij in vitro en in vivo diermodellen werd aangetoond dat hoge dosissen risperidone aanleiding kunnen geven tot verlenging van het QT-interval. Dat wordt in verband gebracht met een theoretisch verhoogd risico van torsades de pointes bij menselijke patiënten. In reproductiestudies bij dieren werd bij farmacologisch actieve dosissen maternele toxiciteit, partusverlenging en een toename van de postnatale sterfte gezien, die verband houden met de farmacodynamische werking. De effecten op de postnatale ontwikkeling bleken vooral te wijten aan de farmacodynamische werking op de moederdieren (bv. sedatie en minder goed zorgen voor de pups). Die effecten zijn niet relevant voor de bepaling van een potentieel risico bij mensen. Door zijn antidopaminerge werking geeft risperidone aanleiding tot hyperprolactinemie en prolactineafhankelijke functionele veranderingen bij proefdieren. 6. FARMACEUTISCHE GEGEVENS 6.1 Lijst van hulpstoffen Benzoëzuur (E 210) water, gezuiverd 6.2 Gevallen van onverenigbaarheid Risperidone Sandoz drank mag niet worden gemengd met thee. 6.3 Houdbaarheid 3 jaar 6 maanden na opening van de fles 6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren Niet in de vriezer bewaren 6.5 Aard en inhoud van de verpakking Amberkleurige glazen fles met een plastic kindveilige sluiting (wit, HDPE/PP schroefdop), met 30 ml, 60 ml, 100 ml of 120 ml drank. Een doseerpipet en een pipethouder zijn ingesloten.
Wetenschappelijke bijsluiter
- 13/9 -
De kleine pipet (115 mm lang) is verdeeld in stappen van 0,1 ml, terwijl de grote pipet (134 mm long) is verdeeld in stappen van 0,25 ml. Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht. 6.6 Gebruiksaanwijzing/verwerkingsinstructies Geen bijzondere vereisten.
7. Registratiehouder Sandoz N.V. Telecom Gardens Medialaan 40 B-1800 Vilvoorde 8. Registratienummers Risperidonee Sandoz 1mg/ml drank: 1472 IS 354 F8 9. Afleveringswijze Op medisch voorschrift 10. Datum van eerste vergunning/Hernieuwing van de vergunning A. B.
Datum van de eerste vergunning: XXX Datum van de hernieuwing van vergunning: XXX
11. Datum van de laatste herziening van de tekst/goedkeuring van de SKP A. B.
Datum van de laatste herziening van de SKP: 19.07.2006 Datum van de laatste goedkeuring van de SKP: 28/06/2007