Marktscan
Intramurale AWBZ Weergave van de markt 2010-2011
mei 2012
Marktscan Intramurale AWBZ
Inhoud
Vooraf
5
Managementsamenvatting
7
1. Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Totstandkoming marktscans 1.3 Leeswijzer
11 11 11 12
2. Omschrijving van de markt 2.1 Inhoud en omvang AWBZ 2.2 Spelers 2.3 Wijze van tarifering 2.4 Ontwikkelingen
13 13 15 18 19
3.
21
Marktstructuur
3. Marktstructuur 3.1 Aantal zorgaanbieders 3.2 Concentratiegraad 3.3 Toe- en uittreders en fusies 3.4 Financiële positie zorgaanbieders 3.4.1 Rentabiliteit 3.4.2 Solvabiliteit 3.4.3 Liquiditeit 3.4.4 Rentabiliteit versus solvabiliteit 3.4.5 Eigen vermogen
21 21 24 27 27 28 29 30 31 31
4.
33
Marktgedrag
4. Marktgedrag 4.1 Zorginkoop 4.1.1 Signalen zorginkoop 4.2 Overstapgedrag cliënten
33 33 33 35
5. Kwaliteit 37 5.1 Kwaliteit van zorg 37 5.1.1 Toezicht IGZ 37 5.1.2 Kwaliteitskeurmerken 38 5.1.3 Uitgaven innovatie, R&D 38 5.1.4 Indicatoren voor de kwaliteit van zorg 39 5.2 Transparantie van zorg 40 5.2.1 Informatie voor cliënten 40 5.2.1.1 Informatie voor cliënten door zorgkantoren 40 5.2.1.2 Informatie voor cliënten: Transparantie van keuze informatie 41 5.2.2 Informatie voor zorgkantoren 43 5.2.2.1 Kwaliteitsinformatie en zorginkoop 43 5.2.3 Signalen intransparantie van zorg 44 6.
Toegankelijkheid
6. Toegankelijkheid 6.1 Aantal wachtenden en gemiddelde wachttijd 6.1.1 Gemiddelde wachttijden 6.2 Spoedeisende zorg
45 45 45 45 47
3
Markscan Intramurale AWBZ
7. Betaalbaarheid 7.1 Volume (Q) 7.1.1 Geleverde zorgdagen 7.1.1.1 Geleverde zorgdagen:V&V 7.1.1.2 Geleverde zorgdagen: GHZ 7.1.1.3 Geleverde zorgdagen: Toeslagen 7.1.1.4 Geleverde zorgdagen Volledig Pakket Thuis 7.1.2 Levering van zorg boven en onder de indicatie 7.2 Prijs 7.3 Omzetbeweging (PxQ) 7.3.1 Omzet ZZP V&V 7.3.2 Omzet ZZP GHZ 7.3.3 Omzet ZZP toeslagen 7.3.4 Omzet Volledig Pakket Thuis 7.3.5 Volume- en prijseffecten 2010-2011 7.3.5.1 Volume en prijseffect van de ZZP’s V&V 7.3.5.2 Volume en prijseffect van de ZZP’s GHZ 7.4 Eigen bijdrage
49 49 49 50 50 51 52 52 53 55 55 56 56 57 57 59 60 60
Bijlage 1. Zorgzwaartepakketten
63
Bijlage 2. Gebruikte bronnen
65
Bijlage 3. Keurmerken/certificaten
67
Bijlage 4. Omzet naar Zorgzwaarte Pakketten
69
4
Marktscan Intramurale AWBZ
Vooraf
Voor u ligt de marktscan Intramurale AWBZ 2012 die de stand van zaken weergeeft op deze markt. Voor de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) zijn marktscans een middel om zorgmarkten te maken (reguleren) en te bewaken (toezicht). Immers, door de stand van zaken op een bepaalde markt regelmatig in beeld te brengen, kan de NZa op een gestructureerde manier invulling geven aan het markttoezicht en haar reguleringstaken. Voor deze marktscan heeft de NZa gegevens verzameld en geanalyseerd. De analyse is zoveel mogelijk weergegeven in figuren en tabellen met daarbij een feitelijke toelichting. De analyses hebben betrekking op de marktstructuur en marktgedrag en het effect daarvan op de publieke belangen. In eerder verschenen monitors over de AWBZ van de NZa werden ook conclusies en aanbevelingen bij de uitkomsten van de analyses opgenomen. Een marktscan bevat echter niet de interpretaties van deze uitkomsten en de acties die de NZa daaraan verbindt. Daarvoor is de beleidsbrief Marktscan AWBZ opgesteld. In deze brief geeft de NZa een interpretatie van de belangrijkste uitkomsten van deze marktscan en de acties die hieruit voortvloeien. Tot slot bedankt de NZa allen die een bijdrage hebben geleverd aan de totstandkoming van deze marktscan. De Nederlandse Zorgautoriteit,
mr. drs. T.W. Langejan voorzitter Raad van Bestuur
5
Markscan Intramurale AWBZ
6
Marktscan Intramurale AWBZ
Managementsamenvatting
Om goed invulling te geven aan haar toezichts- en reguleringstaken maakt de NZa gebruik van marktscans. Marktscans geven op een systematische wijze een beeld van de marktstructuur, het marktgedrag en de publieke belangen kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg. In deze marktscan wordt een beeld van de Intramurale AWBZ geschetst 1. Daarbij wordt ingezoomd op de zorgzwaartepakketten hierna (ZZP’s) in de gehandicaptensector en verpleging en verzorging en richt de scan zich op Zorg in Natura. De intramurale AWBZ GGZ zorg is meegenomen in de marktscan GGZ. De marktscan geeft de feitelijke stand van zaken weer. Beleidsmatige conclusies en acties van de NZa zijn in een begeleidende brief beschreven. Marktstructuur Het gemiddeld aantal zorgaanbieders dat ZZP’s in de V&V en GHZ in een zorgkantoorregio leveren en de concentratiegraad is nagenoeg constant gebleven. Daarbij is de concentratiegraad hoog 2. Per saldo zijn er meer zorgaanbieders toegetreden dan uitgetreden. De reden dat landelijk het totaal aantal zorgaanbieders is gedaald, heeft te maken met de (administratieve) fusies die hebben plaatsgevonden. De financiële positie van zorgaanbieders is verbeterd, met uitzondering van de gemiddelde rentabiliteit. Marktgedrag Als gekeken wordt naar het contracteergedrag van zorgkantoren, blijkt dat het percentage eenzijdige verzoeken in het kader van budgetaanvragen bij de NZa 1% bedraagt. Het percentage overstappende cliënten ligt binnen de lopende indicatie hoger dan het percentage overstappers na afgifte van een herindicatie. Lang niet iedereen die overweegt om over te stappen, doet dit ook daadwerkelijk, bijvoorbeeld omdat er geen tijdig/passend alternatief is. Kwaliteit Voor kwaliteit geldt dat er twee aspecten zijn te onderscheiden: ten eerste de daadwerkelijke kwaliteit van zorg en ten tweede de transparantie van zorg, die voor cliënten en zorgkantoren van belang is om een keuze te kunnen maken ofwel zorg in te kunnen kopen. Hoewel de NZa niet zelf de daadwerkelijke kwaliteit van zorg meet, brengt de scan wel een aantal aspecten in beeld die een eerste indicator kunnen zijn voor de kwaliteit in de sector. De IGZ heeft bij ca. vijftien zorgaanbieders maatregelen getroffen, variërend van verscherpt toezicht tot adviezen aan de minister van VWS om aanwijzingen te geven. De ontwikkelingen op het terrein van de indicatoren voor de kwaliteit van zorg zijn afgelopen jaar gestagneerd. Voor de transparantie van zorg voor cliënten geldt dat uit het onderzoek onder een consumentenpanel blijkt dat 70% van de respondenten uit de 1
De periode betreft 2010 tot en met 2011. Voor het jaar 2010 is gebruikgemaakt van de realisatiecijfers. Voor 2011 is gebruik gemaakt van de productiecijfers inclusief herschikking november 2011. 2 Hier moet bij vermeld worden dat de concentratiegraad gemeten is op het niveau van het zorgkantoor, terwijl de relevante markten voor intramurale AWBZ veelal kleinier zijn.
7
Markscan Intramurale AWBZ
intramurale verzorging en verpleging aangeven over voldoende informatie te beschikken om een keuze voor een zorgaanbieder te maken, tegenover 53% van de respondenten uit de intramurale gehandicaptenzorg. Toegankelijkheid Het percentage van cliënten dat binnen de Treeknorm in zorg is genomen, is toegenomen. Uit onderzoek onder een consumentenpanel blijkt dat cliënten gemiddeld genomen eerder in zorg worden genomen, dan de maximale tijd die zij bereid zijn te wachten. Voor spoedeisende zorg geldt dat op basis van de beschikbare crisisprotocollen in onvoldoende mate sprake is van een systematische organisatie van deze zorg. Betaalbaarheid Uit het aantal geleverde zorgdagen blijkt dat het aantal dagen ZZP’s V&V met behandeling stijgt, terwijl het aantal dagen zonder behandeling daalt. Voor GHZ geldt dat zowel het aantal dagen met als zonder behandeling stijgt. Het aantal ZZP dagen met een toeslag neemt toe, door met name de toevoeging van een aantal toeslagen in 2011. Daarnaast is het aantal geleverde VPT dagen verdubbeld. Het percentage zorgmeldingen onder de geïndiceerde klasse daalt, terwijl de zorgmeldingen boven de geïndiceerde klasse constant blijft. Ten aanzien van de prijs is de gemiddelde korting ten opzichte van de NZa-beleidsregelwaarde in 2011 gestegen ten opzichte van 2010. De toename in de landelijk omzet van de intramurale zorg van 2010 naar 2011 van € 610 miljoen is voor het grootste deel toe te schrijven aan het volume-effect en meer specifiek voor 60% het gevolg van een toename in aantallen dagen ZZP en ZZP-toeslagen. De overige 40% is het gevolg van zorgverzwaring. Het prijs effect van € 67 miljoen is het saldo van een toename van de beleidsregelwaarden van € 148 miljoen en een afname door de grotere korting die zorgkantoren hebben bedongen in 2011 in vergelijking met 2010 ter grootte van € 81 miljoen.
8
Marktscan Intramurale AWBZ
9
Markscan Intramurale AWBZ
10
Marktscan Intramurale AWBZ
1. Inleiding
1.1 Aanleiding De NZa heeft de opdracht goed werkende zorgmarkten te maken (reguleren) en te bewaken (toezicht). Om op een gestructureerde manier invulling te geven aan deze opdracht, maakt de NZa onder meer gebruik van marktscans. Een marktscan geeft op systematische wijze een beeld van de stand van zaken op een bepaalde markt of een gedeelte van de markt: hij geeft een beschrijving van de marktstructuur en het marktgedrag en geeft de stand van zaken weer voor de publieke belangen kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg. Om de verschillende zorgmarkten te kunnen vergelijken, zullen van alle door de NZa onderscheiden zorgmarkten marktscans worden gemaakt. Op basis van de uitkomsten kan de NZa beslissen waar en hoe zij haar (markt)toezicht- en reguleringstaken inzet 3.
1.2 Totstandkoming marktscans Om te komen tot een marktscan, maakt de NZa bepaalde keuzen: welke productgroepen zij samen neemt in een scan, welke geografische gebieden zij bekijkt, welke informatie zij over die markten nodig heeft en waar en hoe zij die informatie gaat verzamelen. Op basis van deze keuzen is het vervolgens mogelijk om het beeld van een markt te schetsen. Aan de hand van diverse indicatoren schetst de NZa een globaal beeld van de markt. Deze indicatoren betreffen de marktstructuur, het marktgedrag, de marktuitkomsten en de mate van (in)transparantie. De gemaakte keuzen betreffen een momentopname, wat betekent dat met een zekere regelmaat (bijvoorbeeld jaarlijks) een nieuw beeld moet worden gecreëerd. Focus Een marktscan levert, zoals hiervoor aangegeven, een globaal beeld op van de situatie in een markt op dat moment. Dit betekent dat indien een markt niet naar wens werkt, nader onderzoek zal moeten worden verricht om te bepalen welke maatregelen nodig zijn. − De periode waar deze marktscan betrekking op heeft, betreft de jaren 2010-2011 4. De focus ligt op Intramurale Zorg in Natura (ZIN) en specifiek de daarbij behorende zorgzwaartepakketten 5 (hierna: ZZP’s). Het volgende onderscheid wordt hierin gemaakt 6: 3
In het visiedocument ‘Zicht op Zorgmarkten’ staat een nadere toelichting op de wijze waarop de NZa markten monitort. Dit document is te vinden op de website van de NZa. 4 De analyses zijn uitgevoerd voor de jaren 2010 en 2011, omdat 2010 het eerste jaar is waarin de bekostiging van de intramurale AWBZ plaatsvindt op basis van zorgzwaartepakketten. De eerste productieafsprakenronde van 2012 is niet meegenomen in deze marktscan, omdat dit een te vertekend beeld kan geven ten opzichte van de uiteindelijke productieafspraken 2012 en de uiteindelijke realisatie. Een uitzondering hierop is paragraaf 3.4 waar de financiële indicatoren worden besproken. 2010 is hierin het meest recente jaar waar de NZa gegevens over beschikbaar heeft. Om toch een trend te laten zien, is 2009 toegevoegd. 5 In deze marktscan wordt daarbij alleen gekeken naar de kosten van de ZZP’s en toeslagen en niet kapitaallasten, lumpsumkosten etc. 6 Zie voor meer informatie bijlage 1.
11
Markscan Intramurale AWBZ
verpleging en verzorging (hierna ZZP V&V) verstandelijk gehandicaptenzorg (hierna: ZZP GHZ VG) lichamelijk gehandicaptenzorg (hierna ZZP GHZ LG) zintuiglijk gehandicaptenzorg (hierna: ZZP ZG visueel en ZZP ZG auditief) – (sterk gedragsgestoord) licht verstandelijk gehandicaptenzorg (hierna (SG)LVG).
– – – –
Daarnaast is gekeken naar de toeslagen die afgesproken kunnen worden voor de hiervoor genoemde ZZP groepen. Deze markten worden zoveel als mogelijk landelijk en per zorgkantoorregio in beeld gebracht. De ZZP’s in de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) zijn géén onderdeel van deze marktscan, maar worden meegenomen in de marktscan GGZ, tenzij expliciet aangegeven bij de data. De gelden die buiten de contracteerruimte vallen, zijn niet meegenomen in de marktscan. − Een marktscan beperkt zich tot het weergeven van feiten, in de begeleidende beleidsbrief bij de marktscan geeft de NZa aan wat de geconstateerde ontwikkelingen betekenen voor het beleid van de NZa.
1.3 Leeswijzer Om een globaal beeld van de markt te geven, wordt in hoofdstuk twee een omschrijving van de markt gegeven. Daarna wordt in hoofdstuk drie en vier ingegaan op de marktstructuur en het marktgedrag van relevante spelers. Vervolgens wordt in de hoofdstukken vijf tot en met zeven ingegaan op de stand van zaken met betrekking tot de publieke belangen kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg.
12
Marktscan Intramurale AWBZ
2. Omschrijving van de markt
Dit hoofdstuk schetst een algemeen beeld van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Eerst wordt besproken wat de AWBZ inhoudt en op welke deel van de AWBZ deze marktscan is gericht. Vervolgens worden de spelers op de markt besproken en de tarifering uitgelegd. Het hoofdstuk sluit af met een overzicht van de beleidsontwikkelingen.
2.1 Inhoud en omvang AWBZ De AWBZ dekt zware chronische risico’s die niet onder de Zorgverzekeringswet vallen. Het gaat om vormen van zorg of hulp die vaak individueel duur en langdurig zijn; kosten die vrijwel niemand op kan brengen. De AWBZ is een volksverzekering. Iedereen die in Nederland woont of werkt is ervoor verzekerd en heeft recht op AWBZzorg. Voor bepaalde vormen van zorg is het mogelijk om een Persoonsgebonden Budget (PGB) te krijgen. Onder de AWBZ vallen verschillende vormen van zorg. Deze zorg is functiegericht omschreven. Dit betekent dat is omschreven wat de zorg doet en niet wat de zorg is, of door wat voor aanbieder deze wordt geleverd. De voornaamste zijn hieronder weergegeven: Functie
Beschrijving
Persoonlijke verzorging (PV)
Hulp bij de dagelijkse verzorging, zoals douchen, aankleden, scheren, pillen innemen, ogen druppelen of naar de wc gaan.
Verpleging (VP)
Verpleegkundige zorg, zoals wondverzorging en injecties of hulp bij zelf leren injecteren.
Begeleiding (BG)
Hulp bij het organiseren van praktische zaken in het dagelijkse leven. Begeleiding is erop gericht de zelfredzaamheid van de cliënt te handhaven of te bevorderen. Doel is om verwaarlozing of opname in een instelling te voorkomen.
Behandeling (BH)
Behandeling voor het herstel van een aandoening of handicap, of om te voorkomen dat de aandoening of handicap erger wordt.
Verblijf (VB)
Als zelfstandig wonen niet meer mogelijk is, zoals een tijdelijk of permanent verblijf in een verpleeg- of verzorgingshuis. Dit wordt ook wel intramurale AWBZ zorg genoemd. Wanneer een cliënt verblijfszorg krijgt, dan houdt dit in dat de cliënt de functie verblijf krijgt, en daarbij één of meer functies zoals deze hierboven zijn benoemd (PV, VP, BH, BG). Dit wordt sinds 2010 omschreven én bekostigd in ZZP’s.
AWBZ-zorg wordt geleverd door onder andere verpleeghuizen, verzorgingshuizen, instellingen voor gehandicapten, instellingen voor geestelijke gezondheidszorg en thuiszorgorganisaties. AWBZ-zorg kan in een zorginstelling geleverd worden (intramuraal; waarbij de cliënt de functie verblijf en één of meerder andere functies geleverd krijgt) of bij de cliënt thuis (extramuraal). Om voor AWBZ-zorg in aanmerking te komen, is een indicatie nodig. Een indicatie is een beoordeling welke hulp of zorg nodig is, hoeveel zorg nodig is en hoe lang zorg nodig is. Een indicatie wordt afgegeven door het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ). Voor AWBZ-zorg voor jeugdigen tot 18 jaar, geeft Bureau Jeugdzorg (BJZ) de indicaties af 7. 7
Jeugdzorg is ondersteuning van en hulp aan jeugdigen, hun ouders, stiefouders of anderen, die een jeugdige als behorende tot hun gezin. verzorgen en opvoeden, bij
13
Markscan Intramurale AWBZ
− CIZ-indicatie − Extramurale AWBZ zorg wordt geïndiceerd in functies en klassen. Intramurale zorg wordt geïndiceerd in ZZP’s. In tegenstelling tot de extramurale AWBZ-zorg, waarbij de cliënt recht heeft op een X-aantal uren zorg, is er bij de intramurale AWBZ geen sprake van een vast aantal uren zorg dat geleverd moet worden door de zorgaanbieder, maar wordt er een zogeheten zorgplan opgesteld door de zorgaanbieder in samenspraak met de cliënt. Dit is verplicht gesteld door het ministerie van VWS in het AWBZ Besluit Zorgplanbespreking. Het besluit bepaalt dat de zorgaanbieder zo spoedig mogelijk na de start van de zorg met de cliënt een gesprek heeft waarin onder andere wordt besproken wat de doelen van de zorglevering is, hoe deze doelen bereikt worden, wie verantwoordelijk is voor welke onderdelen van de zorglevering en hoe vaak het zorgplan geëvalueerd wordt. Omvang AWBZ In 2011 was er in de AWBZ sprake van een budget van ruim € 22,1 miljard. Bijna € 18,3 miljard hiervan werd besteed aan Intramurale AWBZ zorg. Een groot deel van de AWBZ-zorg betreft ouderenzorg. In 2010 blijken er in Nederland ongeveer 2,5 mln. mensen boven de 65 wonen (waarvan 0,6 mln. mensen boven de 80). In 2011 is dit gegroeid naar respectievelijk 2,6 mln. en 0,7 mln. Tabel 2.1. Budget AWBZ (in miljoenen euro’s) 2010
2011
Budget (AWBZ totaal)
21.110
22.127
Intramuraal budget totaal
17.476
18.288
Extramuraal budget totaal
3.634
3.839
Bron: NZa, peildatum januari 2012
Uit tabel 2.1 volgt dat het budget in de AWBZ stijgt. Dit komt overeen met het feit dat het aantal personen boven de 65 is toegenomen 8. Het totale AWBZ budget van 22,1 miljard euro in 2011 is te onderscheiden in gelden die binnen en buiten de contracteerruimte vallen. Kapitaallasten is bijvoorbeeld een belangrijke post die buiten de contracteerruimte valt. De zorgzwaartepakketten vallen binnen de contracteerruimte. In deze marktscan worden alle gelden buiten de contracteerruimte niet meegenomen. Verder blijven de zorgzwaartepakketten in de GGZ – deze komen aan bod in de marktscan GGZ – de zorgprestaties zoals dagbesteding en vervoer, extramuraal en GGZ kinderen en jeugd en de overige componenten binnen de contracteerruimte buiten beschouwing van deze marktscan. Waar in tabel 2.1 het budget van de totale intramurale en extramurale AWBZ-zorg wordt weergegeven, zoomt deze marktscan verder in op – zoals reeds aangegeven in paragraaf 1.2 – de ZZP’s in de gehandicaptenzorg en verzorging en verpleging en daarnaast op de toeslagen. opgroei- of opvoedingsproblemen of dreigende zodanige problemen. Deze indicatiebesluiten zijn geen onderdeel van de marktscan, aangezien het hier om GGZ indicaties gaat.. 8 Het budget in de intramurale AWBZ neemt niet alleen toe vanwege een toename in de bevolking, de toename het budget kan ook worden er zorgverzwaring optreedt of dat er hogere prijzen gelden. Hoofdstuk 7 gaat hier dieper op in.
14
Marktscan Intramurale AWBZ
De AWBZ-zorg in deze marktscan vertegenwoordigt daarmee in totaal een bedrag van 11,8 miljard in 2010 en 12,4 miljard euro in 2011. Tabel 2.2. Budget intramurale AWBZ (in miljoenen euro’s) in de marktscan 2010 Budget totaal
21.110
Budget buiten de contracteerruimte
3.105
Budget binnen de contracteerruimte
18.005
Budget binnen de contracteerruimte, maar buiten de marktscan
6.184
Budget intramuraal in de marktscan
11.821
2011 22.127 2.708 19.419 6.988 12.431
Bron: NZa, peildatum januari 2012
In hoofdstuk 7 wordt nader ingegaan op de omvang in geld van deze ZZP’s en toeslagen en wordt een analyse gemaakt van de toename van het budget intramurale AWBZ van 2010 naar 2011.
2.2 Spelers De belangrijkste spelers op de intramurale AWBZ-markt zijn de cliënten (vragers), de zorgaanbieders en de zorgkantoren. Cliënten De cliënten met een indicatiebesluit van het CIZ of het BJZ zijn de vragers op de intramurale zorgmarkt. Het zorgproces start als de cliënt een indicatie krijgt bij het CIZ of het BJZ. De zorg kan in natura worden verkregen of via een PGB. Bij een PGB verzilveren cliënten niet de functie verblijf van een ZZP maar wel de overige functies. Van het CIZ of het BJZ ontvangt de cliënt een indicatie naar zorgzwaarte. Met deze indicatie(vraag) kan de cliënt op zoek naar een aanbieder die de zorg kan leveren waar hij een indicatie voor heeft. Tabel 2.3 is een weergave van het aantal en de wijze van afgifte (door CIZ zelf, via een standaardindicatieprotocol (SIP) of een herindicatie via taakmandaat (HIT)) van indicatiebesluiten voor de intramurale AWBZ. Bij herindicaties door zorgaanbieders toets het CIZ steekproefsgewijs. Formeel geeft het CIZ alle indicaties af. Een HIT wordt door het CIZ direct omgezet in een definitief indicatiebesluit, tenzij de herindicatie wordt geselecteerd voor toetsing. In het begin selecteert het CIZ 25% van de herindicaties per zorgaanbieder voor toetsing. Naarmate de zorgaanbieder meer ervaring opdoet, daalt het toetsingspercentage. Aanvragen die door een zorgaanbieder zijn aangevraagd via een SIP worden administratief afgehandeld en achteraf via een aselecte steekproef getoetst. Tabel 2.3. Afgegeven indicatiebesluiten 2010 CIZ SIP + HIT Totaal
252.493
2011* 120.767
29.348
36.091
281.841
156.858
Bron: CIZ *Voor 2011 geldt dat dit het aantal afgegeven indicaties is tot en met juni 2011
In de eerste helft van 2011 zijn er meer dan 156.000 intramurale AWBZindicatiebesluiten genomen; als deze trend zich doorzet, stijgt het totaal 15
Markscan Intramurale AWBZ
aantal indicatiebesluiten ten opzichte van 2010. Daarnaast is duidelijk dat zorgaanbieders in toenemende mate zelf de indicatiestelling verrichten in de vorm van een SIP of HIT. In het eerste halfjaar van 2011 is dit aantal al hoger dan over heel 2010. Onderstaande tabel geeft een uitsplitsing van de intramurale cliënten naar ZZP’s. Soms hebben cliënten die al intramurale AWBZ zorg genieten voordat de ZZP structuur haar intrede had gemaakt, nog geen ZZPindicatie, maar een indicatie op basis van de oude bekostigingsstructuur; namelijk een verblijfsindicatie. Deze cliënten zijn in de onderstaande tabel weergegeven met de titel VB (verblijf). Tabel 2.4. Aantal cliënten met een ZZP- of VB-indicatie (inclusief GGZ) 1 januari 2010 ZZP V&V
1 januari 2011
1 juli 2011
154.969
173.848
183.494
ZZP LG
10.175
17.192
19.235
ZZP VG
58.467
67.253
70.052
6.591
7.173
7.320
517
516
479
ZZP LVG ZZP SGLVG ZZP ZG
2.599
3.070
3.058
ZZP GGZ
29.470
36.215
38.435
VB V&V
34.905
14.864
7.784
833
442
293
9.754
4.936
3.013
VB LG VB VG/LVG/SGLGV VB ZG VB GGZ Onbekend Totaal
887
356
193
6.645
3.293
2.040
61
26
11
315.873
329.184
335.407
Bron: CIZ
Uit tabel 2.4 is af te lezen dat de afgelopen jaren het aantal cliënten met een oude verblijfsindicatie is afgenomen, omdat zij inmiddels zijn hergeïndiceerd in de nieuwe ZZP indicaties of overleden zijn. Het aantal cliënten met VB V&V is bijvoorbeeld gedaald van bijna 35.000 op 1 januari 2010 naar minder dan 7.800 op 1 juli 2011. Dit is terug te vinden in de stijging van het aantal ZZP V&V indicaties dat in dezelfde periode is gestegen van bijna 155.000 naar meer dan 183.000. De stijging wordt deels ook verklaard doordat er nieuwe cliënten een indicatie krijgen als gevolg van bijvoorbeeld de vergrijzing. Het aantal geïndiceerde cliënten is per 1 juli 2011 ten opzichte van 1 januari 2010 met 6% gestegen. Zorgaanbieders 9 Intramurale zorgaanbieders komen in verschillende vormen voor: – zorgaanbieders die uitsluitend intramurale zorg aanbieden – zorgaanbieders die intramurale- en extramurale zorg aanbieden
9
Een zorgaanbieder in deze marktscan wordt gezien als een aanbieder die een productieafspraak maakt met een zorgkantoor over de levering van één of meerdere ZZP groepen die in deze scan worden meegenomen, te weten: ZZP V&V, ZZP GHZ VG, ZZP GHZ LG, ZZP visueel en ZZP auditief en (SG)LVG. Hierbij is geen onderscheid gemaakt tussen aanbieders die al dan niet ook extramurale AWBZ-zorg leveren of andere soorten zorg aanbieden. Veel aanbieders leveren meerdere ZZP’s. De bovenregionaal geleverde zzp’s kunnen niet aan de regio’s worden toegerekend. Zie bijlage 2 voor meer informatie over gebruikte data.
16
Marktscan Intramurale AWBZ
– zorgaanbieders die zorg leveren aan cliënten die zorg in natura (ZIN) afnemen en/of die een PGB hebben. In 2011 waren er in totaal 801 zorgaanbieders actief in de intramurale AWBZ. Het merendeel bestaat uit V&V-aanbieders. Op het aantal zorgaanbieders wordt nader ingegaan in paragraaf 3.1. Zorgkantoren Nederland is verdeeld in 32 zorgkantoorregio’s. Per regio is één zorgkantoor actief en meestal is dit de van oudsher grootste zorgverzekeraar in de regio, ook wel de concessiehouder genoemd. Verschillende concessiehouders hebben meerdere zorgkantoren onder zich. De kaart in de volgende figuur geeft deze 32 regio’s weer. Figuur 2.1. Indeling in zorgkantoorregio’s
Zoals uit de figuur is op te maken zijn de verschillende zorgkantoorregio’s verschillend in grootte. In deze marktscan wordt een gedeelte van de analyses op het niveau van de zorgkantoorregio gemaakt. Het is daarbij van belang in te zien dat de grootte van de regio’s verschilt en dat het logisch is dat er in een kleinere zorgkantoorregio bijvoorbeeld minder zorgaanbieders aanwezig zijn. Bij het zorgkantoor ligt de zorgplicht voor de cliënt in de regio. De AWBZ stelt zorgverzekeraars (concessiehouders) verantwoordelijk voor de uitvoering van de AWBZ. De zorgverzekeraars mandateren deze taak aan de zorgkantoren (ook wel ‘verbindingskantoren’ genoemd), waarbij ieder zorgkantoor optreedt namens alle zorgverzekeraars en voor hen de gezamenlijke inkoop en afrekening van AWBZ-zorg doet. De taken van de zorgkantoren zijn vastgelegd in de beschikking van de Staatssecretaris van VWS, houdende de aanwijzing van administratieinstellingen bijzondere ziektekosten. Hierin zijn de taken in drie prestatievelden benoemd: service aan klanten, zorginkoop en contracteren van zorg; gericht op kwaliteit, ketenzorg en moderne administratieve organisatie 10. De NZa houdt door middel van de jaarlijkse prestatiemeting AWBZ toezicht op de uitvoering van de taken door de zorgkantoren.
10
Zie voor meer informatie Mandaat- en volmachtverlening/overeenkomst inzake uitvoering van werkzaamheden zorgkantoren op de website van de Overheid (www.rijksoverheid.nl).
17
Markscan Intramurale AWBZ
Naast de zorgkantoren is er een landelijk centraal administratiekantoor (CAK). Het CAK berekent de eigen bijdragen voor cliënten, legt de eigen bijdragen op en incasseert de eigen bijdragen voor de AWBZ. Het CAK zorgt verder voor de betaling aan de zorgaanbieders in opdracht van de zorgkantoren.
2.3 Wijze van tarifering Jaarlijks stelt de NZa de zogenaamde maximumbeleidsregelwaarden, ofwel maximum tarief vast voor de verschillende prestaties, de ZZP’s. In het kader van de modernisering van de AWBZ zijn in 2009 voor de intramurale AWBZ-zorg ZZP’s ingevoerd en vanaf 2010 worden zorgaanbieders bekostigd in ZZP’s 11. In elk pakket wordt een cliëntgroep beschreven met daarbij een aanduiding van de omvang van de zorg in een gemiddeld aantal uren per week. Deze ZZP’s beschrijven de meest voorkomende groepen cliënten die AWBZ-verblijfszorg ontvangen. De belangrijkste verandering ten opzichte van de oude indicatiesystematiek is dat niet meer per geïndiceerde functie de omvang in klassen/uren wordt weergegeven, maar voor het gehele ZZP een totaal aantal uren wordt geïndiceerd. Deze systematiek betekent tevens dat zorgaanbieders bekostigd worden per geleverde ZZP per cliënt, in plaats van per bed, per verpleegdag etc. Zorgkantoren en zorgaanbieders komen een productieafspraak overeen door te onderhandelen over de prijs en hoeveelheid die zorgaanbieders voor de door hen geleverde zorg in rekening mogen brengen. Hierbij geldt de NZa-beleidsregelwaarde als maximum. Daarnaast gold er in 2010 een maximale korting van 2% en in 2011 een maximale korting van 6% op de beleidsregelwaarden. Voor de zorgkantoren bestaat met ingang van 2012 op de markt voor intramurale zorg geen contracteerplicht meer. Daarnaast geldt dat de productieafspraken die een zorgkantoor met alle zorgaanbieders in zijn regio maakt, in totaal niet het regionaal budgettair kader (contracteerruimte) mogen overschrijden. Hierdoor is het volume binnen de contracteerruimte gemaximeerd. De NZa stelt jaarlijks de contracteerruimte per regio vast op basis van de Aanwijzing Contracteerruimte AWBZ van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). De contracteerruimte wordt voorts gebaseerd op die van het jaar er voor, een groeiruimte en specifieke beleidswijzigingen die volgen uit de aanwijzing. De contracteerruimte noopt de zorgkantoren tot zo doelmatig mogelijk inkopen van zorg binnen de beschikbare kaders. Zorgkantoor en zorgaanbieder dienen gezamenlijk productieafspraken in bij de NZa. De NZa toetst deze afspraken om ervoor te zorgen dat het Budgettair Kader Zorg (BKZ) niet wordt overschreden. Indien het zorgkantoor en de zorgaanbieder het onderling niet eens geworden zijn, dienen zij éénzijdig productieafspraken in bij de NZa, waarover de NZa vervolgens een beslissing neemt. Indien een zorgkantoor niet voldoende afspraken kan maken vanuit de beschikbare middelen voor de cliënten in de regio, kan een knelpuntenprocedure worden gestart bij de NZa. Op grond van deze procedure kan de Staatssecretaris besluiten meer geld beschikbare stellen voor een zorgkantoorregio 12.
11 12
http://www.nza.nl/zorgonderwerpen/dossier/zorgzwaartebekostiging/ Zie voor meer informatie de beleidsregel Knelpuntenprocedure (CA-300-519)
18
Marktscan Intramurale AWBZ
2.4 Ontwikkelingen Naast een aantal belangrijke beleidswijzigingen die door de overheid wordt, of is doorgevoerd, is er vanuit het veld en de media ook op verschillende onderwerpen aandacht gevestigd. Enkele zijn hieronder weergegeven. De ontwikkelingen zijn aan de hand van vijf thema’s in kaart gebracht, te weten: ontwikkelingen in het kader van structuurwijzigingen, bekostiging, deregulering, overhevelingen naar de ZVW en kwaliteit/transparantie. Structuurwijzigingen Het voornemen is om de AWBZ per 1 januari 2013 te laten uitvoeren door zorgverzekeraars voor hun eigen verzekerden. De taken van de zorgkantoren zouden dan worden overgenomen door de zorgverzekeraars. Bekostiging Zoals eerder aangegeven in dit hoofdstuk zijn in het kader van de modernisering AWBZ per 2009 ZZP’s ingevoerd en worden zorgaanbieders sinds 2010 bekostigd op basis van ZZP’s. Zorgaanbieders krijgen niet langer een gemiddelde vergoeding per bed, maar een vergoeding per cliënt afhankelijk van zijn zorgzwaarte. Daarnaast komt er stapsgewijs een normatieve bekostiging van de huisvesting. Dit betekent dat in de periode 2012 – 2018 stapsgewijs de 100% nacalculatie van de huisvestingskosten worden vervangen door een normatieve bekostiging (NHC). De zorgaanbieders worden hiermee gestimuleerd tegemoet te komen aan de woonwensen van hun cliënten. Hieraan gerelateerd is de politieke wens van scheiden van wonen en zorg. Verzekerden krijgen hierdoor meer keuzevrijheid in woonruimte, en zorgaanbieders zullen zich beter gaan richten op de woonwensen van cliënten. Voor de financiële positie van zorgaanbieders is het van belang dat vanaf 2017 voor de AWBZ sprake zal zijn van een volledig integraal tarief. Dit betekent dat de bekostiging van het vastgoed zal plaatsvinden door een opslag op het bedrag per ZZP. Deze bekostiging via integrale tarieven brengt met zich dat de zorgaanbieders zelf het financiële risico dragen over hun vaste activa. Dit in tegenstelling tot het risicoloze systeem van de nacalculatie (het huidige systeem), waarin een zorgaanbieder haar investeringen in vastgoed altijd vergoed krijgt 13. Tot slot is sinds januari 2010 het declareren op cliëntniveau wettelijk verplicht voor AWBZ-zorgaanbieders die verblijf aanbieden (intramurale AWBZ). Dit betekent dat de declaratie van zorg een overzicht moet bevatten van de dagen zorg die geleverd is per cliënt, een beschrijving van de prestatie(s) en de bijbehorende tarieven die in rekening worden gebracht. Het doel hiervan is om rechtmatige en inzichtelijke declaraties van zorg te bevorderen en dubbele declaraties te voorkomen. Sinds 1 juli 2011 is het ook verplicht voor AWBZ-zorgaanbieders zonder verblijf 13
Zoals neergelegd in de Regeling verslaggeving WTZi (Stcrt. 22706 d.d. 16 december 2011) zullen aanbieders met ingang van boekjaar 2012 (en desgewenst met ingang van het boekjaar 2011) voor de waardering van het zorgvastgoed moeten gaan aansluiten bij bedrijfseconomische waarderingsgrondslagen. Zorginstellingen moeten de bepalingen naleven van Titel 9, Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) en de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving (RJ). Ze moeten hun vastgoedportefeuille opnieuw beoordelen en vaststellen of sprake is van bijzondere waardevermindering als gevolg van het nieuwe bekostigingssysteem. Een belangrijke indicatie dat een herwaardering aan de orde kan zijn, is het rendement van de zorgaanbieder. Indien het rendement niet volstaat om de continuïteit van de zorgaanbieder te waarborgen, zijn maatregelen in de bedrijfsvoering aangewezen. Een herwaardering kan dan aan de orde zijn.
19
Markscan Intramurale AWBZ
(extramurale AWBZ) om op cliëntniveau te declareren bij het zorgkantoor. Het zorgkantoor controleert de declaraties en betaalt uit als de declaraties juist zijn. Wanneer uit de materiële controles blijkt dat de declaraties juist zijn, wordt de nacalculatie door de zorgaanbieders en zorgkantoren ingediend bij de NZa. De NZa ziet erop toe dat dit proces juist verloopt en grijpt in waar nodig. Deregulering De volgende onderwerpen met betrekking tot deregulering spelen in de intramurale AWBZ: – Per 2009 hebben aanbieders geen toestemming meer nodig van de overheid voor bouw of renovatie; – In 2010 gold een onderhandelingsmarge in de prijs van 98% tot 100% en in 2011 van 94% tot 100%. – Vanaf 2012 is de contracteerplicht voor de intramurale AWBZ afgeschaft; – Per oktober 2011 is er een pilot gestart waarbij zorgaanbieders voor 80-plussers zelf gegevens aanleveren voor de indicatiestelling aan het CIZ, zodat sneller met de zorgverlening gestart kan worden. Formeel blijft het CIZ verantwoordelijk voor het indicatiebesluit; – Daarnaast zijn er wijzigingen in het Standaard indicatieprotocol (SIP) en is herindicatie via taakmandaat (HIT) 14 geïntroduceerd. Na het digitaal invullen van een standaard indicatieprotocol kan een zorgaanbieder direct zorg inzetten. Het protocol leidt via kernvragen tot een indicatie. Het CIZ zet deze indicatie in principe zonder eigen afweging om in een indicatiebesluit. Een herindicatie afgeven op basis van het SIP kan niet bij eerste en complexe aanvragen. Overheveling naar Zorgverzekeringswet − Per 1 januari 2013 zal de geriatrische revalidatiezorg (gedeelte van V&V ZZP9) worden overgeheveld naar de Zorgverzekeringswet (Zvw) 15. Kwaliteit en transparantie – De overheid heeft kwaliteitsbevorderende maatregelen voor de intramurale AWBZ-zorg genomen. Structureel is vanaf 2012 € 852 mln. per jaar extra uitgetrokken voor meer zorgpersoneel en opleidingen in de langdurende zorg. Dit extra bedrag komt bovenop de middelen die beschikbaar zijn voor de reguliere groei. Dit bedrag is bedoeld voor 12.000 extra arbeidsplaatsen. – De oprichting van een kwaliteitsinstituut om ondermeer het veld te ondersteunen bij het definiëren van kwaliteitsstandaarden waar de zorg aan moet voldoen, bij het verbeteren van de kwaliteit van zorg en bij het inzichtelijk maken van kwaliteitsverschillen.
14
Alle zorgaanbieders zijn sinds begin 2010 'gemandateerd' om voor bepaalde cliëntgroepen onder bepaalde voorwaarden herindicaties af te geven. Dit is een 'herindicatie via taakmandaat'. 15 Zie voor meer informatie de brief van Minister van VWS met kenmerk: CZ/IPZ/3062995.
20
Marktscan Intramurale AWBZ
3. Marktstructuur
Dit hoofdstuk beschrijft de structuur van de markt. Het geeft een beschrijving van de (ontwikkeling in) aantallen zorgaanbieders, hun omvang en hun financiële positie.
3.1 Aantal zorgaanbieders Het aantal zorgaanbieders in Nederland dat intramurale AWBZ levert is in het laatste jaar licht gedaald 16. Per zorgkantoorregio zijn er gemiddeld 25 zorgaanbieders. Tabel 3.1. Totaal aantal zorgaanbieders dat een ZZP V&V of GHZ levert. Totaal Aantal zorgaanbieders intramurale AWBZ
2010 828
2011 801
Bron: NZa, peildatum januari 2012
Factoren die het aantal zorgaanbieders doen dalen, zijn: concentraties (fusies en overnames), faillissementen, of uittreding uit de markt om andere redenen. Het aantal zorgaanbieders kan stijgen wanneer nieuwe zorgaanbieders zich op de markt begeven en productieafspraken maken met een zorgkantoor, of wanneer zorgaanbieders zich opsplitsen in meerdere zorgaanbieders. Paragraaf 3.3 biedt meer informatie over toeen uittreders en fusies. Cliënten die zorg nodig hebben, gaan op zoek naar zorgaanbieders die de voor hen juiste zorg aanbieden, in de regio die voor hen geschikt is. De zorgaanbieder moet dus de juiste ZZP leveren: namelijk de zorg waarvoor de cliënt een indicatie heeft gekregen van het CIZ (zie paragraaf 2.2). Ten tweede kunnen cliënten die zorg in natura afnemen over het algemeen enkel kiezen uit de zorgaanbieders die door het zorgkantoor in hun regio zijn gecontracteerd. In onderstaande tabel is daarom per ZZP groep aangegeven wat het (minimum-, gemiddeld- of maximum-) aantal zorgaanbieders in een zorgkantoorregio is over de jaren 2010, 2011 en 2012.
16
Wanneer gekeken wordt naar het aantal aanbieders dat een omzet heeft van meer dan 100.000, dan komen de totalen op 792 voor 2010 en 773 in 2011.
21
Markscan Intramurale AWBZ
Tabel 3.2. Gemiddeld, minimum en maximum aantal zorgaanbieders per zorgkantoorregio voor de ZZP groepen V&V, VG en LG 17 ZZP
Categorie
2010
2011
3
3
Gemiddeld
11
11
Maximum
24
24
Minimum
1
1
Minimum ZZP V&V
Behandeling
ZZP GHZ LG
Gemiddeld Maximum
ZZP GHZ VG
ZZP V&V
Geen Behandeling
ZZP GHZ LG
5 15
Minimum
2
2
Gemiddeld
7
7
Maximum
18
15
Minimum
4
4
Gemiddeld
14
14
Maximum
34
33
Minimum
2
1
Gemiddeld
7
6
18
17
Maximum
ZZP GHZ VG
5 15
Minimum
1
1
Gemiddeld
8
9
18
21
Maximum
Bron: NZa, peildatum januari 2012
Uit tabel 3.2 blijkt bijvoorbeeld dat er in 2010 in een zorgkantoorregio minimaal 4 zorgaanbieders aanwezig zijn die ZZP’s zonder behandeling in de verpleging en verzorging leveren. Uiteraard kan het maximumaantal zorgaanbieders in 2010 een andere zorgkantoorregio betreffen dan het maximumaantal zorgaanbieders in 2011. Ook kan het voorkomen dat een zorgaanbieder zowel ZZP V&V met als zonder behandeling levert, of zowel ZZP V&V als ZZP GHZ VG levert. Dit geldt voor alle tabellen en figuren in deze marktscan waar gesproken wordt over minimum, gemiddeld en maximum. Ten slotte is af te lezen dat de afgelopen jaren het gemiddeld aantal aanbieders per zorgkantoorregio per ZZP-groep constant blijft.
17
Zoals in hoofdstuk 2.2 reeds is vermeld is het van belang in te zien dat de zorgkantoorregio’s verschillend van grootte zijn en dat het daarom logisch is dat er in bepaalde regio’s minder zorgaanbieders aanwezig zijn.
22
Marktscan Intramurale AWBZ
In Figuur 3.1 is het gemiddelde aantal zorgaanbieders per zorgkantoorregio over de jaren 2010-2011 weergegeven in de vorm van een staafdiagram. Figuur 3.1. Gemiddeld aantal zorgaanbieders per zorgkantoorregio voor de ZZP groepen V&V, VG en LG
Bron: NZa, peildatum januari 2012
Uit tabel 3.2 en figuur 3.1 is op te maken dat de meeste aanbieders ZZP’s uit de V&V leveren. In de GHZ LG zijn het minst aantal aanbieders actief. Dit is logisch aangezien er meer vraag is naar V&V zorg, dan naar GHZ LG zorg. Zie voor meer informatie over het aantal cliënten in verschillende doelgroepen 2.4. De ZZP’s ZG visueel, ZZP ZG auditief en (SG)LVG betreffen specialistische zorg waarvoor cliënten regelmatig langer moeten reizen dan bij bijvoorbeeld de ZZP’s voor ouderenzorg. Zorgaanbieders zijn vaak in meerdere zorgkantoorregio’s of landelijk actief. Om deze reden zijn in deze marktscan de ZZP’s ZG visueel, ZZP ZG auditief en (SG)LVG enkel op landelijk niveau in beeld gebracht. Tabel 3.3. Landelijk aantal zorgaanbieders voor de ZZP groepen ZG visueel, ZG auditief en (SG)LVG ZZP
Behandeling
Geen behandeling
2010
2011
ZZP (SG)LVG
37
40
ZZP ZG auditief
14
15
ZZP ZG visueel
21
17
ZZP ZG auditief
19
15
ZZP ZG visueel
54
45
Bron: NZa, peildatum januari 2012
23
Markscan Intramurale AWBZ
Uit tabel 3.3 blijkt dat het aantal aanbieders dat ZZP ZG visueel levert is gedaald. Daarentegen is aantal aanbieders dat (SG)LVG levert licht gestegen 18. In Figuur 3.2 is landelijk het gemiddelde aantal zorgaanbieders over de jaren 2010-2012 weergegeven in de vorm van een staafdiagram. Figuur 3.2. Landelijk aantal zorgaanbieders voor de ZZP groepen ZG visueel, ZG auditief en (SG)LVG
Bron: NZa, peildatum januari 2012
3.2 Concentratiegraad 19 Een andere belangrijke indicator voor de structuur van de markt is de mate van concentratie. Als een markt sterk geconcentreerd is, betekent dit dat het grootste deel van de markt in handen is van één of enkele aanbieders. Een gevolg hiervan is dat een zorgkantoor deze grote zorgaanbieders wel moet contracteren om aan de zorgplicht te kunnen voldoen. Als een zorgkantoor niet om een bepaalde zorgaanbieder heen kan, kan deze zorgaanbieder mogelijk hoge prijzen hanteren of de kwaliteit laten dalen, zonder dat hij zich zorgen hoeft te maken over eventuele weigering of vermindering van een contract. De concentratiegraad van een markt kan dus van invloed zijn op de uitkomsten ten aanzien van de publieke belangen kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg.
18
Zoals eerder aangegeven in hoofdstuk twee, kan het ook zijn dat een zorgaanbieder die hoofdzakelijk bijvoorbeeld V&V ZZP’s levert, in een bepaald jaar op kleine schaal SGLVG heeft geleverd, maar dat deze zorgaanbieder het jaar erop niet meer levert, omdat de cliënt niet meer in zorg is. 19 Waar in de marktscan extramurale AWBZ in dit hoofdstuk tevens wordt gekeken naar de stabiliteit van de marktaandelen, wordt dat dit jaar nog niet gedaan voor de marktscan intramurale AWBZ. De reden hiervoor is dat er tot 2012 een contracteerplicht gold en de marktaandelen daarom beperkt veranderen. Daarnaast kon er in 2010 en 2011 een beperkte korting worden gegeven van respectievelijk 2% en 6%. In de toekomst zal dit onderdeel tevens worden toegevoegd in deze marktscan.
24
Marktscan Intramurale AWBZ
Bij het bepalen van de marktaandelen is gebruik gemaakt van de omzet die zorgaanbieders hebben gerealiseerd in 2010. Voor het jaar 2011 zijn de productieafspraken inclusief herschikking 2011 per november 2011 gebruikt. Concentratiegraad C4 Een manier om de concentratiegraad te meten is de zogeheten C4. Hierbij wordt het marktaandeel op basis van de omzet van de vier grootste zorgaanbieders in een zorgkantoorregio bij elkaar opgeteld. Onderstaande tabel geeft per functie de C4 weer over de 32 zorgkantoorregio’s. Tabel 3.4. Gemiddeld gezamenlijk marktaandeel van de vier grootste zorgaanbieders in een zorgkantoorregio voor de ZZP groepen V&V, VG en LG ZZP
Behandeling
Geen behandeling
2010
2011
ZZP V&V
79%
79%
ZZP GHZ LG
92%
94%
ZZP GHZ VG
97%
97%
ZZP V&V
67%
68%
ZZP GHZ LG
93%
92%
ZZP GHZ VG
93%
91%
Bron: NZa, peildatum januari 2012
Uit de bovenstaande tabel blijkt dat de concentratiegraad stabiel en hoog is. Gemiddeld genomen hebben in 2010 de vier grootste zorgaanbieders van ZZP VG met behandeling gezamenlijk in een zorgkantoorregio een marktaandeel van 97%. De laagste concentratiegraad is de C4 voor ZZP V&V zonder behandeling met een C4 van 68%. Concentratiegraad: Herfindal Hirschmann (HHI) De HHI is een maatstaf die de concentratiegraad in een regio tot uitdrukking brengt. De hoogte van deze index wordt bepaald door de marktaandelen van alle zorgaanbieders te kwadrateren en bij elkaar op te tellen. Hoe hoger deze index is, des te hoger de concentratie in de markt is. De NZa gaat er in de marktscans van uit dat in de regel een concentratie een goede werking van de markt kan belemmeren, indien de HHI hoger is dan 2.000 punten. Wanneer de hoogte van de HHI lager is dan 1.000, wordt gesproken van een niet-geconcentreerde markt20. Tabel 3.5 geeft allereerst per ZZP groep gemiddelde de hoogte van de HHI in een zorgkantoorregio weer. Daarnaast geeft de tabel inzicht in de zorgkantoorregio met de minimum en maximum hoogte van de HHI per ZZP groep.
20
In haar Richtsnoeren voor de beoordeling van horizontale fusies (2004/C 31/03) geeft de Europese Commissie aan dat het onwaarschijnlijk is dat zij bij het beoordelen van concentraties mededingingsbezwaren zal zien op een markt waar de HHI na de fusie minder dan 1.000 bedraagt. Het is evenzeer onwaarschijnlijk dat de Commissie bezwaren zal zien in geval van een fusie met een HHI na fusie tussen 1.000 en 2.000 en een delta van minder dan 250, of in geval van een fusie met een HHI van meer dan 2.000 en een delta van minder dan 150, behalve wanneer bijzondere omstandigheden zich voordoen.
25
Markscan Intramurale AWBZ
Tabel 3.5. Minimum, gemiddelde en maximum hoogte van de HHI over de 32 zorgkantoorregio’s voor de ZZP groepen V&V, VG en LG ZZP
Categorie Minimum ZZP V&V
Behandeling
ZZP GHZ LG
Gemiddeld
2500
7377
6599
Minimum
1112
1180
Gemiddeld
1878 4900
Maximum
9812
9971
Minimum
532
552
1802
1893
5405
5835
Gemiddeld
Gemiddeld Maximum Minimum
ZZP GHZ VG
5107 10000
2033
Minimum ZZP GHZ LG
4613 10000
5022
Gemiddeld
Maximum
Geen Behandeling
753
2551
Minimum
ZZP V&V
2011
821
Maximum
Maximum
ZZP GHZ VG
2010
Gemiddeld Maximum
∗
1132
4865
5107
9300
10000
*
1178
1114
4459
3840
10000
10000
Bron: NZa, peildatum januari 2012
* Voor één zorgkantoorregio geldt dat er geen afspraken worden gemaakt voor lichamelijk gehandicapten zonder behandeling. Dit betekent overigens niet dat dit in deze regio niet geleverd wordt (zie bijlage 2 voor meer informatie). In figuur 3.3 is het gemiddelde hoogte van de HHI per zorgkantoorregio over de jaren 2010-2012 weergegeven in de vorm van een staafdiagram. Figuur 3.3. Gemiddelde hoogte van de HHI over de 32 zorgkantoorregio’s voor de ZZP groepen V&V, VG en LG
Bron: NZa, peildatum januari 2012
26
Marktscan Intramurale AWBZ
Uit de tabel 3.5 en figuur 3.3 is op te maken dat de HHI van bijna alle ZZP groepen boven de grens van 2000 liggen en er geen enkele onder de 1000 ligt en daarmee als ongeconcentreerd te bestempelen zou zijn. Verder geldt dat de HHI voor de V&V, zowel met als zonder behandeling, het laagst is. De ZZP VG en ZZP LG zijn het hoogst.
3.3 Toe- en uittreders en fusies Een derde element van de marktstructuur betreft het aantal toe- en uittreders. Tabel 3.6 geeft het aantal toe- en uittreders in de intramurale AWBZ in totaal en jet aantal toe- en uittreders met een omzetminimum van € 500.000. Tabel 3.6. Aantallen toe- en uittreders in de intramurale AWBZ 2011, in totaal en met een minimale omzet van € 500.000 Aantal toe- en uittreders
2011
Totaal Met een minimale omzet van € 500.000
33 10
Totaal Met een minimale omzet van € 500.000 in het laatste jaar voor uittreding
23 5
Bron: NZa, peildatum januari 2012
Toetreders met een omzet van meer dan € 500.000, hebben gemiddeld een omzet van € 5,5 miljoen. Van de uittreders in 2011 die een omzet van minimaal € 500.000 hadden, geldt dat deze een gemiddelde omzet hadden van circa € 1,7 miljoen euro. Ten slotte wordt het aantal aanbieders beïnvloed door het aantal fusies/overnames dat plaatsvindt in de sector. In onderstaande tabel is een overzicht gegeven van de fusies die hebben plaatsgevonden. Hierbij moet worden vermeld dat het hier gaat om aanbieders die bij de NZa hebben aangegeven dat zij in plaats van meerdere NZa rekenstaatnummers, nu gebruik maken van 1 rekenstaatnummer. Zie voor meer informatie bijlage 2. Tabel 3.7: Aantal fusies 21 Totaal
2011
Aantal fusies
42
Aantal zorgaanbieders betrokken bij fusies
79
Bron: NZa, peildatum januari 2012
Tabel 3.7 laat zien dat 79 zorgaanbieders betrokken waren bij een fusie, waarvan door fusie uiteindelijk 42 zorgaanbieders overbleven. Per saldo is het aantal zorgaanbieders door fusies dus gedaald met 37.
3.4 Financiële positie zorgaanbieders De rentabiliteit, solvabiliteit, liquiditeit en het eigen vermogen van een intramurale zorgaanbieder geven tezamen een beeld van de financiële gezondheid. De rentabiliteit geeft een beeld van de winstgevendheid. De 21
Dit kunnen ook administratieve fusies zijn. Dit betekent dat partijen na fusie besluiten om gezamenlijk 1 rekenstaat aan te leveren. Het kan zijn dat dit pas gebeurt nadat de zorgaanbieders al een aantal jaren daarvoor zijn gefuseerd. Daarnaast geldt dat de gefuseerde zorgaanbieder intramurale zorg levert. Het kan echter zijn, dat de fusie ontstaat uit een pure extramurale zorgaanbieder en een zorgaanbieder die intramurale (en of extramurale) zorg levert.
27
Markscan Intramurale AWBZ
solvabiliteit zegt iets over de mate waarin zorgaanbieders in de toekomst aan hun schulden kunnen voldoen. De liquiditeit geeft de mate weer waarin een zorgaanbieder in staat is op korte termijn aan haar verplichtingen te voldoen. In deze paragraaf zijn de rentabiliteit, solvabiliteit, liquiditeit en eigen vermogen van intramurale AWBZ concerns 22 weergegeven. 3.4.1 Rentabiliteit De rentabiliteit geeft inzicht in de verhouding tussen het bedrijfsresultaat (winst) en het balanstotaal. Zolang de rentabiliteit hoger dan 0% is, overtreffen de baten de kosten. In de onderstaande figuur is de rentabiliteit afgezet tegen het balanstotaal. Figuur 3.4. Rentabiliteit intramurale Zorgaanbieders
Rentabiliteit Intramurale zorg 2010 60 40
Rentabiliteit (%)
20 0 0
100
200
300
400
500
600
-20 -40 -60 -80 Balanstotaal (mln)
Bron: digiMV, bewerking NZa
De rentabiliteit van de intramurale AWBZ concerns neemt in 2010 gemiddeld genomen af met het toenemen van de balansgrootte. Eén op de twaalf intramurale AWBZ concerns heeft een negatieve rentabiliteit. De figuur laat zien dat het hier voornamelijk om kleine intramurale AWBZ zorgaanbieders gaat. Tabel 3.8. Rentabiliteit intramurale zorgaanbieders 2009
2010
4,4%
4,0%
Balansgrootte in mln. in 2010 0-10
Rentabiliteit
5,8%
10-100 > 100 4,3%
3,6%
Bron: digiMV, bewerking NZa
22
De financiële indicatoren wordt vastgesteld op basis van gegevens van het Jaardocument Maatschappelijke Verantwoording (JMV) en daarbij behorende gegevens uit het DigiMV. Hier worden gegevens verzameld op het hoogste niveau van de zorgaanbieder, het concernniveau. Een concern kan naast AWBZ-zorg ook andere zorg aanbieden. Een concern dat overwegend AWBZ zorg levert, wordt in de intramurale marktscan meegenomen in de analyse.
28
Marktscan Intramurale AWBZ
− De gemiddeld gewogen rentabiliteit, ofwel de gemiddelde jaarlijkse winstgevendheid van de intramurale AWBZ-concerns is in vergelijking met 2009 in 2010 licht gedaald van 4,4% naar 4,0%. − Tabel 3.8 laat verder zien dat de rentabiliteit van de intramurale AWBZ-concerns in 2010 gemiddeld genomen afneemt met het toenemen van de balansgrootte van die concerns. Figuur 3.4 laat zien dat een negatieve rentabiliteit vooral voorkomt bij de kleinere intramurale AWBZ-concerns en de spreiding in de rentabiliteit bij de kleinere concerns hoger is dan bij grotere concerns. 3.4.2 Solvabiliteit De solvabiliteit geeft inzicht in de mate waarin een zorgaanbieder op lange termijn aan zijn financiële verplichtingen kan voldoen. De solvabiliteit geeft het eigen vermogen in relatie tot het balanstotaal weer 23. Ligt de solvabiliteit boven de 15% dan wordt een organisatie geacht in staat te zijn een financiële tegenvaller op te vangen. In de onderstaande figuur is de solvabiliteit afgezet tegen het balanstotaal. Figuur 3.5. Solvabiliteit intramurale zorgaanbieders Solvabiliteit Intramurale zorg 2010 90 75 60
Solvabiliteit (%)
45 30 15 0
0
100
200
300
400
500
600
-15 -30 -45 -60 -75 Balanstotaal (mln)
Bron: digiMV, bewerking NZa
Tabel 3.9. Solvabiliteit intramurale zorgaanbieders 2009
2010
Balansgrootte in mln. in 2010 0-10
Solvabiliteit
20,1%
21,7%
39,6%
10-100 > 100 24,7%
17,8%
Bron: digiMV, bewerking NZa
− De solvabiliteit van de intramurale AWBZ-concerns is van 2009 naar 2010 gestegen van 20,1 naar 21,7% waarmee de mate waarin concerns in de toekomst aan hun financiële verplichtingen kunnen voldoen is verbeterd. − De tabel laat verder zien dat de solvabiliteit van de intramurale AWBZ concerns gemiddeld genomen afneemt met het toenemen van de balansgrootte van de concerns. − Uit de figuur blijkt dat een negatieve solvabiliteit vooral voorkomt bij kleinere intramurale AWBZ-concerns. Weliswaar is de gemiddelde solvabiliteit bij kleinere concerns hoger, maar de spreiding in de uitkomsten is ook veel hoger, wat in dit geval inhoudt dat de laagste 23
Solvabiliteit = (eigen vermogen + egalisatierekening)/balanstotaal.
29
Markscan Intramurale AWBZ
solvabiliteit bij kleine zorgaanbieders voorkomt. Ruim één vijfde van de intramurale AWBZ-concerns heeft een solvabiliteit van minder dan 15%. 3.4.3 Liquiditeit De liquiditeit geeft inzicht in de mate waarin een zorgaanbieder op korte termijn aan zijn financiële verplichtingen kan voldoen. Hierbij worden de vlottende activa gedeeld door de schulden op korte termijn. Een percentage tussen de 60 en 100 wordt daarbij in het algemeen als financieel degelijk beschouwd. In de onderstaande figuur is de liquiditeit afgezet tegen het balanstotaal. Figuur 3.6. Liquiditeit intramurale zorgaanbieders
Liquiditeit Intramurale zorg 2010 700 600
Liquiditeit (%)
500 400 300 200 100 0 0
100
200
300
400
500
600
Balanstotaal (mln)
Bron: digiMV, bewerking NZa
Bovenstaande figuur laat zien dat in 2010 de liquiditeit afneemt met het toenemen van de balansgrootte van de intramurale AWBZ concerns. Bij één op de vier intramurale zorgaanbieders komt de liquiditeit niet boven de 60% uit. Tabel 3.10. Liquiditeit intramurale zorgaanbieders 2009
2010
Balansgrootte in mln. in 2010
68,6%
75,5%
179,3% 83,2%
0-10 Liquiditeit
10-100 > 100 63,0%
Bron: digiMV, bewerking NZa
− Gemiddeld genomen is de liquiditeit van de intramurale zorgconcerns in 2010 gestegen van 68,6% naar 75,2% waarmee de mate waarin de concerns op korte termijn hun schulden kunnen aflossen, is verbeterd. − De tabel laat verder zien dat in 2010 de liquiditeit afneemt met het toenemen van de balansgrootte van de intramurale AWBZ-concerns.
30
Marktscan Intramurale AWBZ
3.4.4 Rentabiliteit versus solvabiliteit Zorgaanbieders moeten, wanneer zij financieel goed beleid voeren, een evenwicht zoeken tussen voldoende solvabiliteit en een zo hoog mogelijke rentabiliteit. Als dit lukt, komen ze in de onderstaande figuur in het kwadrant rechtsboven terecht. Figuur 3.7. Rentabiliteit versus solvabiliteit intramurale zorgaanbieders
Solvabiliteit / Rentabiliteit Intramurale zorg 2010 60 40
Rentabiliteit (%)
20 0 -80
-60
-40
-20
0
20
40
60
80
100
-20 -40 -60 -80 Solvabiliteit (%)
Bron: digiMV, bewerking NZa
De figuur laat zien dat voor het merendeel van de intramurale AWBZconcerns de gecombineerde rentabiliteit en solvabiliteitspositie positief is. Deze bevinden zich in het kwadrant rechtsboven in figuur 3.7. In het kwadrant linksonder staan de intramurale AWBZ-concerns van wie de financiële positie zowel op korte termijn als op lange termijn in de min uitkomt 24. De concerns in het kwadrant rechtsonder hebben een financieel slecht jaar gehad maar staan door een positief eigen vermogen voor de lange termijn nog in de plus. De concerns in het kwadrant linksboven hebben ondanks een positief bedrijfsresultaat in 2010 nog een negatief eigen vermogen. 3.4.5 Eigen vermogen Het eigen vermogen van een onderneming wordt berekend door de schulden van de totale activa af te trekken. Onderstaande tabel geeft het gemiddelde eigen vermogen weer en wordt dit afgezet tegen de balansgrootte.
24
Van de vier zorgaanbieders met een negatieve solvabiliteit én een negatieve rentabiliteit is de financiële positie in vergelijking met 2009 verslechterd. De gemiddelde omzet van deze zorgaanbieders is vergelijkbaar met die van de andere intramurale zorgaanbieders.
31
Markscan Intramurale AWBZ
Tabel 3.11. Eigen vermogen intramurale zorgaanbieders (in mln. €) 2009
2010
Balansgrootte in mln. in 2010 0-10
Eigen vermogen
8,6
9,6
10-100 > 100
1,7 10,0
30,9
Bron: digiMV, bewerking NZa
Het gemiddeld eigen vermogen van de intramurale AWBZ-zorgconcerns is gestegen van 8,6 miljoen euro in 2009 naar 9,6 miljoen euro in 2010.
32
Marktscan Intramurale AWBZ
4. Marktgedrag
De marktstructuur én het marktgedrag zijn bepalend voor de publieke belangen. Waar in het vorige hoofdstuk de structuur van de markt centraal stond, gaat dit hoofdstuk nader in op het gedrag van partijen. Dit hoofdstuk beschrijft daarom aspecten die (mede) bepalen in welke mate marktpartijen hun rol (kunnen) oppakken. Van zorgkantoren wordt verwacht dat zij voldoende, kwalitatief goede, betaalbare en doelmatige zorg inkopen en zorgaanbieders dienen deze zorg te leveren 25. Cliënten die intramurale AWBZ-zorg nodig hebben, kunnen zorgaanbieders en zorgkantoren stimuleren door hun keuze voor een zorgaanbieder bewust te maken – indien mogelijk – op basis van (kwaliteits-) criteria die voor de cliënten van belang zijn. In dit hoofdstuk staan diverse indicatoren waarmee het marktgedrag van deze drie groepen spelers in beeld wordt gebracht.
4.1 Zorginkoop Zorgkantoren trachten de prestaties van zorgaanbieders te verbeteren en hanteren in hun zorginkoopbeleid eigen gunningcriteria voor inhoudelijke zorgkwaliteit, cliëntgerichtheid en administratieve vereisten. Zij letten daarbij ook op de cliëntvoorkeuren. Van een selectieve gunning was voor de periode van deze marktscan (2010-2011) in het intramurale inkoopbeleid geen sprake. De intramurale capaciteit was tot en met 2011 immers nog gebonden aan toelatingen en lag daardoor grotendeels vast. Per 2012 zijn de toelatingen komen te vervallen. Alle zorgkantoren maken met de zorgaanbieders afspraken over de prijs op grond waarvan de score van de zorgaanbieder op een bonus/malus tabel. In die bonus/malustabel benoemt de concessiehouder de criteria, op basis waarvan toeslagen op een door hem vastgesteld basistarief gegeven worden. Deze criteria betreffen vooral kwaliteitsmaatstaven en administratieve onderwerpen. Grote afslagen op de prijs wegens het niet voldoen aan bepaalde criteria worden door de concessiehouders in 2011 nog niet gehanteerd. Dit heeft te maken met de ondergrens van 94% van het maximumtarief, die in 2011 nog geldt. 4.1.1 Signalen zorginkoop De NZa ontvangt signalen over mogelijk ongewenste situaties in de uitvoering van de Zorgverzekeringswet, de AWBZ en de Wet marktordening gezondheidszorg. De in 2011 ontvangen signalen betroffen de levering van het volledig pakket thuis (VPT) door extramurale zorgaanbieders 26. Zo zou een
25
Het gedrag van zorgaanbieders wat betreft het leveren van kwalitatief goede zorg valt buiten de scope van de marktscan en is onderdeel van het domein van de IGZ. Zie ook de inleiding op hoofdstuk 5. 26 Een VPT is een leveringsvorm van een intramurale indicatie waar de cliënt ervoor kiest om zijn zorg thuis te ontvangen. Dit kan naast een bewuste keuze, ook worden ingezet wanneer de cliënt intramuraal nog niet geplaatst kan worden. De voorwaarden waaraan een zorgaanbieder moet voldoen om het VPT te leveren is dat deze toegelaten dient te zijn voor verblijf, meestal betreft het hier een intramurale zorgaanbieder.
33
Markscan Intramurale AWBZ
bepaalde groep zorgaanbieders 27 problemen ondervinden bij de inkoop van VPT. In Nederland zijn er in totaal 49 extramurale instellingen, verspreid over de verschillende zorgkantoorregio’s die een toelating hebben voor verblijf. Of deze instellingen ook VPT willen leveren en hierbij problemen ondervinden bij de zorginkoop heeft de NZa (nog) niet in beeld. De NZa heeft in 2011 twee zorgaanbieder in de sector V&V een aanwijzing opgelegd omdat deze niet op cliëntniveau declareerden. Als deze zorgaanbieders hun declaratiegedrag niet zouden aanpassen, zou het zorgkantoor de bevoorschotting voor de betreffende zorgaanbieder hebben moeten stopzetten. Sinds januari 2010 is declareren op cliëntniveau wettelijk verplicht voor AWBZ-zorgaanbieders die verblijf aanbieden (intramurale AWBZ). Dit betekent dat de declaratie van zorg een overzicht moet bevatten van het aantal dagen zorg dat geleverd is per cliënt, een beschrijving van de prestatie(s) en de bijbehorende tarieven die in rekening worden gebracht. Het doel hiervan is om rechtmatige en inzichtelijke declaraties van zorg te bevorderen en dubbele declaraties te voorkomen. Tot slot heeft de NZa circa 400 meldingen van vermoedelijk onterechte bijbetalingen in de intramurale AWBZ-zorg ontvangen. Uit nader onderzoek is gebleken dat dit veelal berustte op onduidelijkheden. Bij vier zorgorganisaties constateerde de NZa wel overtredingen. De NZa heeft deze organisaties verplicht om te stoppen met deze overtredingen en de bewoners te compenseren. Het aantal ingediende eenzijdige budget en nacalculatie verzoeken kan ook als signaal fungeren voor problemen in de zorginkoop. De afgelopen jaren is in de budgetcyclus een aantal eenzijdige verzoeken ontvangen van de zorgaanbieders in de langdurende AWBZ. Als partijen niet tot overeenstemming zijn gekomen over de hoogte van de productie en/of de hoogte van de prijzen dan kunnen partijen individueel een eenzijdig verzoek indienen. Deze worden door de NZa in behandeling genomen. Tabel 4.1 geeft het aantal eenzijdige verzoeken weer als percentage van het totaal aantal ingediende verzoeken. Tabel 4.1. Percentage eenzijdige verzoeken AWBZ zorgaanbieders over de periode 2010-2011 28 2010 Nacalculaties Budgetten
30
2011
0,94%
- 29
0,74%
1,15%
Bron: NZa Publicatie: Januari 2012
Uit bovenstaande cijfers is op te maken dat er maximaal ongeveer 1% eenzijdige verzoeken worden ingediend. Deze eenzijdige verzoeken zijn door alle zorgkantoren en concessiehouders ingediend, waardoor er uit deze gegevens geen problemen in de zorginkoop kunnen worden gesignaleerd.
27
Er bestaan ook extramurale zorgaanbieders met een toelating voor verblijf. Terwijl deze instellingen geen bedden hebben, voldoen ze wettelijk wel aan de eisen voor het leveren van het VPT. 28 Het betreft de gehele AWBZ zowel de intramurale als extramurale zorgaanbieders. 29 Deze data is nog niet beschikbaar. 30 Er is hier uitsluitend gekeken naar de eerste budgetronde voor het betreffende jaar.
34
Marktscan Intramurale AWBZ
4.2 Overstapgedrag cliënten Als de klanttevredenheid gering is of afneemt, maar het aantal cliënten dat naar een andere zorgaanbieder overstapt relatief beperkt blijft, zijn er mogelijk overstapdrempels, bijvoorbeeld een betrekkelijke schaarste aan intramurale capaciteit en een hoge bezettingsgraad. Overstapdrempels beperken de keuzevrijheid van cliënten, toetreding van nieuwe zorgaanbieders en de dynamiek tussen concurrerende aanbieders. Een cliënt die intramurale AWBZ-zorg ontvangt, kan van zorgaanbieder veranderen zonder dat zijn zorgvraag verandert (binnen de indicatie), of na een verandering van zijn zorgvraag (na herindicatie). Verandert de zorgvraag, dan krijgt de cliënt een nieuwe indicatie, met een ander recht op zorg dan voorheen. Van beide situaties is een analyse gemaakt 31. De NZa heeft kwantitatief onderzocht of en hoe vaak het voorkomt dat cliënten van zorgaanbieder wisselen. De hieronder gepresenteerde uitkomsten moeten met voorzichtigheid worden geïnterpreteerd. Niet alle zorgkantoren registreren de gang van de cliënten naar zorgaanbieders op gelijke wijze of even consequent. Zo registreert het ene zorgkantoor een verhuizing van de cliënt naar een andere locatie van dezelfde zorgaanbieder als een overstap omdat het om verschillende locaties gaat, terwijl een ander zorgkantoor dit niet zal registreren, omdat het om dezelfde zorgaanbieder gaat. Duidelijk is echter wel, dat overstap plaatsvindt. Onderstaande tabel geeft het percentage cliënten weer dat lopende een intramurale indicatie naar een andere zorgaanbieder is overgestapt 32. Tabel 4.2. Overstapgedrag cliënt binnen lopende intramurale indicatie 33 Overstap cliënten binnen lopende indicatie Landelijk gemiddelde
2011 23,0%
Zorgkantoor: eerste kwartiel
20,8%
Zorgkantoor: mediaan
23,1%
Zorgkantoor: derde kwartiel
24,6%
Bron: CVZ
Van deze 23% overstappers stapt 13%-punt over vanuit de thuissituatie naar een intramurale zorgaanbieder, en vice versa, en 10%-punt stapt over tussen intramurale zorgaanbieders, bijvoorbeeld van verzorgingstehuis naar verpleeghuis 34.
31
Ook de overstapmogelijkheid van de ene zorgverlener (zijnde een persoon), naar een andere zorgverlener die bij eenzelfde zorgaanbieder werkzaam is, kan belangrijk zijn voor cliënten, bijvoorbeeld als het ‘niet klikt’ tussen cliënt en zorgverlener. Deze overstappen worden niet centraal geregistreerd en zijn derhalve niet meegenomen in het onderzoek. 32 Voor de bepaling van overstap is gekeken welke cliënten er lopende hun indicatie zijn overgestapt van de eerste instelling die de cliënt in zorg heeft gemeld, naar een instelling met een andere AGB-code. De analyse betreft de periode 1 juli 2010 – 1 juli 2011. 33 Eerste kwartiel, mediaan en derde kwartiel tonen ongeveer de percentages die het 8ste, 16de en 24e zorgkantoor scoren, waarbij de 32 zorgkantoren zijn gerangschikt naar oplopend percentage. Deze geven een algemeen beeld van de spreiding in de resultaten en zijn hier beter te hanteren dan gemiddelde, maximum en minimum omdat enkele zorgkantoren sterk afwijkende percentages kennen die het algemene beeld verstoren en nog niet nader zijn verklaard. 34 Het komt voor dat de cliënt een nieuwe indicatie ontvangt (voor bijvoorbeeld een verpleeghuis) ruim voordat hij bijvoorbeeld daadwerkelijk overstapt van bijvoorbeeld
35
Markscan Intramurale AWBZ
De volgende tabel geeft het percentage cliënten weer, dat na een intramurale herindicatie naar een andere zorgaanbieder is overgestapt 35. Tabel 4.3. Overstapgedrag cliënten na afgifte herindicatie Overstap cliënten ná afgifte herindicatie
2011
Landelijk gemiddelde
8,2%
Zorgkantoor: eerste kwartiel
7,6%
Zorgkantoor: mediaan
8,1%
Zorgkantoor: derde kwartiel
8,6%
Bron: CVZ
Van de 8,2% overstappers, stapt 3,1%-punt overstap vanuit de thuissituatie naar een intramurale zorgaanbieder en 5,1% punt stapt over tussen intramurale zorgaanbieders, bijvoorbeeld van verzorgingstehuis naar verpleeghuis. Uit bovenstaande twee tabellen blijkt het percentage overstappers binnen de lopende indicatie hoger te liggen dan het percentage overstappers dat overstapt na afgifte van een herindicatie. De NZa heeft verder onderzoeksbureau Motivaction gevraagd middels haar consumentenpanel onderzoek te doen onder consumenten naar de overwegingen om over te stappen van de ene naar de andere zorgaanbieder. Uit dit onderzoek bleek dat 10% van het aantal respondenten 36 (het totaal aantal respondenten bedroeg 539) heeft overwogen om over te stappen. Respondenten konden aangeven waarom zij behoefte hadden om over te stappen en welke van de overwegingen voor hen het zwaarste wogen (‘de top 3 vormen’). In onderstaande tabel is de top 3 van overwegingen om over te stappen aangegeven. Tabel 4.4. Top 3 overwegingen om over te stappen (n=56) 2012 Nummer 1
Ontevredenheid zorgverlening
Nummer 2
Veranderende zorgvraag
Nummer 3
Passender alternatief
Bron: Motivaction
Verder werd vaak genoemd dat men een locatie verkiest in de buurt van familie of bekenden. Van de respondenten die hebben overwogen om over te stappen is 3% daadwerkelijk overgestapt. Redenen waarom uiteindelijk niet is overgestapt zijn vaak dat er geen passend alternatief is of dat niet tijdig een geschikt alternatief gevonden kon worden.
een verzorgingshuis naar een verpleeghuis. Technisch gezien stappen zij ook over binnen de lopende indicatie. 35 Het gaat hierbij om cliënten die tegelijk met een herindicatie overstapt van thuiszorgaanbieder naar een intramurale aanbieder of van de ene naar een andere intramurale aanbieder. Een voorbeeld kan zijn dat er sprake is van een spoedsituatie. 36 Respondenten bestonden uit mensen die in 2011 intramurale zorg genoten hebben, dan wel mensen die een belangrijke rol hebben gepeeld bij de keuze voor een zorgaanbieder door hun naaste.
36
Marktscan Intramurale AWBZ
5. Kwaliteit
In de vorige twee hoofdstukken is de marktstructuur en het marktgedrag van de verschillende spelers in de intramurale AWBZ markt beschreven. Marktstructuur en –gedrag zijn bepalend voor de kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van een markt. Met betrekking tot de kwaliteit van zorg zijn de volgende aspecten te onderscheiden: – de daadwerkelijke kwaliteit van zorg, waarop de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) toezicht houdt; − de transparantie van zorg die cliënten en zorgkantoren nodig hebben om een keuze te maken c.q. zorg in te kopen. In dit hoofdstuk staan diverse indicatoren waarmee deze kwaliteitsaspecten in beeld worden gebracht.
5.1 Kwaliteit van zorg De NZa ziet niet toe op de daadwerkelijke kwaliteit van zorg; de NZa ‘meet’ de kwaliteit niet. Er is wel een aantal indicatoren die de NZa kan volgen om een beeld te krijgen hoe het met de kwaliteit in een sector is gesteld, te weten: – Het (verscherpte) toezicht door de IGZ – Het aantal behaalde kwaliteitskeurmerken – Innovaties in de zorg – Inzichten vanuit het RMO onderzoek 37 – Het ontwikkelen van normen voor verantwoorde zorg 5.1.1 Toezicht IGZ De IGZ houdt in Nederland toezicht op de kwaliteit en veiligheid van de geleverde zorg door zorgaanbieders, individuele beroepsbeoefenaren en fabrikanten van genees- en hulpmiddelen. De IGZ houdt toezicht op basis van de Gezondheidswet. In totaal houdt de IGZ toezicht op circa 25 wetten. Wanneer een zorgaanbieder niet voldoet aan de wettelijke eisen grijpt de IGZ in. Enkele maatregelen die de IGZ kan opleggen zijn het opleggen van een bestuurlijke boete of het instellen van verscherpt toezicht, bevel of aanwijzing. De keuze voor een maatregel hangt af van de mate van risico’s voor verantwoorde zorg. Het eisen van een verbeterplan, inclusief verbeteractiviteiten en een tijdpad, is een minder vergaande vorm van handhaving dan bijvoorbeeld het instellen van verscherpt toezicht. De IGZ heeft bij circa vijftien zorgaanbieders die onder andere intramurale AWBZ zorg leveren, maatregelen getroffen, variërend van verscherpt toezicht tot adviezen aan de minister van VWS om aanwijzingen te geven. De minister heeft deze adviezen opgevolgd en onder andere gelast om per direct geen nieuwe cliënten meer aan te nemen. Op het gebied van de intramurale AWBZ besteedt de IGZ met name aandacht aan de intensivering van het toezicht op de ouderenzorg. Binnen dat onderwerp heeft de IGZ onder andere speciale aandacht voor 37
Dit is het onderzoek dat de NZa jaarlijks doet naar de uitvoering van de AWBZ door de zorgkantoren.
37
Markscan Intramurale AWBZ
medicatieveiligheid, ouderenmishandeling en vrijheidsbeperkende maatregelen. De inspectie heeft in 2011 een grootschalig onderzoek gedaan naar medicatieveiligheid in de intramurale ouderenzorg. De eerste resultaten hebben aanmerkelijke risico’s in beeld gebracht. In 2011 heeft de IGZ de zorgaanbieders die onvoldoende verbeteringen invoeren gevolgd en waar nodig maatregelen opgelegd. Afgelopen jaar heeft de IGZ op cliëntniveau de vrijheidbeperkende maatregelen in de gehandicaptenzorg en verpleeg- en verzorgingshuizen getoetst. De rapportage hierover verschijnt in 2012. Verder heeft de IGZ in juni 2011 het meldpunt Ouderenmishandeling geopend. Hier kunnen zorgverleners en particulieren een (vermoeden van) mishandeling door zorgprofessionals in zorgaanbieders melden. 5.1.2 Kwaliteitskeurmerken Er zijn verschillende soorten indicatoren. Het hebben van een kwaliteitskeurmerk is een uitkomstindicator, die weliswaar de kwaliteit van de geleverde zorg niet direct meet, maar wel aangeeft dat de zorgaanbieder voldoet aan een kwaliteitsproces. Er zijn verschillende kwaliteitskeurmerken en certificaten die zorgaanbieders kunnen behalen als zij aan bepaalde voorwaarden voldoen. In tabel 5.1 is een overzicht van het aantal zorgaanbieders met het betreffende keurmerk waarover zij beschikt weergegeven. Tabel 5.1. Keurmerken/certificaten in 2010 Keurmerken /
2010
certificaten Bronzen keurmerk
17
Zilveren keurmerk
12
Gouden keurmerk HKZ keurmerk
13 482
ISO - certificaat
59
NIAZ - accreditatie
14
Overig
8
Totaal
605
Bron: DigiMV
Binnen de groep intramurale zorgaanbieders (587) 38 zijn in totaal 605 keurmerken geteld 39. In bijlage 3 een toelichting op de keurmerken opgenomen. 5.1.3 Uitgaven innovatie, R&D In onderstaande tabel 5.2 worden de innovatiegelden welke in Nederland middels de Beleidsregels innovatie, Nationaal Programma Ouderenzorg (NPO) en ketenzorg worden besteed per zorgkantoorregio weergegeven. Deze uitgaven zijn van intramurale en extramurale AWBZ zorgaanbieders gezamenlijk.
38
Dirt zijn zorgaanbieders (NZa-nr) met beschikbare data (m.b.t. kwaliteit) die opgenomen zijn in het DigiMV. 39 Zorgaanbieders kunnen meerdere keurmerken hebben.
38
Marktscan Intramurale AWBZ
Tabel 5.2. Innovatieuitgaven in aantallen en bedrag (in mln. €). 2010
2011
Aantal zorgaanbieders
164
136
Bedrag (in miljoenen euro’s)
31,3
20,4
Bron: NZa Publicatie: Januari 2012
Uit de bovenstaande tabel blijkt dat zowel het aantal zorgaanbieders dat gebruik maakt van de innovatiegelden, als het bedrag in 2011 afneemt 40. 5.1.4 Indicatoren voor de kwaliteit van zorg Om een oordeel te kunnen geven over de kwaliteit van zorg is informatie nodig, verkregen uit metingen aan indicatoren aan de hand van normen. Elke indicator geeft informatie over de mate van kwaliteit van een aspect van de gezondheidszorg. Het kwaliteitskader bevat zorginhoudelijke en cliëntervaringsindicatoren. De zorginhoudelijke indicatoren worden verzameld door de zorgaanbieder en bevatten cliëntgebonden gegevens over zorginhoudelijke onderwerpen zoals decubitus, valincidenten en incontinentie. De cliëntervaringsindicatoren, ook wel CQ-indexen van Consumer Quality, worden gemeten via vragenlijsten aan cliënten of hun vertegenwoordigers. Hierin wordt gevraagd naar de eigen persoonlijke ervaring met de zorgaanbieder 41. Zorginhoudelijke en cliëntervaringsindicatoren moeten in samenhang worden bezien om een beeld van de kwaliteit van de geleverde zorg te krijgen 42. Bij de tien zorginhoudelijk indicatoren zijn in 2011 signaalvlaggen opgenomen. In hoeverre een indicator aan de kwaliteitseisen voldoet, wordt weergegeven met drie verschillende signaalvlaggen: rood, oranje en groen. Er zijn vlaggen ontwikkeld voor inhoudsvaliditeit, registratie betrouwbaarheid, vergelijkbaarheid en statistisch betrouwbaar onderscheiden. De signaalvlaggen doen nadrukkelijk geen uitspraken over de kwaliteit van de geleverde zorg, maar geven inzicht in de kwaliteit van de indicatoren. De score op de vier genoemde aspecten gezamenlijk geeft inzicht in de zeggingskracht van de indicator. Over het verantwoordingsjaar 2010 zijn alleen de inhoudsvaliditeit en registratiebetrouwbaarheid openbaar gemaakt 43. Tabel 5.3. Overzicht aantal indicatoren per signaalvlag Rood
Oranje
Groen
Inhoudvaliditeit
4
4
0
Registratie betrouwbaarheid
1
1
0
Bron: ZiZo
Uit bovenstaande tabel blijkt dat de tien zorginhoudelijke indicatoren niet volledig aan de kwaliteitseisen voldoet en als gevolg 40
Los van genoemde financiering kan een zorgaanbieder over verbeteringen en vernieuwingen in de zorg ook prijsafspraken maken met zijn zorgkantoor. Financiering voor innovatie wordt verdisconteerd in de prijsafspraken tussen zorgaanbieder en zorgkantoor. Het in totaal hiermee gemoeide bedrag is de NZa niet bekend. 41 Partijen hebben voor het meten, analyseren en rapporteren van klantervaringen de Consumer Quality Index (CQ-index) ontwikkeld. Het bevat een vragenlijst die inzicht geeft in wat patiënten belangrijk vinden en wat hun ervaringen zijn met de zorg. 42 In de Achtergrondrapportage ‘Transitie naar toekomstbestendige zorg, Benchmark in de zorg 2010’ van Actiz zijn uitkomsten van cliëntwaarderingen opgenomen. 43 www.zichtbarezorg.nl
39
Markscan Intramurale AWBZ
daarvan minder zeggingskracht hebben. In 2011 is er vanuit verschillende veldpartijen kritiek ontstaan op het kwaliteitskader. Zo zijn er problemen geconstateerd met de aanlevering en de verwerking van de zorginhoudelijke indicatoren. Als gevolg hiervan zijn vier van de zes zorginhoudelijke indicatoren komen te vervallen 44. Dit heeft geleid tot een oproep aan verschillende overheidsorganisaties aan te geven welke metingen – rekening houdend met het voorgaande – door zorgaanbieders in 2012 moeten worden uitgevoerd 45. Onderstaande tabel geeft de klanttevredenheid weer. Tabel 5.4. klanttevredenheid 2010
2011
Somatische cliënten
8,0
8,2
Vertegenwoordigers van psychogeriatrische cliënten
7,6
7,8
Bron: Benchmark Actiz 2011
Bovenstaande tabel laat zien dat de cliënttevredenheid voor zowel somatische, als vertegenwoordigers van psychogeriatrische cliënten is gestegen.
5.2 Transparantie van zorg Transparantie van zorg is van belang voor cliënten – zodat ze een overwogen keuze kunnen maken voor een zorgaanbieder – en voor zorgkantoren – voor de inkoop van zorg. Ondanks de toename van informatie blijkt het nog onvoldoende mogelijk zorgaanbieders te vergelijken op kwaliteit van zorg 46. 5.2.1 Informatie voor cliënten Transparante (keuze-)informatie over producten en diensten van zorgaanbieders is een belangrijke voorwaarde om de cliënt in staat te stellen keuzes te maken die het best aan zijn wensen voldoen. Deze paragraaf beschrijft de transparantie van informatie voor cliënten. 5.2.1.1 Informatie voor cliënten door zorgkantoren Het zorgkantoor publiceert op zijn website relevante cliëntinformatie 47 over de door hem gecontracteerde zorgaanbieders. Daarnaast stimuleren zorgkantoren zorgaanbieders om deze cliëntinformatie op de website van kiesBeter te zetten 48. Deze website is toegankelijk voor consumenten en informeert hen over het zorgaanbod.
44
www.actiz.nl http://www.actiz.nl/nieuwsberichten/website/nieuws/kwaliteit-anders-meten 46 Zorgbalans, Rijksinstituut voor de Volksgezondheid en milieu, 2010. 47 Het betreft de volgende informatie: de locaties en doelgroep van de zorgaanbieder / etalage-informatie (aanwezigheid van eenpersoonskamers, beleid van de zorgaanbieder over ontruimen na overlijden, geloofsovertuiging, huisdieren, bereikbaarheid openbaar vervoer, etc) /kwaliteit van de AWBZ-zorg: zorginhoudelijke kwaliteit, cliënttevredenheid en het beschikken over een keurmerk. 48 Met het opvragen van kwaliteitsinformatie bij de zorgaanbieder stimuleert het zorgkantoor de zorgaanbieders om na te denken over de door hen geleverde kwaliteit en zich hierover te verantwoorden. Ook neemt het zorgkantoor in zijn overeenkomst met de zorgaanbieder steeds vaker op dat deze zijn kwaliteitsinformatie toont op kiesBeter. 45
40
Marktscan Intramurale AWBZ
De NZa heeft in haar onderzoek naar de uitvoering van de AWBZ over 2010 gekeken of de zorgkantoren voldoende invulling geven aan hun informatietaken. De resultaten van dit onderzoek zijn in onderstaande tabel 5.5 weergegeven. Tabel 5.5. Aantal zorgkantoren dat de informatietaak voldoende uitvoert (n=32) 2010 Algemene informatie per zorgaanbieder
26
Etalage informatie per zorgaanbieder
17
Kwaliteitsinformatie per zorgaanbieder
11
Bron: NZa RMO Zorgkantoren 2010
De NZa constateert in haar onderzoek dat zorgkantoren deze informatietaken wisselend uitvoeren, wel is er ten opzichte van eerdere jaren een vooruitgang zichtbaar. 5.2.1.2 Informatie voor cliënten: Transparantie van keuze informatie De NZa heeft onderzoeksbureau Motivaction gevraagd middels haar consumentenpanel onderzoek te doen onder consumenten, om zicht te krijgen op het keuzeproces van cliënten; hoe komen zij tot hun keuze voor een zorgaanbieder? Om hieraan invulling te geven is gevraagd naar de wijze waarop respondenten bij de zorgaanbieder terecht zijn gekomen. In onderstaande tabel zijn de manieren weergegeven. Tabel 5.6. Hoe bij zorgaanbieder terecht gekomen (n=539) 2012 Vanwege spoedgeval naar beschikbare instelling
21%
Samen met ouders/verzorgers/kinderen besloten
21%
Besloten door ouders/verzorgers/kinderen
14%
Zelf gekozen
14%
Samen met huisarts/zorginstelling/specialist besloten
10%
Besloten door huisarts/zorginstelling/specialist
9%
Op advies van het CIZ
5%
Op advies van het zorgkantoor
2%
Zorginstelling is overgenomen
2%
Geen van deze/weet niet
3%
Bron: Motivaction
Tevens is onderzocht welke informatiebronnen de respondenten hebben gebruikt en welke overwegingen voor hen belangrijk waren bij het maken van hun keuze voor een zorgaanbieder. In onderstaande tabel zijn de vier belangrijkste informatiebronnen weergegeven.
41
Markscan Intramurale AWBZ
Tabel 5.7. Informatie die een rol heeft gespeeld bij de keuze voor een zorgaanbieder (n=539) 2012 Advies/ervaring van omgeving
34%
Doorverwijzing door huisarts/specialist/ (thuis)zorgaanbieder
29%
Informatie van CIZ
11%
Informatie van internet
11%
Bron: Motivaction
Uit bovenstaande tabel blijkt dat in veel gevallen advies van de omgeving een rol speelt bij de keuze voor een zorgaanbieder. Daarnaast speelt doorverwijzing een belangrijke rol. In de onderstaande tabel is de top 3 weergegeven van de belangrijkste overwegingen om te kiezen voor een zorgaanbieder. De vragen zijn zowel aan cliënten zelf, als aan naasten van de cliënt gesteld. Tabel 5.8. Top 3 overwegingen bij keuze voor zorgaanbieder (n=462) Cliënt
Naaste
Nummer 1
Kwaliteit
Locatie/ligging
Nummer 2
Locatie/ligging
Kwaliteit
Nummer 3
Beperkte wachttijd
Beperkte wachttijd
Bron: Motivaction
Uit bovenstaande tabel blijkt de locatie/ligging van de zorgaanbieder voor de naaste, en de kwaliteit van zorg voor de cliënt de belangrijkste overweging is om te kiezen voor een bepaalde zorgaanbieder. Naast de informatie en overwegingen die een rol hebben gespeeld, is gevraagd naar het proces: hebben respondenten bij hun keuze meerdere zorgaanbieders met elkaar vergeleken en, als zij dat niet hebben gedaan, waarom hebben zij dat dan niet gedaan. De eerste tabel hieronder geeft het aantal respondenten dat wel en niet heeft vergeleken. De tweede tabel hieronder geeft de vier belangrijkste redenen waarom respondenten niet hebben vergeleken. Tabel 5.9. Vergelijking van zorgaanbieders (n=475) Organisatie
Cliënt
Organisaties niet vergeleken
53%
Organisaties wel vergeleken
41%
Weet niet
6%
Bron: Motivaction
42
Marktscan Intramurale AWBZ
Tabel 5.10. Redenen geen zorgaanbieder met elkaar vergeleken (n=252) 2012 Geen behoefte aan/geen reden toe
39%
Er was geen tijd voor/spoed
25%
Als huisarts of zorginstelling het regelt kan ik sneller terecht
12%
Aangeraden door familie/vrienden
12%
Bron: Motivaction
Het grootste deel van deze respondenten gaf aan geen behoefte te hebben om zorgaanbieders met elkaar te vergelijken. Ten slotte is respondenten gevraagd of zij over voldoende informatie konden beschikken om tot een goede keus te komen. Tabel 5.11. Beschikbaarheid keuze informatie (n=475) 2012 (Ruim) voldoende
66%
Niet voldoende, niet onvoldoende
11%
(Ruim) onvoldoende
13%
Niet van toepassing
10%
Bron: Motivaction
Uit bovenstaande figuur blijkt dat tweederde van de respondenten aangeeft over (ruim) voldoende informatie te kunnen beschikken voor het maken van een keuze voor een zorgaanbieder. Bij de vragen is door respondenten aangegeven welke vorm van zorg voor hen van toepassing was: V&V, GHZ of GGZ. Op het antwoord op de vraag naar de beschikbaarheid van keuze informatie, bleek dat met name voor de V&V (ruim) voldoende informatie beschikbaar was – 70% van de respondenten gaf dit als antwoord. Bij de GHZ en GGZ lag dit percentage lager: in beide gevallen gaf 53% aan dat (ruim) voldoende informatie aanwezig was om een goede keuze te kunnen maken. 5.2.2 Informatie voor zorgkantoren 5.2.2.1 Kwaliteitsinformatie en zorginkoop Om een goede invulling aan hun rol als zorginkoper te geven, hebben zorgkantoren inzicht nodig in de kwaliteit van de te leveren zorg door zorgaanbieders. Voor de inkoop van zorg bij zorgaanbieders hanteren de zorgkantoren gunningvoorwaarden, die voornamelijk betrekking hebben op kwaliteit en een goede wachttijdregistratie door de zorgaanbieder. De kwaliteitseisen in de gunningvoorwaarden zien met name op de randvoorwaarden voor het leveren van kwalitatief goede zorg en niet op de daadwerkelijke kwaliteit van de geleverde zorg. De NZa heeft in het jaarlijkse onderzoek naar de rechtmatige uitvoering van de AWBZ in 2010 gekeken of bovenstaande tot uitvoer is gebracht door de zorgkantoren. Hiervoor is bij elk zorgkantoor een samenvattend overzicht van kwaliteitsuitkomsten per zorgaanbieder opgevraagd. Daarnaast heeft de NZa ook de kwaliteit van de wachtlijstregistratie beoordeeld. In tabel 5.12 is de uitkomst van dit onderzoek weergegeven.
43
Markscan Intramurale AWBZ
Tabel 5.12. Aantal zorgkantoren (n=32) dat voldoende zicht heeft op vergelijkbaarheid van kwaliteit en wachtlijsten Soort informatie
2010
Vergelijkend overzicht van kwaliteit van zorgaanbieders
14
Voldoende inzicht in wachtlijsten
13
Bron: NZa RMO Zorgkantoren 2010
Uit bovenstaande tabel blijkt dat nog niet alle zorgkantoren voldoende zicht hebben op de kwaliteit en wachtlijsten van de door hen gecontracteerde zorgaanbieder. Slechts een beperkt aantal zorgkantoren stemt hun wachtlijstregistratie periodiek met de zorgaanbieders af. Anderen doen dit nog niet en moeten volgens bevindingen van de NZa hun wachtlijstbestanden nog actualiseren. 5.2.3 Signalen intransparantie van zorg Bij de NZa kunnen signalen gemeld worden door cliënten, zorgaanbieders en zorgkantoren indien zij van mening zijn dat er iets mis of onduidelijk is met betrekking tot de informatie over zorg. De afgelopen jaren heeft de NZa hierover geen signalen ontvangen.
44
Marktscan Intramurale AWBZ
6. Toegankelijkheid
Dit hoofdstuk gaat in op het tweede genoemde publieke belang, namelijk de toegang van cliënten tot intramurale AWBZ-zorg. Van toegankelijkheid van zorg is sprake, als cliënten die zorg behoeven, deze zorg ook daadwerkelijk binnen de zogenoemde Treeknormen 49 voor aanvaardbare wachttijd ontvangen. In dit hoofdstuk wordt aandacht besteed aan de fysieke toegankelijkheid: de wachttijden en aantallen wachtenden en aan spoedeisende AWBZ-zorg.
6.1 Aantal wachtenden en gemiddelde wachttijd Het aantal wachtenden en de gemiddelde wachttijd geven aan hoeveel cliënten moeten wachten respectievelijk hoelang deze moeten wachten alvorens zij de zorg ontvangen die nodig is. Deze indicatoren geven hiermee de fysieke toegang tot extramurale AWBZ zorg weer. Het CVZ ontvangt als beheerder van de AWBZ-brede zorgregistratie (AZR) kwartaalrapportages van alle zorgkantoren. In de AZR wordt geregistreerd of een geïndiceerde cliënt inmiddels in zorg is, en zo ja voor welke van zijn geïndiceerde functies. Op basis hiervan heeft de NZa de wachttijden in beeld gebracht. De data is nog niet toereikend om ook het aantal wachtenden in beeld te kunnen brengen. Overigens kan een zorgkantoor in geval van problematische wachtlijsten een beroep doen op de knelpuntenprocedure van de NZa. In 2011 is op deze procedure geen beroep gedaan. 6.1.1 Gemiddelde wachttijden Voor intramurale AWBZ gelden de volgende Treeknormen, daar waar het niet electieve zorg betreft: Tabel 6.1. Treeknormen voor intramurale AWBZ-zorg V&V/GHZ
Treeknorm
V&V Verpleging
6 weken (42 dagen)
V&V Verzorging
13 weken (91 dagen)
GHZ Ondersteuning wonen
13 weken (91 dagen)
Bron: NZa, beleidsregel CA-300-519
De volgende drie tabellen geven een overzicht van de cliënten die in 2007 en in 2010 in zorg zijn genomen en de tijd die gemiddeld verstreek voordat zij in zorg zijn genomen voor verpleeghuiszorg, verzorgingshuiszorg en GHZ.
49
Om te kunnen bepalen of daadwerkelijk sprake is van een problematische wachttijd, zijn de Treeknormen vastgesteld. Deze normen geven de tijd aan waarbinnen de zorg moet worden geleverd alvorens sprake is van een problematische wachttijd.
45
Markscan Intramurale AWBZ
Tabel 6.2. Percentage cliënten dat in 2007 resp. 2010 in zorg is genomen per wachttijdklasse, V&V verblijf met behandeling (verpleeghuizen) Verpleeghuiszorg
2007
2010
≤ 42 dagen (=Treeknorm)
85,1%
93,0%
43 t/m 91 dagen
6,0%
2,8%
92 t/m 183 dagen
4,0%
2,1%
184 t/m 365 dagen
2,9%
1,6%
366 t/m 730 dagen
1,4%
0,3%
> 730 dagen
0.3%
0,0%
afrondingsverschillen
0,3%
0,2%
Ongewogen gemiddelden, bron: CVZ
Uit bovenstaand overzicht blijkt dat circa 93% van de in 2010 in zorg genomen cliënten in de V&V verblijf met behandeling de zorg gestart zag binnen de treeknorm van 42 dagen, 8%-punt meer dan in 2007. Worden de zorgkantoorregio's met elkaar vergeleken, dan varieert het percentage van de cliënten dat binnen de Treeknorm in zorg wordt genomen tussen 88% en 99%. Tabel 6.3. Percentage cliënten dat in 2007 resp. 2010 in zorg is genomen per wachttijdklasse, V&V verblijf zonder behandeling (verzorgingstehuizen) Verzorgingstehuizen
2007
2010
≤ 91 dagen (=Treeknorm)
76,3%
90,1%
92 t/m 183 dagen
8,5%
5,0%
184 t/m 365 dagen
8,5%
4,1%
366 t/m 730 dagen
5,2%
0,9%
> 730 dagen
1,5%
0,0%
afrondingsverschillen
-
-0,1%
Ongewogen gemiddelden, bron: CVZ
Uit bovenstaand overzicht blijkt dat circa 90% van de in 2010 in zorg genomen cliënten in de V&V verblijf zonder behandeling de zorg gestart zag binnen de Treeknorm van 91 dagen, 15%-punt meer dan in 2007. Worden de zorgkantoorregio's met elkaar vergeleken, dan varieert het percentage van de cliënten dat binnen de Treeknorm in zorg wordt genomen tussen 80% en 98%. Tabel 6.4. Percentage cliënten dat in 2007 resp. 2010 in zorg is genomen per wachttijdklasse, GHZ intramuraal GHZ intramuraal
2007
2010
≤ 91 dagen (=Treeknorm)
82,7%
92,7%
92 t/m 183 dagen
5,4%
3,9%
184 t/m 365 dagen
5,9%
2,9%
366 t/m 730 dagen
4,0%
0,6%
> 730 dagen
2,0%
0,0%
afrondingsverschillen
-
-0,1%
Ongewogen gemiddelden, bron: CVZ
Uit bovenstaand overzicht blijkt dat circa 93% van de in 2010 in zorg genomen cliënten in de GHZ de zorg gestart zag binnen de treeknorm
46
Marktscan Intramurale AWBZ
van 91 dagen, 10%-punt meer dan in 2007. Worden de zorgkantoorregio's met elkaar vergeleken, dan varieert het percentage van de cliënten dat binnen 91 dagen in zorg wordt genomen tussen 88% en 97%. Overigens kan er sprake zijn van ‘wenswachtenden’: mensen geven met regelmaat de voorkeur aan een langere wachttijd, om daarna zorg te krijgen in het verzorgingshuis van hun keuze, in plaats van directe plaatsing in een verzorgingshuis dat niet hun eerste keuze is. De NZa heeft daarom onderzoeksbureau Motivaction gevraagd om consumenten te vragen wat zij een acceptabele wachttijd vinden, afgezet tegen de werkelijke wachttijd die de respondenten hebben moeten wachten alvorens zij terecht konden in de instelling. Hieruit bleek dat cliënten gemiddeld sneller worden geholpen dan dat zij bereid waren om te wachten.
6.2 Spoedeisende zorg Enige wachttijd is geen optie, als een acuut onhoudbare situatie voor de cliënt en/of diens omgeving geen uitstel van zorg duldt. De NZa verlangt van de zorgkantoren dat deze hiervoor crisiszorg 7 dagen per week, 24 uur per dag beschikbaar en bereikbaar stellen. De NZa constateert in haar onderzoek over de uitvoering van de AWBZ door de zorgkantoren over 2010 dat uit de beschikbare crisisprotocollen in onvoldoende mate sprake is van een systematische organisatie van deze crisiszorg. Zo werden er in het onderzoek gebreken gevonden in de benoeming van de verantwoordelijke poortwachters, onduidelijkheid over aanspreekpunt voor de poortwachter. Ook was de vastlegging van de zorg in een crisisprotocol voor elke (sub)regio, dat regelmatig wordt geactualiseerd en door het zorgkantoor wordt ondersteund niet optimaal 50.
50
Uitvoering AWBZ 2010, samenvattend rapport NZa, November 2011.
47
Markscan Intramurale AWBZ
48
Marktscan Intramurale AWBZ
7. Betaalbaarheid
In dit hoofdstuk ligt de focus op de kosten van de intramurale AWBZzorg en het gaat daarmee in op het derde publieke belang: de betaalbaarheid van de zorg. Bij betaalbaarheid ligt de nadruk hier in de eerste plaats op de maatschappelijke kosten, de betaalbaarheid voor de cliënt komt hier beperkt aan bod, namelijk via de prijswijzigingen van de aangeboden zorg. In dit hoofdstuk staan diverse indicatoren centraal waarmee de betaalbaarheid in beeld worden gebracht. Belangrijk is te vermelden dat ZZP’s in de toekomst worden voorzien van integrale tarieven in de AWBZ. Anno 2012 zijn nog niet alle kosten van de zorgproductie in de ZZP’s verwerkt. De kapitaallasten worden vanaf 2012 geleidelijk in de prijs van de producten opgenomen en dit proces krijgt zijn voltooiing in 2018. In deze intramurale marktscan zijn de ontwikkelingen in aantallen, prijzen en kosten van de ZZP’s van de V&V en de GHZ van 2010 en 2011 opgenomen. Voor 2010 gaat het hier om gerealiseerde productie, voor 2011 om de productieafspraken herschikking 2011 51.
7.1 Volume (Q) De intramurale zorg kent het systeem van (macro)budgettering waarmee de uitgaven voor de AWBZ-zorg worden vastgesteld. De contracteerruimte is het landelijke beschikbare kader voor de AWBZuitgaven en is bestemd voor de zorginkoop en vormt de maat voor kosten van de zorg. 52 Om inzicht te krijgen in de betaalbaarheid op macroniveau wordt in deze paragraaf gekeken naar de ontwikkeling in aantallen geleverde zorgdagen. 7.1.1 Geleverde zorgdagen In de onderstaande tabellen staat het landelijk totaal aantal zorgdagen (in miljoenen) vermeld 53. Veranderingen in het aantal zorgdagen geven een beeld van de volumeontwikkeling van de verschillende ZZP’s en hiermee samenhangend over de betaalbaarheid van de AWBZ. Tabel 7.1. Landelijk aantal zorgdagen (in mln. dagen) per ZZP V&V en GHZ ZZP zorgdagen (in mln.)
2010
2011
ZZP V&V
57,9
57,9
ZZP GHZ
26,9
28,3
0,9
5,0
85,7
91,2
Toeslagen Totaal intramuraal
Bron: NZa, peildatum januari 2012
51
De cijfers van de herschikking zijn een goede voorspelling voor de realisatiecijfers. Ter vergelijk: de herschikkingcijfers van 2010 wijken zowel voor de V&V als de GHZ cijfers minder dan 1% af van de nacalculatiegegevens van 2010. 52 Jaarlijks stelt de NZa een brief ‘Ontwikkeling indicaties in relatie tot contracteerruimte’ op waarin zij onder andere ingaat op de toereikendheid van de contracteerruimte. 53 Zie bijlage 1 voor het assortiment aan ZZP’s.
49
Markscan Intramurale AWBZ
Wanneer de geleverde zorgdagen van deze ZZP’s worden onderverdeeld naar ZZP’s met behandeling en ZZP’s zonder behandeling, dan ontstaat het volgende beeld: Tabel 7.2. Landelijk aantal zorgdagen (in mln. dagen) per ZZP met en zonder behandeling ZZP zorgdagen (in mln.)
2010
ZZP‘s met behandeling
2011
44,9
46,8
ZZP V&V met behandeling 27,2
28,3
ZZP GHZ met behandeling 17,7
18,5
ZZP‘s zonder behandeling
39,9
39,4
ZZP V&V zonder behandeling 30,7
29,6
ZZP GHZ zonder behandeling 9,2
9,8
Totaal ZZP‘s
84,8
86,2
Bron: NZa, peildatum januari 2012
Het totaal aantal ZZP zorgdagen neemt in 2011 toe met circa € 1,4 miljoen, een groei van 1,6%. Deze groei is het saldo van de groei van het aantal dagen ZZP’s met behandeling (4,3%) en de afname van het aantal dagen ZZP’s zonder behandeling (-1,5%). 7.1.1.1 Geleverde zorgdagen:V&V Wanneer de geleverde zorgdagen van de ZZP’s V&V worden onderverdeeld naar ZZP V&V met behandeling en ZZP V&V zonder behandeling, dan ontstaat het volgende beeld: Tabel 7.3. Landelijk aantal zorgdagen (in mln. dagen) per ZZP V&V met en zonder behandeling ZZP
2010
2011
27,2
28,3
ZZP V&V zonder behandeling
30,7
29,6
Totaal ZZP V&V
57,9
57,9
ZZP V&V met behandeling
Bron: NZa, peildatum januari 2012
Het totaal aantal geleverde zorgdagen ZZP V&V blijft in 2011 nagenoeg op hetzelfde niveau als in 2010. Tegenover toename in het aantal dagen ZZP V&V met behandeling staat een vergelijkbare afname van het aantal geleverde zorgdagen bij de ZZP V&V zonder behandeling. 7.1.1.2 Geleverde zorgdagen: GHZ Wanneer de geleverde zorgdagen van de ZZP’s GHZ worden onderverdeeld naar ZZP GHZ met behandeling en ZZP GHZ zonder behandeling, dan ontstaat het volgende beeld:
50
Marktscan Intramurale AWBZ
Tabel 7.4. Landelijk aantal zorgdagen (in mln. dagen) per ZZP GHZ met behandeling ZZP
2010
2011
ZZP GHZ VG met behandeling
14,5
15,0
ZZP GHZ LG met behandeling
1,3
1,5
ZZP ZG-visueel met behandeling
0,2
0,3
ZZP ZG-auditief met behandeling
0,3
0,3
LVG_SGLVG met behandeling Totaal ZZP`s GHZ met behandeling
1,4
1,5
17,7
18,5 54
Bron: NZa, peildatum januari 2012
Het totaal aantal zorgdagen ZZP GHZ met behandeling neemt in 2011 toe met circa 4%. Tabel 7.5. Landelijk aantal zorgdagen (in mln. dagen) per ZZP GHZ zonder behandeling ZZP
2010
2011
ZZP GHZ VG zonder behandeling
7,3
7,7
ZZP GHZ LG zonder behandeling
1,7
1,8
ZZP ZG-visueel zonder behandeling
0,1
0,1
ZZP ZG-auditief zonder behandeling
0,2
0,2
Totaal ZZP’s GHZ zonder behandeling
9,2
9,8
Bron: NZa, peildatum januari 2012
Het totaal aantal zorgdagen ZZP GHZ zonder behandeling neemt in 2011 toe met circa 5%. 7.1.1.3 Geleverde zorgdagen: Toeslagen Uit tabel 7.1 komt al naar voren dat het aantal geleverde zorgdagen ZZP toeslagen toeneemt van 0,9 miljoen dagen in 201 naar 5,0 miljoen dagen in 2011, een groei van meer dan 450%. In de onderstaande tabel zijn de toeslagen uitgesplitst naar soort toeslag. Tabel 7.6. Landelijk aantal zorgdagen per ZZP toeslag (in duizenden dagen) Toeslagen
2010
2011
CVA
329,2
332,0
56,6
82,0
Observatie Transitie Multifunctioneel centrum Huntington Tracheostomale beademing
-
114,6
59,6
59,6
-
77,3
51,2
44,4
Gespecialiseerde epilepsiezorg
-
301.2
Woonzorg gehandicaptenzorg (kind en jeugdigen)
-
3.632,4
Dagbesteding gehandicaptenzorg
410,7
372,8
Totaal
907,3
5.016,3
Bron: NZa, peildatum januari 2012
De toename in het aantal dagen ZZP toeslagen is vrijwel volledig toe te schrijven aan de introductie in 2011 van de toeslagen transitie, 54
De optelling binnen tabel 7.4 komt niet volledig overeen met het totale bedrag. Dit komt door de afronding van de aantallen. Dit komt in dit hoofdstuk bij meerdere tabellen voor.
51
Markscan Intramurale AWBZ
huntington, gespecialiseerde epilepsiezorg en de toeslag woonzorg gehandicaptenzorg (kind en jeugdigen) 55. 7.1.1.4 Geleverde zorgdagen Volledig Pakket Thuis Cliënten kunnen hun intramurale AWBZ zorg ook in de thuissituatie geleverd krijgen. Dit wordt het Volledig Pakket Thuis (VPT) genoemd. Tabel 7.7. Landelijke aantal zorgdagen (in duizenden dagen) van Volledig Pakket Thuis VPT
2010
Volledig pakket thuis
2011 350
Ontwikkeling 2010/2011 680
330
Bron: NZa, peildatum januari 2012
Het geleverde aantal dagen VPT is van 2010 naar 2011 bijna verdubbeld. 7.1.2 Levering van zorg boven en onder de indicatie Onderzocht is of de daadwerkelijk geleverde zorg afwijkt van de geïndiceerde uren zorg zoals opgenomen in de CIZ-indicatie van cliënten. Hierbij is gekeken naar het percentage van de indicaties waarop zorgaanbieders een hogere of een lagere klasse in zorg hebben gemeld dan de geïndiceerde klasse. Het CVZ ontvangt vanuit de AZR systeem kwartaalrapportages van alle zorgkantoren. In dit systeem wordt ook voor intramurale cliënten nog per geïndiceerde functie de klasse geregistreerd en, als hij inmiddels in zorg is, in welke klasse de zorgaanbieder hem in zorg heeft genomen 56. Het was volgens de afspraken in AZR 2.2 (technisch) mogelijk om een hogere klasse in zorg te melden dan de geïndiceerde klasse 57. Hierbij worden tijdelijke afwijkingen van de indicatie niet gemeld, in de registratie gaat het hier dus om het structureel meer leveren van zorg. Uit onderstaande tabel blijkt dat het percentage zorgmeldingen boven de klasse gering is en in 2011 nauwelijks is gewijzigd. Tabel 7.8. Percentage zorgmeldingen boven de geïndiceerde klasse (peildata 1 juli 2010 en 1 juli 2011) % zorgmeldingen boven de geïndiceerde klasse
2010
2011
Landelijk gemiddelde
0,4%
0,4%
Zorgkantoor: eerste kwartiel
0,3%
0,4%
Zorgkantoor: mediaan
0,4%
0,4%
Zorgkantoor: derde kwartiel
0,5%
0,5%
Bron: CVZ
Een gering percentage zorgmeldingen boven de geïndiceerde klasse blijkt bij elk zorgkantoor voor te komen. Het zegt iets over het voornemen van de zorgaanbieder om in individuele gevallen méér te leveren dan de indicatie toestaat. Of de zorgaanbieder ook feitelijk meer levert en daarmee de betaalbaarheid van de zorg onder druk zet, zou moeten
55
Zie voor meer informatie de NZa beleidsregel CA 300-476. De onderliggende data zijn in 2011 voor het laatst AWBZ-breed (dus zowel V&V GHZ als GGZ cijfers). In de nieuwe AZR-release 3.0 vindt voor intramurale cliënten registratie per functie niet meer plaats, maar wordt aangesloten op de intramurale bekostiging per ZZP. 57 In de nieuwe AZR-release 3.0 zal dit niet meer mogelijk zijn. 56
52
Marktscan Intramurale AWBZ
blijken uit de feitelijke zorglevering voor de betreffende cliënten. Die is uit de declaratie van intramurale zorg echter niet af te leiden. In onderstaande tabel is het percentage zorgmeldingen onder de klasse weergegeven. Uit de tabel blijkt dat zorgmeldingen onder de klasse ten opzichte van 2010 vrijwel zijn verdwenen. Tabel 7.9. Percentage zorgmeldingen onder de geïndiceerde klasse (peildata 1 juli 2010 en 1 juli 2011) % zorgmeldingen onder de geïndiceerde klasse
2010
2011
Landelijk gemiddelde
1,2%
0,2%
Zorgkantoor: eerste kwartiel
0,9%
0,1%
Zorgkantoor: mediaan
1,2%
0,2%
Zorgkantoor: derde kwartiel
1,4%
0,3%
Bron: CVZ
Geen enkel zorgkantoor laat in 2011 grote afwijkingen zien, noch bij het aandeel zorgmeldingen boven de klasse noch bij het aandeel zorgmeldingen onder de klasse.
7.2 Prijs De afgesproken prijs van een ZZP is van jaar op jaar aan twee mogelijke wijzigingen onderhevig: de beleidsregelwaarde (het maximale tarief) van een ZZP kan worden gewijzigd 58 en ook de afgesproken prijs kan door onderhandeling van het zorgkantoor me de zorgaanbieder een andere zijn dan het jaar daarvoor 59. Het verschil tussen de beleidsregelwaarde 60 en de afgesproken prijs wordt in deze marktscan de korting genoemd. Onderstaande tabel laat de kortingen van ZZP’s met en zonder behandeling zien. Tabel 7.10. Gemiddelde korting voor ZZP’s V&V, GHZ VG en GHZ LG met en zonder behandeling over de 32 zorgkantoor regio’s ZZP
Behandeling
Geen behandeling
2010
2011
ZZP V&V
0,4%
1,1%
ZZP GHZ VG
0,6%
1,2%
ZZP GHZ LG
0,6%
1,2%
ZZP V&V
0,5%
1,2%
ZZP GHZ VG
0,7%
1,4%
ZZP GHZ LG
0,7%
1,3%
Bron: NZa, peildatum januari 2012
Tabel 7.10 laat zien dat het kortingspercentage in 2011 stijgt ten opzichte van 2010, hoewel ze ruim binnen de marges van 2% voor 2010 en 6% voor 2011 blijven. Er is daarbij nauwelijks verschil in bedongen kortingen voor ZZP’s met en zonder behandeling. Als er wordt gekeken naar zorgkantoren onderling dan blijkt dat er zorgkantoren zijn die geen
58
In het merendeel van de gevallen bestaat de wijziging uit een indexering, soms is de wijziging inhoudelijk. 59 Hierbij is het van belang in te zien dat er voor de jaren 2010 en 2011 maximum kortingspercentage gold van respectievelijk 2% en 6% op de beleidsregelwaarde. 60 Zie voor meer informatie over de hoogte van de beleidsregelwaarden de beleidsregels CA-395 en CA-452 op www.nza.nl
53
Markscan Intramurale AWBZ
kortingen bedingen, zowel in 2010 als in 2011 61. De maximale kortingen die door zorgkantoren worden gerealiseerd is in 2010 1,3% (in een zorgkantoorregio voor ZZP’s GHZ LG) en in 2011 1,9% in een zorgkantoorregio voor de ZZP’s GHZ VG. Wanneer gekeken wordt naar de kortingen en de grootte van de zorgaanbieder, blijkt dat hier geen noemenswaardige verschillen te ontdekken zijn tussen de grootte van de zorgaanbieder en de gegeven korting. Eenzelfde analyse is landelijk gedaan voor de categorieën GHZ ZG visueel, GHZ ZG auditief en GHZ (SG)LVG. Tabel 7.11. Gemiddelde korting landelijk voor de ZZP groepen ZG visueel, ZG auditief en (SG)LVG ZZP
Behandeling
Geen behandeling
2010
2011
ZZP ZG auditief
0,3%
1,2%
ZZP ZG visueel
0,5%
1,2%
ZZP (SG)LVG
0,7%
1,5%
ZZP ZG auditief
1,0%
2,7%
ZZP ZG visueel
0,4%
1,2%
Bron: NZa, peildatum januari 2012
Ook uit tabel 7.11 is op te maken dat de kortingen ruim binnen de bandbreedtes van respectievelijk 2% voor 2010 en 6% voor 2011 blijven. Wanneer gekeken wordt naar de kortingen en de grootte van de zorgaanbieder, blijkt dat ook hier geen noemenswaardige verschillen te ontdekken zijn tussen de grootte van de zorgaanbieder en de gegeven korting. Tot slot is gekeken naar de gemiddelde korting van de toeslagen. Tabel 7.12. Gemiddelde korting landelijk voor de onderscheiden toeslagen Toeslagen
2010
2011
CVA
0,4%
1,0%
Observatie
0,4%
1,1%
Multifunctioneel centrum
0,6%
1,3%
Huntington
-
1,3%
0,4%
0,9%
Gespecialiseerde epilepsiezorg
-
1,4%
Woonzorg gehandicaptenzorg (kind en jeugdigen)
-
1,3%
0,7%
1,2%
Tracheostomale beademing
Dagbesteding gehandicaptenzorg
Bron: NZa, peildatum januari 2012
Ook hier geldt dat het kortingspercentage in 2011 stijgt ten opzichte van 2010.
61
Aantal zorgkantoren noemen
54
Marktscan Intramurale AWBZ
7.3 Omzetbeweging (PxQ) De ontwikkeling in de omzet geeft een beeld van de ontwikkeling van de macrokosten van de intramurale AWBZ. De onderstaande tabel geeft op totaalniveau en opgesplitst naar ZZP’s en de toeslagen op deze ZZP’s inzicht in de ontwikkeling van de omzet over 2010 en 2011. Tabel 7.13. Landelijke omzet (in mln. €) per ZZP 2010
2011
Ontwikkeling 2010-2011
ZZP V&V
€ 7.399
€ 7.685
€ 286
ZZP GHZ
€ 4.390
€ 4.612
€ 222
€ 32
€ 134
€ 102
€ 11.821
€ 12.431
€ 610
ZZP omzet (in mln. euro)
Toeslagen Totaal intramuraal
Bron: NZa, peildatum januari 2012
De omzet van alle ZZP’s neemt in 2011 toe met € 610 miljoen ten opzichte van 2010, wat neerkomt op een groei van 5,2%. Wanneer deze ZZP’s worden onderverdeeld naar ZZP’s met behandeling en ZZP’s zonder behandeling, ontstaat het volgende beeld: Tabel 7.14. Landelijk omzet (in mln.) per ZZP met en zonder behandeling ZZP omzet (in mln. euro)
2010
ZZP’s met behandeling
€ 7.906
2011 € 8.372
ZZP V&V met behandeling € 4.590
€ 4.870
ZZP GHZ met behandeling € 3.316
€ 3.502
ZZP‘s zonder behandeling
€ 3.883
€ 3.925
ZZP V&V zonder behandeling € 2.809
€ 2.815
ZZP GHZ zonder behandeling € 1.074
€ 1.110
Totaal ZZP‘s
€ 11.789
€ 12.297
Bron: NZa, peildatum januari 2012
De omzet van de ZZP’s met behandeling is in 2011 gegroeid met € 466 miljoen, ofwel een groei van 5,9%. Tabel 7.14 laat verder zien dat de omzet van de ZZP’s zonder behandeling in 2011 gegroeid is met circa € 41 miljoen, ofwel een groei van 1,1,%. 7.3.1 Omzet ZZP V&V De analyse van de omzet laat voor de ZZP V&V het volgende beeld zien. Tabel 7.15. Landelijk omzet (in mln.) per ZZP V&V met en zonder behandeling 2010
2011
Ontwikkeling 2010-2011
ZZP V&V met behandeling
€ 4.590
€ 4.870
€ 280
ZZP V&V zonder behandeling
€ 2.809
€ 2.815
€6
Totaal ZZP V&V
€ 7.399
€ 7.685
€ 286
ZZP
Bron: NZa, peildatum januari 2012
De omzet van de ZZP’s V&V neemt in 2011 toe met € 286 miljoen ten opzichte van 2010, wat neerkomt op een groei van circa 4%.
55
Markscan Intramurale AWBZ
7.3.2 Omzet ZZP GHZ Wordt de analyse van de omzet uitgevoerd voor de ZZP GHZ dan ontstaat het volgende beeld: Tabel 7.16. Landelijk omzet (in mln. euro) per ZZP GHZ met en zonder behandeling 2010
2011
Ontwikkeling 2010-2011
ZZP GHZ met behandeling
€ 3.316
€ 3.502
€ 186
ZZP GHZ zonder behandeling
€ 1.074
€ 1.110
€ 36
Totaal ZZP GHZ
€ 4.390
€ 4.612
€ 222
ZZP
Bron: NZa, peildatum januari 2012
De omzet van de ZZP’s GHZ neemt in 2011 toe met € 222 miljoen ten opzichte van 2010, wat neerkomt op een groei van 5,1%. De analyse van de omzet van de categorieën VG, LG, ZG-visueel, ZGauditief en LVG/SGLVG binnen de ZZP’s GHZ laten het volgende beeld zien: Tabel 7.17. Landelijk omzet (in mln. euro) per ZZP GHZ categorie met en zonder behandeling 2010
2011
Ontwikkeling 2010-2011
€ 2.656
€ 2.780
€ 124
€ 806
€ 827
€ 20
ZZP GHZ LG met behandeling
€ 261
€ 294
€ 33
ZZP GHZ LG zonder behandeling
€ 232
€ 245
€ 13
ZZP ZG-visueel met behandeling
€ 66
€ 59
€ -7
ZZP ZG-visueel met behandeling
€ 23
€ 28
€5
ZZP ZG-auditief met behandeling
€ 59
€ 61
€1
ZZP ZG-auditief zonder behandeling
€ 14
€ 11
€ -2
€ 274
€ 308
€ 34
ZZP ZZP GHZ VG met behandeling ZZP GHZ VG zonder behandeling
LVG_SGLVG met behandeling
Bron: NZa, peildatum januari 2012
De omzet van de ZZP GHZ VG neemt toe met € 144 miljoen, wat overeenkomt met tweederde van de groei in omzet van alle ZZP GHZ categorieën. Procentueel is de groei met circa 9% het sterkst bij de ZZP GHZ LG. 7.3.3 Omzet ZZP toeslagen Op de ZZP’s kunnen toeslagen worden toegekend. De analyse van de omzet van de toeslagen laat het volgende beeld zien: Tabel 7.18. Landelijk omzet per ZZP toeslag (in mln. €) Toeslagen
2010
2011
Ontwikkeling 2010-2011
CVA
€ 8,6
€ 8,8
€ 0,2
Observatie
€ 4,3
€ 6,3
€ 2,0
Transitie Multifunctioneel centrum Huntington Tracheostomale beademing
-
€ 5,1
€ 5,1
€ 1,8
€ 1,8
€0
-
€ 2,8
€ 2,8
€ 2,9
€ 8,3
€ 5,4
56
Marktscan Intramurale AWBZ
Gespecialiseerde epilepsiezorg
-
Woonzorg gehandicaptenzorg
€ 23,0
€ 23,0
-
€ 64,1
€ 64,1
Dagbesteding gehandicaptenzorg
€ 14,0
€ 13,2
€ -0,8
Totaal
€ 31,6
€ 133,5
€ 101,9
Bron: NZa, peildatum januari 2012
De toename in omzet van de ZZP toeslagen is voor bijna 95% toe te schrijven aan de introductie van de toeslagen transitie, Huntington, gespecialiseerde epilepsiezorg en woonzorg gehandicaptenzorg. 7.3.4 Omzet Volledig Pakket Thuis In onderstaande tabel is de omzet weergegeven die uitgegeven is aan VPT. Tabel 7.19. Landelijke omzet (in mln. €) van Volledig Pakket Thuis VPT Volledig pakket thuis
2010
2011 €34
Ontwikkeling 2010/2011 €69
€35
Bron: NZa, peildatum januari 2012
De omzet in van het Volledig Pakket Thuis in van 2010 naar 2011 verdubbeld. Zoals in tabel 7.7 is aangegeven, komt dat doordat het aantal dagen VPT ook bijna verdubbeld. 7.3.5 Volume- en prijseffecten 2010-2011 De omzetontwikkeling is te duiden in een volume-effect en een prijseffect. Het volume effect is daarbij op te splitsen in twee componenten: een zorgzwaarte effect en een aantallen effect. Het prijs effect is nader te verklaren in een beleidsregelwaarde effect en een korting effect. Hierna worden deze componenten kort uitgelegd:
57
Markscan Intramurale AWBZ
Componenten omzetontwikkeling
Beschrijving
Zorgzwaarte Effect 62
Dit is de wijziging in de omzet doordat cliënten uit jaar t naar een zwaardere, c.q. duurdere ZZP’s gaan en dat nieuwe cliënten in jaar t+1 gemiddeld genomen in een hogere/duurdere ZZP instromen dan op basis van de verdeling van de cliënten over de ZZP’s in jaar t verwacht mag worden.
Aantallen Effect
Dit is de per saldo wijziging in de omzet doordat nieuwe cliënten in jaar t+1 in zorg worden genomen.
Beleidsregelwaarde Effect
Dit is de wijziging in de omzet als gevolg van de wijzigingen in de
Korting Effect
Dit is gedefinieerd als de wijziging in de omzet door het saldo van het verschil tussen beleidsregelwaarden en de afgesproken prijs van jaar t en jaar t+1, ofwel de wijzigingen in de kortingen die de zorgkantoren op de prijs bedingen.
beleidsregelwaarden van jaar t naar jaar t+1.
De analyse van de omzet uitgesplitst naar de hierboven genoemde effecten laat voor de intramurale zorg het volgende beeld zien. Tabel 7.20. Volume en prijseffecten in de omzetontwikkeling (in mln. €) van de intramurale zorg ZZP met en zonder behandeling
Ontwikkeling 2010/2011
Volume effect
Prijs effect Zorgzwaarte -effect
ZZP V&V
Aantallen Effect
€ 95 € 198
ZZP toeslagen
€ 222
€ -7
€ 255
€ 145
€ -50 63
€ -4
€ -29
€7
€ -2
€ 148
€ -81
€ -33 € 29
€ 226
€0
€ 97
€ 227
€ 316
€ 102 € 97
TOTAAL Intramuraal
Korting Effect
€ 286 € 191
ZZP GHZ
Beleidsregel waarde effect
€5
€ 610 € 67
€ 543
Bron: NZa, peildatum januari 2012
De toename in omzet van € 610 miljoen in de intramurale zorg is voor 90% toe te schrijven aan het volume effect en voor 10% aan het prijseffect. Het volume-effect is voor 60% het gevolg van een toename in aantallen dagen ZZP en ZZP-toeslagen, de overige 40% is het gevolg van zorgverzwaring.
62
Het volume effect kan alleen onderscheiden worden in een zorgzwaarte effect en een aantallen effect als cliënten nieuw in zorg zijn en cliënten uit zorg gaan (en dus niet dat cliënten van de ene naar de andere ZZP categorie overstappen (van V&V naar GHZ bijvoorbeeld na een herindicatie). De veronderstelling is dat dit voor de hierboven onderscheiden ZZP`s opgaat. Het is niet 100% zeker. Het is mogelijk dat een nieuwe cliënt of een cliënt die uit zorg gaat al elders in zorg was of elders verder gaat in zorg. Het is echter bij deze onderscheiden ZZP`s niet regulier. Op de aantallen hebben we geen zicht, de veronderstelling is hier dat het zeer beperkt voorkomt. 63 Een negatief getal betekent een korting, ofwel lagere prijs dan de beleidsregelwaarde.
58
Marktscan Intramurale AWBZ
Het prijs effect van € 67 miljoen is het saldo van een toename van de beleidsregelwaarden en de grotere korting die zorgkantoren hebben bedongen in 2011 in vergelijking met 2010. Het betekent dat de toename in omzet in de intramurale zorg voor het grootste deel is toe te schrijven aan nieuwe cliënten die ZZP zorg 64 krijgen, vervolgens aan zorgverzwaring bij cliënten die al in zorg zijn en in de derde plaats aan een stijging van de beleidsregelwaarden. De omzetontwikkeling van de ZZP’s V&V en die van de ZZP’s GHZ is aan verschillende effecten toe te schrijven. De omzettoename van de ZZP’s V&V is voornamelijk toe te schrijven aan zorgverzwaring en een toename van de beleidsregelwaarden. De omzet in de ZZP’s GHZ is vrijwel uitsluitend toe te schrijven aan de nieuw toegetreden cliënten. 7.3.5.1 Volume en prijseffect van de ZZP’s V&V De analyse van de omzet uitgesplitst naar de hierboven genoemde effecten laat het volgende beeld zien voor de ZZP’s V&V. De indeling van de ZZP V&V naar de categorieën 1-4, 5-8 en 9 en 10 is gemaakt op basis van de mogelijke herindicatie binnen de gecreëerde categorieën. 65 Tabel 7.21. Volume en prijseffecten in de omzetontwikkeling (in mln. €) van de ZZP’s V&V ZZP met en zonder behandeling
Ontwikkeling 2010/2011
Volume effect 66
Prijs Effect Beleids regel waarde effect
ZZP V&V 1-4
€ -49 € -76
ZZP V&V 5-8
€ 41
€ -14
€ 90
€ -31
€ 14
€ -5
€ 145
€ -50
€ 59
€ 51 € 42
ZZP V&V totaal
€ 27
€ 284 € 225
ZZP V&V 9-10
Korting Effect
€9
€ 286 € 191
€ 95
Bron: NZa, peildatum januari 2012
De toename in de ZZP V&V is voor een belangrijk deel toe te schrijven aan het volume-effect bij de ZZP’s V&V 5-8 en de verhoging van de beleidsregelwaarden van deze ZZP’s.
64
De veronderstelling is hier dat toetreding van nieuwe cliënten gedurende het jaar volgens eenzelfde patroon verloopt. Als er dan meer dagen zijn in 2011 in vergelijking met 2010 dan zijn dit dagen van nieuwe cliënten. 65 Dit betekent niet dat een herindicatie van ZZP V&V 4 naar ZZP V&V 5 niet voorkomt. 66 Het effect van de zorgverzwaring en de aantallen kan hier niet worden toegepast. Dit kan alleen als de uittredende cliënt daadwerkelijk volledig uit zorg gaat. In dit geval is het goed mogelijk dat een cliënt niet meer een bepaalde ZZP V&V geleverd krijgt, maar bijvoorbeeld een overstap maakt naar een ZZP V&V van een andere categorie.
59
Markscan Intramurale AWBZ
7.3.5.2 Volume en prijseffect van de ZZP’s GHZ De analyse van de omzet uitgesplitst naar de hierboven genoemde effecten laat het volgende beeld zien voor de ZZP’s GHZ. Tabel 7.22. Volume en prijseffecten in de omzetontwikkeling (in mln. €) per ZZP GHZ 67 ZZP
Ontwikkeling 2010/2011
Volume effect
Prijs Effect Zorgzwaarte -effect
GHZ VG
€ 144
€ 160 € 142
€4
€ 57
€2
€ -2
€ -12
€ -3
€ -2
€0
€ -1
€6
€ -4
€ -1
€3
€ 26
€8
€ -3
€ -4
€ -29
€ -2
€0 € -5
€ 34 €5
€ 29
TOTAAL
€ -22
€ -2
€5 (SG)LVG
€6
€ -15
€0 GHZ - auditief
Effect Korting
€ 46 € 61
GHZ – visueel
Effect Beleidsregel waarde
€ -16 € 18
GHZ LG
Effect Aantallen
€ 222 € -33
€ 255 € 26
€ 229
Bron: NZa, peildatum januari 2012
De toename in omzet van de ZZP’s GHZ wordt sterk bepaald door het volume-effect. Het volume-effect zelf is voor 90% toe te schrijven aan nieuw toegetreden cliënten en voor 10% aan zorgverzwaring bij bestaande cliënten en komt met expliciet tot uitdrukking bij de ZZP’s VG, ZZP’s LG en de ZZP’s (SG)LVG. Het dempende prijseffect wordt voor bijna 90% verklaard uit het kortingeffect en voor ruim 10% uit een daling van de beleidsregelwaarden.
7.4 Eigen bijdrage Cliënten van 18 jaar en ouder die intramurale AWBZ zorg afnemen, moeten daarvoor een eigen bijdrage betalen. Het CAK is uitvoerder van de Eigen Bijdrage Regeling AWBZ. De hoogte van de eigen bijdrage is afhankelijk van het inkomen, de gezinssamenstelling, de leeftijd en de zorg die de cliënt heeft ontvangen. In onderstaande tabel is opgenomen hoeveel eigen bijdrage gemiddeld en in totaal door het CAK bij extramurale cliënten in rekening is gebracht. 67
Het is niet 100% zeker dat een nieuwe cliënt nieuw in de zorg is en dat een uittredende cliënt daadwerkelijk uit zorg gaat. Het is mogelijk dat een cliënt al elders in zorg was of elders verder gaat in zorg. Het is echter niet regulier. Op de aantallen hebben we geen zicht, de veronderstelling is hier dat het beperkt voorkomt , gezien het inhoudelijke verschil in de verschillende ZZP’s
60
Marktscan Intramurale AWBZ
Tabel 7.23. Gemiddelde en totale eigen bijdrage per jaar 2008
2009
2010
Aantal cliënten
235.362
246.307
370.728
Gemiddelde eigen bijdrage per cliënt
€ 6.263
€ 6.269
€ 4.372
€ 1,15 mld.
€ 1,5 mld.
€ 1.6 mld.
Totale eigen bijdrage intramurale AWBZ
Bron: Jaarverslagen 2008, 2009 en 2010 CAK
Met ingang van 2009 wordt op de factuur korting verleend in verband met de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicaptenzorg (Wtcg). Afhankelijk van de leeftijd wordt de hoogte van de korting bepaald (bij 65+ is de korting 8% en bij 65- is dat 16%). Bij het bedrag dat is gefactureerd, is de korting al afgetrokken.
61
Markscan Intramurale AWBZ
62
Marktscan Intramurale AWBZ
Bijlage 1. Zorgzwaartepakketten
Sinds 2010 bestaat er de zogeheten zorgzwaartebekostiging voor de intramurale AWBZ. Dit is het bekostigingssysteem voor zorgaanbieders in de verzorging en verpleging (V&V), de gehandicaptenzorg (GHZ) en de langdurige geestelijke gezondheidszorg (GGZ). In deze marktscan wordt alleen ingegaan op de ZZP’s in de V&Ven GHZ. De ZZP’s in de GGZ worden behandeld in de marktscan GGZ. In deze zorgzwaartebekostiging is de hoogte van het budget van een zorgaanbieder afhankelijk van de zorgzwaarte van de cliënten. Voor de beschrijving van deze verschillende soorten verblijfszorg zijn de zorgzwaartepakketten (ZZP’s) gemaakt. Een ZZP omvat het wonen, de zorg, diensten, dagbesteding en/of behandeling. De prestatiebeschrijvingen en tarieven worden jaarlijks onderhouden 68. Hieronder volgt algemene informatie over de verschillende groepen ZZP’s die onderdeel uitmaken van de marktscan. 69 ZZP’s in de V&V In totaal heeft de V&V-sector tien ZZP’s. Het zijn acht pakketten voor langdurende zorg (ZZP’s 1 tot en met 8) en twee pakketten voor kortdurende zorg aan specifieke doelgroepen (ZZP 9a,b en 10). Bij de langdurende zorg is een oplopende reeks van zorgzwaarte. De reeks begint met ZZP 1 VV voor personen die zich niet meer zelf kunnen redden thuis en loopt op naar ZZP 8 VV voor personen met zware ziekten die volledig zorgafhankelijk zijn en daarom intensieve verzorging en verpleging nodig hebben. De kortdurende pakketen zijn gericht op geriatrische revalidatiezorg (ZZP 9a VV), herstelgerichte behandeling met verpleging en verzorging (ZZP 9b VV) en kortdurende palliatieve terminale zorg voor mensen met een terminale ziekte (ZZP 10 VV). ZZP’s in de GHZ In totaal kent de GZ-sector 30 ZZP’s. Deze zijn verdeeld over de verschillende subsectoren: − verstandelijk gehandicapt (VG). Deze groep bestaat uit 8 ZZP’s; − licht verstandelijk gehandicapt (LVG): Deze groep bestaat uit 5 ZZP’s; − sterk gedragsgestoord licht verstandelijk gehandicapt (SGLVG): Deze groep bestaat uit 1 ZZP; − lichamelijk gehandicapt (LG): Deze groep bestaat uit 7 ZZP’s; − zintuiglijk gehandicapt, auditief en communicatief: Deze groep bestaat uit 4 ZZP’s; − zintuiglijk gehandicapt, visueel: Deze groep bestaat uit 5 ZZP’s. De LVG- en SGLVG-ZZP’s zijn specifiek bedoeld voor cliënten die verblijven in gespecialiseerde behandelcentra. De overige pakketten zijn allen gericht op langdurende zorg, welke in een oplopende reeks van zorgzwaarte zijn beschreven. Toeslagen Naast de basisprestaties die geleverd worden in de ZZP’s, kan aanvullend een aantal prestaties geleverd worden. Dit kan echter alleen als voldaan 68
Zie voor meer informatie: http://www.nza.nl/zorgonderwerpen/dossiers/zorgzwaartebekostiging/ of http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/zorgzwaartepakketten 69 Zie voor meer informatie over de specifieke pakketten http://www.nza.nl/zorgonderwerpen/dossiers/zorgzwaartebekostiging/regelgeving/pres taties/
63
Markscan Intramurale AWBZ
is aan bepaalde voorwaarden 70. De toeslagen gelden voor de volgende (groepen van) prestaties: Huntington, cerebrovasculair accident (CVA), somatische revalidatiezorg, invasieve beademing (IB), non-Invasieve beademing, multifunctioneel centrum (MFC), gespecialiseerde epilepsiezorg, observatie, woonzorg gehandicaptenzorg en dagbesteding gehandicaptenzorg kind.
70
Zie voor meer informatie de NZa beleidsregel: CA-300-476
64
Marktscan Intramurale AWBZ
Bijlage 2. Gebruikte bronnen
In deze bijlage wordt een overzicht gegeven van de gebruikte data in deze marktscan. Daarbij wordt, wanneer dit van toepassing is, aangegeven of er voorzichtigheid geboden is bij het gebruik van de data. RekenstaatInformatieSysteem De data die de NZa heeft gebruikt in hoofdstuk 3 (met uitzondering van paragraaf 3.4) en hoofdstuk 7 komen uit het zogeheten RekenstaatInformatieSysteem (RIS). Hierin is informatie beschikbaar over alle productieafspraken en -realisatie die de zorgaanbieders met de zorgkantoren maken voor de verschillende ZZP’s die relevant zijn voor de marktscan. Daarbij zijn zoveel als mogelijk is de realisatiegegevens gebruikt. Hierbij geldt dat voor het jaar 2010 minimaal 90% van de data uit realisatiegegevens bestaat. Voor zover dit laatste niet mogelijk is, is gebruikgemaakt van de meest recente productieafspraken. Voor 2011 geldt dat gebruik is gemaakt van de productieafspraken. Uit ervaringscijfers blijkt dat op landelijk niveau de afwijking tussen productie en realisatie niet meer dan 1% bedraagt voor de intramurale AWBZ. Zorgaanbieders en zorgkantoren kunnen echter overeenkomen dat een gedeelte van de zorglevering buiten de zorgkantoorregio plaatsheeft. Voor de veelal regionaal opererende zorgaanbieders in de ZZP V&V, GHZ VG en GHZ LG zijn echter beperkte aantallen en de gemaakte afspraken geven een goed beeld van wat er binnen een zorgkantoorregio geleverd wordt. De zorgaanbieders die actief zijn op het gebied van ZZP ZG auditief, ZZP ZG visueel en ZZP (SG)LVG zijn vaak landelijk actief en maken niet per definitie per zorgkantoorregio een afspraak. Hier is het verschil tussen wat binnen de zorgkantoorregio afgesproken wordt en waar dit daadwerkelijk geleverd wordt, veel groter. Verder moet ten aanzien van de data uit het RIS het volgende in ogenschouw gehouden worden. Wanneer zorgaanbieders en zorgkantoren prijs- en volumeafspraken maken komen deze gegevens bij de NZa voor verwerking. Iedere zorgaanbieder heeft hierbij een zogeheten NZa-nummer. Zo is de zorgaanbieder voor de NZa herkenbaar. Het is hierbij mogelijk dat een zorgaanbieder meerdere NZa nummers heeft. Dit kan bijvoorbeeld komen doordat een zorgaanbieder in verschillende zorgkantoorregio’s actief is en daardoor met verschillende zorgkantoren afspraken maakt. Daarnaast is het mogelijk dat zorgaanbieders besloten hebben te fuseren (of er een overname heeft plaatsgevonden van de ene zorgaanbieder door een andere), en daarbij tevens besloten hebben dat beide partijen nog apart productieafspraken marken met het zorgkantoor. De zorgaanbieders worden vanwege het registratiesysteem bij de NZa als aparte zorgaanbieders gezien, terwijl zij feitelijk tot hetzelfde concern behoren. Tot slot is het ook mogelijk dat een zorgaanbieder die eerst met één NZa-nummer prijs- en volumeafspraken maakte, door bijvoorbeeld een faillissement en doorstart, wordt opgesplitst in meerdere zorgaanbieders die allemaal apart prijs- en volumeafspraken maken met zorgkantoren. Bovenstaande beperkingen kunnen met name gevolgen hebben voor de in hoofdstuk 3 opgenomen tabellen en figuren.
65
Markscan Intramurale AWBZ
CVZ Voor het overstapgedrag en de wachttijden/-lijsten is data gebruikt van het CVZ. Het CVZ ontvangt als beheerder van de AWBZ-brede zorgregistratie (AZR) veel informatie van de zorgkantoren over de indicatiestelling, de aanvang en de beëindiging van zorg. De gepresenteerde uitkomsten moeten echter met voorzichtigheid geïnterpreteerd worden omdat veel verschillen in de uitkomsten per zorgkantoor veroorzaakt worden door moeilijk kwantificeerbare kwaliteitsverschillen in de uitvoering van de AWBZ-zorgregistratie. Er zijn duidelijke kwaliteitsverschillen in de AZR tussen zorgkantoren CAK Data over de eigen bijdragen is afkomstig van het CAK. Deze organisatie is uitvoerder van de eigen-bijdragenregeling AWBZ en heeft uitgebreide informatie beschikbaar over de eigen-bijdrageregeling zelf en het macrobedrag aan geïnde eigen bijdragen. Tevens biedt het CAK informatie over het gemiddeld aantal zorguren per cliënt en de ontwikkeling hiervan in de tijd. Er zijn geen beperkingen ten aanzien van deze data. DigiMV en jaarverslagen Voor de vermogenspositie van zorgaanbieders en de keurmerken is data gebruikt dat uit het DigiMV komt. Dit is een onderdeel van het Jaardocument Maatschappelijke Verantwoording (JMV) zorginstellingen en het berust op een wettelijke regeling op basis van de Wet toelatingen zorginstellingen. Het DigiMV bevat financiële en inhoudelijke gegevens over zorgaanbieders in een gestructureerde vorm. Deze gegevens worden door de zorginstellingen verplicht aangeleverd aan het CIBG, dat de gegevens gebundeld doorlevert aan onder meer de NZa. Voor zover het DigiMV niet gevuld is, is zoveel mogelijk gebruik gemaakt van jaarverslagen van zorgaanbieders. CIZ Het ministerie van VWS heeft 'Beleidsregels indicatiestelling AWBZ' opgesteld. Gegevens over de afgegeven indicaties zijn afkomstig van het CIZ. Het CIZ controleert daarnaast steekproefsgewijs de indicaties die volgens de standaard indicatie procedure door de zorgaanbieder worden gevolgd. Bij de indicatiestelling kan de cliënt aangeven of hij de zorg in natura of middels PGB wenst te ontvangen. Ook kan de cliënt een zorgaanbieder van keuze opgeven. Consumentenpanel Motivaction is het onderzoeksbureau dat in opdracht van de NZa een consumentenpanel heeft ingezet om inzicht te krijgen in de transparantie van de zorg. Het veldwerk voor de marktscan extramurale AWBZ is uitgevoerd in de periode 31 januari 2012 tot 10 februari 2012. De respondenten zijn afkomstig uit het panel van Motivaction. Voor de marktscan is een steekproef getrokken van mensen in de leeftijd van 18 jaar en ouder. In totaal hebben 982 respondenten de vragenlijst volledig ingevuld. Na afsluiting van het veldwerk zijn de open antwoorden gecodeerd en de onderzoeksdata gecheckt, opgeschoond en gewogen. Bij de weging fungeerden CBS-gegevens over AWBZ-zorg zonder verblijf als herwegingskader.
66
Marktscan Intramurale AWBZ
Bijlage 3. Keurmerken/certificaten
Keurmerken/certificaten Bronzen, zilveren en gouden keurmerk
De Stichting Perspekt verleent het gouden, zilveren en bronzen keurmerk in de zorg aan instellingen voor verpleging en verzorging. De beoordelingscriteria voor goud en zilver zijn gebaseerd op de van toepassing zijnde certificatieschema's van HKZ en MIK-V, een eerder door de sector ontwikkeld systeem. Zowel HKZ als MIK-V zijn verwant aan ISO 9001, waardoor het gouden en zilveren keurmerk voornamelijk de kwaliteit van de interne organisatie betreffen. De beoordelingscriteria voor brons zijn meer gericht op de daadwerkelijk verleende zorg (dit is dus een dienstenkeurmerk).
HKZ/ISO
De Stichting Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling (HKZ) stelt kwaliteitseisen op voor diverse deelgebieden van de sectoren zorg en welzijn (incl. kinderopvang). Deze worden in de vorm van certificatieschema's beschikbaar gesteld aan het werkveld. Er zijn al schema's voor o.a. apotheken, thuiszorg, ambulancezorg, dialysecentra, geestelijke gezondheidszorg, gehandicaptenzorg, algemeen maatschappelijk werk, verzorgingshuizen, jeugdgezondheidszorg, jeugdzorg en fysiotherapiepraktijken. De certificatieschema's van HKZ zijn afgeleid van ISO 9001, de internationale norm voor kwaliteitsmanagementsystemen. Een organisatie met het HKZ-keurmerk is daardoor ook gecertificeerd volgens ISO 9001. De meerwaarde van HKZ ten opzichte van ISO 9001 is dat HKZ ook inhoudelijke eisen stelt.
NIAZ-accreditatie
Het Nederlands Instituut voor Accreditatie van Ziekenhuizen (NIAZ) verleent accreditaties aan ziekenhuizen en andere zorginstellingen. Voor accreditatie kan in dit geval beter certificatie worden gelezen. De beoordelingscriteria zijn afgeleid van het INK-model, de Nederlandse variant van een internationaal model voor kwaliteitsmanagementsystemen, waardoor de NIAZ-accreditatie voornamelijk de kwaliteit van de interne organisatie betreft.
Bron: www.keurmerk.nl
67
Markscan Intramurale AWBZ
68
Marktscan Intramurale AWBZ
Bijlage 4. Omzet naar Zorgzwaarte Pakketten 71
ZZP
2010 (in mln.€)
2011 (in mln.€ )
V&V met behandeling ZZP 1VV incl. BH incl. DB
1.2
-
ZZP 2VV incl. BH incl. DB
4.0
-
ZZP 3VV incl. BH incl. DB
27.9
24.9
ZZP 4VV incl. BH incl. DB
129.2
123.1
ZZP 5VV incl. BH incl. DB
2.187.0
2.318.6
ZZP 6VV incl. BH incl. DB
755.3
760.8
ZZP 7VV incl. BH incl. DB
668.3
722.2
ZZP 8VV incl. BH incl. DB
174.4
218.0
ZZP 9VV incl. BH incl. DB
595.9
650.5
46.5
52.2
ZZP 1VV excl. BH incl. DB
247.0
166.3
ZZP 2VV excl. BH incl. DB
598.3
537.5
ZZP 3VV excl. BH incl. DB
552.9
597.7
ZZP 4VV excl. BH incl. DB
692.2
753.7
ZZP 5VV excl. BH incl. DB
302.4
319.0
ZZP 6VV excl. BH incl. DB
315.0
356.3
ZZP 7VV excl. BH incl. DB
50.3
45.2
ZZP 8VV excl. BH incl. DB
22.1
19.3
ZZP 9VV excl. BH incl. DB
5.3
4.5
23.8
15.7
ZZP 1VG incl. BH incl. DB
7,6
-
ZZP 2VG incl. BH incl. DB
28,2
-
ZZP 3VG incl. BH incl. DB
216,8
220,8
ZZP 4VG incl. BH incl. DB
271,2
271,9
ZZP 5VG incl. BH incl. DB
817,6
449,6
ZZP 6VG incl. BH incl. DB
418,6
453,4
ZZP 7VG incl. BH incl. DB
719,4
801,0
ZZP 8VG incl. BH incl. DB
-
377,2
ZZP 1VG incl. BH excl. DB
3,1
-
ZZP 2VG incl. BH excl. DB
10,2
-
ZZP 3VG incl. BH excl. DB
51,1
61,8
ZZP 4VG incl. BH excl. DB
22,0
24,8
ZZP 5VG incl. BH excl. DB
24,1
17,7
ZZP 6VG incl. BH excl. DB
48,5
65,8
ZZP 7VG incl. BH excl. DB
17,6
26,4
ZZP 8VG incl. BH excl. DB
-
9,8
15,1
16,7
ZZP 10VV incl. BH incl. DB V&V zonder behandeling
ZZP 10VV excl. BH incl. DB VG met behandeling
VG zonder behandeling ZZP 1VG excl. BH incl. DB
71
Zie voor een nadere toelichting op de Zorg Zwaarte Pakketten op de website van de NZa, www.nza.nl.
69
Markscan Intramurale AWBZ
ZZP 2VG excl. BH incl. DB
64,9
85,5
ZZP 3VG excl. BH incl. DB
142,1
144,8
ZZP 4VG excl. BH incl. DB
91,1
91,1
ZZP 5VG excl. BH incl. DB
64,7
36,5
ZZP 6VG excl. BH incl. DB
85,4
76,9
ZZP 8VG excl. BH incl. DB
-
19,9
ZZP 1VG excl. BH excl. DB
23,5
21,3
ZZP 2VG excl. BH excl. DB
80,0
92,7
ZZP 3VG excl. BH excl. DB
118,1
121,4
ZZP 4VG excl. BH excl. DB
53,5
50,3
ZZP 5VG excl. BH excl. DB
22,5
17,6
ZZP 6VG excl. BH excl. DB
45,5
47,5
ZZP 8VG excl. BH excl. DB
-
4,1
ZZP 1LG incl. BH incl. DB
1,5
-
ZZP 2LG incl. BH incl. DB
3,9
-
ZZP 3LG incl. BH incl. DB
16,7
16,1
ZZP 4LG incl. BH incl. DB
39,6
45,5
ZZP 5LG incl. BH incl. DB
28,6
33,5
ZZP 6LG incl. BH incl. DB
85,0
101,8
ZZP 7LG incl. BH incl. DB
44,4
50,9
ZZP 1LG incl. BH excl. DB
0,7
-
ZZP 2LG incl. BH excl. DB
1,6
-
ZZP 3LG incl. BH excl. DB
2,9
3,5
ZZP 4LG incl. BH excl. DB
7,3
9,1
ZZP 5LG incl. BH excl. DB
6,3
7,3
ZZP 6LG incl. BH excl. DB
17,8
21,3
ZZP 7LG incl. BH excl. DB
4,6
5,1
ZZP 1LG excl. BH incl. DB
13,6
14,5
ZZP 2LG excl. BH incl. DB
32,7
36,1
ZZP 3LG excl. BH incl. DB
26,9
29,3
ZZP 4LG excl. BH incl. DB
40,2
45,2
ZZP 5LG excl. BH incl. DB
12,7
12,3
ZZP 6LG excl. BH incl. DB
30,8
32,8
ZZP 7LG excl. BH incl. DB
13,8
12,4
ZZP 1LG excl. BH excl. DB
7,1
7,8
ZZP 2LG excl. BH excl. DB
12,7
14,5
LG met behandeling
LG zonder behandeling
ZZP 3LG excl. BH excl. DB
8,3
9,8
ZZP 4LG excl. BH excl. DB
12,3
13,5
ZZP 5LG excl. BH excl. DB
4,2
3,6
ZZP 6LG excl. BH excl. DB
11,5
9,6
ZZP 7LG excl. BH excl. DB
4,6
3,5
ZZP 1ZG-visueel incl. BH incl. DB
0,8
-
ZZP 2ZG-visueel incl. BH incl. DB
6,7
-
Visueel met behandeling
ZZP 3ZG-visueel incl. BH incl. DB
7,9
7,8
ZZP 4ZG-visueel incl. BH incl. DB
11,7
14,3
ZZP 5ZG-visueel incl. BH incl. DB
33,1
32,0
70
Marktscan Intramurale AWBZ
ZZP 1ZG-visueel incl. BH excl. DB
0,9
-
ZZP 2ZG-visueel incl. BH excl. DB
0,9
-
ZZP 3ZG-visueel incl. BH excl. DB
1,9
2,5
ZZP 4ZG-visueel incl. BH excl. DB
0,6
1,2
ZZP 5ZG-visueel incl. BH excl. DB
1,8
1,5
ZZP 1ZG-visueel excl. BH incl. DB
3,3
3,4
ZZP 2ZG-visueel excl. BH incl. DB
3,9
9,3
ZZP 3ZG-visueel excl. BH incl. DB
4,6
4,2
ZZP 4ZG-visueel excl. BH incl. DB
2,1
2,7
ZZP 5ZG-visueel excl. BH incl. DB
0,4
0,4
ZZP 1ZG-visueel excl. BH excl. DB
1,7
1,6
ZZP 2ZG-visueel excl. BH excl. DB
2,1
2,9
ZZP 3ZG-visueel excl. BH excl. DB
2,7
2,0
ZZP 4ZG-visueel excl. BH excl. DB
1,5
1,0
ZZP 5ZG-visueel excl. BH excl. DB
0,6
0,2
ZZP 1ZG-auditief incl. BH incl. DB
1,2
0,8
ZZP 2ZG-auditief incl. BH incl. DB
10,8
10,8
ZZP 3ZG-auditief incl. BH incl. DB
24,8
25,1
ZZP 4ZG-auditief incl. BH incl. DB
4,3
3,8
ZZP 1ZG-auditief incl. BH excl. DB
5,2
6,6
ZZP 2ZG-auditief incl. BH excl. DB
4,3
4,6
ZZP 3ZG-auditief incl. BH excl. DB
5,3
5,7
ZZP 4ZG-auditief incl. BH excl. DB
3,4
3,8
ZZP 1ZG-auditief excl. BH incl. DB
0,7
0,5
ZZP 2ZG-auditief excl. BH incl. DB
4,6
3,6
ZZP 3ZG-auditief excl. BH incl. DB
2,2
1,7
ZZP 4ZG-auditief excl. BH incl. DB
1,8
1,8
ZZP 1ZG-auditief excl. BH excl. DB
0,9
0,6
ZZP 2ZG-auditief excl. BH excl. DB
2,0
1,9
ZZP 3ZG-auditief excl. BH excl. DB
0,5
0,3
ZZP 4ZG-auditief excl. BH excl. DB
0,8
0,8
Visueel zonder behandeling
Auditief met behandeling
Auditief zonder behandeling
SG/LVG met behandeling ZZP 1LVG incl. BH incl. DB
9,7
7,8
ZZP 2LVG incl. BH incl. DB
50,6
51,4
ZZP 3LVG incl. BH incl. DB
98,5
117,6
ZZP 4LVG incl. BH incl. DB
63,3
80,9
ZZP 5LVG incl. BH incl. DB
24,9
24,3
ZZP 1SG/LVG incl. BH incl. DB
26,9
25,9
Bron: NZa, peildatum januari 2012
71
Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport Mw. drs. M.L.L.E. Veldhuijzen van Zanten-Hyllner Postbus 20350 2500 EJ 'S-GRAVENHAGE
Behandeld door
Telefoonnummer
Kenmerk
Pagina
1 van 5
E-mailadres
Kenmerk
Onderwerp
Datum
Marktscans intramurale en extramurale AWBZ 2012
mei 2012
Mevrouw de Staatssecretaris, Bijgaand treft u ter informatie twee marktscans van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) aan, over de ontwikkelingen in de AWBZ. De marktscan extramurale AWBZ is een vervolg op de marktscan van 2011. Vanaf dit jaar wordt hier ook de marktscan over de intramurale AWBZ aan toegevoegd, die nu een overzicht geeft van de ontwikkelingen in de jaren 2010 tot en met 2011. De marktscans bieden een overzicht van de ontwikkelingen op het gebied van de betaalbaarheid, toegankelijkheid en de transparantie van kwaliteit in de intra- en extramurale AWBZ zorg. Daarnaast wordt in de marktscans aandacht besteed aan de marktstructuur en het marktgedrag van zorgaanbieders in de AWBZ. Nieuw in de marktscans zijn de uitkomsten van een onderzoek naar de mening van de cliënt over de keuzemogelijkheden en de informatie die gebruikt wordt om tot een keuze voor een geschikte zorgaanbieder in de AWBZ te kunnen komen. In de scans komt het persoonsgebonden budget (PGB) niet of nauwelijks aan de orde omdat dit geen onderdeel is van de contracteerruimte AWBZ en de NZa geen uitvoerder is van de PGB subsidieregeling. In de marktscans wordt de geestelijke gezondheidszorg buiten beschouwing gelaten omdat deze is meegenomen in de marktscan geestelijke gezondheidszorg, die eerder dit jaar is gepubliceerd. In deze beleidsbrief beschrijft de NZa de opvallendste feiten uit beide marktscans en de te nemen acties die zij op basis hiervan adviseert. Ontwikkelingen in de langdurige zorg Marktstructuur Opvallend aan de marktstructuur in de AWBZ is de concentratiegraad op zorgkantoorregioniveau 1 . Zowel bij de intramurale als extramurale 1
De relevante markt voor intramurale AWBZ waarop cliënten een keuze maken is echter veelal kleiner dan de zorgkantoorregio, maar een analyse op
zorgaanbieders is de concentratiegraad hoog.
Kenmerk
Uit de cijfers blijkt dat de concentratiegraad bij de extramurale AWBZPagina zorgaanbieders langzaam daalt. In de intramurale AWBZ is de 2 van 5 concentratiegraad het afgelopen jaar nauwelijks gedaald. Vermoedelijk is de contracteerplicht de reden dat hier slechts een zeer beperkte daling van de concentratiegraad zichtbaar is. Deze contracteerplicht gold tot en met 2011. De NZa verwacht dat de afschaffing van de contracteerplicht per 1 januari 2012 een gunstig effect heeft op de concentratiegraad in de intramurale AWBZ en zal dit in haar marktscans blijven volgen. Ondanks de relatief hoge concentratiegraad ziet de NZa net als voorgaande jaren nog steeds beweging op de markt; zowel in de intramurale als extramurale AWBZ- zorg zijn meer toetreders dan uittreders. Dit is belangrijk: nieuwe toetreders houden de huidige zorgaanbieders alert. Bij een ruimer aanbod aan zorgaanbieders valt er voor de consument bovendien meer te kiezen. Het aantal toetreders in de extramurale AWBZ is overigens fors hoger dan bij het intramurale deel. Dit is inherent aan de lagere investering voor toetreding. Marktgedrag Niet alleen nieuwe toetreders houden de huidige zorgaanbieders alert, maar ook cliënten die overstappen naar een andere zorgaanbieder. Uit overstapgegevens van het CVZ blijkt dat jaarlijks tussen de 5% en 10% van de cliënten overstapt naar een andere zorgaanbieder. Deze groep bevat ook cliënten die overstappen vanwege een veranderende zorgvraag die de huidige zorgaanbieder niet kan leveren. Uit het consumenten onderzoek blijkt dat niet alle cliënten die een overstap overwegen dit ook daadwerkelijk doen. Naast het feit dat overstappen tussen intramurale aanbieders lastig blijft omdat hiervoor de cliënt fysiek moet verhuizen, geven de intramurale cliënten aan dat zij dit uiteindelijk niet altijd doen omdat er geen (tijdig) passend alternatief is. Financiële positie zorgaanbieders AWBZ Zowel intra- als extramuraal is sprake van belangrijke systeemwijzigingen, zoals de overhevelingen naar de Wmo en de voltooiing prestatiebekostiging. Door de invoering van de integrale tarieven komt er meer ruimte voor maatschappelijk ondernemerschap en daarmee een gevarieerder zorgaanbod dat aansluit bij de wensen van cliënten, nu en in de toekomst. De brancheorganisaties spelen in op de toename van de eigen verantwoordelijkheid van AWBZ-zorgaanbieders. Dit houdt in dat een organisatie zijn belangrijkste bedrijfsmatige risico’s kent en deze beheerst. Recent bracht Actiz hiervoor de brochure Veiligheid uit. Ook organiseren verschillende brancheorganisaties scholingen voor hun leden. De NZa vindt dit een goede ontwikkeling. De financiële gezondheid van instellingen wordt tegen deze achtergrond ook belangrijker. De financiële positie van zowel de intramurale als de extramurale zorgaanbieders is over het algemeen gezond. Bijna 80% van de zorgaanbieders in de AWBZ heeft een solvabiliteit van meer dan 15% en een positieve rentabiliteit. Zorgaanbieders met een negatieve rentabiliteit in combinatie met een solvabiliteit van minder dan zorgkantoorregioniveau geeft een goed beeld van de marktstructuur in zijn algemeenheid.
15% vormen een risico voor de continuïteit van de zorg. Zowel in de intra- als extramurale AWBZ betreft dit minder dan 10 zorgaanbieders, die over het algemeen een kleine omzet hebben.
Kenmerk
Pagina
3 van 5
Het overall positieve financiële beeld vergt wel een nuance. Met de invoering van integrale tarieven komen de risico’s rond het vastgoed bij de zorgaanbieders te liggen. Dit zal in veel gevallen leiden tot een bijstelling van het strategisch vastgoedbeleid en in een aantal gevallen tot een andere waardering van het bestaande vastgoed. Dit kan betekenen dat de vermogenspositie in de komende jaarrekeningen verandert. De NZa zal de voortgang en de effecten van de invoering van de integrale tarieven blijven volgen in de komende marktscans. Kwaliteit Het is niet alleen van belang dat er keuze is, maar ook dat er genoeg informatie is voor consumenten om een weloverwogen keuze te maken. Uit de resultaten van het consumenten panel blijkt dat 70% van de respondenten uit de intramurale verzorging en verpleging aangeeft over voldoende informatie te beschikken om een keuze voor een zorgaanbieder te maken. In de intramurale gehandicaptenzorg is dit 53% van de respondenten. Van de extramurale respondenten beschikt 62% over voldoende informatie om zijn keuze te maken. Met name bij de intramurale gehandicaptenzorg moet de informatievoorziening nog duidelijk verbeteren. Cliënten of cliëntvertegenwoordigers maken hun keuze mede op basis van kwaliteit, zo blijkt uit de raadpleging van het consumentenpanel. De NZa gaat in 2012 verder onderzoek doen naar het keuzeproces in de AWBZ. De marktscans laten zien dat hiervoor nog onvoldoende zorginhoudelijke indicatoren beschikbaar zijn. De NZa is daarom van mening dat het van groot belang is dat deze indicatoren tot stand komen, al dan niet in samenwerking tussen zorgaanbieders en verzekeraars. Als de indicatoren uitblijven zal de cliënt zich niet als een sterke speler in de zorgmarkt kunnen opstellen. In aansluiting met de voorgaande scan ziet de NZa het aantal zorgaanbieders in het bezit van een kwaliteitskeurmerk verder toenemen. Deze keurmerken hebben met name betrekking op de kwaliteitsprocessen. Het zorgkantoor moet instaan voor de kwaliteit van de door de nieuwe zorgaanbieders te leveren zorg. Een gedegen screening van nieuwe spelers op de markt is daarom van groot belang. Niet alle zorgaanbieders komen in aanmerking voor een contract. Zij zullen mogelijk proberen via onderaanneming omzet te genereren. Het is de verantwoordelijkheid van de hoofdaannemer om te garanderen dat de te leveren zorg van voldoende kwaliteit is. Door middel van het reguliere rechtmatigheidsonderzoek van de NZa naar de uitvoering van de AWBZ door zorgkantoren volgt de NZa of het zorgkantoor met behulp van materiële controles hierop toeziet. De NZa krijgt signalen over misstanden in de thuiszorg die wijzen op mogelijk onjuiste declaraties van organisaties, waarbij bijvoorbeeld indirecte tijd (reistijd) als directe tijd wordt gedeclareerd, of zorg in het kader van de WMO als AWBZ zorg wordt gedeclareerd. De NZa heeft hierover een tiental signalen gekregen. De NZa zal in 2012 onderzoek
verrichten naar onder andere de lage toetredingsdrempels, de omgang met indicatiestellingen, de declaraties en de controle in de keten. Toegankelijkheid Verandering van de zorgvraag Zoals al aangekondigd in de meibrief van 2011 is de verwachte stijging van het aantal cliënten met een indicatie voor AWBZ-zorg een feit. Een steeds groter deel van de indicaties wordt door middel van standaardindicatieprotocollen of taakmandaten door de zorgaanbieders zelf afgegeven. Uit de marktscan intramurale AWBZ blijkt dat er in 2011 een afname van de inkoop van de lage ZZP’s VV1 en VV2 is ten opzichte van het voorgaande jaar. De gegevens zijn echter niet toereikend om te kunnen concluderen dat er een extramuralisering plaatsvindt en dat deze cliënten thuis blijven wonen en extramurale AWBZ-zorg krijgen. Ook de oorzaak van de waargenomen stijging in het aantal ZZP’s VV3 en VV4 blijft onduidelijk. Of dit te maken kan hebben met ‘upcoding’ van de lagere indicaties VV1 en VV2 als gevolg van de standaard indicatie protocollen, is op basis van de beschikbare gegevens niet te zeggen. De NZa zal de noodzakelijke gegevens verzamelen om verder in te kunnen zoomen op de geconstateerde veranderingen in de zorgvraag. Wachttijden Uit de marktscans blijkt dat de wachtlijsten in de AWBZ de afgelopen jaren zijn verminderd. Bij de intramurale AWBZ-zorg is deze daling sterker dan bij de extramurale AWBZ-zorg. Uit het consumentenpanel blijkt dat cliënten vaak sneller worden geholpen dan de tijd die zij zelf bereid waren om te wachten. Dit is een goede ontwikkeling. Crisiszorg Verontrustend zijn de uitkomsten van het rechtmatigheidsonderzoek 2010 van de NZa naar de uitvoering door zorgkantoren van de regelingen van de 24 uurs zorg/spoed zorg. Bij de meeste zorgkantoren zijn de crisisprotocollen niet op orde. Met als gevolg dat het risico bestaat dat cliënten niet goed geholpen worden wanneer zij een beroep doen op de crisiszorg. Om dit te voorkomen moet in de crisisprotocollen minimaal de poortwachtersfunctie geborgd zijn, zodat duidelijk is wie de cliënt kan aanspreken. Zorgkantoren moeten hier de regie voeren en meer initiatief tonen om te zorgen voor een regiodekkend crisisprotocol voor alle sectoren, dat regelmatig wordt geactualiseerd en door het zorgkantoor wordt ondersteund. Vanwege het belang van goede crisiszorg volgt de NZa het tot stand komen van crisisprotocollen in het rechtmatigheidsonderzoek. Doorverwijzen De NZa heeft verschillende signalen gekregen dat thuiszorgorganisaties aan ziekenhuizen geld of personeel geven om cliënten naar hen door te verwijzen. Betalen voor doorverwijzen is verboden, cliënten moeten objectieve informatie krijgen over zorgaanbieders om zelf te kunnen bepalen waar ze naartoe willen gaan. De NZa onderzoekt op dit moment een aantal van deze signalen. In de zomer zijn de eerste resultaten van het onderzoek te verwachten.
Kenmerk
Pagina
4 van 5
Betaalbaarheid
Kenmerk
De landelijke omzet van de intramurale zorg is van 2010 naar 2011 Pagina toegenomen met € 610 miljoen. Deze toename is voor € 227 miljoen toe 5 van 5 te schrijven aan zorgverzwaring. Dit was ook de verwachting van de NZa, zie hiervoor de meibrief van 2011 over de contracteerruimte. In de V&V sector is sprake van een zorgverzwaring van € 198 miljoen en in de GHZ sector van € 29 miljoen. De toename in omzet van € 610 miljoen in de intramurale zorg is voor 90% toe te schrijven aan het volume effect en voor 10% aan het prijseffect. Het volume-effect is voor 60% het gevolg van een toename in aantallen dagen ZZP en ZZP-toeslagen, de overige 40% is het gevolg van zorgverzwaring. De omzetstijging in de extramurale AWBZ is ook grotendeels toe te schrijven aan een volumeontwikkeling van 6,0% en een prijsontwikkeling van 3,3%. Hoewel de NZa geen direct verband uit de cijfers heeft kunnen afleiden, zijn de hiervoor genoemde standaard indicatieprotocollen en aanbieders die zelf de indicatiestelling doen, alsmede het telefonisch doen van de indicatiestelling, opmerkelijke ontwikkelingen. Zij kunnen bijdragen aan het stellen van steeds zwaardere indicaties, zonder dat hierop afdoende controle mogelijk is. Dit kan een verder kostenopdrijvend effect hebben. De NZa hecht aan een goede en voldoende geborgde onafhankelijke indicatiestelling en adviseert daarom om de regelgeving rondom de indicatiestelling te verbeteren door de indicatiestelling te voorzien van voldoende borging van de onafhankelijke toetsing, bijvoorbeeld door certificatie vooraf of steekproefcontroles achteraf. Ondanks de toename van de omzet in de gehele AWBZ paste het binnen de contracteerruimte 2011. De NZa zal deze cijfers over de gevolgen van de zorgverzwaring, het volume en de prijsontwikkelingen binnen de AWBZ meenemen in haar komende advies over de contracteerruimte. Dit advies verschijnt in mei 2012.
Met vriendelijke groet, Nederlandse Zorgautoriteit,
mr. drs. T.W. Langejan Voorzitter Raad van Bestuur