Saksen Weimar fase 5 t/m 7
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1 Inleiding
6
1.1
Situering en begrenzing plangebied
6
1.2
Aanleiding en doel
7
1.3
Opzet bestemmingsplan
8
1.4
Geldende plan
8
Hoofdstuk 2 Beschrijving ruimtelijke situatie
10
2.1
Inleiding
10
2.2
Historische ontwikkeling
10
2.3
Ruimtelijke en functionele structuur
11
2.3.1
Omgeving
11
2.3.2
Het plangebied
11
Hoofdstuk 3 Wettelijk- en beleidskader
12
3.1
12
Inleiding
3.2
Ruimtelijk beleid
12
3.2.1
Rijks-, provinciaal en regionaal beleid
12
3.2.2
Gemeentelijk beleid
15
3.3
Woonbeleid
16
3.3.1
Provinciaal beleid
16
3.3.2
Gemeentelijk beleid
17
3.4
Welstandsbeleid 3.4.1
3.5
18
Welstandsnota (2012)
18
Verkeersbeleid
18
3.5.1
Provinciaal en regionaal beleid
18
3.5.2
Gemeentelijk beleid
18
3.6
Milieu- en omgevingsbeleid
19
3.6.1
Geluid
19
3.6.2
Luchtkwaliteit
19
3.6.3
Hinder
20
3.6.4
Externe Veiligheid
20
3.6.5
Groen en ecologie
21
3.6.6
Water
22
3.6.7
Bodem
23
3.6.8
Archeologie en cultuurhistorie
24
3.6.9
Duurzaam Bouwen
26
3.7
Economisch beleid
27
3.7.1
Kadernota Economisch beleid 2003-2006 (2003)
27
3.7.2
Wijkeconomie
28
3.8
Prostitutiebeleid
28
Hoofdstuk 4 Ruimtelijke- en programmatische aspecten
29
4.1
29
2 ontwerp)
Inleiding Bestemmingsplan
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (
4.2
Ruimtelijke inkadering en hoofdopzet voor Saksen Weimar 4.2.1
4.3
Schakel tussen waardevolle landschappen
Het Plan Saksen Weimar fases 5, 6 en 7
30 30 34
Hoofdstuk 5 Milieu- en omgevingsaspecten
41
5.1
41
5.2
5.3
5.4
5.5
5.6
5.7
5.8
5.9
5.10
5.11
Inleiding Vormvrije m.e.r.-beoordeling
41
5.2.1
Algemeen
41
5.2.2
Toetsing
42
5.2.3
Conclusie
42
Geluid
43
5.3.1
Toetsing
43
5.3.2
Conclusie
44
Luchtkwaliteit
44
5.4.1
Toetsing
44
5.4.2
Conclusie
45
Hinder
45
5.5.1
Toetsing
45
5.5.2
Conclusie
46
Externe veiligheid
46
5.6.1
Toetsing
46
5.6.2
Conclusie
47
Groen en ecologie
47
5.7.1
Groen
47
5.7.2
Ecologie
48
5.7.3
Conclusie
50
Water
51
5.8.1
Algemeen
51
5.8.2
Beschrijving plangebied
51
5.8.3
Conclusie
52
Bodem
52
5.9.1
Toetsing
52
5.9.2
Conclusie
52
Archeologie en cultuurhistorie
52
5.10.1
Toetsing
52
5.10.2
Conclusie
53
Duurzaam bouwen
54
Hoofdstuk 6 Planbeschrijving en -verantwoording
55
6.1
Inleiding
55
6.2
Opzet van de regels
55
6.3
6.2.1
Inleidende regels
55
6.2.2
Bestemmingsregels
56
6.2.3
Algemene regels
56
6.2.4
Overgangs- en slotbepalingen
57
Verantwoording van de regels
Bestemmingsplan 3
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (ontwerp)
57
6.3.1
Afzonderlijke bestemmingen
57
6.3.2
Groen - Landschap en park
57
6.3.3
Verkeer - Wegverkeer
58
6.3.4
Wonen
58
6.4
Handhaving
58
6.5
Exploitatie
59
6.6
Financiële uitvoerbaarheid
59
Hoofdstuk 7 Procedure
60
Bijlagen bij t o e l i c h t i n g
6 1
Bijlage 1
Akoestisch onderzoek
61
Bijlage 2
Verkennend en aanvullend bodemonderzoek
93
Bijlage 3
Actualiserend flora- en faunaonderzoek
180
Regels
197
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
198
Artikel 1
Begrippen
198
Artikel 2
Wijze van meten
202
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
203
Artikel 3
Groen - Landschap en park
203
Artikel 4
Verkeer - Wegverkeer
205
Artikel 5
Wonen
206
Hoofdstuk 3 Algemene regels
208
Artikel 6
Anti-dubbeltelregel
208
Artikel 7
Algemene bouwregels
209
Artikel 8
Algemene gebruiksregels
210
Artikel 9
Algemene afwijkingsregels
211
Artikel 10
Overige regels
212
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
213
Artikel 11
Overgangsrecht
213
Artikel 12
Slotregel
214
4 ontwerp)
Bestemmingsplan
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (
Toelichting bij het bestemmingsplan 'Saksen Weimar fase 5 t/m 7' (plannummer: NL.IMRO.0202.864-0201)
Bestemmingsplan 5
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (ontwerp)
Hoofdstuk 1 1.1
Inleiding
Situering en begrenzing plangebied
De nieuwe woonwijk Saksen Weimar ligt aan de noordrand van Arnhem en wordt begrensd door de Apeldoornseweg in het westen, een bestaande groenwal in het zuiden en de Monnikensteeg in het oosten. Aan de noordkant wordt Saksen Weimar ook begrensd door de Schelmseweg (N785). Voorliggend bestemmingsplan betreft het noordelijke deel van Saksen Weimar. Het plangebied van dit bestemmingsplan wordt aan de zuidzijde begrensd door fase 1 t/m 4 van deze woonwijk en betreft uitsluitend de laatste fases, fases 5 t/m 7, van Saksen Weimar.
Op de navolgende afbeeldingen zijn de globale ligging en begrenzing van het plangebied weergegeven. Voor de exacte begrenzing van het plangebied wordt verwezen naar de verbeelding, horend bij dit bestemmingsplan.
Globale ligging plangebied
6 ontwerp)
Bestemmingsplan
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (
Globale begrenzing plangebied
1.2
Aanleiding en doel
De locatie Saksen Weimar bestaat uit een voormalig defensieterrein en voormalige gemeentelijke sportvelden. Het plangebied is gesitueerd op de voormalige gemeentelijke sportvelden. Na vertrek van Defensie is de locatie Saksen Weimar voor woningbouw. Er is gekozen voor woningbouw. Het project Saksen Weimar moet gaan voorzien in de huisvesting van een brede afspiegeling van de Arnhemse bevolking. Een diversiteit aan huishoudensamenstellingen, leeftijdscategorieën en inkomensgroepen zullen hier een passende woning en woonomgeving vinden. Voor de ontwikkeling van het terrein heeft de gemeente een ontwikkelcompetitie uitgeschreven. Deze competitie is in 2006 gewonnen door de combinatie Giesbers Groep en woningcorporatie Vivare, met het plan “De Groene Treden”. Onder meer ten behoeve van deze ontwikkeling is in 2009 het bestemmingsplan Saksen Weimar door de gemeenteraad vastgesteld. Dit plan is in 2010 onherroepelijk geworden. De gevolgen van de kredietcrisis hebben nadien echter een herijking van uitgangspunten noodzakelijk gemaakt. Gevolg hiervan is dat de planologische regeling voor de te realiseren nieuwbouwwoningen zowel qua situering als wat betreft de regels aanpassingen behoefde. In 2012 is voor de tweede fase van de ontwikkeling daarom een nieuw bestemmingsplan vastgesteld (bestemmingsplan Saksen Weimar 2012). In 2013 is een nieuw bestemmingsplan vastgesteld voor fases 3 en 4 (bestemmingsplan Saksen Weimar fase 3). Voorliggend bestemmingsplan voorziet in een aangepaste regeling van fase 5 t/m 7, de laatste fases. De stedenbouwkundige Bestemmingsplan 7
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (ontwerp)
opzet van fase 5 t/m 7 sluit zowel qua woningtypologie als qua situering van de woningen en het groen aan bij de opzet van fases 3 en 4. Er worden in het plangebied maximaal 120 woningen mogelijk gemaakt. De aanpassingen ten opzichte van het bestemmingsplan uit 2009 hebben betrekking op de stedenbouwkundige opzet in het algemeen en de toegelaten woningtypen in het bijzonder.
1.3
Opzet bestemmingsplan
Het bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding en planregels en gaat vergezeld van een toelichting. Op de kaart zijn de bestemmingen door middel van kleuren en tekens aangegeven. De regels bevatten de materiële inhoud van de bestemmingen. Deze bestemmingsplanonderdelen vormen tezamen het juridische toetsingskader voor ruimtelijke en functionele ontwikkelingen in het plangebied. De toelichting bevat met name de aan het plan ten grondslag liggende gedachten.
1.4
Geldende plan
Het plangebied maakt deel uit van het geldende bestemmingsplan 'Saksen Weimar'. Dit bestemmingsplan is vastgesteld door de raad van de gemeente Arnhem op 30 november 2009 en onherroepelijk geworden op 21 januari 2010. Op de navolgende afbeelding is een uitsnede van de verbeelding van het geldende bestemmingsplan ter plaatse van het plangebied weergegeven. Het plangebied is daarop met een rode arcering weergegeven.
Uitsnede geldend bestemmingsplan 'Saksen Weimar' Het geldende bestemmingsplan kent ter plaatse van het plangebied de bestemmingen 'Groen', 'Groen - Park', 'Verkeer - Verblijfsgebied', 'Verkeer - Wegverkeer' en 'Wonen'. 8 ontwerp)
Bestemmingsplan
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (
Omdat de stedenbouwkundige opzet van fases 5, 6 en 7 is gewijzigd, zijn de te realiseren woningen deels geprojecteerd binnen de bestemmingen 'Wonen', 'Verkeer - Verblijfsgebied', 'Groen' en 'Groen - Park'. Binnen –deze bestemmingen zijn woningen niet toegestaan. Voor de bestemming 'Wonen' zijn maatvoeringseisen opgenomen. De beoogde woningen voldoen tevens niet aan deze maatvoeringseisen. Om de woningen te ontsluiten zijn ontsluitingswegen in het stedenbouwkundige plan opgenomen. Deze zijn deels geprojecteerd binnen de bestemmingen 'Groen' en 'Groen Park'. Op grond van deze bestemmingen zijn ontsluitingswegen niet toegestaan. Het vaststellen van een nieuw bestemmingsplan is noodzakelijk om de realisatie van het gewijzigde stedenbouwkundig plan mogelijk te maken.
Bestemmingsplan 9
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (ontwerp)
Hoofdstuk 2 situatie 2.1
Beschrijving
ruimtelijke
Inleiding
In deze paragraaf wordt de historische ontwikkeling en de huidige ruimtelijke situatie van het plangebied weergegeven.
2.2
Historische ontwikkeling
Het gebied maakte deel uit van het uitgestrekte landgoed Klarenbeek, dat rond het midden van de 17de eeuw was ontstaan uit de samenvoeging van verschillende landerijen op Monnikhuizen. In het derde kwart van de 17e eeuw werd in het plangebied door Rutger Huygens tot Klarenbeeck, burgemeester van Arnhem, het Klarenbeekse bos aangelegd. Aan het einde van de 18e eeuw werd dit bos gerooid en plantte men eikenhakhout. In 1807 kwam het in eigendom van Jan Baron van Pallandt, een belangrijke grootgrondbezitter die zich beijverde voor de ontginning van woeste gronden ten noorden van Arnhem. Ook het plangebied werd ontgonnen (1825?) en opnieuw beplant, ditmaal met voornamelijk dennenbos. Tussen 1832 en 1850 moeten er paden zijn aangelegd. Kaartmateriaal uit 1876 leert dat de bosopstand in die periode bijna verdwenen was. Uit deze periode dateert ook de Beukenlaan, aangelegd in verband met de ontginningen op de Geitenkamp. In het midden van de 19e eeuw verwierf de gemeente Arnhem het plangebied (Klarenbeek was hiermee het eerste landgoed dat door de gemeente was verworven). Blijkens een topografische kaart van circa 1900-1910 was het plangebied in het begin van de 20e eeuw in gebruik als landbouwgrond, doorsneden door een aantal paden. Een ingrijpende wijziging in het gebeid vond in 1938-1940 plaats, met de aanleg van de Saksen-Weimarkazerne. Deze kazerne bevond zich ten zuiden van het plangebied. Aanleiding voor de bouw was de dreiging van de Tweede Wereldoorlog. De naam is afgeleid van hertog Karel-Bernard van Saksen-Weimar-Eisenach (1792-1862) die bekend stond als een geducht strijder. De kazerne werd voltooid door de Duitse bezetter die houten barakken en andere gebouwen bouwde waarvan momenteel niets meer resteert. Tijdens de oorlog raakte de kazerne flink beschadigd. Na het herstel werden er verschillende eenheden in gelegerd. In 1953, 1984 en 1989 werd het gemoderniseerd en uitgebreid. Het plangebied ligt ten noorden van het kazerneterrein en was tot het midden van de 20e eeuw nog deels in gebruik als landbouwgrond. De sportvelden, behorend bij het sportcomplex Valkenhuizen, zijn van tamelijk recente datum. De aanleg van deze sportvelden ging ten koste van de nog aanwezige oudere structuren. Het terrein werd nieuw ingedeeld, grotendeels geëgaliseerd en van oude groenelementen ontdaan. Sinds 2002 had het kazernecomplex geen militaire functie meer, maar was het tijdelijk in gebruik door kunstenaars. De oorspronkelijke kazernebebouwing is gemeentelijk monument en is omgebouwd tot atelierwoningen voor wonen en werken. Door het vele groen in de vorm van bosschages en begroeide taluds langs de omsluitende wegen en de relatieve rust heeft het gebied tevens ecologische waarde. Fase 1 en 2 van de ontwikkeling Saksen Weimar zijn inmiddels gerealiseerd. Fase 3 is in aanbouw en fase 4 is momenteel in de verkoop.
10 ontwerp)
Bestemmingsplan
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (
2.3
Ruimtelijke en functionele structuur
2.3.1
Omgeving
Het gebied Saksen Weimar is ingeklemd tussen de wegen Apeldoornseweg, Monnikensteeg en Weg achter het bos. De Apeldoornseweg loopt vanaf de Schelmseweg richting stadscentrum langs gevarieerde woongebieden in een zeer groene setting. De landschappelijke onderlegger heeft fraaie welvingen ten gevolge, zowel flauwe hellingen als bochten. Vanaf de Apeldoornseweg zijn de woongebieden zelf slechts hier en daar even zichtbaar door het vele bosachtige groen. Pas bij park Sonsbeek staan de huizen tot aan de weg; vanaf daar is de stedelijke invloedssfeer steeds sterker aanwezig. Het plangebied past met zijn huidige besloten ligging duidelijk in deze opbouw. Ook aan de zuidzijde van het Saksen Weimar terrein heeft het landschap een nogal gesloten karakter door het bos van park Klarenbeek. Dit parkbos herbergt twee oude Arnhemse attractiepunten: de Steenen Tafel en de gelijknamige Watertoren. De fraaie, volgroeide eikenbomen langs de Weg achter het Bos geven deze laan een zeer bijzondere aanblik. Aan de zuid-oostzijde van het plangebied liggen de voormalige kazernegebouwen, dit is de eerstefase Aan de zuidzijde van het plangebied zijn woningen gebouwd die de tweede fase vormen van het project.. Aan de westkant domineert het hoge, parkachtige groen van begraafplaats Moscowa en de zware laanbeplanting langs de oude Apeldoornseweg. Door de monumentale laanbomen en de ruige randbeplantingen manifesteren de wegen rondom zich als halfopen en besloten ruimte. Deze versterken de markante lijnen in het landschap. De contrasten tussen open en gesloten worden versterkt, door het reliëf in combinatie met beplanting langs zuid- en noordrand van de A12. De lengterichting van het dal maakt lange zichtassen mogelijk; losstaande bomen en boomgroepen dienen als coulissen in het idyllische landschap. 2.3.2
Het plangebied
Aan de binnenzijde van de dicht beplante, veelal hoger gelegen randen langs Saksen Weimar is een visueel gesloten geheel ontstaan; het gebied is een landschappelijke eenheid, terrasvormig aflopend naar het noorden. De binnenzijde van het plangebied is momenteel ingericht als sportterrein. Aan de zuidzijde van het plangebied bevindt zich een oost-westlopend talud. Dit talud is fraai bosachtig begroeid. Dit talud zal worden behouden. De ligging van Saksen Weimar aan de noordrand van de stad is aantrekkelijk voor het vestigen van diverse vormen van woningbouw. Pluspunten zijn het fraaie landschap, de nabijheid van de uitvalswegen en van befaamd stedelijk en landelijk groen als recreatiemogelijkheden (respectievelijk park Klarenbeek en Veluwe). De binnenstad ligt niet ver weg. De (buurt)winkelvoorziening is op circa 1 kilometer afstand gelegen (Schuttersbergplein). Door de ligging is het plangebied een locatie met een aantrekkelijke uitstraling en meerwaarde. Verder biedt de combinatie van groene beslotenheid met fraaie vergezichten mogelijkheden voor het scheppen van bijzondere woonmilieus; de landschappelijke situatie van het plangebied is waardevol en bijzonder en geeft richting aan de stedenbouwkundige structuur. Nadelen kunnen zijn, dat het naastgelegen sportcomplex Valkenhuizen wel wat onrust en (soms) parkeeroverlast veroorzaakt. Verder moet er rekening gehouden worden met het verkeerslawaai van de omringende wegen.
Bestemmingsplan 11
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (ontwerp)
Hoofdstuk 3 3.1
Wettelijk- en beleidskader
Inleiding
Dit hoofdstuk beschrijft, voor zover van belang, het rijks-, provinciaal- en gemeentelijk beleid. Naast de belangrijkste algemene uitgangspunten worden de specifieke voor dit plangebied geldende uitgangspunten weergegeven. Het beleid is in dit bestemmingsplan afgewogen en doorvertaald op de verbeelding en in de regels.
3.2
Ruimtelijk beleid
3.2.1
Rijks-, provinciaal en regionaal beleid
StructuurvisieInfrastructuuren Ruimte (SVIR) en Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) bepaalt welke kaderstellende uitspraken van het kabinet bedoeld zijn om beperkingen te stellen aan de ruimtelijke besluitvormingsmogelijkheden op lokaal niveau. Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) bevestigt in juridische zin die kaderstellende uitspraken. Het gaat onder meer om nationale belangen als Rijksvaarwegen, Defensie, Ecologische hoofdstructuur, Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde, Hoofdwegen en hoofdspoorwegen, Elektriciteitsvoorziening, Buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen en Primaire waterkeringen. Vanuit het rijk wordt een zorgvuldig gebruik van de schaarse ruimte bevorderd. Hiervoor is de 'ladder voor duurzame verstedelijking' bij stedelijke ontwikkeling (wonen, werken detailhandel en overige stedelijke voorzieningen) geïntroduceerd. Daarbij worden de volgende stappen gevolgd: a. er wordt beschreven dat de voorgenomen stedelijke ontwikkeling voorziet in een actuele regionale behoefte; b. indien uit de beschrijving, bedoeld in onderdeel a, blijkt dat sprake is van een actuele regionale behoefte, wordt beschreven in hoeverre in die behoefte binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan worden voorzien door benutting van beschikbare gronden door herstructurering, transformatie of anderszins, en; c. indien uit de beschrijving, bedoeld in onderdeel b, blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan plaatsvinden, wordt beschreven in hoeverre wordt voorzien in die behoefte op locaties die, gebruikmakend van verschillende middelen van vervoer, passend ontsloten zijn of als zodanig worden ontwikkeld. Het kabinet heeft de keuze voor deze onderwerpen gemaakt in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. Door de nationale belangen vooraf in bestemmingsplannen te borgen, wordt met het Barro bijgedragen aan versnelling van de besluitvorming bij ruimtelijke ontwikkelingen en vermindering van de bestuurlijke druk. Toetsing plan Met het plan is sprake van inbreiding binnen bestaand stedelijk gebied. De woningen zijn reeds langere tijd beoogd. In het verleden is de verdere ontwikkeling van de locatie tot stilstaand gekomen in verband met marktontwikkelingen. Om die reden is er voor gekozen om de locatie Saksen Weimar gefaseerd te realiseren. Fase 1 en 2 zijn reeds gerealiseerd. Fase 3 is in aanbouw en fase 4 zit momenteel in de verkoop en is reeds voor 75% verkocht. Met de realisatie van maximaal 120 woningen wordt voorzien in een actuele regionale behoefte. In paragraaf 3.3.2 van deze toelichting wordt ingegaan op het gemeentelijke woonbeleid. Dit beleid is verwoord in de Woonvisie Gemeente Arnhem. Dit project past uitstekend binnen de 12 ontwerp)
Bestemmingsplan
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (
Woonvisie. In de Arnhemse Woonvisie is opgenomen dat het belangrijk is om hogere inkomensgroepen in Arnhem te behouden en aan te trekken. In de op 31 mei 2011 door de gemeenteraad vastgestelde Arnhemse Woonagenda 2011-2015 is deze doelstelling nog eens bevestigd; “In de nieuwbouw is de gemeentelijke inzet vooral gericht op het aantrekken en vasthouden van jonge mensen met een midden- of hoger inkomen, of met het potentieel daartoe". De bijdrage van dit project aan de invulling van deze doelstelling wordt dan ook als bijzonder waardevol beoordeeld. Duurzaamheid en keuzevrijheid van toekomstige bewoners zijn ook aspecten die passen binnen het gemeentelijk beleid. De toevoeging van deze woningen binnen de opbouw van de woningvoorraad, de geplande woningbouw en de concurrentieverhouding binnen de Arnhemse woningmarkt zijn door de gemeente beoordeeld. Er is geen ongewenste concurrentie door dit project te vrezen indien het project blijft voldoen aan de doelstelling om woningen aan te bieden in het middeldure en hogere prijssegment en navenante kwalitatieve uitstraling. Op basis hiervan is de gemeente van mening dat het project een unieke toevoeging aan de Arnhemse woningvoorraad betreft, welke de overige woningbouwontwikkelingen niet verstoord. In artikel 3.1.6 lid 2 sub a van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) staat dat bij stedelijke ontwikkelingen ook moet worden gekeken naar de regionale behoefte van een project. Door onderzoeksbureau Atrivé is onderzoek gedaan naar de woningmarkt in de Stadsregio Arnhem Nijmegen. In dit onderzoek wordt aangegeven dat uit prognoses blijkt dat er in de Subregio Arnhem nog steeds sprake is van een doorgaande huishoudensgroei tot 2030. Er is een behoorlijke vraag naar woningen en er is dan ook ruimte om nieuwe plannen zoals Saksen Weimar te ontwikkelen. In sub b. van artikel 3.1.6. lid Bro staat dat de actuele regionale behoefte ook moet worden gerealiseerd binnen het bestaand stedelijk gebied (bijvoorbeeld door transformatie). Daar is bij dit project sprake van. Dit bouwplan voldoet aan artikel 3.1.6 lid 2 Bro. Het plan voldoet hiermee aan de ladder voor duurzame verstedelijking. Met de ontwikkelingen binnen het plangebied zijn geen overige nationale belangen gemoeid. Omgevingsvisieen -verordening Omgevingsvisie De Omgevingsvisie Gelderland vervangt het Streekplan en enkele andere structuurvisies. De Omgevingsvisie richt zich formeel op de komende tien jaar, maar wil ook een doorkijk bieden aan Gelderland op een langere termijn. Veel maatschappelijke vraagstukken zijn zo complex dat alleen een gezamenlijke inzet succesvol kan zijn. In de omgevingsvisie zijn de opgaven voor Gelderland daarom in nauwe samenwerking met partners uitgedacht. Daarbij kijken de provincie en partners vanuit een integraal en internationaal perspectief naar Gelderland. Met deze bestuurlijke strategie kunnen voor Gelderland toekomstbestendige keuzes gemaakt worden. De provincie heeft in de Omgevingsvisie twee doelen gedefinieerd. Het zijn doelen die de rol en kerntaken van de provincie als middenbestuur benadrukken. 1. Een duurzame economische structuurversterking. Een gezonde economie met een aantrekkelijk vestigingsklimaat vraagt om sterke steden en een vitaal landelijk gebied met voldoende werkgelegenheid. Het streven is om de concurrentiekracht van Gelderland te vergroten door het duurzaam versterken van de ruimtelijk-economische structuur. De komende jaren zullen minder in het teken staan van denken in termen van 'groei' en meer in termen van 'beheer en ontwikkeling van het bestaande'. 2. Het borgen van de kwaliteit en veiligheid van onze leefomgeving. Dit doel betekent vooral: 1. ontwikkelen met kwaliteit, recht doen aan de ruimtelijke, landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten van de plek; uitgaan van doelen, niet van regels, 2. zorg dragen voor een compact en hoogwaardig stelsel van onderling verbonden natuurgebieden en behoud en versterking van de kwaliteit van het landschap, Bestemmingsplan 13
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (ontwerp)
3. een robuust en toekomstbestendig water- en bodemsysteem voor alle gebruiksfuncties; bij droogte, hitte en waterovervloed, 4. een gezonde en veilige leefomgeving. Om deze doelen in beleid te vertalen, hanteert de provincie drie aandachtsgebieden: Dynamisch, Mooi en Divers Gelderland. Ontwikkelingen in Gelderland wil de provincie benaderen vanuit elk van deze drie perspectieven, die elkaar aanvullen: Dynamisch: de (ruimtelijk-economische) ontwikkelingen en de geleiding daarvan op provinciaal niveau. Mooi: de Gelderse kwaliteiten die bescherming nodig hebben en ruimte voor behoud door ontwikkeling. Divers: het herkennen van de regionale verschillen in maatschappelijke vraagstukken en opgaven en het koesteren van de regionale identiteiten. Omgevingsverordening De provincie beschikt over verschillende instrumenten waarmee zij haar ambities realiseert. De verordening wordt ingezet voor die onderwerpen waarvoor de provincie eraan hecht dat de doorwerking van het beleid van de Omgevingsvisie juridisch gewaarborgd is. De verordening voorziet ten opzichte van de Omgevingsvisie niet in nieuw beleid en is daarmee dus beleidsneutraal. De inzet van de verordening als juridisch instrument om de doorwerking van het provinciaal beleid af te dwingen is beperkt tot die onderdelen van het beleid waarvoor de inzet van algemene regels noodzakelijk is om provinciale belangen veilig te stellen of om uitvoering te geven aan wettelijke verplichtingen. De Omgevingsverordening richt zich net zo breed als de Omgevingsvisie op de fysieke leefomgeving in de Provincie Gelderland. Dit betekent dat vrijwel alle regels die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving opgenomen zijn in de Omgevingsverordening. Het gaat hierbij om regels op het gebied van ruimtelijke ordening, milieu, water, mobiliteit en bodem. De verwachting is dat de Omgevingsverordening op termijn alle regels zal gaan bevatten die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving. Wonen Ten aanzien van onderhavig plangebied zijn de regels ten aanzien van het onderwerp 'wonen' relevant. In de verordening wordt aangegeven dat nieuwe woonlocaties en de daar te bouwen woningen slechts zijn toegestaan wanneer dit past in het vigerende door Gedeputeerde Staten vastgestelde Kwalitatief Woonprogramma successievelijk de door Gedeputeerde Staten vastgestelde kwantitatieve opgave wonen voor de betreffende regio. Toetsing plan Met voorliggend bestemmingsplan wordt de reeds beoogde woningbouw in het noordelijke gedeelte van de woningbouwlocatie Saksen Weimar mogelijk gemaakt met herijkte stedenbouwkundige uitgangspunten. De woningen zijn reeds opgenomen in de gemeentelijke plancapaciteit voor woningbouw. De woningen zijn daarmee ook opgenomen in het Kwalitatief Woonprogramma van de provincie. Er is sprake van een kwaliteitsverbetering van de woningvoorraad en een kwaliteitsimpuls voor de omgeving. Hiermee wordt bijgedragen aan het provinciale doel om te ontwikkelen met kwaliteit. Regionaal Plan Stadsregio Arnhem Nijmegen Het Regionaal Plan Stadsregio Arnhem Nijmegen 2005-2020 'Werken aan een aantrekkelijke en concurrerende stadsregio in Noordwest Europa', heeft de formele status van 'Regionaal Structuurplan', conform artikel 36 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO). Binnen de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) heeft het plan, conform artikel 9.1.2. van de invoeringswet Wet ruimtelijke ordening (IWro), de status gekregen van provinciale structuurvisie, conform artikel 2.2 Wro. 14 ontwerp)
Bestemmingsplan
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (
Het Regionaal Plan is de opvolger van het Regionaal Structuurplan KAN 1995 - 2015. Het doel van dit Regionaal Plan is het werken aan een aantrekkelijk vestigingsklimaat van de regio Arnhem-Nijmegen voor haar inwoners, ondernemers en bezoekers. De Stadsregio wil burgers en bedrijven aan de regio binden door hen mogelijkheden te bieden om in een mooie en aantrekkelijke omgeving te wonen en werken. Er worden hierbij vier speerpunten onderscheiden: versterken van het economisch vestigingsklimaat; verbetering van de bereikbaarheid; vergroten van de toegankelijkheid en aantrekkelijkheid van het landelijk gebied voor de natuur en voor de recreatie; verbeteren van de kwaliteit van het wonen in stad, dorp en landelijk gebied, waarbij de relatie met landschap, bereikbaarheid en voorzieningen kwaliteitsfactoren zijn. De voorgenomen ontwikkeling heeft betrekking op het vierde speerpunt. De regio moet gaan voorzien in meer kwaliteit en een grotere variatie in woonmilieus in stad en land. Door consumentgerichte, aantrekkelijke woningen, een groene en veilige leefomgeving, een ruim aanbod van voorzieningen en een eigen identiteit kan de regio de concurrentie met andere regio's aan. De kwaliteit van de woonomgeving in brede zin is immers een belangrijke vestigingsfactor voor bewoners en bedrijven. Dit legt de basis voor een sociaaleconomisch vitaal stedelijk netwerk. Toetsing plan Met het plan is sprake van inbreiding binnen bestaand stedelijk gebied. De woningen worden in verschillende varianten aangeboden, hiermee kan worden voldaan aan verschillende woonwensen. Er is sprake van een kwaliteitsverbetering van de woningvoorraad en een kwaliteitsimpuls voor de omgeving. Het plan is in overeenstemming met het Regionaal plan Stadsregio Arnhem Nijmegen. 3.2.2
Gemeentelijk beleid
StructuurvisieArnhem 2020 De Structuurvisie Arnhem 2020 (vastgesteld in 2012) biedt een strategisch kader voor ruimtelijke planning op stedelijk niveau voor de komende tien jaar. Exacte voorspellingen kunnen voor deze periode niet worden gedaan. Wel tekenen zich bepaalde ontwikkelingen af; een gestaag doorzettende trendmatige groei ligt niet in het verschiet, ruimtevragende functies in de domeinen van wonen, werken en voorzieningen zullen anders kleuren en andere eisen stellen aan de stad. De nieuwe structuurvisie kan omgaan met onzekerheden en biedt toch houvast door het uitzetten van een koers die voortbouwt op de bestaande karakteristieken en diversiteit van de stad. Ruimte moet er zijn om in te spelen op nieuwe ontwikkelingen, ruimte moet er zijn voor kansen die zich voordoen. De ruimtelijke strategie van de toekomst moet beide verbinden: koers bepalen en kansen benutten. In deze lijn schetst de structuurvisie voor een aantal ‘koersgebieden’ de globale ontwikkelingsrichting en formuleert daarnaast principes. Daarmee wordt duidelijkheid geboden aan toekomstige initiatieven in de stad, zonder een pretentie van het maken van eindplannen. Saksen Weimar is de structuurvisie opgenomen als een locatie voor woningbouw in de periode tot 2020. De essentie van het woningbouwbeleid van de structuurvisie is als volgt samengevat: de bewoner centraal; zijn woonwensen en zijn mogelijkheden om daarin te kunnen kiezen op verschillende locaties in de stad zijn dominant bij het maken van woningbouwprogramma’s; wijken met een gedifferentieerde woningvoorraad; Arnhem wordt nog aantrekkelijker als woon- en werkstad. Bestemmingsplan 15
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (ontwerp)
Toetsing plan Met voorliggend bestemmingsplan wordt de reeds beoogde woningbouw in het noordelijke gedeelte van de woningbouwlocatie Saksen Weimar mogelijk gemaakt met herijkte stedenbouwkundige uitgangspunten. Er wordt daarmee ingespeeld op een veranderde marktvraag. Het plan is in overeenstemming met de Structuurvisie Arnhem 2020.
3.3
Woonbeleid
3.3.1
Provinciaal beleid
Kwalitatief Woonprogramma 2010-2019(KWP3) Gedeputeerde Staten van Gelderland hebben op 12 januari 2010 het nieuwe Kwalitatief Woonprogramma 2010-2019 (KWP3) vastgesteld. De provincie, de woningcorporaties, de gemeenten en de regio's in Gelderland hebben met elkaar afspraken gemaakt over de woningbouw en bestaande woningvoorraad voor de komende tien jaar. De partijen willen ervoor zorgen dat het woningaanbod in iedere regio van Gelderland ook in de toekomst goed aansluit bij de behoefte van de inwoners. In het programma zijn de afspraken vastgelegd. Deze afspraken zijn tot stand gekomen door een goede en intensieve samenwerking met de regio's, de gemeenten en de woningcorporaties. Om het woningaanbod zo goed mogelijk af te stemmen op de vraag is in het KWP3 rekening gehouden met de ontwikkelingen in de bevolkingsopbouw en in de woningmarkt. In de praktijk betekent dit dat op regionaal niveau meer huurwoningen en meer betaalbare woningen in het woningbouwprogramma moeten worden opgenomen, bij voorkeur op binnenstedelijke locaties. Bouwen op grote nieuwbouwlocaties buiten een stad of dorp (zoals Vinexlocaties) is steeds minder nodig. In het Kwalitatief Woonprogramma gaat het nadrukkelijk niet alleen om de aantallen te bouwen woningen. Er is bij de inwoners een grote behoefte aan huurwoningen en woningen in het betaalbare segment. Daarom zijn ook afspraken gemaakt over de aantallen betaalbare woningen. Verder zijn afspraken gemaakt over de verhouding koop-huur. De provincie biedt de gemeenten in de Stadsregio Arnhem Nijmegen ondersteuning bij het opstellen van een binnenregionale programmering. In deze tijd van recessie moeten gemeenten immers keuzes maken en prioriteiten stellen. In de huidige crisis moeten keuzes gemaakt worden, zodat de woningbouw niet geheel instort. De gemeente Arnhem valt onder de Stadsregio Arnhem Nijmegen. Om het woonbeleid op regionaal niveau zo goed mogelijk af te stemmen op de kwalitatieve woningbehoefte en andere kwalitatieve uitgangspunten die in de provinciale woonvisie en het referentiekader beschreven worden, zullen de stadsregio, de gemeenten binnen de regio en de in de regio werkzame woningcorporaties zich gezamenlijk met de provincie ten aanzien van het regionaal woonprogramma 2010-2019 te richten op: verhouding huur-koop: 26% van de nieuw te bouwen woningen in de huursector realiseren; betaalbare woningen: 37% van de nieuw te bouwen woningen in de betaalbare segmenten (goedkope huur, betaalbare huur en goedkope koop) realiseren; nultredenwoningen: 40% van de woningbehoefte invullen als nultredenwoning; totaal aantal toe te voegen woningen: in de periode 2010-2019 in de Stadsregio Arnhem Nijmegen er een behoefte is geconstateerd van 26.000 woningen netto toe te voegen, exclusief de direct te vervangen onttrekkingen. De gemeenten gaan voor voldoende plancapaciteit, rekening houdend met een planuitval van 30%. Dit komt neer op een totale netto plancapaciteit van circa 33.800 woningen; verfijning regionale opgave: De gemeenten geven verder invulling aan de stadsregionale opgave met bijbehorende fasering; woningbouw korte termijn: eind 2009 een lijst opstellen van de uit te voeren projecten, als basis voor de minimaal te realiseren woningbouw in de jaren 2010, 2011 en 2012. Toetsing plan 16 ontwerp)
Bestemmingsplan
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (
Met voorliggend bestemmingsplan wordt de reeds beoogde woningbouw in het noordelijke gedeelte van de woningbouwlocatie Saksen Weimar mogelijk gemaakt met herijkte stedenbouwkundige uitgangspunten. De woningen zijn reeds opgenomen in de gemeentelijke plancapaciteit voor woningbouw. Er is sprake van inbreiding binnen bestaand stedelijk gebied. De woningen worden in verschillende varianten aangeboden. Daardoor kan aan verschillende woonwensen worden voldaan, passend bij de huidige marktvraag. Het plan is in overeenstemming met het Kwalitatief Woonprogramma van de provincie. 3.3.2
Gemeentelijk beleid
Woonvisie 2015 In de Woonvisie Gemeente Arnhem 2015 (vastgesteld in 2004) is de basis gelegd voor het gemeentelijk te voeren woonbeleid. In deze Woonvisie staat het motto 'Arnhem aantrekkelijke woonstad in balans' centraal. Bij het opstellen van de Arnhemse Woonvisie is rekening gehouden met wet- en regelgeving en de beleidskaders van andere overheden zoals Brussel, het Rijk, de provincie en de Stadsregio. Met instrumenten als het Woningbouwkompas (WK), de Gebiedsgerichte uitwerking van de 24 wijken en een uitvoeringsgericht woonprogramma (de woonagenda) stuurt de gemeente op een gedifferentieerde woningvoorraad in de stad en op o.a. de (fysiek en sociale) samenstelling en kwaliteit van de woningvoorraad en de woon en leefomgeving in wijken. De hoofddoelen van de Woonvisie zijn: het bouwen van voldoende nieuwe woningen, daarbij wordt niet alleen gestuurd op aantallen, maar gaat het vooral om de kwaliteit, toekomstwaarde en duurzaamheid van de nieuwe woningen; het vergroten van de keuzevrijheid en zeggenschap van bewoners bij hun woning en woonomgeving; het bevorderen van de doorstroming en het doorbreken en verbeteren van de eenzijdige grote goedkope woningvoorraad door te bouwen waar in de woningvoorraad vraag en een tekort aan is; het vraaggericht toevoegen van woningen met een gevarieerde mix aan woningtypen in verschillende prijsklassen waarbij naast het toevoegen van betaalbare koop, het accent ligt op toevoegen van woningen in de daarop aansluitende prijscategorieën middelduur en duur; het bevorderen van het eigen woningbezit in de stad om zo in 2015 meer evenwicht te bereiken in de eigendomsverhouding van huurwoningen en koopwoningen; het stimuleren van allerlei vormen van particulier opdrachtgeverschap of vormen van collectieve samenbouw voor mensen met een grote of kleine beurs, specifieke behoeften (creatieven, zelfstandig ondernemers, idealisten, senioren of mensen met een functiebeperking), die op deze manier hun woonwensen kunnen realiseren. Het Arnhemse woonbeleid speelt hiermee in op de behoefte en wensen van alle woonconsumenten en draagt bij aan meer diversiteit in de bevolkingsamenstelling en de kenmerken die verschillende wijken en buurten bezitten. Toetsing plan Met voorliggend bestemmingsplan wordt de reeds beoogde woningbouw in het noordelijke gedeelte van de woningbouwlocatie Saksen Weimar mogelijk gemaakt met aangepaste stedenbouwkundige uitgangspunten. Er wordt daarmee ingespeeld op een veranderde marktvraag. De woningen zijn reeds opgenomen in de gemeentelijke plancapaciteit voor woningbouw en daarnaast wordt reeds woningbouw mogelijk gemaakt op grond van het geldende bestemmingsplan. De beoogde woningen bevinden zich in de prijsklassen middelduur en duur. Met de realisatie van de woningen is er sprake van een kwaliteitsverbetering van de woningvoorraad en een kwaliteitsimpuls voor de omgeving.
Bestemmingsplan 17
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (ontwerp)
3.4
Welstandsbeleid
3.4.1
Welstandsnota (2012)
Arnhem kiest er in haar welstandsnota (2012) voor variatie waar het kan, bescherming waar het moet. Er wordt getoetst op welstand in gebieden waar dat nodig is om een bepaalde samenhang in de omgeving te borgen. Er is een indeling gemaakt in drie welstandsniveaus die van elkaar verschillen de mate waarin getoetst wordt op welstandscriteria: 'zware toets', 'lichte toets', of 'géén toets'. Toetsing welstandsbeleid Voor omvangrijkere, planmatige ontwikkelingen zoals voor Sasken Weimar gelden de criteria niet. Voor deze opgaven worden speciale uitgangspunten en criteria voor ruimtelijke en architectonische kwaliteit opgesteld, in bijvoorbeeld een masterplan of een beeldkwaliteitplan. Voor het plangebied is een beeldkwaliteitsplan opgesteld. Dit beeldkwaliteitplan vervangt daarmee de welstandsnota voor het plangebied. Voor het onderhavig plan zal na realisering het welstandsniveau "licht" gaan gelden.
3.5
Verkeersbeleid
3.5.1
Provinciaal en regionaal beleid
De Stadsregio Arnhem Nijmegen heeft haar mobiliteitsbeleid voor de periode tot 2020 verwoord in de Regionale Nota Mobiliteit (2006). Deze nota is geactualiseerd onder de noemer Mobiliteitsaanpak, actualisering Regionale Nota Mobiliteit (2011). De mobiliteitsdoelstellingen (bundelen en verknopen) uit de Regionale Nota Mobiliteit zijn onverminderd van kracht: een betere regionale bereikbaarheid, aantrekkelijker openbaar vervoer en het beter op elkaar aansluiten van auto, trein, bus en fiets. De actualisatie richt zich nog meer op een robuust en samenhangend verkeers- en vervoerssysteem in 2020 door te streven naar betrouwbare doorstroming, voldoende capaciteit, keuzemogelijkheden door verbetering van de overstap en sublieme reisinformatie zowel thuis en onderweg. 3.5.2
Gemeentelijk beleid
Als resultaat van de wisselwerking tussen rijk, provincie/regio en gemeente, heeft de gemeente Arnhem haar actuele verkeersbeleid verwoord in het Structuurplan Arnhem 2010 en in het Stedelijk Verkeers- en Vervoersplan SVVP Arnhem 2010. De essentie ervan – overeenstemmend met die van rijk, provincie en regio – is het terugdringen van de verkeersonveiligheid en het geleiden van de mobiliteit. Daarbij geldt het principe van vrijheid van keuze voor de mobilist, die de gemeente probeert te beïnvloeden door “verleidelijke” alternatieven aan te bieden. Ook speelt het prijsmechanisme hierin een steeds grotere rol. Voor de werkingsduur van voorliggend bestemmingsplan is de uitwerking van het SVVP in het Categoriseringsplan Arnhem 2000 richtinggevend. Het categoriseringsplan werkt uit hoe de verkeersruimte in Arnhem duurzaam veilig (her-)ingericht wordt. Arnhem kent twee typen wegen: 1. de verblijfsgebieden; en 2. de verkeersaders. Deze laatste zijn de hoofd- en ontsluitingswegen en vormen het Arnhemse hoofdwegennet voor het autoverkeer. Deze wegen kennen een maximum snelheid van 50 km/uur of hoger. Alle andere wegen vallen onder de categorie verblijfsgebieden. Deze wegen en straten krijgen het karakter van de 30 km/uurzone. Ze hebben een verblijfsfunctie en ontsluiten percelen. Veelal zijn het woonstraten. Het parkeerbeleid is nader vormgegeven in de Parkeernota Arnhem 2003-2010 en in 18 ontwerp)
Bestemmingsplan
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (
uitwerkingen van deze nota. Als voorzet voor een nieuw Arnhems verkeersbeleid is begin 2010 de discussienota 'Arnhem…aantrekkelijk bereikbaar' opgesteld. Het college van burgemeester en wethouders geeft in deze nota een eerste voorzet voor de mogelijke hoofdlijnen van een nieuw Arnhems verkeersbeleid tot en met 2020. Het college stelt voor om niet zozeer de groei van de autombiliteit tegen te gaan, maar vooral op zoek te gaan naar handige manieren om met deze groei om te gaan en voldoende aantrekkelijke alternatieven aan te bieden. Slim reizen naar belangrijke plekken in de stad vindt het college daarbij van steeds groter belang.
3.6
Milieu- en omgevingsbeleid
3.6.1
Geluid
Wet geluidhinder De Wet geluidhinder heeft tot doel de mens te beschermen tegen geluidhinder. Dit is in de wet uitgewerkt in een normenstelsel voor de toelaatbare geluidbelasting in de woonomgeving. Alleen planologisch nieuwe situaties worden getoetst aan de wet. Naast woningen zijn er nog een aantal geluidgevoelige objecten aangewezen zoals scholen en zorginstellingen. In de Wet geluidhinder staan regels voor weg- en railverkeerslawaai en voor gezoneerde industrieterreinen. De wet werkt verder met zones: dit zijn aandachtsgebieden rond geluidbronnen waarbinnen regels en normen gelden om de negatieve gevolgen van geluidhinder te beperken. Bij (planologische) wijzigingen moet er akoestisch onderzoek plaatsvinden naar de gevolgen. De Wet geluidhinder kent een normenstelsel met een voorkeurswaarde en grenswaarden. Als de geluidbelasting beneden de voorkeurswaarde blijft dan zijn er vanuit de wet geen belemmeringen voor nieuwe geluidgevoelige situaties. Bij een geluidbelasting tussen de voorkeurswaarde en de grenswaarde moet er een gemotiveerd besluit genomen worden om nieuwe geluidgevoelige ontwikkelingen mogelijk te maken (hogere grenswaarde). Voor het verlenen van een hogere grenswaarde is de nota uitvoeringsbeleid hogere grenswaarde van de gemeente Arnhem van toepassing. Beleidsplan Geluid Op 5 augustus 2008 is het geactualiseerde beleidsplan Geluid door de raad vastgesteld. Het beleidsplan Geluid heeft tot doel geluidsnormen voor nieuwe situaties af te stemmen op de aard en de functie van een gebied. Hierdoor kan beter rekening gehouden worden met ontwikkelingen en verwachting van de gebruikers van een gebied. In het centrum en dichtbij goed openbaar vervoer wil de gemeente Arnhem veel functies mogelijk maken. De beleidslijnen hiervoor zijn opgenomen in het Structuurplan Arnhem 2010. Als gebieden intensiever gebruikt worden neemt de kans op geluidhinder ook toe. Andere gebieden zoals de parken worden juist gewaardeerd om hun relatieve rust. Deze uitgangspunten hebben geleid tot een gebiedsgerichte invulling van geluidskwaliteiten binnen Arnhem. Naar mate de geluidbelasting hoger is neemt het belang van een zorgvuldige invulling van de totale leefomgevingskwaliteit toe. 3.6.2
Luchtkwaliteit
Wet luchtkwaliteit 2007 De Europese richtlijnen zijn geïmplementeerd in de Wet luchtkwaliteit. Het doel van de Wet Luchtkwaliteit is het beschermen van mens en milieu tegen de negatieve effecten van luchtverontreiniging. De wet is primair gericht op het voorkomen van negatieve effecten op de gezondheid van de mens. Daarnaast zijn er voor de stoffen zwaveldioxide en stikstofoxiden ook normen opgenomen ter bescherming van ecosystemen. Voor het toetsen van ruimtelijke plannen zijn de volgende grenswaarden het meest relevant: Bestemmingsplan 19
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (ontwerp)
PM10 (fijnstof) 1. de jaargemiddelde concentratie van 40 µg PM10/m3 mag met ingang van 1 januari 2005 niet worden overschreden; 2. de 24 uursgemiddelde concentratie van 50 µg PM10/m3 mag met ingang van 1 januari 2005 niet vaker dan 35 keer per jaar worden overschreden; NO2 (stikstofdioxide) 1. de jaargemiddelde concentratie van 40 µg NO2/m3 mag met ingang van 1 januari 2010 niet worden overschreden; 2. de uurgemiddelde concentratie van 200 µg NO2/m3 mag met ingang van 1 januari 2010 niet vaker dan 18 keer per jaar worden overschreden. Voor de overige stoffen worden in Nederland geen overschrijdingen gerapporteerd.
Op 15 november 2007 is de nieuwe Wet Luchtkwaliteit van kracht geworden. De nieuwe wet is nodig bevonden omdat de aanleg van een groot aantal bouwprojecten en bestemmingsplannen stilgelegd zijn door uitspraken van de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. De grenswaarden zijn ongewijzigd gebleven, maar de nieuwe wet geeft net als het voorgaande BLK2005 (Besluit Luchtkwaliteit) meer armslag om ruimtelijke plannen die gevolgen hebben voor de luchtkwaliteit uit te voeren. Hierbij wordt tevens de term “in betekenende mate (IBM)” geïntroduceerd. Dit wil zeggen dat projecten met een bepaalde mate van verslechtering toch doorgang kunnen vinden. De grens ligt bij een toename van maximaal 3%. Deze 3% is gekoppeld aan de IBM projecten opgenomen in het Nationale Samenwerkingsverband Luchtkwaliteit (NSL). De NSL wordt inmiddels gestaafd door de nieuwe Wet luchtkwaliteit. Dit is augustus 2009 van kracht geworden. Beleidsnota Lucht en Uitvoeringsprogramma Luchtkwaliteit Het Arnhemse beleid op gebied van luchtkwaliteit is vastgelegd in de Beleidsnota Lucht uit 2005. Deze nota is erop gericht nieuwe overschrijdingen van de normen uit het toenmalige Besluit Luchtkwaliteit 2005 te voorkomen en bestaande of dreigende overschrijdingen voor 2010 op te lossen. Daarnaast richt de Beleidsnota Lucht zich op het beperken van overlast door geurhinder. Voor wat betreft het halen van de normen uit het BLK2005 en de onlangs van kracht geworden Wet Luchtkwaliteit is de beleidsnota vertaald naar maatregelen in het Uitvoeringsprogramma Luchtkwaliteit 2005-2010 van februari 2006. 3.6.3
Hinder
In het kader van bedrijven en milieuzonering dienen de effecten van inrichtingen op hun omgeving (gevoelige bestemmingen, waaronder eventueel nieuw te ontwikkelen woningen) in beeld gebracht te worden. Voorbeelden van hinder zijn geluid, geur, stof of gevaar. In de VNG-publicatie 'Bedrijven en milieuzonering 2009' is een lijst van inrichtingen opgenomen waarbij de inrichtingen op grond van de hinder die zij veroorzaken, zijn opgedeeld in 6 categorieën. Hierbij wordt er vanuit gegaan dat een inrichting uit categorie 1 relatief weinig hinder veroorzaakt en een inrichting uit categorie 6 bijzonder veel hinder veroorzaakt. 3.6.4
Externe Veiligheid
Algemeen Met externe veiligheid wordt bedoeld de kans op overlijden van mensen buiten de grenzen van een bedrijf of transportmedium, als rechtstreeks gevolg van een ongeval met (gevaarlijke) stoffen binnen de grenzen van het bedrijf dan wel het transportmedium. In de externe veiligheid worden twee risicobegrippen gehanteerd het PR (Plaatsgebonden Risico) en het GR (Groepsrisico). Landelijk beleid Voor bedrijven is op 28 oktober 2004 het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) in werking getreden. In het Bevi worden milieukwaliteitseisen (artikel 5.1 van de Wet 20 ontwerp)
Bestemmingsplan
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (
milieubeheer) vastgelegd die in de ruimtelijke planvorming moeten doorwerken. In het Bevi wordt een onderscheid gemaakt in kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten. De 10-6 PR contour geldt ten opzichte van kwetsbare objecten als grenswaarde en ten opzichte van beperkt kwetsbare objecten als richtwaarde. Het beoordelingskader voor het groepsrisico is een oriënterende waarde. Voor de routes (weg, water, spoor en ondergrondse leidingen) waarover transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt, komt in 2009/2010 een AMvB transport. In deze AMvB (Algemene Maatregel van Bestuur) worden ook milieukwaliteitseisen vastgelegd die in de ruimtelijke planvorming moeten doorwerken. Gemeentelijk beleid Op 21 november 2005 is het beleidsplan Externe Veiligheid 2005-2008 vastgesteld dat op 14 februari 2009 met 2 jaar is verlengd. Dit beleidsplan beschrijft de mate van gewenste externe veiligheid in Arnhem. Uitgangspunt hierbij zijn de landelijke normen voor het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. In een groot gedeelte van de stad streven we naar het niet doen toenemen van de risico's. Op sommige plekken in de stad, op bedrijventerreinen voor zware industrie en de volgens het structuurplan stedelijke zone accepteren we een hoger risico dan op andere plaatsen. Wel moet daar extra aandacht zijn voor de beschikbare mogelijkheden voor rampenbestrijding, de zelfredzaamheid van mensen en de hulpverlening. Om het bereikte gebiedsgerichte externe veiligheidsniveau vast te houden, en omdat er na 2010 vanuit het Rijk niet veel nieuwe wet- en regelgeving te verwachten is, heeft gemeenteraad op 14 februari 2011 besloten om het beleidsplan met nog eens 4 jaar te verlengen. Wel zijn de punten “risico's in stadswijken” en “objecten in de directe omgeving van risicovolle activiteiten” in het plan verhelderd en duidelijker omschreven. 3.6.5
Groen en ecologie
Flora- en Faunawet 2002 De opdrachtgever / initiatiefnemer is verantwoordelijk voor de naleving van de Flora- en Faunawet. De wet gaat uit van het “nee-tenzij” principe, waarbij de mogelijkheid wordt geboden bepaalde ingrepen toe te staan middels ontheffing of vrijstelling. Daarnaast kent de wet een zorgplichtbepaling voor de in het wild levende dieren en planten, alsmede voor hun directe leefomgeving. Eind januari 2005 is het Besluit houdende wijziging van een aantal algemene maatregelen van bestuur in verband met wijziging van artikel 75 van de Flora- en faunawet en enkele andere wijzigingen (AMvB artikel 75) van kracht. Er zijn 3 beschermingscategorieën: tabel 1. algemeen beschermde soorten; tabel 2. beschermde soorten; tabel 3. streng beschermde soorten. Groenplan Arnhem Het Groenplan Arnhem bevat een samenhangende visie op de ontwikkeling, inrichting en beheer van het groen in en om de stad Arnhem, voor de korte (2004-2007) en de middellange termijn (2015). Dit betekent dat het plan zowel een uitwerking van de 'groen'-ontwikkelingsvisie uit het structuurplan bevat als een kader voor het beheer van het groen in en om de stad. Het is een sectoraal plan, geschreven vanuit de wens om het groen in de stad te bewaren en te versterken. Visies op het gebied van ecologie, water, landschap en cultuurhistorie en gebruikswensen en beheer(on)mogelijkheden zijn daarbij input voor de geformuleerde streefbeelden en acties. Integrale groenvisie De gemeente Arnhem streeft ernaar om de landschappelijke, cultuurhistorische en ecologische waarden van het groen, door versterking en zonering, optimaal tot hun recht te Bestemmingsplan 21
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (ontwerp)
laten komen, waarbij voldoende ruimte voor gebruikswensen moet zijn. De ontwikkelingsinitiatieven en het beheer in en om de stad worden afgestemd op dat streefbeeld. Het Groenplan Arnhem bevat een samenhangende visie op ontwikkeling, inrichting en beheer van het groen in en om de stad Arnhem. Dit betekent dat: het Groenplan een uitwerking geeft van het Structuurplan Arnhem 2010 voor wat betreft de daarin beschreven 'groene ambities'; het plan als toetsingskader dient voor het beoordelen van ruimtelijke plannen en projecten en tevens een goede basis vormt voor mogelijke toekomstige subsidies en voor koppeling aan projecten en programma's van andere partijen; het plan de basis biedt voor de planologische bescherming van waardevolle gebieden en dat op basis van het plan randvoorwaarden kunnen worden meegegeven aan stedenbouwkundige projecten; het plan helderheid biedt bij de prioritering en programmering van het groenbeheer door de gemeente; het plan daarnaast de kaders biedt voor vergunningverlening en handhaving, voor de uitgifte van snippergroen en voor groencompensatie. Uitgangspunten Arnhem heeft veel waardevol groen. Dit is een groot goed voor de leefbaarheid van de stad. Uitgangspunten van het groenplan zijn: bewaren en versterken; zuinig omgaan met bestaande en potentiële kwaliteiten; groen blijft groen; kansen benutten; alles op zijn plaats; tegengaan van versnippering; schoon en netjes; beheer afgestemd op streefbeeld. 3.6.6
Water
Rijksbeleid Op rijksniveau is waterbeleid vastgelegd in het Nationaal Waterplan (2009). Op basis van de Wet ruimtelijke ordening is het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten tevens een structuurvisie. Het plan is zelfbindend voor het rijk, dit is onder meer vastgelegd in het Beheeren Ontwikkelplan voor de Rijkswateren. Wel vraagt het kabinet de andere overheden het nationale waterbeleid zoveel mogelijk door te vertalen in hun plannen. Voor onderdelen die het rijk wel juridisch bindend voor andere overheden wil laten zijn, staat aangegeven welke instrumenten hiervoor worden ingezet. Het Nationaal Waterplan heeft betrekking op het gehele watersysteem, zowel oppervlaktewater, grondwater als de bijbehorende waterkeringen, oevers en dergelijke. Het Nationaal Waterplan vervangt de Vierde Nota waterhuishouding en zet veel van het in de voorgaande nota's waterhuishouding opgenomen beleid voort waaronder integraal waterbeheer en de watersysteembenadering. Daarnaast kijkt het plan verder vooruit om tot een klimaatbestendige aanpak te komen. Provinciaal beleid Op provinciaal niveau maakt het waterbeheer onderdeel uit van de Omgevingsvisie Gelderland (vastgesteld 9 juli 2014). Water maakt onderdeel uit van tweede centrale doelstelling namelijk het borgen van de kwaliteit en veiligheid van de leefomgeving. Het aspect Water heeft, net als andere beleidsvelden, geen autonoom beleidsplan meer, maar maakt onderdeel uit van de totale leefomgeving; het is nu verweven met aspecten waar het in de praktijk ook mee samenhangt. Realisatie van de doelstelling betekent onder meer: 22 ontwerp)
Bestemmingsplan
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (
ontwikkelen met kwaliteit, met respect voor ruimtelijke, landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten; een robuust en toekomstbestendig water- en bodemsysteem voor alle functies; bij droogte, hitte en waterovervloed; een gezonde en veilige leefomgeving een gezonde vrijetijdseconomie en aandacht voor beleving, bereikbaarheid en toegangelijkheid van cultuur, natuur en landschap. Daarnaast is de provincie nog aanspreekpunt voor drie zaken: onttrekkingen voor drinkwaterwinning; onttrekkingen ten behoeve van bodemenergiesystemen zoals koude- en warmte opslag (KWO); industriële onttrekkingen meer dan 150.000 m3 per jaar. Beleid waterschapen gemeente Het stedelijk waterbeheer in Arnhem-Noord is overgedragen aan het Waterschap Rijn & IJssel waardoor de gemeente Arnhem rekening dient te houden met het vigerende beleid van het waterschap. Relevant beleid voor de gemeente Arnhem is het vastgestelde Waterbeheerplan (2010-2015) en de Keur en legger van het waterschap. Het waterbeleid van de gemeente Arnhem is vastgelegd in de volgende beleidsplannen. Gemeentelijk RioleringsPlan (2009-2013), vastgesteld op 26 mei 2008; dit plan richt zich op een verbetering van de kwaliteit van het rioleringsstelsel, op de vermindering van de vuiluitworp naar het oppervlaktewater, de bodem en het grondwater, op het voorkomen van overlast en op het vasthouden van schoon hemelwater in stedelijk gebied. Waterplan Arnhem (2009-2015). Door de gemeente Arnhem en haar waterpartners is dit Tweede Waterplan Arnhem opgesteld. De gemeenteraad heeft op 19 oktober 2009 het waterplan vastgesteld. Op 26 februari 2010 hebben gemeente en de beide waterschappen de intentieovereenkomst ondertekend. Het waterplan is gebaseerd op 4 hoofddoelstellingen: 1. Arnhem aantrekkelijke waterstad; 2. klimaatbestendig watersysteem en waterketen; 3. goede kwaliteit water en waterbodem; 4. bewustwording. Samenvatting Uitgangspunt in het huidige beleid van gemeente, waterschap en provincie is dat planontwikkeling moet aansluiten bij een duurzaam integraal waterbeheer. Dit betekent dat: er grondwaterneutraal gebouwd moet worden; er geen negatieve verstoring van de grondwaterstanden en -stromingen mag worden veroorzaakt om grondwateroverlast en/of verdroging op de locatie en het boven- en benedenstrooms gelegen gebied te voorkomen; er maatregelen getroffen moeten worden ter voorkoming van (grond)watervervuiling; regenwater binnen het plangebied afgekoppeld moet worden van de riolering; er voldoende oppervlaktewater aanwezig is en op de goede locatie; het verhard oppervlak zoveel mogelijk beperkt wordt; het gebruik van uitloogbare materialen niet is toegestaan. 3.6.7
Bodem
Algemeen In een gebied waarvan de bestemming wijzigt, of waarvan het bestemmingsplan wordt herzien, is inzicht in de milieuhygiënische bodemkwaliteit wettelijk vereist (artikel 9 Besluit ruimtelijke ordening). De bodemkwaliteit kan namelijk van invloed zijn op de beoogde functie of de Bestemmingsplan 23
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (ontwerp)
financiële haalbaarheid van het plan. Het rijks- en provinciale beleid op het gebied van bodemkwaliteit in ruimtelijke plannen is in diverse wetten, nota's en handreikingen vastgelegd. De belangrijkste wetten/nota's zijn: Wet Bodembescherming (2013); Voor 2015 alle ernstige en spoedeisende gevallen van bodemverontreiniging saneren en/of beheersbaar maken (NMP -3 doelstelling). De meest maatgevende handreikingen op het gebied van bodemkwaliteit in ruimtelijke plannen zijn (in afnemende maatgevendheid): Van Streekplan naar bestemmingsplan”, Gedeputeerde Staten van Gelderland, 22 april 1997; De provincie toetst hieraan; Inspectiewijzer van Inspectie milieuhygiëne, Ministerie van VROM, 1994 en aanvulling 1996; Handreiking ruimtelijke ordening en milieu (voor ruimtelijke plannen) maart 2005; De geactualiseerde 'Handreikingen Gemeentelijk bodembeleid' op de site van Agentschapnl.nl: Bodemtoets bestemmingsplan en bouwvergunning, 12-10-2009. Deze handreiking biedt aangrijpingspunten om invulling te geven aan de grondlaag als RO-planningsfactor. Gemeentelijk bodembeleid De gemeente Arnhem volgt het landelijke bodemsaneringbeleid. Wel heeft de gemeente het landelijke beleid nader ingevuld in de nota “Wegwijzer in bodemland, beleidsnota bodemsanering” van december 2012. Het doel van deze nota is om de voortgang van de saneringsoperatie te stimuleren en te bewaken en een kader te geven om onderzoeken en/of saneringsplannen te kunnen toetsen. Daarnaast heeft de gemeente het beleid voor hergebruik van grond vastgelegd in de Bodembeheernota van 26 september 2011. De milieuhygiënische bodemkwaliteit speelt vooral een rol wanneer op een bepaalde locatie een functiewijziging plaatsvindt en bouwactiviteiten voorzien zijn. De nieuwe bestemming dient op een voor de functie geschikte ondergrond te worden gerealiseerd. Voordat een omgevingsgunning voor de nieuwbouw verstrekt kan worden moet een zogeheten “geschiktheidverklaring” afgegeven worden. Deze geschiktheidverklaring resulteert uit minimaal een historisch- (conform de NVN 5725) en verkennend bodemonderzoek (conform de NEN 5740). Wanneer de bodem op een bepaalde locatie dusdanig verontreinigd is dat geen geschiktheidverklaring kan worden afgegeven, zal deze locatie eerst gesaneerd moeten worden, voordat er bouwactiviteiten plaats kunnen vinden. 3.6.8
Archeologie en cultuurhistorie
Rijksbeleid Monumentenwet Cultuurhistorische objecten die zeldzaam of schaars zijn en die voor mensen in hoge mate het beeld van Nederland bepalen, worden aangewezen als monumenten. In de Monumentenwet 1988 is vastgelegd hoe monumenten van bouwkunst en archeologie en stads- en dorpsgezichten moeten worden beschermd. De Monumentenwet 1988 is het belangrijkste instrument voor de bescherming van het cultuurhistorisch erfgoed in Nederland. Besluit ruimtelijke ordening (Bro) Cultuurhistorie moet op basis van het Bro (art 3.1.6 ) goed in bestemmingsplannen verankerd worden. Dit behelst niet alleen een beschrijving van de aanwezige en te verwachten cultuurhistorische waarden, maar ook een waardering ervan en een advies over toekomstige omgang ermee, gelet op de ruimtelijke opgave die in het bestemmingsplan aan de orde is. 24 ontwerp)
Bestemmingsplan
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (
Aangegeven moet worden hoe met de cultuurhistorische waarden rekening is gehouden in het bestemmingsplan. Verdrag van Valletta en de Wet op de archeologische monumentenzorg De bescherming van het archeologische erfgoed in de bodem en de inbedding ervan in de ruimtelijke ontwikkeling is het onderwerp van het Europese Verdrag van Valletta (Malta). In 1992 ondertekenden twintig Europese staten, waaronder Nederland, dit verdrag. De belangrijkste uitgangspunten van het verdrag zijn: archeologische waarden dienen zoveel mogelijk (in situ) in de bodem bewaard te blijven en beheermaatregelen dienen genomen te worden om dit te bewerkstelligen; vroeg in de ruimtelijke ordening dient al rekening gehouden te worden met archeologie; bodemverstoorders betalen het archeologisch (voor)onderzoek wanneer behoud in situ niet mogelijk is. In 2007 is het verdrag vertaald in de Monumentenwet 1988.
Provinciaal beleid Programma 'Gelderland Cultuurprovincie' In 2012 is het Programmaplan voor Cultuur en Erfgoed 2013-2016 vastgesteld. De visie die hieraan ten grondslag ligt, is dat cultuur en erfgoed een wezenlijke bijdrage leveren aan de Gelderse samenleving. Cultuur en erfgoed zijn bouwstenen voor een goede economische en maatschappelijke ontwikkeling en bepalen mede de identiteit van Gelderland. Bij erfgoed gaat het om het duurzaam benutten van monumenten, archeologie en landschap. Enkele thema's die in het programma aan de orde komen, zijn: het vergroten van de zichtbaarheid en beleefbaarheid van erfgoed; het bevorderen van kennis en vakmanschap; het stimuleren van herbestemming en het investeren in buitenplaatsen en militaire linies.
Gemeentelijk beleid Erfgoednota 'Panorama Arnhem' In de Erfgoednota 'Panorama Arnhem' wordt het accent verschoven van 'behoud door bescherming' naar 'behoud door ontwikkeling'. We gaan er vanuit dat de cultuurhistorie zo op een vroeg moment een actieve rol gaat spelen in veranderingsprocessen en ontwerpkeuzen. Het stadsbeeld van Arnhem verandert in hoog tempo. Het erfgoedbeleid wil de cultuurhistorische factor een zichtbare en samenhangende rol geven in deze stedelijke ontwikkelingen. Cultuurhistorie wordt ingezet als ontwikkelingskans en niet als belemmering. Streven is om bij planontwikkelingen zo vroeg mogelijk onze kennis van de Arnhemse cultuurhistorie in te brengen. De kennis van het Arnhemse erfgoed moet goed toegankelijk zijn. Hiertoe worden nieuwe instrumenten ontwikkeld. De erfgoedkaart biedt een overzicht van alle cultuurhistorische elementen en structuren binnen de gemeente Arnhem. Daarnaast blijft het zichtbaar maken van de bouw- en ontwikkelgeschiedenis van onze stad uitgangspunt. De cultuurhistorische dimensie van de stad moet, waar mogelijk, worden versterkt en beleefbaar gemaakt. Om de doelstellingen van het erfgoedbeleid te realiseren zetten we een aantal strategieën in: Behouden door ontwikkelen Behouden door beschermen Adviseren, stimuleren en verleiden Kennis verwerven en verspreiden Archeologische verwachtingenkaart Bestemmingsplan 25
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (ontwerp)
Archeologie is een integraal onderdeel van het erfgoedbeleid en als zodanig opgenomen in de erfgoednota. In de nota wordt voortgeborduurd op de uitgangspunten van het Verdrag van Malta. Behoud van archeologische waarden is het uitgangspunt en als dat niet mogelijk is, volgt veiligstelling door archeologisch onderzoek. Om permanente aandacht voor deze vorm van erfgoed te krijgen, is ingezet op constante voorlichting en educatie. Sinds 2008 beschikt de gemeente over een archeologische verwachtingenkaart voor heel Arnhem. De verwachtingenkaart geeft al in een vroeg stadium van planvorming globaal inzicht in de mate waarin archeologische resten in een gebied aangetroffen kunnen worden. Conform de Erfgoedverordening geldt dat archeologisch onderzoek uitgevoerd moet worden als grondroerende werkzaamheden: in archeologisch waardevolle gebieden (buiten monumenten) dieper dan 40 cm-maaiveld reiken en groter zijn dan 30 m2; in gebieden met een hoge archeologische verwachting dieper dan 40 cm-maaiveld reiken en groter zijn dan 200 m2; in gebieden met een middelhoge archeologische verwachting dieper dan 40 cm-maaiveld reiken en groter zijn dan 500 m2; in gebieden met een lage archeologische verwachting dieper dan 40 cm-maaiveld reiken en groter zijn dan 2.000 m2. Voor archeologisch waardevolle gebieden zijnde beschermde gemeentelijke of rijksmonumenten, geldt maatwerk. Voor rijksmonumenten beslist de Minister van OC&W. Gebieden die reeds onderzocht zijn en/of zijn vrijgegeven, zijn vrijgesteld van onderzoek. Aan het archeologische beleid dat in de verordening is verankerd, ligt de archeologische maatregelenkaart als basis. Structuurvisie De Structuurvisie Arnhem (2011) biedt een strategisch kader voor ruimtelijke planning op stedelijk niveau voor de lange termijn. Uitgangspunt is het voortbouwen op de karakteristieken van de historisch gegroeide stad. In de cultuurhistorische hoofdstructuur zijn de ruimtelijke, historische elementen weergegeven, die essentieel zijn voor Arnhem als geheel. Per landschappelijke karakteristiek zijn de ambities weergegeven. Vervolgens is een selectie gemaakt van die cultuurhistorische belangen en structuren die kansen bieden bij nieuwe gebiedsontwikkelingen in de stad: de 'Cultuurhistorische Kansenkaart'. De rijkdom van de Arnhemse cultuurhistorie is kader en inspiratiebron bij ruimtelijke ontwikkelingen in de stad. 3.6.9
Duurzaam Bouwen
Regionaal beleid Het Groene Akkoord De gemeenten binnen de Stadsregio Arnhem Nijmegen hebben op 26 april 2013 de beleidsnotitie 'Het Groene Akkoord: de nieuwe uitdaging in duurzaam bouwen' ondertekend. In het akkoord hebben de deelnemende partijen afgesproken om de komende twee jaar één gezamenlijke taal te gaan hanteren voor duurzaam bouwen en renoveren. Het gaat daarbij om de methodieken GPR Gebouw en GPR Stedenbouw. Deze gaan uit van vijf thema's; energie, milieu, gezondheid, gebruikskwaliteit en toekomstwaarde. Per thema worden prestaties geformuleerd, zodat er gestuurd kan worden op hoofdlijnen. Het is een nieuwe methodiek, waarmee in de praktijk nog ervaring moet worden opgedaan. Met het akkoord stemmen de deelnemende partijen in met een achttal afspraken waaraan uitvoering gegeven dient te worden. Gemeentelijk beleid Beleid energie en duurzaam bouwen in ontwikkelingen Arnhem Nieuwe gebouwen en woningen moeten volgens landelijke regelgeving voldoen aan het Bouwbesluit. In het bouwbesluit worden de energieprestaties voor nieuwe gebouwen en 26 ontwerp)
Bestemmingsplan
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (
woningen fasegewijs aangescherpt. Per 1 januari 2015 is de Energieprestatiecoëfficient (EPC) voor nieuwbouw en grootschalige renovatie aangescherpt tot 0,4 (was vanaf 2011 0,6). Verwachting is dat deze per 2020 nul wordt. Dit laatste betekent energieneutrale bouw. Het regionale beleid duurzaam bouwen is in april 2013 vastgelegd in "Het Groene akkoord, de uitdaging in duurzaam bouwen”. Het akkoord is ondertekend door alle gemeenten in de stadsregio Arnhem-Nijmegen, corporaties en bouwpartijen. In dit akkoord zijn afspraken gemaakt om te werken aan een duurzaam gebouwde omgeving en daarbij GPR te gebruiken als taal en instrument voor duurzaam bouwen. Het gemeentelijke beleid op het gebied van Energie en Duurzaam bouwen is vastgelegd in het Programmaplan Arnhem Energiestad 2011-2014 en in de Structuurvisie 2020-2040 (31 mei 2011, respectievelijk 10 december 2012 door de gemeenteraad van Arnhem vastgesteld). Energievisie De gemeente vraagt bij gebiedsontwikkelingen van meer dan 50 woningequivalenten een energievisie van de initiatiefnemer. Uitgangspunt van de visie is een Energieprestatie op Locatie (EPL) van 8 met zicht op verdere verduurzaming. Met behulp van een energievisie kan een geschikte combinatie van energieconcepten gekozen worden. De energievisie brengt verschillende energieopties (mate/toepassing van isolatie, elektriciteit en warmte) voor het gebied in beeld en beschrijft de consequenties (energetisch, financieel, comfort, etc) daarvan voor bijvoorbeeld de locatie, de woningen, de projectontwikkeling, de bewoners en gebruikers. GPR - Gemeentelijke Praktijk Richtlijn Om te meten hoe energiezuinig en duurzaam gebouwen zijn, gebruikt de gemeente het instrument GPR Gebouw. GPR Gebouw bestaat uit de thema's energie, milieu, gezondheid, gebruikskwaliteit en toekomstwaarde. Per thema krijgt een gebouw een rapportcijfer. Bouwen volgens het huidige bouwbesluit levert in principe een GPR Gebouw score van 6. Het maximale cijfer is een 10. Voor duurzaam bouwen hanteert Arnhem de volgende ambities, gebaseerd op de 'GPR': - Energie 8, - Milieu 7, - Gezondheid 7, - Gebruikskwaliteit 7,5, - Toekomstwaarde 7. De gemeente Arnhem heeft als doel deze GPR-streefwaarden voor gemeentelijke bouwwerken bij planvorming in 100% te halen. De ambities zijn opgenomen in het Programma van Eisen (Vastgoedbedrijf Arnhem, 1 november 2012) voor de ontwikkeling van gemeentelijk vastgoed. Marktpartijen worden gestimuleerd en gefaciliteerd met als doel deze GPR streefwaarden te bereiken.
3.7
Economisch beleid
3.7.1
Kadernota Economisch beleid 2003-2006(2003)
In de Kadernota Economisch beleid 2003-2006 (2003) is het economisch beleid voor de komende jaren neergelegd. De nota bouwt voort op de ambities van de Stadsvisie Arnhem 2015 en kiest op economisch gebied voor: Arnhem Dienstenstad van Oost-Nederland. Annex hieraan dient de Arnhemse ruimte en het Arnhems potentieel beter benut te worden en neemt Arnhem de taak op om uit te bouwen tot attractieve stad. Dit wordt uitgewerkt via vier strategische sporen: verbetering dienstverlening, het bieden van ruimte, promotie en acquisitie en structuurversterkende maatregelen. In de Kadernota wordt, onder meer, gesteld dat Arnhem er voor kiest de belevingswaarde van de stad te vergroten. Arnhem is voor de wijde omgeving het regionaal centrum met de daarbij behorende voorzieningen op het gebied van detailhandel, horeca, kunst, cultuur, sport, recreatie en dergelijke. De gewenste schaalsprong van Arnhem kan niet zonder vergroting, aanpassing en modernisering van deze voorzieningen. Kwaliteit staat hierbij voorop. Bestemmingsplan 27
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (ontwerp)
3.7.2
Wijkeconomie
Het stimuleren van 'werken in de wijk' oftewel wijkeconomie, zoals vastgelegd in de gelijknamige Nota Wijkeconomie (2001) blijft een belangrijk thema. De ontwikkeling van kleinschalige bedrijvigheid en werkgelegenheid levert een bijdrage aan de verbetering van de leefbaarheid en sociale samenhang in de wijk. In dit verband is het werken aan huis, binnen duidelijk beperkte kaders, toegestaan. Concreet betekent dit dat de gemeente actief blijft bij het stimuleren van woon-werkeenheden en het ontwikkelen van kleinschalige bedrijfsverzamelgebouwen in wijken, bedoeld voor bedrijven in de ambachtelijke bedrijvigheid en de persoonlijke, zakelijke en overige dienstverlening.
3.8
Prostitutiebeleid
In de nota Van Rood naar Groen Arnhemse Prostitutie op weg naar normalisatie (2000) is het beleid neergelegd, dat gevoerd wordt in verband met de afschaffing van het wettelijke bordeelverbod per 1 oktober 2000. Gemeenten krijgen hierdoor de mogelijkheid en de verantwoordelijkheid om de prostitutie te reguleren Ten aanzien van de raamprostitutie, overige seksinrichtingen en de tippelprostitutie voert het gemeentebestuur van Arnhem een actief vestigingsbeleid. Het actief vestigingsbeleid bestaat uit de volgende elementen: 1. concentratie van de raamprostitutie op één plek; 2. het aan een maximum binden van het aantal ramen en werkplekken, waarbij het huidige aantal van 240 ramen verlaagd wordt naar 120; 3. het aan een maximum binden van het aantal overige seksinrichtingen op 8 in heel Arnhem, waarbij in elke wijk ( CBS- wijkindeling) maximaal 1 seksinrichting gevestigd mag zijn, ook worden hierbij beperkingen toegepast; 4. concentratie van de tippelprostitutie. Het gemeentebestuur bepaalt hiermee zélf de locatie waar deze vormen van prostitutie zich mogen manifesteren alsmede de omvang ervan en voorkomt hiermee dat de prostitutie zich ongecontroleerd over de stad uitspreidt. De gemeente wil hiermee voorkomen dat bepaalde vormen van prostitutie overlast voor de omgeving veroorzaken. Deze overlast zou kunnen ontstaan doordat er een concentratie van bijvoorbeeld privé-huizen in een bepaalde wijk ontstaat ( eerder zagen we immers dat vooral oudere wijken in Arnhem erg aantrekkelijk lijken te zijn voor de vestiging van seksinrichtingen) of doordat de prostitutiefunctie conflicteert met bepaalde andere functies. In het plangebied is geen seksinrichting aanwezig en ook in het CBS-telgebied is geen seksinrichting aanwezig. In Arnhem mogen maximaal 8 seksinrichtingen zijn, waarbij er maximaal één seksinrichting per telgebied is toegestaan. Arnhem kent op dit moment 8 vergunde seksinrichtingen. Hierdoor is het onwaarschijnlijk dat een nieuwe aanvraag voor een seksinrichting zal worden gehonoreerd.
28 ontwerp)
Bestemmingsplan
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (
Hoofdstuk 4 Ruimtelijkeprogrammatische aspecten 4.1
en
Inleiding
In de vorige en huidige gemeentelijke Structuurvisie is het Saksen Weimar-terrein aangewezen als woningbouwlocatie. Woningbouw in dit gebied creëert extra draagvlak voor de voorzieningen in de buurt. Om woningen en voorzieningen in een landschappelijk waardevol gebied te kunnen passen zijn in 2005 een Masterplan en een Nota van Randvoorwaarden opgesteld. In het Masterplan zijn de kaders en koers voor de nieuwe invulling vastgesteld.
Kaart Masterplan gemeente Arnhem (november 2005)
Voor de ontwikkeling van het gebied is een competitie uitgeschreven. In 2006 heeft het plan de "Groene Treden" opgesteld in de opdracht van bouw- en vastgoedconcerns Westerbeek Vastgoed, Giesbers Groep, woningcorporatie Vivare en door het stedenbouwkundig - en landschaps ontwerpbureau Lubbers de competitie gewonnen. Met dit plan als uitgangspunt is verder samengewerkt door de ontwikkelaar en de gemeente. Dit heeft geresulteerd in een "voorlopig-ontwerp stedenbouwkundig plan Groene Treden" (19 maart 2009). Dit plan vormt de Bestemmingsplan 29
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (ontwerp)
basis van het vigerende bestemmingsplan dat in november 2009 door de gemeenteraad is vastgesteld. De gevolgen van de kredietcrisis hebben een aanpassing van uitgangspunten noodzakelijk gemaakt. Als gevolg hiervan moet de planologische regeling voor de te realiseren nieuwbouwwoningen dientengevolge worden aangepast, daar waar het gaat om de situering en maatvoering van de woningen, alsmede het woningtype. Dit is voor de eerste 4 fases inmiddels gebeurd. Voor de laatste fases, 5 t/m 7, wordt in voorliggend bestemmingsplan een passend juridisch kader vastgelegd. Voorliggend bestemmingsplan maakt de realisatie van maximaal 120 woningen mogelijk. De realisatie van deze woningen was al mogelijk op grond van het geldende bestemmingsplan, maar een nieuwe stedenbouwkundige opzet met een nieuwe woningverdeling vraagt nu om een nieuw bestemmingsplan. Het nieuwe plan wordt in paragraaf 4.3 toegelicht.
4.2
Ruimtelijke inkadering en hoofdopzet voor Saksen Weimar
4.2.1
Schakel tussen waardevolle landschappen
De landschappelijke context van de locatie op de heuvelrijke bosachtige noordrand van Arnhem is zeer bepalend voor het ontwerp van de Groene Treden. De ligging op de overgang van de stad naar de Veluwe, op een noordhelling gericht op het dal van Valkenhuizen, geven de locatie karakteristieken die in Nederland maar weinig voorkomen. De locatie is omringd door landschappelijk waardevolle eenheden als: de Veluwe, Klarenbeek, begraafplaats Moscowa, Angerenstein en Sonsbeek en kan daarin een belangrijke ecologische en recreatieve schakel worden. Dit samen met de niveauverschillen in het gebied maken de locatie Saksen Weimar de Groene Trede tussen de Veluwe en de Stad. Groene Treden is daarbij een bosachtig woonlandschap dat karakteristiek is voor deze omgeving. Voor de transformatie van de locatie in Groene Treden is het van belang om in het plangebied groenstructuren te verbinden en aan te sluiten op bestaande recreatieve routes (verlengde Beukenlaan, Klarenbeek, Valkenhuizenpad). Daarnaast moet het gebied ook een eigen gezicht krijgen. Hiervoor bieden de (cultuur)historische karakteristieken van de Saksen Weimar kazerne een bijzondere kans. Het kazernecomplex verandert, gedeeltelijk door reconstructie (exercitieterrein, logiesgebouwen) en gedeeltelijk door transformatie (nieuwe bebouwing en functies rond het exercitieterrein), in het icoon van dit gebied. Hier wordt met een mix van wonen, cultuur en kleinschalige voorzieningen een zeer gedifferentieerd milieu gecreëerd. Woonlandschap en kazernecomplex zijn niet geïntegreerd in één (gebouwde) structuur. Ze worden door het landschap bijeengehouden en contrasteren door de verschillen in karakteristieken en kwaliteiten. Op die manier wordt er een woon-/werk-/recreatie milieu gecreëerd dat in de gemiddelde woonwijk niet voorkomt. Nadat Groene Treden in 2006 als winnend ontwerp is gekozen is er achtereenvolgens een Voorlopig concept Definitief Ontwerp Inrichtings- en Stedenbouwkundig Plan (DOISP mei 2010) voor fase 1 Kazerne Saksen Weimar gemaakt. Hierna heeft de ontwikkeling enige tijd stil gelegen. De financiële crisis en de daarop volgende crisis op de woningmarkt leiden tot vertraging en tot nieuwe inzichten met name op het gebied van woningtypologieën. Begin 2011 is begonnen aan een doorstart. Om flexibeler om te kunnen gaan met onzekerheden in de toekomst is er voor gekozen om de essentie van het plan Groene Treden vast te leggen in een vijftal lagen, voorzien van kernuitgangspunten. De uitwerking van de woongebieden vindt plaats op basis van de kernuitgangspunten en steeds aansluitend op de maatschappelijke en economische context van dat moment (met name omstandigheden als vraag, prijs, doelgroep). Het plan Groene Treden bevat de landschappelijke kaders om deze locatie te transformeren in een hedendaagse, duurzame en betekenisvolle plek voor Arnhem. Het plan bestaat uit een vijftal lagen die tevens de stedenbouwkundige en landschappelijke en kernuitgangspunten vormen: 30 ontwerp)
Bestemmingsplan
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (
Landschappelijke onderlegger; Landschappelijk raamwerk; Openbare ruimte; Woongebieden; Kazerne Saksen Weimar. Landschappelijke onderlegger De niveauverschillen in het gebied bieden kansen voor het ontwikkelen van een woonlandschap en een openbare ruimte die uniek zijn in Nederland. De belangrijkste drager van Groene Treden is het geplooide landschap. In het bestaande landschap zijn zeven terrassen te onderscheiden (incl. kazerneterrein) die elk afzonderlijk waterpas liggen. De terrassen lopen in hoogte af richting het noorden en oosten. Van de oorspronkelijke hoogtelijnen in het gebied is maar weinig terug te vinden. Om de dramatiek van het landschap te versterken voorziet het plan Groene Treden in het afgraven van de terrassen aan de zuidzijde en het ophogen aan de noordzijde. De relatief steile zuidhellingen die ontstaan bieden unieke mogelijkheden voor de realisatie van bijzondere woonmilieus met een gunstige (duurzame)oriëntatie op de zon en zorgen tevens voor meer variatie in het boslandschap. Ten gevolg van de nieuwe niveauverschillen ontstaat er een omdraaiing van de hemelwaterafvoer in het gebied. In plaats van een beektracé naar het laagste punt in het noorden ontstaan er meerdere tracés die afwateren naar de laagste plekken onderaan de zuidhellingen. Hier kan het water worden opgevangen in poelen waar andere vegetatie ontstaat en spannende plekken kunnen worden gecreëerd.
Bestemmingsplan 31
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (ontwerp)
Landschappelijk-stedenbouwkundig raamwerk - Groene Treden (december 2011)
Kernuitgangspunt: Het principe van afgraven en ophogen van terrassen (met uitzondering van het kazerneterrein). Landschappelijk raamwerk Over het geplooide landschap ligt een aantal landschappelijke dragers. Deze vormen samen het landschappelijk raamwerk; het ruimtelijk kader waarbinnen in de tijd invullingen kunnen plaatsvinden. Op deze manier worden de belangrijkste landschappelijke kwaliteiten vastgelegd en kan met enige flexibiliteit op toekomstige onzekerheden worden ingespeeld. De landschappelijke dragers bestaan uit een aantal groenzones, een drietal recreatieve langzaamverkeersroutes en de ontsluiting voor gemotoriseerd verkeer. 32 ontwerp)
Bestemmingsplan
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (
De zone langs de Apeldoornseweg is bij uitstek geschikt om verder te bebossen om zo de groene (ecologische) schakel meer maat te geven. Een deel van deze zone blijft vrij van woonbebouwing in verband met het geluid van de Apeldoornseweg. De groene zone sluit aan op de bestaande beboste stijlrand die het plangebied in oostwest richting doorsnijdt en op de bestaande beboste (stijl)rand langs De Weg Achter Het Bos. Aan de noordzijde van het kazerne terrein ligt een (brinkachtige) centrale groene ruimte waarin de bunkerheuvel ligt. De groene rand rond Groene Treden wordt gesloten door een smalle groenzone langs de Monnikensteeg die het bosachtige beeld van de Groene Treden langs de weg moet waarborgen. Drie langzaamverkeersroutes spelen elk op een andere manier in op de beleving van het landschap. De verlengde Beukenlaan, wordt vanuit de aangrenzende woonwijk Geitenkamp de Groene Treden ingetrokken en sluit aan op de route naar het park Klarenbeek. Doordat de verlengde Beukenlaan vanaf de Monnikensteeg haaks op de nieuwe hoogtelijnen omhoog loopt is het glooiende landschap aan beide zijden van de Beukenlaan goed waarneembaar. Het Valkenhuizenpad doorsnijdt het plangebied in de noordzuid richting. De route sluit aan op de weg naar de Stenen Tafel aan de zuidzijde en het pad door het dal van Valkenhuizen aan de noordzijde. In het gebied volgt deze route de stijlranden zodat de beleving van het reliëf optimaal is. Een nieuwe geënsceneerde route door de beboste zone aan langs de Apeldoornseweg geeft een optimale beleving van het landschap. Deze “trapjesroute” daalt af van de zuidhellingen en klimt met trapjes tegen de stijlranden. De route loopt door het bos langs diverse poelen. De ontsluiting voor gemotoriseerd verkeer sluit aan de noordzijde aan op de Monnikensteeg en aan de zuidzijde op de Weg achter het Bos. De route wordt ingeplant met Amerikaanse eik. en volgt ook zoveel mogelijk de stijlranden. De hoofdontsluiting is geknipt zodat het bestaande beboste talud niet doorsneden wordt. Haaks op de hoofdontsluiting zijn de aftakkingen naar de woonstraten en de kazerne gesitueerd. De verschillende woongebieden in Groene Treden worden van elkaar gescheiden door (minimaal 30 meter) brede boszones die in oostwest richting tussen de zone langs de Apeldoornseweg, de hoofdontsluitingslaan en de groene rand langs de Monnikensteeg zijn opgespannen. Het landschappelijk raamwerk wordt bebost met afwisselende boomsoorten zoals die nu in de omgeving van Saksen Weimar voorkomen. Een gemengd bos van wintereik, beuk, pinus, robinia en berk ligt als een deken over het woonlandschap. Uit dit bos zijn als het ware de woongebieden en open plekken uitgesneden. De onderbegroeiing van het bos bestaat uit een kruidenvegetatie die varieert doordat er meer of minder licht kan toetreden (bos, open plekken, noordhellingen, zuidhellingen). Kernuitgangspunten: De groene zone evenwijdig aan de Apeldoornseweg; De beboste stijlrand die het plangebied in de oost-west richting door midden snijdt; De groene randen langs de Weg achter het Bos en de Monnikensteeg; De groene (brinkachtige) ruimte ten noorden van de Saksen Weimar kazerne; De recreatieve route van Klarenbeek naar het Dal van Valkenhuizen; De verlengde Beukenlaan die vanuit Geitenkamp het plangebied wordt ingetrokken; Hoofdontsluiting van het gebied met laanbeplanting (noord-zuid as); Dooradering oostwest lopende boszones als onderdeel van het raamwerk; (Aanvullende) beplanting van onderdelen van het raamwerk met wintereiken-beukenbos. Openbare ruimte Het bijzondere karakter van Groene Treden komt vooral tot uiting in de openbare ruimte. Naast de onderdelen van het landschappelijke raamwerk en de verblijfsplekken en recreatieve routes die zich hierin bevinden moet ook de inrichten van de woonstraten aansluiten op het karakter van Groene Treden. Met name de niveauverschillen zowel in noordzuid- als oostwest richting Bestemmingsplan 33
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (ontwerp)
moeten zichtbaar worden. De inrichting van de straat aflopend naar het oosten en de niveauverschillen tussen privé naar openbaar zijn daarvoor belangrijke ontwerpmiddelen. De inrichting van de openbare ruimte is hierbij hoogwaardig maar 'low profile' passend bij het bosachtige karakter. Parkeren in het openbaar gebied wordt zorgvuldig ingepast tussen plantvakken met bosplantsoen. Kernuitgangspunten Het reliëf moet voelbaar en zichtbaar zijn in het openbaar gebied; Er moet in en tussen de verschillende fasen samenhang ontstaan tussen de inrichtingselementen van het openbaar gebied, aansluitend op het bosachtige karakter. Woongebieden (exclusief Kazerneterrein) De woongebieden zijn als het ware gestanst uit de groene deken van wintereikenbeukenbos die over het woonlandschap van Groene Treden ligt. Ze reageren, met name in de openbare ruimte maar indien gewenst/mogelijk ook met woningtypologieën, optimaal op het geaccidenteerde landschap en het landschappelijk raamwerk. Doordat het aantal en de positie van de oostwest lopende boszones nog niet vast ligt kunnen de woongebieden per bouwfase nog worden gemoduleerd om optimaal aan te sluiten op woonprogramma en woontypologieën die op dat moment gewenst zijn. Kernuitgangspunten De woongebieden reageren op het landschappelijke raamwerk; Binnen het raamwerk (en de landschappelijke onderlegger) vinden de woongebieden met de bijbehorende openbare ruimte hun plek. In de woongebieden wordt met als basis de kernuitgangspunten steeds aansluitend op de maatschappelijke en economische context (met name omstandigheden als vraag, prijs, doelgroep) van dat moment invulling gegeven aan woningen, tuinen en openbaar gebied. Saksen Weimar kazerne De historische bebouwing van de Saksen Weimar Kazerne moet zoals gezegd het gezicht (de icoon) van het gebied worden. De monumentale gebouwen en de tussenliggende opeenvolging van ruimtes bieden mogelijkheden om hier een unieke mix van wonen, werken en kleinschalige voorzieningen te creëren. Uitgangspunt hierbij zijn de historisch waardevolle kazernegebouwen (monumenten) en het exercitieterrein. Echter het kazernecomplex is nooit helemaal voltooid waardoor het ensemble niet goed tot zijn recht komt. Om het kazernecomplex te voltooien wordt aan de historische kazernegebouwen nieuwe bebouwing toegevoegd waardoor er een prettige pleinruimte ontstaat. De inrichting van de openbare ruimte tussen de kazerne gebouwen is hierbij het bindmiddel. De openbare ruimte moet uitnodigen om te verblijven en flexibel genoeg zijn om allerlei activiteiten te kunnen ontplooien.
4.3
Het Plan Saksen Weimar fases 5, 6 en 7
Het plan Saksen Weimar fases 5 t/m 7 bestaat uit de realisatie van maximaal 120 grondgebonden woningen. De stedenbouwkundige opzet in het plangebied sluit aan op de fases 3 en 4, die momenteel respectievelijk worden gebouwd en in de verkoop zijn. De zuid-noord gerichte groene as wordt in het plangebied voortgezet in noordelijke richting. De groene as wordt als een weg voor langzaam verkeer ingericht. Haaks op deze groene as worden de ontsluitingswegen voor de woningen gesitueerd. De woningen worden in oostelijke richting ontsloten op de Monnikensteeg. Aan de randen van het gebied blijven de bestaande afschermende groene zones behouden. Het plan voorziet in vier zones die worden gescheiden door de ontsluitingswegen in oost-westelijke richting. Aan weerszijden van deze ontsluitingswegen zijn woningen beoogd. De woningen mogen op verschillende wijze worden gebouwd, zoals vrijstaand en 34 ontwerp)
Bestemmingsplan
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (
aaneengebouwd. Gestapelde woningen zijn echter niet toegestaan. De parkeergelegenheden van de woningen bevinden zich aan de voorzijde van de woningen. Ten westen van de woningen, tussen de woningen en de Apeldoornseweg wordt een grondwal gerealiseerd, die landschappelijk wordt ingericht. Deze zal tevens fungeren als geluidswerende voorziening. In het plangebied zijn meerdere waterretentievoorzieningen beoogd om het hemelwater bij veel neerslag op te vangen. Bij elke woning zal worden voorzien in voldoende parkeerplaatsen. Het aantal parkeerplaatsen dat gerealiseerd moet worden is gebaseerd op het gemeentelijke parkeernormen en afhankelijk van het bouwtype van de woning. Voor vrijstaande en twee-aaneengebouwde woningen worden minimaal 1,8 parkeerplaatsen per woning gerealiseerd. Voor aaneengebouwde woningen geldt een parkeernorm van minimaal 1,5 parkeerplaatsen. De navolgende afbeelding geeft een mogelijke invulling weer van het plangebied, op basis van de stedenbouwkundige randvoorwaarden, die in dit bestemmingsplan zijn opgenomen.
Mogelijke invulling van Saksen Weimar fases 5, 6 en 7 (resterende fases) De navolgende afbeeldingen geven de profielen van de paden- en wegenstructuur binnen het Bestemmingsplan 35
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (ontwerp)
plangebied weer. Profielen 5 en 6 geven ook de grondwal weer. De eerste navolgende afbeelding betreft een overzicht van de locaties van de profielen.
36 ontwerp)
Bestemmingsplan
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (
Bestemmingsplan 37
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (ontwerp)
38 ontwerp)
Bestemmingsplan
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (
Het gebied ten noorden van de toekomstige woonwijk Saksen Weimar is ook meegenomen in dit bestemmingsplan. Ter plaatse is de weg aanwezig, ie de Apeldoornseweg met de Monnikensteeg verbindt (één richting) en een klein bos ten noorden van deze weg. Op deze gronden vinden geen ontwikkelingen plaats. De gronden zijn in dit bestemmingsplan meegenomen omdat deze deel uit maken van het vigerend bestemmingsplan. Hiermee is het vigerende bestemmingsplan 'Saksen Weimar' volledig vervangen door actuele bestemmingsplannen. Voorliggend bestemmingsplan voorziet in de afronding van de al in het geldende Bestemmingsplan 39
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (ontwerp)
bestemmingsplan voorziene woonwijk Saksen Weimar. Voorliggend bestemmingsplan maakt daarmee geen extra woningen mogelijk, maar maakt het mogelijk een ander kwalitatief woningbouwprogramma te realiseren, met andere woningtypen dan eerder werden voorzien. Daarnaast heeft deze toekomstige woonbuurt een iets ruimere footprint dan de eerder bedachte invulling. Met voorliggend bestemmingsplan wordt voorzien in de woningbehoefte op korte termijn, passend bij de huidige marktvraag.
40 ontwerp)
Bestemmingsplan
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (
Hoofdstuk 5 Milieuomgevingsaspecten 5.1
en
Inleiding
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de verschillende aspecten milieu- en omgevingsaspecten waar rekening mee moet worden gehouden. Om de haalbaarheid van het bestemmingsplan aan te tonen, is voor een deel van deze aspecten onderzoek verricht. In de betreffende paragrafen worden de bevindingen uit de onderzoeken nader toegelicht.
5.2
Vormvrije m.e.r.-beoordeling
5.2.1
Algemeen
De nationale m.e.r.-regelgeving is mede een uitvloeisel van het Europese recht, in welk verband de m.e.r.-richtlijn en de smb -richtlijn van belang zijn. De implementatie van deze Europese richtlijnen zijn aan te treffen in: paragraaf 2.2, hoofdstuk 7 en paragraaf 14.2 van de Wm; het Besluit milieueffectrapportage (hierna: Besluit m.e.r.). Deze wetgeving tezamen bepaalt of voor een project of plan een MER moet worden opgesteld. Daarbij is het allereerst van belang om te kijken of de ontwikkeling een activiteit is als opgenomen in de bijlage van het Besluit m.e.r.. In de bijlage van het Besluit m.e.r zijn twee onderdelen (C en D) opgenomen. Het onderscheid tussen deze twee bijlagen is dat in bijlage C er direct sprake is van een m.e.r.-plicht voor besluiten met een omvang boven de drempelwaarden en besluiten onder de drempelwaarden zijn niet m.e.r.-plichtig. Onderdeel D geeft aan of er voor besluiten beoordeeld moet worden of er m.e.r. noodzakelijk is. Voor besluiten met een omvang boven de drempelwaarden moet een m.e.r.-beoordeling worden uitgevoerd en voor besluiten met een omvang onder de drempelwaarden een zogenaamde vormvrije m.e.r.-beoordeling. Pas na het uitvoeren van een (vormvrije) m.e.r-beoordeling is duidelijk of er een MER moet worden opgesteld. De realisering van woningbouw, zoals in voorgaande paragrafen beschreven, kan worden gekwalificeerd als de aanleg of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject met inbegrip van de bouw van winkelcentra of parkeerterreinen als genoemd in onderdeel D.11.2 van de bijlage van het Besluit m.e.r.. Bij de uitleg van de Europese m.e.r.-richtlijn wordt immers aangegeven dat 'stedelijke ontwikkelingsprojecten' breed moet worden geïnterpreteerd. Bij de activiteit zijn drie relevante indicatieve drempelwaarden opgenomen, namelijk: een oppervlakte van 100 hectare of meer; een aaneengesloten gebied en 2000 of meer woningen; een bedrijfsvloeroppervlakte van 200.000 m² of meer. De omvang van de nieuwe ontwikkeling in het plangebied blijft onder de indicatieve drempelwaarden behorende bij genoemde activiteit wordt gebleven en kan in eerste instantie met een vormvrije m.e.r.-beoordeling worden volstaan. Omdat met de omvang van de nieuwe ontwikkeling onder de indicatieve drempelwaarden behorende bij genoemde activiteit wordt gebleven, wordt een vormvrije m.e.r.-beoordeling opgesteld. Op grond van artikel 2, lid 5, onder b van het Besluit m.e.r. moet het bevoegd gezag ook voor activiteiten als genoemd in onderdeel D van de bijlage van het besluit die onder de drempelwaarden vallen, zich er van vergewissen of de activiteit daadwerkelijk geen belangrijke Bestemmingsplan 41
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (ontwerp)
nadelige milieugevolgen kan hebben, waarbij het in het bijzonder moet nagaan of er sprake is van de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de Europese Richtlijn betreffende de milieueffectbeoordeling. Daarbij dient te worden ingegaan op de volgende onderdelen: de kenmerken van het project; de plaats waar de activiteit plaatsvindt; de kenmerken van het potentiële effect. 5.2.2
Toetsing
Het plangebied is al bestemd tot woongebied. Met dit plan wordt een andere stedenbouwkundige invulling mogelijk gemaakt. Voor de milieueffecten is echter het feitelijke gebruik relevant. Tot voor kort was het plangebied in gebruik voor gemeentelijke sportvelden. Geconcludeerd kan worden dat met de komst van woningbouw een intensievere functie wordt gerealiseerd, met meer bebouwing tot gevolg. verslechtering van de luchtkwaliteit in de omgeving; invloed op omliggende beschermde natuurgebieden. Luchtkwaliteit Met het plan wordt een gebruik voor sportvelden beëindigd. Hiermee komt ook een eind aan de verkeersbewegingen van en naar het plangebied voor deze functie. Hierbij was sprake van piekmomenten. Ook in de toekomst zal sprake zijn van een functie met een verkeersaantrekkende werking, echter zullen de verkeersbewegingen meer over verspreid zijn. De verwachting is dat de luchtkwaliteit ter plaatse niet zal verslechteren en acceptabel blijft. Beschermdenatuurgebieden Het plangebied ligt in de nabijheid van Natura 2000-gebied de Veluwe. Tussen het plangebied ligt de provinciale weg N785 die een barrière vormt tussen het plangebied en het Natura 2000-gebied de Veluwe. In het plangebied worden woningen gerealiseerd. Deze functie zorgt voor een verkeersaantrekkende werking. De verkeersbewegingen zullen ten opzichte van de voormalige functie echter meer verspreid worden over de omgeving plaatsvinden en niet significant toenemen. Bovendien zijn de woningen grotendeels reeds mogelijk op basis van het vigerende bestemmingsplan. In de toekomst zal er geen sprake zijn van een merkbare toename van emissies van verzurende, vermestende dan wel verontreinigde stoffen. Door het extensief wonen in het landschap en door het wegnemen van de activiteiten op de sportterrein is er geen toename van verstoring van geluid of licht. Gedurende de bouwfase zal verlichting zo min mogelijk worden toegepast worden toegepast. Er zijn geen significante negatieve effecten op de Veluwe te verwachten als gevolg van de ontwikkelingen binnen het plangebied. 5.2.3
Conclusie
Op grond van het voorgaande wordt geconcludeerd dat mogelijke belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu als gevolg van de herontwikkeling van het plangebied kunnen worden uitgesloten. Het bestemmingsplan kan zonder m.e.r.-beoordeling worden vastgesteld.
42 ontwerp)
Bestemmingsplan
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (
5.3
Geluid
5.3.1
Toetsing
De Wet geluidhinder regelt de mate waarin geluid bepaalde functies mag belasten. Indien geluidgevoelige functies worden toegestaan, stelt de Wet geluidhinder de verplichting een akoestisch onderzoek te verrichten naar de geluidsbelasting ten gevolge van wegen en spoorwegen. Wonen is een geluidgevoelige functie. De geluidbelasting op woningen mag in principe de 48 dB niet overschrijden. Onderhavig project betreft de realisatie van een geluidgevoelige bestemming. Om die reden is onderzoek uitgevoerd naar de geluidbelasting op de geprojecteerde woningen als gevolg van verkeer op omliggende wegen1. Het onderzoek komt hierna aan de orde. In februari 2015 is door Buro DB akoestisch onderzoek verricht naar de geluidbelasting op de toekomstige woningen in fase 5 t/m 7 van Saksen Weimar. In het onderzoek is de geluidbelasting als gevolg van de nabij gelegen Apeldoornseweg en Monnikensteeg berekend. Daarbij is rekening gehouden met de aanleg van een grondwal aan de westkant van de nieuwe woonwijk. De grondwal wordt ongeveer 2 m hoog ten opzichte van het maaiveld van de Apeldoornseweg. De conclusie van het onderzoek luidt als volgt. De geluidbelasting ten gevolge van het verkeer op de Apeldoornseweg op het begane grondniveau van de woningen overschrijdt nergens de voorkeurswaarde van 48 dB. Voor het aspect geluid is daarmee sprake van een goed leefklimaat in de wijk. Op de hogere bouwlagen van de woningen komen overschrijdingen van de voorkeursgrenswaarde voor. Zonder toepassing van (aanvullende) geluidsbeperkende maatregelen is er in totaal bij 26 woningen sprake van een normoverschrijding. De hoogste geluidsbelasting is 53 dB. Daarmee wordt voldaan aan de maximale ontheffingswaarde vanuit de Wgh voor buitenstedelijke situaties en aan het gemeentelijke geluidsbeleid. Ter verbetering van de geluidssituatie zijn verschillende aanvullende geluidsbeperkende maatregelen onderzocht. Deze omvatten: verlaging van de maximum snelheid naar 70 km/uur; verhogen van de grondwal; realiseren van een geluidsscherm langs het aanwezige fietspad; toepassen dove gevels bij woningen. Voor alle beschouwde aanvullende maatregelen geldt dat zij stuiten op bezwaren van stedenbouwkundige en/of financiële aard of dat zij vallen buiten de verantwoordelijkheid van de ontwikkelaar. De benodigde maatregelen zijn qua omvang te groot voor een nog niet realistische en goede landschappelijke inpassing. Tevens is de realisatie van de maatregelen daarmee relatief kostbaar. Voor de woningen langs de Apeldoornseweg zal daarom ontheffing voor een hogere grenswaarde worden aangevraagd. In verband met de nog mogelijke wijzigingen in de verkaveling wordt voor de wegbron 'Apeldoornseweg' voor 38 woningen ontheffing aangevraagd tot een maximale waarde van 53 dB. De geluidbelasting ten gevolge van het verkeer op de Monnikensteeg op de begane grond van de beoogde woningen overschrijdt bij 7 woningen de voorkeursnorm van 48 dB. Het betreft in alle gevallen de kopgevel aan de oostzijde van de bouwblokken. De hoogste geluidbelasting bedraagt 53 dB. Omdat er binnen het plangebied op de begane grond verder nergens sprake is van een overschrijding van 48 dB kan gesteld worden dat er sprake zal zijn van een goed leefklimaat in de wijk voor het geluid vanaf de oostzijde. Ook op het niveau van de eerste en tweede verdieping van de woningen komen overschrijdingen van de voorkeursgrenswaarde voor. De maximale geluidbelasting ten gevolge van de Monnikensteeg is 53 dB. Het gaat in totaal om 14 woningen met een normoverschrijding, waaronder de 7 woningen met kopgevels Bestemmingsplan 43
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (ontwerp)
aan de oostzijde van het plan. Om de geluidsbelasting van het verkeer op de Monnikensteeg verder te kunnen verlagen zijn mogelijke geluidsbeperkende maatregelen onderzocht. Deze omvatten: toepassen van een verdergaand geluidsreducerend wegdek; plaatsen van een geluidsscherm langs de weg; toepassen dove gevels bij woningen. Het toepassen van een verdergaand geluidsreducerend wegdek, zorgt voor een algemene verlaging van de geluidsbelasting. Na toepassing is er nog bij 5 woningen sprake van een normoverschrijding, met een hoogste geluidsbelasting van 52 dB. De keuze voor het al dan niet toepassen van dit (verdergaande) wegdektype ligt bij de gemeente Arnhem (wegbeheerder). Voor de overige beschouwde aanvullende maatregelen geldt dat zij stuiten op bezwaren van stedenbouwkundige en/of financiële aard of dat zij vallen buiten de verantwoordelijkheid van de ontwikkelaar. Om voldoende effect te bewerkstelligen zijn de benodigde maatregelen zijn qua omvang te groot voor een nog niet realistische en goede landschappelijke inpassing. Tevens is de realisatie van de maatregelen daarmee relatief kostbaar. Alleen het toepassen van dove gevels is langs de Monnikensteeg nog wel een goed realiseerbare maatregel. Dit leidt echter niet tot een verminderen van het aantal woningen met een normoverschrijding ( en wel tot een enigszins verminderd woongenot). Voor de woningen langs de Monnikensteeg zal daarom ontheffing voor een hogere grenswaarde worden aangevraagd. Het gaat daarbij om in totaal 14 woningen waarvoor ontheffing nodig is tot een maximale geluidsbelasting van 53 dB. Niet verwacht wordt dat, bij een eventuele wijziging van de verkaveling, er meer ontheffingen ten gevolge van de Monnikensteeg nodig zijn. Rekening houdend met de vormgeving van genoemde grondwal, met een minimum hoogte van 2 m, moet voor 38 woningen als gevolg van de geluidbelasting van de Apeldoornseweg en voor 14 woningen als gevolg van de geluidbelasting afkomstig van de Monnikensteeg ontheffing worden aangevraagd. De aanleg van de grondwal, die tevens een geluidwerende functie heeft, is daarmee een belangrijke voorwaarde voor de realisatie van een goed woon- en leefklimaat ter plaatse. Om die reden is de grondwal op de verbeelding middels een aanduiding 'specifieke vorm van groen - 1' aangeduid en is in de regels van dit bestemmingsplan de voorwaardelijke verplichting opgenomen, dat ter plaatse van de aanduiding een grondwal met een minimale hoogte van 2 m moet zijn gerealiseerd, voordat de woningen in het plangebied in gebruik mogen worden genomen. De procedure van het besluit hogere grenswaarden loopt parallel met de procedure van het bestemmingsplan. 5.3.2
Conclusie
Het bestemmingsplan is uitvoerbaar wat betreft het aspect geluid.
5.4
Luchtkwaliteit
5.4.1
Toetsing
Met het plan is sprake van de realisatie van maximaal 120 woningen. Volgens de ministeriële regeling NIBM draagt een bouwplan met minder dan 1.500 woningen niet in betekenende mate bij aan de luchtverontreiniging. Toetsing aan de grenswaarden is derhalve niet noodzakelijk. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is de lokale luchtkwaliteit onderzocht, zodat onacceptabele gezondheidsrisico's kunnen worden uitgesloten. Hiertoe is de monitoringstool2 44 ontwerp)
Bestemmingsplan
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (
uit het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) van het ministerie van VROM geraadpleegd. De monitoringstool maakt duidelijk dat de concentraties luchtvervuilende stoffen in de peiljaren 2011, 2015 en 2020 in het plangebied onder de grenswaarden liggen die op Europees niveau zijn vastgesteld ter bescherming van mens en milieu tegen schadelijke gevolgen van luchtverontreiniging. 5.4.2
Conclusie
Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de uitvoering van het plan.
5.5
Hinder
5.5.1
Toetsing
Het plangebied maakt gezien de omliggende functies deel uit van een 'rustige woonwijk'. De richtafstanden op basis van de VNG-publicatie 'Bedrijven en milieuzonering 2009' kunnen daarom met één stap worden verminderd. Hinder in het plangebied Binnen het plangebied worden geen functies gerealiseerd die milieuhinder veroorzaken. De woningen moeten worden aangeduid als milieuhindergevoelig. Hinder in de omgeving van het plangebied Naast voorgenoemde toetsing moet onderzocht worden of de functies in het plangebied hinder ondervinden van hinderveroorzakende functies in de omgeving van het plangebied. In de omgeving van het plangebied zijn enkele hinderveroorzakende functies gelegen, begraafplaats en crematorium Moscowa, sportcentrum Valkenhuizen, en het tankstation aan de Apeldoornseweg. De navolgende tabel laat zien hoe de functies kunnen worden gecategoriseerd op basis van de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering'. Daarnaast geeft de tabel de minimaal aanbevolen richtafstanden aan voor deze functies:
Functie Begraafplaats en crematorium Moscowa
Sportcentrum Valkenhuizen Tankstation Apeldoornseweg
Type inrichting
Geur
Stof 0
Geluid 10
Gevaar 0
0 10 0
10 30 50
0 10 0
0 0
50 30
0 10
0 Uitvaartcentra Begraafplaatsen crematoria Veldsportcomplex (met verlichting) Sporthallen Benzineservicestations - zonder LPG
0 100 0 0 30
Begraafplaats en crematorium Moscowa ligt ten westen van het plangebied. De grootste richtafstand voor Moscowa geldt voor het aspect geur voor de functie 'crematoria'. Het plangebied ligt op circa 250 m afstand van het crematorium. De plangebied ligt eveneens buiten het richtafstand van de overige functies van Moscowa. Sportcentrum valkenhuizen ligt ten oosten van het plangebied. De dichtstbijzijnde functie ten opzichte van het plangebied is de atletiekbaan (Veldsportcomplex). De grootste richtafstand voor deze functie geldt voor het aspect geluid (50 m). De afstand tussen de beoogde woningen en de atletiekbaan is groter dan 50 m. De afstand tussen de voor hinder gevoelige functie (Wonen) en de hinderveroorzakende functie (Veldsportcomplex) is daarmee voldoende groot. Bestemmingsplan 45
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (ontwerp)
Het tankstation aan de Apeldoornseweg ligt ten zuidwesten van het plangebied. De grootste richtafstand voor deze functie geldt voor de aspecten geur en geluid (30 m). Het plangebied ligt op circa 100 m afstand van het tankstation. Het plangebied ligt daarmee ruim buiten de richtafstand van het tankstation. 5.5.2
Conclusie
Het aspect hinder vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit bestemmingsplan.
5.6
Externe veiligheid
5.6.1
Toetsing
Algemeen De voorgenomen ontwikkeling bestaat uit de bouw van nieuwe woningen. Daarmee is sprake van de realisatie van nieuwe kwetsbare objecten. De navolgende afbeelding bevat een fragment van de risicokaart Nederland. De globale ligging van het plangebied is aangeduid met een blauw kader.
Uitsnede risicokaart Nederland (bron: www.risicokaart.nl)
Transportbronnen Wegen 46 ontwerp)
Bestemmingsplan
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (
In de omgeving van het plangebied zijn 3 wegen gelegen waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd. Het betreft de A12, A50 en de Schelmseweg (N785). Er bevinden zich, op basis van de kaarten van het document 'Evaluatie beleidsplan externe veiligheid 2005-2010 en het vervolg na 2010', binnen het plangebied geen kwetsbare opbjecten die binnen de PR 10-6 -contour en het invloedsgebied van deze wegen liggen. Een nadere onderbouwing kan daarom achterwege blijven. Hogedruk aardgastransportleidingen Ten noorden van het plangebied ligt een hogedruk aardgastransportleiding. Voor dit aspect is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) van toepassing. In onderstaand overzicht zijn de kenmerken van de betreffende leiding en de minimale afstand tot het plangebied weergegeven. De afstand van de PR 10-6 contour en het invloedsgebied zijn gemeten vanaf het hart van de leiding en gelden aan weerszijden van de leiding.
Leiding N-568-10
Maximale werkdruk 40 bar
Diameter 212 m m
PR 10 -6 contour Nihil
Invloedsgebied 95 m
Afstand tot kwetsbare objecten (woningen) 250 m
tabel aardgasleiding
Uit de tabel blijkt dat de kwetsbare objecten niet binnen de PR 10-6 -contour en het invloedsgebied zijn gesitueerd. Een nadere onderbouwing kan daarom achterwege blijven. Stationaire bronnen In de omgeving van het plangebied bevinden zich geen stationaire risicobronnen. 5.6.2
Conclusie
Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit bestemmingsplan.
5.7
Groen en ecologie
5.7.1
Groen
Groenbalans De groencompensatie is meegenomen in de planontwikkeling. Belangrijke structuren en bomen zijn hiervoor in beeld gebracht en blijven behouden. De balans qua aantal bomen zal minimaal neutraal zijn, in de planuitwerking zal blijken dat er fors meer bomen in het gebied worden aangeplant. Het terrein bestaat nu vooral uit grasland c.q. sportvelden met aan de randen bomengroepen. De toe te voegen bomen zullen bestaan uit gebiedseigen typen bomen (het winter eiken beukenbos). De balans qua oppervlak groen zal negatief zijn, maar het te behouden en nieuwe groen krijgt wel een kwaliteitsverbetering. Het groene casco wordt robuuster in de vorm van een boszone en groene taluds (i.p.v. gazon en sportterrein). En het groen wordt landschappelijker ingepast en krijgt een natuurlijk karakter en beheer. Verder zullen de tuinen bij de woningen eveneens bijdrage aan de groene omgeving, inclusief het aandeel bomen.
Huidig (vigerend BP) Behoud / nieuw
Groen oppervlak 3,1 Ha 3,0 Ha
Saldo
0,18 Ha
Bestemmingsplan 47
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (ontwerp)
Bomen aantal Wordt ingemeten Minimaal het aantal reeds aanwezig Minimaal 0
Conclusie De groencompensatie is meegenomen in de planontwikkeling. Qua oppervlak groen is er een verbetering van de kwaliteit en het saldo bomen blijft minimaal neutraal. Belangrijke structuren en bomen worden hiervoor in beeld gebracht en blijven behouden en worden versterkt, te weten: De bosstrook (“Wintereiken beukenbos”) aan de Apeldoornseweg van 50 – 80 meter breed. De bomen, bomenrijen en de groene taluds in het plangebied. De groene hoofstructuur heeft een passende groenbestemming, met behoud van natuuren landschapswaarden. Ecologie / duurzaamheid De ligging van het plangebied binnen Arnhems' stedelijke structuur is zodanig dat er een bijzonder accent op duurzaamheid gelegd wordt. De voorgenomen nieuwbouw goed integreren met de waarden van natuur en landschap zoals die beschreven staan in het Masterplan Saksen Weimar. Het westelijke deel van het plangebied bestaat uit een circa 50 tot 80 m. brede natuurzone, ingericht als bos en kruidenrijk grasland, en struiken (mantel en zoomvegetaties) daartussen; ook het natuurbeheer zal afgestemd zijn op goede leefomstandigheden van planten en dieren en de mogelijkheden voor vestiging en verspreiding daarvan. Zo zijn de nu aanwezige 'vleermuisroutes' - via lijnvormige begroeiingen - ingepast en versterkt in het plan. De bestaande bosaanplant zal aangevuld worden met de potentieel natuurlijke vegetatie (wintereiken-beukenbos); waar nodig zal het te éénzijdige bosbestand ook worden omgevormd naar dit type. De groene inrichting zet zich deels voort tussen de bebouwingsstroken zodat er een groot aanrakingsvlak is met de nieuwbouwwoningen. Door de toepassing van wadi's - voor de opvang van regenwater - aan het einde van de aldus gevormde groenstroken ontstaan er ook ecologisch interessante overgangen van droog naar meer nat gebied. Qua inrichting zal het accent in deze groenstroken meer liggen op 'stadsnatuur'. Dit betekent bijvoorbeeld dat er vlinderaantrekkende begroeiing wordt aangeplant en dat de er aan grenzende bebouwing nestelmogelijkheden voor vogels kan bieden. Zo ontstaan er diverse groenzones met veel natuurlijke variatie en diversiteit. Extensieve recreatie is een belangrijke nevenfunctie van deze groenstroken; de natuurzone dient tevens ter vermindering van het verkeerslawaai en als fijnstoffilter. In de ontwikkeling van de locatie is het aspect duurzaamheid integraal opgepakt met stedenbouw, architectuur, volkshuisvesting, beheer en milieu waardoor de duurzame kwaliteit in Saksen Weimar hoger is dan de som van deze onderdelen apart. Dit zorgt ervoor dat het niet alleen nu maar ook in de toekomst een prettige omgeving is om in te wonen, werken en recreëren. Uitgangspunt van het plan 'De Groene Treden' voor herontwikkeling van de locatie Saksen Weimar is geweest de bestaande kwaliteiten te behouden en door toevoeging van met name groene en rode componenten waar mogelijk te versterken. Een voorwaarde daarbij is dat het nieuwe 'Saksen Weimar' aansluit bij haar omgeving. Dit is in de planontwikkeling gewaarborgd doordat het plangebied op elk schaalniveau is geplaatst in de context van die omgeving. Gebouwen en openbaar terrein worden integraal vanuit de schaalniveaus planologie, stedenbouw en architectuur ontworpen, ontwikkeld en gerealiseerd. 5.7.2
Ecologie
Algemeen Bij ruimtelijke ingrepen moet rekening gehouden worden met de aanwezige natuurwaarden van het plangebied. Bescherming in het kader van de natuur wet- en regelgeving is op te delen 48 ontwerp)
Bestemmingsplan
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (
in gebieds- en soortenbescherming. Bij gebiedsbescherming zijn de Natuurbeschermingswet 1998 en de Ecologische Hoofdstructuur van toepassing. Natuurgebieden of andere gebieden die belangrijk zijn voor flora en fauna kunnen aangewezen worden als Europese Vogelrichtlijn en/of Habitatrichtlijngebieden (Natura 2000). De verplichtingen uit de Vogel- en Habitatrichtlijngebieden zijn in Nederland opgenomen in de Natuurbeschermingswet 1998. Hierin zijn de reeds bestaande staatsnatuurmonumenten ook opgenomen. Soortenbescherming komt voort uit de Flora- en faunawet. Gebiedsbescherming Het plangebied ligt binnen 2 km van toekomstig Natura 2000 gebied Veluwe. Op basis van het in 2005 uitgevoerde natuuronderzoek (Natuurbalans) en het thans voorliggende stedenbouwkundige plan is beoordeeld wat de effecten zijn van deze ontwikkeling op het Natura 2000-gebied: Er komen geen habitattypen of soorten uit de EU-Habitatrichtlijn Veluwe voor in het plangebied. Er komen geen vogels voor die in EU-Vogelrichtlijngebied Veluwe zijn gekwalificeerd (wespendief, zwarte specht, boomleeuwerik, grauwe klauwier, nachtzwaluw, duinpieper, ijsvogel). De versterking van de boszone parallel aan de Apeldoornseweg aansluiten aan het bos van park Klarenbeek en het buitengebied Arnhem Noord biedt kansen tot versterking van de beschermde habitattypen en soorten in de toekomst. Emissies: In het plangebied komen alleen woningen, waardoor er geen sprake is van een merkbare toename van emissies van verzurende, vermestende dan wel verontreinigde stoffen. Er zijn geen effecten op de Veluwe te verwachten. Geluids-, zicht- en lichtverstoring: Door het extensief wonen in het landschap en door het wegnemen van de activiteiten op de sportterrein is er geen toename van verstoring van geluid of zicht. Gedurende de bouwfase moet verlichting zo min mogelijk worden toegepast. Grondwater: Het verder bebouwen van het plangebied zal geen effect hebben op de grondwaterstand. Er is een geohydrologisch onderzoek uitgevoerd. Bij de nieuwbouw mogen de eventuele grondwaterstromen /-banen niet worden verstoord. De ontwikkeling van woningen in het plangebied vormt dus geen bedreiging voor de beschermde habitattypen en soorten. Een vergunning conform artikel 19j van de Natuurbeschermingswet 1998 is dan ook niet nodig. Soortenbescherming Ten behoeve van de eerste 4 fases van Saksen Weimar is in het verleden een flora- en faunaonderzoek uitgevoerd ter plaatse van de gehele woningbouwlocatie Saksen Weimar. Daarnaast is specifiek onderzoek verricht voor fases 1 t/m 4, waarbij een aantal beschermde soorten zijn aangetroffen. Voor fase 1 en 2 is voor een verwachte overtreding van de Flora- en faunawet een ontheffing van de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet verkregen. Natuur is echter dynamisch. Onderzoeken en ontheffingen hebben daarom een beperkte periode waarvoor ze gelden. Het verrichte onderzoek is formeel verouderd. Daarnaast is de geldigheid (5 jaar) van de verkregen ontheffing verlopen. Om de uitvoerbaarheid van voorliggend bestemmingsplan te kunnen aantonen, is het eerder uitgevoerde flora- en faunaonderzoek (soortenbescherming) in december 2014 geactualiseerd3. De resultaten van dit onderzoek luiden als volgt. De resultaten van de eerder verrichte onderzoeken zijn als basis voor het huidige onderzoek meegenomen. De belangrijkste resultaten hieruit zijn: Geen verblijfplaatsen van vleermuizen, alleen foeragerende gewone Dwergvleermuizen; Vossenburcht buiten het terrein; Mogelijke eekhoornnesten in fase 1 en 2; Wilde marjolein en brede wespenorchis in fase 1 en 2;
Bestemmingsplan 49
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (ontwerp)
In het actualiserend onderzoek is naast een veldonderzoek naar alle mogelijk aanwezige soorten, specifiek onderzoek verricht naar genoemde soorten. Deze komen in het navolgende aan de orde. Vleermuizen Er zijn geen verblijfplaatsen van vleermuizen aanwezig. Gebouwen zijn niet op het terrein aanwezig. De aanwezige bomen zijn niet geschikt voor het verblijf van vleermuizen. Er zijn vanuit de Flora- en faunawet geen belemmeringen ten aanzien van deze soortgroep. Vogels De rand van het terrein is ingeplant met bomen en struiken. In het broedseizoen zullen hier vogels in nestelen. In de uitvoering moet hiermee rekening gehouden worden. De nesten van broedende vogels zijn beschermd. Om verstoring te voorkomen moet plaatsvinden op het moment dat er geen vogels zitten te broeden. Hiervoor wordt meestal het broedseizoen aangehouden van 15 maart tot 15 juli. Broedende vogels zijn ook buiten deze periode beschermd. Er zijn geen nesten van jaarrond beschermde soorten aangetroffen. Voor deze soortgroep zijn er geen belemmeringen op grond van de Flora- en faunawet. Planten Op het terrein van Fase 1 en 2 is in het verleden wilde marjolein aangetroffen. Fase 5 en verder bestaat echter uit een voormalig sportveld met opgaande beplanting eromheen. Het terrein is niet geschikt voor beschermde planten. Overige beschermde soorten Uit eerdere onderzoeken zijn eekhoorn, konijn en vos als gebruikers van het terrein naar voren gekomen. Alle bomen rondom het terrein zijn onderzocht. Er zijn geen nesten van eekhoorns aangetroffen. Er zijn konijnen op het terrein aanwezig. In de randen van het terrein zijn enkele konijnenholen aanwezig. Deze randen blijven grotendeels intact. De vos is in het verleden wel verschillende keren op het terrein gezien maar de burcht ligt buiten het gebied. Ook nu is er geen burcht aangetroffen. Er zullen tabel 1 soorten zoals muizen voor kunnen komen. Voor deze soortgroep geldt een vrijstelling voor ruimtelijke ingrepen. Het terrein is ongeschikt voor reptielen en voor de meeste amfibieën. Deze zijn tijdens het veldbezoek niet aangetroffen en niet te verwachten. Beschermde ongewervelden zijn niet te verwachten op de locatie. Het voor deze soorten vereiste biotoop is niet aanwezig. Conclusie Ten aanzien van de meeste soortgroepen is de conclusie dat er geen verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet overtreden kunnen worden. Dit komt omdat de soorten niet aanwezig zijn of doordat ze niet geraakt worden door de werkzaamheden. In de beplanting rondom het terrein zitten in het broedseizoen broedende vogels. De werkzaamheden zullen buiten de periode van het broedseizoen moeten worden uitgevoerd. In de praktijk wordt hiervoor meestal de periode 15 maart tot 15 juli aangehouden. Echter de wet kent hiervoor geen vaste periode. Indien de kap uitgevoerd wordt in een tijd van het jaar dat er geen broedende vogels aanwezig zijn, kent de Flora- en faunawet geen belemmeringen. 5.7.3
Conclusie
Er zijn geen belemmeringen voor de uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan, wat betreft de aspecten groen en ecologie.
50 ontwerp)
Bestemmingsplan
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (
5.8
Water
5.8.1
Algemeen
Het aspect water is van groot belang binnen de ruimtelijke ordening. Door verstandig om te gaan met het water kan verdroging en waterlast voorkomen worden en kan ook de kwaliteit van het water hoog gehouden worden. Daarom is het noodzakelijk dat gebiedseigen water zo lang mogelijk in het gebied zelf blijft. Dit gebeurt door middel van het afkoppelen van het schone hemelwater (regen) wat op verhardingen en daken valt. Per 1 juli 2008 is de Wro in werking getreden. Ook in deze wet is afstemming van ruimtelijke ontwikkelingen en water voor ruimtelijke plannen opgenomen. 5.8.2
Beschrijving plangebied
Oppervlaktewater In de huidige situatie bevindt zich geen oppervlaktewater binnen het plangebied. In de ontwikkeling is niet voorzien in de aanleg van oppervlaktewater. In de eerdere fases van de ontwikkeling van Saksen Weimar zijn enkele laagtes aangelegd voor het inzamelen en infiltreren van hemelwater uit het plangebied; wadi's genaamd. Deze manier van inzamelen en infiltreren van hemelwater wordt in dit plangebied voortgezet. De eisen aan het inzamelen en infiltreren van het hemelwater zijn vastgelegd in het vigerende bestemmingsplan 'Saksen Weimar'. Uitgangspunt bij nieuwbouw is dat regenwater niet meer aangesloten mag worden op het gemengde rioolstelsel. In de huidige situatie is dit al het geval. Voor de ontwikkeling wordt een geïntegreerd stelsel voorgeschreven, wat betekent dat neerslag afkomstig van het openbaar gebied bovengronds naar infiltratievoorzieningen moet worden afgevoerd. Regenwater dat valt op particulier terrein moet op eigen terrein worden geïnfiltreerd. Als blijkt dat infiltratie op eigen terrein niet mogelijk is, dan is het onder voorwaarden mogelijk om dit regenwater af te voeren naar het openbaar gebied. Deze voorwaarden zijn: dat minimaal 10 mm. neerslag op eigen terrein moet worden gebufferd; de buffervoorziening binnen 24 uur weer beschikbaar is voor een volgende regenbui; neerslag boven deze 10 mm. moet bovengronds op het openbaar gebied worden aangeboden. Grondwater Het plangebied maakt deel uit van het grote grondwatersysteem van de Veluwe. In dit grondwatersysteem stroomt het diepe grondwater vanaf het hoge, centrale deel van de Veluwe naar de randen; in dit geval naar de Betuwe en de IJssel. Het diepe grondwater bevindt zich tussen de 50 tot 60 meter beneden maaiveld. Voor het ondiepe(re) grondwater is dit anders. Lokaal infiltrerend hemelwater kan naar verschillende richting afstromen. Het kan dezelfde weg gaan als het diepe grondwater, dus richting Betuwe en IJssel. De verwachting is echter dat door leemlagen in de ondergrond het ondiepe grondwater afstroomt richting de Schelmseweg en verder noordwaarts naar de Grote Slenk. De Grote Slenk is een oud smeltwaterdal dat ten noorden van Arnhem begint en eindigt bij Heelsum. De slenk is goed zichtbaar vanaf de Rijksweg A50, iets ten noorden van het verkeersknooppunt Waterberg. Door de diepe grondwaterstand heeft de ontwikkeling geen effect op het grote grondwatersysteem van de Veluwe. Ontwikkelingen hebben echter meestal eerder effect op het lokale, ondiepe grondwater. Om meer inzicht te verkrijgen in de lokale bodemopbouw is in 2007 een geohydrologisch onderzoek uitgevoerd voor de gehele locatie van de ontwikkeling Saksen Weimar. Uit het onderzoek is gebleken dat voor de huidige fases in de bovenste 5 meter geen aaneengesloten leemlagen voorkomen. Het maaiveld verandert wel op bepaalde plekken maar niet significant. Dit zorgt dan ook niet voor negatieve effecten op het ondiepe grondwater. De leemlagen in het plangebied zijn belangrijk voor de flora en fauna in het Bestemmingsplan 51
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (ontwerp)
plangebied. Afvalwatersysteem Het plangebied was grotendeels onverhard en in gebruik als sportterrein. Verwacht mag worden dat hier geen riolering aanwezig was. In de nieuwe situatie wordt een geïntegreerd rioolstelsel aangelegd. Dat betekent dat alleen afvalwater via een rioolsysteem mag worden afgevoerd. Het verwerken van hemelwater vindt plaats op twee manieren. Hemelwater dat afkomstig is van het openbaar gebied stroomt bovengronds af naar enkele wadi's in het groene parkdeel aan de westzijde van het plangebied. Deze gronden zijn in het bestemmingsplan bestemd als 'Groen - Landschap en park'. Op grond van deze bestemming is deze voorziening voor de waterhuishouding mogelijk. Deze gronden hebben ook de aanduiding 'specifieke vorm van groen - 1' ten behoeve van een grondwal. Deze aanduiding is ruim opgenomen zodat er flexibiliteit is voor de exacte locatie van de grondwal. Ter plaatse van de aanduiding zijn wadi's echter ook mogelijk. Hemelwater dat op particulier terrein valt, wordt op eigen terrein verwerkt. Er is geen verbinding tussen deze twee afzonderlijke hemelwaterafvoersystemen. Bij het infiltreren moet rekening gehouden worden met de ligging van het plangebied op de rand van de stuwwal. Uit het overkoepelende geo-hydrologisch onderzoek is duidelijk geworden dat in het plangebied geen aaneengesloten leemlagen voorkomen. Maar ook is duidelijk geworden dat de bodem, door verspreid voorkomende leemdeeltjes, niet overal even goed doorlatend is. Dit is een aandachtspunt bij de positioneren van de exacte infiltratielocaties. 5.8.3
Conclusie
Het aspect water vormt geen belemmering voor de uitvoering van het plan.
5.9
Bodem
5.9.1
Toetsing
Greenhouse Advies B.V. heeft in december 2014 een verkennend en aanvullend bodemonderzoek uitgevoerd in het plangebied4. Gebaseerd op de verzamelde gegevens uit het vooronderzoek is de locatie bij de start van het veldonderzoek als 'onverdacht' beschouwd. Uit de analyseresultaten blijkt dat de bovengrond in het algemeen licht verontreinigd is met lood. Ter plaatse van één boring is in de bovengrond lood sterk verhoogd en koper matig verhoogd aangetroffen. Tijdens het aanvullend bodemonderzoek is de sterke verontreiniging afgeperkt met aanvullende boringen. Hieruit blijkt dat de omvang van de loodverontreiniging beperkt blijft tot de bovengrond van boring 12. De omvang wordt geschat op enkele kubieke meters. Er is geen sprake van een ernstig geval van bodemverontreiniging. 5.9.2
Conclusie
Het aspect bodem vormt geen belemmering voor de uitvoering van het plan.
5.10
Archeologie en cultuurhistorie
5.10.1 Toetsing Archeologie Het plangebied ligt op de stuwwal van de Zuidoost-Veluwe. Deze is in de voorlaatste ijstijd ontstaan. Hier door de voorlopers van Rijn en Maas afgezette sedimenten werden door landijs afkomstig vanuit Scandinavië tot wallen opgestuwd. In de laatste ijstijd raakten de luwe zijden 52 ontwerp)
Bestemmingsplan
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (
afdekt met zand en löss, afgezet door de wind die in het koude klimaat vrij spel had. De stuwwal bood de mens in het verleden een aantrekkelijke vestigingsplaats, zeker nabij beken. Tegen het einde van de steentijd (4000 jaar geleden) was de Veluwe één van de dichtstbevolkte delen van Nederland. Door verarming van gronden verplaatste de bewoning zich later meer naar de randen; in Arnhem samenvallend met de zuidelijke flank van de stuwwal. Op de stuwwal waren met name de beekdalen en aangrenzende zones aantrekkelijk voor vestiging van de mens. In het kader van het vigerende bestemmingsplan heeft in het plangebied in 2007 een booronderzoek plaatsgevonden. Hieruit bleek dat eventueel aanwezige archeologische resten door vergravingen zijn verdwenen, toe te schrijven aan onder meer na-oorlogse bodem- en herinrichtingswerkzaamheden. Vanwege de grootschalige bodemverstoringen is er geen verwachting meer op het aantreffen van archeologische waarden. Mocht dit wel het geval zijn, dan dienen deze conform de Monumentenwet te worden gemeld. Cultuurhistorie Historisch landschappelijk Het plangebied kenmerkt zich qua landschapstype door het Veluwse stuwwallenlandschap. De kenmerkende hoogteverschillen zijn echter alleen nog maar ten zuiden van het plangebied herkenbaar (park Klarenbeek). Verder zijn oudere historische structuren aanwezig in de aangrenzende wegen. De Apeldoornseweg en de Monnikensteeg zijn van eeuwenoude oorsprong en zijn van cultuurhistorische waarde. De Monnikensteeg bezit nog aantrekkelijke, deels historische laanbeplanting. De structuur van de wegen wordt met de ontwikkeling niet aangetast. Van de oudere padenstructuren resteert sinds de aanleg van de sportvelden nagenoeg niets. Ook van oude kavelstructuren zijn geen elementen bewaard gebleven. Historisch bouwkundig Binnen het plangebied is geen historische bebouwing aanwezig. Ten zuiden van het plangebied bevindt zich de Saksen Weimarkazerne. Deze kazerne bezit architectuur- en bouwhistorische waarde als grotendeels in gave staat bewaard gebleven historisch kazernecomplex. De kazerne is omstreeks 1940 als onderdeel van een reeks grensbataljons gerealiseerd. Het complex bezit een groot aantal interessante en waardevolle elementen en details en bezit het complex aanmerkelijke cultuurhistorische waarde. Ook is er door de situering op een perceel tussen een aantal (oude) verkeersassen, temidden van groenelementen, sprake van een situationele waarde voor de omgeving. De gebouwen vormen samen met andere historische elementen een waardevol totaalensemble. Ook is het complex speciaal in Arnhemse context van belang, als onderdeel van de militaire geschiedenis. Het kazerneterrein met zijn karakteristieke bebouwing is beschermd als gemeentelijk monument. Hierbij zijn ook de groenstructuren en vooral de algehele samenhang van het complex, inclusief de landschappelijke situatie van belang. Het kazerneterrein is reeds ontwikkeld. Het plangebied wordt in samenhang met het overige terrein van de ontwikkeling Saksen Weimar gerealiseerd. De ontwikkelingen binnen het plangebied hebben geen negatieve gevolgen voor de Saksen Weimarkazerne. 5.10.2 Conclusie De aspecten archeologie en cultuurhistorie vormen geen belemmering voor de uitvoering van het plan.
Bestemmingsplan 53
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (ontwerp)
5.11
Duurzaam bouwen
Om te meten hoe energiezuinig en duurzaam gebouwen zijn, gebruikt de gemeente het instrument GPR Gebouw. GPR Gebouw bestaat uit de thema's energie, milieu, gezondheid, gebruikskwaliteit en toekomstwaarde. Per thema krijgt een gebouw een rapportcijfer. Bouwen volgens het huidige bouwbesluit levert in principe een GPR Gebouw score van 6. Het maximale cijfer is een 10. Voorliggend plan zal minimaal voldoen aan de wettelijke basis zoals vastgelegd in het Bouwbesluit. Toetsing hiervan zal plaatsvinden bij de aanvraag omgevingsvergunning voor de nieuw te bouwen woningen.
54 ontwerp)
Bestemmingsplan
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (
Hoofdstuk 6 Planbeschrijving -verantwoording 6.1
en
Inleiding
In de voorgaande hoofdstukken is ingegaan op de bestaande situatie, het relevante beleid en de milieu- en omgevingsaspecten. De informatie uit deze hoofdstukken is gebruikt om keuzes te maken bij het opstellen van het bestemmingsplan: de verbeelding en de regels. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de opzet van dit bestemmingsplan. Daarnaast worden de gemaakte keuzes op de verbeelding en in de regels verantwoord. Dat betekent dat er wordt aangegeven waarom bepaalde bestemmingen zijn aangewezen en waarom bepaalde bebouwing acceptabel is. De verbeelding van dit bestemmingsplan is globaal te noemen. De bouwvlakken van de woningen zijn niet op perceels- of blokniveau vastgelegd. De verbeelding kent een ruime woonbestemming, waarbij niet is aangegeven waar welk type woning moet worden gerealiseerd. Dit wil echter niet zeggen dat overal zonder meer woningen zijn toegestaan. Het stedenbouwkundige kader is namelijk vertaald in de bindende regels van dit bestemmingsplan. Zo zijn zaken als maximale goot- en bouwhoogte vastgelegd, is aangegeven welke afstand tussen de woningen moet worden aangehouden en is tevens aangegeven waar de ontsluitingswegen moeten komen. In de regels is tevens aangegeven dat uitsluitend grondgebonden woningen mogen worden gerealiseerd. De verbeelding van dit plan moet derhalve in combinatie met de regels worden gelezen.
6.2
Opzet van de regels
In de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is de verplichting opgenomen om ruimtelijke plannen en besluiten digitaal vast te stellen. De Standaard voor vergelijkbare bestemmingsplannen is verplicht. De Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen maakt het mogelijk bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op een zelfde manier worden verbeeld. Vergelijkbare bestemmingsplannen leiden tot een betere dienstverlening en tot een effectievere en efficiëntere overheid. Het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit planregels en bijbehorende plankaart waarop de bestemmingen zijn aangegeven. Deze plankaart kan zowel digitaal als analoog worden verbeeld. De plankaart en de planregels dienen in samenhang te worden bekeken. De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken: 1. 2. 3. 4.
Inleidende regels (begripsbepalingen en wijze van meten); Bestemmingsregels; Algemene regels (o.a. afwijkingen); Overgangs- en slotregels.
6.2.1
Inleidende regels
Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied en bevatten: 1. artikel 1 In dit artikel zijn definities van de in de regels gebruikte begrippen opgenomen, voor een eenduidige interpretatie van deze begrippen. 2. artikel 2 Dit artikel geeft onder meer bepalingen waar mag worden gebouwd en hoe voorkomende eisen betreffende de maatvoering begrepen moeten worden. Bestemmingsplan 55
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (ontwerp)
Op de verbeelding zijn bouwhoogten en soms bebouwingspercentages aangegeven. Als er geen percentages zijn aangegeven, mag het hele bouwvlak worden bebouwd. De aangegeven bouwhoogte wordt gemeten vanaf peil tot het hoogste punt (exclusief elementen zoals een schoorsteen, liftopbouw en dergelijke). Uitgangspunt is dat alleen gebouwd mag worden binnen de bouwgrenzen. 6.2.2
Bestemmingsregels
Hoofdstuk 2 van de regels bevat de juridische vertaling van de verschillende bestemmingen die voorkomen in het plangebied. Voor ieder gebied op de plankaart is de bestemming aangegeven. Deze bestemmingen zijn in de regels onderverdeeld in o.a.: 1. Bestemmingsomschrijving: omschrijving van de activiteiten die zijn toegestaan (wonen, bedrijvigheid etc.); 2. Bouwregels: eisen waaraan de bebouwing moet voldoen (bebouwingshoogte, bebouwingspercentage etc.); 3. Afwijking van de gebruiks- en bouwregels: onder welke voorwaarde mag afgeweken worden van de aangegeven bestemmingen en bouwregels 4. Verboden gebruik: welke vormen van gebruik zijn uitgesloten. In paragraaf 6.3 worden de verschillende bestemmingen toegelicht en wordt ook per bestemming aangegeven waarom voor bepaalde gronden voor deze is gekozen. Daarnaast wordt, indien gekozen wordt af te wijken van de bestemming uit het geldende bestemmingsplan, aangeven waarom daarvoor is gekozen. 6.2.3
Algemene regels
Hoofdstuk 3 bevat de algemene regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied. Dit hoofdstuk is opgebouwd uit: 1. Anti-dubbeltelregel Deze regel bepaalt dat er niet twee keer voor eenzelfde locatie een bouwplan kan worden ingediend. 2. Algemene bouwregels Hierin zijn de algemene bouwregels opgenomen zoals de verplichting tot het bouwen binnen het bouwvlak en de uitleg van het bebouwingspercentage. 3. Algemene gebruiksregels In dit artikel zijn de algemene gebruiksregels opgenomen. Hierin is aangegeven welke functies in ieder geval in strijd zijn met het bestemmingsplan. Daarnaast is opgenomen dat het niet is toegestaan om gronden of bouwwerken te gebruiken indien niet is voorzien in voldoende parkeergelegenheid volgens de in de Arnhemse beleidsregels voor parkeren opgenomen normen. Deze bepaling is noodzakelijk omdat met de komst van de Reparatiewet BZK 2014 de stedenbouwkundige bepalingen in de bouwverordening zijn komen te vervallen. In de bouwverordening was opgenomen dat er voldoende parkeerplaatsen moesten worden gerealiseerd voor de betreffende ontwikkeling. Om het aspect parkeren voldoende te waarborgen, moet hiervoor een regeling in het bestemmingsplan worden opgenomen. 4. Algemene afwijkingsregels In dit artikel worden de afwijkingsvoorwaarden beschreven. Deze afwijkingen gelden voor het hele plangebied. De afwijkingen die uitsluitend gelden voor een bepaalde bestemming zijn in het betreffende artikel van die bestemming opgenomen. 5. Overige regels In dit artikel zijn regels met betrekking tot parkeren en laden en lossen opgenomen. Deze bepaling komt eveneens voort uit de komst van de Reparatiewet BZK 2014. 56 ontwerp)
Bestemmingsplan
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (
6.2.4
Overgangs- en slotbepalingen
In het laatste hoofdstuk staan de overgangs- en slotbepalingen. In de overgangsbepalingen is aangegeven wat de juridische consequenties zijn van bestaande situaties die in strijd zijn met dit bestemmingsplan.
6.3
Verantwoording van de regels
Kenmerk van de Nederlandse ruimtelijke ordeningsregelgeving is dat er uitgegaan wordt van toelatingsplanologie. Een bestemmingsplan geeft aan welke functies waar zijn toegestaan en welke bebouwing opgericht mag worden. Bij het opstellen van dit bestemmingsplan zijn keuzes gemaakt over welke functies waar worden mogelijk gemaakt en is gekeken welke bebouwing stedenbouwkundig toegestaan kan worden. De bestaande situatie is hierbij het uitgangspunt. Het is noodzakelijk dat het bestemmingsplan een compleet inzicht biedt in de bouw- en gebruiksmogelijkheden binnen het betreffende plangebied. Het bestemmingsplan is het juridische toetsingskader dat bindend is voor de burger en overheid en geeft aan wat de gewenste planologische situatie voor het plangebied is. Deze situatie kan gaandeweg de planperiode wijzigen, bijvoorbeeld door veranderd stedenbouwkundig inzicht, functiewijziging veranderingen in gebruik. Ook ruimtelijke ontwikkelingen en vernieuwing van o.a. ruimtelijk, economisch, verkeerskundig en milieubeleid dragen bij aan de veroudering van geldende bestemmingsplannen. Om recht te doen aan een goede ruimtelijke ordening binnen het plangebied wordt daarom aangegeven in welke situaties de bestemming wordt gekozen gelijk aan de oude bestemming (na strijdige situatie te hebben gewraakt) en in welke situaties een nieuwe bestemming wordt gegeven (positief bestemmen), waarmee de strijdige situatie wordt gelegaliseerd. Daarnaast wordt, indien van toepassing, aangegeven wanneer een strijdige situatie onder het overgangsrecht wordt gebracht. In deze paragraaf worden de keuzes die zijn gemaakt nader onderbouwd. Hierbij zullen de bestemmingen in dezelfde volgorde als in de regels worden behandeld. 6.3.1
Afzonderlijke bestemmingen
In de volgende subparagrafen worden de afzonderlijke bestemmingen die voorkomen in het bestemmingsplan besproken. Per bestemming wordt ingegaan op: welke gronden zijn zo bestemd; wat houdt de bestemming in; eventuele aanduidingen of andere bijzonderheden. 6.3.2
Groen - Landschap en park
De openbare ruimte binnen het plangebied is bestemd als 'Groen – Landschap en park'. De voor Groen – Landschap en park aangewezen gronden zijn bestemd voor groenvoorzieningen, een grondwal, wegen ten behoeve van bestemmingsverkeer; parkeervoorzieningen; watergangen, waterpartijen, waterinfiltratievoorzieningen en andere voorzieningen voor de waterhuishouding; en fiets- en wandelpaden, straatmeubilair en speelvoorzieningen van beperkte omvang. Ontsluitingswegen zijn niet toegestaan binnen deze bestemming, behalve ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting'. Bebouwing binnen deze bestemming is uitsluitend toegestaan indien dit binnen de bestemming past tot een maximale hoogte van 3 m. Vanwege de uitkomsten van het akoestisch onderzoek, waarbij de toekomstige grondwal als een uitgangspunt is meegenomen en bepalend is voor de geluidbelastingen en de aan te vragen hogere grenswaarden, is in de regels de voorwaardelijke verplichting opgenomen dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - 1' een grondwal moet worden gerealiseerd met een Bestemmingsplan 57
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (ontwerp)
minimale hoogte van 2 m. Daarnaast is opgenomen dat er voldoende ruimte binnen de bestemming moet zijn voor de berging van water. 6.3.3
Verkeer - Wegverkeer
De in het noorden van het plangebied gelegen ontsluitingsweg is bestemd tot Verkeer – Wegverkeer. Binnen de bestemming is het volgende gebruik toegestaan: wegen, fiets- en voetpaden, trottoirs met een inrichting hoofdzakelijk gericht op de afwikkeling van het doorgaande verkeer, groen- en watervoorzieningen, geluidwerende voorzieningen, parkeervoorzieningen en straatmeubilair. 6.3.4
Wonen
De beoogde woningen en de bijbehorende buitenruimte zijn bestemd als 'Wonen'. Ondergeschikt aan de functie wonen zijn ook groen- en speelvoorzieningen toegestaan, alsmede parkeervoorzieningen; buurtwegen, woonstraten en andere voorzieningen ten behoeve van het verkeer en verblijfsgebieden. Binnen deze bestemming zijn maximaal 120 woningen toegestaan. De woningen (hoofdbebouwing) zijn toegestaan binnen het bestemmingsvlak. Op de verbeelding is eveneens aangegeven wat de toegestane goot- en bouwhoogte van de woningen zijn. Ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting' moet een ontsluitingsweg worden gerealiseerd met een minimale breedte van 5,7 m. Naast de hoofdgebouwen zijn aan- of uitbouwen, bijgebouwen en andere binnen de bestemming passende bouwwerken toegestaan. Deze bouwwerken zijn overigens ook binnen het bouwvlak toegestaan. De toegestane maatvoering van de verschillende bouwwerken is in de regels opgenomen. Aan de voorzijde van de woningen zijn geen bouwwerken toegestaan.
6.4
Handhaving
Bestemmingsplannen zijn bindend voor overheid en burger. Enerzijds kan de gemeentelijke overheid naleving van bestemmingsplannen afdwingen (optreden tegen strijdig gebruik en/of bebouwing). Anderzijds vormt het bestemmingsplan ook het juridisch kader voor burger waar deze uit af kan leiden wat zijn eigen bouw- en gebruiksmogelijkheden zijn, maar ook wat de mogelijkheden en onmogelijkheden zijn van buurman en directe omgeving. Het bestemmingsplan geeft immers de gewenste planologische situatie voor het betreffende gebied binnen de planperiode aan. In 1991 is door het College van Burgemeester en Wethouders de nota “beleidsuitgangspunten handhaving bestemmingsplannen” vastgesteld. In deze nota zijn de volgende uitgangspunten opgenomen: I. stringent beleid: als uitgangspunt geldt dat in principe elke overtreding wordt aangepakt; II. géén stilzwijgend gedogen; III. gewenste maar illegale ontwikkelingen zo mogelijk vooraf maar in ieder geval zo snel mogelijk legaliseren; IV. gedogen van illegale gevallen alleen in uitzonderlijke gevallen, bij voorkeur alleen tijdelijk en met redenen omkleed. Thans is een actualisatie van de voorgenoemde nota handhaving in voorbereiding. Er is echter geen aanleiding om de bovenstaande uitgangspunten te wijzigen. Het echter niet reëel is om te pretenderen alle strijdigheden op het vlak van bouwregelgeving binnen redelijke termijn op te sporen en daar ook actie op te ondernemen. Daarom zal in deze actualisatie een prioriteitsstelling worden opgenomen waarin wordt aangegeven aan welke handhavingsonderwerpen op het gebied van bouwregelgeving en de gebouwde omgeving de komende periode met name aandacht zal worden besteed. De grondslag voor een goed werkend handhavingsbeleid wordt gevormd door een inventarisatie van het feitelijke gebruik en de bestaande bebouwing zo kort mogelijk voor respectievelijk het 58 ontwerp)
Bestemmingsplan
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (
in werking treden c.q. het in ontwerp ter visie leggen van een bestemmingsplan. Als gevolg op deze inventarisatie zullen de verleende bouwvergunningen en gevolgde afwijkingsprocedures geregistreerd worden. Handhavend optreden tegen overtredingen van bestemmingsplannen kan niet alleen plaatsvinden via publiekrechtelijke, maar ook via de strafrechtelijke weg. In de regels is daartoe de zogenaamde strafbepaling opgenomen, waarin overtredingen van de regels worden aangemerkt als een strafbaar feit als bedoeld in artikel 1a, aanhef en lid 2 van de Wet op de Economische Delicten. De bijbehorende strafmaat is hechtenis van ten hoogste zes maanden of een geldboete van de vierde categorie (maximaal € 11.250). Bij ernstige overtredingen zal handhaving ook via de strafrechtelijke weg plaatsvinden. De opsporingsambtenaren van de gemeente of politie zullen in die gevallen proces-verbaal van de overtreding maken. Het (reguliere) bestuursrechtelijke traject zal gelijktijdig worden ingezet
6.5
Exploitatie
Voorliggend bestemmingsplan maakt een bouwplan mogelijk, dat is benoemd in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. Dit betekent dat tegelijkertijd met dit bestemmingsplan een exploitatieplan moet worden vastgesteld, waarmee de gemeente de door haar te maken kosten kan verhalen op de initiatiefnemer. Een exploitatieplan hoeft niet vastgesteld te worden indien verhaal van kosten anderszins is verzekerd, en tevens locatie-eisen niet nodig zijn of anderszins zijn verzekerd. De gemeente neemt niet deel aan de ontwikkeling van het plan. De gemeente verzorgt de planologische kaders na toetsing van de planontwikkeling. De ambtelijke kosten voor de realisatie van het plan zijn voor de gemeente anderszins verzekerd via de legesverordening en een anterieure overeenkomst. In deze anterieure overeenkomst wordt tevens vastgelegd dat mogelijke planschade voor rekening van de initiatiefnemer is. Het vaststellen van een exploitatieplan is hiermee niet noodzakelijk.
6.6
Financiële uitvoerbaarheid
De realisatie van fases 5, 6 en 7 van Saksen Weimar gebeurt op initiatief en voor rekening van GiesbersWijchen. De geraamde opbrengsten overstijgen de geraamde kosten, waardoor sprake is van een positief resultaat. De financiële uitvoerbaarheid wordt geacht hiermee aangetoond te zijn.
Bestemmingsplan 59
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (ontwerp)
Hoofdstuk 7
Procedure
Te zijner tijd worden in dit hoofdstuk of in een separate bijlage de resultaten van de procedure verwerkt.
60 ontwerp)
Bestemmingsplan
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (
Bijlagen bij toelichting Bijlage 1
Bestemmingsplan 61
Akoestisch onderzoek
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (ontwerp)
Groene Treden C V
Saksen Weimar Fase 5 en verder A koestisch onderzoek verkeerslawaai
Groene Treden C V
Saksen Weimar Fase 5 en verder A koestisch onderzoek verkeerslawaai
Datum
9 februari 2015
K enmerk
R P T14160807-02
www.burodb.nl
[email protected]
Verklaring en documentatie
Opdrachtgever(s)
Groene Treden C V
Titel rapport
Saksen Weimar Fase 5 en verder A koestisch onderzoek verkeerslawaai
K enmerk
R P T14160807-02
Datum publicatie
9 februari 2015
P rojectteam opdrachtgever(s)
de heer P . Verduijn
P rojectteam B UR OD DB
de heer T.S. de B oer
P rojectomschrijving
A koestisch onderzoek naar de geluidssituatie van fase 5 en verder van het plan Saksen Weimar te A rnhem. H et onderzoek omvat de berekening van te verwachten geluidsbelasting op de woningen van het meest noordelijke plandeel van Saksen Weimar en de toetsing van de resultaten aan de normen van de Wet geluidhinder.
A dvies en rapport
B UR O DB
A dres
E. Eisingastraat 20
P ostcode
8801 K G
P laats
FR A N EK ER
Telefoon
+ 31 06 209 57 903
Website
www.burodb.nl
E-mail
info@ burodb.nl
Dit document is eigendom van de opdrachtgever en mag door hem/haar gebruikt worden voor het doel waarvoor het is opgesteld, met inachtneming van de rechten die voortvloeien uit de wetgeving op het gebied van het intellectuele eigendom. De auteursrechten van dit document blijven berusten bijB UR O DB .
Inhoud
P agina
1
Inleiding
1
2
H et plan en het wettelijk kader
2
2.1
Z onering
2
2.2
Geluidscriteria
3
2.3
R MG 2012 en artikel 110g Wgh
4
2.4
Geluidsbeleidsplan gemeente A rnhem
4
3
Uitgangspunten
7
3.1
R ekenmethodiek
7
3.2
Verkeersgegevens
7
3.3
Omgevingskenmerken
9
4
R esultaten
13
4.1
A peldoornseweg
13
4.2
Monnikensteeg
16
5
Geluidsbeperkende maatregelen
19
5.1
A peldoornseweg
19
5.1.1
B ronmaatregelen
19
5.1.2
Overdrachtsmaatregelen
19
5.1.3
Maatregelen bijof aan de ontvanger
20
5.1.4
Ontheffing
21
5.2
Monnikensteeg
22
5.2.1
B ronmaatregelen
22
5.2.2
Overdrachtsmaatregelen
22
5.2.3
Maatregelen bijof aan de ontvanger
23
5.2.4
Ontheffing
23
6
C onclusie
25
1
Inleiding
Groene Treden C V werkt aan de ontwikkeling van het nieuwe woongebied Saksen Weimar in A rnhemN oord. De fasen 1 tot en met 4 zijn gerealiseerd of in aanbouw en momenteel wordt er gewerkt aan de invulling en een nieuw bestemmingsplan voor 'fase 5 en verder'. Dit deelplan is gelegen aan de noordzijde van het plan, in 'de punt' van de A peldoornseweg en de Monnikensteeg. In figuur 1.1 is de ligging van het plangebied weergegeven.
Figuur 1: ligging plandelen fase 5 en verder van Saksen Weimar
B innen het kader van het nieuwe bestemmingsplan voor 'fase 5 en verder' dient volgens de Wet geluidhinder akoestisch onderzoek te worden verricht naar de (te verwachten) geluidssituatie bij de geplande woningen. De geluidsbelasting van het wegverkeer op de gevels van de woningen moeten daarbijworden getoetst aan de geldende normen. Groene Treden C V heeft aan B UR O DB opdracht verleend om het akoestisch onderzoek naar het wegverkeerslawaai uit te voeren. De uitgangspunten en bevindingen van het onderzoek zijn in dit rapport beschreven. Leeswijzer In hoofdstuk 2 zijn voor het plan geldende geluidscriteria beschreven. De relatie tussen het plan en de Wet geluidhinder wordt hierbij aangegeven. In hoofdstuk 3 zijn de bij het onderzoek gehanteerde uitgangspunten beschreven. De resultaten van het onderzoek en de beoordeling daarvan zijn opgenomen in hoofdstuk 4. H oofdstuk 5 behandeld de mogelijke geluidsbeperkende maatregelen en hoofdstuk 6 beschrijft tot slot de conclusies van het onderzoek.
Saksen Weimar fase 5 en verder, A koestisch onderzoek verkeerslawaai
1
2
H et plan en het wettelijk kader
2.1
Z onering
In artikel 74 van de Wet geluidhinder (Wgh) is bepaald dat zich langs alle wegen een geluidszone bevindt. Uitzonderingen hierop zijn wegen waarvoor een wettelijke maximum snelheid geldt van 30 km/u en woonerven. De breedte van de geluidszone hangt af van het aantal rijstroken waaruit de weg bestaat en van de ligging van de weg in stedelijk dan wel buitenstedelijk gebied. Doel van de geluidszone is het vaststellen van de geluidsgevoelige bestemmingen die deel (moeten) uitmaken van het akoestisch onderzoek. In tabel 2.1 is een overzicht gegeven van de geldende breedtes van de geluidszonde per type weg. A antal rijstroken
Wegligging binnen stedelijk gebied
Wegligging buiten stedelijk gebied
2
200 m
250 m
3 of 4
350 m
400 m
5 of meer
n.v.t.
600 m
Tabel 2.1: Overzichtbreedte wettelijke geluidszones per wegtype
Voor het plangebied van fase 5 en verder van Saksen Weimar zijn twee gezoneerde wegen relevant: •
de A peldoornseweg, gelegen aan de westzijde van het plangebied;
•
de Monnikensteeg, gelegen aan de oostzijde van het plangebied.
B eide wegen zijn in het akoestisch onderzoek betrokken. In figuur 2.1 is de ligging van het plangebied en de wegen weergegeven.
A peldoornseweg Monnikensteeg
Figuur 2.1: plangebied fase 5 en verder en de gezoneerde wegen
Saksen Weimar fase 5 en verder, A koestisch onderzoek verkeerslawaai
2
Op basis van de kenmerken heeft de A peldoornseweg een geluidszone van 200 meter aan weerszijden van de weg. H et westelijke deel van fase 5 en verder ligt daarmee binnen het invloedsgebied van de A peldoornseweg. De Monnikensteeg heeft eveneens een wettelijke geluidszone met een breedte van 200 meter. H et oostelijke deel van het plangebied ligt binnen dit invloedsgebied.
2.2
G eluidscriteria
De Wgh hanteert verschillende grens- en ontheffingswaarden. In het onderhavige plan gaat het om de situatie ‘nieuwe woning, bestaande weg’. De voorkeursgrenswaarde voor nieuw te realiseren woningen is 48 dB met als wettelijke, maximale ontheffingswaarde 63 dB voor wegen in stedelijk gebied en 53 dB voor wegen in buitenstedelijk gebied. De gemeente A rnhem hanteert voor de maximale ontheffingswaarde afwijkende geluidsnormen. H et gemeentelijke geluidsbeleid hieromtrent is beschreven in paragraaf 2.3. B ij overschrijding van de geluidsnormen dient onderzoek te worden verricht naar de mogelijkheden en effecten van geluidbeperkende maatregelen. H ierbij geldt de volgende prioriteitsvolgorde in onderzoeken: •
bronmaatregelen, zoals verkeers- en wegdekmaatregelen;
•
overdrachtsmaatregelen, zoals het vergroten van de afstand tussen de woning en de weg, schermen en wallen;
•
ontvangermaatregelen, zoals toepassing van ‘dove gevels’. Dit zijn gevels zonder te openen de-
•
het aanvragen van ontheffing (in combinatie met gevelwering).
len die grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte;
Indien geluidsbeperkende maatregelen onvoldoende effect sorteren en/of de toepassing ervan niet doelmatig is, dan kan de gemeente zelf onder voorwaarden een hogere grenswaarde toestaan. Deze hogere grenswaarde wordt vastgesteld door het C ollege van B urgemeester en Wethouders. In geval van ontheffing dienen de eisen van het B ouwbesluit in acht te worden genomen (maximaal toelaatbare binnenniveau in woningen). Geluid binnen de bestemming In alle gevallen geldt, dat de geluidsbelasting binnen de woning bij gesloten ramen dient te worden gereduceerd tot een bepaalde binnenwaarde. In het B ouwbesluit zijn eisen gesteld ten aanzien van de maximaal toegestane geluidsniveaus binnen woningen. De (geluidbelaste) gevels van woningen moeten voldoende geluidisolerend werken om hieraan te kunnen voldoen. In het B ouwbesluit is gesteld dat de karakteristieke gevelwering van nieuwe woningen minimaal 20 dB moet bedragen. A ls maximale binnenwaarde voor verblijfsgebieden in woningen geldt 33 dB . De gevelbelasting (geluidsbelasting buiten op de gevel) en de karakteristieke gevelwering (geluidsisolatie van de gevel) bepalen samen de binnenwaarde. De hier vermelde waarden uit het B ouwbesluit zijn aangepast aan de nieuwe Wet geluidhinder. Voor de bepaling van de binnenwaarde moet de gevelbelasting dus altijd bekend zijn. B ij wegverkeerslawaai dient daarbij te worden uitgegaan van de totale geluidsbelasting (de belasting ten gevolge van alle aanwezige wegen samen), zonder toepassing van de correctie volgens artikel 110g Wgh.
Saksen Weimar fase 5 en verder, A koestisch onderzoek verkeerslawaai
3
2.3
R MG 2012 en artikel 110g Wgh
In artikel 110g Wgh is bepaald dat er voor toetsing aan de normen een correctie op de berekende geluidbelasting mag worden toegepast voor het in de toekomst stiller worden van het wagenpark. De hoogte van de correctie is vastgelegd in artikel 3.4 van het R eken- en Meetvoorschrit Geluidhinder (R MG2012). Op 20 mei 2014 is het R MG2012 gewijzigd (Staatscourant jaargang 2014, nr. 10330). De belangrijkste wijziging betreft de aanpassing van artikel 3.4 waarbijer een tijdelijke verruiming van de aftrek bij geluidberekeningen voor wegen met een maximum snelheid van 70 km/u of meer is ingevoerd. Voor deze wegen wijzigt de aftrek op basis van artikel 110g Wgh in: • 4 dB voor situaties dat de geluidbelasting zonder aftrek 110g Wgh 57 dB is. • •
3 dB voor situaties dat de geluidbelasting zonder aftrek 110g Wgh 56 dB is. 2 dB voor andere waarden van de geluidbelasting.
B innen dit onderzoek is deze regeling van toepassing op de A peldoornseweg en op de Monnikensteeg voor het deel dat buiten de bebouwde kom ligt. De regeling is geldig tot 1 juli 2018.
2.4
Geluidsbeleidsplan gemeente A rnhem
De gemeente A rnhem beschikt over een eigen beleidsplan geluid. H et vigerende plan is ‘B eleidsplan geluid Deel 1, De aanpak van geluidhinder voor de periode 2005-2010’. A anleiding voor het beleidsplan geluid waren de wijzigingen van de Wet geluidhinder en de vele ruimtelijke ontwikkelingen in A rnhem, waarbijde gemeente veel waarde hecht aan een leefbare stad. In het beleidsplan geluid is specifiek aandacht besteed aan nieuwe situaties. In het beleidsplan wordt hiervoor een gebiedsgerichte aanpak gehanteerd. Dit op basis van de gebiedsindeling van het structuurplan 2010. Een impressie van deze gebiedsindeling is opgenomen in figuur 2.2. H ierbijis ingezoomd op het plangebied Saksen Weimar.
Figuur 2.2: Indeling gebiedstypen ten behoeve van beleidsplan geluid
Saksen Weimar fase 5 en verder, A koestisch onderzoek verkeerslawaai
4
In figuur 2.2 is te zien is dat Saksen Weimar getypeerd is als stadswijk. B ijdeze gebiedsindeling hoort een waardering van geluid. Tabel 2.2 geeft hiervan een overzicht.
Tabel 2.2: Beleidskader beleidsplan geluid (bron: beleidsplan geluid gemeente Arnhem)
De situaties die in het beleidsplan geluid van toepassing zijn voor nieuwe gebieden, betreffen: •
de planning van een nieuwe weg of spoorlijn bijbestaande woningen;
•
de planning van woningen bijeen bestaande weg of spoorlijn;
•
de planning van een bedrijf bijbestaande woningen;
•
de planning van woningen bijeen bestaand bedrijf.
Voor Saksen Weimar moet worden uitgegaan van de planning van woningen bijeen bestaande weg. P er gebiedstype zijn meerdere geluidsklassen als ambitie aangegeven. In het beleidsplan is aangegeven dat het niet realistisch is om slechts één geluidsklasse als ambitie op te nemen. Per gebiedstype is daarom onderscheid gemaakt in de ambitieniveaus a, i en p. In figuur 2.3 zijn deze ambitieniveaus nader toegelicht.
Figuur 2.3: Toelichting ambitieniveaus geluidbeleidsplan Arnhem
Saksen Weimar fase 5 en verder, A koestisch onderzoek verkeerslawaai
5
De geluidsklassen zijn vervolgens vertaald naar geluidsniveaus voor wegverkeerslawaai (VL), railverkeerslawaai (R L) en industrielawaai (IL). Een overzicht van deze geluidsniveaus is weergegeven in figuur 2.4.
Figuur 2.4: Overzichtgeluidsniveau per geluidsklasse (bron: beleidsplan geluid gemeente Arnhem)
Voor de stadswijk geldt voor wegverkeerslawaai een ambitie van 48 dB . Incidenteel kunnen geluidsbelastingen tot 53 dB worden toegestaan.
Saksen Weimar fase 5 en verder, A koestisch onderzoek verkeerslawaai
6
3
Uitgangspunten
3.1
R ekenmethodiek
H et akoestisch onderzoek is uitgevoerd met behulp van Standaardrekenmethode II uit het R eken- en Meetvoorschrift Geluidhinder (R MG2012). De berekeningen zijn uitgevoerd met het programma GeoMilieu versie 2.60. C onform artikel 110g van de Wet geluidhinder en artikel 3.4 van het R MG2012 mag voor toetsing aan de geluidsnormen op de berekende geluidsbelasting een correctie worden toegepast van -5 dB voor wegen met een representatieve snelheid van minder dan 70 km/h en -2 dB voor de overige wegen. B ij dit onderzoek is de correctie van -5 dB van toepassing op de berekende geluidsbelasting van de Monnikensteeg (binnen de bebouwde kom). De correctie van (in beginsel) -2 dB is van toepassing op de berekende geluidsbelasting van de A peldoornseweg en van de Monnikensteeg voor het deel dat buiten de bebouwde kom ligt. C onform artikel 3.5 van het R MG2012 is er een aanpassing van de wegdekcorrectie van toepassing, vooruitlopend op de effecten van invoering van stillere banden en strengere geluidseisen aan wegvoertuigen. H et artikel regelt een verlaging van de wegdekcorrectie met 1 dB of 2 dB . Dit betekent in de praktijk een extra geluidsreductie. Voor alle wegdeksoorten geldt een correctie van 2 dB , met uitzondering van: •
Z eer Open A sfalt B eton (Z OA B );
•
Tweelaags Z eer Open A sfalt B eton (DZ OA B , m.u.v. tweelaags Zeer Open A sfalt B eton fijn);
•
uitgeborsteld beton;
•
geoptimaliseerd uitgeborsteld beton;
•
oppervlakbewerking.
Voor deze wegdeksoorten geldt een correctie van 1 dB .
3.2
Verkeersgegevens
De verkeersgegevens zijn ontleend aan de R VMK van de gemeente A rnhem versie april 2014. Dit verkeersmilieumodel van de regio A rnhem beschrijft de situatie voor het toekomstjaar 2023. A lle voor dit planjaar vastgestelde plannen in en rond A rnhem zijn hierin opgenomen. De geluidsbelastingen zijn inzichtelijk gemaakt ten gevolge van de A peldoornseweg en de Monnikensteeg voor het planjaar 2025. De verkeersgegevens uit de R VMK van april 2014 zijn hiervoor representatief verondersteld. In de tabellen 3.1 en 3.2 zijn de gehanteerde verkeersgegevens van de beide wegen (ter hoogte van plangebied fase 5 en verder) weergegeven.
Tabel 3.1: Verkeersgegevens Apeldoornseweg,planjaar 2025 Saksen Weimar fase 5 en verder, A koestisch onderzoek verkeerslawaai
7
Tabel 3.2: Verkeersgegevens M onnikensteeg,planjaar 2025
M aximumsnelheden Voor de A peldoornseweg is uitgegaan van een maximumsnelheid van 80 en 70 km/uur. De overgang in snelheid ligt ter hoogte van de bebouwde komgrens, net ten noorden van het aanwezige tankstation. Voor de Monnikensteeg is uitgegaan van een maximumsnelheid van 50 km/uur voor het deel dat ligt binnen de bebouwde kom en van 80 km/uur voor het wegdeel ten noorden van de huidige bebouwde komgrens. Door de gemeente A rnhem is aangegeven dat de mogelijkheid bestaat dat, ten behoeve van de realisatie van Saksen Weimar, deze komgrens in noordelijke richting zal worden verschoven. Omdat dit geen zekerheid is, is hier bijdit onderzoek niet vanuit gegaan.
Saksen Weimar fase 5 en verder, A koestisch onderzoek verkeerslawaai
8
3.3
O mgevingskenmerken
Bestemmingsplan H et bestemmingsplan voor het deelplan 'fase 5 en verder' van Saksen Weimar wordt opgesteld door SA B uit A rnhem. B ij dit onderzoek is gebruik gemaakt van de informatie uit het concept plan van 16 december 2014 met projectnummer 140488 en ID: N L.IMR O.0202.864-0201. Tevens is gebruik gemaakt van bijbehorende kaart. Deze plankaart is weergegeven in figuur 3.1.
Figuur 3.1: Weergave plankaartbestemmingsplan 'Fase 5 en verder'
Verkaveling Ten aanzien van de verkaveling van deelplan 'fase 5 en verder' is uitgegaan van een ontwerp dat is opgesteld door JongenOntwerp en aangeleverd door Groene Treden C V. Een impressie van de voorlopige verkaveling is weergegeven in figuur 3.2.
Saksen Weimar fase 5 en verder, A koestisch onderzoek verkeerslawaai
9
Figuur 3.2: Impressie verkaveling plangebied fase 5 en verder
H et voorliggende ontwerp van deelplan 'fase 5 en verder' is een schetsontwerp. Dit geldt ook voor de verkaveling zoals deze is toegepast in dit akoestisch onderzoek. H et betreft een indicatieve verkaveling die uiteindelijk aan de hand van de vraag van de markt op het moment van verkoop, nader wordt uitgewerkt. Dit betekent concreet dat de verkaveling en woningtypen nog kan veranderen. Waar nu vrijstaande woningen zijn getekend kunnen ook twee onder één kapwoningen worden gerealiseerd, of rijwoningen. Bouwhoogte Volgens de voorschriften in het bestemmingsplan is het bouwen van woningen mogelijk tot een maximale hoogte van 13 meter met een maximale goothoogte van 8 meter. Deze hoogtes gelden voor alle in het plan opgenomen bouwvlakken (bestemming wonen). Hoogteligging De hoogteligging van het plangebied en de omliggende wegen is ontleend aan de hoogtegegevens beschikbaar in de digitale ontwerptekeningen van Groene Treden C V. H ierin zijn ook de toekomstige maaiveldhoogtes van het plangebied aangegeven. N et als bij de eerder ontwikkelde deelplannen van Saksen Weimar ligt is aan de zijde van de A peldoornseweg voorzien in de aanleg van een grondwal. Deze grondwal krijgt een hoogte van circa 2 meter ten opzichte van het maaiveld van de A peldoornseweg. De wal heeft onder meer tot doel om het verkeerslawaai vanaf de A peldoornseweg richting de nieuwe woningen af te schermen. De grondwal is opgenomen in het bestemmingsplan en volgens opgave
Saksen Weimar fase 5 en verder, A koestisch onderzoek verkeerslawaai
10
ingevoerd in het akoestische rekenmodel. In figuur 3.3 is de ligging van de beoogde grondwal weergegeven.
Figuur 3.3: Situering beoogde grondwal deelplan fase 5 en verder
Afscherming,reflectie en overdrachtsdemping De
gevels
van
de
binnen
het onderzoeksgebied
aanwezige
bebouwing
en
andere
‘objecten’ hebben een geluidsreflecterende werking. R eflecties, lucht- en bodemdemping zijn volgens de in het R eken- en Meetvoorschrift aangegeven wijze doorgerekend. Kruispunten en rotondes Op het kruispunt Weg achter het B os en de A peldoornseweg is een verkeersregelinstallatie aanwezig. In het geluidsmodel is hiervoor de in het R eken- en Meetvoorschrift voorgeschreven toeslag gehanteerd. Voor het deelplan 5 en verder heeft dit geen invloed op de geluidssituatie. Wegdekverharding Voor de A peldoornseweg is uitgegaan van het wegdektype Z SA -SD, conform de opgave van de gemeente A rnhem. Deze wegdekverharding heeft een aanzienlijke geluidreducerende werking ten opzichte van conventioneel dicht asfaltbeton (referentiewegdek, zonder geluidreducerende werking). In tabel 3.3 zijn de geluidskenmerken van Z SA -SD uit het R MG2012 opgenomen.
Tabel 3.3: C wegdek-gegevens van ZSA-SD (Bron: Infomil)
Saksen Weimar fase 5 en verder, A koestisch onderzoek verkeerslawaai
11
Voor de Monnikensteeg is uitgegaan van een wegdekverharding van Steenmastiekasfalt type N L5. normale asfaltverharding. Dit wegdektype heeft een beperkte geluidsreducerende werking ten opzichte van normaal asfalt (het referentiewegdek). In tabel 3.4 zijn de geluidskenmerken van SMA -N L5 uit het R MG2012 opgenomen.
Tabel 3.4: C wegdek-gegevens van SM A-NL5 (Bron: Infomil)
Waarneempunten De geluidsberekeningen zijn uitgevoerd voor de gevels van de nieuwe woningen volgens de opzet van de voorlopige verkaveling. Voor elke gevel van de woning is de geluidsbelasting bepaald. Daarbij zijn de waarneemhoogten van 1,5, 7,5 en 12,0 meter boven maaiveldniveau gehanteerd. De hoogte van 1,5 meter is representatief voor het niveau van de begane grond. De hoogte van 7,5 meter is de hoogte die doorgaans representatief wordt geacht voor de tweede verdieping van woningen. De hoogte van 12,0 meter doorgerekend in verband met de maximaal mogelijke bouwhoogte van 13 meter in het bestemmingsplan.
Saksen Weimar fase 5 en verder, A koestisch onderzoek verkeerslawaai
12
4
R esultaten
Op basis van de in hoofdstuk 3 beschreven uitgangspunten zijn de geluidsberekeningen uitgevoerd voor de opgestelde voorlopige verkaveling van het plangebied 'fase 5 en verder' van Saksen Weimar. In de volgende paragrafen zijn de resultaten per weg (geluidsbron) beschreven. Tenzij anders vermeld, zijn alle gepresenteerde geluidsbelasting inclusief toepassing van de correctie volgens artikel 110g Wgh.
4.1
A peldoornseweg
De resultaten van de geluidsberekeningen voor de A peldoornseweg zijn weergegeven in de figuren 4.1 tot en met 4.3.
Figuur 4.1: Geluidsbelasting Apeldoornseweg op waarneemhoogte 1,5 m (begane grond)
Saksen Weimar fase 5 en verder, A koestisch onderzoek verkeerslawaai
13
Figuur 4.2: Geluidsbelasting Apeldoornseweg op waarneemhoogte 7,5 m (tweede verdieping)
Figuur 4.3: Geluidsbelasting Apeldoornseweg op waarneemhoogte 12,0 m
Saksen Weimar fase 5 en verder, A koestisch onderzoek verkeerslawaai
14
Uit de figuren 4.1 tot en met 4.3 met de geluidsbelasting ten gevolge van de A peldoornseweg volgt dat: •
De geluidsbelasting ten gevolge van het verkeer op de A peldoornseweg op het begane grondniveau van de woningen nergens de voorkeursnorm van 48 dB overschrijdt. Gesteld kan worden dat er daarmee een goed leefklimaat is in de wijk ten aanzien van het geluid vanaf de westzijde.
•
Op de waarneemhoogte van 7,5 meter bij de woningen komen overschrijdingen van de voorkeursgrenswaarde voor. Uitgaande van de voorlopige verkaveling geldt voor 16 woningen een overschrijding van 48 dB . De maximale geluidsbelasting op deze waarneemhoogte is 53 dB . Daarbijis er bij3 woningen sprake van een toegepaste hogere correctie artikel 110g Wgh (tijdelijke verruiming volgens artikel 3.4 van het R MG2012).
•
Uitgaande van de waarneemhoogte van 12,0 meter is er voor 26 woningen van de voorlopige verkaveling sprake van een normoverschrijding. De hoogste geluidsbelasting is 53 dB . B ij 4 woningen is de tijdelijk aangepaste regeling artikel 3.4 van het R MG2012 van toepassing.
Ten gevolge van de A peldoornseweg is er dus sprake van een normoverschrijding. Daarom is er nader onderzoek uitgevoerd naar de mogelijkheid van het toepassen van geluidsbeperkende maatregelen. In hoofdstuk 5 wordt hier nader op ingegaan. In figuur 4.4 zijn de 26 woningen van de voorlopige verkaveling met een normoverschrijding ten gevolge van de A peldoornseweg blauw gearceerd weergegeven.
Figuur 4.4: Woningen metnormoverschrijding t.g.v.de Apeldoornseweg
Saksen Weimar fase 5 en verder, A koestisch onderzoek verkeerslawaai
15
4.2
Mon Mo nnikensteeg
De resultaten van de geluidsberekeningen voor de Monnikensteeg zijn weergegeven in de figuren 4.5 tot en met 4.7.
Figuur 4.5: Geluidsbelasting M onnikensteeg op waarneemhoogte 1,5 m
Saksen Weimar fase 5 en verder, A koestisch onderzoek verkeerslawaai
16
Figuur 4.6: Geluidsbelasting M onnikensteeg op waarneemhoogte 7,5 m
Figuur 4.7: Geluidsbelasting M onnikensteeg op waarneemhoogte 12,0 m
Saksen Weimar fase 5 en verder, A koestisch onderzoek verkeerslawaai
17
Uit de figuren 4.5 tot en met 4.7 volgt dat: •
De geluidsbelasting ten gevolge van het verkeer op de Monnikensteeg op het begane grondniveau van 7 woningen (kopwoningen) de voorkeursnorm van 48 dB overschrijdt. H et betreft in alle gevallen de kopgevel aan de oostzijde van de bouwblokken (rijwoningen). De hoogste geluidsbelasting bedraagt 53 dB (bij 1 woning). Omdat er binnen het plangebied verder nergens sprake is van een overschrijding van 48 dB op het begane grondniveau, kan gesteld worden dat er sprake zal zijn van een goed leefklimaat in de wijk (voor het geluid vanaf de oostzijde).
•
Ook op de waarneemhoogte van 7,5 meter bij de woningen komen overschrijdingen van de voorkeursgrenswaarde voor. H et gaat in totaal om 14 woningen met een normoverschrijding, waaronder de 7 woningen met kopgevels aan de oostzijde van het plan. De maximale geluidsbelasting ten gevolge van de Monnikensteeg voor deze waarneemhoogte is 53 dB . Voor de geluidsbelasting bij2 woningen is de tijdelijk verruiming van de correctie volgens artikel 3.4 van het R MG2012 van toepassing.
•
Uitgaande van de waarneemhoogte van 12,0 meter is er ook voor 14 woningen van de voorlopige verkaveling sprake van een normoverschrijding. De hoogste geluidsbelasting is 53 dB .
In figuur 4.8 zijn de 14 betreffende woningen met een normoverschrijding ten gevolge van de Monnikensteeg blauw gearceerd weergegeven.
Figuur 4.8: Woningen metnormoverschrijding t.g.v.de M onnikensteeg
N et als voor het geluid van de A peldoornseweg zijn voor de Monnikensteeg normoverschrijdingen geconstateerd. N ader onderzoek naar de mogelijkheid van het toepassen van geluidsbeperkende maatregelen is nodig. In hoofdstuk 5 wordt hier nader op ingegaan.
Saksen Weimar fase 5 en verder, A koestisch onderzoek verkeerslawaai
18
5
Geluidsbeperkende maatregelen
Voor zowel de geluidssituatie van de A peldoornseweg als de Monnikensteeg is nader onderzoek verricht naar de mogelijkheid en effecten van geluidsbeperkende maatregelen. Daarbijzijn maatregelen beschouwd in de volgende volgorde van prioriteit: •
bronmaatregelen;
•
overdrachtsmaatregelen;
•
maatregelen bijof aan de ontvanger.
In paragraaf 5.1 worden de mogelijke maatregelen voor de A peldoornseweg beschreven. P aragraaf 5.2 gaat in op de mogelijke maatregelen voor de Monnikensteeg.
5.1
A peldoornseweg
Uit het akoestisch onderzoek volgt dat ten gevolge van de A peldoornseweg bij 26 geprojecteerde woningen (van de voorlopige verkaveling) de voorkeursgrenswaarde zal worden overschreden. De hoogste geluidsbelasting, na toepassing van de correctie conform artikel 110g Wgh, is 53 dB . Daarmee bedraagt de maximale overschrijding 5 dB .
5.1.1
B ronmaatregelen
Op de A peldoornseweg is reeds voorzien in een geluidsreducerend wegdek. H et betreffende type wegdek (Z SA -SD) heeft een relatief hoge geluidsreducerende werking ten opzichte van normaal asfalt. H et toepassen van verdergaande geluidsreductie aan de bron middels een ander wegdek is dan ook niet realistisch. H et verlagen van de wettelijke maximum snelheid van 80 naar 70 km/uur is wel een optie. Dit is mogelijk door de komgrens op te schuiven in noordelijke richting. H et geluidsverminderende effect van deze maatregel ligt tussen de 0,5 en 0,8 dB . A fgerond een effect van (maximaal) -1 dB op de berekende geluidsbelasting. N a toepassing van (alleen) deze maatregel resteren er derhalve nog steeds normoverschrijdingen. De hoogste geluidsbelasting is 53 dB .
5.1.2
Overdrachtsmaatregelen
Een realistische overdrachtsmaatregel voor het verlagen van de geluidsbelasting is het verhogen van de beoogde grondwal langs de weg. Uit aanvullende geluidsberekeningen blijkt echter dat een verhoging van de wal met 1 meter er weliswaar voor zorgt dat de geluidsbelasting op de begane grond bij de woningen met 2 à 3 dB verlaagd, maar dat dit nauwelijks tot geen effect heeft voor de geluidsbelasting op de tweede verdieping en de waarneemhoogte van 12,0 meter. H et verhogen van de grondwal met 1 meter heeft dan ook niet het gewenste effect. Verdere verhoging van de grondwal is, vanwege dit relatief beperkte resultaat, geen reële optie. Daarnaast stuit dit op bezwaren van stedenbouwkundige en financiële aard. Dat verhoging van de grondwal voor relatief weinig geluidsreductie zorgt op de hogere waarneemhoogtes bij de woningen is het gevolg van de ongunstige ligging van de wal. De beoogde grondwal ligt min of meer in het midden tussen de weg en de woningen. Voor een hogere effectiviteit zou de wal beter dichter bijde weg of dichter bijde woningen kunnen liggen.
Saksen Weimar fase 5 en verder, A koestisch onderzoek verkeerslawaai
19
Een andere mogelijkheid is het realiseren van een geluidsafscherming (scherm) langs het aanwezige fietspad parallel aan de A peldoornseweg.. H iermee komt de afscherming dichter bij de bron te staan en is de werking ervan effectiever. B ij nader uitgevoerd onderzoek is uitgegaan van een geluidsscherm op circa 2 meter afstand van de kant van het fietspad. H et scherm loopt langs het gehele deelplan van Fase 5 en heeft daarmee een lengte van circa 280 meter. Uit de nadere berekeningen volgt dat bijrealisatie van een schermhoogte van 2,0 meter er voor de woningen in het zuidelijke deel van het plan wordt bewerkstelligd dat de geluidsbelasting op de waarneemhoogte van 7,5 meter (tweede verdieping) bij de woningen voldoet aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB . Op een waarneemhoogte van 12,0 meter is dit echter nog niet het geval. De kopgevels van de woningen (westzijde) hebben dan nog te maken met een normoverschrijding. Voor de woningen in het noordelijke deel van het plan blijft op zowel de waarneemhoogte van 7,5 als 12,0 meter de maximale geluidsbelasting 53 dB . Deze geluidssituatie is daarmee onveranderd ten opzichte van de situatie zonder geluidsscherm. Indien de maximum snelheid op de A peldoornseweg wordt verlaagd naar 70 km/uur, dan wordt hetzelfde effect bereikt bij een schermhoogte van ten minste 1,5 meter langs het noordelijke plandeel en een schermhoogte van ten minste 1,75 meter langs het zuidelijke plandeel. Om ervoor te zorgen dat met de toepassing van een geluidsscherm langs het fietspad, de geluidsbelasting bij alle woningen voldoet aan de voorkeursgrenswaarde, moet het scherm langs het noordelijke plandeel ten minste 5 à 6 meter hoog zijn en langs het zuidelijke plandeel ten minste 3,5 meter hoog zijn. H et gaat dan om een scherm met een omvang van ten minste 1.250 m2 en een bijbehorende globale kostenpost van ruim 625.000 euro. Dit is los van de nog volgende onderhoudskosten. Een dergelijk hoog scherm stuit dan ook duidelijk op bezwaren van stedenbouwkundige en financiële aard. Een andere mogelijke en (nog) meer effectieve optie is het plaatsen van een geluidsscherm tussen de weg en het fietspad. In de praktijk stuit dit echter op bezwaren voor de verkeersveiligheid (korte afstand van het scherm ten opzichte van de weg en het verkeer) en subjectieve onveiligheid voor het fietsverkeer. De toepassing is daardoor niet realistisch en deze mogelijkheid is om die reden niet verder beschouwd.
5.1.3
Maatregelen bij of aan de ontvanger
Wanneer maatregelen aan de bron of in de overdracht geen of onvoldoende effect opleveren zijn maatregelen bij of aan de woningen nog een mogelijkheid. Een maatregel van stedenbouwkundige aard is bijvoorbeeld het toepassen van dove gevels. Dit zijn gevels zonder te openen delen en de geluidsbelasting op dergelijke gevels (aan de buitenzijde) hoeven niet te worden getoetst aan wettelijke normen. Wel dient te worden gezorgd voor voldoende geluidsisolatie om te kunnen voldoen aan het gestelde maximale binnenniveau. H et toepassen van dove gevels is bijvoorbeeld goed mogelijk bij zijgevels van woningen en/of kopgevels van bouwblokken. De maatregel zou plantechnisch voornamelijk uitkomst kunnen bieden bij de gevels met een geluidsbelasting die hoger is dan de ontheffingswaarde van 53 dB . Dit is echter niet aan de orde. H et toepassen van dove gevels bijwoningen wordt daarom niet aanbevolen.
Saksen Weimar fase 5 en verder, A koestisch onderzoek verkeerslawaai
20
5.1.4
Ontheffing
Wanneer de hiervoor beschreven maatregelen zijn beschouwd en afgewogen en er is toch nog sprake van (enkele) normoverschrijdingen bij woningen, dan is het nodig en mogelijk om voor die woningen ontheffing aan te vragen voor een hogere grenswaarde. Volgens de Wet geluidhinder is in dit geval ontheffing mogelijk tot maximaal 63 dB voor binnenstedelijke situaties en tot maximaal 53 dB in buitenstedelijke situaties. H et plandeel 'Saksen Weimar fase 5 en verder' is voor de Wgh grotendeels een buitenstedelijke situatie (met maximaal 53 dB ontheffing. Daarnaast stuurt het gemeentelijke geluidsbeleid bij woonwijken als Saksen Weimar ook aan op ontheffing tot maximaal 53 dB . Ontwikkelaar en gemeente dienen in overleg vast te stellen in welke mate wordt voorzien in geluidsbeperkende maatregelen en in welke mate wordt gebruikgemaakt van ontheffing. Voor de woningen waar een ontheffing wordt verleend dient rekening te worden gehouden met voldoende geluidwering van de gevels. Voldaan moet worden aan het in het B ouwbesluit gestelde maximaal toelaatbare binnenniveau. A an de hand van bouwtekeningen en onderbouwende geluidsberekeningen moet worden aangetoond dat de toegepaste geluidwering aan de eisen voldoet. Voor de geluidssituatie van de A peldoornseweg en de beschouwde geluidsbeperkende maatregelen is een overzicht gemaakt van de benodigde ontheffingen. Dit overzicht is weergegeven in tabel 5.1. M aatregel
R esultaat
B asissituatie: Z SA -SD en grondwal
Ontheffing nodig tot 53 dB voor in totaal 26 woningen
Aanvullend daarop: - Verlagen maximum snelheid naar 70 km/uur
Ontheffing nodig tot 53 dB voor in totaal 19 woningen
- Verhogen grondwal met 1,0 m
Ontheffing nodig tot 53 dB voor in totaal 24 woningen
- Verhogen grondwal met 2,0 m
Ontheffing nodig tot 53 dB voor in totaal 18 woningen
- Toepassen geluidsscherm 1,0 m hoog
Ontheffing nodig tot 53 dB voor in totaal 24 woningen
- Toepassen geluidsscherm 2,0 m hoog
Ontheffing nodig tot 53 dB voor in totaal 15 woningen
- Toepassen geluidsscherm circa 5,5 m en 3,5 m hoog
Geen ontheffing nodig
Tabel 5.1: Overzichtbenodigde ontheffing t.g.v.de Apeldoornseweg per mogelijke maatregel
Op basis van de resultaten van de geluidsberekeningen zijn de mogelijke aanvullende geluidsbeperkende maatregelen beoordeeld. A lle opties stuiten op bezwaren van stedenbouwkundige en/of financiële aard. Daarom wordt ervoor gekozen om voor de basissituatie met een Z SA -SD wegdekverharding op de A peldoornseweg en een grondwal van circa 2 meter hoog ontheffing aan te vragen voor het benodigde aantal woningen. Z oals beschreven bij de uitgangspunten in hoofdstuk 3 is de toegepaste verkaveling nog een schetsontwerp. De verkaveling en de woningtypen kan nog veranderen. Dit kan van invloed zijn op het aantal benodigde ontheffingen voor het plangebied. Z eker voor het noordelijke deel van het plangebied (fase 6 en 7) kan een wijziging van de verkaveling leiden tot méér benodigde ontheffingen dan op basis van het voorliggende akoestisch onderzoek noodzakelijk lijkt. Er worden daarom méér ontheffingen aangevraagd zodat een wijziging van de verkaveling niet leidt tot een tekort aan benodigde ontheffingen.
Saksen Weimar fase 5 en verder, A koestisch onderzoek verkeerslawaai
21
Ontheffingen ten gevolge van de Apeldoornseweg In de huidige verkaveling zijn er 26 ontheffingen nodig tot maximaal 53 dB . Wanneer er een andere verkaveling komt kan het aantal benodigde ontheffingen oplopen tot 38 woningen (nl: rijwoningen in plaats van de huidige vrijstaande woningen of 2^ 1 kapwoningen).
5.2
Monnikensteeg
Uit het akoestisch onderzoek volgt dat ten gevolge van de Monnikensteeg, uitgaande van de voorlopige verkaveling, er bij 14 van de geprojecteerde woningen van de voorlopige verkaveling de voorkeursgrenswaarde zal worden overschreden. De maximale overschrijding bedraagt 5 dB .
5.2.1
B ronmaatregelen
In de huidige situatie is de Monnikensteeg voorzien van een wegdekverharding van Steenmastiekasfalt (SMA type N L5). Dit wegdek heeft een beperkte geluidsreducerende werking ten opzichte van het referentiewegdek. H et is dan ook mogelijk om met de aanleg van een verdergaand geluidsreducerend wegdek de geluidsemissie van de weg te verminderen en daarmee de geluidsbelasting bij de woningen te verlagen. H et is echter niet reëel om een mogelijke geluidsreductie van 5 dB te verwachten. R ekening houdend met een vermindering van het effect gedurende de levensduur van een stiller wegdek, is een maximale geluidsreductie van 3 à 4 dB wel realistisch. N a toepassing van een dergelijk geluidsreducerend wegdek op de Monnikensteeg resteert er nog voor 5 woningen een kleine overschrijding van de voorkeursgrenswaarde. Met ontheffing voor een hogere grenswaarde of het toepassen van een dove gevel bijdeze woningen kunnen de woningen dan volgens plan worden gerealiseerd. De verantwoordelijkheid voor het toepassen van een andere wegdeksoort en de keuze voor het type wegdek ligt bij de gemeente A rnhem. Z ij is de wegbeheerder. H et is dan ook aan de gemeente of zij al dan niet zal overgaan tot het aanbrengen van een (verdergaand) geluidsreducerend wegdek dan Steenmastiekasfalt op de Monnikensteeg. B ij de beoordeling van deze maatregel in dit onderzoek is er vanuit gegaan dat dit niet het geval is..
5.2.2
Overdrachtsmaatregelen
N a (of naast) de toepassing van stil asfalt op de Monnikensteeg bestaat de mogelijkheid om langs de weg een geluidsscherm te realiseren. H et is mogelijk deze achter de bomenrij langs de weg te bouwen op een afstand van circa twee meter vanaf de weg (zuidelijk deel) c.q . het fietspad (noordelijk deel). B ij het nadere onderzoek is uitgegaan van een scherm met een lengte van circa 210 meter. Uit het aanvullende onderzoek volgt dat een scherm van 1,5 meter zorg draagt voor een forse geluidsreductie (circa 10 dB ) op het niveau van de begane grond maar op een hoogte van 7,5 en 12,0 meter nauwelijks effect heeft. Er is een scherm nodig met een hoogte van minimaal 5,5 meter aan de noordzijde van het plangebied en ten minste 4,0 meter aan de zuidzijde van het plangebied om bij alle woningen te voldoen aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB .
Saksen Weimar fase 5 en verder, A koestisch onderzoek verkeerslawaai
22
De afweging om wel of geen geluidsscherm langs de Monnikensteeg aan te brengen ligt bij de planontwikkelaar. Duidelijk is dat een scherm de leefbaarheid van de wijk q ua geluid zal verbeteren. De investering is echter relatief hoog, zeker als wordt gedacht aan een schermhoogte van 2 meter of meer. Daarnaast valt nog te bezien of een dergelijk scherm past in het landschap ter plaatse. Uiteraard kan een scherm worden gebouwd in combinatie met de aanleg van stil asfalt. De benodigde omvang van het scherm is dan afhankelijk van het gekozen type wegdek en de te realiseren maximale geluidsbelasting. Dit vergt nader onderzoek en detaillering.
5.2.3
Maatregelen bij of aan de ontvanger
Wanneer maatregelen aan de bron of in de overdracht geen of onvoldoende effect opleveren zijn maatregelen bijof aan de woningen nog een mogelijkheid. H et toepassen van dove gevels bij de woningen langs de Monnikensteeg is een reële optie voor de kopgevels van de 7 woningen aan de oostzijde van de rijwoningen. Deze, naar de weggerichte zijgevels, kunnen eenvoudig zonder te openen delen worden gerealiseerd zonder dat dit teveel ten koste gaat van het woongenot of stuit op praktische bezwaren. Deze maatregel leidt echter niet tot een vermindering van het aantal benodigde ontheffingen. N og steeds is voor in totaal 14 woningen ontheffing tot maximaal 53 dB noodzakelijk.
5.2.4
Ontheffing Ontheffing
Wanneer de hiervoor beschreven maatregelen zijn beschouwd en afgewogen en er bij enkele woningen toch nog sprake is van een normoverschrijding, dan is het nodig en mogelijk om voor die woningen ontheffing aan te vragen voor een hogere grenswaarde. Volgens de Wet geluidhinder is voor de Monnikensteeg deels ontheffing mogelijk tot maximaal 63 dB (binnenstedelijke situatie) en deels ontheffing tot 53 dB (buitenstedelijke situatie). H et gemeentelijke geluidsbeleid stuurt bij woonwijken als Saksen Weimar aan op ontheffing tot maximaal 53 dB . Ontwikkelaar en gemeente dienen in overleg vast te stellen in welke mate wordt voorzien in geluidsbeperkende maatregelen en in welke mate wordt gebruikgemaakt van ontheffing. Voor de woningen waar een ontheffing wordt verleend dient rekening te worden gehouden met voldoende geluidwering van de gevels. Voldaan moet worden aan het in het B ouwbesluit gestelde maximaal toelaatbare binnenniveau. A an de hand van bouwtekeningen en onderbouwende geluidsberekeningen moet worden aangetoond dat de toegepaste geluidwering aan de eisen voldoet. Voor de geluidssituatie van de A peldoornseweg en de beschouwde geluidsbeperkende maatregelen is een overzicht gemaakt van de benodigde ontheffingen. Dit overzicht is weergegeven in tabel 5.2.
Saksen Weimar fase 5 en verder, A koestisch onderzoek verkeerslawaai
23
Maatregel
R esultaat
B asissituatie: Verschuiven komgrens
Ontheffing nodig tot 53 dB voor 14 woningen
Aanvullend daarop: - Toepassen stil asfalt (Z SA -SD)
Ontheffing nodig tot (maximaal) 52 dB voor in totaal 5 woningen
- Toepassen geluidsscherm 2,0 m hoog
Ontheffing nodig tot 53 dB voor 14 woningen
- Toepassen geluidsscherm 5,5m en 4,0m hoog
Geen ontheffing nodig
- Toepassen dove zijgevels, oostzijde (7x)
Ontheffing nodig tot 53 dB voor 14 woningen
Tabel 5.2: Overzichtbenodigde ontheffing t.g.v.de M onnikensteeg per mogelijke maatregel
Op basis van de resultaten van de geluidsberekeningen zijn de mogelijke aanvullende geluidsbeperkende maatregelen beoordeeld. De beschouwde opties stuiten op bezwaren van stedenbouwkundige en/of financiële aard of zijn de verantwoordelijkheid van een andere partij dan de ontwikkelaar. Daarom is ervoor gekozen om voor de basissituatie, waarin de komgrens op de Monnikensteeg wordt verplaatst in noordelijke richting, ontheffing aan te vragen voor het benodigde aantal woningen. Ook hier geldt dat bij de toegepaste verkaveling nog om een schetsontwerp gaat en een wijziging van de verkaveling of de woningtypen kan van invloed zijn op het aantal benodigde ontheffingen. Ten aanzien van de Monnikensteeg wordt echter niet verwacht dat het aanvragen van extra ontheffingen nodig is. Ontheffingen ten gevolge van de M onnikensteeg In de huidige verkaveling zijn er ten gevolge van de Monnikensteeg 14 ontheffingen nodig tot maximaal 53 dB . Met een andere verkaveling zal het aantal benodigde ontheffingen niet stijgen, maar eerder juist dalen (nl. vrijstaande woningen of 2^ 1 kapwoningen in plaats van de huidige ingetekende rijwoningen).
Saksen Weimar fase 5 en verder, A koestisch onderzoek verkeerslawaai
24
6
C onclusie
Voor het plandeel 'fase 5 en verder' van Saksen Weimar wordt een nieuw bestemmingsplan opgesteld. In het kader daarvan is een akoestisch onderzoek wegverkeer uitgevoerd. De A peldoornseweg en de Monnikensteeg zijn voor het plan de maatgevende geluidsbronnen. B ijhet onderzoek is uitgegaan van een voorlopige verkaveling van de woningen in het plangebied. H et betreft een indicatieve verkaveling die uiteindelijk, aan de hand van de vraag van de markt op het moment van verkoop, nader wordt uitgewerkt. Dit betekent concreet dat de verkaveling en woningtypen nog kan veranderen. Waar nu vrijstaande woningen zijn getekend kunnen bijvoorbeeld ook twee-onder-éénkapwoningen worden gerealiseerd, of rijwoningen. Ten aanzien van de bouw van de woningen is uitgegaan van de voorschriften die zijn opgenomen in het nieuwe bestemmingsplan. De maximale bouwhoogte van de nieuwe woningen is 13 meter met een maximale goothoogte van 8 meter. Gelet op deze voorschriften is bijhet onderzoek de geluidsbelasting bepaald op de waarneemhoogtes van 1,5 meter, 7,5 meter en 12,0 meter. Geluidsbeperking in de basissituatie De A peldoornseweg, aan de westzijde van het plangebied, is reeds voorzien van de stille wegdeksoort Z SA -SD. Dit wegdek heeft een aanzienlijke geluidsreducerende werking ten opzichte van normaal asfalt (DA B ). Daarnaast wordt in het plangebied een grondwal aangelegd met een hoogte van circa 2 meter ten opzichte van de weg. Deze grondwal fungeert als geluidswal en verbetert het leefklimaat voor het achterliggende woongebied. De Monnikensteeg, aan de oostzijde van het plangebied, zal worden voorzien van een steenmastiek asfaltverharding. Dit wegdek heeft een beperkte geluidsreducerende werking ten opzichte van normaal asfalt (DA B ). Er daarnaast sprake van een mogelijke verschuiving van de komgrens in noordelijke richting. Deze maatregel zou de geluidsbelasting, door een lagere snelheid en een hogere correctie artikel 110g Wgh, verlagen. B ijhet onderzoek is van deze maatregel echter niet uitgegaan. Resultaten onderzoek Apeldoornseweg Uit het geluidsonderzoek naar het verkeer op de A peldoornseweg volgt dat: •
De geluidsbelasting ten gevolge van het verkeer op de A peldoornseweg op het begane grondniveau van de woningen nergens de voorkeursnorm van 48 dB overschrijdt. Voor het aspect geluid is er daarmee sprake van een goed leefklimaat is in de wijk.
•
Op de hogere bouwlagen van de woningen komen overschrijdingen van de voorkeursgrenswaarde voor. Z onder de toepassing van (aanvullende) geluidsbeperkende maatregelen is er in totaal bij 26 woningen sprake van een normoverschrijding. De hoogste geluidsbelasting is 53 dB . Daarmee wordt voldaan aan de maximale ontheffingswaarde vanuit de Wgh voor buitenstedelijke situaties en aan het gemeentelijke geluidsbeleid.
Ter verbetering van de geluidssituatie zijn verschillende aanvullende geluidsbeperkende maatregelen onderzocht. Deze omvatten: •
verlaging van de maximum snelheid naar 70 km/uur;
•
verhogen van de grondwal;
•
realiseren van een geluidsscherm langs het aanwezige fietspad;
•
toepassen dove gevels bijwoningen.
Saksen Weimar fase 5 en verder, A koestisch onderzoek verkeerslawaai
25
Voor alle beschouwde aanvullende maatregelen geldt dat zijstuiten op bezwaren van stedenbouwkundige en/of financiële aard of dat zijvallen buiten de verantwoordelijkheid van de ontwikkelaar. De benodigde maatregelen zijn q ua omvang te groot voor een nog realistische en goede landschappelijke inpassing. Tevens is de realisatie van de maatregelen daarmee relatief kostbaar. Voor de woningen langs de A peldoornseweg zal daarom ontheffing voor een hogere grenswaarde worden aangevraagd. In verband met de nog mogelijke wijzigingen in de verkaveling wordt voor de wegbron 'A peldoornseweg' voor 38 woningen ontheffing aangevraagd tot een maximale waarde van 53 dB . Resultaten onderzoek M onnikensteeg Uit het onderzoek naar het verkeer op de Monnikensteeg volgt dat: •
De geluidsbelasting ten gevolge van het verkeer op de Monnikensteeg op het begane grondniveau van 7 woningen (kopwoningen) de voorkeursnorm van 48 dB overschrijdt. H et betreft in alle gevallen de kopgevel aan de oostzijde van de bouwblokken (rijwoningen). De hoogste geluidsbelasting bedraagt 53 dB . Omdat er binnen het plangebied op het begane grondniveau verder nergens sprake is van een overschrijding van 48 dB kan gesteld worden dat er sprake zal zijn van een goed leefklimaat in de wijk voor het geluid vanaf de oostzijde.
•
Ook op hogere waarneemhoogtes bij de woningen komen normoverschrijdingen voor. De maximale geluidsbelasting ten gevolge van de Monnikensteeg is 53 dB . H et gaat in totaal om 14 woningen met een normoverschrijding, waaronder de 7 woningen met kopgevels aan de oostzijde van het plan.
Om de geluidsbelasting van het verkeer op de Monnikensteeg verder te kunnen verlagen zijn mogelijke geluidsbeperkende maatregelen onderzocht. Deze omvatten: •
toepassen van een verdergaand geluidsreducerend wegdek;
•
plaatsen van een geluidsscherm langs de weg;
•
toepassen dove gevels bijwoningen.
H et toepassen van een verdergaand geluidsreducerend wegdek, zoals de wegdeksoort ZSA -SD, zorgt voor een algemene verlaging van de geluidsbelasting. N a toepassing is er nog bij5 woningen sprake van een normoverschrijding, met een hoogste geluidsbelasting van 52 dB . De keuze voor het al dan niet toepassen van dit (verdergaande) wegdektype ligt bijde gemeente A rnhem (wegbeheerder). Voor de overige beschouwde aanvullende maatregelen geldt dat zijstuiten op bezwaren van stedenbouwkundige en/of financiële aard of dat zijvallen buiten de verantwoordelijkheid van de ontwikkelaar. Om voldoende effect te bewerkstelligen zijn de benodigde maatregelen q ua omvang te groot voor een nog realistische en goede landschappelijke inpassing. Tevens is de realisatie van de maatregelen daarmee relatief kostbaar. A lleen het toepassen van dove gevels is langs de Monnikensteeg nog wel een goed realiseerbare maatregel. Dit leidt echter niet tot een vermindering van het aantal woningen met een normoverschrijding (en wel tot een enigszins verminderd woongenot). Voor de woningen langs de Monnikensteeg zal daarom ontheffing voor een hogere grenswaarde worden aangevraagd. H et gaat daarbijom in totaal 14 woningen waarvoor ontheffing nodig is tot een maximale geluidsbelasting van 53 dB . N iet verwacht wordt dat, bijeen eventuele wijziging in de verkaveling, er meer ontheffingen ten gevolge van de Monnikensteeg nodig zijn.
Saksen Weimar fase 5 en verder, A koestisch onderzoek verkeerslawaai
26
Bijlage 2
Bestemmingsplan 93
Verkennend en aanvullend bodemonderzoek
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (ontwerp)
Verkennend en aanvullend bodemonderzoek Saksen Weimar, fase 5,6,7 Monnikensteeg te Arnhem
Opdrachtgever:
Groene Treden
Projectcode:
GBS02314
Status:
Definitief
Referentie:
150224_114711
Referentie:
Naam
Paraaf
Datum
Opgesteld door:
Britta Versteeg
24-02-2015
Goedgekeurd door:
Frans Egers
24-02-2015
Verkennend en aanvullend bodemonderzoek Saksen Weimar fase 5,6,7 te Arnhem
Greenhouse advies
Inhoud Pagina
1
Inleiding ................................................................................................................................... 3 1.1 Aanleiding en doel ......................................................................................................... 3 1.2 Beschrijving onderzoekslocatie ..................................................................................... 3 1.3 Onderzoeksstrategie ...................................................................................................... 4 1.4 Kwaliteitsborging en onafhankelijkheid ........................................................................ 5
2
Vooronderzoek ........................................................................................................................ 6 2.1 Historische gegevens ..................................................................................................... 6 2.2 Regionale bodemopbouw en geohydrologie ................................................................ 8 2.3 Hypothese en onderzoeksstrategie ............................................................................... 8
3
Werkzaamheden en resultaten ............................................................................................... 9 3.1 Verrichte werkzaamheden ............................................................................................ 9 3.2 Zintuiglijke waarnemingen ............................................................................................ 9 3.3 Laboratoriumonderzoek .............................................................................................. 10 3.4 Chemische analyses en toetsingswaarden .................................................................. 11 3.5 Toetsingsresultaten ..................................................................................................... 11 3.6 Bespreking resultaten .................................................................................................. 12
4
Conclusies .............................................................................................................................. 13
Bijlagen Bijlage 1: Regionale ligging onderzoekslocatie Bijlage 2: Overzichtstekening veldwerkzaamheden Bijlage 3: Profielbeschrijvingen en legenda Bijlage 4: Toetsingsresultaten grond en gravel Bijlage 5: Analysecertificaten
Verkennend en aanvullend bodemonderzoek Saksen Weimar fase 5,6,7 te Arnhem
Greenhouse advies
1 Inleiding 1.1 Aanleiding en doel In opdracht van Groene Treden is door Greenhouse Advies B.V. een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd ter plaatse van de ontwikkelingslocatie “Saksen Weimar” in Arnhem (Greenhouse-Advies B.V., GBS02314, d.d. 19 december 2015). Naar aanleiding van een plaatselijk aangetroffen loodverhoging is de verontreinigng afgeperkt en is aanvullend de nog aanwezige gravel en de onderliggende bodem onderzocht. De opdrachtgever is voornemens om op de genoemde locatie woningen te bouwen. Het doel van het bodemonderzoek is het vaststellen van de bodemkwaliteit . Aan de hand van de onderzoeksresultaten wordt beoordeeld of de onderzoekslocatie in milieuhygiënisch opzicht geschikt is voor het beoogde gebruik. In deze rapportage worden de uitgevoerde veldwerkzaamheden, de laboratoriumwerkzaamheden en de resultaten van het bodemonderzoek beschreven.
1.2 Beschrijving onderzoekslocatie Het te onderzoeken perceel is momenteel braakliggend. Het perceel heeft een oppervlakte van circa 63.815 m2 (6,3 hectare) waarvan het voormalige sportveld circa 4,5 hectare. Op de onderstaande figuur 1 en 2 is de globale locatie van het te onderzoeken perceel weergegeven. Een tekening met daarop de exacte geografische locatie van het perceel is opgenomen als bijlage 1.
Figuur 1: Uit te geven kavels
Verkennend en aanvullend bodemonderzoek Saksen Weimar fase 5,6,7 te Arnhem
Greenhouse advies
Figuur 2 : Onderzoekslocatie
1.3 Onderzoeksstrategie De onderzoeksstrategie is in overleg met de ODRA (Marcel Bruens) afgestemd en voor het aanvullend bodemonderzoek met de gemeente Arnhem (P. Bouter en P. de Wild). Op de locatie is reeds in het verleden een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. Echter, aangezien het bodemonderzoek ouder is dan 5 jaar, dient conform de vigerende wet en regelgeving een nieuw bodemonderzoek uitgevoerd te worden om een bouwvergunning te kunnen verlenen. De eisen van de Omgevingsdienst Regio Arnhem (Marcel Bruens) zijn als volgt: Er dient een aanvullend historisch bodemonderzoek (NEN 5725) plaats te vinden waarbij evt. bodem bedreigende activiteiten binnen het tijdpad van datum bodemonderzoek - heden wordt onderzocht; Er dient een actualiserend bodemonderzoek (NEN5740) uitgevoerd te worden. Het bodemonderzoek moet zich hierbij in ieder geval richten op de bovenlaag (conform NEN5740, ONV of ONV-GR afhankelijk van het oppervlakte). Hierbij moet minimaal geanalyseerd worden op het standaardpakket landbodem en grond eventueel aangevuld met parameters die volgen uit het historisch onderzoek; Indien uit het historisch onderzoek blijkt dat er bodembelasting heeft plaatsgevonden, dient voorgaande aangevuld te worden met een bodemonderzoek naar deze (deel)locatie conform de NEN 5740 (VEP). Voor het aanvullend bodemonderzoek zijn de volgende werkzaamheden afgesproken met de gemeente Arnhem: Een afperkend onderzoek naar de aangetroffen lood verontreiniging in de bovengrond; Gravel: onderzoek naar de bodemkwaliteit direct onder de gravellagen van het honkbalveld. Onderzoek naar de samenstelling en emissie van het aanwezige gravel. Bij zintuiglijke afwijkingen worden de monsters separaat geanalyseerd op samenstelling; Indien er puinhoudende locaties worden aangetroffen (als gevolg van eerdere sloopwerkzaamheden) wordt in overleg met de opdrachtgever een monster geanalyseerd op samenstelling en uitloging; Indien historisch of zintuiglijk er aanleiding toe is, wordt een grondmonster tevens op asbest in bodem onderzocht.
Verkennend en aanvullend bodemonderzoek Saksen Weimar fase 5,6,7 te Arnhem
Greenhouse advies
De opdrachtgever heeft er voor gekozen om het asfaltonderzoek conform de CROW 210 in een later stadium van het project uit te laten voeren. Dit heeft geen consequenties voor de aanvraag van de Omgevingsvergunning.
1.4 Kwaliteitsborging en onafhankelijkheid De veldwerkzaamheden zijn uitgevoerd door Het Veldwerkbureau B.V. te Lieren. Het Veldwerkbureau is gecertificeerd voor het uitvoeren van veldwerk volgens de BRL SIKB 2000 en de bijbehorende VKB protocollen 2001 en 2002. Het laboratoriumonderzoek is uitgevoerd door het milieulaboratorium van ALcontrol Laboratories B.V. in Hoogvliet. Het laboratoriumonderzoek van het aanvullend bodemonderzoek is, vanwege een nieuw contract, uitgevoerd door Eurofins Analytico in Barneveld. De laboratoria voldoen aan de accreditatiecriteria van de Raad van Accreditatie conform NEN-EN-ISO/IEC 17025:2005. Met betrekking tot de functiescheiding kan worden gesteld dat Greenhouse Advies B.V., evenals Het Veldwerkbureau B.V., geen eigenaar is van de locatie en dat er geen relatie bestaat tussen Greenhouse Advies B.V./Het Veldwerkbureau B.V. en de eigenaar van de locatie.
Verkennend en aanvullend bodemonderzoek Saksen Weimar fase 5,6,7 te Arnhem
2
Greenhouse advies
Vooronderzoek In dit hoofdstuk worden de resultaten van het vooronderzoek weergegeven. Dit resulteert in een hypothese over een mogelijke verontreinigingssituatie van de onderzoekslocatie. Het vooronderzoek is uitgevoerd overeenkomstig de NEN 5725 (Strategie voor het uitvoeren van vooronderzoek bij verkennend en nader onderzoek, januari 2009).
2.1 Historische gegevens Algemeen De huidige onderzoeklocatie ligt noordelijk van het voormalige kazernecomplex en is voor zover bekend alleen in gebruik geweest als sportterrein met een kantine van de ESCA. Ten zuiden van de onderzoekslocatie is het voormalige kazerneterrein “Saksen Weimar” gevestigd. De kazerne werd in november 2007 door Domeinen verkocht aan de gemeente Arnhem. De combinatie van projectontwikkelaar en wooncorporatie Groene Treden ontwikkelde een plan voor woningbouw op het kazerneterrein. Dit plan werd aanvankelijk De Groene Treden genoemd naar de hoogteverschillen in het terrein en het landschappelijk groen, maar werd in 2009 omgedoopt in Saksen Weimar. In totaal worden er 425 woningen, huur en koop, gerealiseerd. Bijna alle gebouwen van de oorspronkelijke kazerne uit 1939 worden gespaard en krijgen een nieuwe bestemming. Ten noorden van de onderzoekslocatie lag voorheen het gronddepot Monnikensteeg. Het depot is van 1990 tot 2005 in gebruik geweest door de gemeente Arnhem. De opgeslagen grond was voornamelijk afkomstig van grondwerken die door de gemeente zijn uitgevoerd. Na de beëindiging van de activiteiten hebben voor zover bekend geen activiteiten meer plaatsgevonden en ligt de locatie er braakliggend bij, omsloten door een hekwerk. WatWasWaar Op basis van historische kaarten wordt er vanuit gegaan dat de onderzoekslocatie niet bebouwd is geweest in het verleden.
Figuur 3: WatWasWaar, kadaster 1966
Verkennend en aanvullend bodemonderzoek Saksen Weimar fase 5,6,7 te Arnhem
Greenhouse advies
Beschikbare bodemdossiers gemeente Arnhem Tabel 1, gegevens gemeente Arnhem Deellocatie
Soort onderzoek
Onderzoekslocatie Vooronderzoek NVN 5725
Uitvoerend bureau Dienst Stadsbeheer, afd. Water & Bodem
Conclusies
21 juni 2000
Geen historisch verdachte activiteiten, Bodemgeschiktheidsverklaring tbv tijdelijk bouwwerk (sportkantine)
Historisch onderzoek
Gemeente Arnhem
Januari 2004, memo
Verkennend bodemonderzoek
UDM
22-02-2007, zaaknr. 07-04-0011
Nulsituatie onderzoek
BKH
Augustus 2000, projectnr. B1254001
Eindsituatie onderzoek
De Straat Syncera
12-12-2005, Projectnr. B05B0613
Oriënterend bodemonderzoek
CSO
09-07-1991, Projectnr. ARN.B01.10
Witteveen+Bos
1996
De Straat
13-06-2003, B02B0602
Grontmij
2012
Vml gronddepot Monnikensteeg
Zuidelijk van onderzoekslocatie
Datum, kenmerk
Verkennend bodemonderzoek Historisch onderzoek
Aanvullend onderzoek en sanering
Voormalig gronddepot
Asfalt en bladafval
Figuur 4: Uitsnede uit Bodemloket gemeente Arnhem
Niet verdacht, noordelijk gedeelte vml gronddepot, bij nulsituatie plaatselijk PAK gehalte verhoogd aangetroffen. Licht verhoogd met zware metalen en PAK, asfalt niet teerhoudend Bovenlaag licht tot plaatselijk sterk puinhoudend. Lood, zink, min.olie, EOX en PAK licht verhoogd, plaatselijk PAK matig verhoogd. Plaatselijk plastic, puin en ijzer op maaiveld Maximaal licht verhoogde gehalten in sterk tot uiterst puinhoudende bovengrond Een aantal deellocaties zijn gedefinieerd en prioritering is beschreven in de aanpak van de vervolgonderzoeken, geen gehalten aantal verdachte deelocaties zijn onderzocht Potentieel verdachte deellocaties er aanvullend een bodemonderzoek in 2012 plaatsgevonden op specifiek verdachte plekken. Tijdens het onderzoek van de Grontmij zijn verdachte spots separaat onderzocht. Na het onderzoek van 2012 is een sanering uitgevoerd. De verontreinigde spots zijn in 2012 en 2013 gesaneerd, tijdens de bouwrijpfase.
Verkennend en aanvullend bodemonderzoek Saksen Weimar fase 5,6,7 te Arnhem
Greenhouse advies
Figuur 5: Boorpunten uit Bodemonderzoek UDM 2007
Resultaten historisch onderzoek Op basis van het historisch onderzoek wordt geconcludeerd dat de locatie onverdacht is op het voorkomen van bodemverontreinigingen. Vanwege het gebruik van de locatie als sportveld wordt wel de bovengrond aanvullend geanalyseerd op bestrijdingsmiddelen. In de periode van 2007 (onderzoek UDM) tot heden zijn geen bodembedreigende activiteiten plaatsgevonden en is de locatie slechts in gebruik geweest als sportveld. Ter plaatse van het voormalig gronddepot hebben er na afloop van het eindonderzoek van 2005 geen activiteiten meer plaatsgevonden. Het voormalig gronddepot valt buiten het huidige actualiserende bodemonderzoek. Ter plaatse worden geen kavels uitgegeven in de toekomst.
2.2 Regionale bodemopbouw en geohydrologie In de onderstaande tabel is de regionale bodemopbouw van de omgeving van de onderzoekslocatie weergegeven. Tabel 2, Bodemopbouw Diepte (m-mv) 0 tot 70 m
Geologische eenheid stuwwal
Samenstelling Grof zand met grindbijmenging
Het grondwater wordt aangetroffen op een diepte van ca. 41 m-mv, de stromingsrichting is zuid-zuidoost gericht.
2.3 Hypothese en onderzoeksstrategie Op basis van het historisch onderzoek wordt de onderzoeklocatie beschouwd als onverdacht, waardoor de onderzoeksstrategie voor een grootschalige onverdachte locatie (GR-ONV) wordt aangehouden. Omdat een deel van het terrein in gebruik is geweest als sportveld en het gebruik van bestrijdingsmiddelen in die tijd niet is uitgesloten wordt de bovengrond aanvullend onderzocht op bestrijdingsmiddelen (OCB). Voor de onderzoeksstrategie van het aanvullend bodemonderzoek wordt verwezen naar paragraaf 1.3.
Verkennend en aanvullend bodemonderzoek Saksen Weimar fase 5,6,7 te Arnhem
3
Greenhouse advies
Werkzaamheden en resultaten
3.1 Verrichte werkzaamheden Het veldwerk is op 27 november 2014 uitgevoerd door de heer Jan Vermeer, werkzaam bij Het Veldwerkbureau B.V. in Lieren. Het aanvullend bodemonderzoek is uitgevoerd op 5 februari 2015 door de heer B. Groenen, werkzaam bij Het Veldwerkbureau B.V. in Lieren. In de onderstaande tabel is een overzicht gegeven van de uitgevoerde boringen. Tabel 2: Uitgevoerde veldwerkzaamheden Onderzoekslocatie
Strategie
Saksen Weimar fase 3 te Arnhem Afperking loodverhoging HB012
Gravel en onderliggende bodem
Aantal boringen 0,5 m-mv
GR-ONV Afperking loodverhoging HB012 Gravel: samenstelling en uitloging Onderliggende bodem: NEN 5740 pakket
tot
Aantal boringen tot 2,0 m-mv
Aantal boringen met peilbuis
21
0
0
4
1
0
2
0
0
ONV=onverdacht
3.2 Zintuiglijke waarnemingen In het veld is de opgeboorde grond zintuiglijk beoordeeld, waarbij géén actieve geurwaarnemingen zijn gedaan. Aansluitend is de grond beschreven en bemonsterd, en zijn de te analyseren (meng)monsters geselecteerd. Bodemopbouw Uit de profielbeschrijvingen blijkt dat de bovengrond tot circa 0,30-0,40 m-mv bestaat uit humeuze zandige teeltgrond, met een zwakke bijmenging van baksteen, slakken en kooltjes aangetroffen. Onder de teelaarde laag wordt tot 0,5 m-mv zand met een roestbijmenging aangetroffen. Ter plaatse van het voormalige sportveld wordt plaatselijk een laagje gravel in de toplaag teruggevonden. Deze laag is weergegeven in de tekening van bijlage 2. Er is tot de maximale boordiepte van 0,5 m-mv geen grondwater aangetroffen. Tijdens het veldwerk zijn geen puinhoudende locaties aangetroffen (als gevolg van eerdere sloopwerkzaamheden) waardoor geen monster is geanalyseerd op samenstelling en uitloging; De profielbeschrijvingen van de verrichte boringen met de bijbehorende veldwaarnemingen zijn opgenomen als bijlage 3. Tabel 5: Zintuiglijk waargenomen bijzonderheden Boring
Traject (m -mv) 0,00 - 0,35
Grondsoort
Waargenomen bijzonderheden
01
Diepte boring (m -mv) 0,50
Zand
02
0,50
0,00 - 0,45
Zand
03
0,50
0,00 - 0,40
Zand
04
0,50
0,00 - 0,40
Zand
zwak baksteenhoudend, zwak wortelhoudend, teeltlaag zwak wortelhoudend, sporen baksteen, teeltlaag zwak wortelhoudend, sporen baksteen, teeltlaag zwak wortelhoudend, sporen baksteen,
Verkennend en aanvullend bodemonderzoek Saksen Weimar fase 5,6,7 te Arnhem
Boring
Diepte boring (m -mv)
Traject (m -mv)
Grondsoort
05
0,50
0,00 - 0,40
Zand
06
0,50
0,00 - 0,25
Zand
09 10
0,50 0,50
0,00 - 0,35 0,00 - 0,35
Zand Zand
11
0,50
0,00 - 0,35
Zand
12
0,50
12A (afperkende boring) 13 15
1,0
0,00 - 0,10 0,10 - 0,35 0,00 – 0,40
Zand Zand
0,50 0,50
0,00 - 0,10 0,00 - 0,35
Zand
16
0,50
0,00 - 0,40
Zand
21 gravel
0,50
0,00 - 0,10 0,35 - 0,50
Zand
Greenhouse advies
Waargenomen bijzonderheden teeltlaag zwak wortelhoudend, sporen baksteen, teeltlaag,sterk geroerd zwak wortelhoudend, sporen baksteen, zwak steenhoudend, teeltlaag geroerd resten puin, sterk verstoord zwak wortelhoudend, resten baksteen, teeltlaag zwak wortelhoudend, resten baksteen, verstoorde teeltlaag sporen baksteen, gravel sporen baksteen, verstoord resten baksteen sporen baksteen, gravel zwak wortelhoudend, sporen baksteen, teeltlaag brokken zand, zwak wortelhoudend, sporen baksteen, zwak steenhoudend, sterk verstoord uiterst slakhoudend, sporen lavalith, gravel brokken zand, sporen slakken, verstoord, afwijkende kleur, stuit op steen
De boorlocaties zijn weergegeven op de overzichtstekening die is opgenomen als bijlage 2.
3.3 Laboratoriumonderzoek De bodemmonsters zijn zo geselecteerd dat, na uitvoering van de analyses, een representatief beeld ontstaat van de milieuhygiënische kwaliteit van de bovengrond. In de onderstaande tabel wordt de indeling in (meng)monsters inzichtelijk gemaakt. Tabel 6: Monsterselectie Analysemonster BG-01 zuidzijde (bijmenging kolen en puin)
Traject (m -mv) 0,00 - 0,45
BG-02 midden (bijmenging kolen en puin)
0,00 - 0,35
Uitsplitsing BG-02 0,00 - 0,35 0,00 - 0,35 0,00 - 0,35 0,00 - 0,10 0,00 - 0,35 BG-03 noodzijde 0,00 - 0,45 (zintuiglijk geen bijmenging)
Uitsplitsing BG-03 0,00-0,40 0,00-0,25 0,10-0,35 0,00-0,20 0,00-0,20
Deelmonsters
Analysepakket
02 (0,00 - 0,45) 03 (0,00 - 0,40) 04 (0,00 - 0,40) 05 (0,00 - 0,40) 06 (0,00 - 0,25) 09 (0,00 - 0,35) 10 (0,00 - 0,35) 11 (0,00 - 0,35) 12 (0,00 - 0,10) 15 (0,00 - 0,35) 09 (0,00 - 0,35) 10 (0,00 - 0,35) 11 (0,00 - 0,35) 12 (0,00 - 0,10) 15 (0,00 - 0,35) 07 (0,00 - 0,40) 08 (0,00 - 0,25) 13 (0,10 - 0,35) 14 (0,00 - 0,20) 17 (0,00 - 0,20) 18 (0,00 - 0,25) 19 (0,00 - 0,40) 20 (0,00 - 0,45) 07 (0,00 - 0,40) 08 (0,00 - 0,25) 13 (0,10 - 0,35) 14 (0,00 - 0,20) 17 (0,00 - 0,20)
STAP1 + OCB
STAP1 + OCB
Lood, Koper Lood, Koper Lood, Koper Lood, Koper Lood, Koper STAP1 + OCB
Lood Lood Lood Lood Lood
Verkennend en aanvullend bodemonderzoek Saksen Weimar fase 5,6,7 te Arnhem
Analysemonster
Traject Deelmonsters (m -mv) 0,00-0,25 18 (0,00 - 0,25) 0,00-0,40 19 (0,00 - 0,40) 0,00-0,45 20 (0,00 - 0,45) Aanvullende analyses februari 2015 M12A 0,00 - 0,40 12A (0,00 - 0,40) M12B 0,00 - 0,30 12B (0,00 - 0,30) M12C 0,00 - 0,30 12C (0,00 - 0,30) M12D 0,00 - 0,35 12D (0,00 - 0,35) M12E 0,35 - 0,85 12E (0,35 - 0,85) Mgravel 0,00 - 0,20 MM2 (0,00 - 0,10) MM2 (0,10 - 0,20) MgravelBG 0,15 - 0,75 100 (0,15 - 0,60) 101 (0,25 - 0,75)
Greenhouse advies
Analysepakket Lood Lood Lood Lood (Pb), Lutum + Organische stof Lood (Pb), Lutum + Organische stof Lood (Pb), Lutum + Organische stof Lood (Pb), Lutum + Organische stof Lood (Pb), Lutum + Organische stof samenstelling en uitloging niet-vormgegeven bouwstof Standaardpakket bodem (nieuw) incl. lu/os
1) Standaardpakket: grond: zware metalen (barium, cadmium, kobalt, koper, kwik, lood, molybdeen, nikkel en zink), polychloorbifenylen (PCB som 7), polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK 10 VROM), minerale olie (GC)
3.4 Chemische analyses en toetsingswaarden De analyses zijn uitgevoerd door het milieulaboratorium van ALcontrol Laboratories B.V. te Hoogvliet. Dit laboratorium voldoet aan de accreditatiecriteria van de Raad van Accreditatie conform NEN-EN-ISO/IEC 17025:2005. De toetsingsresultaten voor grond- en grondwatermonsters zijn opgenomen als bijlagen 4 en 5. De analysecertificaten van de monsters zijn opgenomen als bijlage 6. De analyseresultaten voor de grond en het grondwater zijn getoetst aan de normering zoals opgenomen in de Circulaire bodemsanering 2009 en de Regeling bodemkwaliteit. De toetsingswaarden voor de grond zijn per bodemtype berekend op basis van de gemeten lutumen organische stofpercentages. In de toetsing worden 4 klassen onderscheiden: : voldoet aan de achtergrondwaarde, AW2000 (grond, niet verontreinigd); : voldoet aan de streefwaarde (grondwater, niet verontreinigd); * : voldoet aan het gemiddelde van de streef-/AW2000 + interventiewaarde (licht verhoogd); ** : voldoet aan de interventiewaarde (matig verontreinigd); *** : overschrijdt de interventiewaarde (sterk verontreinigd). Toetsing Barium grond De norm voor barium in grond is tijdelijk ingetrokken. Gebleken is dat de interventiewaarde voor barium lager is dan het gehalte dat van nature voorkomt in de bodem. Indien er sprake is van verhoogde bariumgehalten te opzichte van de natuurlijke achtergrondwaarde als gevolg van een antropogene bron, kan dit gehalte worden beoordeeld op basis van de voormalige interventiewaarde voor barium; 920 mg/kg d.s. Deze voormalige interventiewaarde is op dezelfde manier onderbouwd als de interventiewaarde voor de meeste andere metalen, en is voor barium inclusief een natuurlijk achtergrondgehalte van 190 mg/kg d.s.
3.5 Toetsingsresultaten De tabel 7 geeft een overzicht van de parameters, die de betreffende achtergrond- of interventiewaarden overschrijden (zie § 3.4 voor uitleg van de toetsingswaarden).
Verkennend en aanvullend bodemonderzoek Saksen Weimar fase 5,6,7 te Arnhem
Greenhouse advies
Grond Tabel 7 : Overschrijdingstabel grond Deellocaties
Analysemonsters
BG-01
0,00 - 0,45
BG-02
0,00 - 0,35
Uitsplitsing BG-02
0,00 - 0,35 0,00 - 0,35 0,00 - 0,35 0,00 - 0,10 0,00 - 0,35 0,00 - 0,45
BG-03
Uitsplitsing BG-03
0,00-0,40 0,00-0,25 0,10-0,35 0,00-0,20 0,00-0,20 0,00-0,25 0,00-0,40 0,00-0,45 Aanvullend bodemonderzoek M12A 0,00 - 0,40 M12B 0,00 - 0,30 M12C 0,00 - 0,30 M12D 0,00 - 0,35 M12E 0,35 - 0,85 Mgravel 0,00 - 0,20 MgravelBG
> AW >I
0,15 - 0,75
Traject (m -mv) 02 (0,00 - 0,45) 03 (0,00 - 0,40) 04 (0,00 - 0,40) 05 (0,00 - 0,40) 06 (0,00 - 0,25) 09 (0,00 - 0,35) 10 (0,00 - 0,35) 11 (0,00 - 0,35) 12 (0,00 - 0,10) 15 (0,00 - 0,35) 09 (0,00 - 0,35) 10 (0,00 - 0,35) 11 (0,00 - 0,35) 12 (0,00 - 0,10) 15 (0,00 - 0,35) 07 (0,00 - 0,40) 08 (0,00 - 0,25) 13 (0,10 - 0,35) 14 (0,00 - 0,20) 17 (0,00 - 0,20) 18 (0,00 - 0,25) 19 (0,00 - 0,40) 20 (0,00 - 0,45) 07 (0,00 - 0,40) 08 (0,00 - 0,25) 13 (0,10 - 0,35) 14 (0,00 - 0,20) 17 (0,00 - 0,20) 18 (0,00 - 0,25) 19 (0,00 - 0,40) 20 (0,00 - 0,45)
> AW
>T
>I
Bbk
Kwik, lood
-
-
Wonen
Kobalt, kwik, zink, Koper hexachloorbenzeen
Lood (570)
Niet toepasbaar
Lood Lood Lood Lood Kwik
Koper Lood
Lood (380) -
Wonen Wonen Wonen Niet toepasbaar Wonen Industrie
Lood Lood Lood Lood Lood Lood Lood
-
-
Wonen Wonen Wonen Wonen Wonen Wonen Wonen Wonen
12A (0,00 - 0,40) 12B (0,00 - 0,30) 12C (0,00 - 0,30) 12D (0,00 - 0,35) 12E (0,35 - 0,85) MM2 (0,00 - 0,10) MM2 (0,10 - 0,20) 100 (0,15 - 0,60) 101 (0,25 - 0,75)
Lood Lood Lood Lood Voldoet aan indicatieve samenstelling en uitloging conform Besluit bodemkwaliteit Aw
: Geen van de onderzochte parameters overschrijdt de betreffende toetsingswaarden : > Achtergrondwaarde : > Interventiewaarde
AW: klasse Achtergrondwaarde conform de Regeling Bodemkwaliteit WO: klasse Wonen conform de Regeling Bodemkwaliteit Ind: klasse Industrie conform de Regeling Bodemkwaliteit NT: niet toepasbaar conform de Regeling Bodemkwaliteit
3.6 Bespreking resultaten Op basis van de analyseresultaten blijkt dat: Algemeen
Verkennend en aanvullend bodemonderzoek Saksen Weimar fase 5,6,7 te Arnhem
Greenhouse advies
In de bovengrond wordt in het algemeen licht verhoogde gehalten aangetroffen aan lood en/of kwik. De bovengrond voldoet aan klasse Wonen. Het zintuigelijk zonder bijmengingen houdende mengmonster van de bovengrond (BG03) van de noordzijde van de locatie is matig verontreinigd met lood en licht verontreinigd met kwik. Na uitsplitsing van het grondmengmonster is gebleken dat maximaal de Achtergrondwaarde wordt overschreden. Er is geen verhoogd gehalte aan bestrijdingsmiddelen (OCB) aangetroffen in de bovengrond. Loodverhoging Het puin- en kolen houdende bovengrond mengmonster (BG-02) in het midden van de locatie is sterk verontreinigd met lood, matig verontreinigd met koper en licht verontreinigd met kobalt, kwik, zink en hexachloorbenzeen. Na uitsplitsing is gebleken dat alleen ter plaatse van boring 12 in de bovengrond nog een sterk verhoogd gehalte wordt aangetroffen aan lood en een matig verhoogd gehalte aan koper. Tijdens het aanvullend bodemonderzoek is de verontreiniging horizontaal afgeperkt door de boringen 12 A t/m 12d en verticaal afgeperkt door boring 12 E. De omvang van de loodverontreiniging blijft beperkt tot de bovengrond van boring 12. De omvang wordt geschat op enkele kubieke meters. . Er is geen sprake van een ernstig geval van bodemverontreiniging. Indien er ter plaatse graafwerkzaamheden noodzakelijk zijn kan door middel van een plan van aanpak instemming gevraagd worden bij de gemeente Arnhem. Geadviseerd wordt om bij nieuwbouwwerkzaamheden deze grond apart en onder milieukundig toezicht af te voeren. De overige grond kan hergebruikt worden binnen de locatie. Gravel en onderliggende bodem De gravel voldoet aan de indicatieve samenstelling en uitlogingseisen conform het Besluit bodemkwaliteit. De geanalyseerde parameters van de onderliggende bodem (Mgravel bovengrond) zijn niet verhoogd ten opzichte van de Achtergrondwaarde. Een overzicht van de toetsingsresultaten is opgenomen als bijlage 5.
4
Conclusies In het uitgevoerde bodemonderzoek is overeenkomstig de NEN 5740 de milieuhygiënische bodemkwaliteit van een perceel (circa 4,5 ha) gelegen aan de Monnikensteeg in Arnhem vastgesteld.
Verkennend en aanvullend bodemonderzoek Saksen Weimar fase 5,6,7 te Arnhem
Greenhouse advies
Algemeen In de bovengrond worden licht verhoogde gehalten aangetroffen aan lood en/of kwik. De bovengrond voldoet aan klasse Wonen. Er is geen verhoogd gehalte aan bestrijdingsmiddelen (OCB) aangetroffen in de bovengrond. Plaatselijke loodverhoging Het puin- en kolen houdende bovengrond mengmonster (BG-02) in het midden van de locatie is sterk verontreinigd met lood, matig verontreinigd met koper en licht verontreinigd met kobalt, kwik, zink en hexachloorbenzeen. Na uitsplitsing is gebleken dat alleen ter plaatse van boring 12 in de bovengrond nog een sterk verhoogd gehalte wordt aangetroffen aan lood en een matig verhoogd gehalte aan koper. Tijdens het aanvullend bodemonderzoek is de sterke verontreiniging met lood horizontaal afgeperkt door de boringen 12 A t/m 12d en verticaal afgeperkt door boring 12 E. De omvang van de loodverontreiniging blijft beperkt tot de bovengrond van boring 12. De omvang wordt geschat op enkele kubieke meters. . Er is geen sprake van een ernstig geval van bodemverontreiniging. Gravel en onderliggende bodem De gravel voldoet aan de indicatieve samenstelling en uitlogingseisen conform het Besluit bodemkwaliteit. De geanalyseerde parameters van de onderliggende bodem (Mgravel bovengrond) zijn niet verhoogd ten opzichte van de Achtergrondwaarde. Toetsing hypothese De vooraf opgestelde hypothese 'onverdachte locatie (ONV)' wordt verworpen omdat lood en koper verhoogd voorkomen in de bovengrond. Conclusie In de bovengrond zijn maximaal lichte verhogingen aangetroffen. De resultaten vormen geen milieuhygiënische belemmering voor de voorgenomen herbestemming van de locatie. Ter plaatse van boring 12 wordt plaatselijk een sterk verhoogd gehalte aan lood aangetroffen. De omvang van de loodverontreiniging blijft beperkt tot boring 12 waardoor er geen sprake is van een ernstig geval (groter dan 25m³). Indien er graafwerkzaamheden noodzakelijk zijn wordt door middel van een plan van aanpak instemming gevraagd bij de gemeente Arnhem. Geadviseerd wordt om bij nieuwbouwwerkzaamheden deze grond apart en onder milieukundig toezicht af te voeren separaat van de overige her te schikken grond op de locatie. De bovenstaande conclusies zijn gebaseerd op het vooronderzoek, de zintuiglijke waarnemingen en de analyseresultaten van dit onderzoek. Dit onderzoek schetst hiermee een algemeen beeld van de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem. Bij het uitvoeren van eventueel grondverzet dient men alert te zijn op mogelijk plaatselijk voorkomende (zintuiglijke) afwijkingen. Hergebruik van grondstromen dienen uitgevoerd te worden volgens de richtlijnen uit het Besluit Bodemkwaliteit.
Verkennend en aanvullend bodemonderzoek Saksen Weimar fase 5,6,7 te Arnhem
Bijlage 1: Kaart regionale ligging onderzoekslocatie
Greenhouse advies
GREENHOUSE ADVIES
Bijlage 2: Overzichtstekening veldwerkzaamheden
GREENHOUSE ADVIES
Bijlage 3: Profielbeschrijvingen, veldwaarnemingen en legenda
Schaal 1: 75 Boring:
01
Boring:
02
X:
192083,61
X:
192033,31
Y:
446407,62
Y:
446405,19
Datum:
27-11-2014
Datum:
27-11-2014
GWS:
GWS:
GHG:
GHG:
GLG:
GLG:
Boormeester
Jan Vermeer
Boormeester
Maaiveldhoogte in meter t.o.v. NAP
Jan Vermeer
Maaiveldhoogte in meter t.o.v. NAP 0
0 1 2
50
35 50
gras Zand, matig fijn, kleiïg, matig humeus, zwak grindig, zwak baksteenhoudend, zwak wortelhoudend, bruin, Edelmanboor, teeltlaag
0
0 1 2
50
45 50
Zand, matig fijn, zwak siltig, matig grindig, sporen roest, brokken zand, geelbeige, Edelmanboor, iets geroerd
Zand, matig fijn, zwak siltig, matig grindig, sporen roest, brokken zand, geelbeige, Edelmanboor, iets geroerd
Boring:
03
Boring:
04
X:
191986,82
X:
191938,16
Y:
446411,65
Y:
446416,01
Datum:
27-11-2014
Datum:
27-11-2014
GWS:
GWS:
GHG:
GHG:
GLG:
gras Zand, matig fijn, kleiïg, matig humeus, matig grindig, zwak wortelhoudend, sporen kolen, sporen baksteen, bruin, Edelmanboor, teeltlaag
GLG:
Boormeester
Jan Vermeer
Boormeester
Maaiveldhoogte in meter t.o.v. NAP 0
0 1 50
Jan Vermeer
Maaiveldhoogte in meter t.o.v. NAP
2
40 50
gras Zand, matig fijn, kleiïg, matig humeus, matig grindig, zwak wortelhoudend, sporen kolen, sporen baksteen, bruin, Edelmanboor, teeltlaag
0
0 1 50
2
40 50
Zand, matig fijn, zwak siltig, matig grindig, sporen roest, geelbeige, Edelmanboor, intact
gras Zand, matig fijn, kleiïg, matig humeus, matig grindig, zwak wortelhoudend, sporen kolen, sporen baksteen, bruin, Edelmanboor, teeltlaag Zand, matig fijn, zwak siltig, matig grindig, sporen roest, geelbeige, Edelmanboor, intact
2001
Projectcode: GBS02314 Opdrachtgever: Groene Treden
Datum: 27-11-2014 Boormeester: Jan Vermeer getekend volgens NEN 5104
Schaal 1: 75 Boring:
05
Boring:
06
X:
191889,63
X:
191847,96
Y:
446417,44
Y:
446430,41
Datum:
27-11-2014
Datum:
27-11-2014
GWS:
GWS:
GHG:
GHG:
GLG:
GLG:
Boormeester
Jan Vermeer
Boormeester
Maaiveldhoogte in meter t.o.v. NAP
Jan Vermeer
Maaiveldhoogte in meter t.o.v. NAP 0
0 1 2
50
40 50
gras Zand, matig fijn, kleiïg, matig humeus, matig grindig, zwak wortelhoudend, sporen kolen, sporen baksteen, bruin, Edelmanboor, teeltlaag,sterk geroerd
0
0
50
1
25
2
50
Zand, matig fijn, zwak siltig, matig grindig, sporen roest, geelbeige, Edelmanboor, intact
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak grindig, zwak roesthoudend, sporen zand, geelbeige, Edelmanboor, iets geroerd
Boring:
07
Boring:
08
X:
191845,57
X:
191903,85
Y:
446462,97
Y:
446461,36
Datum:
27-11-2014
Datum:
27-11-2014
GWS:
GWS:
GHG:
GHG:
GLG:
gras Zand, zeer fijn, kleiïg, matig humeus, matig grindig, zwak wortelhoudend, sporen baksteen, sporen kolen, zwak steenhoudend, lichtbruin, Edelmanboor, teeltlaag geroerd
GLG:
Boormeester
Jan Vermeer
Boormeester
Maaiveldhoogte in meter t.o.v. NAP 0
0 1 50
Jan Vermeer
Maaiveldhoogte in meter t.o.v. NAP
2
40 50
gras Zand, matig fijn, kleiïg, matig humeus, zwak grindig, matig wortelhoudend, donkerbruin, Edelmanboor, teeltlaag
0
50
0
1
25
2
50
Zand, matig grof, zwak siltig, zwak grindig, sporen roest, sporen zand, geelbeige, Edelmanboor, iets geroerd
gras Zand, matig fijn, kleiïg, matig humeus, zwak grindig, zwak wortelhoudend, brokken zand, grijsbruin, Edelmanboor, teeltlaag,geroerd Zand, matig grof, zwak siltig, zwak grindig, zwak roesthoudend, sporen zand, geelbeige, Edelmanboor, iets geroerd
2001
Projectcode: GBS02314 Opdrachtgever: Groene Treden
Datum: 27-11-2014 Boormeester: Jan Vermeer getekend volgens NEN 5104
Schaal 1: 75 Boring:
09
Boring:
10
X:
191949,32
X:
191994,82
Y:
446457,29
Y:
446449,28
Datum:
27-11-2014
Datum:
27-11-2014
GWS:
GWS:
GHG:
GHG:
GLG:
GLG:
Boormeester
Jan Vermeer
Boormeester
Maaiveldhoogte in meter t.o.v. NAP
Jan Vermeer
Maaiveldhoogte in meter t.o.v. NAP 0
0 1 2
50
35 50
gras Zand, matig fijn, zwak siltig, matig humeus, matig grindig, resten puin, sporen kolen, brokken zand, bruinbeige, Edelmanboor, sterk verstoord
0
0 1 2
50
35 50
Zand, matig grof, zwak siltig, zwak grindig, sporen roest, sporen zand, geelbeige, Edelmanboor, iets geroerd
Zand, matig grof, zwak siltig, zwak grindig, matig roesthoudend, geelbeige, Edelmanboor, intact
Boring:
11
Boring:
12
X:
192043,05
X:
191978,53
Y:
446451,24
Y:
446506,2
Datum:
27-11-2014
Datum:
27-11-2014
GWS:
GWS:
GHG:
GHG:
GLG:
gras Zand, matig fijn, kleiïg, matig humeus, matig grindig, zwak wortelhoudend, resten baksteen, sporen kolen, donkerbruin, Edelmanboor, teeltlaag
GLG:
Boormeester
Jan Vermeer
Boormeester
Maaiveldhoogte in meter t.o.v. NAP 0
0 1 50
Jan Vermeer
Maaiveldhoogte in meter t.o.v. NAP
2
35 50
gras Zand, matig fijn, zwak siltig, matig humeus, matig grindig, zwak wortelhoudend, brokken zand, resten baksteen, sporen kolen, grijsbruin, Edelmanboor, verstoorde teeltlaag
0
50
1 2 3
0 10 35 50
gravel Volledig gravel, sporen baksteen, rood, Edelmanboor, gravel Zand, matig fijn, kleiïg, matig humeus, zwak grindig, brokken zand, sporen baksteen, sporen kolen, grijsbruin, Edelmanboor, verstoord
Zand, matig grof, zwak siltig, zwak grindig, sporen roest, geelwit, Edelmanboor, iets geroerd
Zand, matig grof, zwak siltig, zwak grindig, sporen roest, brokken zand, geelbeige, Edelmanboor, iets geroerd
2001
Projectcode: GBS02314 Opdrachtgever: Groene Treden
Datum: 27-11-2014 Boormeester: Jan Vermeer getekend volgens NEN 5104
Schaal 1: 75 Boring:
13
Boring:
14
X:
191939,39
X:
191879,14
Y:
446508,94
Y:
446503,12
Datum:
27-11-2014
Datum:
27-11-2014
GWS:
GWS:
GHG:
GHG:
GLG:
GLG:
Boormeester
Jan Vermeer
Boormeester
Maaiveldhoogte in meter t.o.v. NAP
Jan Vermeer
Maaiveldhoogte in meter t.o.v. NAP
0
1 2 3
50
0 10 35 50
gravel Volledig gravel, sporen baksteen, rood, Edelmanboor, gravel
0
0
1 2
50
20 50
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, zwak grindig, brokken zand, bruinbeige, Edelmanboor, 40
Zand, matig fijn, zwak siltig, brokken zand, zwak wortelhoudend, zwak roesthoudend, geelbeige, Edelmanboor, geroerd
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak grindig, sporen roest, brokken zand, geelbeige, Edelmanboor, iets geroerd
Boring:
15
Boring:
16
X:
191917,03
X:
191963,15
Y:
446548,93
Y:
446548,88
Datum:
27-11-2014
Datum:
27-11-2014
GWS:
GWS:
GHG:
GHG:
GLG:
groenstrook Zand, matig fijn, zwak siltig, matig humeus, matig wortelhoudend, resten planten, grijsbruin, Edelmanboor, teeltlaag
GLG:
Boormeester
Jan Vermeer
Boormeester
Maaiveldhoogte in meter t.o.v. NAP 0
0 1 50
Jan Vermeer
Maaiveldhoogte in meter t.o.v. NAP
2
35 50
gras Zand, matig fijn, kleiïg, matig humeus, zwak grindig, zwak wortelhoudend, sporen baksteen, sporen kolen, donkerbruin, Edelmanboor, teeltlaag
0
0 1 50
2
40 50
Klei, matig zandig, zwak humeus, zwak grindig, sporen zand, bruinbeige, Edelmanboor, geroerd
gras Zand, matig fijn, zwak siltig, matig humeus, matig grindig, brokken zand, zwak wortelhoudend, sporen baksteen, zwak steenhoudend, bruinbeige, Edelmanboor, sterk verstoord Zand, matig grof, zwak siltig, zwak humeus, matig steenhoudend, sporen roest, brokken zand, geelbeige, Edelmanboor, verstoord
2001
Projectcode: GBS02314 Opdrachtgever: Groene Treden
Datum: 27-11-2014 Boormeester: Jan Vermeer getekend volgens NEN 5104
Schaal 1: 75 Boring:
17
Boring:
18
X:
192025,01
X:
192027,81
Y:
446549,14
Y:
446589,84
Datum:
27-11-2014
Datum:
27-11-2014
GWS:
GWS:
GHG:
GHG:
GLG:
GLG:
Boormeester
Jan Vermeer
Boormeester
Maaiveldhoogte in meter t.o.v. NAP
Jan Vermeer
Maaiveldhoogte in meter t.o.v. NAP 0
0
1 2
50
20 50
gras Zand, matig fijn, zwak siltig, matig humeus, zwak grindig, matig wortelhoudend, grijsbruin, Edelmanboor, teeltlaag
0
0
50
1
25
2
50
Zand, matig grof, zwak siltig, matig grindig, sporen roest, geelbeige, Edelmanboor
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, matig grindig, brokken zand, zwak wortelhoudend, geelbeige, Edelmanboor, iets geroerd
Boring:
19
Boring:
20
X:
191975,31
X:
191927,22
Y:
446595,79
Y:
446595,52
Datum:
27-11-2014
Datum:
27-11-2014
GWS:
GWS:
GHG:
GHG:
GLG:
gras Zand, matig fijn, zwak siltig, matig humeus, zwak grindig, matig wortelhoudend, beigebruin, Edelmanboor, verstoord
GLG:
Boormeester
Jan Vermeer
Boormeester
Maaiveldhoogte in meter t.o.v. NAP 0
0 1 50
Jan Vermeer
Maaiveldhoogte in meter t.o.v. NAP
2
40 50
gras Zand, matig fijn, zwak siltig, matig humeus, matig grindig, zwak wortelhoudend, bruin, Edelmanboor, teeltlaag
0
0 1 50
2
45 50
Zand, zeer grof, zwak siltig, matig grindig, zwak roesthoudend, geelbeige, Edelmanboor, geroerd
gras Zand, matig fijn, zwak siltig, matig humeus, zwak grindig, zwak wortelhoudend, brokken zand, bruin, Edelmanboor, teeltlaag Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, matig grindig, brokken zand, sporen roest, beigebruin, Edelmanboor, geroerd
2001
Projectcode: GBS02314 Opdrachtgever: Groene Treden
Datum: 27-11-2014 Boormeester: Jan Vermeer getekend volgens NEN 5104
Schaal 1: 75 Boring:
21
X:
191952,55
Y:
446640,77
Datum:
27-11-2014
GWS: GHG: GLG: Boormeester
Jan Vermeer
Maaiveldhoogte in meter t.o.v. NAP 0
50
1 2 3
0 10 35 50
gras Uiterst gravelhoudend, uiterst slakhoudend, sporen lavalith, rood, Edelmanboor, gravel,slakken?/lava Zand, matig grof, zwak siltig, sporen roest, grijsbeige, Edelmanboor, ophoogzand Zand, matig fijn, zwak siltig, matig humeus, brokken zand, sporen slakken, bruingroen, Edelmanboor, verstoord,afwijkend kleur,stuit op steen
2001
Projectcode: GBS02314 Opdrachtgever: Groene Treden
Datum: 27-11-2014 Boormeester: Jan Vermeer getekend volgens NEN 5104
Schaal 1: 75 Boring:
100
Boring:
101
X:
191956,87
X:
191960,15
Y:
446630,18
Y:
446529,3
Datum:
05-02-2015
Datum:
05-02-2015
GWS:
GWS:
GHG:
GHG:
GLG:
GLG:
Boormeester
B. Groenen
Boormeester
Maaiveldhoogte in meter t.o.v. NAP
B. Groenen
Maaiveldhoogte in meter t.o.v. NAP 0 10 15
0 1
50
2
60 70
gravel Bruinrood, gravel
0 10 25
0
Graafmachine, onderlaag gravel
Graafmachine, onderlaag gravel
1
50
75
Zand, zeer grof, zwak siltig, licht beigebruin, Edelmanboor
gravel Rood, Graafmachine, gravel
Zand, uiterst grof, zwak siltig, zwak grindhoudend, lichtbruin, Edelmanboor
Zand, uiterst grof, zwak siltig, zwak grindhoudend, lichtbruin, Edelmanboor
Boring:
12A
Boring:
12B
X:
191971,84
X:
191986,81
Y:
446505,61
Y:
446512,8
Datum:
05-02-2015
Datum:
05-02-2015
GWS:
GWS:
GHG:
GHG:
GLG:
GLG:
Boormeester
B. Groenen
Boormeester
Maaiveldhoogte in meter t.o.v. NAP 0
0 1
40
50 2 100
B. Groenen
Maaiveldhoogte in meter t.o.v. NAP
3
100
gras Zand, matig fijn, zwak siltig, matig humeus, resten baksteen, donkerbruin, Edelmanboor Zand, matig grof, zwak siltig, zwak grindhoudend, lichtbruin, Edelmanboor
0
0 1 50
100
30
2 3
100
gras Zand, matig fijn, zwak siltig, matig humeus, donkerbruin, Edelmanboor Zand, uiterst grof, zwak siltig, matig grindhoudend, lichtbruin, Edelmanboor
2001
Projectcode: GBS02314-2 Opdrachtgever: Groene Treden
Datum: 05-02-2015 Boormeester: B. Groenen getekend volgens NEN 5104
Schaal 1: 75 Boring:
12C
Boring:
12D
X:
191995,65
X:
191982,13
Y:
446500,71
Y:
446493,45
Datum:
05-02-2015
Datum:
05-02-2015
GWS:
GWS:
GHG:
GHG:
GLG:
GLG:
Boormeester
B. Groenen
Boormeester
Maaiveldhoogte in meter t.o.v. NAP
B. Groenen
Maaiveldhoogte in meter t.o.v. NAP 0
0 1 50
30
2 3
100
100
gras Zand, matig fijn, zwak siltig, matig humeus, donkerbruin, Edelmanboor Zand, uiterst grof, zwak siltig, matig grindhoudend, lichtbruin, Edelmanboor
0
0 1 50
2 3
100
35
70 100
gras Zand, matig fijn, zwak siltig, matig humeus, donkerbruin, Edelmanboor Zand, zeer grof, zwak siltig, zwak grindhoudend, lichtbruin, Edelmanboor Leem, sterk zandig, lichtbruin, Edelmanboor
Boring:
12E
X:
191983,38
Y:
446503,68
Datum:
05-02-2015
GWS: GHG: GLG: Boormeester
B. Groenen
Maaiveldhoogte in meter t.o.v. NAP 0
0 1 50
35
2 85
100
150
3
Zand, uiterst grof, zwak siltig, zwak grindhoudend, lichtbruin, Edelmanboor Zand, zeer grof, zwak siltig, lichtbruin, Edelmanboor
4 5
200
120
gras Zand, matig fijn, zwak siltig, matig humeus, zwak grindhoudend, donkerbruin, Edelmanboor
200
Zand, uiterst grof, zwak siltig, zwak grindhoudend, lichtbruin, Edelmanboor
2001
Projectcode: GBS02314-2 Opdrachtgever: Groene Treden
Datum: 05-02-2015 Boormeester: B. Groenen getekend volgens NEN 5104
GREENHOUSE ADVIES
Bijlage 4: Toetsingsresultaten grondmonsters
Toetsing volgens BoToVa, module T.12-Beoordeling kwaliteit van grond volgens Wbb (Toetsversie 1.1.0, toetskader WBB, SIKB versie 11.0.2, toetsingsdatum: 10-12-2014 - 10:57)
Projectnaam Projectcode Monsteromschrijving Monstersoort Monster conclusie
VBO bovengrond Saksen Weimar GBS02314 BG-01 Grond (AS3000) Overschrijding Achtergrondwaarde
Analyse
Eenheid AR
droge stof gewicht artefacten aard van de artefacten organische stof (gloeiverlies)
% g g %
KORRELGROOTTEVERDELING lutum (bodem) % vd DS METALEN barium+ cadmium kobalt koper kwik lood molybdeen nikkel zink
mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg
BT
BC
84,5 <1 Geen 5,5
84,5
BT
BC 86,3
5,5
3,3
3,3
2,4
2,4
27 <0,2 2,1 14 0,22 110 <0,5 4,2 29
90 0,204 6,46 24,9 0,301 159 0,35 11,1 59,6
-<=AW <=AW <=AW WO WO <=AW <=AW <=AW
ug/kg
3,5
6,36
<=AW
POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28 ug/kg PCB 52 ug/kg PCB 101 ug/kg PCB 118 ug/kg PCB 138 ug/kg PCB 153 ug/kg PCB 180 ug/kg som PCB (7) (0.7 factor) ug/kg
<1 <1 <1 <1 <1 <1 <1 4,9
1,27 1,27 1,27 1,27 1,27 1,27 1,27 8,91
<=AW
<1 5,0 5,7 <1 <1 1,4 <1 6,2 6,9 14 <1 <1 <1 2,1
1,27 9,09 10,4 1,27 1,27 2,55 1,27 11,3 12,5 1,27 1,27 1,27 3,82
<=AW <=AW <=AW <=AW
<1 1,4 <1 <1 <1 <1
1,27 1,4 1,27 1,27 1,27 1,27
-<=AW <=AW <=AW
CHLOORBESTRIJDINGSMIDDELEN o,p-DDT ug/kg p,p-DDT ug/kg som DDT (0.7 factor) ug/kg o,p-DDD ug/kg p,p-DDD ug/kg som DDD (0.7 factor) ug/kg o,p-DDE ug/kg p,p-DDE ug/kg som DDE (0.7 factor) ug/kg som DDT,DDE,DDD (0.7 factor) µg/kgds aldrin ug/kg dieldrin ug/kg endrin ug/kg som aldrin/dieldrin/endrin (0.7 ug/kg factor) isodrin ug/kg som aldrin/dieldrin (0.7 factor) ug/kg telodrin ug/kg alpha-HCH ug/kg beta-HCH ug/kg gamma-HCH ug/kg
AR 86,3 <1 Geen 3,1
POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN 0,007 naftaleen mg/kg <0,01 0,11 fenantreen mg/kg 0,11 0,05 antraceen mg/kg 0,05 0,28 fluoranteen mg/kg 0,28 0,14 benzo(a)antraceen mg/kg 0,14 0,17 chryseen mg/kg 0,17 0,11 benzo(k)fluoranteen mg/kg 0,11 0,15 benzo(a)pyreen mg/kg 0,15 0,14 benzo(ghi)peryleen mg/kg 0,14 0,14 indeno(1,2,3-cd)pyreen mg/kg 0,14 1,3 pak-totaal (10 van VROM) (0.7 mg/kg 1,297 <=AW factor) CHLOORBENZENEN hexachloorbenzeen
BI
VBO bovengrond Saksen Weimar GBS02314 BG-02 Grond (AS3000) Overschrijding Interventiewaarde
-0,03 -0,05 -0,10 0,00 0,23 -0,01 -0,37 -0,14
-0,01
85 0,30 6,1 60 0,39 570 0,6 10 87 <0,01 0,04 0,03 0,14 0,09 0,12 0,13 0,14 0,12 0,13 0,947
3,1
314 -0,489 <=AW 20,5 WO 118 IN 0,552 WO 873 NT>I 0,6 <=AW 28,2 <=AW 197 WO
-0,01 0,03 0,52 0,01 1,71 0,00 -0,10 0,10
0,007 0,04 0,03 0,14 0,09 0,12 0,13 0,14 0,12 0,13 0,947 <=AW
-0,01
-
5,4
17,4
-
<1 <1 <1 <1 <1 <1 <1 4,9
2,26 2,26 2,26 2,26 2,26 2,26 2,26 15,8
<=AW
2,26 2,26 4,52 2,26 2,26 4,52 2,26 2,26 4,52
-
<1 <1 1,4 <1 <1 1,4 <1 <1 1,4 4,2 <1 <1 <1 2,1
2,26 2,26 2,26 6,77
<=AW <=AW <=AW <=AW
-
<1 1,4 <1 <1 <1 <1
2,26 1,4 2,26 2,26 2,26 2,26
-<=AW <=AW <=AW
-
-
-
BI
WO
0,00
-
-
-
-
-
-
delta-HCH som a-b-c-d HCH (0.7 factor) heptachloor cis-heptachloorepoxide trans-heptachloorepoxide som heptachloorepoxide (0.7 factor) alpha-endosulfan hexachloorbutadieen endosulfansulfaat trans-chloordaan cis-chloordaan som chloordaan (0.7 factor) Som organochloorbestrijdingsmiddelen (0.7 factor) waterbodem som organochloorbestrijdingsmiddelen (0.7 factor) landbodem MINERALE OLIE fractie C10 - C12 fractie C12 - C22 fractie C22 - C30 fractie C30 - C40 totaal olie C10 - C40 Monstercode 12084281-001 12084281-002
ug/kg µg/kgds ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg
<1 2,8 <1 <1 <1 1,4
1,27
ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg µg/kgds
<1 <1 <1 <1 <1 1,4 25,9
1,27 1,27 1,27 1,27 1,27 2,55
ug/kg
27,3
mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg Monsteromschrijving BG-01 BG-01 BG-02 BG-02
<5 <5 <5 <5 <20
1,27 1,27 1,27 2,55
-<=AW <=AW
-
-
<=AW <=AW -<=AW -
-
49,6
<=AW
-
6,36 6,36 6,36 6,36 25,5
----<=AW
-
-0,03
<1 2,8 <1 <1 <1 1,4
2,26
<1 <1 <1 <1 <1 1,4 16,1
2,26 2,26 2,26 2,26 2,26 4,52
19,4
<5 <5 <5 <5 <20
2,26 2,26 2,26 4,52
-<=AW <=AW
-
-
<=AW <=AW -<=AW -
-
62,6
<=AW
-
11,3 11,3 11,3 11,3 45,2
----<=AW
-
-0,03
Toetsing volgens BoToVa, module T.12-Beoordeling kwaliteit van grond volgens Wbb (Toetsversie 1.1.0, toetskader WBB, SIKB versie 11.0.2, toetsingsdatum: 10-12-2014 - 10:57)
Projectnaam Projectcode Monsteromschrijving Monstersoort Monster conclusie
VBO bovengrond Saksen Weimar GBS02314 BG-03 Grond (AS3000) Overschrijding Achtergrondwaarde
Analyse
Eenheid AR
droge stof gewicht artefacten aard van de artefacten organische stof (gloeiverlies)
% g g %
BT
BC
KORRELGROOTTEVERDELING lutum (bodem)
% vd DS
METALEN barium+ cadmium kobalt koper kwik lood molybdeen nikkel zink
mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg
POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN naftaleen fenantreen antraceen fluoranteen benzo(a)antraceen chryseen benzo(k)fluoranteen benzo(a)pyreen benzo(ghi)peryleen indeno(1,2,3-cd)pyreen pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor)
mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg
<0,01 0,04 0,01 0,11 0,05 0,07 0,05 0,06 0,05 0,05 0,497
CHLOORBENZENEN hexachloorbenzeen
ug/kg
4,2
POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28 PCB 52 PCB 101 PCB 118 PCB 138 PCB 153 PCB 180 som PCB (7) (0.7 factor)
ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg
<1 <1 <1 <1 <1 <1 <1 4,9
3,5 3,5 3,5 3,5 3,5 3,5 3,5 24,5
<=AW
CHLOORBESTRIJDINGSMIDDELEN o,p-DDT p,p-DDT som DDT (0.7 factor) o,p-DDD p,p-DDD som DDD (0.7 factor) o,p-DDE p,p-DDE som DDE (0.7 factor) som DDT,DDE,DDD (0.7 factor) aldrin dieldrin endrin som aldrin/dieldrin/endrin (0.7 factor) isodrin som aldrin/dieldrin (0.7 factor) telodrin alpha-HCH beta-HCH gamma-HCH delta-HCH
ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg µg/kgds ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg
<1 1,0 1,7 <1 <1 1,4 <1 <1 1,4 4,5 <1 <1 <1 2,1 <1 1,4 <1 <1 <1 <1 <1
3,5 5 8,5 3,5 3,5 7 3,5 3,5 7
<=AW <=AW <=AW <=AW -<=AW <=AW <=AW --
90,2 <1 Geen 2,0
90,2
3,7
3,7
21 <0,2 2,5 11 0,19 260 <0,5 6,0 27
67,1 0,235 7,41 21,5 0,266 397 0,35 15,3 59
BI
2
-<=AW <=AW <=AW WO IN <=AW <=AW <=AW
-0,03 -0,04 -0,12 0,00 0,72 -0,01 -0,30 -0,14
0,007 0,04 0,01 0,11 0,05 0,07 0,05 0,06 0,05 0,05 0,497 <=AW
-0,03
21
3,5 3,5 3,5 10,5 3,5 1,4 3,5 3,5 3,5 3,5 3,5
WO
0,01
-
-
-
-
-
-
som a-b-c-d HCH (0.7 factor) µg/kgds heptachloor ug/kg cis-heptachloorepoxide ug/kg trans-heptachloorepoxide ug/kg som heptachloorepoxide (0.7 factor) ug/kg alpha-endosulfan ug/kg hexachloorbutadieen ug/kg endosulfansulfaat ug/kg trans-chloordaan ug/kg cis-chloordaan ug/kg som chloordaan (0.7 factor) ug/kg Som organochloorbestrijdingsmiddelen (0.7 factor) waterbodem µg/kgds som organochloorbestrijdingsmiddelen (0.7 factor) landbodem ug/kg MINERALE OLIE fractie C10 - C12 fractie C12 - C22 fractie C22 - C30 fractie C30 - C40 totaal olie C10 - C40 Monstercode 12084281-003
mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg Monsteromschrijving BG-03 BG-03
2,8 <1 <1 <1 1,4 <1 <1 <1 <1 <1 1,4 16,4 18,5 <5 <5 <5 <5 <20
92,5
<=AW <=AW <=AW <=AW -<=AW <=AW
17,5 17,5 17,5 17,5 70
----<=AW
3,5 3,5 3,5 7 3,5 3,5 3,5 3,5 3,5 7
-
-
-
-0,02
Legenda Verklaring kolommen AR Resultaat op het analyserapport BT Berekend toetsresultaat (omgerekend naar standaard bodem). Bij organische stof en lutum staan de voor de toetsing gebruikte waarden. BC Toetsoordeel BI ALcontrol berekende BodemIndex waarde: =(BT - (S of AW) ) / (I - (S of AW) ) Verklaring toetsingsoordelen Geen toetsoordeel mogelijk -Heeft geen normwaarde, zorgplicht van toepassing --Interventiewaarde ontbreekt, zorgplicht van toepassing # Verhoogde rapportagegrens, voor meer informatie zie analysecertificaat + De normen voor barium zijn ingetrokken. Indien er sprake is van verhoogde bariumgehalten ten opzichte van de natuurlijke achtergrond als gevolg van een antropogene bron, kan dit gehalte door het bevoegd gezag worden beoordeeld op basis van de voormalige interventiewaarde voor barium van 625 mg/kg d.s (waterbodem) en de interventiewaarde voor landbodem van 920 mg/kg (landbodem). <=AW Kleiner dan of gelijk aan de achtergrondwaarde WO Wonen IN Industrie >I Groter dan interventiewaarde >(ind)I INEV (Indicatieve interventiewaarde) wordt overschreden som IW Interventiewaarde wordt overschreden door som fractie interventiewaarde > 1 (interventie factor) >1 ^ Enkele parameters ontbreken in de som NT>I Niet toepasbaar of groter dan interventiewaarde NT Niet toepasbaar Kleur informatie Rood > Interventiewaarde (BI > 1), niet Toepasbaar > interventiewaarde, niet toepasbaar, nooit toepasbaar, niet toepasbaar (> S), Oranje >= Tussenwaarde (BI ligt tussen 0.5 en 1) of groter dan de B waarde (component niveau) Klasse wonen of klasse industrie (monsterniveau) Blauw >= Achtergrond waarde (BI < 0.5), > streefwaarde, industrie of wonen
Normenblad Toetskeuze: T.12: Beoordeling kwaliteit van grond volgens Wbb Analyse
Eenheid
METALEN cadmium kobalt koper kwik lood molybdeen nikkel zink
mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg
AW
0,6 15 40 0,15 50 1,5 35 140
Wo
Ind
1,2 35 54 0,83 210 88 39 200
4,3 190 190 4,8 530 190 100 720
13 190 190 36 530 190 100 720
40
40
POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN pak-totaal (10 van VROM) (0.7 mg/kg 1,5 6,8 factor) CHLOORBENZENEN hexachloorbenzeen
ug/kg
POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) som PCB (7) (0.7 factor) ug/kg CHLOORBESTRIJDINGSMIDDELEN som DDT (0.7 factor) ug/kg som DDD (0.7 factor) ug/kg som DDE (0.7 factor) ug/kg aldrin ug/kg som aldrin/dieldrin/endrin (0.7 factor) ug/kg alpha-HCH ug/kg beta-HCH ug/kg gamma-HCH ug/kg heptachloor ug/kg alpha-endosulfan ug/kg som heptachloorepoxide (0.7 factor) ug/kg hexachloorbutadieen ug/kg som chloordaan (0.7 factor) ug/kg som ug/kg organochloorbestrijdingsmiddelen (0.7 factor) landbodem MINERALE OLIE totaal olie C10 - C40
* Legenda normenblad AW WO IND I Normen en definities
mg/kg
I
8,5
27
1400
2000
20
40
500
1000
200 20 100
200 840 130
15 1 2 3 0,7 0,9 2 3 2 400
190
40 1 2 40 0,7 0,9 2
1000 1700 34000 34000 1300 2300 320 140 4000 500 17000 500 1600 500 1200 100 4000 100 4000 100 4000
2
100
4000
190
500
5000
Indicatief niveau voor ernstige verontreiniging = Achtergrondwaarden = Maximale waarden bodemfunctieklasse wonen = Maximale waarden bodemfunctieklasse industrie = Interventiewaarden https://www.botova-service.nl/
Toetsing volgens BoToVa, module T.12-Beoordeling kwaliteit van grond volgens Wbb (Toetsversie 1.1.0, toetskader WBB, SIKB versie 11.0.2, toetsingsdatum: 19-12-2014 - 09:44)
Projectnaam VBO bovengrond Saksen Weimar Projectcode GBS02314 Monsteromschrijving 09-1 Monstersoort Grond (AS3000) Monster conclusie Voldoet aan Achtergrondwaarde
VBO bovengrond Saksen Weimar GBS02314 10-1 Grond (AS3000) Overschrijding Achtergrondwaarde
VBO bovengrond Saksen Weimar GBS02314 11-1 Grond (AS3000) Overschrijding Achtergrondwaarde
Analyse
AR
AR
Eenhei AR d
droge stof % gewicht g artefacten aard van de g artefacten organische % stof (gloeiverlies )
BT 86,0 <1
BC
BI
86
BT
BI
86,4
86,4 <1
Geen
BC
BT 89,4 <1
Geen
BC 89,4
Geen
2,8
3,6
3,6
2,5
2,5
KORRELGROOTTEVERDELING 3,7 lutum % vd 3,7 (bodem) DS
3,4
3,4
2,6
2,6
METALEN koper mg/kg lood mg/kg Monstercode 12087113-001 12087113-002 12087113-003
2,8
21 <=AW 85,8 WO
11 57
-0,13 0,07
BI
28,1 <=AW 179 WO
15 120
-0,08 0,27
16 110
31,9 <=AW 170 WO
Monsteromschrijving 09-1 09-1 10-1 10-1 11-1 11-1
Toetsing volgens BoToVa, module T.12-Beoordeling kwaliteit van grond volgens Wbb (Toetsversie 1.1.0, toetskader WBB, SIKB versie 11.0.2, toetsingsdatum: 19-12-2014 - 09:44)
Projectnaam Projectcode Monsteromschrijving Monstersoort Monster conclusie
VBO bovengrond Saksen Weimar GBS02314 12-1 Grond (AS3000) Overschrijding Interventiewaarde
Analyse
Eenheid AR
droge stof gewicht artefacten aard van de artefacten organische stof (gloeiverlies)
% g g %
90,0 <1 Geen 2,2
KORRELGROOTTEVERDELING lutum (bodem) % vd DS METALEN koper lood Monstercode 12087113-004 12087113-005
mg/kg mg/kg
BT
1,7 75 380
Monsteromschrijving 12-1 12-1 15-1 15-1
BC
BI
VBO bovengrond Saksen Weimar GBS02314 15-1 Grond (AS3000) Voldoet aan Achtergrondwaarde AR
90
BT
BC
2,2
87,5 <1 Geen 2,6
87,5
1,7
3,9
3,9
154 596
IN NT>I
0,76 1,14
14 66
BI
2,6
26,7 <=AW 99,3 WO
-0,09 0,10
-0,05 0,25
Legenda Verklaring kolommen AR Resultaat op het analyserapport BT Berekend toetsresultaat (omgerekend naar standaard bodem). Bij organische stof en lutum staan de voor de toetsing gebruikte waarden. BC Toetsoordeel BI ALcontrol berekende BodemIndex waarde: =(BT - (S of AW) ) / (I - (S of AW) ) Verklaring toetsingsoordelen Geen toetsoordeel mogelijk -Heeft geen normwaarde, zorgplicht van toepassing --Interventiewaarde ontbreekt, zorgplicht van toepassing # Verhoogde rapportagegrens, voor meer informatie zie analysecertificaat <=AW Kleiner dan of gelijk aan de achtergrondwaarde WO Wonen IN Industrie >I Groter dan interventiewaarde >(ind)I INEV (Indicatieve interventiewaarde) wordt overschreden som IW > Interventiewaarde wordt overschreden door som fractie interventiewaarde > 1 (interventie factor) 1 ^ Enkele parameters ontbreken in de som NT>I Niet toepasbaar of groter dan interventiewaarde NT Niet toepasbaar Kleur informatie Rood > Interventiewaarde (BI > 1), niet Toepasbaar > interventiewaarde, niet toepasbaar, nooit toepasbaar, niet toepasbaar (> S), Oranje >= Tussenwaarde (BI ligt tussen 0.5 en 1) of groter dan de B waarde (component niveau) Klasse wonen of klasse industrie (monsterniveau) Blauw >= Achtergrond waarde (BI < 0.5), > streefwaarde, industrie of wonen
Toetsing volgens BoToVa, module T.12-Beoordeling kwaliteit van grond volgens Wbb (Toetsversie 1.1.0, toetskader WBB, SIKB versie 11.0.2, toetsingsdatum: 19-12-2014 - 10:07)
Projectnaam
VBO bovengrond Saksen Weimar
VBO bovengrond Saksen Weimar
Projectcode Monsteromschrijving Monstersoort Monster conclusie
GBS02314 07-1 Grond (AS3000) Overschrijding Achtergrondwaarde
GBS02314 08-1 Grond (AS3000) Overschrijding Achtergrondwaarde
Analyse
Eenheid AR
droge stof gewicht artefacten aard van de artefacten organische stof (gloeiverlies )
% g g
BT 84,8 <1
BI
AR
84,8
BC
BI
AR
87,6
KORRELGROOTTEVERDELING lutum % vd DS <1 (bodem)
5,5
<1
57,7
39
WO
0,02
BT
BC
BI
92,2
92,2 <1
Geen
5,5
METALEN lood mg/kg
BT 87,6 <1
Geen
%
Monstercode 12087115-001 12087115-002 12087115-003
BC
VBO bovengrond Saksen Weimar GBS02314 13-2 Grond (AS3000) Voldoet aan Achtergrondwaarde
Geen
2,8
2,8
0,7
0,7
2,9
2,9
1,3
1,3
68,7
45
WO
0,04
23,6 <=AW -0,05
15
Monsteromschrijving 07-1 07-1 08-1 08-1 13-2 13-2
Toetsing volgens BoToVa, module T.12-Beoordeling kwaliteit van grond volgens Wbb (Toetsversie 1.1.0, toetskader WBB, SIKB versie 11.0.2, toetsingsdatum: 19-12-2014 - 10:07)
Projectnaam VBO bovengrond Saksen Weimar Projectcode GBS02314 Monsteromschrijving 14-1 Monstersoort Grond (AS3000) Monster conclusie Overschrijding Achtergrondwaarde
VBO bovengrond Saksen Weimar GBS02314 17-1 Grond (AS3000) Overschrijding Achtergrondwaarde
VBO bovengrond Saksen Weimar GBS02314 18-1 Grond (AS3000) Overschrijding Achtergrondwaarde
Analyse
AR
AR
Eenhei AR d
droge stof % gewicht g artefacten aard van de g artefacten organische % stof (gloeiverlies )
BT 86,4 <1
BC
BI
86,4
BT 77,7 <1
Geen
BC 77,7
3,2
KORRELGROOTTEVERDELING 2,2 lutum % vd 2,2 (bodem) DS
3,1
3,1
Monstercode 12087115-004 12087115-005 12087115-006
42
60,9
WO
Monsteromschrijving 14-1 14-1 17-1 17-1 18-1 18-1
0,02
92
BC
BI
92,4
Geen
3,2
METALEN lood mg/kg
BT 92,4 <1
Geen 6,4
6,4
BI
139
3,0
WO
0,19
3
<1
<1
42
64,9
WO
0,03
Toetsing volgens BoToVa, module T.12-Beoordeling kwaliteit van grond volgens Wbb (Toetsversie 1.1.0, toetskader WBB, SIKB versie 11.0.2, toetsingsdatum: 19-12-2014 - 10:07)
Projectnaam Projectcode Monsteromschrijving Monstersoort Monster conclusie
VBO bovengrond Saksen Weimar GBS02314 19-1 Grond (AS3000) Overschrijding Achtergrondwaarde
Analyse
Eenheid AR
droge stof gewicht artefacten aard van de artefacten organische stof (gloeiverlies)
% g g %
Monstercode 12087115-007 12087115-008
mg/kg
BC 86,7
2,9
KORRELGROOTTEVERDELING lutum (bodem) % vd DS METALEN lood
BT
86,7 <1 Geen 3,5
100
Monsteromschrijving 19-1 19-1 20-1 20-1
BI
VBO bovengrond Saksen Weimar GBS02314 20-1 Grond (AS3000) Overschrijding Achtergrondwaarde AR
BT
BC 88,2
3,5
88,2 <1 Geen 3,8
2,9
3,2
3,2
151
WO
0,21
61
BI
3,8
91
WO
0,09
Legenda Verklaring kolommen AR Resultaat op het analyserapport BT Berekend toetsresultaat (omgerekend naar standaard bodem). Bij organische stof en lutum staan de voor de toetsing gebruikte waarden. BC Toetsoordeel BI ALcontrol berekende BodemIndex waarde: =(BT - (S of AW) ) / (I - (S of AW) ) Verklaring toetsingsoordelen Geen toetsoordeel mogelijk -Heeft geen normwaarde, zorgplicht van toepassing --Interventiewaarde ontbreekt, zorgplicht van toepassing # Verhoogde rapportagegrens, voor meer informatie zie analysecertificaat <=AW Kleiner dan of gelijk aan de achtergrondwaarde WO Wonen IN Industrie >I Groter dan interventiewaarde >(ind)I INEV (Indicatieve interventiewaarde) wordt overschreden som IW > Interventiewaarde wordt overschreden door som fractie interventiewaarde > 1 (interventie factor) 1 ^ Enkele parameters ontbreken in de som NT>I Niet toepasbaar of groter dan interventiewaarde NT Niet toepasbaar Kleur informatie Rood > Interventiewaarde (BI > 1), niet Toepasbaar > interventiewaarde, niet toepasbaar, nooit toepasbaar, niet toepasbaar (> S), Oranje >= Tussenwaarde (BI ligt tussen 0.5 en 1) of groter dan de B waarde (component niveau) Klasse wonen of klasse industrie (monsterniveau) Blauw >= Achtergrond waarde (BI < 0.5), > streefwaarde, industrie of wonen
Normenblad Toetskeuze: T.12: Beoordeling kwaliteit van grond volgens Wbb Analyse
Eenheid AW
METALEN lood
mg/kg
* Legenda normenblad AW WO IND I Normen en definities
50
Wo
210
Ind
530
I
530
Indicatief niveau voor ernstige verontreiniging = Achtergrondwaarden = Maximale waarden bodemfunctieklasse wonen = Maximale waarden bodemfunctieklasse industrie = Interventiewaarden https://www.botova-service.nl/
Toetsing: BoToVa Wbb 2013 bodem Projectnummer Projectnaam Ordernummer Datum monstername Monsternemer Certificaatnummer Startdatum Rapportagedatum
GBS02314-2 VBO bovengrond Saksen Weimar fase 4
2015013195 06-02-2015 12-02-2015
Analyse
Eenheid
05-02-2015
1
Standaardbodem
Oordeel
RG
AW
T
I
*
10
50
290
530
Bodemtype correctie
Organische stof Korrelgrootte < 2 µm (Lutum)
4,6 2,9
Voorbehandeling
Cryogeen malen AS3000
Uitgevoerd
Bodemkundige analyses
Droge stof Organische stof Gloeirest Korrelgrootte < 2 µm (Lutum)
% (m/m) % (m/m) ds % (m/m) ds % (m/m) ds
85,8 4,6 95,2 2,9
mg/kg ds
110
4,6 2,9
Metalen
Lood (Pb)
162,6 110
Minerale olie
Polychloorbifenylen, PCB
Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen, PAK
Legenda Nr. 1
Monster M12A 12A (0-40)
Analytico-nr 8451586
Verklaring van de gebruikte tekens:
niet getoetst kleiner dan of gelijk aan achtergrondwaarde groter dan achtergrondwaarde groter dan tussenwaarde groter dan interventiewaarde
* ** ***
Deze toetsing is uitgevoerd met behulp van BoToVa. Zie voor info: http://www.rwsleefomgeving.nl/onderwerpen/bodem-ondergrond/bbk/instrumenten/botova/ Eurofins Analytico B.V. is niet verantwoordelijk voor de uitkomst van deze toetsing. Mocht u een probleem in deze toetsing signaleren, dan verzoeken wij u vriendelijk dit door te geven aan [email protected]
Pb 97P Projectnummer Projectnaam Ordernummer Datum monstername Monsternemer Certificaatnummer Startdatum Rapportagedatum
GBS02314-2 VBO bovengrond Saksen Weimar fase 4
2015013195 06-02-2015 12-02-2015
Analyse
Eenheid
05-02-2015
2
Standaardbodem
Oordeel
RG
AW
T
I
*
10
50
290
530
Bodemtype correctie
Organische stof Korrelgrootte < 2 µm (Lutum)
5 2,5
Voorbehandeling
Cryogeen malen AS3000
Uitgevoerd
Bodemkundige analyses
Droge stof Organische stof Gloeirest Korrelgrootte < 2 µm (Lutum)
% (m/m) % (m/m) ds % (m/m) ds % (m/m) ds
84,4 5 94,8 2,5
2,5
97
143,4
5
Metalen
Lood (Pb)
mg/kg ds
Minerale olie
Polychloorbifenylen, PCB
Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen, PAK
Legenda Nr. 2
Monster M12B 12B (0-30)
Analytico-nr 8451587
Verklaring van de gebruikte tekens:
niet getoetst kleiner dan of gelijk aan achtergrondwaarde groter dan achtergrondwaarde groter dan tussenwaarde groter dan interventiewaarde
* ** ***
Deze toetsing is uitgevoerd met behulp van BoToVa. Zie voor info: http://www.rwsleefomgeving.nl/onderwerpen/bodem-ondergrond/bbk/instrumenten/botova/ Eurofins Analytico B.V. is niet verantwoordelijk voor de uitkomst van deze toetsing. Mocht u een probleem in deze toetsing signaleren, dan verzoeken wij u vriendelijk dit door te geven aan [email protected]
Toetsing: BoToVa Wbb 2013 bodem Projectnummer Projectnaam Ordernummer Datum monstername Monsternemer Certificaatnummer Startdatum Rapportagedatum
GBS02314-2 VBO bovengrond Saksen Weimar fase 4
2015013195 06-02-2015 12-02-2015
Analyse
Eenheid
05-02-2015
3 Standaardbodem
Oordeel
RG
AW
T
I
*
10
50
290
530
Bodemtype correctie
Organische stof Korrelgrootte < 2 µm (Lutum)
4,2 2,3
Voorbehandeling
Cryogeen malen AS3000
Uitgevoerd
Bodemkundige analyses
Droge stof Organische stof Gloeirest Korrelgrootte < 2 µm (Lutum)
% (m/m) % (m/m) ds % (m/m) ds % (m/m) ds
86,5 4,2 95,6 2,3
4,2 2,3
Metalen
Lood (Pb)
mg/kg ds
66
99,29
Minerale olie
Polychloorbifenylen, PCB
Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen, PAK
Legenda Nr. 3
Monster M12C 12C (0-30)
Analytico-nr 8451588
Verklaring van de gebruikte tekens:
niet getoetst kleiner dan of gelijk aan achtergrondwaarde groter dan achtergrondwaarde groter dan tussenwaarde groter dan interventiewaarde
* ** ***
Deze toetsing is uitgevoerd met behulp van BoToVa. Zie voor info: http://www.rwsleefomgeving.nl/onderwerpen/bodem-ondergrond/bbk/instrumenten/botova/ Eurofins Analytico B.V. is niet verantwoordelijk voor de uitkomst van deze toetsing. Mocht u een probleem in deze toetsing signaleren, dan verzoeken wij u vriendelijk dit door te geven aan [email protected]
Toetsing: BoToVa Wbb 2013 bodem Projectnummer Projectnaam Ordernummer Datum monstername Monsternemer Certificaatnummer Startdatum Rapportagedatum
GBS02314-2 VBO bovengrond Saksen Weimar fase 4
2015013195 06-02-2015 12-02-2015
Analyse
Eenheid
05-02-2015
4 Standaardbodem
Oordeel
RG
AW
T
I
*
10
50
290
530
Bodemtype correctie
Organische stof Korrelgrootte < 2 µm (Lutum)
3,4 3
Voorbehandeling
Cryogeen malen AS3000
Uitgevoerd
Bodemkundige analyses
Droge stof Organische stof Gloeirest Korrelgrootte < 2 µm (Lutum)
% (m/m) % (m/m) ds % (m/m) ds % (m/m) ds
84,3 3,4 96,4 3
mg/kg ds
150
3,4 3
Metalen
Lood (Pb)
226,1
Minerale olie
Polychloorbifenylen, PCB
Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen, PAK
Legenda Nr. 4
Monster M12D 12D (0-35)
Analytico-nr 8451589
Verklaring van de gebruikte tekens:
niet getoetst kleiner dan of gelijk aan achtergrondwaarde groter dan achtergrondwaarde groter dan tussenwaarde groter dan interventiewaarde
* ** ***
Deze toetsing is uitgevoerd met behulp van BoToVa. Zie voor info: http://www.rwsleefomgeving.nl/onderwerpen/bodem-ondergrond/bbk/instrumenten/botova/ Eurofins Analytico B.V. is niet verantwoordelijk voor de uitkomst van deze toetsing. Mocht u een probleem in deze toetsing signaleren, dan verzoeken wij u vriendelijk dit door te geven aan [email protected]
Toetsing: BoToVa Wbb 2013 bodem Projectnummer Projectnaam Ordernummer Datum monstername Monsternemer Certificaatnummer Startdatum Rapportagedatum
GBS02314-2 VBO bovengrond Saksen Weimar fase 4
2015013195 06-02-2015 12-02-2015
Analyse
Eenheid
05-02-2015
5 Standaardbodem
Oordeel
RG
AW
T
I
-
10
50
290
530
Bodemtype correctie
Organische stof Korrelgrootte < 2 µm (Lutum)
0,7 2
Voorbehandeling
Cryogeen malen AS3000
Uitgevoerd
Bodemkundige analyses
Droge stof Organische stof Gloeirest Korrelgrootte < 2 µm (Lutum)
% (m/m) % (m/m) ds % (m/m) ds % (m/m) ds
95,8 <0,7 99,4 <2,0
mg/kg ds
<10
0,49 1,4
Metalen
Lood (Pb)
11,02
Minerale olie
Polychloorbifenylen, PCB
Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen, PAK
Legenda Nr. 5
Monster M12E 12E (35-85)
Analytico-nr 8451590
Verklaring van de gebruikte tekens:
niet getoetst kleiner dan of gelijk aan achtergrondwaarde groter dan achtergrondwaarde groter dan tussenwaarde groter dan interventiewaarde
* ** ***
Deze toetsing is uitgevoerd met behulp van BoToVa. Zie voor info: http://www.rwsleefomgeving.nl/onderwerpen/bodem-ondergrond/bbk/instrumenten/botova/ Eurofins Analytico B.V. is niet verantwoordelijk voor de uitkomst van deze toetsing. Mocht u een probleem in deze toetsing signaleren, dan verzoeken wij u vriendelijk dit door te geven aan [email protected]
Toetsing: BoToVa Wbb 2013 bodem Projectnummer Projectnaam Ordernummer Datum monstername Monsternemer Certificaatnummer Startdatum Rapportagedatum
GBS02314-2 VBO bovengrond Saksen Weimar fase 4
2015013195 06-02-2015 12-02-2015
Analyse
Eenheid
05-02-2015
6 Standaardbodem
Oordeel
RG
AW
T
I
50 190 0,6 15 40 0,15 1,5 35 140
290 555 6,8 103 115 18,1 95,8 67,5 430
530 920 13 190 190 36 190 100 720
Bodemtype correctie
Organische stof Korrelgrootte < 2 µm (Lutum)
0,7 2
Voorbehandeling
Cryogeen malen AS3000
Uitgevoerd
Bodemkundige analyses
Droge stof Organische stof Gloeirest Korrelgrootte < 2 µm (Lutum)
% (m/m) % (m/m) ds % (m/m) ds % (m/m) ds
92,3 <0,7 99,5 <2,0
0,49 1,4
Metalen
Lood (Pb) Barium (Ba) Cadmium (Cd) Kobalt (Co) Koper (Cu) Kwik (Hg) Molybdeen (Mo) Nikkel (Ni) Zink (Zn)
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<10 30 <0,20 3,3 <5,0 <0,050 <1,5 8,2 <20
11,02 116,3 0,241 11,6 7,241 0,0502 1,05 23,92 33,22
-
10 20 0,2 3 5 0,05 1,5 4 20
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
7,7 <5,0 <5,0 <11 <5,0 <6,0 <35
122,5
-
35
190
2600
5000
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 0,0049
0,0035 0,0035 0,0035 0,0035 0,0035 0,0035 0,0035 0,0245
-
0,007
0,02
0,51
1
<0,050 <0,050 <0,050 <0,050 <0,050 <0,050 <0,050 <0,050 <0,050 <0,050 0,35
0,035 0,035 0,035 0,035 0,035 0,035 0,035 0,035 0,035 0,035 0,35
-
0,35
1,5
20,8
40
Minerale olie
Minerale olie (C10-C12) Minerale olie (C12-C16) Minerale olie (C16-C21) Minerale olie (C21-C30) Minerale olie (C30-C35) Minerale olie (C35-C40) Minerale olie totaal (C10-C40) Polychloorbifenylen, PCB
PCB 28 PCB 52 PCB 101 PCB 118 PCB 138 PCB 153 PCB 180 PCB (som 7) (factor 0,7)
Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen, PAK
Naftaleen Fenanthreen Anthraceen Fluorantheen Benzo(a)anthraceen Chryseen Benzo(k)fluorantheen Benzo(a)pyreen Benzo(ghi)peryleen Indeno(123-cd)pyreen PAK VROM (10) (factor 0,7)
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
Legenda Nr. 6
Monster Analytico-nr MgravelBG 100 (15-60) 101 (25-75) 8451591
Verklaring van de gebruikte tekens:
niet getoetst kleiner dan of gelijk aan achtergrondwaarde groter dan achtergrondwaarde groter dan tussenwaarde groter dan interventiewaarde
* ** ***
Deze toetsing is uitgevoerd met behulp van BoToVa. Zie voor info: http://www.rwsleefomgeving.nl/onderwerpen/bodem-ondergrond/bbk/instrumenten/botova/ Eurofins Analytico B.V. is niet verantwoordelijk voor de uitkomst van deze toetsing. Mocht u een probleem in deze toetsing signaleren, dan verzoeken wij u vriendelijk dit door te geven aan [email protected]
Toetsing: BoToVa T2 Bepaling kwaliteit van ontvangende landbodem Projectnummer Projectnaam Ordernummer Datum monstername Monsternemer Certificaatnummer Startdatum Rapportagedatum
GBS02314-2 VBO bovengrond Saksen Weimar fase 4
2015013177 06-02-2015 12-02-2015
Analyse
Eenheid
05-02-2015
1 Standaardbodem
Oordeel
RG Eis
AW
AW x 2
Wonen
AW+W
indust.
IW
Bodemtype correctie
Organische stof Korrelgrootte < 2 µm (Lutum)
2,7 2
Voorbehandeling
Cryogeen malen AS3000
Uitgevoerd
Bodemkundige analyses
Droge stof Organische stof Gloeirest Korrelgrootte < 2 µm (Lutum)
% (m/m) % (m/m) ds % (m/m) ds % (m/m) ds
88,4 2,7 97,3 <2,0
2,7 1,4
Metalen
Barium (Ba) Cadmium (Cd) Kobalt (Co) Koper (Cu) Kwik (Hg) Molybdeen (Mo) Nikkel (Ni) Lood (Pb) Zink (Zn)
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
27 <0,20 <3,0 14 0,12 <1,5 5,8 49 55
104,6 0,2335 7,383 28,28 0,1714 1,05 16,92 76,14 128,2
<=AW <=AW <=AW Wonen <=AW <=AW Wonen <=AW
20 0,2 3 5 0,05 1,5 4 10 20
0,6 15 40 0,15 1,5 35 50 140
1,2 30 54 0,3 3 70 100 200
1,2 35 54 0,83 88 70 210 200
1,8 50 94 0,98 89,5 100 260 340
4,3 190 190 4,8 190 100 530 720
920 13 190 190 36 190 100 530 720
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
8,6 <5,0 <5,0 <11 5,1 <6,0 <35
90,74
<=AW
35
190
190
190
380
500
5000
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 0,0049
0,0025 0,0025 0,0025 0,0025 0,0025 0,0025 0,0025 0,0181
<=AW
0,0049
0,02
0,04
0,04
0,06
0,5
1
<0,050 0,082 <0,050 0,17 0,11 0,13 0,06 0,099 0,079 0,086 0,88
0,035 0,082 0,035 0,17 0,11 0,13 0,06 0,099 0,079 0,086 0,886
<=AW
0,35
1,5
3
6,8
8,3
40
40
Minerale olie
Minerale olie (C10-C12) Minerale olie (C12-C16) Minerale olie (C16-C21) Minerale olie (C21-C30) Minerale olie (C30-C35) Minerale olie (C35-C40) Minerale olie totaal (C10-C40) Polychloorbifenylen, PCB
PCB 28 PCB 52 PCB 101 PCB 118 PCB 138 PCB 153 PCB 180 PCB (som 7) (factor 0,7)
Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen, PAK
Naftaleen Fenanthreen Anthraceen Fluorantheen Benzo(a)anthraceen Chryseen Benzo(k)fluorantheen Benzo(a)pyreen Benzo(ghi)peryleen Indeno(123-cd)pyreen PAK VROM (10) (factor 0,7)
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
Legenda Nr. 1
Monster Analytico-nr MM1 01 (0-50) 02 (0-50) 04 (0-50) 8451498 05 (0-50) 16 (0-50) 30 (0-50)
kleiner dan of gelijk aan achtergrondwaarde
<= AW
Eindoordeel: Altijd toepasbaar Deze toetsing is uitgevoerd met behulp van BoToVa. Zie voor info: http://www.rwsleefomgeving.nl/onderwerpen/bodem-ondergrond/bbk/instrumenten/botova/ Eurofins Analytico B.V. is niet verantwoordelijk voor de uitkomst van deze toetsing. Mocht u een probleem in deze toetsing signaleren, dan verzoeken wij u vriendelijk dit door te geven aan [email protected]
Toetsing: BoToVa T2 Bepaling kwaliteit van ontvangende landbodem Projectnummer Projectnaam Ordernummer Datum monstername Monsternemer Certificaatnummer Startdatum Rapportagedatum
GBS02314-2 VBO bovengrond Saksen Weimar fase 4
2015013177 06-02-2015 12-02-2015
Analyse
Eenheid
05-02-2015
2 Standaardbodem
Oordeel
RG Eis
AW
AW x 2
Wonen
AW+W
indust.
IW
264,7 0,2294 6,721 23,45 0,1548 1,05 18,72 183,1 289,3
<=AW <=AW <=AW Wonen <=AW <=AW Wonen Industrie
20 0,2 3 5 0,05 1,5 4 10 20
0,6 15 40 0,15 1,5 35 50 140
1,2 30 54 0,3 3 70 100 200
1,2 35 54 0,83 88 70 210 200
1,8 50 94 0,98 89,5 100 260 340
4,3 190 190 4,8 190 100 530 720
920 13 190 190 36 190 100 530 720
278,6
Industrie
35
190
190
190
380
500
5000
0,0049
0,02
0,04
0,04
0,06
0,5
1
0,35
1,5
3
6,8
8,3
40
40
Bodemtype correctie
Organische stof Korrelgrootte < 2 µm (Lutum)
2,8 2,9
Voorbehandeling
Cryogeen malen AS3000
Uitgevoerd
Bodemkundige analyses
Droge stof Organische stof Gloeirest Korrelgrootte < 2 µm (Lutum)
% (m/m) % (m/m) ds % (m/m) ds % (m/m) ds
84,5 2,8 97 2,9
2,8 2,9
Metalen
Barium (Ba) Cadmium (Cd) Kobalt (Co) Koper (Cu) Kwik (Hg) Molybdeen (Mo) Nikkel (Ni) Lood (Pb) Zink (Zn)
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
76 <0,20 <3,0 12 0,11 <1,5 6,9 120 130
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
7,5 <5,0 <5,0 43 21 <6,0 78 Zie bijl.
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<0,0010 <0,0010 0,0022 0,0015 0,0047 0,0049 0,0039 0,019
0,0025 0,0025 0,0078 0,0053 0,0167 0,0175 0,0139 0,0664
Industrie
<0,050 0,26 0,072 0,58 0,32 0,38 0,18 0,27 0,24 0,24 2,6
0,035 0,26 0,072 0,58 0,32 0,38 0,18 0,27 0,24 0,24 2,577
Wonen
Minerale olie
Minerale olie (C10-C12) Minerale olie (C12-C16) Minerale olie (C16-C21) Minerale olie (C21-C30) Minerale olie (C30-C35) Minerale olie (C35-C40) Minerale olie totaal (C10-C40) Chromatogram olie (GC) Polychloorbifenylen, PCB
PCB 28 PCB 52 PCB 101 PCB 118 PCB 138 PCB 153 PCB 180 PCB (som 7) (factor 0,7)
Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen, PAK
Naftaleen Fenanthreen Anthraceen Fluorantheen Benzo(a)anthraceen Chryseen Benzo(k)fluorantheen Benzo(a)pyreen Benzo(ghi)peryleen Indeno(123-cd)pyreen PAK VROM (10) (factor 0,7)
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
Legenda Nr. 2
Monster MM2 07 (0-50) 08 (0-50)
kleiner dan of gelijk aan achtergrondwaarde
<= AW
Analytico-nr 8451499
Eindoordeel: Klasse industrie Deze toetsing is uitgevoerd met behulp van BoToVa. Zie voor info: http://www.rwsleefomgeving.nl/onderwerpen/bodem-ondergrond/bbk/instrumenten/botova/ Eurofins Analytico B.V. is niet verantwoordelijk voor de uitkomst van deze toetsing. Mocht u een probleem in deze toetsing signaleren, dan verzoeken wij u vriendelijk dit door te geven aan [email protected]
Toetsing: BoToVa T2 Bepaling kwaliteit van ontvangende landbodem Projectnummer Projectnaam Ordernummer Datum monstername Monsternemer Certificaatnummer Startdatum Rapportagedatum
GBS02314-2 VBO bovengrond Saksen Weimar fase 4
2015013177 06-02-2015 12-02-2015
Analyse
Eenheid
05-02-2015
3 Standaardbodem
Oordeel
RG Eis
AW
AW x 2
Wonen
AW+W
indust.
IW
Bodemtype correctie
Organische stof Korrelgrootte < 2 µm (Lutum)
3,3 2,8
Voorbehandeling
Cryogeen malen AS3000
Uitgevoerd
Bodemkundige analyses
Droge stof Organische stof Gloeirest Korrelgrootte < 2 µm (Lutum)
% (m/m) % (m/m) ds % (m/m) ds % (m/m) ds
87,6 3,3 96,5 2,8
3,3 2,8
Metalen
Barium (Ba) Cadmium (Cd) Kobalt (Co) Koper (Cu) Kwik (Hg) Molybdeen (Mo) Nikkel (Ni) Lood (Pb) Zink (Zn)
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
26 <0,20 <3,0 19 0,13 <1,5 4,9 68 47
91,59 0,2248 6,789 36,66 0,1825 1,05 13,4 103 103,9
<=AW <=AW <=AW Wonen <=AW <=AW Wonen <=AW
20 0,2 3 5 0,05 1,5 4 10 20
0,6 15 40 0,15 1,5 35 50 140
1,2 30 54 0,3 3 70 100 200
1,2 35 54 0,83 88 70 210 200
1,8 50 94 0,98 89,5 100 260 340
4,3 190 190 4,8 190 100 530 720
920 13 190 190 36 190 100 530 720
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
8,5 <5,0 <5,0 <11 8,5 <6,0 <35
74,24
<=AW
35
190
190
190
380
500
5000
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 0,0011 <0,0010 0,0053
0,0021 0,0021 0,0021 0,0021 0,0021 0,0033 0,0021 0,016
<=AW
0,0049
0,02
0,04
0,04
0,06
0,5
1
<0,050 0,05 <0,050 0,16 0,12 0,14 0,067 0,094 0,083 0,1 0,88
0,035 0,05 0,035 0,16 0,12 0,14 0,067 0,094 0,083 0,1 0,884
<=AW
0,35
1,5
3
6,8
8,3
40
40
Minerale olie
Minerale olie (C10-C12) Minerale olie (C12-C16) Minerale olie (C16-C21) Minerale olie (C21-C30) Minerale olie (C30-C35) Minerale olie (C35-C40) Minerale olie totaal (C10-C40) Polychloorbifenylen, PCB
PCB 28 PCB 52 PCB 101 PCB 118 PCB 138 PCB 153 PCB 180 PCB (som 7) (factor 0,7)
Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen, PAK
Naftaleen Fenanthreen Anthraceen Fluorantheen Benzo(a)anthraceen Chryseen Benzo(k)fluorantheen Benzo(a)pyreen Benzo(ghi)peryleen Indeno(123-cd)pyreen PAK VROM (10) (factor 0,7)
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
Legenda Nr. 3
Monster Analytico-nr MM3 09 (0-20) 09 (20-50) 10 (0-15) 8451500 11 (0-50) 12 (0-50) 27 (0-50) 29 (0-50)
kleiner dan of gelijk aan achtergrondwaarde
<= AW
Eindoordeel: Klasse wonen Deze toetsing is uitgevoerd met behulp van BoToVa. Zie voor info: http://www.rwsleefomgeving.nl/onderwerpen/bodem-ondergrond/bbk/instrumenten/botova/ Eurofins Analytico B.V. is niet verantwoordelijk voor de uitkomst van deze toetsing. Mocht u een probleem in deze toetsing signaleren, dan verzoeken wij u vriendelijk dit door te geven aan [email protected]
Toetsing: BoToVa T2 Bepaling kwaliteit van ontvangende landbodem Projectnummer Projectnaam Ordernummer Datum monstername Monsternemer Certificaatnummer Startdatum Rapportagedatum
GBS02314-2 VBO bovengrond Saksen Weimar fase 4
2015013177 06-02-2015 12-02-2015
Analyse
Eenheid
05-02-2015
4 Standaardbodem
Oordeel
RG Eis
AW
AW x 2
Wonen
AW+W
indust.
IW
Bodemtype correctie
Organische stof Korrelgrootte < 2 µm (Lutum)
0,7 2
Voorbehandeling
Cryogeen malen AS3000
Uitgevoerd
Bodemkundige analyses
Droge stof Organische stof Gloeirest Korrelgrootte < 2 µm (Lutum)
% (m/m) % (m/m) ds % (m/m) ds % (m/m) ds
93,7 <0,7 99,5 <2,0
0,49 1,4
Metalen
Barium (Ba) Cadmium (Cd) Kobalt (Co) Koper (Cu) Kwik (Hg) Molybdeen (Mo) Nikkel (Ni) Lood (Pb) Zink (Zn)
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<20 <0,20 3,9 <5,0 <0,050 <1,5 7,9 <10 <20
54,25 0,241 13,71 7,241 0,0502 1,05 23,04 11,02 33,22
<=AW <=AW <=AW <=AW <=AW <=AW <=AW <=AW
20 0,2 3 5 0,05 1,5 4 10 20
0,6 15 40 0,15 1,5 35 50 140
1,2 30 54 0,3 3 70 100 200
1,2 35 54 0,83 88 70 210 200
1,8 50 94 0,98 89,5 100 260 340
4,3 190 190 4,8 190 100 530 720
920 13 190 190 36 190 100 530 720
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
5,9 <5,0 <5,0 <11 <5,0 <6,0 <35
122,5
<=AW
35
190
190
190
380
500
5000
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 0,0049
0,0035 0,0035 0,0035 0,0035 0,0035 0,0035 0,0035 0,0245
<=AW
0,0049
0,02
0,04
0,04
0,06
0,5
1
<0,050 <0,050 <0,050 <0,050 <0,050 <0,050 <0,050 <0,050 <0,050 <0,050 0,35
0,035 0,035 0,035 0,035 0,035 0,035 0,035 0,035 0,035 0,035 0,35
<=AW
0,35
1,5
3
6,8
8,3
40
40
Minerale olie
Minerale olie (C10-C12) Minerale olie (C12-C16) Minerale olie (C16-C21) Minerale olie (C21-C30) Minerale olie (C30-C35) Minerale olie (C35-C40) Minerale olie totaal (C10-C40) Polychloorbifenylen, PCB
PCB 28 PCB 52 PCB 101 PCB 118 PCB 138 PCB 153 PCB 180 PCB (som 7) (factor 0,7)
Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen, PAK
Naftaleen Fenanthreen Anthraceen Fluorantheen Benzo(a)anthraceen Chryseen Benzo(k)fluorantheen Benzo(a)pyreen Benzo(ghi)peryleen Indeno(123-cd)pyreen PAK VROM (10) (factor 0,7)
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
Legenda Nr. 4
Monster Analytico-nr MM4 31 (25-35) 32 (25-60) 33 (30-50) 8451501 34 (25-45)
kleiner dan of gelijk aan achtergrondwaarde
<= AW
Eindoordeel: Altijd toepasbaar Deze toetsing is uitgevoerd met behulp van BoToVa. Zie voor info: http://www.rwsleefomgeving.nl/onderwerpen/bodem-ondergrond/bbk/instrumenten/botova/ Eurofins Analytico B.V. is niet verantwoordelijk voor de uitkomst van deze toetsing. Mocht u een probleem in deze toetsing signaleren, dan verzoeken wij u vriendelijk dit door te geven aan [email protected]
Toetsing: BoToVa T2 Bepaling kwaliteit van ontvangende landbodem Projectnummer Projectnaam Ordernummer Datum monstername Monsternemer Certificaatnummer Startdatum Rapportagedatum
GBS02314-2 VBO bovengrond Saksen Weimar fase 4
2015013177 06-02-2015 12-02-2015
Analyse
Eenheid
05-02-2015
5 Standaardbodem
Oordeel
RG Eis
AW
AW x 2
Wonen
AW+W
indust.
IW
Bodemtype correctie
Organische stof Korrelgrootte < 2 µm (Lutum)
2,6 2,1
Voorbehandeling
Cryogeen malen AS3000
Uitgevoerd
Bodemkundige analyses
Droge stof Organische stof Gloeirest Korrelgrootte < 2 µm (Lutum)
% (m/m) % (m/m) ds % (m/m) ds % (m/m) ds
87,2 2,6 97,2 2,1
2,6 2,1
Metalen
Barium (Ba) Cadmium (Cd) Kobalt (Co) Koper (Cu) Kwik (Hg) Molybdeen (Mo) Nikkel (Ni) Lood (Pb) Zink (Zn)
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
21 <0,20 <3,0 9,2 0,11 <1,5 4,6 43 40
80,37 0,2342 7,303 18,59 0,157 1,05 13,31 66,82 93,02
<=AW <=AW <=AW Wonen <=AW <=AW Wonen <=AW
20 0,2 3 5 0,05 1,5 4 10 20
0,6 15 40 0,15 1,5 35 50 140
1,2 30 54 0,3 3 70 100 200
1,2 35 54 0,83 88 70 210 200
1,8 50 94 0,98 89,5 100 260 340
4,3 190 190 4,8 190 100 530 720
920 13 190 190 36 190 100 530 720
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<3,0 <5,0 <5,0 <11 6,9 <6,0 <35
94,23
<=AW
35
190
190
190
380
500
5000
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 0,0049
0,0026 0,0026 0,0026 0,0026 0,0026 0,0026 0,0026 0,0188
<=AW
0,0049
0,02
0,04
0,04
0,06
0,5
1
<0,050 0,082 <0,050 0,16 0,098 0,11 0,054 0,08 0,075 0,085 0,82
0,035 0,082 0,035 0,16 0,098 0,11 0,054 0,08 0,075 0,085 0,814
<=AW
0,35
1,5
3
6,8
8,3
40
40
Minerale olie
Minerale olie (C10-C12) Minerale olie (C12-C16) Minerale olie (C16-C21) Minerale olie (C21-C30) Minerale olie (C30-C35) Minerale olie (C35-C40) Minerale olie totaal (C10-C40) Polychloorbifenylen, PCB
PCB 28 PCB 52 PCB 101 PCB 118 PCB 138 PCB 153 PCB 180 PCB (som 7) (factor 0,7)
Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen, PAK
Naftaleen Fenanthreen Anthraceen Fluorantheen Benzo(a)anthraceen Chryseen Benzo(k)fluorantheen Benzo(a)pyreen Benzo(ghi)peryleen Indeno(123-cd)pyreen PAK VROM (10) (factor 0,7)
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
Legenda Nr. 5
Monster Analytico-nr MM5 13 (0-50) 14 (0-50) 22 (0-50) 8451502 23 (0-50) 25 (0-50)
kleiner dan of gelijk aan achtergrondwaarde
<= AW
Eindoordeel: Altijd toepasbaar Deze toetsing is uitgevoerd met behulp van BoToVa. Zie voor info: http://www.rwsleefomgeving.nl/onderwerpen/bodem-ondergrond/bbk/instrumenten/botova/ Eurofins Analytico B.V. is niet verantwoordelijk voor de uitkomst van deze toetsing. Mocht u een probleem in deze toetsing signaleren, dan verzoeken wij u vriendelijk dit door te geven aan [email protected]
Toetsing: BoToVa T2 Bepaling kwaliteit van ontvangende landbodem Projectnummer Projectnaam Ordernummer Datum monstername Monsternemer Certificaatnummer Startdatum Rapportagedatum
GBS02314-2 VBO bovengrond Saksen Weimar fase 4
2015013177 06-02-2015 12-02-2015
Analyse
Eenheid
05-02-2015
6 Standaardbodem
Oordeel
RG Eis
AW
AW x 2
Wonen
AW+W
indust.
IW
Bodemtype correctie
Organische stof Korrelgrootte < 2 µm (Lutum)
4 2
Voorbehandeling
Cryogeen malen AS3000
Uitgevoerd
Bodemkundige analyses
Droge stof Organische stof Gloeirest Korrelgrootte < 2 µm (Lutum)
% (m/m) % (m/m) ds % (m/m) ds % (m/m) ds
86 4 95,9 <2,0
1,4
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<20 <0,20 <3,0 5,8 0,082 <1,5 <4,0 30 33
54,25 0,2207 7,383 11,23 0,1159 1,05 8,167 45,54 74,52
<=AW <=AW <=AW <=AW <=AW <=AW <=AW <=AW
20 0,2 3 5 0,05 1,5 4 10 20
0,6 15 40 0,15 1,5 35 50 140
1,2 30 54 0,3 3 70 100 200
1,2 35 54 0,83 88 70 210 200
1,8 50 94 0,98 89,5 100 260 340
4,3 190 190 4,8 190 100 530 720
920 13 190 190 36 190 100 530 720
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<3,0 <5,0 <5,0 <11 <5,0 <6,0 <35
61,25
<=AW
35
190
190
190
380
500
5000
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 0,0049
0,0017 0,0017 0,0017 0,0017 0,0017 0,0017 0,0017 0,0122
<=AW
0,0049
0,02
0,04
0,04
0,06
0,5
1
<0,050 <0,050 <0,050 0,12 0,083 0,087 <0,050 0,06 <0,050 0,053 0,58
0,035 0,035 0,035 0,12 0,083 0,087 0,035 0,06 0,035 0,053 0,578
<=AW
0,35
1,5
3
6,8
8,3
40
40
4
Metalen
Barium (Ba) Cadmium (Cd) Kobalt (Co) Koper (Cu) Kwik (Hg) Molybdeen (Mo) Nikkel (Ni) Lood (Pb) Zink (Zn) Minerale olie
Minerale olie (C10-C12) Minerale olie (C12-C16) Minerale olie (C16-C21) Minerale olie (C21-C30) Minerale olie (C30-C35) Minerale olie (C35-C40) Minerale olie totaal (C10-C40) Polychloorbifenylen, PCB
PCB 28 PCB 52 PCB 101 PCB 118 PCB 138 PCB 153 PCB 180 PCB (som 7) (factor 0,7)
Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen, PAK
Naftaleen Fenanthreen Anthraceen Fluorantheen Benzo(a)anthraceen Chryseen Benzo(k)fluorantheen Benzo(a)pyreen Benzo(ghi)peryleen Indeno(123-cd)pyreen PAK VROM (10) (factor 0,7)
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
Legenda Nr. 6
Monster Analytico-nr MM6 18 (0-50) 20 (0-50) 21 (0-50) 8451503
kleiner dan of gelijk aan achtergrondwaarde
<= AW
Eindoordeel: Altijd toepasbaar Deze toetsing is uitgevoerd met behulp van BoToVa. Zie voor info: http://www.rwsleefomgeving.nl/onderwerpen/bodem-ondergrond/bbk/instrumenten/botova/ Eurofins Analytico B.V. is niet verantwoordelijk voor de uitkomst van deze toetsing. Mocht u een probleem in deze toetsing signaleren, dan verzoeken wij u vriendelijk dit door te geven aan [email protected]
Toetsing: BoToVa T2 Bepaling kwaliteit van ontvangende landbodem Projectnummer Projectnaam Ordernummer Datum monstername Monsternemer Certificaatnummer Startdatum Rapportagedatum
GBS02314-2 VBO bovengrond Saksen Weimar fase 4
2015013177 06-02-2015 12-02-2015
Analyse
Eenheid
05-02-2015
7 Standaardbodem
Oordeel
RG Eis
AW
AW x 2
Wonen
AW+W
indust.
IW
Bodemtype correctie
Organische stof Korrelgrootte < 2 µm (Lutum)
2,5 2
Voorbehandeling
Cryogeen malen AS3000
Uitgevoerd
Bodemkundige analyses
Droge stof Organische stof Gloeirest Korrelgrootte < 2 µm (Lutum)
% (m/m) % (m/m) ds % (m/m) ds % (m/m) ds
85,3 2,5 97,3 <2,0
2,5 1,4
Metalen
Barium (Ba) Cadmium (Cd) Kobalt (Co) Koper (Cu) Kwik (Hg) Molybdeen (Mo) Nikkel (Ni) Lood (Pb) Zink (Zn)
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
45 <0,20 <3,0 9,8 0,14 <1,5 4,5 88 46
174,4 0,2356 7,383 19,93 0,2003 1,05 13,13 137,2 107,8
<=AW <=AW <=AW Wonen <=AW <=AW Wonen <=AW
20 0,2 3 5 0,05 1,5 4 10 20
0,6 15 40 0,15 1,5 35 50 140
1,2 30 54 0,3 3 70 100 200
1,2 35 54 0,83 88 70 210 200
1,8 50 94 0,98 89,5 100 260 340
4,3 190 190 4,8 190 100 530 720
920 13 190 190 36 190 100 530 720
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
6,6 <5,0 <5,0 <11 <5,0 <6,0 <35
98
<=AW
35
190
190
190
380
500
5000
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 0,0049
0,0028 0,0028 0,0028 0,0028 0,0028 0,0028 0,0028 0,0196
<=AW
0,0049
0,02
0,04
0,04
0,06
0,5
1
<0,050 0,16 0,079 0,4 0,2 0,22 0,1 0,18 0,13 0,14 1,7
0,035 0,16 0,079 0,4 0,2 0,22 0,1 0,18 0,13 0,14 1,644
Wonen
0,35
1,5
3
6,8
8,3
40
40
Minerale olie
Minerale olie (C10-C12) Minerale olie (C12-C16) Minerale olie (C16-C21) Minerale olie (C21-C30) Minerale olie (C30-C35) Minerale olie (C35-C40) Minerale olie totaal (C10-C40) Polychloorbifenylen, PCB
PCB 28 PCB 52 PCB 101 PCB 118 PCB 138 PCB 153 PCB 180 PCB (som 7) (factor 0,7)
Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen, PAK
Naftaleen Fenanthreen Anthraceen Fluorantheen Benzo(a)anthraceen Chryseen Benzo(k)fluorantheen Benzo(a)pyreen Benzo(ghi)peryleen Indeno(123-cd)pyreen PAK VROM (10) (factor 0,7)
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
Legenda Nr. 7
Monster Analytico-nr MM7 19 (0-50) 24 (0-50) 26 (0-15) 8451504 26 (15-50)
kleiner dan of gelijk aan achtergrondwaarde
<= AW
Eindoordeel: Klasse wonen Deze toetsing is uitgevoerd met behulp van BoToVa. Zie voor info: http://www.rwsleefomgeving.nl/onderwerpen/bodem-ondergrond/bbk/instrumenten/botova/ Eurofins Analytico B.V. is niet verantwoordelijk voor de uitkomst van deze toetsing. Mocht u een probleem in deze toetsing signaleren, dan verzoeken wij u vriendelijk dit door te geven aan [email protected]
VBO gravel Saksen Weimar fase 5,6,7 toetsing samenstelling en uitloging niet-vormgegeven bouwstof GBS02314
Maximale emissie anorganische parameters (mg/kg d.s.)
Analyseresultaat (mg/kg d.s.)
Conclusie
antimoon (Sb)
0,32
<0,004
voldoet
arseen (As)
0,9
0,098
voldoet
barium (Ba)
22
<0,2
voldoet
cadmium (Cd)
0,04
<0,004
voldoet
chroom (Cr)
0,63
<0,01
voldoet
kobalt (Co)
0,54
<0,03
voldoet
koper (Cu)
0,9
<0,05
voldoet
kwik (Hg)
0,02
<0,0004
voldoet
lood (Pb)
2,3
<0,1
voldoet
1
<0,01
voldoet
nikkel (Ni)
0,44
<0,05
voldoet
seleen (Se)
0,15
<0,007
voldoet
tin (Sn)
0,4
<0,03
voldoet
vanadium (V)
1,8
<0,2
voldoet
zink (Zn)
4.5
<0,3
voldoet
bromide (Br)
20
<0,5
voldoet
chloride (Cl)
616
<1,0
voldoet
fluoride (F)
55
3,1
voldoet
sulfaat (SO4)
1.730
1,7
voldoet
molybdeen (Mo)
VBO gravel Saksen Weimar fase 5,6,7 toetsing samenstelling en uitloging niet-vormgegeven bouwstof
GBS02314
Maximale samenstellingswaarde organische parameters (mg/kg d.s.)
Analyseresultaat (mg/kg d.s.)
Conclusie
1
n.a.
n.a.
ethylbenzeen
1,25
n.a.
n.a.
tolueen
1,25
n.a.
n.a.
xylenen
1,25
n.a.
n.a.
fenol
1,25
n.a.
n.a.
Aromatische stoffen benzeen
Polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s) naftaleen
5
<0,05
voldoet
fenantreen
20
<0,05
voldoet
antraceen
10
<0,05
voldoet
fluoranteen
35
<0,056
voldoet
chryseen
10
<0,05
voldoet
benzo(a)antraceen
40
<0,05
voldoet
benzo(a)pyreen
10
<0,05
voldoet
benzo(k)fluoranteen
40
<0,05
voldoet
indeno (1,2,3-cd) pyreen
40
<0,05
voldoet
benzo(ghi)peryleen
40
<0,05
voldoet
PAK’s (som)
50
<0,50
voldoet
PCB’s (som)
0,5
<0,007
voldoet
minerale olie
500
<38
voldoet
asbest
100
{zintuiglijk niet waargenomen, geen analyse}
n.v.t.
GREENHOUSE ADVIES
Bijlage 5: Analysecertificaten
ALcontrol B.V. Correspondentieadres Steenhouwerstraat 15 · 3194 AG Rotterdam Tel.: +31 (0)10 231 47 00 · Fax: +31 (0)10 416 30 34 www.alcontrol.nl
Analyserapport
Greenhouse Advies B. Versteeg Huismanstraat 6 6814 GT HUISSEN
Uw projectnaam Uw projectnummer ALcontrol rapportnummer
Blad 1 van 7
: VBO bovengrond Saksen Weimar : GBS02314 : 12084281, versienummer: 1
Rotterdam, 09-12-2014
Geachte heer/mevrouw, Hierbij ontvangt u de analyse resultaten van het laboratoriumonderzoek ten behoeve van uw project GBS02314. Het onderzoek werd uitgevoerd conform uw opdracht. De gerapporteerde resultaten hebben uitsluitend betrekking op de geteste monsters. De door u aangegeven omschrijvingen voor de monsters en het project zijn overgenomen in dit analyserapport. Het onderzoek is, met uitzondering van eventueel door derden uitgevoerd onderzoek, uitgevoerd door ALcontrol B.V., gevestigd aan de Steenhouwerstraat 15 in Rotterdam (NL). Dit analyserapport bestaat inclusief bijlagen uit 7 pagina's. In geval van een versienummer van '2' of hoger vervallen de voorgaande versies. Alle bijlagen maken onlosmakelijk onderdeel uit van het rapport. Alleen vermenigvuldiging van het hele rapport is toegestaan. Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben naar aanleiding van dit rapport, bijvoorbeeld als u nadere informatie nodig heeft over de meetonzekerheid van de analyseresultaten in dit rapport, dan verzoeken wij u vriendelijk contact op te nemen met de afdeling Customer Support. Wij vertrouwen er op u met deze informatie van dienst te zijn. Hoogachtend,
R. van Duin Laboratory Manager
ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Greenhouse Advies B. Versteeg Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 2 van 7
Analyserapport VBO bovengrond Saksen Weimar
Orderdatum 04-12-2014 Startdatum 04-12-2014 Rapportagedatum 09-12-2014
GBS02314 - 1
12084281
Nummer
Monstersoort
Monsterspecificatie
001 002 003
Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000)
BG-01 BG-01 BG-02 BG-02 BG-03 BG-03
Analyse
Eenheid
Q
droge stof gewicht artefacten aard van de artefacten
gew.-% g g
S S S
84.5 <1 geen
86.3 <1 geen
90.2 <1 geen
organische stof (gloeiverlies)
% vd DS
S
5.5
3.1
2.0
KORRELGROOTTEVERDELING lutum (bodem) % vd DS
S
3.3
2.4
3.7
METALEN barium cadmium kobalt koper kwik lood molybdeen nikkel zink
S S S S S S S S S
27 <0.2 2.1 14 0.22 110 <0.5 4.2 29
85 0.30 6.1 60 0.39 570 0.6 10 87
21 <0.2 2.5 11 0.19 260 <0.5 6.0 27
POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN naftaleen mg/kgds S <0.01 fenantreen mg/kgds S 0.11 antraceen mg/kgds S 0.05 fluoranteen mg/kgds S 0.28 benzo(a)antraceen mg/kgds S 0.14 chryseen mg/kgds S 0.17 benzo(k)fluoranteen mg/kgds S 0.11 benzo(a)pyreen mg/kgds S 0.15 benzo(ghi)peryleen mg/kgds S 0.14 indeno(1,2,3-cd)pyreen mg/kgds S 0.14 pak-totaal (10 van VROM) mg/kgds S 1.297 (0.7 factor)
<0.01 0.04 0.03 0.14 0.09 0.12 0.13 0.14 0.12 0.13 0.947
<0.01 0.04 0.01 0.11 0.05 0.07 0.05 0.06 0.05 0.05 0.497
mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds
CHLOORBENZENEN hexachloorbenzeen
001
1)
002
1)
003
µg/kgds
S
3.5
5.4
4.2
POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28 µg/kgds PCB 52 µg/kgds PCB 101 µg/kgds PCB 118 µg/kgds PCB 138 µg/kgds PCB 153 µg/kgds
S S S S S S
<1 <1 <1 <1 <1 <1
<1 <1 <1 <1 <1 <1
<1 <1 <1 <1 <1 <1
1)
De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000-erkenning. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Greenhouse Advies B. Versteeg Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 3 van 7
Analyserapport VBO bovengrond Saksen Weimar
Orderdatum 04-12-2014 Startdatum 04-12-2014 Rapportagedatum 09-12-2014
GBS02314 - 1
12084281
Nummer
Monstersoort
Monsterspecificatie
001 002 003
Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000)
BG-01 BG-01 BG-02 BG-02 BG-03 BG-03
Analyse
Eenheid
Q
PCB 180 som PCB (7) (0.7 factor)
µg/kgds µg/kgds
S S
<1 4.9
S S S S S S S S S
<1 5.0 5.7 <1 <1 1.4 <1 6.2 6.9 14
CHLOORBESTRIJDINGSMIDDELEN o,p-DDT µg/kgds p,p-DDT µg/kgds som DDT (0.7 factor) µg/kgds o,p-DDD µg/kgds p,p-DDD µg/kgds som DDD (0.7 factor) µg/kgds o,p-DDE µg/kgds p,p-DDE µg/kgds som DDE (0.7 factor) µg/kgds som DDT,DDE,DDD (0.7 µg/kgds factor) aldrin µg/kgds dieldrin µg/kgds endrin µg/kgds som aldrin/dieldrin/endrin µg/kgds (0.7 factor) isodrin µg/kgds som aldrin/dieldrin (0.7 µg/kgds factor) telodrin µg/kgds alpha-HCH µg/kgds beta-HCH µg/kgds gamma-HCH µg/kgds delta-HCH µg/kgds som a-b-c-d HCH (0.7 factor) µg/kgds heptachloor µg/kgds cis-heptachloorepoxide µg/kgds trans-heptachloorepoxide µg/kgds som heptachloorepoxide (0.7 µg/kgds factor) alpha-endosulfan µg/kgds hexachloorbutadieen µg/kgds endosulfansulfaat µg/kgds trans-chloordaan µg/kgds cis-chloordaan µg/kgds som chloordaan (0.7 factor) µg/kgds Som µg/kgds organochloorbestrijdingsmidd elen (0.7 factor) waterbodem som µg/kgds organochloorbestrijdingsmidd elen (0.7 factor) landbodem
001
S S S S
<1 <1 <1 2.1
S
<1 1.4
S S S S S S S S S S S S S S S
S
<1 <1 <1 <1 <1 2.8 <1 <1 <1 1.4 <1 <1 <1 <1 <1 1.4 25.9
27.3
1)
1)
1)
1) 1)
1)
002 <1 4.9
<1 <1 1.4 <1 <1 1.4 <1 <1 1.4 4.2 <1 <1 <1 2.1
1)
<1 1.4
1)
<1 <1 <1 <1 <1 2.8 <1 <1 <1 1.4
1)
1) 1)
1)
<1 <1 <1 <1 <1 1.4 16.1
19.4
1)
1)
1)
1) 1)
1)
003 <1 4.9
<1 1.0 1.7 <1 <1 1.4 <1 <1 1.4 4.5 <1 <1 <1 2.1
1)
1)
1)
1) 1)
1)
1)
<1 1.4
1)
1)
<1 <1 <1 <1 <1 2.8 <1 <1 <1 1.4
1)
1)
1) 1)
1)
<1 <1 <1 <1 <1 1.4 16.4
18.5
1)
1) 1)
1)
De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000-erkenning. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Greenhouse Advies B. Versteeg Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 4 van 7
Analyserapport VBO bovengrond Saksen Weimar
Orderdatum 04-12-2014 Startdatum 04-12-2014 Rapportagedatum 09-12-2014
GBS02314 - 1
12084281
Nummer
Monstersoort
Monsterspecificatie
001 002 003
Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000)
BG-01 BG-01 BG-02 BG-02 BG-03 BG-03
Analyse
Eenheid
MINERALE OLIE fractie C10 - C12 fractie C12 - C22 fractie C22 - C30 fractie C30 - C40 totaal olie C10 - C40
mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds
Q
S
001
<5 <5 <5 <5 <20
2) 2) 2) 2) 2)
002
<5 <5 <5 <5 <20
2) 2) 2) 2) 2)
003
<5 <5 <5 <5 <20
2) 2) 2) 2) 2)
De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000-erkenning. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Greenhouse Advies B. Versteeg Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 5 van 7
Analyserapport VBO bovengrond Saksen Weimar GBS02314 12084281
- 1
Orderdatum 04-12-2014 Startdatum 04-12-2014 Rapportagedatum 09-12-2014
Monster beschrijvingen
001
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
002
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
003
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
Voetnoten 1 2
De sommatie na verrekening van de 0.7 factor volgens BoToVa De betrouwbaarheid van het resultaat is mogelijk beinvloed door overschrijding van de toegestane conserveertermijn volgens SIKB protocol 3001.
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Greenhouse Advies B. Versteeg Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 6 van 7
Analyserapport VBO bovengrond Saksen Weimar
Orderdatum 04-12-2014 Startdatum 04-12-2014 Rapportagedatum 09-12-2014
GBS02314 12084281
- 1
Analyse
Monstersoort
Relatie tot norm
droge stof
Grond (AS3000)
gewicht artefacten aard van de artefacten organische stof (gloeiverlies) lutum (bodem) barium
Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000)
cadmium kobalt koper kwik
Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000)
lood
Grond (AS3000)
molybdeen nikkel zink naftaleen fenantreen antraceen fluoranteen benzo(a)antraceen chryseen benzo(k)fluoranteen benzo(a)pyreen benzo(ghi)peryleen indeno(1,2,3-cd)pyreen pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor) hexachloorbenzeen PCB 28 PCB 52 PCB 101 PCB 118 PCB 138 PCB 153 PCB 180 som PCB (7) (0.7 factor) o,p-DDT p,p-DDT som DDT (0.7 factor) o,p-DDD p,p-DDD som DDD (0.7 factor) o,p-DDE p,p-DDE som DDE (0.7 factor) som DDT,DDE,DDD (0.7 factor) aldrin
Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000)
Grond: Gelijkwaardig aan NEN-ISO 11465 en gelijkwaardig aan NEN-EN 15934. Grond (AS3000): conform AS3010-2 en gelijkwaardig aan NEN-ISO 11465 Conform AS3000, NEN 5709 Idem Grond/Puin: gelijkwaardig aan NEN 5754. Grond (AS3000): conform AS3010 Conform AS3010-4 Conform AS3010-5, conform NEN 6950 (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform NEN 6966) eigen methode (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform ISO 22036). Idem Idem Idem Conform AS 3010-5 en conform NEN 6950 (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform NEN-ISO 16772) Conform AS3010-5, conform NEN 6950 (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform NEN 6966) eigen methode (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform ISO 22036). Idem Idem Idem Conform AS3010-6 Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem
Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000)
Conform AS3020-2 Conform AS3010-8 Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Conform AS3020-1 Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Greenhouse Advies B. Versteeg Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 7 van 7
Analyserapport VBO bovengrond Saksen Weimar
Orderdatum 04-12-2014 Startdatum 04-12-2014 Rapportagedatum 09-12-2014
GBS02314 12084281
- 1
Analyse
Monstersoort
Relatie tot norm
dieldrin endrin som aldrin/dieldrin/endrin (0.7 factor) isodrin som aldrin/dieldrin (0.7 factor) telodrin alpha-HCH beta-HCH gamma-HCH delta-HCH som a-b-c-d HCH (0.7 factor) heptachloor cis-heptachloorepoxide trans-heptachloorepoxide som heptachloorepoxide (0.7 factor) alpha-endosulfan hexachloorbutadieen endosulfansulfaat trans-chloordaan cis-chloordaan som chloordaan (0.7 factor) Som organochloorbestrijdingsmiddelen (0.7 factor) waterbodem som organochloorbestrijdingsmiddelen (0.7 factor) landbodem totaal olie C10 - C40
Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000)
Idem Idem Idem
Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000)
Idem Eigen methode, aceton/pentaan-extractie, clean-up, analyse m.b.v. GCMSMS Conform AS3020-1 Idem Idem Idem Conform AS3020-3 Eigen methode, aceton/hexaan-extractie, clean-up, analyse m.b.v. GCMS Conform AS3020-1 Idem Idem Idem
Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000)
Idem Idem Conform AS3020-3 Conform AS3020-1 Idem Idem Conform AS3220-1 en AS3220-2
Grond (AS3000)
Conform AS3020
Grond (AS3000)
Conform prestatieblad 3010-7 Gelijkwaardig aan NEN-EN-ISO 16703
Monster
Barcode
Aanlevering
Monstername
Verpakking
001 001 001 002 002 002 002 002 003 003 003 003 003 003 003 003
Y4949222 Y4949207 Y4949233 Y4949245 Y4949230 Y4949235 Y4949229 Y4949219 Y4949159 Y4949433 Y4949453 Y4949268 Y4949190 Y4949458 Y4949273 Y4949162
27-11-2014 27-11-2014 27-11-2014 27-11-2014 27-11-2014 27-11-2014 27-11-2014 27-11-2014 27-11-2014 27-11-2014 27-11-2014 27-11-2014 27-11-2014 27-11-2014 27-11-2014 27-11-2014
27-11-2014 27-11-2014 27-11-2014 27-11-2014 27-11-2014 27-11-2014 27-11-2014 27-11-2014 27-11-2014 27-11-2014 27-11-2014 27-11-2014 27-11-2014 27-11-2014 27-11-2014 27-11-2014
ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
ALcontrol B.V. Correspondentieadres Steenhouwerstraat 15 · 3194 AG Rotterdam Tel.: +31 (0)10 231 47 00 · Fax: +31 (0)10 416 30 34 www.alcontrol.nl
Analyserapport
Greenhouse Advies B. Versteeg Huismanstraat 6 6814 GT HUISSEN
Uw projectnaam Uw projectnummer ALcontrol rapportnummer
Blad 1 van 4
: VBO bovengrond Saksen Weimar : GBS02314 : 12087113, versienummer: 1
Rotterdam, 19-12-2014
Geachte heer/mevrouw, Hierbij ontvangt u de analyse resultaten van het laboratoriumonderzoek ten behoeve van uw project GBS02314. Het onderzoek werd uitgevoerd conform uw opdracht. De gerapporteerde resultaten hebben uitsluitend betrekking op de geteste monsters. De door u aangegeven omschrijvingen voor de monsters en het project zijn overgenomen in dit analyserapport. Het onderzoek is, met uitzondering van eventueel door derden uitgevoerd onderzoek, uitgevoerd door ALcontrol B.V., gevestigd aan de Steenhouwerstraat 15 in Rotterdam (NL). Dit analyserapport bestaat inclusief bijlagen uit 4 pagina's. In geval van een versienummer van '2' of hoger vervallen de voorgaande versies. Alle bijlagen maken onlosmakelijk onderdeel uit van het rapport. Alleen vermenigvuldiging van het hele rapport is toegestaan. Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben naar aanleiding van dit rapport, bijvoorbeeld als u nadere informatie nodig heeft over de meetonzekerheid van de analyseresultaten in dit rapport, dan verzoeken wij u vriendelijk contact op te nemen met de afdeling Customer Support. Wij vertrouwen er op u met deze informatie van dienst te zijn. Hoogachtend,
R. van Duin Laboratory Manager
ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Greenhouse Advies B. Versteeg Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 2 van 4
Analyserapport VBO bovengrond Saksen Weimar
Orderdatum 11-12-2014 Startdatum 11-12-2014 Rapportagedatum 19-12-2014
GBS02314 - 1
12087113
Nummer
Monstersoort
Monsterspecificatie
001 002 003 004 005
Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000)
09-1 09-1 10-1 10-1 11-1 11-1 12-1 12-1 15-1 15-1
Analyse
Eenheid
Q
droge stof gewicht artefacten aard van de artefacten
gew.-% g g
S S S
86.0 <1 geen
86.4 <1 geen
89.4 <1 geen
90.0 <1 geen
87.5 <1 geen
organische stof (gloeiverlies)
% vd DS
S
2.8
3.6
2.5
2.2
2.6
KORRELGROOTTEVERDELING lutum (bodem) % vd DS
S
3.7
3.4
2.6
1.7
3.9
METALEN koper lood
S S
11 57
15 120
16 110
75 380
14 66
mg/kgds mg/kgds
001
002
003
004
De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000-erkenning. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
005
Greenhouse Advies B. Versteeg Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 3 van 4
Analyserapport VBO bovengrond Saksen Weimar GBS02314 12087113
- 1
Orderdatum 11-12-2014 Startdatum 11-12-2014 Rapportagedatum 19-12-2014
Monster beschrijvingen
001
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
002
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
003
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
004
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
005
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Greenhouse Advies B. Versteeg Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 4 van 4
Analyserapport VBO bovengrond Saksen Weimar
Orderdatum 11-12-2014 Startdatum 11-12-2014 Rapportagedatum 19-12-2014
GBS02314 12087113
- 1
Analyse
Monstersoort
Relatie tot norm
droge stof
Grond (AS3000)
gewicht artefacten aard van de artefacten organische stof (gloeiverlies) lutum (bodem) koper
Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000)
lood
Grond (AS3000)
Grond: Gelijkwaardig aan NEN-ISO 11465 en gelijkwaardig aan NEN-EN 15934. Grond (AS3000): conform AS3010-2 en gelijkwaardig aan NEN-ISO 11465 Conform AS3000, NEN 5709 Idem Grond/Puin: gelijkwaardig aan NEN 5754. Grond (AS3000): conform AS3010 Conform AS3010-4 Conform AS3010-5, conform NEN 6950 (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform NEN 6966) eigen methode (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform ISO 22036). Idem
Monster
Barcode
Aanlevering
Monstername
Verpakking
001 002 003 004 005
Y4949229 Y4949230 Y4949235 Y4949219 Y4949245
27-11-2014 27-11-2014 27-11-2014 27-11-2014 27-11-2014
27-11-2014 27-11-2014 27-11-2014 27-11-2014 27-11-2014
ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
ALcontrol B.V. Correspondentieadres Steenhouwerstraat 15 · 3194 AG Rotterdam Tel.: +31 (0)10 231 47 00 · Fax: +31 (0)10 416 30 34 www.alcontrol.nl
Analyserapport
Greenhouse Advies B. versteeg Huismanstraat 6 6814 GT HUISSEN
Uw projectnaam Uw projectnummer ALcontrol rapportnummer
Blad 1 van 6
: VBO bovengrond Saksen Weimar : GBS02314 : 12087115, versienummer: 1
Rotterdam, 19-12-2014
Geachte heer/mevrouw, Hierbij ontvangt u de analyse resultaten van het laboratoriumonderzoek ten behoeve van uw project GBS02314. Het onderzoek werd uitgevoerd conform uw opdracht. De gerapporteerde resultaten hebben uitsluitend betrekking op de geteste monsters. De door u aangegeven omschrijvingen voor de monsters en het project zijn overgenomen in dit analyserapport. Het onderzoek is, met uitzondering van eventueel door derden uitgevoerd onderzoek, uitgevoerd door ALcontrol B.V., gevestigd aan de Steenhouwerstraat 15 in Rotterdam (NL). Dit analyserapport bestaat inclusief bijlagen uit 6 pagina's. In geval van een versienummer van '2' of hoger vervallen de voorgaande versies. Alle bijlagen maken onlosmakelijk onderdeel uit van het rapport. Alleen vermenigvuldiging van het hele rapport is toegestaan. Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben naar aanleiding van dit rapport, bijvoorbeeld als u nadere informatie nodig heeft over de meetonzekerheid van de analyseresultaten in dit rapport, dan verzoeken wij u vriendelijk contact op te nemen met de afdeling Customer Support. Wij vertrouwen er op u met deze informatie van dienst te zijn. Hoogachtend,
R. van Duin Laboratory Manager
ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Greenhouse Advies B. versteeg Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 2 van 6
Analyserapport VBO bovengrond Saksen Weimar
Orderdatum 11-12-2014 Startdatum 11-12-2014 Rapportagedatum 19-12-2014
GBS02314 - 1
12087115
Nummer
Monstersoort
Monsterspecificatie
001 002 003 004 005
Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000)
07-1 07-1 08-1 08-1 13-2 13-2 14-1 14-1 17-1 17-1
Analyse
Eenheid
Q
droge stof gewicht artefacten aard van de artefacten
gew.-% g g
S S S
84.8 <1 geen
87.6 <1 geen
92.2 <1 geen
86.4 <1 geen
77.7 <1 geen
organische stof (gloeiverlies)
% vd DS
S
5.5
2.8
0.7
6.4
3.2
KORRELGROOTTEVERDELING lutum (bodem) % vd DS
S
<1
2.9
1.3
2.2
3.1
METALEN lood
S
39
45
15
42
92
mg/kgds
001
002
003
004
De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000-erkenning. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
005
Greenhouse Advies B. versteeg Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 3 van 6
Analyserapport VBO bovengrond Saksen Weimar GBS02314 12087115
- 1
Orderdatum 11-12-2014 Startdatum 11-12-2014 Rapportagedatum 19-12-2014
Monster beschrijvingen
001
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
002
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
003
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
004
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
005
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Greenhouse Advies B. versteeg Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 4 van 6
Analyserapport VBO bovengrond Saksen Weimar
Orderdatum 11-12-2014 Startdatum 11-12-2014 Rapportagedatum 19-12-2014
GBS02314 - 1
12087115
Nummer
Monstersoort
Monsterspecificatie
006 007 008
Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000)
18-1 18-1 19-1 19-1 20-1 20-1
Analyse
Eenheid
Q
droge stof gewicht artefacten aard van de artefacten
gew.-% g g
S S S
92.4 <1 geen
86.7 <1 geen
88.2 <1 geen
organische stof (gloeiverlies)
% vd DS
S
3.0
3.5
3.8
KORRELGROOTTEVERDELING lutum (bodem) % vd DS
S
<1
2.9
3.2
METALEN lood
S
42
100
61
mg/kgds
006
007
008
De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000-erkenning. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Greenhouse Advies B. versteeg Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 5 van 6
Analyserapport VBO bovengrond Saksen Weimar GBS02314 12087115
- 1
Orderdatum 11-12-2014 Startdatum 11-12-2014 Rapportagedatum 19-12-2014
Monster beschrijvingen
006
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
007
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
008
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Greenhouse Advies B. versteeg Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 6 van 6
Analyserapport VBO bovengrond Saksen Weimar
Orderdatum 11-12-2014 Startdatum 11-12-2014 Rapportagedatum 19-12-2014
GBS02314 12087115
- 1
Analyse
Monstersoort
Relatie tot norm
droge stof
Grond (AS3000)
gewicht artefacten aard van de artefacten organische stof (gloeiverlies) lutum (bodem) lood
Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000)
Grond: Gelijkwaardig aan NEN-ISO 11465 en gelijkwaardig aan NEN-EN 15934. Grond (AS3000): conform AS3010-2 en gelijkwaardig aan NEN-ISO 11465 Conform AS3000, NEN 5709 Idem Grond/Puin: gelijkwaardig aan NEN 5754. Grond (AS3000): conform AS3010 Conform AS3010-4 Conform AS3010-5, conform NEN 6950 (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform NEN 6966) eigen methode (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform ISO 22036).
Monster
Barcode
Aanlevering
Monstername
Verpakking
001 002 003 004 005 006 007 008
Y4949159 Y4949162 Y4949273 Y4949190 Y4949268 Y4949458 Y4949433 Y4949453
27-11-2014 27-11-2014 27-11-2014 27-11-2014 27-11-2014 27-11-2014 27-11-2014 27-11-2014
27-11-2014 27-11-2014 27-11-2014 27-11-2014 27-11-2014 27-11-2014 27-11-2014 27-11-2014
ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Greenhouse Advies T.a.v. B. Versteeg Huismanstraat 6 6851 GT HUISSEN
Analysecertificaat Datum: 12-02-2015
Hierbij ontvangt u de resultaten van het navolgende laboratoriumonderzoek. Certificaatnummer/Versie Uw project/verslagnummer Uw projectnaam Uw ordernummer Monster(s) ontvangen
2015013195/1 GBS02314-2 VBO bovengrond Saksen Weimar fase 4 05-02-2015
Dit certificaat mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd. De grondmonsters worden tot 6 weken na datum ontvangst bewaard en watermonsters tot 2 weken na datum ontvangst. Zonder tegenbericht worden de monsters nadien afgevoerd. Indien de monsters langer bewaard dienen te blijven verzoeken wij U dit exemplaar uiterlijk 1 week voor afloop van de standaardbewaarperiode ondertekend aan ons te retourneren. Voor de kosten van het langer bewaren van monsters verwijzen wij naar de prijslijst.
Bewaren tot: Datum:
Naam:
Handtekening:
Wij vertrouwen erop uw opdracht hiermee naar verwachting te hebben uitgevoerd, mocht U naar aanleiding van dit analysecertificaat nog vragen hebben verzoeken wij U contact op te nemen met de afdeling Verkoop en Advies.
Met vriendelijke groet, Eurofins Analytico B.V.
Ing. A. Veldhuizen Technical Manager
Eurofins Analytico B.V. Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Tel. +31 (0)34 242 63 00 BNP Paribas S.A. 227 9245 25 Fax +31 (0)34 242 63 99 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 E-mail [email protected] KvK No. 09088623 Site www.eurofins.nl IBAN: NL71BNPA0227924525 BIC: BNPANL2A
Eurofins Analytico B.V. is ISO 14001: 2004 gecertificeerd door TÜV en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
Analysecertificaat Uw project/verslagnummer Uw projectnaam Uw ordernummer Monsternemer Monstermatrix
GBS02314-2 VBO bovengrond Saksen Weimar fase 4
Certificaatnummer/Versie Startdatum Rapportagedatum Bijlage Pagina
2015013195/1 06-02-2015 12-02-2015/07:30 A,B,C 1/3
Grond; Grond (AS3000) 1
2
3
4
5
Uitgevoerd
Uitgevoerd
Uitgevoerd
Uitgevoerd
Uitgevoerd
85.8
84.4
86.5
84.3
95.8
Eenheid
Analyse Voorbehandeling
Cryogeen malen AS3000 Bodemkundige analyses
S
Droge stof
% (m/m)
S
Organische stof
% (m/m) ds
4.6
5.0
4.2
3.4
<0.7
Q
Gloeirest
% (m/m) ds
95.2
94.8
95.6
96.4
99.4
S
Korrelgrootte < 2 µm (Lutum)
% (m/m) ds
2.9
2.5
2.3
3.0
<2.0
mg/kg ds
110
97
66
150
<10
Metalen
S
Lood (Pb)
Nr. Monsteromschrijving
Datum monstername
Monster nr.
1
M12A 12A (0-40)
05-Feb-2015
8451586
2
M12B 12B (0-30)
05-Feb-2015
8451587
3
M12C 12C (0-30)
05-Feb-2015
8451588
4
M12D 12D (0-35)
05-Feb-2015
8451589
5
M12E 12E (35-85)
05-Feb-2015
8451590
Q: door RvA geaccrediteerde verrichting A: AP04 erkende verrichting S: AS 3000 erkende verrichting Eurofins Analytico B.V.
Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Dit certificaat mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd. Tel. +31 (0)34 242 63 00 Fax +31 (0)34 242 63 99 E-mail [email protected] Site www.eurofins.nl
BNP Paribas S.A. 227 9245 25 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 KvK No. 09088623 IBAN: NL71BNPA0227924525 BIC: BNPANL2A
Eurofins Analytico B.V. is ISO 14001: 2004 gecertificeerd door TÜV en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
TESTEN RvA L010
Analysecertificaat Uw project/verslagnummer Uw projectnaam Uw ordernummer Monsternemer Monstermatrix
GBS02314-2 VBO bovengrond Saksen Weimar fase 4
Certificaatnummer/Versie Startdatum Rapportagedatum Bijlage Pagina
2015013195/1 06-02-2015 12-02-2015/07:30 A,B,C 2/3
Grond; Grond (AS3000) Eenheid
Analyse
6
Voorbehandeling
Uitgevoerd
Cryogeen malen AS3000 Bodemkundige analyses
S
Droge stof
% (m/m)
92.3
S Q
Organische stof
% (m/m) ds
<0.7
Gloeirest
% (m/m) ds
99.5
S
Korrelgrootte < 2 µm (Lutum)
% (m/m) ds
<2.0
Metalen
S
Barium (Ba)
mg/kg ds
30
S
Cadmium (Cd)
mg/kg ds
<0.20
S
Kobalt (Co)
mg/kg ds
3.3
S
Koper (Cu)
mg/kg ds
<5.0
S
Kwik (Hg)
mg/kg ds
<0.050
S
Molybdeen (Mo)
mg/kg ds
<1.5
S
Nikkel (Ni)
mg/kg ds
8.2
S
Lood (Pb)
mg/kg ds
<10
S
Zink (Zn)
mg/kg ds
<20
Minerale olie
S
Minerale olie (C10-C12)
mg/kg ds
7.7
Minerale olie (C12-C16)
mg/kg ds
<5.0
Minerale olie (C16-C21)
mg/kg ds
<5.0
Minerale olie (C21-C30)
mg/kg ds
<11
Minerale olie (C30-C35)
mg/kg ds
<5.0
Minerale olie (C35-C40)
mg/kg ds
<6.0
Minerale olie totaal (C10-C40)
mg/kg ds
<35
Polychloorbifenylen, PCB
S
PCB 28
mg/kg ds
<0.0010
S
PCB 52
mg/kg ds
<0.0010
S
PCB 101
mg/kg ds
<0.0010
S
PCB 118
mg/kg ds
<0.0010
Nr. Monsteromschrijving
Datum monstername
6
05-Feb-2015
MgravelBG 100 (15-60) 101 (25-75)
Monster nr.
8451591
Q: door RvA geaccrediteerde verrichting A: AP04 erkende verrichting S: AS 3000 erkende verrichting Eurofins Analytico B.V.
Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Dit certificaat mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd. Tel. +31 (0)34 242 63 00 Fax +31 (0)34 242 63 99 E-mail [email protected] Site www.eurofins.nl
BNP Paribas S.A. 227 9245 25 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 KvK No. 09088623 IBAN: NL71BNPA0227924525 BIC: BNPANL2A
Eurofins Analytico B.V. is ISO 14001: 2004 gecertificeerd door TÜV en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
TESTEN RvA L010
Analysecertificaat Uw project/verslagnummer Uw projectnaam Uw ordernummer Monsternemer Monstermatrix
GBS02314-2 VBO bovengrond Saksen Weimar fase 4
Certificaatnummer/Versie Startdatum Rapportagedatum Bijlage Pagina
2015013195/1 06-02-2015 12-02-2015/07:30 A,B,C 3/3
Grond; Grond (AS3000)
Analyse
Eenheid
6
S
PCB 138
mg/kg ds
<0.0010
S
PCB 153
mg/kg ds
<0.0010
S
PCB 180
mg/kg ds
<0.0010
S
PCB (som 7) (factor 0,7)
mg/kg ds
0.0049
1)
Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen, PAK
S
Naftaleen
mg/kg ds
<0.050
S
Fenanthreen
mg/kg ds
<0.050
S
Anthraceen
mg/kg ds
<0.050
S
Fluorantheen
mg/kg ds
<0.050
S
Benzo(a)anthraceen
mg/kg ds
<0.050
S
Chryseen
mg/kg ds
<0.050
S
Benzo(k)fluorantheen
mg/kg ds
<0.050
S
Benzo(a)pyreen
mg/kg ds
<0.050
S
Benzo(ghi)peryleen
mg/kg ds
<0.050
S
Indeno(123-cd)pyreen
mg/kg ds
<0.050
S
PAK VROM (10) (factor 0,7)
mg/kg ds
0.35
1)
Nr. Monsteromschrijving
Datum monstername
6
05-Feb-2015
MgravelBG 100 (15-60) 101 (25-75)
Q: door RvA geaccrediteerde verrichting A: AP04 erkende verrichting S: AS 3000 erkende verrichting Eurofins Analytico B.V.
Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Dit certificaat mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd. Tel. +31 (0)34 242 63 00 Fax +31 (0)34 242 63 99 E-mail [email protected] Site www.eurofins.nl
BNP Paribas S.A. 227 9245 25 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 KvK No. 09088623 IBAN: NL71BNPA0227924525 BIC: BNPANL2A
Eurofins Analytico B.V. is ISO 14001: 2004 gecertificeerd door TÜV en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
Monster nr.
8451591
Akkoord Pr.coörd.
GW TESTEN RvA L010
Bijlage (A) met deelmonsterinformatie behorende bij analysecertificaat 2015013195/1 Pagina 1/1 Monster nr.
Boornr
Omschrijving
Van
Tot
Barcode
Monsteromschrijving
8451586
12A
1
0
40
0532084684
M12A 12A (0-40)
8451587
12B
1
0
30
0532084504
M12B 12B (0-30)
8451588
12C
1
0
30
0532084681
M12C 12C (0-30)
8451589
12D
1
0
35
0532084691
M12D 12D (0-35)
8451590
12E
2
35
85
0532084690
M12E 12E (35-85)
8451591
100
1
15
60
0532084501
MgravelBG 100 (15-60) 101 (25-75)
8451591
101
1
25
75
0532084506
Eurofins Analytico B.V.
Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Tel. +31 (0)34 242 63 00 Fax +31 (0)34 242 63 99 E-mail [email protected] Site www.eurofins.nl
BNP Paribas S.A. 227 9245 25 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 KvK No. 09088623 IBAN: NL71BNPA0227924525 BIC: BNPANL2A
Eurofins Analytico B.V. is ISO 14001: 2004 gecertificeerd door TÜV en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
Bijlage (B) met opmerkingen behorende bij analysecertificaat 2015013195/1 Pagina 1/1 Opmerking 1)
De toetswaarde van de som is gelijk aan de sommatie van 0,7*RG
Eurofins Analytico B.V.
Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Tel. +31 (0)34 242 63 00 Fax +31 (0)34 242 63 99 E-mail [email protected] Site www.eurofins.nl
BNP Paribas S.A. 227 9245 25 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 KvK No. 09088623 IBAN: NL71BNPA0227924525 BIC: BNPANL2A
Eurofins Analytico B.V. is ISO 14001: 2004 gecertificeerd door TÜV en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
.
Bijlage (C) met methodeverwijzingen behorende bij analysecertificaat 2015013195/1
Pagina 1/1
Analyse
Methode
Techniek
Methode referentie
Cryogeen malen AS3000
W0106
Voorbehandeling
Cf. AS3000
Droge Stof
W0104
Gravimetrie
Cf. pb 3010-2 en gw. NEN-ISO 11465
Organische stof (gloeirest)
W0109
Gravimetrie
Cf. pb 3010-3 en cf. NEN 5754
Lutum (fractie < 2 µm)
W0171
Sedimentatie
Cf. pb 3010-4 en cf. NEN 5753
Barium (Ba)
W0423
ICP-MS
Cf. pb 3010-5 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Cadmium (Cd)
W0423
ICP-MS
Cf. pb 3010-5 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Kobalt (Co)
W0423
ICP-MS
Cf. pb 3010-5 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Koper (Cu)
W0423
ICP-MS
Cf. pb 3010-5 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Kwik (Hg)
W0423
ICP-MS
Cf. pb 3010-5 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Molybdeen (Mo)
W0423
ICP-MS
Cf. pb 3010-5 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Nikkel (Ni)
W0423
ICP-MS
Cf. pb 3010-5 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Lood (Pb)
W0423
ICP-MS
Cf. pb 3010-5 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Zink (Zn)
W0423
ICP-MS
Cf. pb 3010-5 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Minerale Olie (GC) (C10 - C40)
W0202
GC-FID
Cf. pb 3010-7 en cf. NEN 6978
PCB (7)
W0271
GC-MS
Cf. pb 3010-8 en gw. NEN 6980
PAK (10 VROM)
W0271
GC-MS
Cf. pb. 3010-6 en gw. NEN-ISO 18287
PAK som AS3000/AP04
W0271
GC-MS
Cf. pb. 3010-6 en gw. NEN-ISO 18287
Eurofins Analytico B.V.
Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Tel. +31 (0)34 242 63 00 Fax +31 (0)34 242 63 99 E-mail [email protected] Site www.eurofins.nl
BNP Paribas S.A. 227 9245 25 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 KvK No. 09088623 IBAN: NL71BNPA0227924525 BIC: BNPANL2A
Eurofins Analytico B.V. is ISO 14001: 2004 gecertificeerd door TÜV en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
Greenhouse Advies T.a.v. B. Versteeg Huismanstraat 6 6851 GT HUISSEN
Analysecertificaat Datum: 12-02-2015
Hierbij ontvangt u de resultaten van het navolgende laboratoriumonderzoek. Certificaatnummer/Versie Uw project/verslagnummer Uw projectnaam Uw ordernummer Monster(s) ontvangen
2015013196/1 GBS02314-2 VBO bovengrond Saksen Weimar fase 4 05-02-2015
Dit certificaat mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd. De grondmonsters worden tot 6 weken na datum ontvangst bewaard en watermonsters tot 2 weken na datum ontvangst. Zonder tegenbericht worden de monsters nadien afgevoerd. Indien de monsters langer bewaard dienen te blijven verzoeken wij U dit exemplaar uiterlijk 1 week voor afloop van de standaardbewaarperiode ondertekend aan ons te retourneren. Voor de kosten van het langer bewaren van monsters verwijzen wij naar de prijslijst.
Bewaren tot: Datum:
Naam:
Handtekening:
Wij vertrouwen erop uw opdracht hiermee naar verwachting te hebben uitgevoerd, mocht U naar aanleiding van dit analysecertificaat nog vragen hebben verzoeken wij U contact op te nemen met de afdeling Verkoop en Advies.
Met vriendelijke groet, Eurofins Analytico B.V.
Ing. A. Veldhuizen Technical Manager
Eurofins Analytico B.V. Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Tel. +31 (0)34 242 63 00 BNP Paribas S.A. 227 9245 25 Fax +31 (0)34 242 63 99 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 E-mail [email protected] KvK No. 09088623 Site www.eurofins.nl IBAN: NL71BNPA0227924525 BIC: BNPANL2A
Eurofins Analytico B.V. is ISO 14001: 2004 gecertificeerd door TÜV en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
Analysecertificaat Uw project/verslagnummer Uw projectnaam Uw ordernummer Monsternemer Monstermatrix
GBS02314-2 VBO bovengrond Saksen Weimar fase 4
Certificaatnummer/Versie Startdatum Rapportagedatum Bijlage Pagina
2015013196/1 06-02-2015 12-02-2015/15:24 A,C 1/2
Grond; Grond / sediment Eenheid
Analyse
1
Bodemkundige analyses
Q
% (m/m)
91.8
Minerale olie (C10-C12)
mg/kg ds
<3.0
Minerale olie (C12-C16)
mg/kg ds
<5.0
Minerale olie (C16-C21)
mg/kg ds
<6.0
Minerale olie (C21-C30)
mg/kg ds
<12
Minerale olie (C30-C35)
mg/kg ds
<6.0
Minerale olie (C35-C40)
mg/kg ds
<6.0
Minerale olie totaal (C10-C40)
mg/kg ds
<38
Droge stof Minerale olie
Q
Polychloorbifenylen, PCB
Q
PCB 28
mg/kg ds
<0.0010
Q
PCB 52
mg/kg ds
<0.0010
Q
PCB 101
mg/kg ds
<0.0010
Q
PCB 118
mg/kg ds
<0.0010
Q
PCB 138
mg/kg ds
<0.0010
Q
PCB 153
mg/kg ds
<0.0010
Q
PCB 180
mg/kg ds
<0.0010
Q
PCB (som 7)
mg/kg ds
<0.0070
Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen, PAK
Q
Naftaleen
mg/kg ds
<0.050
Q
Fenanthreen
mg/kg ds
<0.050
Q
Anthraceen
mg/kg ds
<0.050
Q
Fluorantheen
mg/kg ds
0.056
Q
Benzo(a)anthraceen
mg/kg ds
<0.050
Q
Chryseen
mg/kg ds
<0.050
Q
Benzo(k)fluorantheen
mg/kg ds
<0.050
Q
Benzo(a)pyreen
mg/kg ds
<0.050
Q
Benzo(ghi)peryleen
mg/kg ds
<0.050
Indeno(123-cd)pyreen
mg/kg ds
<0.050
Q
Nr. Monsteromschrijving
Datum monstername
1
05-Feb-2015
Mgravel MM2 (0-10) MM2 (10-20)
Monster nr.
8451592
Q: door RvA geaccrediteerde verrichting A: AP04 erkende verrichting S: AS 3000 erkende verrichting Eurofins Analytico B.V.
Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Dit certificaat mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd. Tel. +31 (0)34 242 63 00 Fax +31 (0)34 242 63 99 E-mail [email protected] Site www.eurofins.nl
BNP Paribas S.A. 227 9245 25 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 KvK No. 09088623 IBAN: NL71BNPA0227924525 BIC: BNPANL2A
Eurofins Analytico B.V. is ISO 14001: 2004 gecertificeerd door TÜV en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
TESTEN RvA L010
Analysecertificaat Uw project/verslagnummer Uw projectnaam Uw ordernummer Monsternemer Monstermatrix
GBS02314-2 VBO bovengrond Saksen Weimar fase 4
2015013196/1 06-02-2015 12-02-2015/15:24 A,C 2/2
Grond; Grond / sediment Eenheid
Analyse
Q
Certificaatnummer/Versie Startdatum Rapportagedatum Bijlage Pagina
PAK Totaal VROM (10)
1
mg/kg ds
<0.50
Uitloogonderzoek
Q
Schudproef (L/S=10)
L/g ds
0.01000
Q
Antimoon (Sb) uitloogbaar
mg/kg ds
<0.0040
Q
Arseen (As) uitloogbaar
mg/kg ds
0.098
Q
Barium (Ba) uitloogbaar
mg/kg ds
<0.20
Q
Cadmium (Cd) uitloogbaar
mg/kg ds
<0.0040
Q
Chroom (Cr) uitloogbaar
mg/kg ds
<0.0100
Q
Kobalt (Co) uitloogbaar
mg/kg ds
<0.030
Q
Koper (Cu) uitloogbaar
mg/kg ds
<0.050
Q
Kwik (Hg) uitloogbaar
mg/kg ds
<0.00040
Q
Nikkel (Ni) uitloogbaar
mg/kg ds
<0.050
Q
Molybdeen (Mo) uitloogbaar
mg/kg ds
<0.0100
Q
Lood (Pb) uitloogbaar
mg/kg ds
<0.100
Q
Seleen (Se) uitloogbaar
mg/kg ds
<0.0070
Q
Tin (Sn) uitloogbaar
mg/kg ds
<0.030
Q
Vanadium (V) uitloogbaar
mg/kg ds
<0.20
Q
Zink (Zn) uitloogbaar
mg/kg ds
<0.30
Q
Bromide uitloogbaar
mg/kg ds
<0.50
Q
Chloride uitloogbaar
mg/kg ds
<1.00
Q
Fluoride uitloogbaar ISE (NEN 6483)
mg/kg ds
3.1
Q
Sulfaat uitloogbaar
mg/kg ds
1.7
Fractie 1
Q
Geleidingsvermogen 25°C
µS/cm
47
Q
Geleidingsvermogen 25°C
mS/m
4.7
Q
Geleidingsvermogen 20°C
µS/cm
42
Q
Geleidingsvermogen 20°C
mS/m
4.2
°C
21.1
Meettemperatuur (pH) Q
9.0
Zuurgraad (pH)
Nr. Monsteromschrijving
Datum monstername
1
05-Feb-2015
Mgravel MM2 (0-10) MM2 (10-20)
Q: door RvA geaccrediteerde verrichting A: AP04 erkende verrichting S: AS 3000 erkende verrichting Eurofins Analytico B.V.
Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Dit certificaat mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd. Tel. +31 (0)34 242 63 00 Fax +31 (0)34 242 63 99 E-mail [email protected] Site www.eurofins.nl
BNP Paribas S.A. 227 9245 25 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 KvK No. 09088623 IBAN: NL71BNPA0227924525 BIC: BNPANL2A
Eurofins Analytico B.V. is ISO 14001: 2004 gecertificeerd door TÜV en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
Monster nr.
8451592
Akkoord Pr.coörd.
GW TESTEN RvA L010
Bijlage (A) met deelmonsterinformatie behorende bij analysecertificaat 2015013196/1 Pagina 1/1 Monster nr.
Boornr
Omschrijving
Van
Tot
Barcode
8451592
MM2
1
0
10
E1150675
8451592
MM2
2-1
10
20
E0830597
Monsteromschrijving
Mgravel MM2 (0-10) MM2 (10-20)
Eurofins Analytico B.V.
Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Tel. +31 (0)34 242 63 00 Fax +31 (0)34 242 63 99 E-mail [email protected] Site www.eurofins.nl
BNP Paribas S.A. 227 9245 25 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 KvK No. 09088623 IBAN: NL71BNPA0227924525 BIC: BNPANL2A
Eurofins Analytico B.V. is ISO 14001: 2004 gecertificeerd door TÜV en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
.
Bijlage (C) met methodeverwijzingen behorende bij analysecertificaat 2015013196/1
Pagina 1/2
Analyse
Methode
Techniek
Methode referentie
Droge Stof
W0104
Gravimetrie
Cf. NEN-EN 15934 en cf. CMA 2/II/A.1
Minerale Olie (GC) (C10 - C40)
W0202
GC-FID
Eigen methode
PCB (7)
W0271
GC-MS
Gw. NEN 6980
PAK (10 VROM)
W0271
GC-MS
gw. NEN-ISO 18287
Schudpr. 24-uur (L/S 10) <4mm
W0155
Uitloging
cf. NEN-EN 12457-1,2,3 & 13370
Sb (uitloogbaar) (ICP-MS)
W0421
ICP-MS
Cf.AP04-E-I t/m XV & XIX en cf. NEN-EN-ISO
As (uitloogbaar) (ICP-MS)
W0421
ICP-MS
Ba (uitloogbaar) (ICP-MS)
W0421
ICP-MS
Cd (uitloogbaar) (ICP-MS)
W0421
ICP-MS
Cr (uitloogbaar) (ICP-MS)
W0421
ICP-MS
Co (uitloogbaar) (ICP-MS)
W0421
ICP-MS
Cu (uitloogbaar) (ICP-MS)
W0421
ICP-MS
Hg (uitloogbaar) (ICP-MS)
W0421
ICP-MS
Ni (uitloogbaar) (ICP-MS)
W0421
ICP-MS
Mo (uitloogbaar) (ICP-MS)
W0421
ICP-MS
Pb (uitloogbaar) (ICP-MS)
W0421
ICP-MS
Se (uitloogbaar) (ICP-MS)
W0421
ICP-MS
Sn (uitloogbaar) (ICP-MS)
W0421
ICP-MS
V (uitloogbaar) (ICP-MS)
W0421
ICP-MS
Zn (uitloogbaar) (ICP-MS)
W0421
ICP-MS
Bromide (ionchromatografie)
W0504
Ionchromatografie
Cf. AP04-E-XVII en cf. NEN-EN-ISO 10304-2
Chloride (ionchromatografie)
W0504
Ionchromatografie
Cf. AP04-E-XVII en cf. NEN-EN-ISO 10304-2
Fluoride - totaal
W0546
Potentiometrie
Cf. NEN 6483
Sulfaat (ionchromatografie)
W0504
Ionchromatografie
Cf. AP04-E-XVII en cf. NEN-EN-ISO 10304-2
Geleidingsvermogen fr 1
W0506
Conductometrie
Cf. AP04-U-V en cf. NEN-ISO 7888
Zuurgraad (pH) fractie 1
W0160
Potentiometrie
Cf. AP04-U-IV cf. NEN-ISO 10523
17294-2 Cf.AP04-E-I t/m XV & XIX en cf. NEN-EN-ISO 17294-2 Cf.AP04-E-I t/m XV & XIX en cf. NEN-EN-ISO 17294-2 Cf.AP04-E-I t/m XV & XIX en cf. NEN-EN-ISO 17294-2 Cf.AP04-E-I t/m XV & XIX en cf. NEN-EN-ISO 17294-2 Cf. NEN-EN-ISO 17294-2 en cf. CMA/2/I/B.1 Cf.AP04-E-I t/m XV & XIX en cf. NEN-EN-ISO 17294-2 Cf. NEN-EN-ISO 17294-2 en cf. CMA/2/I/B.1 Cf.AP04-E-I t/m XV & XIX en cf. NEN-EN-ISO 17294-2 Cf.AP04-E-I t/m XV & XIX en cf. NEN-EN-ISO 17294-2 Cf.AP04-E-I t/m XV & XIX en cf. NEN-EN-ISO 17294-2 Cf.AP04-E-I t/m XV & XIX en cf. NEN-EN-ISO 17294-2 Cf.AP04-E-I t/m XV & XIX en cf. NEN-EN-ISO 17294-2 Cf.AP04-E-I t/m XV & XIX en cf. NEN-EN-ISO 17294-2 Cf.AP04-E-I t/m XV & XIX en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Eurofins Analytico B.V.
Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Tel. +31 (0)34 242 63 00 Fax +31 (0)34 242 63 99 E-mail [email protected] Site www.eurofins.nl
BNP Paribas S.A. 227 9245 25 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 KvK No. 09088623 IBAN: NL71BNPA0227924525 BIC: BNPANL2A
Eurofins Analytico B.V. is ISO 14001: 2004 gecertificeerd door TÜV en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
.
Bijlage (C) met methodeverwijzingen behorende bij analysecertificaat 2015013196/1
Analyse
Methode
Techniek
Methode referentie
Eurofins Analytico B.V.
Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Tel. +31 (0)34 242 63 00 Fax +31 (0)34 242 63 99 E-mail [email protected] Site www.eurofins.nl
BNP Paribas S.A. 227 9245 25 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 KvK No. 09088623 IBAN: NL71BNPA0227924525 BIC: BNPANL2A
Eurofins Analytico B.V. is ISO 14001: 2004 gecertificeerd door TÜV en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
Pagina 2/2
Bijlage 3
180 ontwerp)
Actualiserend flora- en faunaonderzoek
Bestemmingsplan
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (
Saksen Weimar fase 5 en verder Ecologische check
Arnhem, 11 december 2014
Pagina |2
Colofon Titel Subtitel
: Saksen Weimar fase 5 : Ecologische check
Projectnummer Datum
: 14.125 : 11 december 2014
Veldonderzoek Auteur(s)
: T. Kooij : T. Kooij
Goedgekeurd door
: A. Zandstra
Opdrachtgever Contactpersoon
: De Groene Treden : P. Verduijn
Bezoekadres Postbus Postcode Telefoon
: Tivolilaan 205 :2 : 6800 AA Arnhem : 026-8454583 026
[email protected] www.ekoza.nl
Ekoza is lid van het Netwerk Groene Bureaus: www.netwerkgroenebureaus.nl
Saksen Weimar fase 5 en verder Ecologische check
Pagina |3
Inhoudsopgave 1.
Inleiding................................................................................................ ................................ ..................................................... 4
2.
Wettelijk kader ................................................................................................ ................................ .......................................... 5 2.1
3.
Gebiedsbeschrijving ................................................................................................ ................................ ................................... 7 3.1 3.2
4.
Flora- en faunawet ................................................................................................ ................................ ........................................ 5
Gebiedsbeschrijving................................................................................................ ................................ ....................................... 7 Voorgenomen ingreep ................................................................................................ ................................... 8
Onderzoeksmethode................................................................................................ ................................ .................................. 9 4.1 Eerder onderzoek ................................................................................................ ................................ .......................................... 9 4.2 Veldonderzoek ................................................................................................ ................................ .............................................. 9 4.1.1 Bomencontrole fase 5 en verder ten behoeve van de kap ............................................. ................................ 9 4.1.2 Controle van het terrein op beschermde soorten ................................................................ ................................ 9 4.3 Uitwerking en rapportage ............................................................................................ ............................ 10
5.
Resultaten ................................................................................................ ................................ ............................................... 11 5.1 5.2 5.3 5.4
6.
Vleermuizen ................................................................................................ ................................ ................................................ 11 Vogels ................................................................................................ ................................ ......................................................... 12 Planten ................................................................................................ ................................ ....................................................... 13 Overige beschermde soorten ................................................................ ....................................................... 13
Conclusies en aanbevelingen ................................................................ .................................................... 14
Bronnen ......................................................................................................................... ................................ ......................... 15 Literatuur ............................................................................................................................... ................................ ............................... 15 Websites ................................................................................................................................ ................................ ................................ 15
Saksen Weimar fase 5 en verder Ecologische check
Pagina |4
1.
Inleiding Op het voormalige kazerneterrein kazerneterrein Saksen Weimar te Arnhem zullen woningen gebouwd gaan worden. Fase 1 en 2 zijn gebouwd, fase 3 wordt gebouwd, fase 4 zal op korte termijn gebouwd worden en fase 5 is in voorbereiding. Voor fase 1 en 2 is een ontheffing van de FloraFlora en faunawet verkregen gen omdat er enkele beschermde soorten op het terrein voorkwamen. Voor fase 3 en 4 bleek geen ontheffing noodzakelijk, uit de diverse onderzoeken bleek dat er op dit deel van het terrein geen beschermde soorten voorkomen. Fase 5 en verder is nu in voorbereiding waarbij het bestemmingplan aangepast zal moeten worden. Ook voor deze fase is het noodzakelijk om een aantal aspecten te onderzoeken. Hierbij moeten ook de eventuele gevolgen voor natuur aan de orde komen. Eén van de haalbaarheidsstudies die die hiervoor dient te worden uitgevoerd is toetsing aan de natuurwet- en regelgeving. De bebouwing en groene elementen kunnen als rustrust of verblijfplaats dienen voor verschillende diersoorten. Veel dieren en planten zijn middels de Flora- en faunawet beschermd. Om inzichtelijk te krijgen of voor het uitvoeren van de werkzaamheden een ontheffing onthe nodig is in het kader van de Flora- en de faunawet, is het noodzakelijk om te weten of er beschermde dieren en/of planten op het terrein voorkomen. Mogelijk liggen er beschermde gebieden in de directe omgeving van het terrein waarop de ingreep effect ct kan hebben. Dit is van belang te weten in verband met de Natuurbeschermingwet. Deze onderzoeken hebben in het verleden voor zowel het gehele terrein als specifiek ook voor fase 1 t/m 4 plaatsgevonden waarbij een aantal beschermde waarden zijn aangetroffen. aangetrof Voor fase 1 en 2 is hiervoor een ontheffing van de verbodsbepalingen van de FloraFlora en faunawet verkregen. Natuur is dynamisch. Onderzoeken en ontheffingen hebben daarom een beperkte periode waarvoor ze gelden. Het is daarom noodzakelijk n om voor fase 5 en verder te bepalen of de situatie nog min of meer hetzelfde is qua beschermde natuurwaarden. De voorliggende rapportage beschrijft de resultaten van de update van de eerdere natuuronderzoek.. Het betreft een beoordeling van de huidige en potentiële aanwezigheid van beschermde soorten planten en dieren op de onderzoekslocatie en de te verwachten effecten van de voorgenomen ingreep op o beschermde soorten. In hoofdstuk 2 staat het et wettelijke kader uiteengezet, waaraan getoetst dient te worden. Hoofdstuk 3 geeft een beschrijving van het onderzoeksgebied en de voorgenomen ingrepen. Hoofdstuk 4 geeft een korte beschrijving van de onderzoeksmethodes die gebruikt zijn. In hoofdstuk 5 worden de resultaten resu van het onderzoek besproken en getoetst aan de FloraFlora en faunawet. Tenslotte wordt in hoofdstuk 6 de conclusies en aanbevelingen gegeven.
Saksen Weimar fase 5 en verder Ecologische check
Pagina |5
2.
Wettelijk kader In dit hoofdstuk wordt in het kort het wettelijk kader en de toepassing op ruimtelijke ontwikkelingen beschreven. Bij de bescherming van natuur in Nederland Nederland wordt onderscheid gemaakt tussen soortenbescherming en gebiedsbescherming. De soortbescherming is geregeld in de Flora- en faunawet en de gebiedsbescherming in de Natuurbeschermingswet. Dit onderzoek heeft betrekking op toetsing toe aan de Flora- en faunawet, wet, de Natuurbeschermingswet is in eerdere onderzoeken aan de orde geweest.
2.1 Flora- en faunawet Sinds 1 april 2002 is de FloraFlora en faunawet van kracht. Deze wet vormt het wettelijke kader voor bepalingen die voorheen in verschillende wetten waren opgenomen, opgenomen, zoals de Vogelwet, de Jachtwet, de Wet bedreigde uitheemse diersoorten en een deel van de Natuurbeschermingswet (soortbescherming). Tevens is de FloraFlora en faunawet het nationale wettelijke kader waarin de bepalingen van EU-richtlijnen EU op het gebied d van va natuurbescherming (soorten) zijn omgezet naar nationaal recht. Doel van de FloraFlora en faunawet is het in stand houden van de plantenplanten en diersoorten die in het wild voorkomen. Hiertoe is een groot aantal plantplant en diersoorten beschermd. In principe mogen mo er geen handelingen worden uitgevoerd die schadelijk zijn voor de soort. Van de verbodsbepalingen is onder bepaalde voorwaarden een ontheffing mogelijk. Voor alle soorten geldt er een ‘zorgplicht’: een ieder dient voldoende zorg in acht te nemen voor in in het wild levende planten en dieren. Verbodsbepalingen volgens de FloraFlora en faunawet: Artikel 8:
Artikel 9: Artikel 10: Artikel 11:
Artikel 12:
Het is verboden planten, behorende tot een beschermde inheemse plantensoort, te plukken, te verzamelen, af te snijden, uit te steken, te vernielen, te beschadigen, te ontwortelen of op enigerlei andere wijze van hun groeiplaats te verwijderen. Het is verboden dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te doden, te verwonden, te vangen, te bemachtigen of met het oog daarop op te sporen. s Het is verboden dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, opzettelijk te verontrusten. Het is verboden nesten, holen of andere voortplantingsvoortplantings of vaste rust- of verblijfplaatsen van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te beschadigen, te vernielen, uit te halen, weg te nemen of te verstoren. Het is verboden eieren ieren van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te zoeken, te rapen, uit het nest te nemen, te beschadigen of te vernielen. Daarnaast is artikel 13 eventueel nog van belang in verband met verplaatsen van soorten. Het vervoeren en onder zich hebben van beschermde inheemse soorten is verboden.
Zorgplicht volgens de FloraFlora en faunawet: Artikel 2:
1. Een ieder neemt voldoende zorg in acht voor de in het wild levende dieren en planten, alsmede voor hun directe leefomgeving. 2. De zorg, bedoeld oeld in het eerste lid, houdt in ieder geval in dat een ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen voor flora of fauna kunnen worden
Saksen Weimar fase 5 en verder Ecologische check
Pagina |6
veroorzaakt, verplicht is dergelijk handelen achterwege te laten voor voor zover zulks in redelijkheid kan worden gevergd, dan wel alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd teneinde die gevolgen te voorkomen of, voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, deze zoveel mogelijk te beperken beper of ongedaan te maken.
Algemene Maatregel van Bestuur Middels een Algemene Maatregel van Bestuur is de regelgeving rond de FloraFlora en faunawet nader ingevuld. Het belangrijkste gevolg is dat de procedures bij ruimtelijke ingrepen en bij bestendig gebruikk en beheer aanzienlijk eenvoudiger worden, aangezien voor de meest algemene soorten er een vrijstelling van de verbodsbepalingen komt (voor onder meer ruimtelijke ingrepen en bestendig gebruik en beheer). Bij het toepassen van de FloraFlora en faunawet wordt voortaan een onderscheid gemaakt in drie categorieën van beschermde soorten:
Tabel 1: De algemene beschermde soorten waarvoor ten aanzien van activiteiten in het kader van ruimtelijke ontwikkeling en bestendig gebruik en beheer een vrijstelling zonder nadere voorwaarden geldt.
Tabel 2: De bedreigde beschermde soorten: voor een aantal soorten soorten planten en dieren geldt een strikter beschermingsregime. Omdat ze in Nederland als bedreigd worden beschouwd. Vrijstelling geldt als op basis van een goedgekeurde gedragscode wordt gewerkt. Ontheffing kan worden verleend als geen afbreuk wordt gedaan aan aan de gunstige staat van instandhouding van de soort.
Tabel 3: De strikt beschermde soorten: alle vogelsoorten alsmede plantplant en diersoorten die vermeld staan in Bijlage IV van de Habitatrichtlijn of bij Algemene Maatregel van Bestuur zijn aangewezen als bedreigde soorten (genoemd in Bijlage 1 van het betreffende besluit). Voor bestendig gebruik en beheer geldt ook voor deze soorten een vrijstelling ten aanzien van de verbodsbepalingen in artikelen 8, 9, 11 en 12, mits men werkt op basis van een door de minister minister goed gekeurde gedragscode. Voor het overtreden van verbodsbepalingen bij ruimtelijke ingrepen is voor aangewezen bedreigde soorten altijd een ontheffing op grond van artikel 75 van de FloraFlora en faunawet noodzakelijk. Ontheffing kan alleen worden verleend rleend als er geen andere bevredigende oplossing voorhanden is, er sprake is van een in de wet genoemde reden van openbaar belang en er geen afbreuk worden gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de soort.
Saksen Weimar fase 5 en verder Ecologische check
Pagina |7
3.
Gebiedsbeschrijving
3.1 Gebiedsbeschrijving Het terrein bestaat uit een voormalig kazerneterrein aan de rand van Arnhem waarop woningbouw zal plaatsvinden. Fase 1 en 2 zijn al gebouwd, fase 3 wordt nu gebouwd en fase 4 zal op korte termijn starten. Fase 5 is nu in voorbereiding. voorbereiding Het gebied ligt tussen de tussen de Apeldoornseweg, de Monnikensteeg Monnikensteeg ingeklemd en omvat de voormalige sportvelden en gronddepot Paasberg.
Figuur. Fase 5 en verder Saksen Weimar
Saksen Weimar fase 5 en verder Ecologische check
Pagina |8
3.2 Voorgenomen ingreep Fase 5 en verder is in het voorbereidende stadium, het bestemmingsplan zal eerst gewijzigd moeten worden. Uiteindelijk zal op het terrein woningbouw gaan plaatsvinden. Het terrein bestaat grotendeels uit voormalige sportvelden met enkele bomen eromheen. De bomen en struiken zullen deels gekapt worden. Daarna wordt het terrein bouwrijp gemaakt en zullen er woningen gerealiseerd worden.
Figuur. Fase 5 zoals het er nu bij ligt. ligt
Saksen Weimar fase 5 en verder Ecologische check
Pagina |9
4.
Onderzoeksm Onderzoeksmethode
4.1 Eerder onderzoek Hett gehele terrein en fase 1 t/m 4 zijn diverse keren onderzocht op het voorkomen van beschermde soorten (zie literatuurlijst). De resultaten van deze onderzoeken zijn als basis voor het huidige onderzoek meegenomen. De belangrijkste resultaten hieruit zijn: zij • Geen verblijfplaatsen van vleermuizen, alleen foeragerende gewone dwergvleermuizen • Vossenburcht buiten het terrein • Mogelijke eekhoornnesten in fase 1 en 2 • Wilde marjolein en brede wespenorchis in fase 1 en 2
4.2 Veldonderzoek 4.1.1 Bomencontrole fase 5 en verder ten behoeve van de kap De resultaten uit de eerdere onderzoeken hebben mede bepaald welk onderzoek er noodzakelijk was voor de bomen. Uit de eerdere onderzoeken is steeds naar voren gekomen dat er geen holten in de bomen aanwezig zijn waarin vleermuizen vleermuizen of andere beschermde soorten kunnen huizen. Alle bomen op het terrein zijn visueel gecontroleerd op boomholten en de aanwezigheid van jaarrond beschermde nesten van roofvogels en eekhoorns. 2014 De controle van de bomen van fase 5 en verder heeft plaatsgevonden op 5 december 2014.
4.1.2 Controle van het terrein op beschermde soorten Het terrein is op 5 december onderzocht op de aanwezigheid van beschermde soorten dieren en planten. Het is terrein afgezocht op sporen, met name holen van zoogdieren. Ook is er gelet op de aanwezigheid en vooral geschiktheid voor reptielen en amfibieën. Vanuit de eerdere onderzoeken was duidelijk dat de verwachting hiervoor niet groot was. Het terrein is ook onderzocht op de mogelijkheid voor beschermde planten. Het veldwerk is begin december uitgevoerd tgevoerd waardoor vooral ook is gelet op locaties waar beschermde planten zouden kunnen voorkomen. In de eerdere onderzoeken zijn wilde marjolein en brede wespenorchis aangetroffen. Kansrijk stukken zijn afgezocht op aanwezigheid en op potentie.
Saksen Weimar fase 5 en verder Ecologische check
P a g i n a | 10
4.3 Uitwerking en rapportage Toetsing aan de FloraFlora en faunawet (soortbescherming) Onderzocht wordt of de verbodsbepalingen van de FloraFlora en faunawet worden overtreden, een ontheffing noodzakelijk is en of daaruit voortvloeiende voortvloeiende verplichtingen in de vorm van mitigatie of compensatie noodzakelijk zijn. Hierbij is onderscheidt gemaakt in tabel 1 soorten en de tabel 2 en 3 soorten van de FloraFlora en faunawet. Voor de tabel 1 soorten ten geldt een algehele vrijstelling voor het overtreden van enkele verbodsbepalingen wanneer sprake is van bestendig beheer en onderhoud en bestendig gebruik of van werkzaamheden in het kader van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling. Wel geldt te allen tijde ijde de zorgplicht (zie paragraaf 2.1). Voor tabel 2 soorten, en bij bestendig beheer en onderhoud en ruimtelijke ontwikkelingen en inrichting is het mogelijk om met een door het ministerie van Economische Zaken goedgekeurde gedragscode te werken. Als de beschreven maatregelen van an een goedgekeurd gedragscode in acht worden genomen, is een ontheffing in het kader van de FloraFlora en faunawet niet noodzakelijk. De tabel 3 soorten zijn strikt beschermd. Indien er verbodsartikelen overtreden gaan worden is een ontheffing nodig.
Saksen Weimar fase 5 en verder Ecologische check
P a g i n a | 11
5.
Resultaten De werkzaamheden die uitgevoerd zullen worden kunnen effect hebben op beschermde soorten. Dit onderzoek is gericht op het voorkomen van beschermde soorten en de mogelijke invloed van de werkzaamheden op deze soorten.
5.1 Vleermuizen Uit het eerdere onderzoek zijn geen verblijfplaatsen van vleermuizen gekomen. De enige soort die regelmatig op het terrein is aangetroffen is de gewone dwergvleermuis. Dit is een gebouwbewonende soort. rt. Er staan geen gebouwen op het terrein. De bomen langs de rand van het terrein staan zijn niet geschikt om als verblijfplaats van vleermuizen izen te kunnen dienen. De bomen zijn bijna allemaal te dun. Dikkere bomen zijn gecontroleerd op de aanwezigheid van holen en gaten. Die zijn niet aangetroffen. aangetroffen Ongetwijfeld zullen er vleermuizen over het terrein vliegen om te foerageren. In de omgeving zijn echter zeer veel mogelijkheden voor vleermuizen. Daarmee is er geen sprake van zeer belangrijk of essentieel foerageergebied. Ook is er geen sprake van essentiële vliegroutes. De belangrijke structuren van bomen die vanaf potentiële verblijfplaatsen (gebouwen in de wijk) naar belangrijke foerageergebieden kunnen lopen blijven intact. De voorgenomen bouw geeft geen verstoring van eventuele vliegroutes.
Effectenbepaling Er zijn geen verblijfplaatsen van vleermuizen aanwezig. Gebouwen zijn niet op het terrein aanwezig. De aanwezige bomen zijn niet geschikt voor verblijfplaatsen voor vleermuizen. Er zijn vanuit de Flora- en faunawet geen belemmeringen belemmeringen ten aanzien van deze soortgroep.
Saksen Weimar fase 5 en verder Ecologische check
P a g i n a | 12
5.2 Vogels De rand van het terrein is ingeplant met bomen en struiken. In het broedseizoen zullen hier vogels in nestelen. In de uitvoering moet hiermee rekening gehouden worden. De nesten van broedende vogels els zijn beschermd. Om verstoring te voorkomen moet eventuele kap plaatsvinden op het moment dat er geen vogels zitten te broeden. Hiervoor wordt meestal het broedseizoen aangehouden van 15 maart tot 15 juli. De FloraFlora en faunawet kent deze termijn niet. Broedende roedende vogels zijn ook buiten deze periode beschermd. Er zijn geen nesten van jaarrond beschermde soorten aangetroffen.
Effectenbepaling Voor fase 5 en verder zijn er geen belemmeringen van uit de FloraFlora en faunawet ten aanzien van vogels.
Figuur. Beplanting rondom het terrein.
Saksen Weimar fase 5 en verder Ecologische check
P a g i n a | 13
5.3 Planten Veldonderzoek Op het terrein van Fase 1 en 2 is in het verleden wilde marjolein aangetroffen. Fase 5 bestaat echter uit een voormalig sportveld met opgaande beplanting eromheen. Het terrein is niet geschikt voor oor beschermde planten.
Effectenbepaling De verwachting is,, gezien de aard van het terrein, dat er geen beschermde soorten zullen voorkomen op het terrein van fase 5 en verder. Een E ontheffing theffing van de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet niet nodig. nodig
5.4 Overige beschermde soorten Uit eerdere onderzoeken zijn eekhoorn, konijn en vos als gebruikers van het terrein naar voren gekomen. Alle bomen rondom het terrein zijn onderzocht. Er zijn geen nesten van eekhoorns aangetroffen. Er zijn konijnen op het terrein aanwezig. In de randen naar de van het terrein zijn enkele konijnenholen aanwezig. Deze randen blijven grotendeels intact. De vos is in het verleden wel verschillende keren op het terrein gezien maar de burcht ligt buiten het gebied. Ook nu is er geen burcht aangetroffen. Er zullen tabel 1 soorten zoals muizen voor kunnen komen. Voor deze soortgroep geldt een vrijstelling voor or ruimtelijke ingrepen. Het terrein is ongeschikt voor reptielen en voor de meeste amfibieën door de afwezigheid van water en structuurrijke vegetatie. Deze soorten zijn tijdens het veldwerk niet aangetroffen en niet te verwachten. elden zijn niet te verwachten op de locatie. Het voor deze soorten Beschermde ongewervelden vereiste biotoop is niet aanwezig.
Effectenbepaling Er zijn geen soorten aanwezig waarvoor het nodig is om een ontheffing van de FloraFlora en faunawet aan te vragen.
Saksen Weimar fase 5 en verder Ecologische check
P a g i n a | 14
6.
Conclusies en aanbevelingen Aan de hand van het voorgaande kan een aantal conclusies worden getrokken en worden aanbevelingen gegeven voor de te nemen vervolgstappen. Ten aanzien van de meeste soortgroepen is de conclusie dat er geen verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet overtreden kunnen worden. Dit komt omdat de soorten niet aanwezig zijn of doordat ze niet geraakt worden door de werkzaamheden. In de beplanting rondom het terrein zitten in het broedseizoen broedende vogels. De werkzaamheden zullen buiten de periode periode dat er broedende vogels aanwezig zijn uitgevoerd moeten worden. In de praktijk wordt hiervoor meestal de periode 15 maart tot 15 juli aangehouden. Echter de wet kent hiervoor geen vaste periode. Indien de kap uitgevoerd wordt in een tijd van het jaar jaar dat er geen broedende vogels aanwezig zijn dan zijn er vanuit de Flora- en faunawet geen belemmeringen. Voor fase 5 en verder zijn er verder geen belemmeringen vanuit de FloraFlora en faunawet.
Saksen Weimar fase 5 en verder Ecologische check
P a g i n a | 15
Bronnen
Literatuur • • • • • • •
Broekmeyer, M.E.A., F.G.W.A. Ottburg en F.H. Kistenkas, 2003. FloraFlora en faunawet, Toepassing van artikel 75 in de praktijk. Alterra, Wageningen. De Groene Ruimte, 12318, Veldchecks groenvoorzieningen Saksen Weimar, 21 maart 2012 De Groene Ruimte, 12367, Veldcheck Veldcheck Saksen Weimar fase 2, 11 juli 2012 Ekoza, 14.015, Verslag bomeninspectie Saksen Weimar fase 4, 31 maart 2014 Ekoza, 14.015, Verslag bomeninspectie Saksen Weimar fase 3, 27 februari 2014 Ekoza, 14.035, Saksen Weimar fase 3 en 4 Ecologische check, 23 23 april 2014 Natuurbalans, Beschermde Flora en fauna Saksen Weimar, Arnhem, oktober 2005
Websites • • •
www.rijksoverheid.nl www.waarneming.nl www.bing.com
Saksen Weimar fase 5 en verder Ecologische check
196 ontwerp)
Bestemmingsplan
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (
Regels
Bestemmingsplan 197
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (ontwerp)
Hoofdstuk 1 Artikel 1 1.1
Inleidende regels Begrippen
plan
Het bestemmingsplan Saksen Weimar fase 5 t/m 7 met identificatienummer NL.IMRO.0202.864-0201 van de gemeente Arnhem. 1.2
bestemmingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels. 1.3
aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik of het bebouwen van deze gronden. 1.4
aanduidingsgrens
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft. 1.5
afhankelijke woonruimte
Een bijbehorend bouwwerk behorend bij een woning op één bouwperceel, waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg is gehuisvest. 1.6
bebouwing
Eén of meer gebouwen of bouwwerken geen gebouwen zijnde. 1.7
bebouwingspercentage
Een op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage dat de grootte van een gedeelte van een bestemmingsvlak of gedeelte van een bouwvlak aangeeft dat ten hoogste mag worden bebouwd. 1.8
bed and breakfast
Overnachtingsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een kortdurend verblijf met het serveren van een ontbijt in een woning, gedreven door de bewoner van die woning. 1.9
bedrijf
Een onderneming of gedeelte van een onderneming, die een organisatorisch zelfstandige eenheid vormt en is gericht op de productie of de afzet van goederen of de verlening van diensten, hieronder begrepen ondernemingen of gedeelten van ondernemingen, die door of vanwege de overheid worden geleid. 1.10
beroep aan huis
Een (para)medisch, juridisch, administratief, therapeutisch, verzorgend, ontwerptechnisch, kunstzinnig of daarmee gelijk te stellen beroep of bedrijf dat in een woning wordt uitgeoefend. 1.11
bestemmingsvlak
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming. 1.12
bestemmingsgrens
De grens van een bestemmingsvlak.
198 ontwerp)
Bestemmingsplan
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (
1.13
bijbehorend bouwwerk
Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aan gebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak. 1.14
bijzondere woonvorm
Een woonvorm waar bewoners nagenoeg zelfstandig wonen met (voorzieningen voor) verzorging en begeleiding (ook 24-uurs begeleiding) en daar niet verblijven met het doel om therapeutisch behandeld te worden. 1.15
bouwen
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk. 1.16
bouwgrens
De grens van een bouwvlak. 1.17
bouwlaag
Een geheel van voor personen toegankelijke ruimten, waarbinnen de vloerhoogte niet meer dan 1,20 meter varieert, met uitsluiting van onderbouw en zolder of vliering casu quo kapruimte. 1.18
bouwperceel
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten. 1.19
bouwperceelgrens
Een grens van een bouwperceelgrens. 1.20
bouwvlak
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten. 1.21
bouwwerk
Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden. 1.22
detailhandel
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen het uitstallen ten verkoop, het verkopen of leveren van goederen aan diegenen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; dienstverlening door een horecabedrijf en internetverkoop wordt hieronder niet begrepen. 1.23
gebouw
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. 1.24
horecabedrijf
Een bedrijf of instelling gericht op het verstrekken van logies, van maaltijden en spijzen of van dranken, alsmede het exploiteren van zaalaccommodatie; detailhandel wordt hier niet onder begrepen.
Bestemmingsplan 199
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (ontwerp)
1.25
hoofdgebouw
Eén of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is. 1.26
internetverkoop
Detailhandel zonder showroom, waarvan de handel voornamelijk via internet en andere media verloopt. 1.27
mantelzorg
Het op individuele basis, buiten organisatorisch verband, bieden van zorg aan personen die fysiek, psychisch of verstandelijk ernstig hulpbehoevend zijn. 1.28
nutsbedrijven
Bedrijven die uitsluitend of in hoofdzaak zijn gericht op: a. de levering van elektriciteit, gas, water en warmte; b. de verzorging van telecommunicatie; c. de afvoer en verwerking van afvalstoffen. 1.29 onderbouw Een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer, waarvan de bovenkant minder dan 1,20 meter boven peil is gelegen. 1.30
peil
a. voor een gebouw , waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg of pad grenst: de hoogte van die weg of dat pad ter plaatse van de hoofdtoegang; b. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse van de hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw; c. voor een ander bouwwerk: de hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse bij voltooiing van de bouw; d. voor zover als zodanig aangegeven in de bestemmingsregels: Normaal Amsterdams Peil (N.A.P.) 1.31 overig bouwwerk Een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden. 1.32
pand
De kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig- constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is. 1.33
prostitutie
Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding. 1.34
prostitué(e)
Degene, die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding. 1.35
raamprostitutie
Een vorm van prostitutie waarbij de werving van klanten geschiedt door een prostitué(e) die door houding, gebaren, kleding of anderszins, vanuit een vitrine de aandacht op zich vestigt en waarbij de seksuele handelingen in een voor het publiek besloten ruimte plaatsvinden.
200 ontwerp)
Bestemmingsplan
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (
1.36
seksinrichting
Een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte (hieronder wordt mede begrepen een voer- of vaartuig) waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichtingen wordt in elk geval verstaan een (raam)prostitutiebedrijf, een seksclub, een privé-huis, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar. 1.37
standplaats
Een kavel, waarop nutsvoorzieningen aanwezig zijn, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen. 1.38
straatmeubilair
Onverminderd het bepaalde in bijlage II van het Besluit omgevingsrecht wordt onder straatmeubilair voor de werking van dit bestemmingsplan mede verstaan: papier-, glas- en andere inzamelbakken, toegangsconstructies voor ondergrondse voorzieningen; kunstwerken, speeltoestellen en draagconstructies voor reclame, alsmede abri's en kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen. 1.39
huisprostitutie
Vorm van prostitutie waarbij de seksuele dienstverlening plaatsvindt op het woonadres van de prostituté(e) en waarbij ook alleen door deze prostitué(e) op dit adres gewerkt wordt als prostitué(e). 1.40
vestigingsbeleid
Het beleid neergelegd in de nota 'van Rood naar Groen' (vastgesteld 26 juni 2000). 1.41
voorgevel
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig dient te worden aangemerkt. 1.42
werkplek
Een plaats, waar één prostitué(e) zijn of haar werk verricht. 1.43
wijk
Wijk, zoals gehanteerd wordt in de indeling van het Centraal Bureau voor de Statistiek. 1.44
wonen
Voor de werking van dit bestemmingsplan wordt onder wonen in ieder geval begrepen bijzondere woonvormen en bed and breakfast met ten hoogste vier slaapplaatsen. 1.45
woning
Een complex van ruimten, bedoeld voor de huisvesting van één huishouding, een bijzondere woonvorm of een kamerverhuurbedrijf. 1.46
woonwagen
Voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.
Bestemmingsplan 201
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (ontwerp)
Artikel 2
Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten 2.1
de goothoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de bovenste goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. 2.2
de inhoud van een bouwwerk
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. 2.3
de bouwhoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, liftopbouwen en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. 2.4
de oppervlakte van een bouwwerk
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
202 ontwerp)
Bestemmingsplan
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (
Hoofdstuk 2 Artikel 3 3.1
Bestemmingsregels Groen - Landschap en park
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen - Landschap en park' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. het behoud of herstel van de op deze gronden voorkomende dan wel daaraan eigen landschappelijke-, ecologische- en natuurwaarden; b. park- en groenvoorzieningen, waaronder speelvoorzieningen; c. fiets- en wandelpaden; d. watergangen, waterpartijen, waterinfiltratievoorzieningen en andere voorzieningen voor de waterhuishouding; e. buurtontsluitingswegen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting'; f. onbebouwde parkeervoorzieningen; g. een grondwal; h. geluidwerende voorzieningen. 3.2
Bouwregels
Op deze gronden mogen uitsluitend in de gegeven bestemming passende bouwwerken worden gebouwd met een maximale hoogte van 3 m. 3.3
Specifieke gebruiksregels
a. Het bebouwen en in gebruik nemen van de in lid 5.1 genoemde gronden en gebouwen voor wonen is uitsluitend toegestaan indien: 1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - 1' een grondwal is aangelegd met een geluidwerende functie met een minimale hoogte van 2 m; 2. er voldoende ruimte is voor de berging van water. b. Onder gebruik van de gronden in strijd met de bestemming, wordt in ieder geval begrepen gebruik van gronden: 1. als standplaats voor onderkomens en stacaravans of voor enige andere vorm van kamperen; 2. voor het aanbrengen van afbeeldingen of tekens voor commerciële doeleinden; 3. voor het opstellen, opslaan, lozen c.q. storten, al dan niet ten verkoop, van onbruikbare dan wel aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, materialen, stoffen, producten, voer- of vaartuigen of machines. c. De in dit lid onder b genoemde gebruiksvormen zijn niet verboden, indien en voor zover deze onlosmakelijk verbonden zijn met werken en werkzaamheden, waarvoor een omgevingsvergunning is verleend. 3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 3.4.1
Algemeen
Het is verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren: a. het vellen, rooien en beschadigen van houtgewassen; b. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse leidingen, constructies, installaties of andere apparatuur; c. het aanleggen of aanbrengen van beschoeiingen en puinstortingen; d. het graven, dichten, verdiepen of verbreden van greppels, sloten, vijvers, beken en andere watergangen; e. het verlagen van de bodem of het afgraven van gronden waarvoor geen Bestemmingsplan 203
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (ontwerp)
ontgrondingsvergunning is vereist; f. het ophogen van gronden; g. het aanleggen, verbreden of verharden van voet- en rijwielpaden; h. het aanbrengen van oppervlakte verharding groter dan 25 m2. 3.4.2
Uitzonderingen omgevingsvergunningsplicht
Het in lid 3.4.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van: a. werken of werkzaamheden ter realisering van de bestemming, zoals aangegeven in lid 3.1; b. werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt, in uitvoering zijn; c. werken of werkzaamheden die van geringe omvang zijn, dan wel het normale onderhoud betreffen. 3.4.3
Toelaatbaarheid van werken en werkzaamheden
Werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 3.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien: a. deze verband houden met de doeleinden, die aan de desbetreffende bestemming zijn toegekend; b. hierdoor dan wel door daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de landschappelijke-, cultuurhistorische- en natuurwaarden en kwaliteiten van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast.
204 ontwerp)
Bestemmingsplan
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (
Artikel 4 4.1
Verkeer - Wegverkeer
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Wegverkeer' aangewezen gronden zijn, met inachtneming van de aangegeven maximum aantal rijstroken, bestemd voor: a. wegen, fiets- en voetpaden, trottoirs met een inrichting hoofdzakelijk gericht op de afwikkeling van het doorgaande verkeer; b. groen- en watervoorzieningen; c. geluidwerende voorzieningen; d. parkeervoorzieningen; e. straatmeubilair. 4.2
Bouwregels
a. Op deze gronden mogen uitsluitend in de gegeven bestemming passende bouwwerken zoals bruggen, viaducten, straatmeubilair en bouwwerken ter geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer worden gebouwd. b. De hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, anders dan ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, zoals geluidwerende voorzieningen, mag ten hoogste 5 meter bedragen.
Bestemmingsplan 205
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (ontwerp)
Artikel 5 5.1
Wonen
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. het wonen, hieronder niet begrepen bewoning van woonwagens of woonschepen, met dien verstande dat binnen het plangebied maximaal 120 woningen zijn toegestaan; b. buurtontsluitingswegen met een minimum breedte van 5,7 meter ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting'; c. onbebouwde parkeervoorzieningen; en daaraan ondergeschikt voor: d. park- en groenvoorzieningen, waaronder speelvoorzieningen; e. waterhuishoudkundige en hemelwaterinfiltratievoorzieningen; f. verblijfsgebieden. 5.2
Bouwregels
a. Op de in lid 1 van dit artikel bedoelde gronden mogen binnen het bouwvlak, met inachtneming van de aangegeven maximum bouwhoogten en maximum goothoogten ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' en het bepaalde onder b, c, d en e, uitsluitend de in de gegeven bestemming passende hoofdbebouwing, bijbehorende bouwwerken en andere binnen de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd. b. Gestapelde woningen zijn niet toegestaan. c. Op de in lid 1 van dit artikel bedoelde gronden mogen: 1 bijbehorende bouwwerken worden gebouwd, voor zover het betreft: - uitbreiding van de hoofdbebouwing, tot een maximum bouwhoogte gelijk aan de hoogte van de begane-grondbouwlaag van de hoofdbebouwing, vermeerderd met maximaal 30 centimeter ten behoeve van isolatie of afschot; - vrijstaande bouwwerken, 3 meter achter de voorgevel van de hoofdbebouwing gebouwd, met een maximum bouwhoogte gelijk aan de goothoogte van het hoofdgebouw, waarbij de goothoogte van vrijstaande bouwwerken niet meer mag bedragen dan de hoogte van de begane-grondbouwlaag van de hoofdbebouwing, met dien verstande dat vrijstaande bouwwerken uitsluitend; 2 bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd, passend binnen de bestemming, met een maximum bouwhoogte van 3 meter; waarbij de oppervlakte van het totaal van deze bebouwing per bouwperceel de in onderstaand schema opgenomen maten niet overschrijdt. oppervlakte per bouwperceel < 90 m 2 90-150 m 2 150-300 m 2 300-500 m 2 500-1000 m 2
5.3
maximale oppervlakte bouwwerken 50% van de oppervlakte per bouwperceel met een minimum van 20 m 2 65 m 2 75 m 2 85 m 2 95 m 2
Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2 onder a voor wat betreft maximum goothoogte indien deze afwijking geen negatief gevolg heeft voor de stedenbouwkundige uitstraling van het plangebied.
206 ontwerp)
Bestemmingsplan
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (
5.4
Specifieke gebruiksregels
a. Onder gebruik van de gronden en opstallen in strijd met de bestemming wordt in elk geval begrepen gebruik als beroeps- of bedrijfsmatige werk- of opslagruimte. b. Het bepaalde in lid 5.4 onder a is niet van toepassing op het gedeelte van een woning in gebruik ten behoeve van beroep aan huis, hieronder mede begrepen bed and breakfast, door de bewoner, mits dit gedeelte niet meer bedraagt dan 1/3 van de vloeroppervlakte van de woning. Voorts mag door dit gebruik geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat ter plaatse, noch een onevenredige parkeerdruk ontstaan en mag het geen detailhandel, prostitutie of horeca betreffen. 5.5
Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 8 onder a van de regels ten behoeve van het gebruik als afhankelijke woonruimte mits: a. het gebruik als afhankelijke woonruimte noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg, waartoe advies van een onafhankelijk deskundige wordt ingewonnen; b. de afhankelijke woonruimte qua oppervlakte past in de voor deze bestemming geldende regeling voor bijgebouwen tot een maximum van 60 m2; c. de belangen van omwonenden en bedrijven niet onevenredig worden aangetast, waarbij rekening wordt gehouden met milieuaspecten als geur, geluid, hinder en externe veiligheid; d. het bijgebouw, dat als afhankelijke woonruimte wordt gebruikt, is gelegen op maximaal 20 meter afstand van het hoofdgebouw (op hetzelfde bouwperceel); e. geen splitsing van eigendom van het betreffende bouwperceel plaatsvindt; f. het aantal gebruikers van afhankelijke woonruimte maximaal twee bedraagt; g. het gebruik als afhankelijke woonruimte onmiddellijk wordt beëindigd, vanaf het moment dat de mantelzorg niet meer is vereist. Hiertoe controleren burgemeester en wethouders tweejaarlijks of nog aan de voorwaarden wordt voldaan, waaronder met een omgevingsvergunning van de regels is afgeweken.
Bestemmingsplan 207
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (ontwerp)
Hoofdstuk 3 Artikel 6
Algemene regels Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
208 ontwerp)
Bestemmingsplan
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (
Artikel 7 7.1
Algemene bouwregels
Bouwen binnen bouwvlak
a. indien binnen een bestemmingsvlak een bouwvlak is aangegeven mag, behoudens andersluidende bepalingen in deze regels, uitsluitend worden gebouwd binnen dit bouwvlak; b. indien in een bestemmingsvlak geen bouwvlak is aangegeven, mag uitsluitend worden gebouwd voor zover daartoe in de betreffende bestemmingsregel uitdrukkelijk mogelijkheden zijn opgenomen.
Bestemmingsplan 209
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (ontwerp)
Artikel 8
Algemene gebruiksregels
Onder gebruik van gronden in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan: a. het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte; b. het gebruik van de gronden ten behoeve van thuisprostitutie, raamprostitutie en seksinrichtingen; c. het gebruik van gronden of bouwwerken waarbij niet wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid volgens de in de Arnhemse beleidsregels voor parkeren opgenomen normen.
210 ontwerp)
Bestemmingsplan
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (
Artikel 9
Algemene afwijkingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van: a. de in deze regels opgenomen bebouwingsregels, voor zover betreffende de maximum bouwhoogte en maximum goothoogte, mits de afwijking niet meer bedraagt dan 10% van de in de regels vastgelegde maten; b. de verplichting tot het bouwen binnen het bouwvlak, zoals bedoeld in lid 7.1 mits: 1. de overschrijding van het bouwvlak niet meer bedraagt dan twee meter en het de bouw betreft van erkers, luifels, balkons, keldergaten (koekoeken) of galerijen; 2. het de bouw van volledig beneden peil gelegen bouwwerken betreft, mits: een diepte van 6 meter niet wordt overschreden; het maaiveld wordt afgewerkt op een wijze die past binnen de bestemming; geen onevenredige toename van de parkeerdruk plaatsvindt; de bestemmingsgrens niet wordt overschreden; c. de bestemmingsbepalingen voor het oprichten van: 1. kunstobjecten en niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut, zoals transformatorstations, rioolgemalen, schakelhuisjes, telefooncellen voor zover met een inhoud groter dan 3 m3, en haltes van vervoersdiensten, alle met een inhoud van maximaal 75 m3; 2. sirenemasten met een hoogte van maximaal 18 meter; 3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van (tele)communicatie: voor zover vrijstaand, met een hoogte van maximaal 20 meter; voor zover op of aan een ander bouwwerk te plaatsen, met een hoogte van maximaal 8 meter boven de aangegeven maximum bouwhoogte; geluidwerende voorzieningen voor zover deze noodzakelijk zijn ingevolge de bepalingen van de Wet geluidhinder; d. de in deze regels opgenomen bepalingen omtrent de maximum bouwhoogte voor het oprichten van hekwerken ten behoeve van het gebruik van platte daken als dakterras tot een maximum van 1 meter boven de maximaal toegestane bouwhoogte mits: 1. dit passend is in het bebouwingsbeeld van de omringende bebouwing en; 2. de belangen van omwonenden met betrekking tot privacy, uitzicht en bezonning niet onevenredig worden geschaad; e. het bepaalde in artikel 8 voor de vestiging van maximaal één seksinrichting per wijk onder voorwaarde dat: 1. het geen raamprostitutie betreft; 2. de aanvraag past binnen de ruimtelijk relevante aspecten van het vestigingsbeleid prostitutie; 3. het aantal seksinrichtingen, niet zijnde raamprostitutiebedrijven, op het grondgebied van de gemeente Arnhem na het afwijken van de regels niet meer dan acht zal bedragen; 4. er in de wijk nog geen seksinrichting is; 5. de seksinrichting niet in een appartementengebouw wordt gevestigd; 6. het woon- en leefklimaat niet onevenredig wordt aangetast; 7. er geen onevenredige vergroting van de parkeerdruk ontstaat; 8. de afstand tot de dichtstbijzijnde seksinrichting hemelsbreed tenminste 250 meter bedraagt; 9. de inrichting niet meer dan acht werkplekken bevat.
Bestemmingsplan 211
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (ontwerp)
Artikel 10
Overige regels
a. Indien de omvang of bestemming van een gebouw of terrein daartoe aanleiding geeft, dient, onverminderd het bepaalde elders in de regels van dit plan, ten behoeve van het parkeren of stallen van auto's in voldoende mate ruimte zijn aangebracht in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort. b. Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden en lossen van goederen, dient, onverminderd het bepaalde elders in de regels van dit plan, in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in, of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort. c. Aan het bepaalde onder a. wordt geacht te zijn voldaan indien de ruimte voor parkeren of stallen voldoet aan de in de Arnhemse beleidsregels voor parkeren daartoe opgenomen normen. d. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a en b: 1. voor zover op andere wijze in de benodigde parkeer- of stallingsruimte, dan wel laadof losruimte wordt voorzien of 2. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit. Indien de omvang of bestemming van een gebouw of terrein daartoe aanleiding geeft, dient, onverminderd het bepaalde elders in de regels van dit plan, ten behoeve van het parkeren of stallen van auto's in voldoende mate ruimte zijn aangebracht in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort.
212 ontwerp)
Bestemmingsplan
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (
Hoofdstuk 4 Artikel 11 11.1
Overgangs- en slotregels Overgangsrecht
Overgangsrecht bouwwerken
11.1.1 Overgangsbepaling Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. 11.1.2 Afwijken Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van lid 11.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 11.1.1 met maximaal 10%. 11.1.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken Het bepaalde in lid 11.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. 11.2
Overgangsrecht gebruik
11.2.1 Overgangsbepaling Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. 11.2.2 Strijdig gebruik Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 11.2.1 te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. 11.2.3 Verbod hervatten strijdig gebruik Indien het gebruik, bedoeld in lid 11.2.1 na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. 11.2.4 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik Het bepaalde in lid 11.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Bestemmingsplan 213
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (ontwerp)
Artikel 12
Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Saksen Weimar fase 5 t/m 7.
214 ontwerp)
Bestemmingsplan
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (
Eindnoten
1. BURO DB, 9 februari 2015, Saksen Weimar Fase 5 en verder, akoestisch onderzoek verkeerslawaai, kenmerk: RPT14160807-02 2. http://viewer2010.nsl-monitoring.nl/ 3. Ekoza, 11 december 2014, Saksen Weimar fase 5 en verder Ecologische check, projectnr. 14.125 4. Greenhouse Advies B.V., 24 februari 2015, Verkennend en aanvullend bodemonderzoek, Saksen Weimar, Monnikensteeg, Arnhem, projectcode: GBS02314
Bestemmingsplan 215
"Saksen Weimar fase 5 t/m 7" (ontwerp)