Tussenevaluatie, februari 2013
Inhoudsopgave
Hoofdstuk
Pagina
1. Inleiding project
3
1.1 Visie en missie project schoolteams
3
1.2. Doelen
3
1.3. Traject
3
1.4. Kenmerken van een ST
3, 4
1.5. Startpositie
5
2.
5
Evaluatie
2.1. Het kader van opereren
5
2.2. Interventies
5 t/m 7
2.3. Effecten
7, 8
2.4. Toekomst
8
Evaluatie februari 2013, project ‘Schoolteams’
2
1. Inleiding In september 2012 zijn de schoolteams van start gegaan op vier scholen in Eindhoven en de Kempen: het Vakcollege Eindhoven, het Heerbeeck College, het Stedelijk College, het Pius X College. In oktober 2012 is het laatste schoolteam gestart op het Helicon Eindhoven. Met de start van het schoolteam op het Helicon Eindhoven, zijn de schoolteams ook werkzaam in het MBO. Deze evaluatie richt zich op de vier teams die in september 2012 van start zijn gegaan. Alvorens in te gaan op de evaluatie, in het kort een inhoudelijke inleiding over het project. 1.1. Visie en missie project schoolteams Als antwoord op het voorkomen van schooluitval en uitsluiting in de maatschappij van kwetsbare leerlingen, biedt het schoolteam begeleiding in de eigen leefomgeving van de leerling. De begeleiding is generalistisch van aard omdat de teams multidisciplinair handelen vanuit expertise op het gebied van psychosociale- en gedragsproblemen, in combinatie met leerproblemen. Er wordt gewerkt vanuit de gedachte van inclusie; iedereen hoort er bij en iedereen draagt er aan bij dat dit mogelijk is. De begeleiding is dan ook gericht op het versterken van eigen krachtsystemen: leerling, ouders en de school. De zorg wordt niet overgenomen, maar aanwezige capaciteiten van de leerling, zijn ouders en de school, worden benut en versterkt. De hechte samenwerking van het team met de school en ouders, draagt bij aan meer betrokkenheid van alle partijen in het proces en daarmee een meer effectieve inzet van begeleiding van de leerling. Tevens wordt effectiviteit vergroot door brede inzet van expertise in de verschillende leefgebieden en de mogelijkheid van accuraat en preventief handelen door fysieke aanwezigheid van het team, in de school. Het geheel sluit aan bij de visie van Passend Onderwijs en Transitie Jeugdzorg om zorg en onderwijs dichter bij elkaar te brengen en hulp voorliggend te verlenen, waar het voorliggend kan. 1.2. Doelen Opererend als een multidisciplinair team met directe bereikbaarheid voor de school, worden methodieken versterkend aan de verschillende systemen door het ST ingezet voor: a) Het terugdringen van doorverwijzingen naar de zwaardere vormen van geïndiceerde jeugdzorg waarbij de expertise en mogelijkheden vanuit de veranderende rol van BJZ wordt meegenomen ; b) Het versterken van de mogelijkheden om leerlingen binnen een reguliere setting deel te laten nemen aan het onderwijs; c) Het terugdringen van doorverwijzen van leerlingen naar het VSO; d) Het voorkomen van schooluitval. 1.3. Traject Voortvloeiend uit het project zal uit de evaluatie, die in december 2013 wordt uitgevoerd, advisering voor aanpassing van beleid plaatsvinden naar: -scholen ten aanzien van begeleiding; -de gemeente ten aanzien van de Transitie Jeugdzorg; -Jeugd(welzijn/zorg)aanbieders ten aanzien van zorgaanbod; -de nieuwe verantwoordelijkheid van de SWV-en in het kader van passend onderwijs. 1.4. Kenmerken van een ST Een ‘Schoolteam’ (ST) is een multidisciplinair team dat generalistische begeleiding biedt aan leerlingen, ouders/ opvoeders en docenten in de leefgebieden van de leerling. Een team is samengesteld uit medewerkers van de drie organisaties: de Combinatie Jeugdzorg, de Lumensgroep en ambulante dienst Rec Chiron. Een binnenkomende casus wordt door het ST bekeken vanuit de expertise van de verschillende organisaties. Afstemming van de teams gebeurt met de BackOffice van de moederorganisatie en het team heeft de mogelijkheid om kennis en kunde vanuit deze organisaties in te vliegen. Daarnaast onderhouden de teams directe lijnen met diverse organisaties zoals de GGD en CJG, die geen deel uitmaken van het ST.
Evaluatie februari 2013, project ‘Schoolteams’
3
Voorbeeldmodel aanpak ST
Samenwerkingsmodel Integrale aanpak Passend onderwijs, welzijn en jeugdzorg leerling
leefomgeving leerling
zorgaanbieders
schoolomgeving
back office
front office
Lichte hulp waar mogelijk,
front office
back office
zware hulp waar nodig
De teams worden getraind en gecoacht door o.a. Schoolteams International (STI). STI is een stichting die wereldwijd operationeel is en in de afgelopen decennia heeft aangetoond dat een systematische en methodische aanpak van jongerenproblematiek op scholen noodzakelijk is om vroegtijdig schoolverlaten terug te dringen, te voorkomen dat de jeugdige vastloopt in zijn ontwikkeling en het “slechte” pad op gaat dan wel psychisch en sociaal in een neergaande spiraal terechtkomt. In aanvulling op coaching door STI vindt vanuit de deelnemende organisaties coaching plaats op expertiseversterking m.b.t. de kernwaarden: 1) 2) 3)
Multidisciplinair handelen en denken; Werken vanuit versterking van eigen krachtsystemen (leerling, ouders, school); Opbrengstgericht werken.
Uitgangspunt is dat, door de multidisciplinaire samenwerking binnen de schoolteams en de expertise van de medewerkers die daar deel van uitmaken, casussen kunnen worden opgepakt, die (nog) niet voldoende op school en binnen het eigen gezin of netwerk kunnen worden opgelost. Het doel is dan tweeledig: - Een proces op gang brengen, waardoor de jongere, het gezin en de docent weer op eigen kracht verder kunnen; - Een uitstralend effect hebben op expertise(ontwikkeling) en eigen kracht binnen de scholen, gericht op de toekomst van Passend Onderwijs. De teams worden daarin versterkt vanuit de eigen BackOffice. Zij worden bij complexe casussen inhoudelijk ondersteund door een gedragswetenschapper van een van de deelnemende organisaties. Als extra ondersteuning, onderzoek of begeleiding nodig is, zal deze zoveel mogelijk op de locatie zelf worden ingezet. Maart 2013 worden daarnaast medewerkers van BJZ aan de teams toegevoegd om, vanuit expertise, de teams vaardiger te maken in het beoordelen van een casus en het inzetten van de juiste vorm van begeleiding.
Evaluatie februari 2013, project ‘Schoolteams’
4
1.5. Startpositie De teams zijn gestart met het in beeld krijgen van de bestaande begeleidingsstructuren op de scholen. Dit is gebeurd middels het afnemen van interviews bij schoolmedewerkers. Aan de hand van het beeld, ontstaan uit de interviews, is bekeken waar het ST als aanvullend of versterkend aan de begeleidingsstructuur van de school kan opereren. Dit is weergegeven in een kaderstelling. Na gezamenlijk overleg met de school, is aan de hand van de kaderstelling besloten binnen welk kader het ST zich gaat bewegen. 2. Evaluatie 2.1. Het kader van opereren De teams zijn, zoals voorgenoemd is beschreven, in september gestart met de afname van de interviews. De interviews zijn verwerkt in de kaderstellingen, waarin staat beschreven binnen welke kaders de schoolteams opereren. De kaderstellingen zijn uiteindelijk verschillend van inhoud omdat de begeleidingsstructuur van de betrokken scholen anders is. Omdat het kader, waarbinnen de teams zich bewegen, verschillend is vindt de route van aanlevering van een casus via diverse kanalen plaats. Op drie van de vijf scholen is gekozen voor een structuur waarbinnen de leerlingen, schoolmedewerkers en ouders het ST direct kunnen benaderen. Op een school is voor de route gekozen waarin de casus via de zorgcoördinator wordt aangeleverd. Op alle scholen vindt daarnaast aanlevering van casussen plaats doordat ouders of instanties met een hulpvraag direct betrokken organisaties benaderen. Indien het om cluster 4 leerlingen gaat die een rugzak toegekend krijgen, vallen deze leerlingen automatisch binnen de schoolteams. De schoolteams zijn werkzaam in de scholen en in de leefgebieden van de leerling en zijn dagelijks voor de school beschikbaar. Via diverse kanalen kunnen casussen dagelijks worden aangeleverd. De aangeleverde casussen worden wekelijks multidisciplinair in het casusoverleg, met alle betrokken partijen, besproken. Naast nieuwe casussen worden in dit overleg ook lopende casussen besproken. Uitgangspunt, bij het bespreken van een casus, is dat er wordt gekeken naar de inzet van begeleiding op het versterken van eigen krachtsystemen (leerling, ouders, school). Indien een casus bij het ST binnenkomt, wordt in eerste instantie gekeken naar wat er al aan interventies zijn gepleegd door de leerling, ouders en de school. Dan wordt bekeken of de casus door de school zelfstandig opgepakt kan worden (eventueel met advisering door het ST), of dat het ST de casus zelf oppakt in samenwerking met de school. 2.2. Interventies De interventies, die de teams hebben gepleegd, zijn divers en hebben plaatsgevonden in de verschillende leefgebieden van de leerling. In de thuissituatie zijn de interventies van het team gericht op psychosociale hulpverlening, opvoedondersteuning, systeemgericht inzetten en het uitzetten en versterken van het sociale netwerk. Op school zijn interventies gepleegd op basis van individuele leerlingbegeleiding van leerlingen met psychosociale- en gedragsproblemen, eventueel in combinatie met leerproblemen. Naast leerlingbegeleiding zijn docenten gecoacht in de omgang met deze leerlingen. Coaching vond o.a. plaats middels de methode SVIB (School Video Interactie Begeleiding). Naast coaching werden ook tips en adviezen aan docenten gegeven. Tevens hebben de teams geadviseerd in het opstellen van handelingsplannen, het omgaan met verzuim en de omgang met ouders. Ook bestonden werkzaamheden uit het uitwisselen van signalen met de school m.b.t. het functioneren van leerlingen, om te komen tot een betere begeleidingsstructuur. Daarnaast hebben de teams als brugfunctie gefungeerd tussen verschillende instanties. Er zijn directe werkafspraken gemaakt met het CJG, de GGD en leerplicht om de samenwerking te verbeteren en hulpverlening beter op elkaar af te stemmen.
Evaluatie februari 2013, project ‘Schoolteams’
5
Voorbeelden interventies
Evaluatie februari 2013, project ‘Schoolteams’
6
De schoolteams, die in september zijn gestart, hebben gemiddeld 50 casussen aangeleverd gekregen. Het Vakcollege Eindhoven: 40, het Heerbeeck College: 46, het Pius X College: 61. Het aantal casussen van het Stedelijk College ligt daar ver boven: 90. In deze aantallen zijn de vragen vanuit docenten, met betrekking op het geven van handelingsadviezen, niet meegenomen. Alle inkomende casussen zijn multidisciplinair besproken en nadien is in gemiddeld 11 casussen per school multidisciplinaire inzet gepleegd. Het aantal casussen waarin multidisciplinaire inzet is gepleegd door het team van het Vakcollege Eindhoven: 10, het Heerbeeck College: 17, het Pius X College: 10. Ondanks een hoger aantal casussen heeft het Stedelijk college ook maar in 10 casussen multidisciplinaire inzet gepleegd. De casussen waarin, door alle teams, geen multidisciplinaire inzet is gepleegd, zijn monodisciplinair opgepakt en inzet daarin is voortdurend teruggekoppeld en getoetst in het multidisciplinair overleg.
2.3. Effecten Door de aanwezigheid van de teams binnen de scholen, hebben de scholen en de teams ervaren dat de schoolteams laagdrempelig zijn voor leerlingen, schoolmedewerkers en ouders. Gebleken is dat, door de laagdrempeligheid van de schoolteams, leerlingen en docenten eerder hun hulpvraag stellen. Voor ouders is de laagdrempeligheid nog niet aan de orde omdat nog niet alle ouders bekend zijn met het ST. Ouders stellen nu hun vragen op school en worden via die weg verwezen of zij benaderen direct betrokken organisaties. De ervaring van de afgelopen 5 maanden van de scholen en de teams is dat, door het inzetten van multidisciplinaire begeleiding op alle leefgebieden in een vroegtijdig stadium, escalatie wordt voorkomen en daarmee secundair en tertiair preventief wordt gewerkt. Ouders en jongeren hoeven niet naar een instantie toe te gaan omdat de hulpverlening voorhanden is binnen de eigen leefomgeving van hun kind. In een aantal gevallen zijn dan ook probleemgezinnen en ernstige probleemsituaties in beeld gekomen, die anders pas met een zware hulpvraag bij de jeugdzorg waren gemeld, al dan niet in een crisissituatie. Voorbeelden hiervan zijn leerlingen die hun omgeving in (handelings)verlegenheid brengen door suïcidale uitspraken, situaties van seksueel misbruik of mishandeling in het gezin of voorbeelden van automutilatie bij meisjes. In alle gevallen was sprake van afweer tegen bemoeienis van BJZ, maar wilde men wel geholpen worden door het schoolteam. Naast laagdrempeligheid is gebleken dat het terugdringen van bureaucratie, doordat dossiers niet worden overgedragen, zorgt voor een betere afstemming tussen betrokken partijen en daarmee meer continuïteit. Tevens is gebleken dat, door multidisciplinair een casus te behandelen vanuit diverse expertises, eerder ingezet wordt op de juiste vorm van begeleiding op alle leefgebieden en niet afzonderlijk van elkaar. Daar begeleiding op alle leefgebieden wordt ingezet, er in een vroeg stadium begeleiding wordt geboden, er minder hulpverleners mee gemoeid zijn, wordt gemerkt dat dit een positief effect heeft op de effectiviteit en in sommige gevallen de looptijd van de begeleiding. De duur en effectiviteit van begeleiding worden daarnaast positief beïnvloed doordat medewerkers zien dat ouders eerder vertrouwen ervaren omdat zij te maken hebben met minder hulpverleners. In veel gevallen is de ST medewerker naast uitvoeder nu ook casemanager. Om de looptijd van begeleiding in tijd te korten, worden de medewerkers gecoacht in het opbrengstgericht werken. Met name voor medewerkers van Rec Chiron bleek dit van belang. Door de lgf financiering, met een looptijd drie jaar, worden ambulant begeleiders minder gedwongen om opbrengstgericht te werken. Verschil is nu dat de ambulant begeleiders meer kortdurend en opbrengstgericht werken, naar voorbeeld van SMW en Jeugdzorg. Daarnaast wordt er, omdat er geen dossieroverdracht is, de wachtlijstoverbrugging (in het verleden uitgevoerd door SMW), voorkomen. Er hoeft niet ingezet te worden op het voorkomen van escalatie omdat hulp direct voorhanden is. Hierdoor kunnen de uren van de schoolmaatschappelijk werkers elders ingezet worden, voor het daadwerkelijk begeleiden van leerlingen.
Evaluatie februari 2013, project ‘Schoolteams’
7
Ook scholen geven aan meer vertrouwen te ervaren in een hulpverleningstraject omdat zij meer betrokken zijn en meer worden geïnformeerd. Het effect van een groter vertrouwen is dat scholen, waar de zorg te lang bij zich werd gehouden, eerder de stap richting de hulpverlening maken door het benaderen van een schoolteam. Doordat het team een werkplek heeft op de school, is de ervaring dat docenten eerder hulp vragen over relatief minder zware gevallen waardoor in eerder stadium hulp geboden kan worden en grotere problemen of escalaties worden voorkomen. Gevolg hiervan is dat scholen aangegeven door deze nieuwe werkwijze, meer inzicht te hebben gekregen in de leerling. Dit heeft op sommige scholen gezorgd voor meer begrip voor stagnatie in de leerontwikkeling van de leerling, waardoor scholen meer geneigd zijn om de eisen en het onderwijs aan te passen aan de mogelijkheden van de leerling. Bij start van het schoolteam zaten diverse leerlingen thuis. De schoolteams zijn met alle thuiszitters aan de slag gegaan, wat heeft geresulteerd in een sterke vermindering van het aantal uren dat deze leerlingen thuis zitten. Laagdrempeligheid heeft ook een keerzijde. Begeleiding kan te snel worden ingezet en de hulpvrager kan afhankelijk worden van de zorg van anderen waardoor eigen krachtsystemen niet worden aangeboord. Bij de start van de schoolteams werd geconstateerd dat, in een aantal gevallen, de schoolteammedewerkers de zorg wilden overnemen. De teams wilden zich zichtbaar maken en laten zien wat voor kennis en kunde zij in huis hadden, wat resulteerde in direct handelen en zorg overnemen als een casus bij het schoolteam werd neergelegd. Anticiperend hierop, is de kernwaarde geformuleerd dat de teams werken vanuit het versterken van eigen krachtsystemen leerling, ouders en de school. De teams worden nu gecoacht op deze kernwaarde. Naast dat de teams zorg overnamen was de tendens dat er snel werd doorverwezen naar andere instanties, waardoor alsnog dossieroverdracht plaatsvond en begeleiding niet direct doorliep. Anticiperend hierop, is in oktober 2012 een gedragwetenschapper aan de teams toegevoegd om de teams te begeleiden bij de behandeling van complexe casussen, waarin de teams in eerste instantie zouden doorverwijzen. Onder complexe casussen wordt verstaan de casussen die op dat moment de mogelijkheden van ouders, school, netwerk en het schoolteam overstijgen. De begeleiding van de gedragswetenschapper is gericht op het onderkennen en versterken van de eigen kracht, ten opzichte van deze en toekomstige casussen. In de pilot bleek gaandeweg dat de scholen en betrokken organisaties andere uitgangspunten hanteren met betrekking tot privacy. Elke pilotschool heeft een andere volgorde en aanpak in het informeren en betrekken van ouders. Hoe om te gaan met privacy en het betrekken van ouders is in het geheel nog niet dekkend geregeld. In maart/april 2013 zal aan de hand van de wetgeving, een privacyprotocol worden ontwikkeld gericht op de toekomst met betrekking tot de Transitie Jeugdzorg en Passend Onderwijs waarin de betrokkenheid van ouders verder wordt uitgewerkt en vastgesteld. 2.4. Toekomst De pilot loopt af in januari 2014. Momenteel wordt met betrokken organisaties, gemeenten en provincie, besproken hoe gemeentelijk beleid en ontwikkelingen Transitie jeugdzorg en Passend Onderwijs en resultaten voortkomend uit de pilot, elkaar kunnen versterken. Naast het project ‘Schoolteams’ loopt in Helmond het project ‘Zorgteam+’, wat dezelfde resultaten beoogd. De onderzoeksafdelingen van de gemeente Eindhoven en Helmond zijn benaderd voor het maken van een opzet voor de evaluatie van de projecten. De onderzoeksafdeling van de gemeente Eindhoven zal de evaluatie uitvoeren. De evaluatie dient om te zien of de beide pilots bijdragen aan gewenste resultaten. Tevens dient het om vast te stellen welke componenten van de werkwijze meegenomen worden in de aanscherping van beleid en hoe de praktijk wordt voortgezet, ook op andere VO-scholen. In december 2013 wordt de evaluatie afgerond. De opzet van de evaluatie en de onderzoeksvragen zullen rond week 10 (2013) worden vastgesteld. Eind februari is met betrokken gemeenten Eindhoven-Kempenland en Helmond-Peelregio een afstemmingsoverleg gepland. Doel van dit overleg is om elkaar te informeren over de voorgang van de pilots ‘Schoolteams’ en ‘Zorgteam+’ en de ontwikkelingen van de betrokken gemeentes,
Evaluatie februari 2013, project ‘Schoolteams’
8
de provincie, ten aanzien van Passend Onderwijs en de Transitie Jeugdzorg. Daarnaast zal worden gesproken over de borging van het project.
Evaluatie februari 2013, project ‘Schoolteams’
9