Marktverstoring door Staatsbosbeheer De rondhoutsector ondervindt marktverstorende effecten van het optreden van (de verkoopafdeling van) de z.b.o. Staatsbosbeheer. Minister Veerman zegde de Tweede Kamer op 30 september toe met zowel SBB als AVIH in gesprek te gaan en de Kamer verder, met cijfers onderbouwd te informeren. De concrete vragen die nog om beantwoording vragen zijn in dit stuk opgenomen. INHOUD: 1.
Veranderde aanpak Staatsbosbeheer heeft gevolgen ...................................... 1
2.
Scheve voorstelling van zaken .......................................................................... 2
3.
Onduidelijkheid in de cijfers............................................................................... 3
4.
SBB en BV: belangenvermenging ..................................................................... 4 - Vragen omtrent oprichting en werking BV’s ................................................... 4
5.
Enkele beweringen over SBB en houtmarkt en de reactie van de marktsector daarop............................................................................................ 7
6.
Samenvattend ................................................................................................... 8
Bijlage 1: Situatieschets SBB in de rondhoutmarkt .................................................... 9 Bijlage 2: Transparantie door BV’s? (juridische afsplitsing) ..................................... 11 1. Veranderde aanpak houtverkoop Staatsbosbeheer heeft gevolgen. SBB organiseerde de verkoop van hout op stam voor de verzelfstandiging op boswachterijniveau: elke beheerseenheid voerde zelf zijn verkooponderhandelingen met de kopers van zijn keuze. Bij SBB werd daarin vaak op hoger managementniveau (district, houtvesterij/regio) gestuurd. Op landelijk niveau vond globale sturing plaats op de verkoopwijze (onderhands, inschrijving, enkele meerjarencontracten). Naast het centraliseren van de verkoop is óók de keuze gemaakt om ruim tweederde van het volume niet meer op stam te verkopen. Dat hout wordt rechtstreeks aan de industrieën verkocht en de centrale verkoopunit huurt aannemers en transporteurs in om oogst en logistiek te doen. De regie (èn de risico’s!) zijn daarmee uit handen van het bedrijfsleven gehaald. Het gevolg daarvan is nu: • dat SBB rondhouthandelaren uit de markt drukt omdat zij geen hout op stam meer kunnen aankopen bij SBB en daardoor vervolgens ook de verwerkende industrie nog maar met een evenredig kleiner volume kunnen bedienen. Mét veranderende marktomstandigheden heeft dit geleid tot wegvallen van kleinschalige bedrijvigheid die essentieel is om nichemarkten te bedienen. • dat er een versterkte concurrentie plaatsvindt in de marktsector bij aankoop van het resterende hout op stam dat door andere boseigenaren wordt aangeboden, hetgeen de bedrijfsresultaten van private ondernemingen verder onder druk zet. • dat SBB hout van derden inkoopt om aan eigen contractverplichtingen te kunnen voldoen evenals aankoop van hout op stam bij andere boseigenaren wanneer in de eigen bossen – ondanks een door SBB onderschreven gedragscode Flora- en Faunawet – niet wordt gewerkt.
19/10/04
1
• dat SBB via BV’s (energie)houtcontracten afsluit waarvoor het materiaal op de particuliere markt, buiten SBB, moet worden ingekocht (voorbeeld is de aankoop van “energiehout” bij ruiming van beplantingen t.b.v. infrastructurele werken). De in de bijlage 1 opgenomen situatieschets geeft aan wat de positie van SBB in de houtmarkt is en hierna wordt uiteengezet welke onduidelijkheden om een oplossing vragen.
2. Scheve voorstelling van zaken N.a.l.v. reactie Minister op brief Heykra: (brief d.d. 16-08-04 – Kamerstuk 29659 nr.2) • Er is geen verslaglegging waarmee de Minister de bewering waarmaakt “dat kosten (welke?) worden bespaard (hoeveel? ten opzichte van?) en betere verkoopcondities (dan?) worden bedongen” bij de verkoop van hout. De door SBB op 29 juni aan de leden van de AVIH gegeven uiteenzetting overtuigt geenszins: – Het hout dat Dienstverlening verkoopt wordt om niet door de regio beschikbaar gesteld. De regio krijgt het eindresultaat na aftrek van alle kosten uitbetaald. De leden zien dit als risicoloos ondernemen omdat er geen concurrentie is voor Dienstverlening bij de inkoop van hout en de regio geen vergelijkingsmateriaal heeft. Prikkel tot efficiency ontbreekt. – De netto uitkering aan de regio’s voor het geleverde hout was over de voorbije jaren. (Het betreft hier het eigen hout van SBB zonder rekening te houden met buitengewone kosten en baten.) 1999 4 miljoen € voor 280.441m3 netto opbrengst op stam: € 14,36 2000 3,4 miljoen € voor 315.913m3 netto opbrengst op stam: € 10,90 2001 2,5 miljoen € voor 292.076m3 netto opbrengst op stam: € 8,82 2002 3,1 miljoen € voor 315.154m3 netto opbrengst op stam: € 9,88 2003 4 miljoen € voor 354.727m3 netto opbrengst op stam: € 11,29 – Meerdere leden gaven uiting aan hun twijfel over de juistheid van deze cijfers en boden aan tegen een hogere prijs al het hout van SBB op stam te willen kopen. De handel stelt met gemak 30-40% meer op stam te kunnen betalen aan het bosbeheer dan SBB - Dienstverlening uitkeert. Dat levert èn meerwaarde op voor SBB èn voor de markt èn grotere tevredenheid en betrokkenheid in de regio. – AVIH leden voeren aan dat hierdoor de regio/district/boswachterij niet meer betrokken is op de verkoop, productie en oogst omdat men niet meer zelf het financiële resultaat van het bosbeheer kan beïnvloeden (of de uitkering van dienstverlening kan vergelijken met concurrerende aanbiedingen) Het draagvlak voor productie/oogst en verkoop zakt hierdoor verder in dan nodig. • Er is geen (cijfermatige) onderbouwing voor de bewering dat “het zowel SBB (in de vorm van provisie) als de particuliere boseigenaar (beter saldo) méér geld oplevert” indien SBB hout van derden verkoopt via haar leveringscontracten. – Een mogelijke verklaring kan zijn dat SBB (te) goedkoop en risicoloos kan werken omdat het met publieke middelen is gefinancierd. Vastgesteld is dat er in elk geval geen sprake is van fiscale gelijkheid van de afd. Dienstverlening als houthandelaar en de handel in de marktsector. (Alleen de BV’s van SBB betalen vennootschapsbelasting; dat geldt niet voor de afd. Dienstverlening, uiteindelijk een gewone afdeling van de dienst SBB). • Dat SBB “op verzoek” van andere boseigenaren het hout verkoopt c.q. “wordt uitgenodigd” om mee te doen aan inschrijvingen, is nog geen legitimatie. – Op ‘verzoeken’ en ‘uitnodigingen’ behoeft niet te worden ingegaan. – De Wet Verzelfstandiging SBB benoemt als kerntaak van SBB het beheer van de nationale basisvoorziening voor natuur en recreatie. “Daartoe worden – Memorie van
19/10/04
2
Toelichting bij de Wet – ook marktactiviteiten uitgevoerd die onlosmakelijk verboden zijn met de kernactiviteit die uit openbare middelen wordt gefinancierd. Van oudsher gaat het daarbij (ook) om de verkoop van hout. De Staat heeft er dan ook alle belang bij dat binnen de algemene doelstellingen van het terreinbeheer Staatsbosbeheer de kansen die bijvoorbeeld de houtmarkt biedt optimaal benut. Daarom is een marktgerichte opstelling van SBB van groot belang”. Deze beschrijving geeft op geen enkele wijze aan dat het wenselijk is dat marktactiviteiten buiten het eigen terreinbeheer worden ondernomen. Handel in biomassa is geen terreinbeheerstaak. – Hoe is te verklaren dat SBB-Dienstverlening op inschrijvingen die door derden worden georganiseerd méér voor het hout biedt dan de marktsector? (en méér dan het aan het eigen beheer uitkeert.) Hoe wordt uitgesloten dat sprake is van kruissubsidiëring?
3. Onduidelijkheid in de cijfers. • SBB directeur Vriesman rept in een NRC interview (23-08-04) van € 9,5 mln inkomsten uit de verkoop van hout uit eigen terreinen. Dat betreft 310.000 m3: € 30,65 per m3. SBB verkoopt – volgens de Minister – ook 20.000 m3 van particuliere eigenaren en dat levert SBB volgens het NRC interview € 1,5 mln op: € 75 per m3. – Als dat waar is kan SBB beter hout van anderen verkopen dan het eigen hout: dat levert 2,5 keer zo veel op! – Hoe staat het met de kosten die SBB moet maken om die opbrengsten te realiseren? – Deze cijfers stemmen niet overeen met hetgeen aan AVIH eind juni 2004 door SBB werd gepresenteerd. • SBB is van mening dat het in vergelijking met het Duitse (staats)bosbeheer goed/beter scoort. SBB ontleent dat aan prijsstatistieken van het statistisch bureau ZMP. Zonder verkoop van sortiment zou het resultaat zelfs nog slechter zijn geweest. – De deugdelijkheid van deze referentie wordt betwist omdat situaties niet vergelijkbaar zijn. • Door SBB aan AVIH gepresenteerde cijfers geven geen inzicht in hoeveelheden (van de handel) aangekocht rondhoutsortiment, de daarop gemaakte marge en evenmin in de hoeveelheden hout op stam die van derden zijn gekocht. • Er komt niet in beeld welke kosten en opbrengsten gemoeid zijn met de handel in gezaagd hout resp. de levering van kant en klare producten uit eigen hout.
19/10/04
3
SBB en BV: belangenvermenging (zie bijlage 2.) Wat doen de BV’s en wat doet SBB? Is de directeur van de BV nog wel ambtelijk vertegenwoordiger van SBB? *) En wanneer doet SBB de zaak en wanneer de BV? Dat is niet duidelijk. Zo profileert Staatsbosbeheer (met gebruikmaking derhalve van haar ‘overheid’imago) zich op een Duitse beurs als marktpartij die geïnteresseerd is in leveranciers en afnemers van biomassa. SBB als handelaar. Het is niet noodzakelijk en niet bedoeld met de verzelfstandigingswet dat SBB bijklust om neveninkomsten te verwerven teneinde het eigen terreinbeheer te kunnen uitvoeren.
Vragen omtrent oprichting en werking van de BV’s. • Mag SBB van de Minister BV’s oprichten? Ja, staatssecretaris Faber heeft dat toegestaan bij brief SB2000-375 d.d. 6 juni 2000. Minister van Aartsen duidde 16-04-97 in de Tweede Kamer al op die mogelijkheid: “De heer Blauw heeft aandacht gevraagd voor het aspect van de concurrentievervalsing. Wij hebben het al gehad over de concurrentievervalsing op macroterrein. Wat betreft de andere natuurbeherende organisaties ben ik er juist gelukkig over dat er nog een speler op dat veld bijkomt. Ik meen dat de heer Blauw doelt op concurrentievervalsing waar Staatsbosbeheer bepaalde activiteiten zal uitvoeren. De vraag is dan of die concurrentievervalsing valt uit te *) Memorie van Toelichting bij de Wet:
De personeelsleden van Staatsbosbeheer zullen na verzelfstandiging de ambtelijke status behouden. Vanwege de keuze voor verzelfstandiging van Staatsbosbeheer in de vorm van een publiekrechtelijk rechtspersoon ligt de ambtelijke status voor de hand. Ook naar de burger geeft dit duidelijkheid in die zin dat het kenbaar is dat het gaat om personen die een overheidstaak uitvoeren.
19/10/04
4
sluiten. Ik denk dat dit kan en dat ik de heer Blauw op dat punt gerust kan stellen. Alvorens een verklaring van geen bezwaar wordt afgegeven, moet de minister van LNV zich ervan hebben verzekerd dat dit type werkzaamheden niet tot concurrentievervalsing kan leiden ten opzichte van private aanbieders van vergelijkbare diensten. Ik stel mij daarbij overigens voor dat elk verzoek tot het afgeven van een verklaring van geen bezwaar ook vergezeld zal moeten gaan van een onderzoek op dit punt. Wij kunnen wat dit betreft ook niet over één nacht ijs gaan. Er zal bijvoorbeeld sprake moeten zijn van gescheiden administraties, waarbij gelden voor het realiseren van de aan Staatsbosbeheer opgedragen taken niet mogen worden aangewend voor bepaalde werkzaamheden, zoals bijvoorbeeld nevenwerkzaamheden. Voorzitter! Er zijn dus duidelijke criteria. Er moet een onderzoek zijn. Er moet een duidelijke financiële scheiding van de hoofdtaak zijn. Een goede gedachte is overigens ook een juridische scheiding van de moederorganisatie.”
Máár: Ánders dan de Minister toen beweerde heeft géén grondig onderzoek plaats gevonden. In weerwil van signalen uit de sector heeft Staatssecretaris Faber die verklaring ‘overnight’ afgegeven. Er heeft géén onderzoek plaatsgevonden. Hieronder is de brief van Faber opgenomen:
19/10/04
5
• De vraag is of de Minister tevoren is geïnformeerd over de door Staatsbosbeheer Projecten BV opgerichte dochter BV – Energiehout BV en of / en hoe hij zich ervan heeft vergewist dat die oprichting valt binnen de door Faber afgegeven verklaring van geen bezwaar (punt 1 van de brief). • Waarom werd geen separate procedure gevolgd? (punt 1 van de brief) • Is er afzonderlijk toestemming gegeven voor het voortduren van de minderheidsdeelneming in Bio-Enerco BV (punt 5 van de brief) waarin een ambtenaar van SBB de directeur is? • Als uitvloeisel van de evaluatie door de Cie. Schmitz en de opvatting van de Minister hierover, denkt SBB aan het oprichten van nóg een BV om de handel in hout en gezaagd hout boekhoudkundig nog transparanter af te scheiden van de rest. Is de Minister geïnformeerd over deze voorgenomen oprichting van een Hout BV? Welke procedure wordt daarvoor gevolgd? (punt 1 van de brief) • Hoe wordt het vereiste van tenminste kostendekkende prijzen zeker gesteld? • Hoe wordt concurrentievervalsing ten opzicht van private aanbieders van vergelijkbare diensten zeker gesteld? • Door SBB worden geen cijfers gepresenteerd van de afzonderlijke BV’s: de hoeveelheden hout, chips en biomassa blijven ongewis. • Wat is er waar van het krantenbericht (Stromen – 8 mei 2004) dat SBB 110.000 ton hout en houtresten zal leveren aan een biomassacentrale in Almere en dat haalt uit de bossen van SBB in een straal van 80 km rond Almere? – Blijft er dan in dat gebied nog wel bos over als dat jaar in jaar uit moet worden geleverd? – Of heeft SBB door deze overeenkomst zichzelf opgelegd om tussenhandelaar te worden en hout van derden bij te kopen. Is dat nou nodig voor het eigen terreinbeheer? – Is SBB of een der BV’s contractpartij?
19/10/04
6
5. Enkele beweringen over SBB en houtmarkt en de reactie van de marktsector daarop. “Het is maar zo weinig wat SBB bijkoopt” (20.000 m3 bij 310.000 m3 eigen hout) • Getallen nergens te verifiëren. • Áls het zo ‘weinig’ is – en de marktsector er dus niet over zou mogen ‘zeuren’ – kan SBB er ook wel van afzien omdàt het zo weinig is. Het belang dat SBB – kennelijk – hecht aan houtinkoop van derden is voor de marktsector net zo aanwezig. • Gaat voorbij aan de marktpositie die SBB èn BV’s daarenboven in de biomassamarkt innemen. “Dankzij SBB komt Nederlands hout nu beter in de markt” • Er is geen bewijs voor deze stelling. Nederlands hout wordt al sinds jaar en dag in allerlei bestemmingen toegepast waar kwaliteit, continuïteit en kwantiteit dit economisch interessant maken. • Áls waar zou zijn dat SBB-hout in andere/nieuwe markten terecht komt moet de vraag zijn: wat levert dat (extra) op? Wat kost het om dat te realiseren? Waarom kan SBB wel, wat de marktsector volgens SBB kennelijk niet doet. “De NMa heeft handelwijze SBB getoetst” • Die toetsing is niet bekend / openbaar. • De NMa heeft een klacht van de brancheorganisatie (d.d. 17-04-01) niet in behandeling genomen. De formeel juridische grondslag van de klacht was misbruik economische machtspositie. De NMa stelde vast dat het Ministerie van LNV goedkeuring had gegeven aan SBB ’s handelwijze middels de verklaring van geen bezwaar van Staatssecretaris Faber (d.d. 6 juni 2000). En: fiscale ongelijkheid valt buiten de beoordelingskaders van de NMa. De NMa heeft op deze formele gronden afgezien van beoordeling (brief d.d. 24-09-01). • De Duitse mededingingsautoriteit (Bundeskartellamt) heeft reeds geoordeeld dat de Staat in de verschillende Länder niet meer namens particulier en gemeentelijk bosbezit het houtaanbod mag vermarkten. Strikte scheiding is geboden. Er komt een uitspraak over een nieuw marktmodel waarvoor de vereniging van zagerijen met de overheden een voorstel heeft gemaakt dat boetebetaling door de Landesforstverwaltungen moet helpen voorkomen. “Ongelijkheid op te lossen door meer transparantie” • Transparantie (hoe dan ingevuld?) op zichzelf is geen oplossing voor ongelijkwaardige concurrentieverhoudingen. Is op z’n best ‘oplossing’ aan de achterdeur op basis waarvan geconstateerde scheefgroei kan worden gecorrigeerd. Dan is de schade al geschied waarvan nú al sprake is. • Een boekhoudkundige afsplitsing is onvoldoende om ‘elke schijn van concurrentievervalsing’ te vermijden. Immers: – de boekhouding zelf is niet openbaar, – de jaarrekeningen van SBB zoals die in de jaarverslagen van de afgelopen jaren verschijnen laten geen enkele gespecificeerde verslaggeving van kosten, opbrengsten en hoeveelheden van houtoogst en –verkoop zien, – dat geeft nog geen transparantie èn transparantie ‘as such’ is niet effectief tegen concurrentievervalsing. Boekhouding betreft altijd informatie àchteraf terwijl in de condities vóóraf een situatie moet worden geschapen van gelijke concurrentieverhoudingen.
19/10/04
7
“Wetsontwerp Markt en Overheid is de oplossing” (brief Minister over klacht Heykra). • Het is nog maar een wetsvoorstel (zie VC-EZ d.d. 09-09-04). Tekst heeft (nog lang) geen rechtskracht. Niet op te wachten. • Eerdere ervaring met SBB inzake houden aan ‘gedragsregels markt en overheid’ (Memorie van Toelichting bij de Wet Verzelfstandiging SBB) zijn niet geruststellend. Regels hadden geen rechtskracht en noch SBB noch Minister hebben zich eraan gehouden: niet bij SBB ’s eigen verandering van verkoop en niet bij het verlenen van toestemming om BV’s op te richten. “Er zijn verschillende geluiden uit de marktsector” • Het is inherent aan deze situatie dat bepaalde ondernemers blij zijn met de handelwijze van SBB en andere, de meerderheid, juist niet. Dat geeft precies aan wat het probleem is: verstoorde concurrentieverhoudingen als gevolg van SBB ’s doen en laten. Van de overkoepelende brancheorganisatie mag dan voldoende sectorvisie op de materie worden verwacht zonder zich te verbinden aan het lot van individuele leden-ondernemers die ofwel juist blij ofwel juist ongelukkig met de situatie zijn. Juist daarom zijn: ‘marktconformiteit’ / ‘level playing field’ / ‘houden bij de kerntaak’ / ‘eigen bos en eigen hout’ de sleutelbegrippen waarlangs SBB ’s handelen moet worden getoetst om terug te keren naar (meer) normale marktverhoudingen. “Staatsbosbeheer moet extra inkomsten genereren” • Neen: de verzelfstandiging is bedoeld om het terreinbeheer effectiever en efficiënter te organiseren (en de daarbij vrijkomende producten als goed koopman te vermarkten).
6. Samenvattend: De ‘kou’ is goeddeels uit de lucht als SBB zich weer bezig houdt met zijn kernactiviteit: het efficiënt(er) en effectief(ver) beheren van het nationale erfgoed aan bos en natuur. Daar hoort (uiteraard) bij: het als goed koopman verkopen van het bij het beheer vrijkomende hout. Dat SBB de houtverkoop centraliseert en op haar manier organiseert is prima zolang dat maar bijdraagt aan een effectievere en efficiëntere bedrijfsvoering. Het oordeel dáárover is vooral aan de politiek die het jaarlijkse budget voor SBB in de begroting van LNV goedkeurt (of van kanttekeningen voorziet) Punt. Laat de marktsector zich bezighouden met ‘de rest’.
19/10/04
8
BIJLAGE 1.
Situatieschets SBB in de rondhoutmarkt De Nederlandse rondhoutsector. Het Nederlandse bos is in bezit bij een groot aantal verschillende eigenaren, is divers samengesteld en wordt voor meerdere functies beheerd. Ten behoeve van dat beheer worden bomen aangemerkt voor kap. Deze bomen bevatten stamgedeelten die voor verschillende rondhoutverwerkende industrieën geschikt zijn als grondstof: ruwweg gezegd: dunne bomen en dunne uiteinden van dikke bomen gaan naar verschillende bedrijven in de (spaan)plaat- en papierindustrie, het dikke hout gaat naar allerlei zagerijen. Elke rondhoutverwerker heeft eigen maatspecificaties voor de stamstukken en eigen kwaliteitseisen aan het hout. Kennis van al die eisen van de verschillende verwerkers en hun prijzen is nodig om de optimale opbrengst te bepalen van een boom die wordt geveld. Kennis van oogst- en transportmethoden en -kosten zijn bepalend voor de uiteindelijke netto opbrengst die de boseigenaar in handen krijgt: de waarde ‘op stam’ voor de bomen die moeten worden geoogst en verkocht. In het kleinschalige, niet professioneel op productie en oogst georiënteerde Nederlandse bosbeheer, bestaat bij de boseigenaar niet de kennis en de behoefte om zelf het te vellen hout aan de industrie te leveren en oogst en transport te organiseren. De markt heeft zich daarnaar gericht. De Nederlandse houtverwerkende industrie is eveneens kleinschalig en bevat tal van nichemarkten (in aanvulling op de grote importstromen van hout). De rondhouthandel is hierop ingesteld en weet wie, wat, wanneer vraagt. De meerwaarde die dat oplevert komt uiteindelijk bij de boseigenaar terecht. De Nederlandse bosbeheerder merkt het voor velling in aanmerking komende hout wel zelf maar verkoopt het dan op stam. De kopers op stam zijn rondhouthandelaren *) die zelf de oogst, transport en aflevering van hout verzorgen: vaak met eigen personeel en materieel, vaak ook met inschakeling van derden (gespecialiseerde bosbouwaannemers of rondhoutvervoerders). In de koop op stam gaan alle risico’s (betaling, weer, kwaliteit, e.d.) over op de rondhoutondernemer. De rondhoutondernemers staan bloot aan een sterke onderlinge concurrentie: zowel bij de inkoop van hout op stam als bij de verkoop van sortimenten aan verschillende verwerkende industrieën. Het in eigen beheer hebben van personeel en materieel (oogstmachines, rondhoutvrachtwagens) moet steeds worden afgewogen tegen het inhuren van zelfstandige aannemers. Bovendien zijn er rondhoutverwerkende industrieën die zelf op stam inkopen en wordt er rondhout geïmporteerd en geëxporteerd. Kortom een competitief geheel met maximale marktwerking. Publieke karakter SBB. SBB was vóór de verzelfstandiging (per 01-01-1998) de Rijksdienst voor bos, natuur en landschap. Tot en met begin negentiger jaren was SBB ook beleidsmatig daarvoor verantwoordelijk (subsidietoekenning, advisering, voorlichting, controle Boswet, e.d.). SBB’s handelen in de bosbouw heeft een hoge mate van voorbeeldwerking in de sector. Dat is niet veranderd door het splitsen van de (privaatrechtelijke) terreinbeheersverantwoordelijkheid en de (publiekrechtelijke) beleidsverantwoordelijkheid in het begin van de negentiger jaren en evenmin door de omzetting naar een zelfstandig bestuursorgaan per 01-011998.
*)
Anders dan het woord ‘handel’ wellicht suggereert gaat het niet om transactiegerichte ‘eendagsvliegen’, maar om bedrijven die hebben geïnvesteerd in mens en materieel en langdurige relaties. Ze vervullen een essentiële rol als schakel in de keten van bos naar industrie.
19/10/04
9
De dominantie van SBB in de houtmarkt is op getalsmatige gronden duidelijk. Wijzigingen in keuzes van SBB met betrekking tot ook de aansturing van de houtoogst en –verkoop hebben dan ook al snel hele grote consequenties in de rondhoutmarkt. Enkele getallen: • Bosbezit van eigenaren met meer dan 5 ha.: 272.528 ha. SBB’s aandeel daarin: 31,4%. • Aantal eigenaren met bosbezit groter dan 5 ha.: 1798. • Houtoogst totaal in m3 spilhout: 1.352.000 m3/jr. waarvan aandeel SBB: 499.000 m3/jr. (37%) Procentueel aandeel van SBB in het oogstvolume per boomsoort: grove den: overige den: douglas: lariks: fijnspar: overig naaldhout: totaal naaldhout:
30,4 % 40,0 % 31,5 % 47,2 % 50,4 % 16,7 % 35,7 %
eik: beuk: populier/wilg: overig loofhout: totaal loofhout:
35,4 % 25,9 % 50,4 % 37,5 % 40,3 %
(gegevens over de periode 1995-1999).
De dominantie van SBB in de houtmarkt is feitelijk nog groter dan op grond van de procentuele aandelen blijkt: er is niet één enkele andere eigenaar die zelfs maar in de buurt komt van de omvang van het Staatsbosbeheer. De grootste eigenaar in volgorde is Natuurmonumenten: die bezit niet meer dan 8% van het bos > 5 ha. Voor deze bosbezitter is oogst en verkoop van hout echter geen activiteit waarvoor beleidsmatige belangstelling en sturing bestaat (anders dan afbouwen). Afgezien van Natuurmonumenten en SBB zijn er nog 24 andere verschillende eigenaren die elk meer dan 1.000 ha. bos bezitten. Tezamen bezitten ze 67.000 ha. Daarvan is het Kroondomein met 5.100 ha. de grootste. Dit bezit buiten beschouwing latend is SBB minstens 35 x groter dan welke boseigenaar ook uit alleen al deze categorie van “groot”-bosbezitters.
19/10/04
10
BIJLAGE 2. Transparantie door BV’s? (juridische afsplitsing) In het organogram van SBB is te zien dat de afdeling Houtverkoop is geplaatst onder de afdeling Dienstverlening. Het hoofd Dienstverlening is tevens directeur van een ‘Holding BV’ en van Energiehout BV. Het hoofd houtverkoop van SBB is tevens directeur van een andere BV (Bio-Enerco) waarin Energiehout BV (met zijn ambtelijke baas als directeur) voor 25% aandeelhouder is. In het schema is al rekening gehouden met nog een BV Hout “i.o.”, kennelijk als voorgenomen uitwerking van het voornemen van de Minister om méér transparantie door afsplitsing te bewerkstelligen. Onduidelijk is nog wie daarvan directeur wordt. Blijkens inschrijving KvK is steeds de directeur van de BV “alleen/zelfstandig bevoegd”. Daarmee ligt veel macht bij die directeur die echter niet meer ambtelijk/parlementair controleerbaar is.
ORGANISATIE STAATSBOSBEHEER Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Raad van Toezicht
Directie Staatsbosbeheer
Raad van Advies
Concernstaf
Noord
West
Oost
Zuid
SBB Dienstverlening Hoofd: Zwier van Olst
Productgroep Buitenleven
Productgroep Hout Hoofd: Henk Wanningen Productie coördinator Henk Vaessen
Oogstmanagers 4 personen
19/10/04
Productgroep Bronnen
Administratie
Verkoper op stam Hendrik Jan ter Weeme
Verkoper bezaagd hout Kasper Broek
11
STRUCTUUR van de BV’s:
Staatsbosbeheer Projecten BV Holding Directeur Zwier van Olst
Energiehout BV Directeur Zwier van Olst
Bio-Enerco BV Directeur Henk Wanningen Aandelen: 25% Energiehout BV (Dir. Z. van Olst) 25% Van Werven 25% Vagroen 25% Van der Wiel
19/10/04
Hout BV i.o ?
Activiteiten Energiehout BV: - levering Essent - levering Bio-Enerco - handel zagerijresthout Bio-Enerco BV: - levering Nuon - levering buitenlandse afnemers
12