MAART 2015 | nummer 126 | jaargang 32 | nr. 1
De toekomst is circulair
Column
Waardevol
Je eigen blik en observatie bepalen wat je hier ziet. Een fotograaf ziet prachtige objecten als verbeelding van nog geen generatie geleden. Levende geschiedenis waar de meeste musea nog niet aan toe zijn. Plaatsen die plek bieden aan tijdelijke ‘pop-up’ activiteiten. Een ander ziet vooral de troep en rommel en de olie die nog in plassen op de vloer ligt. Maar de circulaire economie verenigt dit: alles wat je hier ziet is waardevol, want het bevat grondstoffen voor nieuwe producten. Bij mij kriebelt dat. Een geweldig idee, rommel bestaat niet meer! Tegelijkertijd slaat weemoed toe. Verdwijnen zo ook niet de herinneringen aan voorbije tijden nog voordat daarvoor erkenning ontstaat? Voegt het circulaire denken ‘van verbruik naar gebruik’ ook niet een verantwoordelijkheid toe om bewust te bewaren voor de volgende generaties? Loes de Jong
www.loesdejongfotografie.nl
Colofon MAART 2015 | nummer 126 | jaargang 32 | nr. 1 Het wantij is de plaats waar vloedstromen elkaar ontmoeten. Wantij is een uitgave van de ZMf. Het blad verschijnt drie maal per jaar en wordt naar de leden van de ZMf verstuurd. Lidmaatschap van de ZMf kost € 24 per jaar. Bijdragen kunnen in overleg met de eindredacteur worden ingediend. Auteurs zijn verantwoordelijk voor de inhoud van hun artikel. Plaatsing in dit blad hoeft niet te betekenen dat de vermelde meningen het inzicht van de redactie, het bureau of het bestuur van de ZMf weergeven. Redactie: Tjeu van Mierlo (gastredactie), Elly Geelhoed (secretariaat), Rob Kregting, Peter Maas, Gerda Spaander en Willem de Weert (eindredactie).
2
wantij | maart 2015
Redactiesecretariaat: ZMf Ravelijn de Groene Jager 5, 4461 DJ Goes T. (0113) 230075 | E.
[email protected] Vormgeving en productie: Nilsson communicatiekunstenaars Goes Foto voorpagina: Loes de Jong
Willen we een verzameling kunststoffen en zeldzame metalen bezitten, of gebruik maken van de diensten die een laptop ons levert? (Foto: Loes de Jong)
Inhoud
2 3 5
Waardevol Loes de Jong
De toekomst is circulair Willem de Weert
Het circulaire kantoor
Kay Coenen, Infographicmedia
Circulaire economie in
6
zes stappen
Douwe Jan Joustra
Eerste stappen naar een
8
circulaire economie in Zeeland
De toekomst is circulair
Tjeu van Mierlo
Architecten Koster en Kil
10
‘We willen graag waarde toevoegen’ Willem de Weert
Kantelend tijdperk
‘Het gaat niet om het
12
hebben, maar om het zijn’ Rob Kregting
Urban mining in Sluiskil
13
Willem de Weert
‘Wij gooien hier niets weg’ Rob Kregting
Zeeuwse bedrijven
5 1 17
in de klas
Gerda Spaander
Bezit of gebruik? Gerda Spaander
Natuurlijk
8 1 19
Eten en gegeten worden Harry Raad
We staan aan het begin van een nieuw tijdperk: de overgang van een verspillende (lineaire) economie naar een duurzame circulaire economie. De overheid stimuleert deze transitie, bedrijven zien er brood in. Maatschappelijke organisaties zoals de ZMf hebben de omslag in het hoofd al gemaakt. Wat is de circulaire economie, in theorie en praktijk? Wantij sprak met voortrekkers en uitvoerders. En natuurlijk bekijken we dit zo veel mogelijk in Zeeuws perspectief.
Berichten ZMf Saskia Freericks
De voetafdruk
20
Jacqueline Cramer Gerda Spaander
Om de toekomst te duiden, duiken we eerst in het verleden. In haar boek ‘Milieu’1 beschrijft Jacqueline Cramer, hoogleraar duurzaam innoveren (en oud-minister van Milieu) hoe we de afgelopen decennia drie ‘wake-up calls’ gehad hebben. Nederland kende na de Tweede Wereldoorlog een explosieve economische groei. Maar rond 1970 ging de alarmbel af. Het is nu moeilijk voor te stellen, maar tot dan had ons land geen milieuwetten. Opiniepeilingen toonden aan dat volgens praktisch de gehele Nederlandse bevolking de overheid dringende 1
J. Cramer. Milieu. Elementaire Deeltjes 16. Amsterdam University Press; oktober 2014.
wantij | maart 2015
3
De circulaire economie • gaat waardevernietiging tegen • dankt producten na een korte gebruiksfase niet meteen af; producten krijgen een tweede leven in dezelfde, of in een andere vorm • laat grondstoffen hun waarde behouden • houdt rekening met de draagkracht van de aarde
maatregelen moest nemen tegen de vervuiling van water, bodem en lucht. Het was de tijd van actie! De milieubeweging ontstond, ook in Zeeland. Internationaal trok het ‘Rapport van de Club van Rome’ aandacht. Daarin werden grenzen aan de economische groei voorspeld.
Duurzame ontwikkeling De tweede wake-up call kwam in 1987 met de publicatie van ‘Our Common Future‘ van de commissie Brundtland. Dit was een bredere kijk op het milieu, die verder ging dan enkel het voorkomen van vervuiling. Uitgangspunt werd dat onze economische activiteiten ecologisch inpasbaar moeten zijn. Sindsdien zijn de begrippen duurzaamheid en duurzame ontwikkeling gemeengoed. Milieubeleid werd een deel van de politiek. De zure regen en het gat in de ozonlaag werden aangepakt. De milieubeweging maakte een omslag: van idealisme naar pragmatisme. ‘Van actie naar overleg’, zoals de ZMf-uitgave bij 25 jaar milieubeweging in Nederland (1997) luidde. De derde wake-up call kwam rond 2006. Nu was een spraakmakende film de katalysator: Al Gore’s ‘An Inconvenient Truth’. Het klimaatbeleid kwam op de agenda, in samenhang met het gebruik van energie én van grondstoffen. Dit resulteert in het begrip ‘circulair’.
Nieuw model Volgens Michel Schuurman, Programmamanager bij MVO (Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen) Nederland2, staat het Westerse consumptiemodel waarin de ‘maakindustrie’ al twee eeuwen overheerst, onder druk. ‘In dit model laat het productieproces zich uittekenen als een rechte lijn: van grondstoffen winnen, produceren, consumeren en gebruiken naar afdanken.’ Volgens hem zijn we toe aan een nieuw model: de circulaire economie. Schuurman schrijft: ‘In het kringloopproces van de circulaire economie nemen de waarde en kwaliteit van de grondstof niet af. Dit in tegenstelling tot het huidige recycling, waarbij een grondstof vaak nog eenof tweemaal wordt ingezet in een lagere kwaliteit, voordat deze alsnog als afval wordt afgestort of verbrand. Een ander kenmerk is dat een product geen schadelijke stoffen bevat die niet kunnen worden hergebruikt. Het zit bovendien zo in elkaar 2 3
dat het aan het einde van zijn levensduur efficiënt te demonteren is. Daarnaast worden duurzame energiebronnen ingezet om de producten te maken en te transporteren.’
Bezit of gebruik? Een ander belangrijk verschil tussen de nieuwe en oude economie is die van ‘waarde’ en ‘bezit’. Schuurman geeft het voorbeeld van een laptop: ‘Samengevoegd in een goed functionerende laptop, kennen we de componenten waarde toe. Maar zodra het apparaat niet meer werkt, beschouwen we ze als ‘waardeloos’. Terwijl de materialen in de laptop – kunststof en kostbare metalen waaronder goud en lanthaan – niet alleen waardevol zijn op het moment van aanschaf, maar ook daarna. Eigenschappen en intrinsieke waarde van de materialen veranderen immers niet wanneer het apparaat defect is. Alleen kan de eigenaar van de grondstoffen er op dat moment niets meer mee. Interessant is hier het concept van ‘bezit’. Willen we een verzameling kunststoffen en zeldzame metalen bezitten, of gebruik maken van de diensten die een laptop ons levert? In een circulaire economie blijven de producenten steeds meer eigenaar van de grondstoffen. Klanten betalen slechts voor de diensten ervan. Hij gaat een servicegerichte – en dus langdurige en waardevolle – relatie aan met zijn klant. Op deze manier verzekert de producent zich ervan dat hij de voor hem waardevolle grondstoffen terugkrijgt. De klant is bij goed beheer van het product goedkoper uit.’
Kantoor Het bedrijf Ricoh (kantoorapparatuur) brengt dit in de praktijk. CEO Mark Boelhouwer3 zegt: ‘Wij hanteren sinds jaar en dag een all-service concept voor
onze apparatuur waarin je betaalt voor gebruik. Machines die we terugnemen, worden gereviseerd voor hergebruik. Kan dat niet met het hele apparaat, dan kijken we naar hergebruik van onderdelen. In de laatste fase worden machines verwerkt tot grondstoffen voor nieuwe producten. Wat wij leveren, is al sinds de jaren negentig zo ontworpen dat materiaalstromen makkelijk gescheiden kunnen worden.’ Boelhouwer spreekt over ‘geweldige technologische innovaties die het veranderende tijdperk, waarin alles en iedereen met elkaar verbonden is, extra bijzonder maken’. Als illustratie van de nabije toekomst toont Ricoh een infographic van het circulaire kantoor (zie volgende bladzijde).
Beleid Naast het bedrijfsleven pikt ook de overheid deze ontwikkeling op. In 2014 werd de transitie naar een circulaire economie beleidsprioriteit binnen het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Dat betekent dat er naast het transitiebeleid voor energie en klimaat nu ook een soortgelijk beleid wordt ontwikkeld voor grondstoffen. Ook het bestuur van de Provincie Zeeland omarmt de circulaire economie en gaat werken aan concretisering ervan. Daar hoort een goed onderbouwde langetermijnvisie en -strategie bij. Om grote overgangen in de economie tot stand te brengen is een groot maatschappelijk draagvlak nodig. Dat vergt een actieve betrokkenheid van andere overheden, bedrijven, kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties (zoals de ZMf) en de burgers.
Willem de Weert is eindredacteur van Wantij.
. Schuurman. De circulaire economie: laat u zich verrassen, of plukt u de vruchten? Een routekaart voor transformatie van de ‘maakindustrie’. MVO, oktober 2012. M http://specials.nrc.nl/ricoh/documens/artikel/het-circulaire-kantoor.
4
wantij | maart 2015
Het circulaire kantoor De infographic van het circulaire kantoor is eerder door Ricoh Nederland –als onderdeel van de branded contentreeks docuMens- gepubliceerd in NRC Handelsblad.
wantij | maart 2015
5
Circulaire economie in zes stappen Circulaire economie is de vernieuwing van het bestaande economisch stelsel, met effecten op gebruik van energie en grondstoffen. In de kern gaat het om de omslag van ‘verbruik naar gebruik’. In de circulaire economie worden kringlopen gesloten waardoor het idee van afval naar grondstof wordt gerealiseerd. Eigendom wordt gebruik, de gebruiker betaalt voor de prestatie.
Sloperij in Zaanstad. (Foto: Loes de Jong)
Douwe Jan Joustra
Circulaire economie lijkt een groot, abstract concept. In praktijk blijkt het vooral te gaan over: nieuwe businessmodellen voor bedrijven, slimme sluiting van kringlopen, beheer van natuurlijk kapitaal, benutten van de kracht van mensen en het faciliteren van en door overheden. Onder het grote begrip circulaire economie begrijpen wij ook de trends naar de deel-economie, de energieke samenleving waarin ondernemende burgers in coöperatieve vormen bijvoorbeeld energiecoöperaties en zorgcoöperaties realiseren. Wat zijn de kenmerken die ook lokaal/regionaal toepasbaar zijn?
1. Denk in ‘prestaties’ In plaats van focus op eigendom, komt de focus in de toekomst te liggen op ‘prestatie’. Ter illustratie enkele voorbeelden: - Wilt u een lamp of licht op tafel?
6
wantij | maart 2015
- Wilt u een auto bezitten of kilometers kunnen maken? - Wilt u een kopieermachine of een kopie? Door de nadruk te leggen op de benodigde prestatie is het betalen voor die prestatie aan de orde en blijkt eigendom minder noodzakelijk te zijn. Het gaat om gebruik. Voordeel is dat de leverancier verantwoordelijk blijft voor de installatie of de techniek. Ook aan het eind van de gebruiks- of levensduur van het betreffende apparaat. Wat kunnen overheid, instellingen, bedrijven en consumenten gaan doen om dit te verwezenlijken? • Circulair (in)kopen De inkoop richten op ‘prestatie’. Zoals kopieermachines niet meer gekocht worden, maar geplaatst worden op
basis van een prestatiecontract: x-duizend kopieën per maand. Dat kan ook met kilometers (auto/trein/bus e.d.), wasbeurten, licht op tafel en het zien van het journaal. Deze lijst is oneindig. • Neem initiatief Bijvoorbeeld door als overheid bedrijven uit te nodigen een aanbod te doen voor de realisatie van de openbare verlichting, maar dan inclusief het energieverbruik. Dit vraagt publiek ondernemerschap: hoe kan een noodzakelijke basisvoorziening een (onverwacht) verdienmodel blijken te zijn? • S timuleer ondernemers tot oplossingen Dit is een onderliggende opgave voor overheden. Bijvoorbeeld voor een reeks vraagstukken waar iedere gemeente
mee zit: organisatie van zorgtaken, bouwopgaven en leegstand, inrichten openbare ruimte, mobiliteit, energie. ‘Mens durf te vragen’ is het motto. Het zijn overigens niet alleen de traditionele ondernemers die in beeld komen. In de energieke samenleving ontstaan steeds meer coöperaties van ondernemende burgers zoals lokale duurzame energiebedrijven en zorgcoöperaties.
4 Iedereen is consument én producent Het denken over consumptie verandert door de waarde van gebruik ten opzichte van eigendom, ook voor de individuele consument. Bezit wordt gebruik en datgene wat je bezit of in gebruik hebt wordt een verdienmodel. Een al bestaand Zeeuws voorbeeld is het aantal ‘Zimmer frei’ initiatieven in de toeristische sector. ‘Delen’ wordt het nieuwe consumeren.
2 Sluit kringlopen
5 Stuur op groei (-condities)
Materialen kunnen beter beheerd worden door het actief sluiten van kringlopen: of het nu fosfaat uit afvalwater of plastics uit huishoudelijk afval is. Nu wordt al vaak gesproken over ‘afval is grondstof’, maar de kunst is natuurlijk eerst om lokaal te voorkomen dat grondstoffen in het afval terecht komen: dat kan slimmer. Door het koppelen van bedrijven en instellingen op basis van reststromen die voor de ander een waarde als grondstof kunnen hebben (bijvoorbeeld uitwisseling van warmte, restmaterialen et cetera).
Traditioneel stuurt de overheid door besluitvorming sterk oplossingsgericht of resultaatgericht. De natuur leert ons dat groei plaatsvindt door de omstandigheden te versterken: het zijn de condities die bepalen welk ecosysteem ergens ontstaat. Neem dat idee als uitgangspunt voor beleid: schep condities voor de samenleving om tot optimale, circulaire, groei te komen. Organisaties als de ZMf zijn bij uitstek degenen die hier actief aan bij kunnen dragen.
3 Creëer waarde voor iedereen Economie is gericht op waarde-ontwikkeling, ook de circulaire economie. Bij nieuwe initiatieven gaat het telkens om de vraag: voor wie ontstaat welke waarde en hoe kan daar verantwoordelijkheid voor genomen worden? Ondernemerschap voor alle betrokkenen levert als voordeel op dat daarmee ook verdienmodellen ontstaan en verantwoordelijkheid wordt gevoeld. Afval is grondstof is het uitgangspunt of eigenlijk ‘Hoe gaan we om met waardevolle materialen’?
6 Heb een plan Iedereen is betrokken bij de Zeeuwse economie. Om tot een meer circulaire economie te komen moeten wel stappen gezet worden. De producent levert prestaties in plaats van producten (verkopen). Provincie en gemeenten gaan inkoop en aanbestedingen meer circulair maken (dus inkoop van prestaties), net als instellingen. De consument kan nadenken over ‘gebruik’, zoeken naar de prestatie en de service die daarbij hoort. Voor organisaties levert het opstellen van een plan van aanpak in dialoog goede resultaten. Werk met mensen uit de praktijk. Zij kennen bij uitstek de lokale situatie en de eco-
nomische krachten die daar werken. De belangrijkste les die wij hebben geleerd in de afgelopen jaren is: denk niet teveel voor anderen, maar geef ze de mogelijkheden, condities, om te doen waar ze goed in zijn: ondernemen! Het gaat daarbij vooral om het vertrouwen: vertrouwen in de competente samenleving. Voor meer informatie: www.imsa.nl www.ondernemenindecirculaireeconomie.nl
Profiel Douwe Jan Joustra Geboorteplaats: Drachten (1954) Woonplaats: Amsterdam Inspiratie: Ecologie Opleiding: Natuur- en Landschapsbeheer Loopbaan: Programmamanager (Extra Impuls NME, Duurzame Stedelijke Vernieuwing, Cradle to Cradle, Innovatieprogramma Klimaatneutrale Steden en Circulaire Economie) Douwe Jan Joustra is werkzaam bij IMSA Amsterdam en trekker in de Accelerator Circulaire Economie NL van het thema Circular Design.
Van afval naar grondstof. (Foto: Heros Sluiskil)
wantij | maart 2015
7
Eerste stappen naar een circulaire economie in Zeeland Regionale Zeeuwse havens kunnen rol spelen in de circulaire economie. (Foto: Heros Sluiskil)
den verspild in andere ketens? Hoe giftig Op de vorige bladzijdes is uitgelegd wat de principes is het materiaal? Maakbedrijven dienen van een circulaire economie inhouden. In dit artikel zich uitdrukkelijk de vraag te stellen: ‘Hoe zetten we op een rij wat Zeeland kan doen om tot een kunnen we producten zo ontwerpen dat zij circulair zijn?’. Voor Zeeland is het relecirculaire economie te komen. Dat is niet alleen een vant te verkennen in welke bedrijven de eerste stappen kunnen worden gezet. De zaak van het bedrijfsleven. Er ligt namelijk ook een Brabants-Zeeuwse Werkgeversvereniging grote rol voor de overheden, de maatschappelijke BZW en Portiz (belangenbehartiger voor bedrijven in de Zeeuwse havens) kunnen organisaties en de burgers zelf. Het is van wezenlijk daarbij stimuleren en faciliteren. belang dat al deze partijen met elkaar in contact komen om een circulaire Zeeuwse economie tot stand Provincie en gemeenten In de nieuwe economie zijn regels gericht te brengen. op hergebruik van grondstoffen, bronnen
Tjeu van Mierlo
De circulaire economie raakt niet alleen de bedrijfswereld. Het is een economie die tegelijkertijd met economische waarden, ook sociale, culturele en ecologische waarden produceert. Een product of dienst is pas goed en duurzaam als deze brede meerwaarde wordt gecreëerd. De transitie naar een circulaire economie is daarom een verantwoordelijkheid van de hele samenleving. We zetten dit voor Zeeland op een rij.
8
wantij | maart 2015
Bedrijven Het is aan te bevelen dat Zeeuwse bedrijven een langetermijnvisie ontwikkelen waarin ze het macro-economische begrip circulaire economie vertalen naar bedrijfsmodellen. Daarin kunnen ook de risico’s van het doorgaan met de lineaire economie benoemd worden. Belangrijke vragen die zij zich moeten stellen zijn: Welke materialen worden schaars? Welke materialen zijn er in overvloed of wor-
en afval. Dat vraagt om herziening van met name Europees en nationaal beleid. Toch zijn er voor de Provincie Zeeland mogelijkheden om de motor van de circulaire economie in gang te zetten, namelijk door zelf het voortouw te nemen. De ZMf pleit ervoor dat de Provincie Zeeland een visie op en strategie voor de circulaire economie ontwikkelt in samenspraak met de Zeeuwse gemeenten. Een visie die aansluit bij de sterke punten van de regionale economie: havens, biobased clusters en landbouw. Bedrijven in Zeeland hebben hierbij, denken wij, behoefte aan een regisseur. Daar ligt een rol voor de Provincie. Als bedrijven circulaire producten
Onderwijs en onderzoek zijn een wezenlijk onderdeel van een circulaire economie. (Foto: Heros Sluiskil)
en diensten in de markt willen zetten is een eerste, grote en goede klant nodig. Ook daar ligt een rol voor de Provincie. De Provincie kan zo’n bedrijf een kans geven met circulaire producten en diensten de markt te betreden. Nu al koopt de Provincie ‘biobased’ in. In de nabije toekomst zal ook circulair ingekocht gaan worden. Het is aan te bevelen dat de Provincie zich aansluit bij de bestaande ‘Green Deal circulair inkopen’. De overheden kunnen ook via het stelsel van vergunningen de komst van de circulaire economie versnellen, bijvoorbeeld door in alle Omgevingswetvergunningen een voorschrift op te nemen waarin de initiatiefnemer wordt verzocht om de bijdrage aan de circulaire economie te concretiseren. Een ‘circulair bedrijfsplan’ dat het bedrijf om de vier jaar aan de provinciale of gemeentelijk overheid overlegt, is hier de basis van.
Hogeschool Zeeland en de Roosevelt Academy kunnen hier het voortouw in nemen. Maar ook de bedrijven die in Zeeland koploper zijn in de nieuwe economie kunnen een trainingsprogramma starten. Het Zeeuwse onderwijs en bedrijfsleven hoeven het wiel niet uit te vinden, maar kunnen bijvoorbeeld te rade gaan bij ‘Het Groene Brein’. Dit is een netwerk van prominente wetenschappers die samen nieuwe kennis ontwikkelen voor de nieuwe economie.
Burgers en maatschappelijke organisaties
Afvalverbrandingsinstallaties (AVI’s) kunnen een belemmering vormen voor de circulaire economie. De overcapaciteit in die sector en de daaruit voortvloeiende lage prijzen, hebben een negatieve invloed. Want verbranding betekent ook gewoon het verbranden van waarde. Over afzienbare tijd lopen de contracten met de AVI’s af. De ZMf houdt dan ook een warm pleidooi om een nieuw contract aan te laten sluiten bij de eisen die de circulaire economie stelt.
Een belangrijke voorwaarde voor de versterking van de circulaire economie is het ontwikkelen van bewustwording en kennis bij burgers en maatschappelijke organisaties. Ondernemers, overheden, onderwijs en overige organisaties kunnen afzonderlijk stappen zetten, maar beter is dat ze met elkaar én met de burgers in contact komen. Daarbij vormt ‘de energieke samenleving’ een belangrijk uitgangspunt. Dat houdt in dat Zeeuwse burgers zelf op lokaal niveau initiatieven ontwikkelen die aan kunnen sluiten bij de circulaire economie. De ZMf heeft onlangs met het Rijk en zestien partijen een ‘Green Deal’ ondertekend om teelt en toepassing van vlas en hennep een zetje te geven. Van beide natuurvezels kunnen bouw- en isolatiematerialen worden gemaakt voor het circulaire huis van de toekomst.
Onderwijs
Koplopers en peloton
De ZMf raadt aan om de principes van de circulaire economie op te nemen in onderwijsprogramma’s. Het is van belang om met educatie- en trainingsprogramma’s mensen aan te spreken op het huidige gebrek aan bewustzijn en het grote belang van een circulaire economie. De
Koplopers kunnen binnen de verschillende groepen het peloton op sleeptouw nemen. Het peloton kan de circulaire economie een handje helpen door aan te haken bij successen en kansrijke ontwikkelingen. Een voorbeeld is de recycling-economie. Zie de ontwikkelingen
Afvalverbranding
bij Heros in Sluiskil en het Ecopark in Terneuzen die in deze Wantij beschreven worden. Een ander voorbeeld is de ketensamenwerking. De ketenaanpak van grondstof tot eindproduct staat in Zeeland in de kinderschoenen. Er moeten vragen beantwoord moeten worden als: Waar zitten de belangrijkste knelpunten? Wie dienen betrokken te worden om deze op te lossen? Levert dat gezamenlijk een positieve en lonende samenwerking op? Hoe kunnen kosten en baten in de keten eerlijk verdeeld worden? Het Utrecht Sustainability Institute organiseert bijeenkomsten die daarover inzicht geven. Onlangs is een eerste bijeenkomst in Zeeland geweest met een masterclass voor Zeeuwse bedrijven (zie elders in Wantij). Voor Zeeland kunnen we een start maken met de sector bouw- en sloopafval, met de overheden als koploper, die aan de slag gaat met circulaire bouw.
Profiel Tjeu van Mierlo Geboorteplaats: Zundert (1951) Woonplaats: Ovezande Inspiratie: Wout Jansen, Henriëtte Roland Holst en de Club van Rome Opleiding: Pedagogische Academie en Universitaire studie politicologie Loopbaan: Basis-/speciaal onderwijs, onderzoek Universiteit Nijmegen, Wetenschappelijk Bureau PSP, docent Hogeschool Den Bosch, directeur ZMf
Tjeu van Mierlo is tot 1 april directeur van de ZMf.
wantij | maart 2015
9
Een zoveel mogelijk circulair gebouwde woning. (Foto: RO&AD Architecten)
Architecten Koster en Kil
Circulaire woning: wat houdt dat in? Bij het huis in Roosendaal zijn de architecten zo veel mogelijk uitgegaan van materialen uit de biologische cyclus. Dit om gezondheidsredenen, maar ook om recycling in de toekomst mogelijk te maken (bijvoorbeeld zo min mogelijk materialen mengen door verlijming ). Ook het gebruik van toxische stoffen is zo veel mogelijk beperkt. Korte opsomming: de wanden zijn van massief hout (18 cm dik); de gevelisolatie is van geperste houtvezelplaat; de gevelbekleding en kozijnen zijn van accoya, duurzaam geproduceerd hout; de verf is natuurverf op lijnoliebasis, de binnendeuren zijn van hardglas. Ook is natuurlijke ventilatie toegepast. Verder is ook naar het ecosysteem gekeken waar het huis in staat. Dat houdt in dat zo veel mogelijk waarde toegevoegd is aan de plek. Voorbeelden zijn het water verzamelen, schoon maken en hergebruiken, biodiversiteit toevoegen door het dak en de tuin en eigen energie opwekken.
‘We willen graag waarde toevoegen’ Ro Koster (Middelburg) en Ad Kil (Bergen op Zoom) hebben samen een architectenbureau dat niets liever doet dan de principes van de circulaire economie vertalen naar een ontwerp: ‘We voegen graag een meerwaarde toe aan de opdracht en kijken altijd naar het grotere systeem.’ Als voorbeeld nemen we drie projecten van RO&AD onder de loep: een woning, een brug en… een begraafplaats. Willem de Weert
Woning In hun ontwerp voor een circulaire woning in Roosendaal (West-Brabant) wilden ze bijvoorbeeld graag de gebruikelijke kit tussen het glas en het kozijn vervangen door rubberen strips. ‘Rubber is namelijk een natuurproduct dat bij demontage opnieuw gebruikt kan worden. Kit niet. De leverancier vond de toepassing van de strips een interessante gedachte, wilde wel meewerken, maar dan zonder garantie te geven. Dan houdt het ook voor ons
10
wantij | maart 2015
op.’ Het is een detail op een groot project als een nieuwe woning, maar het tekent de inzet van de architecten. ‘We willen graag waarde toevoegen. Onze inzet is om de voetafdruk te verkleinen, zonder te ‘consuminderen’. We willen niet dat iets minder of slechter wordt, maar juist beter. Waarde toevoegen is ons doel, niet wegnemen.’ Behalve naar de te gebruiken bouwmaterialen, keken ze ook naar de omgeving waar het nieuwe huis gedacht was. ‘Het is een streek waar vroeger turf gestoken is. Dat bracht ons op het idee om de dakbedekking met turf te bekle-
den, waarop inheemse planten kunnen groeien en waterbuffering plaats vindt. Daarmee betrokken we ook de tuin in het ontwerp en haalden er een landschapsarchitect bij. Het regenwater wordt gebruikt in een grijs watersysteem voor de wc en de wasmachine. Het overschot gaat naar een zwemvijver en naar een paddenpoel.’ De woning is inmiddels gebouwd en bewoond en trekt het nodige bekijks.
Brug In Zeeland ontwierpen Ro en Ad een biobased brug over de Otheense Kreek (Terneu-
zen). Ook hier werd gekeken naar welke materialen circulair zijn en niet alleen in de omgeving passen, maar bij voorkeur uit de omgeving zelf komen. ‘Daarbij zochten we naar een grondstof van biologische oorsprong die lokaal gekweekt dient te zijn. De uitkomst was: vlas. Onderzoek wees uit dat vlas goed trekkrachten kan opnemen, maar geen drukkrachten. Ons ontwerp werd op dit gegeven gebaseerd. Voor de overspanning van bijna dertig meter zou daarom een mal van schuim gemaakt worden, met daarover heen de constructieve materialen vlas en hars. Ook dat schuim is biobased, namelijk PLA (Poly Lactic Acid): een Nederlandse vinding. Het vlas wordt zichtbaar omdat de hars transparant is, zodat je ook echt voelt dat het een biobased brug is. We betrokken er voor de omgeving van de brug weer een landschapsarchitect bij, zodat de brug meerwaarde aan de locatie toevoegt. Voorbeelden daarvan zijn picknickplekken, vissteigers, een drijvend zwem- en duikeiland en voor de natuur zachte overgangen en moeraszones.’
Meerdere partijen Kenmerkend voor de circulaire economie is ook dat bij het proces meerdere partijen betrokken zijn. In het geval van de brug dertig om precies te zijn, variërend van het architectenbureau tot de landbouw, de industrie, het hoger onderwijs, de overheid, de bank en het (Textiel) museum. Verder viel het Koster en Kil op dat een andere manier van werken tot meer creativiteit leidt. ‘We bezochten verschillende partijen met een caravan en dat overleg leverde meer op dan een geijkte bijeenkomst in een zaaltje.’ De biobased brug zou in Terneuzen komen. ‘Zou’, want het project strandde in de molen van de Zeeuwse politiek en wacht nog op uitvoering (elders?).
Begraafplaats Kan een landschap ook circulair zijn? Er was een wedstrijd van een Belgische gemeente voor een nieuwe begraafplaats buiten het dorp. Koster en Kil ontwikkelden een concept voor een totaal ander soort begraafplaats: op basis van de circulariteit. ‘Begraafplaatsen staan los van hun omgeving, zijn meestal ommuurde eilanden in het landschap. We ontwierpen een kerkhof dat saaie maisakkers langzaam maar zeker evolueert tot een publiek landschapspark. De boer, die eigenaar van de grond is verdient er aan, tot
1. 2.
1. B iobased brug Terneuzen. (Ontwerp: RO&AD Architecten)
2. Evolutie van maisakkers naar publieke openbare begraafplaats, Knokke België. (Ontwerp: RO&AD Architecten)
tien keer meer dan met mais. Het betreffende landschap heeft nu alle kenmerken van de ruilverkaveling: grootschalig, eentonig, uitgeleefd. We hebben er de topografische kaarten van vroeger bij gepakt en gekeken waar de erfscheidingen liggen. Die zijn er nog steeds, maar onherkenbaar omdat alle natuurlijke elementen zoals heggen en slootjes verdwenen zijn. Op de plaats van deze scheidingen willen we verhoogde paden aanleggen waarlangs de graven komen. Daarmee maken we de oorspronkelijke verkaveling weer zichtbaar. Met elk nieuw graf wordt het pad langer en komt er een boom bij. Kortgezegd evolueert het boerenland zo tot een nieuwe publieke omgeving.’ Hoewel dit ontwerp de complimenten kreeg, was het voor de lokale schepen een brug te ver, te revolutionair. Dat is soms het lot als je voor de muziek uitloopt. Maar ook bij het architectenbureau moet de schoorsteen roken.
Profiel Ad Kil Geboorteplaats: Woensdrecht (1965) Woonplaats: Bergen op Zoom Inspiratiebron: Biomimicry Opleidingen: VWO, TU Delft Bouwkunde Loopbaan: Voltooiing TU Delft. In 1992 gestart met eigen bureau. In 2002 samen met Ro Koster gestart met RO&AD Architecten.
De architecten beseffen dat de maatschappij niet zo ver is dat de circulaire economie gemeengoed is. Als architecten gaan ze zo ver als mogelijk is. Dat betekent zo ver als de opdrachtgever wil, als het budget reikt, als de wetten mogelijk maken en als de producten voorhanden zijn. Zelf noemen ze dat eieren voor hun geld kiezen: ‘We staan pas aan het begin van een nieuwe transitiefase.’
Profiel Ro Koster Geboorteplaats: Hilversum (1963) Woonplaats: Middelburg Inspiratiebron: Natuur Opleidingen: LTS, MTS, Kunstacademie Utrecht Loopbaan: Voltooiing Kunstacademie. In 1991 gestart met eigen bureau. In 2002 samen met Ad Kil gestart met RO&AD Architecten.
Voor meer informatie: www.ro-ad.org
Willem de Weert is eindredacteur van Wantij.
wantij | maart 2015
11
Urban mining in Sluiskil
‘Wij gooien hier niets weg’ Waar tot 2000 aan de kade van het Kanaal van Gent naar Terneuzen tegenover Sluiskil de Cokesfabriek AZCZ stond, is nu Heros gevestigd. Directeur Arie de Bode kijkt vanuit zijn kantoor direct op kade en kanaal. De schepen meren bijna aan zijn bureau aan. ‘Prachtig, schepen zijn altijd mijn grote hobby geweest. Wij voeren vrijwel alles aan en af per schip. We liggen hier centraal tussen Rotterdam, Parijs en Londen.’ Rob Kregting ‘Wij gooien hier niets weg. Verbranding van afval is in onze optiek niet erg. Het afval dat uit de afvalverbranding komt is namelijk rijker aan metalen dan de mijnbouw zelf. We doen hier als enige private opwerker van Nederland aan ‘urban mining’. We verhuren ook terreinen. Op dit terrein staan bijvoorbeeld ook plants voor biomassastroom en -diesel.’
Nieuwe fabriek op terrein oude cokesfabriek De Association Coopérative Zélandaise de Carbonisation (ACZC) was een cokesfabriek in Sluiskil die bestaan heeft van 1911-2000. Na de sluiting werd het terrein aangekocht door Heros. De grond was dusdanig zwaar vervuild dat gekozen werd voor een combinatie van niet-doorlatende afdekking en een continu proces van grondwaterreiniging. Een proces dat dagelijks doorgaat. (RK) Foto: Heros Sluiskil
12
wantij | maart 2015
Restanten welvaart ‘We verwerken hier de restanten van de welvaart van zo’n zes miljoen mensen, onder andere uit de agglomeratie Brussel. De techniek gaat steeds verder. Momenteel kunnen we non-ferro metalen vanaf van 1 mm uit het afval halen, en we willen steeds hogerop (zie kader), onder andere door het gebruik van chemie. Dat doen we in nauwe samenwerking
met de Technische Universiteit Delft. Als alles eruit is, ferro en non-ferro, blijft een soort as over met ook grovere bestanddelen. Dat heet AEC-bodemas (AEC is de afkorting van afval uit een energiecentrale). Schoon, niet in de milieuhygiënische zin, maar metallisch gezien. Deze as wordt als bouwstof gebruikt in de wegenbouw, bijvoorbeeld voor de open afritten van de viaducten van de N62 hier in Zeeuws-Vlaanderen. Dat gebeurt volgens IBC-normen. Daarvoor moet de as van onder en boven afgedekt worden ter voorkoming van ‘weglekken’ van bepaalde stoffen. Het betekent dat de as gecontroleerd en geïsoleerd van de rest van de bodem gestort wordt zodat er geen verspreiding van verontreinigingen in het milieu kan plaatsvinden.’
Green Deal De Bode vertelt dat er een Green Deal is met de staatssecretaris en zijn branche. ‘Wij moeten alternatieven ontwikkelen voor de toepassing van AEC-bodemas, die milieuhygiënisch schoner en daardoor duurzamer zijn, waardoor een bredere
‘Wij gooien hier niets weg.’ (Foto: Heros Sluiskil)
toepassing mogelijk is. Voor 2017 moet de helft van alle AEC-bodemas een andere toepassing krijgen. Dat gaat ons lukken. We zien bijvoorbeeld mogelijkheden in de betonwaren en in asfalt. (Noot redactie: zie het artikel over de Masterclass in deze Wantij).
Mobieltjes Volgens de Zeeuws-Vlaamse ondernemer is er nog meer mogelijk vanuit de doelstelling van een circulaire economie: ‘We moeten nog technieken ontwikkelen om ook de zogenaamde schaarse aardmetalen terug te winnen. Deze blijven nu nog achter in de ‘schone’ AEC-bodemas. Die moeten we ook terug zien te winnen, bijvoorbeeld uit de mobieltjes die we in de grijze vuilnisbak gooien.’ De Bode plaatst ook een kanttekening: ‘De biobased economy, zoals bij ons gevestigd, is nog nauwelijks te exploiteren. De techniek klopt wel, maar de financiering
Ecopark Terneuzen geeft invulling aan circulaire economie Op het Ecopark Terneuzen wordt concreet invulling gegeven aan het begrip circulaire economie. Naast Heros Sluiskil zijn er een biologische afvalwaterzuiveringsinstallatie, een biomassacentrale, een biodieselfabriek en een raffinageplant voor fijnere non-ferro metalen gevestigd. Diverse reststromen worden er op duurzame wijze met elkaar verbonden, zodat er zo weinig mogelijk grondstoffen of energie verloren gaan. Heros richt zich vooral op bulkmaterialen zoals AEC-bodemas, schroot en afvalwater. Kernactiviteiten zijn afvalstoffen inkopen, schoonmaken, sorteren en weer verkopen als grondstof voor de bouw en industrie. Naast de bijna 700.000 ton ruwe AEC-bodemas en de 100.000 ton schroot bewerkt
niet. Ik ben ook sceptisch over plannen van Rijk en gemeenten om blikjes te gaan inzamelen. Verbranden is veel goedkoper en efficiënter, immers alle metalen worden hier uit het restafval teruggewonnen. Verspil daarom als burger of gemeente niet teveel onnodige CO2 door de gescheiden inzameling.’ Profiel Mr. Ing. Arie de Bode Geboorteplaats: Dirksland (1959) Woonplaats: Hendrik Ido Ambacht Inspiratiebron: Zorgen voor Morgen Opleiding: HTS Dordrecht Civiele techniek; Erasmus Universiteit Rotterdam Rechten Loopbaan: Gemeentewerken Rotterdam havenbouw en bodemsanering; NS Vastgoed grondbank en bodemsaneringen; Heros Sluiskil, verwerking van afvalstoffen tot grondstoffen Voor meer informatie: www.heros.nl
Heros jaarlijks ook 60.000 ton afvalwater voor derden. Ferro Heros heeft in eigen beheer een fabriek ontwikkeld en gebouwd voor de verdere opwerking van ijzer uit verbrandingsschroot: de Schrootbewerkingsinstallatie (SBI). In totaal schoont Heros jaarlijks 100.000 tot 120.000 ton schroot op, ten behoeve van de productie van nieuw staal. In deze installatie staat ook een door de TU Delft ontwikkelde machine waarmee Heros Sluiskil uit het verbrandingsschroot, koperhoudende elementen zoals spoelen (ankers) kan terugwinnen. Non ferro Ook op het gebied van verwijdering van non-ferro materialen uit AEC-bodemas timmert Heros Sluiskil aan de weg met de meest verfijnde technieken. Er staan bij
Rob Kregting is lid van de Wantijredactie.
Heros acht non-ferro scheiders. Tijdens de bewerking worden er zoveel mogelijk waardevolle componenten uit de as gewonnen, zoals ijzer, roestvaststaal en non-ferro metalen als koper, zink, messing, aluminium en zelfs zilver en goud. Bij het opschonen hoort bijvoorbeeld ook het verwijderen van koperhoudende delen die afkomstig zijn uit de elektrische tandenborstel, het koffiezetapparaat en onderdelen van koelkasten. Bij Heros kan men al non-ferro metaaldeeltjes vanaf 1 millimeter terugwinnen. Dat zijn bijvoorbeeld kleine stukjes koperdraad of schroefjes, of deeltjes van sieraden of muntstukken. Ook in elektronica zoals telefoons en printplaten zitten edele metalen die door terugwinning een nieuw leven kunnen beginnen. De fabriek in Sluiskil schaft steeds verbeterde en nieuwe apparatuur aan waardoor de scheidingsresultaten verder verbeteren.
wantij | maart 2015
13
‘Het gaat niet om het hebben, maar om het zijn’ Rob Kregting
In de wereld van de Nederlandse circulaire economie en bouw is architect Thomas Rau een autoriteit. Hij ontwierp onder meer het hoofdkantoor van het Wereld Natuurfonds in Zeist, het nieuwe stadskantoor in Middelburg en het stadhuis in Zierikzee. Inspiratie We vroegen naar zijn inspiratiebronnen. Rau: ‘Die zijn tweeledig. Waarom ik doe wat ik doe: op mijn tiende heb ik een zwaar ongeluk gehad. Ik raakte zwaar verbrand en heb maanden lang met veel pijn in een soort isolatietent op de rand van de dood gezweefd. Ik ben me toen bewust geworden van hoe tijdelijk het zijn is. Alles wat ik doe staat daarvan in dienst. Verder komen mijn bronnen uit de kunst: Beuys, Rothko, Marina Abramovic. Wij zijn niet mensen op een spirituele reis, maar spirituele mensen op reis. Abramovic bijvoorbeeld had een performance in het Moma in NY, waar-
bij ze 180 dagen op een stoel zat. Ze was de profeet, de mens kon tegenover haar gaan zitten en op visite komen. Tot op een dag haar ex-partner kwam. Toen draaiden de rollen om: de profeet werd mens, de mens profeet. Dat is een fundamenteel verschil, dat alles verandert. De 21ste eeuw is de eeuw van de immateriële luxe. In de Westerse wereld proberen wij onze identiteit te definiëren met wat we hebben. Nu gaat ’t om het zijn. We staan op de vooravond van de zijnsrevolutie. We zijn nu voor ’t eerst in staat om de wereld te vernietigen. We moeten aan ons zijn gaan werken.’
weer uit elkaar gehaald zou kunnen worden. De waardevolle grondstoffen en bouwelementen worden na gebruik door hun leveranciers en fabrikanten teruggenomen. Uiteindelijk is ruim 90 procent van het ontwerp demontabel opgeleverd. Het is ook het eerste gebouw met een grondstoffenpaspoort. Een mens heeft tegen de anonimiteit een paspoort. Het grondstoffenpaspoort is tegen de anonimiteit van het materiaal. Van alles in dit gebouw is bekend waar het vandaan komt.’
Grondstoffenpaspoort ‘Vanuit die filosofie hebben wij het hoofdkantoor ontwikkeld van Alliander, dat binnenkort geopend wordt. Het is het eerste echt circulaire gebouw ter wereld: 80% van het materiaal in het nieuwe gebouw komt uit de oude gebouwen of heeft via andere bronnen een tweede leven in de nieuwbouw gekregen. Bijna al onze gebouwen zijn energieneutraal, ze vragen geen energie. Onlangs hebben we ook een volledig demontabel gebouw opgeleverd: het gemeentehuis van Brummen. Tijdens het ontwerpproces hebben we met de aannemer en de verschillende toeleveranciers meegedacht hoe na de geplande gebruiksperiode het gebouw
Profiel Thomas Martin Rau Geboorteplaats: Gummersbach, Duitsland (1960) Woonplaats: Laren Inspiratiebron: De kunst en het tijdelijke Opleiding: Gymnasium, Pedagogiek, T.U. Aken architectuur, Kunstacademie beeldhouwen Loopbaan: 1989-1992 Projectarchitect bij diverse bureaus in Nederland; 1992 Oprichting RAU Architecten, directeureigenaar; 2008 Oprichting One Planet Architecture Institute (OPAI); 2010 Oprichting Turntoo Voor meer informatie: www.rau.eu Rob Kregting is lid van de Wantijredactie.
Het nieuwe stadskantoor in Brummen heeft een grondstoffenpaspoort. (Foto: Leontine Geffen-Lamers)
14
wantij | maart 2015
Zeeuwse bedrijven in de klas Ze zitten niet stil, de bedrijven in het Sloegebied en in de Kanaalzone. Een buitenstaander mag een idee hebben van een stel vieze bedrijven, in de hedendaagse praktijk worden er vele ideeën uitgewerkt die deze grote ondernemingen een stuk duurzamer maken. Eerder al kwamen de bedrijven bij elkaar onder het motto ‘Het sluiten van de materiaalketen’. Het ging dus niet om de circulaire economie, maar uit de voorbeelden bleek dat daar bij de Zeeuwse bedrijven wel degelijk een voedingsbodem voor is. Gerda Spaander
In februari kwamen ze in theater De Wegwijzer in Nieuw en Sint Joosland samen voor een masterclass ‘de ecofootprint als marketingtool’ onder leiding van voormalig milieuminister Jacqueline Cramer. Een goed voorbeeld van circulair ondernemen was Heros, waar ze uit afval alle mogelijke fracties sorteren voor hergebruik (zie vorige artikel in Wantij).
Van Yara naar kassen En daar was ook Warm CO2 , het bedrijf dat de restwarmte en CO2 van meststoffenfabrikant Yara geschikt maakt voor hergebruik in de kassen van het Zeeuws-Vlaamse glastuinbouwgebied. De geplande oppervlakte aan kassen is 150
hectare groot. Daarmee is wat warmte betreft een besparing te behalen die even groot is als het gasgebruik van 35.000 huishoudens per jaar, en een CO2-besparing gelijk aan de uitstoot van 7.500 huishoudens. Mooie cijfers, en ook de tuinbouw kan zich daar goed mee profileren. Alleen blijft de kassenbouw sterk achter bij de planning, dus Warm CO2 rendeert nog niet naar verwachting. Maar ook anderen kunnen leren van de door Warm CO2 ontwikkelde technieken, en dan valt er nog veel milieurendement te behalen.
Veevoerresten in het asfalt En neem H4A, wat staat voor Holding de Vier Ambachten, waarin acht Zeeuwse
wegenbouwers zijn samengegaan. Zij willen een reststroom van veevoederfabrikant Cargill (ook aanwezig bij deze masterclass), namelijk het plantaardige maar oneetbare lignine, gebruiken als vervanger voor bitumen als asfalt. Bitumen wordt gemaakt uit aardolie. Als dat kan worden vervangen door een herwinbaar product, is dat gunstig. Bovendien heeft asfalt met lignine een hogere rolweerstand en het is stiller. Omdat deze middag ook in het teken stond van marketing stelde Jacqueline Cramer ook de vraag naar het profijt voor het bedrijf aan de orde. Stelt de klant de duurzaamheid van dit product op prijs, wil de klant er meer voor betalen als dat nodig is? Een belangrijke afnemer van asfalt is de (rijks)overheid, die duurzame inkoop in het vaandel heeft. Dus als de overheid werkelijk werk van duurzaamheid wil maken, moet dat lukken.
Waterkringloop Ook afvalwater kan worden hergebruikt. Niet via de waterzuivering via de Westerschelde de zee in, maar van de ene gebruiker naar de andere. Of zelfs terug naar dezelfde gebruiker. Waterbedrijf Evides constateert een wereldwijde tendens van toenemende ‘waterstress’: een tekort aan voldoende water van goede kwaliteit. Daarom alleen al is het zinvol om hergebruik van (afval)water verder te ontwikkelen. Evides zorgt er onder andere voor dat het afvalwater van Dow weer door het bedrijf zelf gebruikt kan worden. Ook het water van Zeeuws-Vlaamse huishoudens dat uit het riool van Terneuzen komt,
Zeeuwse ondernemers in de masterclass bij oud-minister Cramer. Theater De Wegwijzer, Nieuw en Sint Joosland. (Foto: Provincie Zeeland.)
wantij | maart 2015
15
wordt geschikt gemaakt voor gebruik door Dow. Het chemiebedrijf is als grootgebruiker goed voor een waterverbruik dat gelijk is aan dat van 50% van de Zeeuws- Vlamingen. Maar het blijft niet bij het water alleen. In een project in Rotterdam wordt hergebruik van onder andere fosfaat, nitraat en cellulose uit het water verder ontwikkeld, zowel de techniek als de afzetmarkt. Denk daarbij aan vervanging van kunstmest (fosfaat en nitraat) en aan gebruik van cellulose in de papierindustrie en in de wegenbouw. Wel was mevrouw Cramer’s kritische vraag hoeveel energie dit proces kost, en of dat opweegt tegen de opbrengst. ‘Appels en peren’, moeilijk te vergelijken, was de reactie van de zaal.
Brandstof uit tarweresten En tenslotte Cargill. Dit bedrijf maakt in Sas van Gent en Bergen op Zoom op basis van tarwe en maïs alcohol, verdikkingsmiddelen en emulgatoren, zoetstoffen en industrieel zetmeel. Deze grondstoffen worden daarna verder verwerkt in toepassingen in de voedingsindustrie, diervoeding, cosmetica, farmaceutische producten en papier en karton. Cargill maakt ook bio-ethanol, uit een nevenstroom van het tarweverwerkingsproces. Een deel van de eiwitten en suikers kan niet (eco-
nomisch) worden gebruikt in voeding en veevoer, waardoor er geen sprake is van ‘food for fuel’. Dat sluit prima aan bij de Europese wetgeving op hernieuwbare energie die een verplichting kent om tot 10% brandstof van niet-fossiele oorsprong bij te mengen, waarbij die brandstof aan duurzaamheidseisen moet voldoen. Ook andere herbruikbare producten worden bij Cargill gemaakt, zoals latex-vervangers in tapijten en iCoat® in de kartonindustrie. De masterclass had niet het circulaire ondernemen als onderwerp, maar dit thema kwam verrassend vaak naar voren. De ecofootprint van bedrijven heeft hetzelfde principe als die voor consumenten: alles wat er komt kijken bij de bedrijfsvoering wordt uitgedrukt in oppervlakte. Bij het bedrijf kan die oppervlakte vervolgens worden toegerekend aan een producteenheid, zodat er een vergelijking mogelijk is met andere bedrijven. Elf bedrijven presenteerden hun ‘case’ en kregen daarop reacties van Cramer, de andere bedrijven en ook van de ZMf. De aanwezigen bleken elkaar goed te kennen, en dat is logisch want bij circulair ondernemen is samenwerking een vereiste. Ook Cramer kende menig bedrijf uit haar tijd als minister.
• Cargill Benelux BV: zet reststromen in voor bio-fuel en andere bestemmingen • Delta: stroometiket, voor inzicht in herkomst van stroom • Dow Benelux BV: efficiënter isolatieschuim voor koelkasten • EPZ: ombouw van kolencentrale naar bio-energie, met zoveel mogelijk laagwaardige reststromen • Evides: maakt afval geschikt voor nieuw gebruik, wint stoffen uit water voor hergebruik • H4A Bouw en Infra: toepassing van reststroom van Cargill in asfalt • Heros Sluiskil BV: wint vele stoffen uit afval. Past bodemas toe als vervanger voor zand en grind in beton • ICL-PL Terneuzen BV: maakt flowcells (soort superbatterijen) o.a. voor opslag van energie van windmolens • Verbrugge Zeeland Terminals BV: transport van woodpulp van duurzame herkomst • Warm CO2: zet afvalwarmte en CO2 van Yara in voor glastuinbouw • Yara Sluiskil BV: reductie NOx-uitstoot in eigen bedrijf, ook het leveren van de reductietechniek Gerda Spaander is lid van de Wantijredactie.
Kunnen bedrijven gebruik maken van elkaars reststromen? (Foto: Heros)
16
wantij | maart 2015
Betalen voor gebruik, niet voor bezit. (Foto: Loes de Jong)
Bezit of gebruik? Gerda Spaander
Kringloopwinkels hadden we allang. In het internettijdperk krijgt de kringloop van goederen nieuwe mogelijkheden: het is tegenwoordig erg makkelijk om vraag en aanbod bij elkaar te brengen. Een andere trend: niet kopen maar delen. Marktplaats Marktplaats is het meest succesvolle voorbeeld van een manier waarop goederen een tweede gebruiker kunnen gaan dienen. De bedenker van Marktplaats verdiende er bij de verkoop 80 miljoen euro aan (en stopte dat vervolgens voor een deel in het toepassen van brandnetels in kleding). Wat je ook zoekt, je vindt het (bijna) altijd op Marktplaats. En wie iets kwijt wil, houdt er zo meer aan over dan via de milieustraat.
Alles delen
Lamp of licht
Recenter is het principe ‘delen is het nieuwe hebben’. Dat gebeurde vroeger natuurlijk ook tussen buren en familie, maar in een tijd van toenemende welvaart ging iedereen alles zelf kopen. Misschien raakt de aantrekkingskracht daar wat vanaf, in ieder geval neemt het delen wel een vlucht. Het kan ook erg lucratief zijn, bijvoorbeeld bij het auto-delen. Er worden steeds meer diensten gedeeld, zoals slaapplaatsen via het in opspraak zijnde Airbnb (concurrentie voor hotels) en maaltijden via Thuisafgehaald. Het echte kringloopwerk, samendoen met spullen, gaat via initiatieven als Snappcar (auto’s), Peerby (alle mogelijke spullen) en het nog in opbouw zijnde Rewear (voor designkleding), en dat alles natuurlijk met behulp van apps en internet. Het zal nog even wennen zijn om iets persoonlijks tijdelijk af te staan aan anderen, maar het kan wel lonen. Behalve voor bedrijven, want als deze trend aanslaat hoeft er uiteindelijk minder te worden geproduceerd.
Nog een derde ontwikkeling: geen spullen kopen, maar betalen voor wat ermee moet worden gedaan. Geen lamp maar licht, geen auto maar kilometers. Als de prestatie niet meer bevalt kan de leverancier zijn product terugnemen en iets anders leveren. Als een leverancier eigenaar van de spullen blijft, kan hij beter dan de consument zorgen voor een goede verwerking of omzetting in een volgend product. Dit model heet product-dienstcombinatie, en wordt op het ogenblik voornamelijk toegepast in bedrijven. Daar zal het uiterlijk van de lamp er wat minder toe doen dan het geproduceerde licht. Maar als deze ontwikkeling zich doorzet, kan het ook interessant worden voor consumenten en wordt consumeren wat meer circulair. Gerda Spaander is lid van de Wantijredactie.
wantij | maart 2015
17
Bonte brandnetelmot. (Foto: Harry Raad)
NATUURLIJK
Eten en gegeten worden Over de kringlopen in de natuur kunnen we kort zijn, het is eten en gegeten worden. Daar komt geen menselijke economie bij kijken, het is een ogenschijnlijk primitieve strijd om het bestaan onder planten, dieren en andere organismen. Grote brandnetel. (Foto: Harry Raad)
De kringloop speelt zich in allerlei varianten af, van het diepste in de wereldzeeën tot het topje van de hoogste berg. In een mensenleven aanschouwen we dat als een natuur in balans, we zien het niet veranderen. Of eerder, we dachten lang dat het niet veranderde. Het is naast de kringloop van de wezens in de natuur, die eten en gegeten worden, ook de kringloop van de elementen, door ons verwoord als die van stikstof, koolstof etc. Heel natuurlijk, en soms ook niet: giftige stoffen gaan ook in een kringloop mee. DDT is daarvan een berucht oud voorbeeld. Nu zijn het stoffen met veelal onuitspreekbare namen.
Stikstof De kwaliteitsbewakers van bodem, water, lucht en voedsel hebben hun specifieke, bonte variatie aan verhalen. Stikstof is al
18
wantij | maart 2015
Harry Raad
een tijdje de kwaaie pier: er is teveel stikstof! Dan gaat het over stikstofverbindingen die uitgestoten worden door verkeer en bio-industrie. De natuur reageerde daarop, allerlei begroeiingen van duin, bos en hei maakten een omslag naar een soortenarme natuur. In het biologentaaltje ontwikkelde zich de ‘ver’-reeks: verbossing, -mossing, -grassing enzovoorts.
Brandnetel De brandnetel is een ultiem voorbeeld van ‘verstikstoffing’, ook wel eutrofiëring. Daar waar deze plant groeit is veel stikstof aanwezig; voedselrijk bos is zijn natuurlijke standplaats. De uitstoot van stikstof heeft veel nieuw ‘brandnetelbos’ gebracht. Als cultuurvolger is hij verder alom aanwezig op plekken die door menselijk handelen verstoord, lees: bemest, zijn. Brandnetel
lijkt daarmee voor velen nog meer een rot plant, maar is niet schuldig aan de invasie. De plant is voor de natuur overigens onmisbaar omdat veel soorten, neem vlinders, ervan afhankelijk zijn. Zoek in Zeeland de ‘ver’-reeks in het buitengebied. Ontdek de dominantie van soorten als een belangrijke reactie op de gewijzigde input van voedingsstoffen in onze natuur. De economie van de oorspronkelijke natuur is er verstoord, ondertussen gaan de kringlopen er rustig door in gewijzigde vorm. En dat vinden wij dan erg? Harry Raad is actief in de KNNV afdeling Bevelanden.
Berichten van de ZMf Vernieuwing bij de ZMf 2015 is het jaar van de vernieuwing voor de ZMf. De ZMf krijgt een nieuwe kantoorlocatie, de Zeeuwse Bibliotheek, én een nieuwe directeur. Dat zijn grote veranderingen die naast enige onzekerheid ook veel kansen bieden. De nieuwe kantoorruimte bijvoorbeeld bevindt zich in het gebouw midden in de Zeeuwse samenleving waar Scoop en andere maatschappelijke organisaties hun werkruimte hebben. Met deze organisaties kan eenvoudig samenwerking worden gezocht bij projec-
ten op het gebied van natuur, milieu en landschap, én duurzaamheid. Een ander pluspunt is dat de nieuwe locatie dagelijks wordt bezocht door een grote groep Zeeuwse inwoners. Daardoor wordt het eenvoudiger om met een breed publiek te communiceren over zaken waar de ZMf zo hard aan werkt. Daarnaast komt er een nieuwe directeur. Deze gaat zich onder andere focussen op het verder ontwikkelen van kansen voor acquisitie en fondsenwerving.
Het Zon Effect gaat weer van start Vanaf zaterdag 4 april gaat Het Zon Effect weer van start. Deze gezamenlijke inkoopactie van zonnepanelen is al drie jaar lang een groot succes. Het Zon Effect heeft ervoor gezorgd dat er in drie jaar tijd 18.000 zonnepanelen op 1600 daken zijn geïnstalleerd, met een totale opbrengst van 4,5 MW elektriciteit. Ook dit jaar kunnen mensen in Zeeland tegen een scherp tarief zonnepanelen aanschaffen via Het Zon Effect. Het Zon Effect is een project van de ZMf (Zeeuwse Milieufederatie) en Zeeuwind. Het doel van het project is eigenlijk heel simpel: meer zonne-energie in Zeeland. We willen mensen bewust maken van het belang van zonne-energie en geven informatie over het aanschaffen van zonnepanelen.
De campagneperiode van Het Zon Effect is van 4 april tot en met 14 juni. Dit jaar organiseert Het Zon Effect vier informatiebijeenkomsten in Goes, Oostburg, Terneuzen, Middelburg. Deze worden in de derde en vierde week van april gehouden. De exacte data volgen nog. Vorig jaar bezochten ruim 600 bezoekers de informatieavonden die verspreid over Zeeland werden gehouden. Uiteindelijk hebben toen 400 huishoudens in totaal 5.000 panelen op hun daken gelegd.
Marc Argeloo, de nieuwe directeur van de ZMf. (Foto: ZMf)
Nieuwe directeur ZMf Per 1 april wordt Marc Argeloo de nieuwe directeur van de ZMf. Hij volgt Tjeu van Mierlo op, die ruim 25 jaar directeur is geweest van de ZMf. Tjeu blijft tot aan zijn pensionering werkzaam bij de ZMf en zal zich richten op het inwerken van Argeloo. Daarnaast blijft Tjeu in deeltijd werkzaam als beleidsmedewerker op de terreinen ‘verduurzaming van de Zeeuwse havens en bedrijven’, ‘Windpark Zeeland’ en ‘Westerschelde’. Marc Argeloo neemt bij de ZMf alle directeurstaken op zich.
Verhuizing Uiterlijk 1 juli 2015 verhuist de ZMf naar de Zeeuwse Bibliotheek in Middelburg. Ons bezoekadres wordt dan Kousteensedijk 7, 4331 JE Middelburg. Ons nieuwe telefoonnummer is nog niet bekend.
Meer informatie op www.hetzoneffect.nl.
Gezocht vrijwilliger voor redactie Wantij De redactie van Wantij is op zoek naar een vrijwilliger die een bijdrage aan het blad wil leveren. Dit houdt in dat je in overleg met de redactie zelfstandig artikelen schrijft over natuur en milieu in Zeeland. Dit kunnen bijvoorbeeld achtergrondverhalen en interviews zijn. Voorwaarden zijn dat je correct Nederlands schrijft, een vlotte leesbare schrijfstijl hebt, in het redactieteam past en bereid bent aanwijzingen van de eindredacteur op te volgen. De redactie vergadert zes keer per jaar op het kantoor van de ZMf, meestal op vrijdagmorgen van 10.30 tot 12.00 uur. Redactieleden ontvangen een reiskostenvergoeding en een bescheiden onkostenvergoeding. Voor meer informatie, mail w.deweert@ hetnet.nl (eindredacteur Wantij).
Aankondiging ledenvergaderingen: In 2015 worden er twee algemene ledenvergaderingen gehouden. De data zijn: • Dinsdagavond 2 juni • Dinsdagavond 3 november De locaties zijn nog niet bekend, maar de leden van de ZMf ontvangen van ons tijdig een uitnodiging.
wantij | maart 2015
19
DE VOETAFDRUK
Jacqueline Cramer Milieuvriendelijk, maar niet puriteins Ze was minister van VROM van 2007 tot 2010, daarna hoogleraar Duurzaam innoveren aan de Universiteit van Utrecht en is nu adviseur bij het Utrecht Sustainability Institute. En dat is nog maar een deel van de kwalificaties van Jacqueline Cramer. Ze wijzen in ieder geval in de richting van duurzaamheid als haar leidraad. Is dat ook af te zien aan haar voetafdruk?
3.5 ha
doen zijn ze misschien des te verleidelijker, daar heb ik geen last van. Maar ik ben ook weer niet puriteins, ik zal mensen die anders leven er niet op aanspreken. Deze manier van leven is mijn kinderen in ieder geval niet gaan tegenstaan: ze doen het nu zelf ook zo!’
Gerda Spaander
We lopen de vragen snel door, want de masterclass ‘De ecofootprint als marketingtool’ in theater De Wegwijzer (Nieuwen Sint Joosland) begint al bijna. Op de meeste items scoort Jacqueline Cramer heel bescheiden: heel weinig vlees, weinig nieuwe kleren. ‘Wat ik koop moet van goede kwaliteit zijn, en gaat dus lang mee. En ik koop ook wel eens heel mooie tweedehandskleding’. Ze doet ook weinig andere grote aankopen.
Mobiliteit De vraag over mobiliteit levert haar wat meer punten op, want haar moeder (die 93 jaar is) woont in Spanje. ‘Vroeger ging ik wel met de trein naar haar toe, maar nu duurt dat me te lang. En die hogesnelheidstreinen, die gebruiken ook veel energie.’ Dus als te zijner tijd die zes Spaanse vliegreizen per jaar vervallen gaat de voetafdruk een stuk omlaag. Voor haar
20
wantij | maart 2015
werk maakt ze wel de nodige vliegreizen, maar die tellen in deze voetafdruk niet mee. Cramer heeft ooit een jaar lang de auto van haar moeder opgebruikt, maar sindsdien verplaatst ze zich voornamelijk met het openbaar vervoer en de fiets. Nu ja, drie jaar lang was er natuurlijk wel een auto met chauffeur. En haar nieuwe woning is zéér energiezuinig, want de temperatuur wordt geregeld door middel van warmte-koude opslag. Een A+ woning, zogezegd.
Voetafdruk Cramer’s voetafdruk komt op 3,5 ha. Dat is op zich al laag, en zeker voor iemand die zich heel goed kan permitteren veel te kopen en te reizen. Maar daar heeft ze geen behoefte aan. ‘Milieuvriendelijk leven zit mij echt in het bloed. Ik zal niet snel iets weggooien, ik scheid mijn afval tot het uiterste. Als je dingen níet kunt
Profiel Jacqueline Cramer Geboorteplaats: Amsterdam (1951) Woonplaats: Amsterdam Inspiratiebron: Schoonheid van de natuur Opleiding: Studie biologie, gepromoveerd op een sociaal wetenschappelijk onderzoek Loopbaan: o.a. universitair docent, beleidsonderzoeker bij TNO, deeltijds hoogleraar, directeur eigen adviesbureau, consultant binnen het bedrijfsleven, minister VROM, directeur Utrecht Sustainability Institute Gerda Spaander is lid van de Wantijredactie