Kerkring, oneven nummers 33 t/m 45.
De Ring rond kerk en kerkhof is waarschijnlijk in de 13e eeuw aangelegd en bebouwd na de bouw van de St. Johanniskerk; iets later dan de Molenberg (Molenstraat), Stekelstraat en Kerkstraat. Vele percelen zijn gedurende lange tijd min-of meer hetzelfde gebleven, andere zijn samengevoegd of gesplitst; zelfs over de paar eeuwen waarover we wat gegevens hebben, is het een hele uitzoekerij! Noordring. 33: Noordring. 35: Noordring. 37: Noordring. 39: Noordring. 41: Noordring. 43+45:
1
Kerkring 33. Huis en slagerij komen voort uit “i”, “k” en “l”. We beschrijven achtereenvolgens: 1e: het huis op “i”. 2e: schuurtje “l” 3e: huis met schuur op M-425, was “i” plus “l”. 4e: het huis er achter, “k”, later M-424. 5e: M-424+M-425, nu slagerij Kerkring 33. Aan de zuidwestkant lag het Slop. Nadat de Joodse slagersfamilie Wessels er gewoond had werd het ’t Jodeslop genoemd, en nu heet het Rehobothstraat. Eerst het huis op “i”. 1682 Ca. 1676 is wagenmaker Jasper van de Putte (zie Stekelstraat 12) met Maetje Domis getrouwd, die dan al weduwe is van Jan Teunisz Noom en 4 kinderen van hem heeft, die tussen 1669 en 1674 gedoopt zijn op Nieuwerkerk. Van der Putte laat tussen 1678 en 1682 twee dochters dopen met Maetje. Mogelijk komt dit huis van Maetje Domis en woonde ze hier met Noom. Op 24 feb.1682 levert haar huidige man, Jasper van de Putte aan Jan Beije een huis aan de noordwestkant van de Ring van het Rosenhof. De belendingen zijn: oost de Ring van het kerkhof, zuid het slop, west Corn Hase, en noord mr. Jacob Pau. De ondershandse verkoop is drie weken eerder gebeurd voor £ 23.15.- vlaams. Er is ook nog een varkenshok aan de Kerkstraat. (4655-2) Beije verhuurt het huis, mogelijk al gauw, aan Aalbrecht Bresto, die waarschijnlijk kapper en chirurgijn is. 1710 Op 30 juli 1710 ligt Susanne Bals, de weduwe van Aalbrecht Bresto, ziekelijk te bedde als zij notaris Hendrik Smith verzoekt om een nieuw testament te laten maken omdat haar man is overleden. Ze stelt een nieuwe voogd aan. (4675-99) Haar dochter, Leena Bresto (ged. te Zierikzee ca.1682-overl. te Oosterland ca.1729), is een nicht van Willem Bal, ze wordt zwanger van hem en krijgt op 1 juni 1710 een kind in het huis van haar moeder, Susanne. Dat kind wordt in 1710 op Nieuwerkerk gedoopt, en wel als Anna Willemse Bal, en zij trouwt in 1730 met Izaak van der Daf, molenaar te Nieuwerkerk. Leena tekent kort voor de geboorte van haar dochter te Bruinisse bezwaar aan tegen het daar aangekondigde huwelijk van haar neef Willem en zegt dat hij beloofd heeft om met haar te trouwen. Het huwelijk van Willem met Bastiaantje Boudewijns, een dienstmeid in de herberg op Zijpe, gaat dan ook niet door. Maar Willem trouwt ook niet met Leena, ondanks het feit dat hij op 13 juni verklaart dat, hoewel hij ontrouw is aan haar, hij toch met niemand anders wil trouwen! In juli zijn er allerlei verklaringen van goed gedrag van Leena, onder andere van dominee Jacobus de Visscher die, tot 15 maanden geleden, 10 jaar lang, 5 à 6 deuren naast haar heeft gewoond in het huis aan de Ring (nu nummer 17). 1711 2
Op 16 april 1711 verklaren Leunis Leendertse Liere, Jannis Vermeulen en Joris Marinisz. dat zij, als buren, nooit enige hoerderij of ontuchtigheid gezien of er van gehoord hebben, bij het gezin van Lena en haar moeder Susanne Bresto, behalve die van Willem Bal. (4675-108) Meerten Coesman, meester kleermaker op Capelle verklaart dat hij Crina Bresto, de zuster van Leena, gedurende een half jaar gekend heeft op Capelle, en ook op haar valt niets aan te merken. Op 17 april zijn het de ouderlingen Jan Abrahamszoon van den Berge en Pieter Deurniet, die alleen maar goede dingen zeggen, en niet begrijpen dat vier leden van de kerkeraad bij hun standpunt blijven over de oneerlijkheid in het huishouden van Leena en haar moeder Susanne Bresto. (4675-108; 4675-109) Leena zou volgens de kerkelijke acta-boeken in 1713 vragen om uit de censuur te worden gezet, maar ze blijft er voorlopig onder staan tot ze berouw toont; volgens datzelfde boek zou ze in1722 dronken op straat zijn gevonden, maar dat ontkent ze. Leena Bresto is een zus van Jan Bresto, zij ontvangt in 1724 en 1725 nog “meesterloon”, (geld voor geneeskundige behandeling) gedaan door haar vader. 1714 Op 24 juli 1714 maakt de ziek te bedde liggende Hester Janse, de weduwe van Leendert Leuniszoon Liere, haar testament. Ze laat een zilveren schelling na aan de Armen, en de rest gaat naar Susanne Bal, de weduwe van Aelbrecht Bresto; het waarom is onduidelijk, mogelijk heeft ze verzorging genoten? Ze benoemd de chirurgijn Jan Bresto tot executeur. (4675-157) 1715 Op 29 oct.1715 verkoopt Jan Beije, die ook in 1712 al eigenaar was, het huis met erf aan de noordkant van de Ring voor £ 11.4.0, met een tuin over de Menbaan voor £ 10.5.0, aan chirurgijn Jan Bresto (1886- ). De belendingen van het huis zijn: zuid het slop en oost de Mennebaene (moet “De Ring” zijn); west Jacob Lavine; noord het schuurtje van Dingenus de Backer, (voor koop van dat schuurtje door Backer zie Ring 47 en 49; (4663-232) De belendingen van de tuin en het erf, gelegen achter het huis van Jacob Lavine, zijn: oost en zuid de Mennebaene; noord Jacob Lavine; west een weiland. Er hoort ook nog een varkenshok bij dat bij de kerkmuur staat. (4663-224) 1719 Jan Bresto ligt ziek te bedde, op 1 juli 1719 draagt hij het voogdijschap over de andere kinderen van zijn moeder, over aan zijn zuster Leena Bresto. (4675-230) Kennelijk overlijdt Jan kort nadien. 1720 Op 17 feb.1720 brengt Leena Bresto een inventaris naar de weeskamer omdat ook haar moeder Susanne Bal, de weduwe van Aelbrecht Bresto, is overleden. Het is een simpel geschreven inventaris, met veel Zeeuwse woorden, zonder bedragen. Op een apart papiertje, kennelijk later toegevoegd, staat: “Twee husen, vri en onbelast + twee hooven, vri en onbelast. 25 Pond op een oblijgasie van muije Janna Bals, tot laste van den boedel.” Er staan 20 stoelen genoteerd, waarschijnlijk staat een gedeelte daarvan in de kapperswinkel; een chirurgijn was meestal ook barbier. (4674a-61) Omstreeks deze tijd zal Reijn Leendertse Polderdijk deze twee huizen op “ï” en “k” wel gekocht hebben. Polderdijk is getrouwd met Cornelia Huijke; ze maken in 1733 een testament op langstlevende. 1739 3
Op 23 april 1739 zijn er condities waarop uit de nagelaten boedel van de op 21 maart 1739 overleden Reijn Leendertse Polderdijk door de Baljuw en Schepenen van Nieuwerkerk de volgende onroerende goederen verkocht zullen worden ten behoeve van de gerechtigde crediteuren: 1e : Dit huis met schuur en de gevolge staande aan de westzijde van de Ring en een tuin aan de zuidkant over de Achterweg, tegenwoordig bewoond door Johannis Aalgoet. De belendingen zijn: oost de Ring; west, op “k” woonde hij zelf; zuid het slop en de schuur van de wed. van Cornelis Staal. Er hoort een varkenshok tegen de kerkmuur bij, en er moet ook nog 5 schelling betaald worden voor het spitten van het hof vanaf het paadje. De koper is Isacq van de Daff voor £ 27.-.-., maar die koopt waarschijnlijk voor Willem Govertse de Swarte (1699-), zoals op 24 mei 1739 blijkt uit de staat en inventaris. (4666-55) Willem Govertse de Swarte trouwt dit jaar, 1739, met Adrijana Dingemanse Boogaert (1708ca.1744). Willem en Adrijana laten 3 kinderen dopen, van 1740 tot 1743. Ze gaan waarschijnlijk hier wonen en verhuizen later naar wat nu Kerkring 21 is. In 1746 hertrouwt Willem met Maria de Jonge. 2e: Een huis met schuur en tuin (zie”k”) gelegen achter dit huis, wordt verkocht aan Pieternella Govertse de Swarte. Daar woonde Reijn Leendertse Polderdijk zelf; terwijl dit huis door hem verhuurd werd. 3e: Er is nog een schuurtje en 2 stukken land, samen ca.5G. dat verkocht wordt aan de sequester, Nicolaas Telle. (4663-148) 1771 Op 22 jan. 1771 verkoopt en levert wethouder Govert de Swarte dit huis aan de westkant van de Noordring met een boomgaardje over de Achterweg voor 18 ponden vlaams aan Cornelis Puijpeling (of Peijpelinck of Pupeling). Het huis heeft de volgende belendingen: oost de Ring; west Leendert Bibbe, zuid het slop en noord de schuur van Leonardus Swemer. De boomgaard wordt belend door de Achterweg ten oosten en ten zuiden, de weduwe Weksteen ten westen, en Leendert Bibbe ten noorden. (4656-17 en 4660-134) Ene Cornelis Puijpeling laat met Geertruijd Hermans kinderen dopen van 1764-1772. In 1797 woont er nog een 60 jarige arme arbeidster, de weduwe Geertruijt Pupeling op Nieuwerkerk. 1807 Het huis is geërfd of gekocht door Jan Otte die in 1797 getrouwd is met Janna Viergever W.dr. Otte verkoopt het huis in 1807 aan de vleeshouwer Jacob Wessels (zie verderop M-425). Na de beschrijving hierna van “L” en de samenvoeging daarmee, wordt het beschreven als: een huis met schuur op sectie M-425. -------------------------------------
4
Schuurtje “L”. Ligt op het grondgebied van Botland. Ca.1636 Wat hier op grondgebied van Botland of Cleijn Ambacht ligt, is van Jan Hallinxe. 1712 Op 20 oct.1712 wordt door secretaris Hendrik Smith een verkoop beschreven voor de weeskinderen van Lucas Cornelissen Hollander uit de nagelaten goederen van hun overleden grootvader Cornelis Adriaanse Hollander. Daarbij is deze schuur met erf op Botland, aan de noordkant van de Ring staande naast Jan Beije (op “i”), die voor £.24.-.- pond gekocht wordt door Dingenis de Backer. Er wordt ook 25G. 40 R. land verkocht in de 9e mate van Oud-Nieuwland. Dan is er nog een grote schuur aan de noordkant van de Ring, naast Max. Jillis Verboom, die verkocht wordt aan Jan Meijer voor 60 pond. (4663-232) (zie Kerkring 47) Op dezelfde datum, 20 oct.1712 zijn er de voorwaarden en de verkoop voor dezelfde weeskinderen Hollander van een huis-schuur op Nieuwerkerk, staande aan de noordkant van de Ring, met een tuin over de Menbaan; verder worden geen belendingen gegeven. Het wordt gekocht voor 56 pond aan Jan Jacobs Meijer. (4663-226) 1756 De schuur op “L” aan de noordwestkant van de Ring is van de weduwe van S. Telle. 1758 Op 5 mei 1758 komt Alphonsus Baster als executeur in de boedel van de overleden Nicolaas Telle, in leven secretaris van Nieuwerkerk voor de schepenen van Botland en verklaart dat hij na drie Zondaagse geboden aan Nicolaes van IJsselsteijn Jansz., de huidige secretaris van Nieuwerkerk een schuurtje levert aan de westkant van de Ring. (4641-40) Het schuurtje wordt belend door Willem Govertse ten zuiden en door Willem Kik ten noorden. De prijs zit begrepen in het verkochte huis op Nieuwerkerks grondgebied (zie Kerkring 9), ook van dhr. Telle aan van IJsselsteijn. Dit klopt wat betreft dit schuurtje met de lijst van Botland’s grondgebied op het dorp in 1761. 1762 Op 7 mei 1762 compareert Willem van Fraasen voor schout en schepenen van Botland in opdracht van Nicolaes van IJsselsteijn Jansz., om voor hem te verkopen en leveren een schuurtje staande aan de westkant van de Ring, met Willem Govertse ten zuiden en Willem Kik ten noorden, aan Leonardus Zwemer. (4641-56) Het wordt verkocht voor f.100,-, maar die zijn inbegrepen in de koopprijs van 300 pond van een huis dat tegelijkertijd verkocht wordt. (4641-56) 1785 Op 6 mei 1785 levert Leonardus Zwemer het schuurtje op Botland Ambacht dat hij verkocht heeft aan Gerardus Jacobus Philipse voor £ 16.13.4. De belendingen zijn: oost de Ring; west de weg; zuid Cornelis Pupelink en noord Willem Kik. De betaalde som is inbegrepen in het geld dat Philipse betaald heeft voor het huis dat hij van Zwemer gekocht heeft. (4641-79, 4643-15, 2x) Op 15 mei 1785 maken rentmeester Gerardus Jacobus Philipse en zijn vrouw Geertuijd Elisabet Krom een testament op langstlevende. (4665-21)
5
1790 Op 18 juni 1790 verkoopt en levert baljuw Gerardus J. Philipse, ten overstaan van Maerten Kempe, Cornelis van de Walle en W Schorfius als schepenen van de Ambachtsheerlijkheid Botland, deze schuur aan de westkant van de Ring voor £ 13.5.- aan schepen Jan de Bruijne (1728-1806). (zie ook Noordhoeve). De schuur wordt belend ten zuiden door het huis van C. Pupelink; ten noorden door de wed. Kik en west door de Achterweg. (4641-83 en 4643-9) Ca.1807 De Bruijne overlijdt in 1806, de schuur wordt verkocht aan slager Jacob Wessels. Wessels heeft ook het huis er naast, het vroegere “I” gekocht. Bij de eerste opmeting voor het kadaster worden het huis en de schuur als één sectie beschouwd. Het wordt verderop beschreven als: Een huis met schuur op sectie M-425.
-----------------------------------------------
Een huis met schuur op sectie M-425. 6
Het vroegere huis “i” en de schuur “l”) 1807 Ring A-25 Volgens de akte van 1843 verkreeg Jacob Wessels (ca. 1757-1832) het huis en erf met er achter gelegen tuin door koop van Jan Otte (van Wijk?) op 28 april 1807, maar die akte is niet gevonden. Jacob is in Rotterdam geboren en komt 28 apr.1805, met een akte van Indemniteit van de Joodse Gemeente waar hij lid van is, uit Bergen op Zoom naar Nieuwerkerk, hij is in 1794 getrouwd met Clara Wessels (1764-1830). Ze zijn in 1805 ingeschreven op Nieuwerkerk met hun 2 dochters, Jetje (1797-) en Anna (1801-), die in Bergen op Zoom geboren zijn. Op Nieuwerkerk wordt nog een dochter geboren, Francina (1804-). In 1803 komt vanuit Bergen op Zoom de slagersknecht Levij Wessels (Werkendam ca.1788-) bij hen inwonen. In 1815 wonen er 6 joden op Nieuwerkerk. 1818 In 1818 koopt Jacob een schuur om zijn koeien in te mesten. (nu Ring 47, waar in 2008 twee woningen worden gebouwd) In 1826 woont Jacob hier met zijn vrouw, drie dochters en de ongehuwde inwonende vleeshouwer Levi Jacobs. 1832 Ring A-25 Het kadaster beschrijft het als een huis met schuur op sectie M-425, groot 250 m2, van de erven Jacob Wessels. Hier is duidelijk te zien dat sectie M-425, een huis en erf op 250 m2, opgebouwd is uit twee percelen. Het er naast en achter liggende perceel M-424 is een huis met schuur op 135 m2 van Cornelis den Hollander. 1836 Ring A-25 Vleeshouwer Levij Wessels (Werkendam 1788- ) woont hier, na het overlijden van Jacob en zijn vrouw, met de drie dochters van Jacob, waarvan Francina, de jongste, in 1836 trouwt met de in Kampen geboren, uit Leiden komende, koopman Izaak Hartog Velleman (1801-) Allen zijn Israeliet (Jood). 1838 Ring A-25 De erfgenamen van J. Wessels zijn belastingplichtig zijn ook eigenaar van de tuin M-17, de schuur aan de noordkant van de Ring M-416, een weiland M-295 en nog een paar stukken land buiten het dorp. 1842 Ring A-25 Levi Nathan Wessels (1795-1860) trouwt in 1842 met Sara Salomon later, Saartje Levie genoemd (1810-1882) Op 30 dec. 1842 koopt Levi Nathan Wessels het huis dat nu Kerkring 25 is. (vdLd Cl) Een paar dochters van JacobWessels blijven hier nog een paar jaar wonen, maar Levi verhuist, mogelijk met de winkel, naar zijn nieuwe pand. Wel blijft het slachthuis hier bestaan. De schuur met stal, op sectie M-416 (zie Kerkring 47), wordt in 1846 eigendom van Levi.
7
1843 Ring A-25 Jetje, Antje, en de getrouwde Francina Wessels, verklaren dat ze een schuld hebben van f.2000,aan Joh. de Jonge op Oosterland. Als onderpand dient datgene wat zij als enige erfgenamen van Jacob Wessels hebben verkregen: 1e/: Een huis, slachthuis en erf op sectie M-425, groot 250 m2, met een over de achterweg gelegen tuin, sectie M-17, groot 290 m2. 2e, 3e en 4e zijn stukjes weiland op M-50, 51, 52, 295, 323, en D-201. 5e: de schuur M-416, groot 194 m2 1846 Ring A-25 Op 15 april 1846 komt Izak Veldman, met volmachten van zijn vrouw en haar zuster, (de andere zuster, Jetje, is in 1844 overleden) bij notaris C.v.d.Lek de Clercq omdat die op 8 april geprobeerd heeft om wat van de door hen geërfde goederen te verkopen. Een huis, met slachthuis en erf op sectie M-425, groot 250 m2, een schuur M-416, groot 194 m2, en een tuin, sectie M-17, groot 290 m2. Op deze zaken wordt resp. f.300,-, f.150,- en f.120,- geboden, maar het wordt niet gegund. Verder nog vier stukken land in de polder, waarvan er twee verkocht worden, en tenslotte: sectie M-323, groot 6260 m2, die aan Johan Cornelis Lette verkocht wordt voor f.516,20. Het lijkt er op, dat de verkoping ook bedoeld was om de waarde te bepalen, want een week later, op 23 april 1846, verkoopt Izaak Velleman het aandeel van zijn vrouw en schoonzus in de schuur en wat land voor f.576,-.aan Levij Nathan Wessels (zie Kerkring 25). (CvdLdC) Antje gaat met haar zwager Izaak Velleman, diens vrouw Francina en dochter Kaatje naar Kampen. 1847 Ring A-25 Op 12 mei 1847 verkopen de erven Wessels het huis met slachthuis, perceel M-425 voor f.550,aan de arbeider Marinus Kroone (1822-1877), die hier komt wonen. Op 20 mei wordt een akte opgemaakt waarbij Kroone dit geld leent van Dirk van Farowe, met als onderpand het huis met slachthuis en erf groot 250 m2 op sectie M-425. (CvdLdC) Kroone, die van A-35 komt, is in 1845 getrouwd met de herbergierster Cornelia Gertse die van A-129 komt; op 31 mei 1847 wordt hun dochter Janna Kroone geboren. Levij Wessels gaat waarschijnlijk in zijn eigen schuur (Kerkring 25) slachten. 1848 Ring A-25 Op 12 oct. 1848 verkoopt Marinus Kroone, thans te Zierikzee, dit huis met schuurtje en erf, sectie M-425, groot 2 Roeden 50 ellen voor f.400,- aan Dirk van Farowe. De arbeider Jacobus Kroone komt hier wonen met zijn vrouw Johanna Rogmans, later de metselaar Jan Dijkema met zijn zuster, en de mandenmaker Cornelis Goote, die getrouwd is met Lena Kik. 1849 Ring A-25 Op 28 april 1849 verkoopt Dirk van Farowe voor f.400,- aan Isaac de Braal: 1e: Dit huis met schuurtje en erf op sectie M-425, 2e: Het huis met erf in de Kerkstraat, sectie M-512, groot 149 m2; 3e: Een tuin van 1330 m2, sectie M-252. Zoals hij dat gekocht heeft op 21 oct.1847 (vdLdC)
8
1850 Ring A-25 In de periode 1850-1860 woont Jan Dijkema nog hier. De andere bewoners, Cornelis Goote en zijn vrouw, vertrekken naar A-47 en in zijn plaats komt bakker Boudewijn Plukhaar (1824-) vanuit Kruiningen hier wonen met zijn vrouw Cornelia van Leerdam (1817-). Hij wil hier een bakkerij beginnen, maar vertrekt al in 1851 naar Serooskerke. Op 25 oct.1850 protesteren de er naast wonende veldwachter Maximiliaan Braam, en de arbeider Pieter Elenbaas als bewoner van een gedeelte van A-25, tegen het oprichten van een bakoven in het gedeelte waar Plukhaar woont. Ze zijn bang voor roet, brand en overlast; bovendien zijn er al twee bakkerijen die nauwelijks een boterham verdienen. Op 24 dec. 1850 gaan de burgemeester met de beide assessoren (schatters) en de veldwachter naar Boudewijn Plukhaar om proces verbaal op te maken omdat hij ondanks protesten van de buren en een afwijzende beschikking van de gemeente, toch een schoorsteen en bakkersoven gesticht heeft hier op A-25. Plukhaar laat het er niet bij zitten, hij stapt naar de Staatsraad in Middelburg. De burgemeester stuurt informatie en probeert het tij te keren met een persoonlijke brief, maar na een onderzoek ter plekke komt op 31 jan.1851 de verlossende brief: De Staten zien geen reden om de aanvraag te weigeren en Plukhaar kan weer gaan bakken. De oven is, geheel van steen, gebouwd in dit huis op sectie M-425, in de westhoek tegen de noordelijke buitenmuur. De ovenopening aan de bovenkant is geheel van ijzer, de deur van de onder-oven is beslagen met zink of ijzer. De schoorsteen gaat schuin naar de oostkant, maar komt niet boven de nok van het dak. (politierapport van Braam) 1851 Ring A-25 Op 9 jan.1851 verkoopt Isaac de Braal Isaac. zn. dit huis met schuur en erf, sectie M-425, groot 250 m2 voor f.300,- aan landman en winkelier Marinus Hendrikse (1805-1862). (vdLdC) Op 11 aug. van dat jaar leent Marinus f.500,- van Pieter en Lambertus van Vessum. Marinus trouwt in 1827 als arbeider, met Willemina Lokker (1805-1831) en in 1832, met Jozina Timmerman.(1811-1856), hij is nog arbeider in 1845 bij het overlijden van een kind, in 1846 en 1856 is hij winkelier. Als Jozina overlijdt is Hendrik winkelier, en er zijn dan 5 kinderen geboren tussen 1835 en 1850. De familie is Chr. Afgescheiden. Hendrikse was eerst eigenaar van Kerkstraat M-396 (A-56, nu gedeelte van Hoge Kerkstraat19) dat in 1839 verkocht is. Van 1847 tot 1859 is hij eigenaar van M-410 en 411 (zie Kerkring 53). Op 31 dec.1851 vertrekken ze naar Serooskerke. Op dezelfde dag komt bakker Hendrik Karreman (1815-) met zijn vrouw, Cornelia Gast (1825-) en hun 5 kinderen vanuit Serooskerke hier wonen; hij zal de bakkerij wel gebruiken. 1861 Ring A-30, na vernummering. In dec.1861 gaat de particulier Marinus Hendrikse (1805-1862) hier zelf wonen met zijn 4 kinderen, met de niet tot de familie behorende kleermaker Cornelis Bal (1807-); allemaal in Nieuwerkerk geboren. Hij is nog steeds eigenaar van het pand en overlijdt hier als bakker. De kinderen zijn veldarbeiders.
9
1863 Ring A-30. Op 6 jan.1863 verkopen de kinderen-erfgenamen (ieder voor een vierde gedeelte) van wijlen broodbakker-winkelier Marinus Hendrikse, die buiten gemeenschap van goederen gehuwd was met de eveneens overleden Josina Timmerman, verschillende zaken. Het wordt eerst in twee gedeelten verkocht, maar later blijkt er één koper over te blijven. Op het woonhuis en erf zijnde een broodbakkerij op een gedeelte van sectie M-425, komt een hoogste bod van f.400,-, door landbouwer Marinus Louis Brouwer uit Oosterland. Op de schuur en erf er naast, ook op sectie M-425 komt een bod van geneesheer-vroedmeester Jan Cornelis Lette, groot f.300,De heer Brouwer biedt dan nog f.5,- meer voor beide zaken samen, en wordt daarmee koper, maar hij blijkt te bieden voor Johanna Alida Verdoorn, de vrouw van notaris Bouvin, die daarmee dus de eigenaresse wordt. Ze moet ook nog f.85,- betalen voor de bakkersbuil, de roerhaak, de beschuitblikken, de weegschaal met gewichten, de toonbank, een toonbank, een trog, 25 houten broodbakken, een meelkist, koperen schalen enz. Zij koopt ook de 2670 m2 weiland en tuin op sectie G-149 en 150. Waarom de notaris dit pand koopt voor zijn vrouw is niet duidelijk: misschien omdat het goedkoop is? (Bouvin) 1865 Ring A-30. Op 12 sep.1867 verkoopt notaris J. M. Bouvin, namens zijn vrouw Johanna Alida Verdoorn de bakkerij op sectie M-425 zoals in 1867 in 1e en 2e beschreven, voor f.800,- aan Johannes Nicolaas Lette Salomon Gerarduszoon, broodbakker en winkelier te Nwk..(Ermerins) Johannis betaalt f.300,- en leent de rest van de verkoopster tegen 5%, die er dus niet veel aan verdiend heeft!. 1867 Ring A-30. Op 10 april 1867 biedt Joh. Lette, broodbakker en winkelier te Nwk. twee woonhuizen te koop aan waarvan hij de eigenaar is; hij heeft een eigen bakkerij (nu Kerkring 65) en sloopt deze oven. Dit woonhuis en de schuur worden eerst apart verkocht, maar uiteindelijk wordt Jan Elenbaas, uit Bruinisse eigenaar voor f.850,-. Het andere woonhuis dat verkocht wordt is het tegenwoordige Kerkring 31. (Bouvin) Lette verhuist naar A-124 (zie Kerkring 65). 1874 Slijkring nr. A-30 en nr. A-30a Jan Elenbaas van Bruinisse verhuurt het pand. Op A-30a woont op 1 jan.1870 de veldarbeider Sander Klaasse met zijn 7 kinderen. Er vertrekken kinderen, en in mei 1887 komt Leunis Daniël van Klinken hier ook wonen, met zijn vrouw Neeltje Janna Boogerd Op A-30 woont sinds dec.1873 rijksveldwachter Dirk Goud uit Goudzwaard, die getrouwd is met Judith Veenhof, met hun 2 kinderen; zij vertrekken 1875 naar Maastricht. ca.1890 A-30 en nr. A-30a. Elenbaas verkoopt aan de kantonnier Marinus Cornelis van Driel (1859-), die eerst op Nwk. maar later op Bruinisse woont; hij is getrouwd met Johanna Maria Klaasse (1855-1892); ze komen uit Oosterland en worden op 1 jan.1888 hier ingeschreven; ze hebben 4 kinderen. Marinus en de kinderen gaan in 1896 terug naar Oosterland.
10
1896 A-30 en nr. A-30a. Op 10 juni maakt notaris Jasper Franse een staat en inventaris op van de bezittingen van Marinus van Driel, die nu kantonnier op Oosterland is, omdat zijn vrouw, Johanna Maria Klaasse destijds te Nieuwerkerk, op 9 jan.1892, is overleden. Er zijn drie minderjarige kinderen in leven. De waarde van hun huis met de schuur en erf op sectie M-425 wordt geschat op f.1000,-. De inboedel is f.417,- waard, en na aftrek van wat kosten krijgt Marinus f.672,- en elk der kinderen f.224,-; een som die Marinus voorlopig, met goedvinden van de voogden, schuldig blijft. In 1897 volgt een hermeting van het perceel, het wordt nu sectie M-1132, groot 250 m2, met daarop een huis, een schuur en een erf. Van mei 1899 tot mei 1901 woont Marinus Pieter van ’t Hoff op Ring A-30 ten noorden, met zijn vrouw Elisabeth Verlinde. Verder wonen hier in de periode 1888-1910 voor kortere of langere tijd de arbeiders families Jan Johannis van Klinken, Cornelis Kort, Pieter Overbeek en Hubrecht van de Zande. In 1907 komt Jacoba Flikweeert (1838-) de weduwe van Dirk Marinusse van Driel op A-30a wonen. 1914 Marinus van Driel is intussen landbouwer op Oosterland geworden. Op 15 jan.1814 leent hij f.3400,- van smid Adriaan Kesteloo op Oosterland. Als onderpand geeft hij een hypotheek af op zijn huis, schuur en erf en ruim 6 HA. bouw- en weiland op Oosterland, en op dit huis met schuur en erf op Nieuwerkerk op sectie M-1132, groot 246 m2.; waar trouwens al twee hypotheken op rusten van samen f.11000,-. ca.1925 Ring A-37 Van Driel verkoopt het huis aan slager Dingenus van der Wielen (1889-1964) De rest wordt verderop beschreven als: M-424+M-425, nu slagerij Kerkring 33. -----------------------------
11
Het huis er achter: “k”, later M-424. 1682 Als het huis “i”, dat hiernaast ligt, verkocht wordt, dan woont Cornelis Willemse Haese hier. Cornelis is getrouwd met Jannetje Stoffels (Beijerdal); ze laten 5 kinderen dopen van 1672-1685. Na het overlijden van Cornelis hertrouwt Jannetje met Jacob Lavine. In 1710 maakt Jacob Lavine, samen met zijn ziek te bedde liggende vrouw Jannetje Stoffels Beijerdal (Baijerdaal) een testament. Er is een legaat van 10 schelling voor haar broer Jannis Stoffels Baijerdaal. (4675-87) 1715 Volgens de beschrijving bij “i” (zie Kerkring 33) woont Jacob Lavine hier. Omstreeks deze tijd wordt het huis verkocht aan Reijn Leendertse Polderdijk. 1739 Reijn Leendertse Polderdijk is overleden; hij is eigenaar van beide huizen "i" en "k", maar tijdens zijn leven woont hij hier, op "k". Zijn schulden blijken groter te zijn dan de baten. (4663-148) Zoals bij “i” hierboven beschreven, wordt in 1739 dit huis, met een schuur en hof daarachter gelegen, voor 38 pond verkocht, aan Pieternella Govertse de Swarte (1705-1760), die in 1741 trouwt met de weduwnaar Jan Huijbregtse (later van de Stolpe) (1698-1753). 1760 Bij haar overlijden op 26 maart 1760 bezit Pieternella alleen al bijna 700 pond in gouden en zilveren munten! Op 1 feb. 1763 gaat er een afrekening naar de weesmeesters; de totale waarde van de bezittingen minus de schulden is 1540 pond. Het landbezit bestaat uit: 9G.124R. in de 16e mate nr.1; 2G.10R. genaamd “Boshofstede” in de 36e mate nr.13 van Nieuwerkerk; en nog 2G.65R. in de 1e mate nr.4 van het Oude-Nieuwland. (4671-5 en 12) Er zijn twee minderjarige dochters: Geertruid van 17 en Cornelia van 14. Op 30 april 1760 leveren de voogden over de minderjarige kinderen dit huis met schuur en erf, voor 35 pond vlaams aan Leendert Adriaanse Bibbe (1730-). De belendingen zijn: oost Willem Govertse; west de Achteruit; zuid het Slop en noord baljuw van IJsselsteijn. Er hoort een tuin bij, aan de andere kant van de Achterweg, die belend wordt als volgt: oost de eigenaar; west de Heer van Ellemeet; zuid Willem Govertse en noord Jacobus Isakse. (4656-202 en 4663-89) Bibbe leent, via de voogden, 30 pond van de weeskinderen Janse. (4659-74 en 4660-206) Bibbe is pas getrouwd, in 1759, met Maria Janse de Swarte (1734-); ze laten in 1760 hier hun dochter Adriana dopen. In 1771, als Adriana 11 jaar is, getuigt zij tegen de schoolmeester Jan den Brouwer die ook voorzanger is in de kerk; hij gedraagt zich soms wat vreemd. Ze zegt dat de meester bij haar aan huis kwam toen ze alleen thuis was, en dat hij in de schuur zijn onderlijf ontblootte en wilde dat zij hem daar betastte. Later zei de meester dat hij daar zijn kip zocht, en in de schuur moest plassen.(zie Kerkring 23) Het heeft verder weinig consequenties voor de meester.
12
1774 Op 8 feb.1774 levert Bibbe dit huis met schuur en een tuin voor 35 pond vlaams aan Cornelis Lievense de Ruiter, die al eerder op Nieuwerkerk woonde, maar nu van Oosterland komt. De belendingen zijn: Van het huis: oost Cornelis Pupeling; west de Achterweg; zuid het slop en noord L. Zwemer. Van de tuin: oost de dorpsvroone; west Govert de Swarte; zuid Corn. Pupeling en noord de weduwe van Jacobus Isakse. (4657-261) De Ruijter leent 27 pond vlaams van Frans Cornelisse. (4660-118) De Ruijter is in 1767 getrouwd met Adriana Adriaanse Rijngout (1745-1813). Ze krijgen 5 kinderen van 1767 tot 1776. 1782 De Ruijter is overleden; op 28 jan.1783 verkoopt zijn weduwe, Adriana Reinhout, dit huis met tuin voor 42 pond vlaams aan de arbeider Marinus Pieters de Koning. De belendingen zijn: oost Cornelis Pijpelink; west de Achterweg; zuid het slop en noord dhr. L. Zwemer. (4657-137) Marinus leent de benodigde 42 pond vlaams van Claas Marinusse.(4660-27) Marinus is in 1780 getrouwd met Teuntje Joos van der Have; ze laten 5 kinderen dopen van 1780-1793. 1794 Op 24 nov.1794 verkoopt en levert Marinus P. de Koning dit huis met schuur en tuin voor 60 pond vlaams aan de arbeider Cornelis Stoutjesdijk Jac.zn (1769-1848). (4657-3) Op 25 nov.1794 leent Stoutjesdijk de 60 pond van Anthonie de Koning. (4661-2) Stoutjesdijk trouwt in 1794 met Adriana Lemson (1775-1846). Ze laten 13 kinderen dopen van 1795-1823. 1811 Nummer 24. Op 6 maart 1811 levert Marinus Franse een op 6 feb. publiek ten overstaan van de rechtbank verkocht huis met schuur en erf staande en gelegen in het slop bewesten de Kerkring, nummer 24, voor 200 gulden aan Pieter van den Busse. Franse bewijst zijn eigendomsrecht met een kwitantie voor het betalen van de bij anticipatie betaalde verpanding over 1810. (4658-34) Waarschijnlijk heeft Stoutjesdijk niet aan zijn financiële verplichtingen aan Franse kunnen voldoen en wordt het huis daarom verkocht. De nieuwe regels hebben er voor gezorgd dat het huis een nummer heeft en het staat op sectie M-424, groot 135 m2. 1818 A-24. (424) De arbeider Cornelis den Hollander (1787-1861 is eigenaar geworden van het huis met erf op sectie M-424, groot 135 m2 Den Hollander is in 1815 getrouwd met Lijntje van Vessum (1792-1846); hij wordt landbouwer op een hofstede in het Oude Nieuwland. De 74 jarige arbeider Cornelis Kouwen huurt een kamer met zijn 39 jarige dochter Jacoba, zij overlijdt en hij vertrekt in 1819. Van 1820 tot 1821 komt de 22 jarige arbeider Pieter Overbeeke met zijn vrouw Maria Jacoba van der Slikke. Na hun vertrek komt de 41 jarige arbeidster, de weduwe Janna van de Houten met haar 15 jarige zoon Willem Suiker.
13
1837 Ring A-24 Op 9 maart 1837 wordt het huis verkocht aan veldwachter-landbouwer Maximiliaan Braam (1796-1866). (C.P.Boom) Maximiliaan trouwde in 1820 met Joppa Kort (1799-1872); ze gingen toen in de Kerkstraat wonen op A-88 ( nu Kerkstraat 26). In dat jaar wordt Maximiliaan aangesteld als veldwachter, wat hij tot 1864 zal blijven. In 1828 verhuisden ze naar A-5 (nu Ring 19). In 1837 komen ze naar dit huis, Ring A-24 (nu 33) en gaan hier wonen met hun 6 kinderen. Hier vandaan gaan ze ca.1848 naar Weststraat A-14 (nu 11), de dochter komt hier wonen. 1848 Ring A-24. Op 6 juli 1848 leent veldwachter Maximiliaan Braam f.450,- van notaris Corn. v. d. Lek de Clercq op het huis met schuur en bakkeet, sectie M-303, het weiland M-302 en de tuin M-304 in de Weststraat (CvdLdC), als meerdere zekerheid dient ook dit woonhuis met schuur, erf en gevolgen, sectie M-424 groot 135 m2, ; en nog 570 m2 weiland, sectie L-261. (Ermerins) Dochter Maatje Braam die getrouwd is met Pieter Elenbaas krijgt dit jaar een dochtertje, zij gaan hier wonen; de familie vertrekt in 1853. Ook Willem Mekus komt hier wonen met vrouw en kind. In 1850 is er een protest door de eigenaar, politieagent Braam. Het pand is dan bewoond door Pieter Elenbaas, met zijn vrouw Maatje Braam en 4 kinderen. 1853 Ring A-24. Op 26 mei 1853 verkoopt Max. Braam het huis met schuur en erf nr.24 aan de Achterweg, sectie M-424 groot 135 m2 voor f.150,- aan de in Renesse geboren meekrapdroger Jan Pieter Flikweert ( 1832- ). (J.J.Ermerins) Die verhuurt het pand aan de metselaar Abraham Lindhout (1809-). Lindhout is getrouwd met Catharina Cornelia van de Zande (1804-); zij wonen hier met vier kinderen. 1861 Slijkring A-29 (na vernummering) Huis nr. A-29 wordt bewoond door, de veldarbeider Jan Flikweert, de zoon van de eigenaar, met zijn vrouw de veldarbeidster Thona Braam (1835- ) en hun 5 kinderen: Jan Piet; Joppa; Maximiliaan; Catharina; Cornelia en Jacob. Op hetzelfde A-29 woont ook de veldarbeider Willem Laban met zijn vrouw Anna van IJzendijke en hun zoon Adriaan. 1874 Slijkring A-29 en A-29a. Op nr. 29 woont Cornelia Sijrier; en op nr. 29a woont Johannis van den Bosse. De eigenaar is nog steeds Jan Piet Flikweert. 1889 Slijkring A-29 en A-29a. Op 28 feb.1889 verkoopt de landbouwer Jan Pieter Flikweert een huis met schuur en erf, sectie M-424 groot 135 m2 voor f.400,- aan de landbouwers Giljam en Pieter Flikweert. (vdLdC)
14
1894 Achterweg A-29 en A-29a. Op 12 jan.1894 verkopen Giljam en Pieter Flikweert voor f.850,- een paar zaken aan Leunis Daniël van Klinken Jac.zn (1862-1936): 1e: Dit woonhuis met schuur en erf aan de Achterweg op sectie M-424, groot 135 m2. 2e: Het erfpachtrecht op een stukje grond van de gemeente, sectie M-688, groot 40 m2. (Way) Leunis is in 1887 getrouwd met Neeltje Janna Boogerd (1862-1923); hij hertrouwt in 1927 met Maria Folmer (1874-1953), de weduwe van Jan Kik. 1895 Achterweg A-29 en A-29a Er vindt een splitsing en hermeting plaats van sectie M-424, groot 135 m2. Het wordt nu 1e: Een huis op sectie M-1133, 35 m2 grond, waarvan in 1906 wat vernieuwd wordt. 2e: Een huis met erf op sectie M-1134 groot 110 m2, waar in 1906 wat vernieuwd wordt, en in 1917 wordt er bijgebouwd. 1916 Ring A-36. (na vernummering) De huizen en de secties worden weer samengevoegd en de sectie M-1135 van Giljam en Pieter Flikweert, komt er bij zodat het nu één huis met schuur wordt op sectie M-1826, groot 182 m2. 1923 Ring A-36. Op 9 maart 1923 is Neeltje Janna Boogert, de vrouw van Leunis van Klinken overleden. Al op 8 juni van dat jaar beschrijft de notaris de aanwezige bezittingen en de verdeling daarvan voor Leunis en de negen kinderen. Het vee, de inspan, de mest, het stro en de meubels zijn getaxeerd op f.1556,-. Het onroerende goed bestaat uit: 1e: Dit huis met schuren, een hok en een erf aan de Achterweg, op sectie M-1826 groot 182 m2 2e: Sectie M-1824 groot 437 m2. 1 + 2 zijn samen f.3250,- waard. 3e: Een paar stukken land en tuin, bijna 3 HA bij elkaar. Verder zijn er een paar aandelen in suiker- en in de mestfabriek, en is er geld geleend aan een paar van de kinderen, maar daar tegenover staan een paar hypotheken: van de totale waarde van bijna f,15000,- blijft er ruim f.10000,- over; elk van de 9 kinderen komt f. 566,24 toe. Er is een inventarislijst met bedragen. (Korteweg) Op 7 nov.1923 leent Leunis f.2300,- tegen 5,5% met een eerste hypotheek op een stuk land dat hij mogelijk pas gekocht heeft, en met een 2e hypotheek op huis en schuren. (Korteweg) Op 6 okt.1927 leent Leunis in plaats daarvan f.4300,- van Paulus Blom, met een 1e hypotheek op zijn bezittingen. Ca.1938 Rehobothstraat 62. Het huis met schuur op sectie M-1826 groot 182 m2, wordt verkocht aan Dingenus van der Wielen die het perceel in 1939 verenigt met zijn huis en slagerswinkel op sectie M-1132. Het wordt sectie M-2189, groot 444 m2 (zie M-424+M-425), en het hier beschrevene is dan één van de huizen op die sectie. De weduwe van Klinken-Folmer blijft hier wonen. 1944 Rehobothstraat 62. De weduwe van Klinken-Folmer evacueert naar de Pijnackerstraat 4a in Rotterdam.
15
1946 Per 1 jan. 1946 wordt de slagerij, en ook dit huis met schuur, overgenomen door de zoon, Jacobus (Koos) van der Wielen. ca. 1949 Er volgt een splitsing van sectie M-2189. Koos van der Wielen houdt zelf het huis met winkel en schuur op sectie M-2336 groot 264 m2. Koos verkoopt dit huis met schuur op sectie M-2335 groot 180 m2 aan de vlasser Dingeman Stoutjesdijk, die op de Noordring A-95 (nu nr.2) woont. De weduwe Maria v Klinken-Folmer woont hier in dit huis.
Dingeman vraagt op 5 juli 1950 een hinderwetvergunning aan om de schuur naast het huis te gebruiken voor de vlasverwering. 1953 Rehobothstraat 62. De weduwe Maria v Klinken-Folmer (1874 - 7 mrt.1953) woont hier. In 1954 wordt er rampengeld ontvangen voor de ruïne; en er volgt een splitsing. Dingeman houdt een loods met erf op sectie N-47, groot 100 m2; het andere stuk, de vroegere woning, wordt een werkplaats van Jan Tanis op sectie N-79, groot 82 m2.
--------------------------------------------
16
M-424+M-425, nu slagerij Kerkring 33. 1926 Ring A-37. Dingenus van der Wielen heeft het huis met schuur en erf gekocht van Marinus van Driel en hij heeft het pand herbouwd tot een huis met slagerswinkel. Het pand wordt herbouwd.. Dingenus is getrouwd met Janna Flikweert (18861983) Dingenus begon in 1910 als slager op waar nu Kerkstraat 2 is. Ca.1938 Ring A-63. (na vernummering) Ook het er achter liggende huis met schuur en erf op sectie M-1826 groot 182 m2, wordt door Dingenus gekocht. Hij verenigt de twee percelen en een stukje grond dat hij van de gemeente koopt tot een huis en slagerswinkel op sectie M-1132 aan de Ring. Het wordt een huis met schuur en erf op sectie M2189, groot 444 m2. In 1943 wordt er flink verbouwd. 1944 Ring A-63. Dingenus gaat met de evacuatie naar Noordgouwe, vanwaar hij zijn klanten probeert te bedienen. 1946 Ring A-63. Per 1 jan. 1946 wordt de slagerij overgenomen door de zoon, Jacobus (Koos) van der Wiele (ca.1921-1996), die getrouwd is met Johanna Janna Soeters (ca.1923-1997) ca. 1949 Ring A-63. Er volgt een splitsing van sectie M-2189 A: Jacobus van der Wielen houdt het huis met winkel en schuur, dat wordt sectie M-2336 groot 264 m2. In 1958 verandert het sectienummer in N-49.
B: De vlasser Dingeman Stoutjesdijk, koopt het andere gedeelte, M-2335. (zie hiervoor)
17
1953 Noordring A-63 De familie Jac. van der Wielen evacueert naar B.K.laan 98 in Schiedam, maar zodra het mogelijk is begint hij een winkeltje op Beijersdijkje nr.20.
1953: Kaart Huib Kesteloo: 62: Wed. M. van Klinken-Folmer woont in het huis van D. Stoutjesdijk; zijn vlasschuur ligt links er van. 63: Slager Jac. van der Wielen. 64: Electicien W. A. Lievense.
Eén gedeelte wordt nu huis met winkel, schuur en erf, sectie M-2336, groot 264 m2. In 1958 verandert het sectienummer in N-49. Een andere gedeelte wordt een huis met schuur dat verkocht wordt aan de vlasser Dingeman Stoutjesdijk als sectie M-2335, groot 180 m2. Na 1953 houdt Stoutjesdijk een loods van 100 m2 op N-47, en hij verkoopt sectie N-58, groot 80 m2 aan Jan Tanis als werkplaats. Ca.1982 is het slagerij A. de Bilde en ca.1994 is het slagerij B. Timmers.
Nieuwerkerk Zld., 2015, Wim Kesteloo.
18
Kerkring 35. Op Botland. Ca. 1677 “m”. Er is een beschrijving van de percelen op het dorp Nieuwerkerk die tot Botland behoren. Er staat: “Van’t huijs daer Mels Cornelisse in woont, twijffele”. De kamer van Job IJmanse ligt op “n”. 1761 “m”. Willem Kik is (al in 1758) volgens de beschrijving van Botland eigenaar van huis, schuur en erf op “m”. De schuur die er achter ligt is in 1761 van baljuw N. van IJsselsteijn Beiden liggen op grond van Botland. 1792 Op 16 maart 1792 komt de eerzame Pieter Kik als comparant voor de schepenen van Botland: Maarten Kempe, C. van der Welle en C. Uijl. Hij verkoopt in opdracht van zijn moeder, de weduwe van Willem Kik, een huis met schuur en erf voor £ 40.0-0- aan Marinus Niekerk. Het pand wordt belend door de Kerkring ten oosten, de Achterweg ten westen, de schuur van Jan de Bruijne ten zuiden, en door het slop ten noorden.(4643-7) De niet op Botland gelegen tuin van 25 roeden die ten noorden van het pand en ten westen van de weg naar de molen ligt, met west het Armen-hof en noord de dreef naar Adr. De Jonge zijn erf, is al op 30 nov 1791 voor 11 pond verkocht aan Frans Bibbe. (4641-86 en 4663-29) Niekerk leent 40 pond van de gewezen smidsbaas Johannes Blom met een akte die op 3 april 1795 geroyeerd wordt. (4646-4) Marinus Niekerk is getrouwd met Neeltje van der Maas. Zij laten 28 sep. 1798 een testament opmaken door secretaris Gerardus Jacobus Philipse. Neeltje laat haar kleren en sieraden na aan haar moeder, Cornelia ’t Joeke als die nog in leven is bij haar overlijden.(4665-31) 1795 Op 3 april 1795 verkoopt marinus Niekerk het huis met schuur en erf voor £ 60.0.0 aan de arbeider Cornelis Hendrikse Bakker (1770-1815). Bakker neemt de lening van 40 pond mee over; die wordt 26 feb.1796 geroyeerd. (4641-91) Cornelis Bakker is pas getrouwd met Janna Leendertse van den Houten (1769-1820) ; hun eerste kind is op 30 jan. van dit jaar geboren. Bij de doop staat zij beschreven als Johanna Hanson. Zij hertrouwt in 1819 met Adriaan Suijker.(AF) 1796 Al op 26 feb.1796 verkoopt Bakker het huis met schuur en erf voor 400 gulden aan de arbeider Jacobus Cornelisse Kooijman (1758-1812). Het pand wordt belend door Adr. P, de Jonge ten oosten en de schuur van J. de Bruijne ten westen. (4641-95) Jacobus is in 1788 getrouwd met Adriaantje Cornelisse Bal 1767-1813) Hun eerste kind is in 1788 op Bruinisse gedoopt, maar van 1789 tot 1795 worden er vijf op Nieuwerkerk gedoopt. 1800 Op 28 okt. 1800 geeft Jacobus Kooijman het huis enz. als meer zekerheid op een schuldbrief die hij op 23 sep. heeft laten opmaken en waarin hij verklaart £ 216.13.4 schuldig te zijn aan de nu overleden Josias de Bruijn. Het op Botland liggende pand wordt belend door Adr. P, de Jonge ten oosten en de schuur van Jan Willemse Otte ten westen. (4641-95 en 103) 19
1811 Kerkring A-26. 18 sep.1811 verkoopt de dagloner Jacobus Kooijman het huis met schuur en erf aan de westzijde van de Kerkring, nr.A-26 voor 548,10 francs aan schoolmeester Pieter Douw L.zn (ca.17801852). (A.W.v.Halen) Pieter Douw is getrouwd met Cornelia Baks (zie Kerkring 17). 1818 Kerkring A-26. Pieter Douw is eigenaar van het huis met erf op sectie M-423, groot 114 m2; hij verhuurt het huis aan de 63 jarige Jacob Heijboer en diens 40 jarige vrouw Marina Bal, met hun twee kinderen en een meid. Later zien we diverse arbeiders, al of niet met vrouw of kinderen, zoals de arbeiders Willem Braam, Gerard Bal enz. 1836 Kerkring A-26. Pieter Overbeeke Joh.zn (1798-1842) woont nu hier met zijn vrouw Maria Jacoba van der Slikke (1797-), ze krijgen 8 kinderen van 1820-1838. Na het overlijden van Pieter is o.a. Willem Braam weer terug met zijn vrouw en 3 kinderen. 1860 Kerkring A-31. Op 19 okt.1860 verkopen de erven Douw het huis voor f.300,- aan Cornelis Timmermans (1806-1861). (Bouvin) Na het overlijden van Cornelis erft zijn vrouw, de winkelierster Maria Hanse (1810-1885) het huis. 1861 Kerkring A-31. Maria verhuurt kamers, onder andere aan de veldarbeider Jacob Zeeman (1835- ) die hier met zijn vrouw Martijntje van Almenkerk (1838- )en hun vijf kinderen woont. In 1863 komen er andere inwoners, de arbeider Leendert van de Maas met zijn vrouw Adriana de Jonge haar zus en hun 5 kinderen. 1870 Kerkring A-31. Maria Hanse is nog steeds eigenares en woont hier. Inwonend is nu de metselaar Jan Lindhout (1846-), die in 1871 trouwt met Janna Catharina Maria de Glopper (1847-1874); zij overlijdt in 1874 bij de geboorte van een dochter, die ook al snel overlijdt. De woning is min of meer gesplitst, op A-31a woont Johanna van Dongen (1816-1895) met een zoon, een dochter, een schoondochter en 4 kleinkinderen. Haar man, Joost Kort (1823-1897), waar ze in 1846 mee trouwde, woont nu bij zijn broer op A-80. 1873 Op 3 mei 1873 verkoopt de winkelierster Maria Hanse, de weduwe van Cornelis Timmermans, dit huis met schuur en erf aan Jacob Laban (1833-), landbouwer te Capelle. (Bouvin) Er zijn een paar voorwaarden aan de koop verbonden: Het huis kost f.400,- en de bezittingen van Maria, zoals stoelen, schilderijen, kleren, sieraden enz, worden mee verkocht voor f.100,-. De koper moet nu niets betalen, maar Maria mag hier haar hele leven blijven wonen en Laban moet haar elke week f.2,- betalen en minstens twee kg. zuiver tarwebrood; verder moet alles wat nodig is voor haar levensonderhoud, inclusief doktersrekeningen, brandhout enz. voor haar betaald worden. Ze is lid van een begrafenisfonds, de gelden daarvan komen te zijner tijd ten goede aan de koper om de begrafenis te betalen. 20
1874 Slijkring nr. A-31 Maria Hanse bewoont nr. 31; op 31a woont Cornelis Overbeeke, en op 31b woont Pieter Kort. 1875 Op 12 maart 1875 zal notaris Moolenburgh in de herberg van Jacob Laban op Capelle o.a. dit huis met schuur en erf op 114 m2, sectie M-423 trachten te verkopen. Laban heeft vorig jaar die herberg gekocht en kan kennelijk niet aan zijn betalingsverplichtingen voldoen. De verkoop gaat niet door en op 5 mei neemt de notaris Moolenburgh de schuldbekentenis op de herberg, op dit huis in Nieuwerkerk en op 2 tuinen en 1.53.95 HA land, en op nog een huis in Capelle, over van notaris C.v.d.Lek de Clercq voor f.3000,-. Waarschijnlijk is dat geld van iemand anders, die een belegging zoekt, er komt zelfs nog f.1000,bij om Laban aan de gang te houden. 1876 Toch lukt het niet, en op 16 oct.1876 wordt de hypotheek van f.4000,- op de herberg van landbouwer-herbergier Jacob Laban, die nu in handen is van notaris Jacob Moolenburgh, opgezegd en komt een openbare verkoop van: de herberg op Capelle, en: dit huis met schuur en erf op sectie M-423, groot 114 m2, waarvan: a/ het voorvertrek, zonder vergoeding, haar leven lang, verhuurd is aan Maria Hanse, winkelierster en weduwe van C. Timmermans; b/ het midden-vertrek is verhuurd aan Adriaan Tuijnman die getrouwd is met Maria Overbeeke, in okt. wordt er een zoon geboren en in maart 1877 gaan ze naar Delfshaven. c/ het achtervertrek is verhuurd aan Jan Hoogerhuijs, d/ de schuur is verhuurd aan geneesheer Jan Kornelis Lette op Nieuwerkerk. Het varkenshok en de uitloop daarvan die naast de schuur staan horen niet bij het huis, want die staan op grond van Jan Elenbaas, en moeten door de koper worden afgebroken. Het wordt, als arbeiderswoning of investering, voor f.300,- gekocht door de landbouwer/gemeenteraadslid Cornelis van Oeveren. (JCvdLdC) 1877 Cornelis van Oeveren verkoopt op 29 nov.1877 het woonhuis, met schuur en erf, aan de arbeider Samuel Bom (1843-1918) voor f.392,50, die f.450,- leent van Leendert Flikweert, een landbouwer uit Dreischor. (Bouvin) Samuel is in 1876 getrouwd met Ida Flikweert (1848-1915); ze laten 6 kinderen dopen van 18771892. Samuel is ouderling van de Ledeboeriaanse, later Gereformeerde Gemeente te Nieuwerkerk ca. 1875-1881. Hij is ca. 1889-1918 stichter en ouderling van de daarvan afgesplitste Nederduits Gereformeerde Gemeente. (AF) Bom laat een hermeting uitvoeren, het wordt nu een huis op sectie M-1131, groot 110 m2. In 1907 wordt er bij gebouwd. 1918 Op 16 mei 1918 wordt Jan Bom (1887-1981), de zoon van Samuel, eigenaar van het huis en tuin op de secties M-1131, sectie M-1528 en sectie M-1620 door een akte van scheiding en deling, zijn vader houdt het vruchtgebruik, tot hij overlijdt op 31 aug.1918. (Biermasz) De tuin op sectie M-1841 wordt er pas op 19 maart 1919 bij gekocht. (Biermasz) Jan is in 1916 getrouwd met Maria van Westen (1891-1984); ze hebben 2 kinderen als ze in 1921 naar Strijen vertrekken.
21
1921 Op 22 maart 1921 is er een openbare verkoping waarbij notaris Biermasz voor Jan Bom verschillende zaken verkoopt in hotel “De Meebaal”. Ten eerste is dat het huis met schuur, regenput en erf op sectie M-1528 en M-1131, bij elkaar 134 m2, waar f.100,- extra betaald moet worden voor de rechtbank met de gootsteen, de pomp en de keukenkast. Het huis wordt verkocht met de tuin op sectie M-1620, groot 353 m2, waarbij f.200,- extra betaald moet worden voor een vetstal, een domphuis (drooghuis voor vlas), een hoenderhok met ren en 7 fruitbomen. Het gaat voor f.2831,- naar de buurman, de metselaar Marinus Cornelis Boogert. (Kerkring 37) De tuin op sectie M-1841 wordt verkocht aan Willem Flikweert Az. met een paar stukken land. Op 6 oct.1921 verkoopt Marinis Cornelis Boogert het huis met tuinen erf op de secties M-1131, M-1528 en M-1923, samen groot 265 m2, voor f.3000,- aan zijn zuster en haar man, Willem Anthonie Lievense (1896-1991); die voor dat bedrag een hypotheek afgeeft aan A. van Popering. (Biermasz) Willem Lievense trouwt in 1921 met Lena Boogert (ca.1898-1985). In 1922 is er een herbouw, in 1935 wordt er iets op gebouwd. Willem begint hier een timmerbedrijf, maar vanaf 1928, als er werk komt aan palen en aansluitingen bij de aanleg van de bovengrondse elektriciteitsdraden, verandert hij langzaam van beroep en wordt elektricien; aan de voorkant komt een, zeker voor die tijd, grote winkel waarin petroleumlampen, sajet, glas, aardewerk en later allerlei elektrische artikelen worden verkocht. Bij de komst van de eerste televisie staat er zo’n klein apparaat in de etalage en dan staan er ’s avonds vele Nieuwerkerkers met hun neus tegen het etalageraam gedrukt om maar niets te missen van die bewegende beelden. Willem is verschillende jaren diaken en ouderling van de Ned. Herv. Kerk; hij krijgt de eremedaille in zilver als hij 25 jaar brandmeester is. Enige jaren na de ramp verhuist het bedrijf met zoon Nico naar de UNA-straat en Willem bouwt een nieuw huis aan het oost-eind van de Unastraat. Ca. 1959 Noordring 36. De woning en het bedrijf worden overgenomen door Nicolaas Adriaan Lievense (1931-). Het pand wordt de woning van o.a. de fam. Matthijsse. ca.1991 De fam.de Boer is hier ca.8 jaar groenteboer. Ze wonen in 2008 op de Ooststraat. Ca.1998 Kerkring 35. Leendert van Klinken Sam.zn. koopt het pand. 2004 Op 7 juli 2004 verkoopt van Klinken sectie A-40, groot 134 m2 aan Cornelis Stolk.
22
Kerkring 37. Gedeeltelijk op Botland. 1677 Er is een beschrijving van de percelen die wel op het dorp Nieuwerkerk liggen, maar die tot Botland behoren; ze liggen een beetje her- en der verspreid, ook het hiernaast gelegen pand (nu Kerkring 35) hoort daar bij. Volgens die beschrijving hoort dit pand er slechts gedeeltelijk bij, namelijk de kamer van Job IJmanse; we mogen dus aannemen dat hij hier woont. Over de volgende 80 jaar is er van dit pand nog niets gevonden. 1758 “n” Volgens het bekende kaartje is “n” van Jacobus Isaakse. Ook uit een beschrijving uit 1761 van alle panden die op Botland liggen blijkt dat de kamer van het huis van Jacobus Izaackse (Stoutjesdijk) (ca.1712-1773) op Botland ligt en de rest op Nieuwerkerk; hij woont hier. Jacobus is in 1735 getrouwd met Tona Lievense (1708ca.1746); er worden 5 kinderen geboren van 1736 tot 1745. Ca.1748 hertrouwt Jacobus met Maria Rogierse Sorge waar mee hij 6 kinderen laat dopen van 1749 tot 1759: Adriana, Regier, Marinus, Cornelis, Jacoba en Maria. Op 28 maart 1760 wordt er door Jacobus, samen met de heren weesmeesters, een staat en inventaris opgemaakt omdat zijn vrouw Maria is overleden. Het is een mooie inventaris, waarop als eerste bezit het huis met schuur en erf aan de noordkant van de Ring staat, dat 28 pond waard is, en waarvan de belendingen zijn: oost Mar. Plukhaar en west Willem Kik. Verder zijn er 3 melkkoeien en een vaars; een tas met hooi, de huisinventaris enz. Wat opvalt zijn : 2 Baakels boeken en 2 dito van van der Kamp. Er zijn ruim 82 pond meer baten dan lasten, waarvan de helft toekomt aan het enig overgebleven kind, de 9½ jarige Rogier Jacobusse. Jacobus zal het kind voor 40 pond gedurende 5 jaar onderhouden en van kleren voorzien. Van de ruim 1 pond die overblijft moet voor het kind een erfstuk aan zijn moeder gekocht worden. (4671-10) In 1760 trouwt Jacobus voor de derde keer, nu met Adriana de Swarte (ca.1735-1766), waarmee hij 3 kinderen laat dopen van 1761 tot 1766: Marinus, Pieternella en Adriana. Bij de geboorte van het laatste kind, overlijdt Adriana. Als er op 23 nov.1766 een overzicht gemaakt wordt van de bezittingen van Jacobus en zijn 2 nog levende kinderen, dan wordt het huis gewaardeerd op 30 pond. Er zijn 3 melkkoeien, samen met de inventaris en de 230 pond contant geld, komt het bezit, na aftrek van de schulden, op ongeveer 370 pond. (4674a-26) Tenslotte trouwt Jacobus in 1766 nog met Jacomina Konings; en zij laten 5 kinderen dopen van 1767 tot 1772: Jacoba, Dinus, Cornelis, Joost en Josina. Jacob is diaken en ouderling geweest van de NH gemeente.
23
1773 Op 9 juni 1773 wordt, na het overlijden op 30 maart 1773 van Jacobus Isakse, een staat en inventaris opgemaakt van de bezittingen van Jacobus en zijn weduwe Jacomina Konings. Zij heeft recht op de helft, want ze waren in gemeenschap van goederen getrouwd. De kinderen of hun nazaten krijgen de andere helft van: 1e: Een huis met schuur en erf aan de zuidkant van de Ring, belend : oost de Ring of Straatte, west de erfgenamen van Adriaan van der Vaate, zuid Willem de Jonge en noord Matthijs Otte. Dat huis is £ 30.-.- waard 2e: Dit huis met schuur en erf aan de noordkant van de Ring; belendingen: oost de Ring; west de Achterweg; zuid Willem Kik en noord Pietertje Koster de weduwe van Marinus Plokhaar. Met een tuin daarachter, over de Vroone, belend: oost de weduwe van Mar. Plokhaar, west Leendert Bibbe, en noord de weduwe van Frans Weksteen, getaxeerd op £33.6.8. Dan volgt de uitvoerige inventaris van het huis; en er zijn een paar koeien en kalfjes. Verder is nog van verschillende personen geld tegoed voor geleverde arbeid. De netto baten in de boedel zijn ruim 281 pond waarvan de helft naar de weduwe Jacomina Konings gaat, en ruim 18 pond naar elk van de 7 kinderen. (4671-18) (4678-19) (4671-21) (4671-23a) 1774 Op 29 nov.1774 verkopen en leveren de executeurs in de boedel en goederen van wijlen Jacob Isaakse (Stoutjesdijk) met procuratie van de weduwe, Jacomina Konings (vaak geschreven als Honinks) en de meerderjarige erfgenaam Leendert Stoutjesdijk, een huis met schuur aan de Noordring met de tuin over de Achterweg voor £ 42.-.- aan Adriaan Pieterse de Jonge (1741-) (4669-30) Naast het huis: ten oosten de Ring; ten westen de Achterweg; ten noorden Pietertje Koster de weduwe van Marinus Plokhaar, en ten zuiden: Willem Kik; Ten oosten van het hof: de Achterweg; ten westen: Govert de Zwarte; ten noorden de wed. Mar. Plokhaar. (4657-264) Adriaan Pieters de Jong trouwt in 1774 met Lisabet Jasperse Provo, de weduwe van Leunis Lokker; in 1776 wordt er een zoon geboren. In 1800 is het pand nog steeds van de Jonge. Ca. 1818 Kerkring A-27. Schoolmeester Pieter Douw (zie Kerkring 17) is de eigenaar geworden van dit huis en erf op sectie M-422 groot 108 m2. Hij is ook eigenaar van het huis en erf hiernaast. (zie Kerkring 35) Dit huis is verhuurd aan de 32 jarige Cornelis Heijboer (1786-1857) die in 1810 getrouwd is met Sara van der Welle (1791-1857); in 1818 zijn er 4 kinderen. Cornelis is N.H. diaken van 1814-1816. Ca.1845 Kerkring A-27. C. Heijboer woont hier nog steeds met zijn familie; zijn dochter Francina trouwt met de boerenknecht Adriaan van Dijke en ook zij wonen hier een paar jaar. 1859 Ring A-32. Op 12 april 1859 verkoopt Douw het huis en erf op de sectie M-422, ter grootte van 108 m2, en de tuin sectie M-19, groot 390 m2 aan de in Veere geboren kleermaker Philippus Johannis van Oosten (1823- ) Van Oosten is getrouwd met de uit den Bommel komende Heiltje de Boeuff (1826- ). Ze wonen hier met hun twee dochters, Mathilda en Maria. 24
1862 Ring A-32 Op 12 mei 1862 leent kleermaker en koopman van Oosten f.600,- van Willem van der Stolpe uit den Bommel. Het is een tweede hypotheek op zijn huis en op de tuin. 1864 Ring A-32. In 1864 vertrekt de familie van Oosten naar Zierikzee. Op 14 juni 1864 verkopen ze het huis met schuur en erf op sectie M-422, groot 108 m2 voor f.800,- aan de landman Jan Cornelisz. de Jonge (1802-1872) van de hofstede “Steenzwaan”. Deze koop is inclusief de tuin op sectie M-19, groot 3 Roe, 90 Ellen. Jan de Jonge gaat hier wonen met zijn vrouw Lena Hogerlander (1798-1883), hun 3 kinderen en een kleindochter. 1874 Slijkring A-32. De erfgenamen van Jan de Jonge worden eigenaars van het pand, het wordt bewoond door de zijn weduwe Lena Hoogerlander. Verder komt de landbouwer Jan Lievense (1837-1882) hier wonen. Hij trouwde in 1871 met Janna Hallingse (1847-1918) en ze hebben drie of vier kinderen. Na het overlijden van haar man hertrouwt Janna Hallingse in 1885 met een weduwnaar, de metselaar Jan Lindhout. Jan Lindhout (1846-1936) uit Scherpenisse was al eerder, in 1874, getrouwd met de 26 jarige Janna Catharina Maria de Glopper, die hetzelfde jaar, een paar maanden na de geboorte van een dochtertje, overlijdt. Het dochtertje overlijdt ook, 5 maanden later. In 1921 trouwt Jan Lindhout voor de derde keer, nu met de 62 jarige Hendrikje Koole (ca.18591940). 1884 Ring A-32. Het huis en de tuin die nog steeds van Lena Hogerlander zijn, worden na haar overlijden apart verkocht: 1e: De tuin M-19, groot 390 m2 wordt verkocht aan de buurman, arbeider Samuel Bom. 2e: Op 15 feb.1884 koopt metselaar Jan Lindhout dit huis op sectie M-422 groot 108 m2. Op 29 mei 1884 maakt not. Moolenburgh een akte op waarin metselaar Jan Lindhout verklaart dat hij f.500,- geleend heeft. Als onderpand dient dit huis met schuur en erf, en hij geeft een 2e hyp. op een ander huis met erf (zie Weststraat 4). Er komt een stukje grond bij, het wordt nu sectie M-1128, groot 122 m2 1910 A-39, na vernummering . Volgens het kadaster vernieuwt Lindhout het pand.
25
1912 A-39. Op 15 feb.1912 verkoopt Jan Lindhout het huis met schuur en erf op sectie M-1128, groot 122 m2 voor f.2000,- aan metselaar Marinus Cornelis Boogert (1890-1950), die dit jaar vanuit Oosterland op Nieuwerkerk komt wonen. Boogert is de zoon van metselaar Lukas Willem Boogert uit Oosterland; hij trouwt in 1917 in St. Annaland met Mathea Leuntje Theunisse (1892-1986); er worden zes kinderen geboren van 1918-1932. In de loop der jaren komt er een paar vierkante meter grond bij en er gaan een paar vierkante meter af; het sectienummer verandert in M-2140, groot 125 m2. Ca. 1920 wordt de in 1884 beschreven tuin op sectie M-19 door de metselaar Boogert terug gekocht van Samuel Bom; en zo komen huis en tuin dan weer bij elkaar. Boogert haalt een stuk van 131 m2 van de tuin en verkoopt dat aan de buurman, de timmermanelektricien Willem Lievense. Het overblijvende stuk, sectie M-1924, van 222 m2 wordt ca.1950 samen met het huis mee verkocht aan Maarten van Dijke, die er 1951 een werkplaats op laat bouwen, die later door hem en zijn zoon zal worden uitgebreid tot autoshowroom en garage Als op 14 feb.1925 de Boerenleenbank wordt opgericht, is de eerste zitting hier in de slaapkamer van Boogerd, hij wordt kassier. De eerste jaren gebeuren alle bankzaken in dit huis. In 1935 verhuizen de familie Boogert en de bank naar een nieuwe locatie. (zie Kerkring 17); het huis wordt verhuurd. 1944 A-65. De hier wonende Ant. van Dienst evacueert naar de Molendijk 90 in Krimpen aan de Lek. A. en M. Quist gaan naar de Molendijk 96 aldaar. Ca1950 A-65. Mathea Leuntje Theunisse, de weduwe van M. C. Boogert verkoopt het huis met schuur en erf aan de rijwielhandelaar Maarten van Dijke; het sectienummer verandert in N-51, maar het is dan nog steeds een huis met schuur en erf op 125 m2. 1953 A-65. Maarten van Dijke evacueert met zijn familie naar C-239 in Giesendam.
26
Kerkring 39. 1756 "o" op het kaartje van ca.1756 Marinus Plokhaar (ca.1705-overl. vóór 1770) woont hier met zijn tweede vrouw, Pietertje Koster (1706-1776), waarmee hij vijf kinderen laat dopen van 1741-1744. Pietertje was eerder geh. met Isaak Leijnse van den Berge; daarmee kreeg ze drie kinderen kreeg van 1735-1738. Marinus was al eerder getrouwd, in 1731, met Janna Claesse Pater (1709-1736) uit Bruinisse Waarmee hij een zoon liet dopen: Adam, die jong overleed. Maar ook met Pietertje krijgt hij een Adam, hun laatste kind, in 1748. (zie hierna) 1770 Pietertje Koster, wed van Marinus Plokhaar is £ 20.-.- schuldig op haar huis met schuur en erf aan de Noordring, aan Joshua Tak, smid te Oosterland; de belendingen zijn: ten oosten Adriaan Nehemias de Vin; ten westen Jacobus Izakse; noord de Achterom en de weduwe Weksteen De schuld wordt op 26 juni 1798 ingelost. (4659-131 en 4660-144) 1776 Er wordt een inventaris opgemaakt van de bezittingen van de op 2 sep.1776 overleden Pietertje; Zij bezit een huis met schuur en erf aan de noordkant van de Ring, ten oosten van het dorpsslop; ten westen is Adriaan Pieterse de Jonge. De erfgenamen zijn haar kinderen: zoon Pieter v.d.Berge; zoon Adam Plokhaar gehuwd met Elisabeth Schaafse; dochter Geertruijt Plokhaar met haar man Jacobus Overbeke; en dochter Kristina Plokhaar. De baten zijn 44 pond, er rust een hypotheek op het huis van 20 pond, zodat er 24 pond overblijft. (4666-1) 1785 De zoon, de arbeider Adam Plokhaar (1748-1815) woont hier. Adam is in 1775 getrouwd met Elisabeth Boudewijnse Schaaf (1748-1828) uit Zierikzee. Ze laten 8 kinderen dopen op Nieuwerkerk, van 1775-1788. Elisabeth heeft deelgenomen aan de plunderingen in Zierikzee. Ondervraging in 1790 door de Commissarissen van de Commissie tot onderzoek naar de plundering en gewelddadigheden te Zierikzee op 24 sep. 1787: Elizabeth Schaaf, arbeidster, 40 jaar oud, de vrouw van Adam Plokhaar; en Leentje Homs (Lijntje Hem Corn.dr.), arbeidersvrouw, 33 jaar oud, de vrouw van Jan. M. de Jonge. Tenlastelegging: Zij plunderden te Z.zee en noodzaakten de vrouw van Jan Flooij om baaij, saaij, linnengoed en kousen af te geven. --Elisabeth zegt dat ze naar Zierikzee ging omdat haar broer ziek was. Ze ging mee met Govert de Zwarte, Claas André, Adam Plokhaar, Cornelis Post, en Adriaantje Bols. Leentje ging omdat ze ongerust was over haar man. Beiden ontkennen bij Jan Flooij, de koster van de kleine kerk, te zijn geweest en zijn vrouw genoodzaakt te hebben om hen baaij, saaij, linnengoed en kousen af te geven; en ze hebben ook nergens anders geplunderd!
27
1818 Ring A-28. Elisabeth Schoof, de weduwe van Adam Plokhaar woont hier met haar dochter Stoffelina, die met de arbeider Martinus Barendse trouwt en hier twee kinderen krijgt. 1828 Na het overlijden Elisabeth vertrekt de familie Barendse naar Burgh. Het huis wordt verkocht aan Hendrik Capelle die het verhuurt aan elkaar opvolgende arbeiders zoals Jozias Bal met zijn vrouw Hendrina Andre met twee kinderen; Jacobus Overbeke met zijn vrouw Aaltje Kik, en Joost Stouten met Francina van den Berge en hun 3 kinderen. 1832 Ring A-28. Volgens het kadaster is de landbouwer Hendrik Capelle eigenaar van het huis en erf op sectie M-421, groot 148 m2, en de er achter, over de Achterweg, gelegen tuin, sectie M-20, groot 270 m2. (k-162 naar 285) Capelle is ook eigenaar van M-400, een huis op 116 m2, naast de pastorie in de Kerkstraat; En hij heeft een boerderij (“Botland”) waarvan de woning op I-130 op Capelle staat. 1836 Ring A-28. De arbeider Willem Kooijman woont hier met zijn vrouw Jannetje van ’t Hof; van 1830 tot 1839 worden er 5 kinderen geboren op Nieuwerkerk. Ze vertrekken in 1841. Ook kleermaker Barend van Beek en zijn vrouw Neeltje Kramer wonen hier enige tijd met hun kinderen. 1839 Ring A-28. Op 21 feb. 1839 koopt de hier al enige jaren wonende arbeider Willem Kooijman (18031873) dit pand aan de noordkant van de Ring, met de over de Achterweg gelegen tuin. Op 13 juni lenen zij daartoe f.200,- van de landbouwer Johannis Bal. (not.Borrendam) Willem is in 1828 getrouwd met Jannetje van ’t Hof (1803-1843); in 1861 hertrouwt hij met Neeltje Johanna Nikerk (1809-1879). Ze behoren tot de Afgescheidenen. 1850 Ring A-28. Willem Kooijman woont hier met 3 kinderen. Adriaan Heule die hier inwoont met zijn vrouw, vertrekt dit jaar; er komen wat losse arbeiders voor in de plaats. 1862 Slijkring A-33 na de hernummering. Jannetje is overleden, en daarom verkopen Willem en zijn kinderen: Willem, die stamper is op de meestoof “de Hoop”; de arbeider Johannes, en dochter Lena, die gehuwd is met Willem Overbeeke, hun aandeel aan hun zoon en broer Jacob Kooijman (1831-1887) Die betaalt dus 5/6 deel, oftewel f.170,- voor het huis en de tuin. (Bouvin) Jacob trouwt in 1869 met Bastiana Dooge (1845-1925); ze zijn Gereformeerd en krijgen 7 kinderen. In de periode 1861-1872 zijn er behalve Willem en Jacob diverse andere bewoners, zoals Johannis Kooijman met vrouw en kind, ze gaan in 1868 naar Oosterland; dan komt Johannis Hoogeland hier met zijn vrouw Dina Plokhaar en een kind.
28
1874 Slijkring A-33 en A-33a. Jacob Kooijman is eigenaar van het pand, hij zelf bewoont A-33a; en Cornelis van Dongen bewoont A-33. 1878 Slijkring A-33 en A-33a. Op 17 jan.1878 leent de arbeider Jacob Kooijman f.300,- van Willem Bal, zonder beroep, te Nieuwerkerk; het is een eerste hypotheek. (Bouvin) 1887 Slijkring A-33 en A-33a. Op 19 juli 1887 wordt door notaris J.C.v.d.Lek de Clercq een staat en inventaris opgemaakt voor de weduwe Bastiana Dooge omdat haar man Jacob Kooijman is overleden. Zij wordt eigenares van o.a. dit huis op sectie M-421 met de daarachter, over de Achterweg gelegen, tuin sectie M-20, samen 418 m2. 1897 Slijkring A-33 en A-33a. Er vindt twee keer een hermeting plaats, sectie M-421 groot 148 m2 wordt uiteindelijk sectie M-1846, een huis met erf op 150 m2. 1919 Ring A-40. (na vernummering in 1910) Op 12 dec.1919 wordt het huis met erf door Bastiana en de andere erfgenamen voor f.2000,verkocht aan de landbouweres Janna Braam (1868-1927) , de weduwe van Laurens Viergever. (Nouhuijs) Een stuk van 15 m2, het noordoostelijke deel van het erf, wordt verkocht aan Leendert Kooijman. Het huis staat nu op sectie M-1913 groot 135 m2. Janna woonde eerst op A-23, maar nu woont ze hier met een paar kinderen. 1927 Ring A-40. Op 20 juli 1927 is er een verkoping in het koffiehuis van de Later door notaris Nouhuis namens de vier kinderen Viergever, de getuigen zijn de oproeper Johannes Tierie en de landbouwer Job Bouman. Het huis met erf wordt voor f.1130,- verkocht aan de metselaar Marinus Cornelis Boogert. 1933 Ring A-40. Op 19 okt.1933 wordt er een onderhandse verkoop geregistreerd waarbij Boogert het huis verkoopt aan Jan Adriaan Lievense (1870-1947). Jan is in 1903 getrouwd met Laurina Bastiana van Blooijs (1873-1934). Ze komen van hun hofstede, de “Noordhoeve”, waar hun zoon nu op zit. Nadat zijn vrouw is overleden wordt het huis op 15 maart 1934 aan Jan toegewezen; op dezelfde dag leent Jan f.2500,- op van dokter Vleugels Schutter, met het huis als onderpand. De notaris schrijft dat het aan de Achterweg ligt. (v.’t Haaff) Er wordt gesloopt en nieuw gebouwd, het sectienummer wordt M-2139, groot 140 m2. 1944 Ring A-66 na vernummering in 1934. In 1944 evacueert J. A. Lievense naar Colijnsplaat.
29
1949 Ring A-66. Na het overlijden van Jan Lievense wordt de particulier Dingenis van der Wielen de nieuwe eigenaar. Cornelis Johan (Cor) Papeveld (1911-1971) huurt het huis en komt hier wonen met zijn vrouw Ester Schot (1917-1986); Cor is dan politieagent bij de Rijkspolitie. Cor begint zijn werkzame leven als bakkersknecht, hij is daarna kok op het ms. Johan van Oldenbarnevelt en in Utrecht. In 1944 wordt hij door de Duitse bezetters via kamp Amersfoort afgevoerd naar Oostenrijk. Na de oorlog komt hij via de Economische Controledienst bij de politie. 1953 Noordring 66. De familie Papeveld evacueert volgens zijn zoon Hans naar de Nieuwe Haven 15, later 17. Ze gaan al snel naar Beijersdijkje 2 en in 1955 kunnen ze naar een nieuw huis, Meidoornstraat 7 in Nieuwerkerk. 1959 Ring 39. De sectienummers worden weer veranderd, het is nu sectie N-53, een huis met erf op 140 m2.
30
Kerkring 41.
De ruimte tussen "o" en "p" is in 1770 nog onbebouwd. Wanneer het precies voor de eerste keer bebouwd wordt is is precies bekend. Waarschijnlijk heeft schepen Cornelis Uijl het in de roerige tijden na ca.1800 laten bouwen als verhuurhuis.
niet
1818 A-29. De 50 jarige arbeider Hubrecht de Rijke woont hier met zijn vrouw, de 64 jarige Pieternella van der Have, hun 21 jarige dochter Martina, en de 12 jarige, door de weeskamer uitbesteedde Willem Suiker. Het volgende jaar wonen de arbeiders Ton Lieven, Anthony Mulder, en Marinus Vane met zijn vrouw hier. In de periode 1826-1834 zien we een twintigtal mensen, meestal arbeiders, die hier korter of langer wonen. 1830 A-29. De particuliere Boudina de Mooij, de weduwe van de in 1824 overleden Cornelis Uijl, is de eigenaresse van dit huis en erf op 120 m2 grond, sectie nummer M-420 aan de noordkant van de Ring. In 1836 woont de arbeider Leendert Sijrier (1775-) hier met zijn vrouw Krina den Haan en hun 4 kinderen. 1841 A-29. Op 26 feb.1841 wordt, in het huis in de Kerkstraat waar Boudina de Mooij, weduwe van Cornelis Uijl, is overleden, een staat en inventaris opgemaakt.(zie Kerkstraat 10) Op 25 mei 1841 worden haar bezittingen door de erfgenamen verkocht.: Dit woonhuis met erf aan de noordzijde van de Dorpsring, sectie M-420, groot 1 roede, 20 ellen, waarvan het voorste gedeelte verhuurd aan Leendert Serier voor f.28,60; en het achterste gedeelte is verhuurd tot 1 mei aan Elisabeth Schaleven, voor f.20,80 wordt voor 426 gulden verkocht aan de landbouwer Adriaan Cornelisse de Jonge. Hij gebruikt het huis als knechtshuis, met in het achterhuis een vaak wisselende bezetting. In 1848 woont de arbeider Willem Jasperse (1817-) met zijn vrouw Neeltje van Farowé en hun 2 kinderen in het ene gedeelte.De arbeider Marinus Heijboer (1815-) met zijn vrouw Janna Geertse en hun kinderen in het andere gedeelte, maar zij vertrekken al snel en dan volgen de bewoners elkaar weer snel op. Ca.1856 A-29. Na de mem. van successie in 1856 is de landman Adriaan de Jonge, met de verdere erfgenamen, eigenaar van sectie M-420. (zie “Familiehoeve”) In 1861 woont de in Renesse geboren arbeider Jan Flikweert (1832-) hier met zijn vrouw Thona Braam, in 1869 zijn er 6 kinderen. Ook Willem Laban (1801-) woont dan hier, met zijn vrouw Anna van IJzendijke en een kind.
31
1870 A-34. Johannis Bal woont hier met zijn vrouw, Adriana Siereveld en 5 kinderen. 1874 A-34 en A-34a. Het perceel is eigendom van de dochter, Adriana de Jonge die in 1850 getrouwd is met Jan Gaanderse. Nr. A-34 wordt sinds mei 1873 bewoond door de arbeider Willem Heijboer met zijn vrouw Catharina Lems en hun 6 kinderen Op A-34a woont Cornelia Jonker. In de periode 1888-1910 zien we 14 verschillende bewoners, al of niet met aanhang, hier wonen; het is nog steeds een doorgangshuis waar wel vaak arbeiders van Gaanderse zullen wonen. ca.1897 A-34. Landbouwer Jan Reinierszoon Gaanderse laat de sectie M-420 groot 120 m2 met daarop een huis en erf, hermeten, en er wordt vernieuwd, en/of een schuurtje bij gebouwd; het sectienummer veranderd, het wordt M-1126. Het gaat naar de erfgenamen Jan Adriaan, Johanna Elisabeth, Elisabeth Wilhelmina en Nicolaas Willem Gaanderse, die het huis met erf ca.1929 verkopen. ca.1929 A-67, na vernummering.. Sander Wandel (1873-1947) koopt van de erven Gaanderse het huis met schuur en erf op sectie M-1126, groot 122 m2 dat ca.1930 vernieuwd wordt door Tieleman. 1944 Sander Wandel evacueert naar de Oosterdwarslaan 3 in Driebergen. 1953 De weduwe S. Wandel evacueert naar de Giraffestraat 28 in Rotterdam. De bij haar inwonende J. Folmer evacueert naar de Krullelaan 15 in Zeist. Er wordt rampengeld op ontvangen, in 1955 volgt herbouw. 1962 Op 28 juni 1962 verkrijgen de gezusters Johanna en Maria Wandel, (1902- ca.1995) dochters van Sander het pand door toedeling en erving. (v. d. Ende) Johanna (1909-1993) maakt haar zuster Maria tot haar enige erfgename in 1975. 1994 Maria (1902- (ca.1995) verkoopt het huis met schuur en erf op sectie A-1015 groot 125 m2 op 10 aug. 1994 voor f.85.000 aan Cornelis van den Berge (1958-)
32
Kerkring 43 en 45.
Het huis op 43 en de werkplaats op nummer 45 bestaat in het begin van de 18e eeuw uit drie secties, die op het kaartje van ca.1758 respectievelijk “p”, “q” en “r” genoemd worden. Aangezien de panden pas rond 1949 in handen van één eigenaar komen, zullen we ze hier, met gebruikmaking van die letters, apart beschrijven.
"p" 1715 Volgens een akte waarbij het huis hiernaast verkocht wordt (zie “q), is Boudewijn Janszoon hier de “belendende”. Hij is de eigenaar: in 1717 heeft Boudewijn een schuld op dit huis aan Jacobus Pauwe van £ 25.-.-. (4674A-64) 1733 Omstreeks 22 april 1732 overlijdt Boudewijn, volgens de afrekening van 20 okt.1733 blijft er maar een paar pond over. Het eerste bedrag is een “ceel” van ruim 10 pond, dat is mogelijk de overwaarde van het huis. (4666-63 en 4666-65) ca.1758 Adriaan (Arij) de Jonge (1722-1801 is eigenaar van het huis op "p" volgens het dan getekende kaartje. Adriaan is landbouwer op de noordelijk hiervan gelegen hofstede (de latere “Familiehoeve”). Waarschijnlijk heeft hij iets te maken met "de Sociëteit de Vlasserij", want die verkopen het huis met schuur even later. 1759 Op 19 maart 1759 een publieke verkoping in herberg “De Roo Leeuw” waarbij secr. Nic. van IJsselsteijn voor Baljuw en Schepenen een huis met schuur en erf verkoopt aan de noordkant van de Ring, met een tuin over de Achterweg. Ten oosten van het huis Adriaan Kaashoek, ten westen het slop; van de tuin worden geen buren genoemd. Huis en tuin worden voor £ 55.-.- gekocht door Adriaan Nehemiusse de Vin. (4663-95) Adriaan Nehemiasse de Vin trouwt met Lauwerijntje Borsselaar en laat daarmee 8 kinderen dopen van 1756 tot 1777. Pas op 6 dec.1759 vindt de leverantie plaats aan de Vin; en pas dan blijkt dat de verkoop gebeurt voor "de Sociëteit de Vlasserij" 33
Nu worden ook de belendenden van de tuin genoemd: oost Adr.Kaashoek's weduwe; west Mar. Plokhaar, zuid de Achterweg en noord dhr. van Ellemeet.(4656-215) Op 12 dec. 1759 verklaart Adriaan Nehemius de Vin dat hij 51 pond vlaams schuldig is aan Nicolaas van IJsselsteijn, in zijn functie als ontvanger van de Sociëteit van de Vlasserij, wegens kooppenningen van een huis en een tuin. Als zekerheid dient het huis aan de westkant van de Ring met als belendenden: oost de weduwe van Adriaan Kaashoek; west het Slop; zuid de Ring en noord de Achterweg. De tuin ligt achter het huis, over de Achterweg, en daarvan zijn de belendingen : oost de weduwe Kaashoek; west Marinus Plokhaar; zuid de Achterweg en noord dhr. van Ellemeet. (4660-213) Op dezelfde dag, 12 dec.1759 worden de voorwaarden opgeschreven waarbij de geïnteresseerden van "de Sociëteit de Vlasserij" willen proberen om een "paaibrief" (schuldbrief met hypotheek) van Adr. de Vin, groot 51 pond vlaams, te verkopen. Pas op 4 maart 1779, als het huis verkocht wordt, wordt de schuld op de paaibrief voldaan. (4663-96 en 4659-71) 1779 Op 4 mei 1779 verkoopt Adriaan de Vin voor 28 pond vlaams aan Willem Matthijsse Otte een huis met schuur en erf aan de noordkant van de Kerkring; met een hof over de Achterweg. Ten oosten van het huis: Cornelis Kik; ten westen Adam Plokhaar. Ten oosten van het hof: Jacob Nikerk; ten westen Adam Plokhaar en noord Govert de Zwarte. Bij het opmaken van de akte van leverantie zijn aanwezig: baljuw Mar. Bal, de schepenen Hub. Janse, Adr.de Jonge, J.de Bruijne, L. J. Berman, Frans Cornelisse en Pieter Smits. De totale kosten zijn £ 3.17.2, bijna 14%; er is o.a. gezocht naar een zegel van 1759. (4657179) Op dezelfde dag verkoopt Willem een tuin, gelegen aan de noordkant van de Achterweg van de Noordring aan Jan Teunis Klink, voor 19 pond (4657-178) Otte is getrouwd met Cornelia Mallander; ze laten 11 kinderen dopen van 1767 tot 1786. 1785 Op 29 nov.1785 leent Willem Otte 10 pond en 10 schellingen vlaams van Frans Bibbe, met als onderpand een hypotheek op zijn huis en erf aan de noordkant van de Ring. Ten oosten Abel van Achthoven, en ten westen Adam Plukhaar. Op 19 jan.1796 wordt de lening afgelost. (4661-61) 1790 Ondervraging in 1790 door de Commissarissen van de Commissie tot onderzoek naar de plundering en gewelddadigheden op 24 sep. 1787. Willem Matthijsse Otte, arbeider, 52 jaar, wonende te Nieuwerkerk. Tenlastelegging: Plunderde te Z.zee, stal een bed en dekens. Hij zegt wel in Zierikzee geweest te zijn op 24 sep.1787, gewoon meegelopen met de anderen, Klaas van Ham, Jan de Bruijne en P. Nijssen, maar hij heeft niet geplunderd en zich zelf geen drop toegeëigend.
34
1810 A-30 e Op de 28 van de Sprokkelmaand in 1810 wordt door de secretaris A.W.van der Halen een akte opgemaakt ten overstaan van de schepenen Cornelis Uijl, Samuël Koster en Adriaan van Farowe, waarin Willem Otte verklaart dat hij 24 pond vlaams geleend heeft van Cornelis Dingemanse Hallingse tegen 5% per jaar. Als onderpand verbindt Willem daaraan een hypotheek op zijn huis en erf aan de Noordring, nummer 30. Het wordt belend ten oosten door Anthony Agthoven en ten westen door Adam Plukhaar. Willem kan niet schrijven, zijn handmerk is een kruis. (4662-12)
1812 A-30. Op 2 dec. 1812 verkoopt dagloner Willem Otte dit huis met erf aan de noordzijde van de Ring, nr.30, voor 292 francs aan Marinus Franse wonende te Nwk. Deze verkoop is geschied voor “het beloop der hypothecaire inscriptie die Corn. D. Hallingse hierop heeft genomen op 31 dec.1811”. Willem heeft dus niet aan zijn betalingsverplichtingen kunnen voldoen.(A.W.v.Halen). 1818 A-30. De uit Noordgouwe komende Cornelis Walkier (ca.1780-1834) woont hier, waarschijnlijk is hij dan ook al eigenaar, maar uit deze roerige tijden zijn niet alle akten te vinden! Cornelis is in 1813 gehuwd met de dan 23 jarige Martina Dijkgraaf (ca.1790-1850). Hun dochter, de latere winkelierster Cornelia Walkier, trouwt met Jan Dijkema. Dochter Hendrika Walkier, (ca.1815-1846) trouwt in 1843 met de dertigjarige arbeider Marinus Geelhoed, de weduwnaar van Jacoba Rotte. Walkier verhuurt een gedeelte van het huis: op A-30b woont in 1920 de 52 jarige arbeider Adriaan Suiker met Janne van den Houten en hun zoon Willem. In 1921 wordt dat de timmermansknecht Cornelis Roos met zijn vrouw, de 41 jarige Maria Overbeeke en 2 kinderen. Ook in de periode 1826-1834 zijn er diverse huurders en huursters. 1828 A-30. Cornelis Walkier woont hier als eigenaar van een huis met erf, M-419, groot 125 m2 Hij is ook eigenaar van een schuur op sectie M-298 groot 104 m2. 1836 A-30. Cornelis Walkier is overleden. De arbeider Joost Hubrechtszoon Stouten komt bij de weduwe Martina Dijkgraaf inwonen, met zijn vrouw Francisca van den Berge die in 1838 overlijdt; ze hebben 2 kinderen.
35
1843 A-30. Op 30 dec. 1843 wordt Martina Dijkgraaf, die nu hertrouwd is met Joost Hubrechtszoon Stouten (ca.1799-1849), eigenaresse van dit huis door de kinderen uit te kopen. 1846 A-30. Op 31 dec.1846 lenen Martina Dijkgraaf en haar man Joost Stouten f.160,- van notaris C.v.d.Lek de Clercq op hun huis en erf aan de Kerkring, en op de tuin.(Ermerins) In 1850 overlijdt Martina. 1852 A-30. Op 1 april 1852 wordt door metselaar Jan Dijkema, die getrouwd is met Cornelia Walkier de dochter van Martina, de helft van het woonhuis en erf , gelegen op sectie M-419, groot 125 m2; en de helft van de tuin aan de Achterweg, sectie M-17, groot 290 m2 voor f.120,verkocht aan de arbeider Hubrecht Joostzoon Stouten (ca.1820-1907), die de andere helft als enige erfgenaam geërfd heeft van zijn vader Joost. (CvdLdC). Hij gaat hier wonen. Hubrecht trouwt eerst met Jacomina van Vessum, die in 1855 overlijdt; Hubrecht hertrouwt met Adriana (Adriaantje) de Bil, de weduwe van Marinus Fernambucq, zij overlijdt in 1900. In de periode 1850-1860 zijn der diverse huurders; het huis wordt in twee gedeelten bewoond. 1874 Slijkring nr. A-35 en A-35a, na de vernummering in 1857. De eigenaar, Hubrecht Joostzoon Stouten, woont hier op A-35. A-35a wordt bewoond door Pieter Overbeeke met zijn vrouw Jacoba Braam en hun 7 kinderen die tussen 1869 en 1884 worden geboren. Er is een hermeting van het perceel: Het huis met erf op sectie M-419, groot 125 m2 wordt nu sectie M-1123, een huis met schuur en erf op 142 m2. De tuin M-17, groot 290 m2, wordt M-1108, groot 320 m2. 1879 Slijkring nr. A-35 en A-35a. Op 18 sep.1879 verklaart de hier wonende arbeider Hubrecht Joostzoon Stouten, dat hij f.180,- geleend heeft van C.v.d.Lek de Clercq uit Noordgouwe, met als onderpand een huis met erf op sectie M-419, groot 125 m2; en een tuin aan de Achterweg, sectie M-10, groot 92 m2. 1897 Slijkring nr. A-35 en A-35a. Op 16 jan.1897 leent Stouten f.300,- van J. van den Bout tegen 4%. op: het huis met schuur en erf aan de noordzijde van de Kerkweg op sectie M-1123, groot 123 m2, en op een tuin aan de Achterweg, sectie M-1108. (vdLdC) 1905 Slijkring A-35 wordt na 1910: Ring A-43. Hubrecht Stouten is 85 jaar oud als op 29 sep. 1905 zijn bezittingen tijdens een openbare verkoping door zijn zoon en schoonzoons, de particulier Hubrecht Stouten, de arbeider Jan van 't Hof en de landbouwer Adriaan Flikweert, verkocht worden: 1e: Dit huis met schuur en erf aan de westkant van de Ring op sectie M-1123, groot 142 m2, wordt voor f.400,- verkocht aan Sander Wandel (1873-1947) Sander leent f.700,- op het huis van koopman Martinus Reinhout uit Zierikzee tegen 4¼%. 2e: De tuin aan de Achterweg sectie M-1108 wordt voor f.475,- verkocht aan Martinus Cornelis Lodewijk, die de tuin in 1918 verkoopt aan metselaar M. C. Boogerd (k-1417/2)
36
Sander is als kantonnier in 1898 getrouwd met Klazina Siese (1874-1960); ze woonden eerst op Capelle op B-197a en daarna op A-101; nu komen ze hier wonen. In 1907 en in 1926 vindt er een herbouw plaats. Het sectienummer verandert, het wordt sectie M-1545 groot 142 m2. Sander bezit ook nog een huis op Capelle, L-460 met 680 m2 grond, dat hij in 1911 verkoopt voor f.1350,- aan Abraham de Rijke Pieterszoon, en een stuk land van 1530 m2 in de Loensweg. 1923 Al in 1923 adverteert de zoon Cornelis (Cees) Wandel met gebruikte rijwielen en reparatie, banden en carbidlantaarns. Hij is een fietsenreparatiewerkplaats begonnen in de schuur. In 1926 wordt er herbouwd, het kadaster beschrijft de schuur nu als werkplaats. In 1927 koopt Cees ook het oude huisje dat twee huizen ten oosten staat. Hij verandert het in een winkel en bouwt er een moffelinstallatie voor fietsen en kachels. 1930 Ring A-43. Op 1 mei 1930 verkoopt Sander het huis met werkplaats op M-1545 voor f.3500,- aan zijn zoon Cornelis Wandel (1900-1984), die dat geld leent van de Boerenleenbank. W. Stoutjesdijk (Nokke-Wullem) komt bij Cees werken en rijdt met de auto K-7460. Cees trouwt in 1931 met Cornelia van der Weijde (ca.1908- ) 1944 Noordring 68, na vernummering. C. Wandel evacueert naar van Voort tot Voort straat nr.33 in Breda. Ca. 1949 Wandel koopt de hiernaast gelegen sectie M-1122 groot 125 m2 waar eerst een huis op stond. 1953 Noordring 68. C. Wandel evacueert naar de Apeldoornseweg 49 in Otterlo. Na de ramp wordt er bijgebouwd. Ca. 1957 Kerkring 43 en 45. De sectie M-1121 groot 149 m2, de sectie M-1122 groot 125 m2, en de sectie M-1545 groot 142 m2 worden, met een paar m2 van de gemeente, samengevoegd tot een huis met winkel, en garage, sectie N-56, groot 441 m2. Zie “1957, de 3 secties bij elkaar”. -----------------------------------
37
"q".
Vóór 1715 is dit huis van Anderies Arieszoon Polder. 1715 "q" Er is een akte met verkoopvoorwaarden waarin staat dat op 26 sept. 1715 drie dingen van de overleden Anderies Arieszoon Polder door zijn weduwe, Neeltje Claasse Bolijn, samen met Pieter van Achthoven als voogd over de weeskinderen, ten overstaan van de baljuw en de schepenen van Nieuwerkerk in Duiveland, ten verkoop worden aangeboden. "Eerstelijk een (dit) huijs, schuire, hoff en erve, aen de noortzijde van de Ring; belent oost het huijsie van Jacob den Blauwen, west Boudewijn Janszoon, zuid 'sHeeren Straete, en noord 'sHeeren Achterom." Verder wordt er een schuur verkocht (zie Kerkring 47) en een tuin, gelegen aan de oostkant van het Steenzwaan en de westkant van de weg, die ten zuiden belend wordt door de erfgenamen van Claas Adriaenszoon en ten noorden door de Armen. “Het geveijlde sal de cooper werden aengeleverd met soodanigen regt en eijgendom, als bij de vercoopers wert beseeten, en hebben aenstonts, met het geven van palmslag, alle prijkelen, (dat Godt verhoede) tot sijnen laste, ende comen op’t gebruijckt meij 1716”. (palmslag = zoals later nog gebruikelijk bij veekopers; prijkelen = perikelen, narigheden) De tuin wordt verkocht voor 5 pond aan Daniël Tuineman. Dit huis wordt voor £60.-.- vlaams verkocht aan Lauwerijntje Abrahams van den Berge (1659-overl. ná haar testament in 1712) de weduwe van Adriaen Ellewits. (4663-211) (4046157) Deze Adriaan Ellewits (ca.1655-vóór 1712), is als een jongeman van Nieuwerkerk in 1694 getrouwd met Lauwerijntje, ze krijgen 4 kinderen tussen 1695 en 1701. Lauwerijntje was eerder getrouwd met weduwnaar Jan Heijndrickse Achthoven, waarmee ze in 1692 een kind kreeg. Op 1 sep. 1704 maken Adriaan en Lauwerijntje, die ziek te bedde ligt, een testament op langstlevende. Eenmalig wordt daarin 25 Car. gulden aan de Armen geschonken. (4675-12) Ca. 1758 "q" Volgens het bekende kaartje woont Jasper Provo hier of is eigenaar van "q". De uit Antwerpen komende Jasper is 24 dec.1721 getrouwd met de Nieuwerkerkse Helena Abrahamse (van der) Klassis. Ze woonden toen aan de westzijde van de Meuleweg in het huis van haar moeder, Jannetje Pieters Schriek. (zie Molenweg 3 en5) Jasper is in 1723 aangenomen als lidmaat. Op 8 mei 1734 is Jasper hertrouwd met de ongehuwde Kaatje Eliasse Koster uit Ouwerkerk. In 1741 is Jasper met attestatie van Blooijs naar Nieuwerkerk gekomen. In 1759 is dit huis van Adriaan Kaashoek (zie Kerkring 43)
38
1760 De weduwe Petronella Ellewit, laatst weduwe van Adr. Kaashoek, heeft een huis in de Kerkstraat (nu nr.17) gekocht van Leendert Pijpeling, eigenlijk is het een ruil. Op dezelfde dag, 19 feb.1760, verkoopt Mar. Bal in opdracht van zijn moeder, de weduwe Petronella Ellewit, het huis met schuur en erf aan de noordzijde van de Ring, en op een tuin over de Achterweg voor £ 30.-.- aan Leendert Pijpeling De belendingen van het huis zijn: ten oosten: de Armen; ten westen Adriaan de Vin. De belendingen van de tuin worden niet vermeld. (4656-209 en 210) Leendert Pijpeling leent £14.8.4 van de verkoopster. De lening wordt op 22 dec.1763 afgelost. (, 4659-72 en 4660-210) 1763 Op 6 juli 1763 leent Leendert Pijpeling 30 pond vlaams van Gerrit Holleman op "zijn huis, erve en gevolge van dien gelegen aan de zuijtzijde van den Ringh". Hier maakt de secretaris een foutje, hij bedoelt de noordkant, want bij de belendingen geeft hij aan dat de Ring ten zuiden ligt, en de Achterweg ten noorden. De verdere belendingen zijn: ten oosten: de Armen; ten westen Adriaan de Vin. (4659-88 en 4660-198) De hypotheekakte met een vreemde sleutelafdruk. Grapje van de schrijver? 1765 Op 16 juli 1765 levert secretaris Leonardus Swemer, in opdracht en met procuratie van Leendert Puijpeling het huis met schuur en erf voor £35.-.- aan Leendert van Ham. Belend ten oosten door de Armen en ten westen door Adriaan de Vin. Er hoort een hofje bij, gelegen over de Achterom, belend door dezelfde Armen en de Vin. De leverantie gebeurt ten overstaan van baljuw N. Baster en de schepenen Corn. Hubrechtse, M. Bak, Hubr. Janze, Adr. de Jonge, W. van Fraazen L. Swemer en Jan d' Bruine. (4656-131) De akte wordt in Ouwerkerk opgemaakt, waarschijnlijk woont Pupelink daar. (4656-131) Van Ham leent op 7 mei 1765 waarschijnlijk de dag van koop, £ 30.-.- van Gerrit Holleman; (4659-104; 4660-177) In 1771 trouwt Leendert met Geertje Abrams van “t Hoff, waaruit op 21 sep. 1777 een zoon geboren wordt, en in 1797 hertrouwt Leendert met Adriaantje Reingoud. 1770 Op 4 dec.1770 verkoopt Leendert van Ham het huis met schuur en erf en de gevolge van dien staande aan de noordzijde van de Ring met een tuin over de Achterweg voor £48.-.- aan Jacobus Moermont. Het huis en het hof worden beiden belend: ten oosten door Jacob Nieuwerkerk (Niekerk), en ten westen door Adriaan de Vin. (4656-58) Leendert van Ham gaat niet ver weg, hij koopt het huis even ten oosten liggend, wat nu nr.49 is. 39
1778 Op 18 aug.1778 verkoopt Jacobus Moermont het huis met schuur en erf aan de noordzijde van de Ring met een tuin over de Achterweg voor £ 50.-.- aan Cornelis Kik. Het huis wordt belend ten oosten door Jacob Niekerk, en ten westen door Willem Otto. De tuin wordt belend door dezelfde, ten noorden door Adr.de Jonge. (4657-192) Kik leent £33.6.8 tegen 5% rente van koopman Gerrit Holleman uit Zierikzee; deze hypotheek wordt op 28 maart 1785 afgelost. (4660-68) 1785 Op 29 maart vindt de levering plaats van het huis met schuur en hof: Kik heeft het voor 60 pond vlaams verkocht aan Hendrik van Agthoven (1754-1802). Het huis wordt belend door Jacob Niekerk ten oosten, en door Willem Otte ten westen.(4657-108) Kik koopt dan voor £ 158.6.8 ten noordwesten van Capelle een boerderijtje in de 25e en 34e mate met ruim 10 gemeten grond; dat boerderijtje wordt in 1789 weer verkocht, nu aan Jacob Andree. Hendrik van Agthoven is de zoon van Abel Hendrik van Agthoven en Neeltje Tonis Walkier Hendrik trouwt in 1797 met Dina Maartense Dooge, er zijn geen kinderen als zij in 1806 hertrouwt met Marinus Kosten(se) Hendrik van Agthoven overlijdt op 29 nov. 1802. Pas op 3 sep.1805 maakt notaris A. W. van der Halen, die ook secretaris is van de weeskamer, een inventaris en verdeling op. Het enige dat daar wordt opgevoerd zijn de kleren met de huisinventaris enz., een tegoed van tienden op wat aardappelland en een tegoed uit een proces tegen Cornelis Hallingse; alles bij elkaar nog geen 43 pond, waar 28 pond aan lasten tegenover staan. Dina krijgt de helft, de rest gaat naar zijn familie. Het huis is intussen verkocht aan Anthonij, de broer van Hendrik. (4672A-5) 1804 Op 21 feb. 1804 is er een akte waarbij Anthonij van Agthoven verklaart dat zijn moeder, Neeltje Walkier, de weduwe van Abel van Agthoven, haar hele leven in het huis mag blijven wonen dat Anthonij pas uit de erfenis van zijn broer gekocht heeft. Zij kan hier blijven wonen zonder huur te betalen tot het tijdstip waarop Anthonij besluit om hier zelf met zijn gezin te komen wonen, maar dan moet hij wel haar onderdak en kolen betalen. (4331A-230) Anthonij heeft mogelijk dit (of een ander) huis gekocht na het overlijden van zijn broer. 1811 In 1811 woont de arbeider Anthonie van Agthoven (1756-1815) hier volgens de bevolkingslijst. Anthonie is in 1787 getrouwd met Huigje Adriaens Suiker, die op 17 feb.1795 overlijdt. Er wordt een staat en inventaris opgemaakt op 23 sep.1796, er zijn dan twee minderjarige kinderen, Abel oud ca. 8 jaar, en Adriaan die twee jaar is. Er zijn 6 paarden, 6 koeien, 5 varkens enz., totaal 212 pond waard; de wagens en het verdere bouwgereedschap ruim 87 pond; de vruchten op het veld 434 pond. Met de verdere inventaris, de gouden krullen en de zilveren broekstukken komen de baten samen op £ 856.10.9. Er is een schuld van 200 pond aan de weduwe van Abel van Achthoven en 50 pond aan Danker Roozemond uit Stavenisse.
40
Anthonie pacht een hofstede met 51G. 170R. land en moet daarover 75 pond pacht per jaar betalen; verder pacht hij nog 11G. 135R. in de Saspolder van N. van der Velde voor £ 24.16.4. Met nog wat andere lasten komt het totaal op £ 589.0.9 en daarmee komt het netto bezit op £267.10.0. waarvan de helft dus aan de twee kinderen toekomt. Anthonie hertrouwt in 1796 met Maatje van Driel. Na het overlijden van Anthonie hertrouwt Maatje in 1817 met Jacobus Hollander 1818 De arbeider Jacobus Hollander woont hier, het huis blijft van zijn vrouw Maatje. Zij overlijdt 30 dec. 1821. 1822 Kerkring 31. Op 23 feb.1822 wordt er op verzoek van Jacobus Hollander een inventaris opgemaakt van zijn bezittingen want zijn vrouw, Maatje van Driel, met wie hij in gemeenschap van roerende goederen getrouwd was, is overleden. . (van Halen) Verder zijn er drie dochters van haar die belangen hebben: de arbeidster Neeltje van Achthoven, de weduwe van Dignus van Nieuwenhuijzen; Dinxtje van Achthoven, de vrouw van de arbeider Kees van der Maas; en tenslotte de minderjarige Janna, die vertegenwoordigd wordt door haar voogden Jacobus Hollander en Adriaan van Achthoven. Op 1 maart wordt een verkoping gehouden van inventaris van huis nr. 31 op verzoek van Jacobus Hollander. In december 1822 hertrouwt Jacobus met Martina de Rijke. 1824 Kerkring 31. Op 30 dec.1824 koopt Jacobus Hollander voor f.180,- het huis uit de nalatenschap van zijn eerste vrouw, Maatje. (Boom) 1830 Kerkring 31. Op 19 april 1830 leent de arbeider Jacobus Hollander f.120,- van de landbouwer Cornelis Kostense; hij geeft als onderpand een hypotheek op zijn huis, schuur en tuin. (Boom) Het kadaster geeft aan dat de arbeider Jacobus den Hollander de eigenaar is van het huis en erf op M-418, (was "q") ter grootte van 120 m2 en ook van de tuin daarachter, over de Achterweg, sectie M-22, groot 370 m2. 1838 Kerkring 31. Jacobus den Hollander woont hier; de arbeider Cornelis Plokhaar woont bij hem in.
41
1843 Kerkring 31. Jacobus den Hollander bekent op 13 april bij notaris D.Q.de Jonge van Halen dat hij f.300,schuldig is aan schipper P. de Koning op Bruinisse op het huis, de schuur en het erf en de tuin. (de notaris vermeldt hier een verkeerd sectienummer: M-448 in plaats van M-418) 1853 Kerkring 31. Op 21 nov.1853 gaat notaris D. Q. de Jonge v. d. Halen voor schipper Pieter de Koning uit Bruinisse naar het woonhuis op sectie M-418 groot 120 m2 dat bewoond wordt door de arbeidster Martina de Rijke, de weduwe van Jacobus den Hollander. Er is al een hele tijd geen rente betaald, dus wordt er beslag gelegd en zal het huis verkocht worden. Er is ook nog de tuin op sectie M-22. Op de openbare veiling blijkt de meekrapdroger en landbouwer Jan Piet Flikweert met f.50,de hoogste bieder te zijn, en hij wordt daarmee de nieuwe eigenaar. (k-453/4) [Jan Pieter woont, of woonde mogelijk in wat nu Kerkstr.17 is] 1877 Slijkring nr. A-36 en A-36a. De onbewoonde huizen zijn van de meekrapdroger en landbouwer Jan Piet Flikweert 1887 Slijkring nr. A-36 en A-36a. Op 18 juni 1887 koopt de zoon, winkelier Adriaan Flikweert J.P.zn. (ca.1854-) het huis met erf sectie M-418, groot 120 m2, (k-1153/2) en de tuin van 370 m2 op sectie M-12. (k-1153/1) Adriaan trouwt in 1877 met Ouwerkerkse Maria Stouten (ca.1853-1891), Maria overlijdt bij de geboorte van haar 13e baby in even zoveel jaren; ook de baby overlijdt bij de geboorte. Adriaan trouwt in 1894 de tweede keer, nu met de 34 jarige Francina Stouten.(ca.1860-1932) In 1890 wordt er iets bijgebouwd, het wordt sectie M-863, een huis op 116 m2. In 1896 volgt een hermeting en er wordt een schuurtje bij gebouwd, het wordt nu sectie M1122, een huis met schuur en erf op 125 m2. (k-1179/1 en 2) De tuin over de Achterweg van 370 m2 op sectie M-12 wordt in 1924 verkocht, we beschrijven het verloop verderop, na dit verhaal over Ring 45. 1933 Ring A-43 Op 8 dec.1933 verkoopt Adriaan Flikweert het huis met schuur en erf op een gedeelte van sectie M-1122 groot 125 m2, voor f.1200,- aan Marinus Westerweel, die getrouwd is met Pieternella Maria Matthijsse. Het huis is verhuurd aan Willem van den Bos. Westerweel gaat in 1941 naar ’s Gravenhage. (k-2416/2) 1946 In 1946 wordt het huis, dat ca.1870 gebouwd zou zijn, onbewoonbaar verklaard. Het wordt bewoond door J. Knulst met zijn vrouw en een zoon van 10 jaar. De eigenaresse is Lena Maria Westerweel. Haar zoon stelt dat de sloop nodig is door oorlogshandelingen, hetgeen niet helemaal correct is, maar hij krijgt daardoor wel een hogere uitkering en is van de sloopkosten af. ca.1949 A-68b. Het terrein wordt verkocht aan Cornelis Wandel en die trekt het bij zijn huis er naast (Kerkring 43) (k-2731/1, later 2) 42
1953 Er staat hier een salonwagen die bewoond wordt door draglinemachinist H. Wullink. Hij evacueert naar de Zegveldstraat 15 in den Haag. Ca.1957 Het wordt gedeeltelijk bebouwd als winkel en erf en wordt dan samengevoegd tot N-56 een huis met winkel en werkplaats op 441 m2. Zie “1957, de 3 secties bij elkaar”. ----------------------------------------
43
"r" 1715 In 1715 is er een verkoopakte waarin de schuur hiernaast van de overleden Anderies Arieszoon Polder, één van de zaken is, die door zijn weduwe, Neeltje Claasse Bolijn, ten verkoop wordt aangeboden. Er wordt ook nog een huis aan de noordkant van de Ring verkocht (zie "q" hierboven). Jacob den Blauwen Jansz. is de belendende aan de westkant van de schuur en aan de oostkant van het huis, hij zit er dus tussen in, en is daarmee de eigenaar of bewoner van dit huisje. Jacob is getrouwd met Janna (Janneke) Pieters, ze laten 4 kinderen dopen tussen 1697 en 1702 ca.1725 Er wordt op 2 apr.1725 een staat en inventaris opgemaakt van de op 12 oct.1723 overleden Jonas Franse. Hij huurde waarschijnlijk het huis of een kamertje bij Janneke Pieters, want er moet nog 13 schellingen huur betaald worden. Janneke krijgt dan ook 1 pond, omdat hij in haar huis is overleden. Jonas Franse had bij zijn overlijden behalve wat geld, nog £2-5-10 tegoed van delf werk, maar hij moest ook nog 14 maanden scheerloon betalen aan Jan Beekman. Jonas heeft drie kinderen die erfgenaam zijn van de vijf pond die hij nalaat. (4666-71 en 4666-75) ca. 1758 Mari, weduwe ‘t Hart heeft hier een huis op "r". Deze Marija Gommerse is omstreeks 1732 getrouwd met Jan Simons Hart (Jan overlijdt 19 dec. 1740). Ze laten tussen 1733 en 1740 vier kinderen dopen op Nieuwerkerk. Jan was eerder getrouwd, in 1725, met Cornelia Jans Verton, waarmee hij drie kinderen laat dopen op Nieuwerkerk. De laatste daarvan is de in 1725 geboren zoon Simon, en daarvan is een "Rekening, bewijs en reliqua" op 9 dec.1749, waarbij N. Telle als administrerende voogd verantwoording aflegt over de financiën van deze, dan nog minderjarige, zoon Simon, in het bijzijn van zijn 2e moeder en baljuw en schepenen, hier in de functie van weesmeesters. Simon heeft in 1743 en 1744 bij Hendrijk Agthoven gewerkt tegen ca. 5 pond vlaams per jaar; verder zijn er inkomsten van rente en verkoop van een gedeelte van zijn erfportie; het totaal aan inkomsten is ruim 28 pond. Marija heeft vele dingen voor Simon betaald: Simon is tot 1742 naar school geweest, meester Maximiliaan van der Doele krijgt daar 4 schelling per jaar voor. Cornelis de Lange en Lucas Hollander hebben schoenen voor hem gemaakt en gelapt; Cornelis Smith heeft wol en linnen geleverd om kleren van te maken, o.a. door Jacoba de Lange; er is een hoed gekocht voor Simon; en Jacobus Dossijn naait en lapt zijn kleren. Ook krijgt Simon 5 schelling "marktgeld". Bij deze uitgaven komt nog het geld dat de baljuw en zijn schepen krijgen voor hun toezicht en de kosten voor de voogd, en het zegel enz; kortom er is net een beetje meer uitgegeven dan wat Simon ontvangen heeft! (4670-26) Marija laat het huis na, of de erfgenamen verkopen het huis aan "De Armen". 1763 Voor dit pand worden "De Armen" dit jaar genoemd als eigenaar, ze zijn "belendende" in een akte van de buren; dat gebeurt ook in 1765 weer.
44
1766 Op 7 juni 1766 wordt er een akte opgemaakt waarbij de volgende schepenen aanwezig zijn: Maximiliaan Bal, Willem van Fraassen, L. Swemer en Jan de Bruijne. Crijn van der Plas, in zijn functie als boekhouder van de Diaconie Armen van Nieuwerkerk in Duiveland, verklaart dat hij voor een somma van £ 25.10.3 heeft verkocht en dat hij na het om zijn der geboden zal leveren aan en ten behoeve van Jacob Nieuwkerk: "Een huis, schuure, erve en de gevolge van dien, belend door: Oost de schuure van Willem en Jacob Goverse de Swarte; west Leendert van Sam, zuit den Ring; en noord den Achterom ". Er hoort een tuin bij, belend ten oosten door de dorpsvroone; ten westen door L. van Ham; ten zuiden de Achterweg, en ten noorden de Jonge. Jacob moet nu 10½ schelling betalen, 9½ schelling met Sint Maarten, en daarna elk jaar 10 schellingen tot het volle bedrag is betaald. (4656-102) Jacob is getrouwd met Neeltje Mallander; ze laten 10 kinderen dopen tussen 1766 en 1777. 1797 Jacob Niekerk is op 27 dec.1788 overleden. Behalve zijn weduwe blijven er dan ook 5 minderjarige kinderen van 12 tot 23 jaar achter. Pas op 3 aug. 1797 wordt er een verdeling gemaakt aan de hand van de inventaris van de bezittingen. Er is onder andere het huis aan de noordkant van de Ring met hof over de Achterweg, waard 50 pond vlaams, waarop nog een schuld rust van ruim 11 pond aan de Armen. In totaal zijn er 65 pond meer baten dan schulden. Neeltje is intussen hertrouwd met Cornelis Flohil uit Bruinisse, die met schulden is overleden; de weeskamer stelt in 1798 dat Neeltje daar verantwoordelijk voor is, en dat zulks betaald kan worden uit haar bezittingen uit het eerste huwelijk; er komt een rechtszaak, en de weeskamer wordt in het gelijk gesteld. (4672A-16) 1799 Op 12 maart 1799 koopt arbeider Jacob Bom (volgens de akte van 1847) In 1811 staat er op de volwassen mannen lijst: Jacques Bom, arbeider, geb.1771 op Zonnemaire, komt in 1782 naar Nieuwerkerk. 1817 Achterweg of Slijkring A-32. Arbeider Jacob Bom leent f.150,- van landbouwer Jan Adr. de Jonge te Nwk. met als onderpand zijn huis, nummer A- 32 aan de Noordring. Belend ten oosten door Govert de Zwarte en west door Jacobus Hollander. Er is ook nog een tuin over de Achterweg. (v.Halen) 1818 Achterweg of Slijkring A-32. Jacob Bom is overleden, zijn weduwe, Janna Tuijnman, wordt de nieuwe eigenaresse; zij verklaart 320 guldens schuldig te zijn aan Maria Steenland, weduwe van Willem Tuijnman, op haar huis, schuur en erf. (AWvHalen) Ze bezit ook de tuin achter het huis aan de andere kant van de Achterweg, zie sectie M-23, een tuin van 180 m2. Janna woont hier met haar 7 kinderen. 1844 A-32. Als Janna overlijdt erft Cornelis Bom 1/5e deel van een huis en erf ter grootte van 157 m2; alsmede een tuin sectie M-23, ter grootte van 180 m2. Op 2 dec.1844 koopt hij het andere 4/5e deel voor f.240,- van zijn broers en zuster, Johannis, Willem, Marina en Jan Bom. (Bouvin) Cornelis Bom trouwt met Elisabeth Plokhaar. 45
1862 A-37. Elisabeth Plokhaar (- ca.1798) is hertrouwd met Jan van de Stolpe. Op 17 oct.1862 komt zij, met haar nieuwe man en de arbeider Jan Bom naar de notaris. Ze willen voor zichzelf, en als voogden over de minderjarige kinderen de onroerende goederen van de overleden Cornelis Bom verkopen. Het huis aan de noordkant van de Ring op sectie M-417 groot 1 Roede 57 Ellen, met de tuin aan de Achterweg, sectie M-23 groot 1 Roe 80 Ellen wordt voor f.641,- verkocht aan de arbeider Cornelis Stoutjesdijk Jasperszoon uit Nieuwerkerk. Op 13 jan.1863 tekent Stoutjesdijk een hypotheekakte bij notaris C.v.d.Lek de Clercq, hij leent f.400,- van de notaris J.J.Ermerins op zijn huis, en op de tuin sectie M-23 groot 180 m2. 1864 A-37. Op 29 aug 1864 leent Cornelis Stoutjesdijk Jasperzoon f.200,- op de tuin op sectie M-18, groot 450 m2 die hij op 6 dec. 1863 met een akte van scheiding en deling heeft verkregen. Als dekking dient tevens: een tweede hypotheek op: a/: een huis op sectie M-417, groot 157 m2; en b/: een tuin op sectie M-23, groot 180 m2. (Ermerins) In 1888 woont Johannis Aalbrechtse hier met zijn vrouw, Adriana Pieternella Stoutjesdijk en 3 kinderen (geb. 1884-1891) op A-37. 1896 A-37 Stoutjesdijk laat sectie M-417 hermeten (naar k-670/6); het wordt nu een huis met een schuur en een erf op sectie M-1121 groot 149 m2. Het wordt ca. 1903 verkocht naar k-1437/1. De tuin op M-23 wordt verkocht aan Adriaan Flikweert. (zie M-23) Stoutjesdijk bezit ook de tuin M-13 van 450 m2, dat wordt M-1110, groot 437 m2; die gaat dan naar k-1249/6. In april 1903 leent Leunis Daniël van Klinken f.425,- op deze tuin aan de Achterweg van schipper Teunis Barendregt. (Franse) 1903 A-37 Het huis met de schuur en het erf op sectie M-1121 groot 149 m2 wordt verkocht aan de arbeider Johannis Aalbregtse (1863-1942) die in 1884 getrouwd is met Adriana Pieternella Stoutjesdijk (ca.1861-1919), de dochter van de vorige eigenaar. Op 19 oct.1903 leent Joh. Aalbregtse f.700,- op het huis. (Nouhuijs) Na het overlijden van Adriana worden de kinderen, Cornelis, Willem en Cornelia, mede-eigenaar. Johannis koopt ca. 1929 een huisje op sectie M-1874 in de Rehoboth straat van metselaar Mar. Cor. Boogert, en hij gaat daar wonen. Aalbrechtse woont hier zeker tot 1925 op A-44 en gaat later naar A-60. Het witte huisje. Feest ca. 1920.
46
1927 A-44, na vernummering. Cornelis (Cees) Wandel koopt het oude huis op sectie M-1121 groot149 m2. Cees maakt er een winkel van. Hij krijgt op 1 sep.1927 vergunning voor het plaatsen van een dubbelwandige moffeloven op dit adres. Hij heeft dan al een fietsenreparatiewerkplaats in de schuur van wat nu Kerkring 43 is. In feb. 1928 vraagt “De Bataafsche Import Mij.” vergunning voor de verkoop van Kon. Shell producten via een verplaatsbare tank met pomp. Na diverse verbouwingen wordt het een autoreparatiewerkplaats. Ca.1957 Het wordt samengevoegd tot N-56 een huis met winkel en werkplaats op 441 m2. --------------------------
“1957, de 3 secties bij elkaar”. 1962 Kerkring 43 + 45. fa. C. Wandel vraagt vergunning voor een benzinepomp met twee tanks van 6000 liter. 1966 Kerkring 43 + 45. Huis en garage, Ring 43 en 45 gaan naar de zoon, Johannis Cornelis Wandel (1946-) en die woont hier nu met zijn vrouw en dochter en heeft er zijn garagebedrijf.
Wim Kesteloo, Nieuwerkerk, 2015.
47