Jeugdmonitor 12 t/m 18-jarigen 2011 - 2012 Bladel Kernpunten
Jeugdmonitor 12 t/m 18 jarigen 2011-2012
Kernpunten gemeente Bladel
GGD Brabant-Zuidoost Sector Gezondheidsbevordering Danielle Brunenberg, Ellen van Bree December 2012
……………………………………………………………………………
Leeswijzer Eind 2011 is de Jeugdmonitor afgenomen bij ruim 12.100 jongeren in de leeftijd van 12 tot en met 18 jaar in de regio Brabant-Zuidoost. In de gemeente Bladel hebben 645 jongeren de vragenlijst ontvangen. In uw gemeente hebben 316 jongeren, schriftelijk of digitaal, gereageerd. De respons was 49%. In de regio was de respons 48%. In de gemeente Bladel wonen 2.014 jongeren in de leeftijd van 12 tot en met 18 jaar. Dus voor Bladel komt elke 1% overeen met 20 jongeren. In dit document met kernpunten beschrijft de GGD eerst de belangrijkste resultaten voor de speerpunten overgewicht, alcoholgebruik, drugsgebruik, roken, seksuele gezondheid, weerbaarheid, psychische gezondheid en lichamelijke gezondheid. Daarmee sluiten we aan bij de thema’s en beleidsaanbevelingen die zijn beschreven in het rapport ‘Op weg naar een gezonder Bladel’ (Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2011). Daarna volgen de thema’s sociale participatie, veiligheid, omgaan met geld, spijbelen, internetten en achtergrondkenmerken. Tot slot geven we aan op welke manier de GGD een advies op maat kan geven naar aanleiding van deze resultaten. Het kan voorkomen dat een verschil tussen 2007 en 2011 niet significant is, in tegenstelling tot het regioverschil. Als het verschil ongeveer even groot is en dezelfde richting uit wijst, bespreken we dit verschil toch. Wanneer we in dit document spreken over verschillen tussen jongens en meisjes of 12- tot en met 15-jarigen en 16- tot en met 18-jarigen betreft het cijfers op regio Zuidoost-Brabant niveau. De regionale resultaten zijn samengevat in ‘Regio kernpunten’. De resultaten van de monitor zijn tevens gebundeld in een tabellenboek en te raadplegen op www.ggdgezondheidsatlas.nl.
………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Kernpunten voor de gemeente Bladel ………………………………………………………………………………
Overgewicht, voeding en bewegen Minder jongeren met overgewicht Het percentage jongeren in Bladel met overgewicht is fors gedaald. In 2011 heeft vijf procent van de jongeren in de gemeente Bladel overgewicht (inclusief obesitas), terwijl dat in 2007 nog 10% was. Bij 0,5% is sprake van obesitas. In de regio heeft 9% van de jongeren overgewicht. De percentages voor overgewicht en/of obesitas zijn hier gelijk gebleven (figuur 1). De 16- tot en met 18-jarigen hebben vaker overgewicht dan de 12- tot en met 15-jarigen. Veel meer jongeren eten niet dagelijks groente Een gezond voedingspatroon is een belangrijke factor in het voorkomen of verminderen van overgewicht. In de gemeente Bladel eet 81% van de jongeren niet dagelijks groente. Dit percentage is sterk toegenomen; in 2007 was dit nog maar 58%. Ook in de regio is de toename groot; van 60% in 2007 naar 79% in de huidige peiling. Jongens eten minder vaak dagelijks groente dan meisjes.
Ontbijtgedrag is verbeterd De dag starten met een ontbijt is belangrijk en kan helpen bij het voorkomen van overgewicht. Tien procent van de jongeren ontbijt minder dan 5 keer per week. Ten opzichte van 2007 is dit verbeterd, dit was toen nog 16%. In de regio is dit vergelijkbaar en er is een vergelijkbare trend te zien. Het zijn vooral meisjes en 16- tot en met 18-jarigen die minder dan 5 keer per week ontbijten. Nog te veel jongeren bewegen te weinig... De Nederlandse Norm Gezond Bewegen houdt voor jongeren tot 18 jaar in: dagelijks één uur ten minste matig intensieve lichamelijke activiteit. Aan de jongeren is gevraagd op hoeveel dagen van de week ze minimaal één uur besteden aan lopen of fietsen naar school, gymmen op school, sporten bij een sportvereniging en sporten buiten een sportvereniging om. Tweeëntachtig procent van de jongeren in Bladel geeft aan dit minder dan 7 dagen per week te doen, dus slechts 18% beweegt volgens de Norm. Ten opzichte van de vorige meting zien we geen verschil. Ook in de regio beweegt drie kwart van de jongeren te weinig. Negen procent van de jongeren in de regio sport zelfs nooit. In Bladel is dat percentage lager: 4%. ..maar, denken zelf wel genoeg te bewegen Opvallend is dat ruim driekwart van de jongeren in Bladel en in de regio Zuidoost-Brabant zelf denkt voldoende te bewegen. Dit zijn vooral jongens en jongeren van 12 tot en met 15 jaar. Jongeren weten blijkbaar niet goed wat ‘voldoende bewegen’ inhoudt. Meer aandacht voor kennis over voldoende beweging en hoe je dat kunt bereiken draagt bij aan een gezonder beweeggedrag van jongeren. Toch is 21% van de jongeren in Bladel van plan om binnenkort meer te gaan bewegen. Echter, dit zijn juist vooral meisjes en 16 tot en met 18 jarigen.
Fruitconsumptie nog steeds onvoldoende In de fruitconsumptie is de afgelopen jaren niets veranderd. Nog steeds eet 72% van de jongeren in Bladel niet dagelijks fruit en 84% van de jongeren voldoet niet aan de norm voor fruitconsumptie: 2 stuks fruit per dag. In de regio is dit vergelijkbaar, maar in Zuidoost-Brabant eten minder jongeren dagelijks fruit dan in 2007.
Verbind initiatieven die een gezonde leefstijl bevorderen, met de nadruk op veilig sporten en bewegen in de buurt Overgewicht is een belangrijke risicofactor voor onder meer diabetes mellitus, hart- en vaatziekten en een aantal vormen van kanker. De gemeente Bladel heeft de laatste jaren al de nodige aandacht besteed aan de preventie van overgewicht en het stimuleren van lichaamsbeweging, onder meer via de combinatiefuncties sport en subsidiëring van de sportverenigingen
1
per jeugdlid. Gezien de ernstige risico’s van overgewicht is het raadzaam om hiermee de komende jaren door te gaan en extra in te zetten op het bevorderen van een gezond eetpatroon en het voorkómen van overgewicht. Het rapport ‘Op weg naar een gezonder Bladel’ doet hiervoor suggesties. De toezegging van minister
Schippers aan de Tweede Kamer over inzet extra middelen voor bestrijding overgewicht bij kinderen, biedt hiervoor misschien extra mogelijkheden.
………………………………………………………………………………
Alcoholgebruik
Alcoholgebruik onder jongeren daalt, maar is nog steeds hoog Het alcoholgebruik onder jongeren is al jaren een belangrijk punt van aandacht. De dalende trend in het alcoholgebruik zet door. In 2007 had 64% van de jongeren in Bladel wel eens alcohol gedronken. Nu is dat 53%. Ook in de regio is een forse daling te zien; van 61% in 2007 naar 49% in 2011.
Daling recent alcoholgebruik, vooral beneden 16 jaar Het percentage jongeren in Zuidoost-Brabant dat recent (in de afgelopen maand) alcohol heeft gedronken is tussen 2007 en 2011 afgenomen van 49% naar 41%. In Bladel is dit percentage ook afgenomen, van 51% in 2007 naar 45% (figuur 2). Vooral in de leeftijdsgroep 12 tot en met 15 jaar is de daling van het recent alcoholgebruik fors (2007: 23% vs. 2011: 14%). Bij de 16 tot en met 18 jarigen is een afname te zien van 81% naar 78%. Jongeren starten op latere leeftijd met drinken Steeds meer jongeren houden zich aan de norm ‘geen alcohol onder de 16’. De huidige cijfers laten zien dat 23% van de drinkende jongeren in Bladel hun eerste glas dronk op de leeftijd van 12 of 13 jaar. In 2007 was dat nog 35%. Startleeftijd 16 jaar of ouder is gestegen van 8% in 2007 naar 17% nu. Ook regionaal zien we deze verschuiving. Meer ouders zeggen iets van het alcoholgebruik De mening van ouders over het alcoholgebruik van hun kind(eren) is belangrijk en kan van
2
invloed zijn op de mate ervan. Opvallend is dat in Bladel minder ouders niets zeggen van het alcoholgebruik dan in de vorige peiling (2007: 16% vs. 2011: 5%). Dit kan betekenen dat ouders het alcoholgebruik vaker met hun kind bespreken. Van de 12- tot en met 15- jarigen in de regio die wel eens alcohol drinken, geeft 25% aan dat de ouders het goed vinden. In 2007 was deze groep met 39% duidelijk groter. Meer binge-drinkers in Bladel Ondanks de hiervoor genoemde positieve ontwikkelingen, blijft het alcoholgebruik onder jongeren op een aantal puntenverontrustend. De Bladelse jongeren die wel alcohol drinken, drinken namelijk meer dan in 2007. Het percentage ‘binge drinkers’ (bij één gelegenheid 5 glazen of meer) onder recente alcoholgebruikers is fors toegenomen van 71% in 2007 naar 82% in. 2011; figuur 2). Deze groep is ook groter dan in de regio, waar deze stijging niet te zien is. Vooral alcoholgebruik van 16-plussers baart zorgen… Regiocijfers laten zien dat het alcoholgebruik vooral bij de 16- tot en met 18-jarigen fors blijft. Bijna 80% van de jongeren in deze leeftijd drinkt en 52% van de drinkers is recent dronken of aangeschoten geweest. Vijftien procent van
de drinkende 16-plussers drinkt wekelijks 20 glazen alcohol of meer. In de afgelopen maand heeft 77% van deze groep bij één gelegenheid 5 glazen of meer gedronken (binge drinken). … en slechts kleine groep wil minderen Slechts een kleine groep van de drinkers in Zuidoost-Brabant is van plan om binnenkort dit gedrag te veranderen. Zeven procent geeft aan binnenkort minder te willen gaan drinken en 21% wil binnenkort niet meer dronken worden. Dit zijn vooral de 12- tot en met 15-jarigen. In Bladel zijn deze percentages vergelijkbaar. Blijf in Bladel investeren in alcoholmatiging, vooral onder de 16-plussers De huidige landelijke, regionale en lokale aanpak heeft zeker een bijdrage geleverd aan de daling van het alcoholgebruik onder de 16 jaar. Gunstige trends, maar jongeren die drinken, drinken nog steeds heel erg veel. Voldoende reden om de aanpak de komende jaren voort te zetten via het regionale project ‘Laat je niet flessen!’ maar ook lokaal in te zetten op voorlichting, bewustwording, regelgeving en handhaving. Daarnaast geeft de nieuwe drank- en horecawet die 1 januari 2013 in gaat de gemeente handvatten om deze problematiek nog beter aan te pakken.
3
………………………………………………………………………………
Drugsgebruik Drugsgebruik in Bladel stabiel In Bladel heeft 7% van de 12- tot en met 18jarigen wel eens drugs gebruikt. De afgelopen maand gebruikte 2% van de jongeren softdrugs. Dit is vergelijkbaar met 2007. Ook het harddrugsgebruik is hetzelfde gebleven; 0,9% gebruikte XTC/MDMA in de afgelopen maand. Andere drugs werden niet gebruikt (figuur 3). In de regio Zuidoost-Brabant is het drugsgebruik onder 12- tot en met 18-jarigen in de afgelopen vier jaar afgenomen. Deze daling zien we zowel bij softdrugs zoals wiet of hasj, als bij de harddrugs paddo’s, amfetamine en cocaïne. Drugsgebruik neemt toe met de leeftijd… De regiocijfers laten zien dat 2% van de jongeren tussen 12 en 15 jaar wel eens drugs heeft gebruikt. Bij de 16- tot en met 18-jarigen is dit toegenomen tot 18%. Uit een gezondheidsmonitor die gelijktijdig is afgenomen onder 19 tot en met 24 jarigen blijkt dat 38% van deze groep wel eens drugs heeft gebruikt. Een zelfde toename is te zien als we vragen naar het drugsgebruik in de afgelopen 4 weken. Wat betreft softdrugsgebruik neemt dit toe van 0,7% van de 12-15 jarigen, 5% van de 16-18 jarigen en 11% van de 19-24 jarigen. Voor recent harddrugsgebruik loopt is het percentage gebruikers bij de 12- tot en met 18-jarigen laag en is het met name de groep 19- tot 24-jarigen die gebruikt.
...en jongens gebruiken meer dan meisjes Over het algemeen geldt dat vooral de jongens wel eens drugs hebben gebruikt. In de leeftijdsgroep 12 tot en met 18 jaar 10% van de jongens en 7% van de meisjes. Bij de 19- tot en met 24-jarigen is dat 44% van de jongens en 32% van de meisjes. We zien vooral bij softdrugs dat jongens meer gebruiken dan meisjes. Aandacht voor deze problematiek blijft van groot belang Drugs zijn middelen die de hersenen prikkelen en het gebruik ervan is schadelijk voor zowel de lichamelijke als geestelijke gezondheid. Het combineren van alcohol en drugs geeft extra en onverwachte risico’s, deze verschillen per combinatie van middelen en per persoon. Elke drug heeft een risico op misbruik, verslaving en maatschappelijke problemen. Het is zorgwekkend dat het drugsgebruik onder jongeren sterk toe blijft nemen met de leeftijd. Er zijn signalen dat de jeugd steeds makkelijker denkt over drugsgebruik en er daardoor ook vrijer mee omgaat. Het is daarom van belang om de huidige aanpak van de drugsproblematiek voort te zetten en daarbij zoveel mogelijk preventief te werken via een integrale aanpak vanuit onderwijs, jongerenwerk en politie.
4
………………………………………………………………………………
Roken Daling jonge rokers niet significant In Bladel heeft een kwart van de jongeren wel eens gerookt. Negen procent geeft aan regelmatig te roken, 4% rookt dagelijks. Ten opzichte van 2007 lijkt sprake te zijn van een lichte daling, maar deze is niet significant, in tegenstelling tot de regio (figuur 4). Rokers bevinden zich met name in de oudste groep: 10% van de 16- tot en met 18-jarigen geeft aan dagelijks te roken.
de afgelopen 7 dagen aan rook blootgesteld in huis. In 2011 is dit nog maar 11% en dit percentage is ook veel lager dan in de regio (21%) (figuur 4). Waterpijp roken is populair Van de jongeren in Bladel heeft 17% wel eens waterpijp gerookt. Dit percentage is lager dan in de regio (24%). Uit regiocijfers blijkt dat vooral 16- tot en met 18-jarigen dit wel eens hebben geprobeerd (42% versus 11% van de 12- tot en met 15-jarigen). In Bladel rookt 3% van de jongeren regelmatig waterpijp. Rokers willen minder roken of stoppen Rokers lijken zich wel bewust te zijn van hun ongezonde gewoonte. Van de rokende jongeren in Bladel gaf 47% aan van plan te zijn om binnenkort minder te gaan roken. Ruim een kwart van de rokers wil zelfs helemaal stoppen met roken. Deze groep bestaat vooral uit 12- tot en met 15-jarigen (45%, vs. 34% van de 16- tot en met 18-jarigen).
Passief roken is wel enorm afgenomen Niet alleen roken is schadelijk voor de gezondheid. Blootstelling aan rook in huis (passief roken) brengt ook gezondheidsrisico’s met zich mee. Steeds meer mensen zijn zich hiervan bewust. In 2007 werd 28% van de jongeren in
Aandacht voor schadelijkheid van roken en ontmoediging blijft noodzaak Roken is in Nederland de leefstijlfactor die de meeste ziekte en sterfte veroorzaakt. Aandacht voor de risico’s blijft nodig en daarbij moet ook de schadelijkheid van de waterpijp worden betrokken. Waterpijp roken is zelfs ongezonder dan het roken van sigaretten. Je krijgt meer rook binnen en het duurt langer. Voorlichting op de scholen blijft de komende jaren belangrijk. Vooral de jongere jeugd (12 tot 15 jaar) lijkt nog ontvankelijk om zijn gewoonten te verande-
5
ren. Daarnaast kan de gemeente scholen stimuleren om rookvrij te worden.
………………………………………………………………………………
Seksuele gezondheid Eén op de vijf jongeren is seksueel actief... Net als in de regio heeft één op de vijf jongeren in Bladel wel eens geslachtsgemeenschap gehad. Regiocijfers laten zien dat deze groep vooral bestaat uit 16- tot en met 18-jarigen (43%) en voor een klein deel uit de 12- tot en met 15-jarigen (4%). Meisjes hebben op jongere leeftijd voor het eerst geslachtsgemeenschap dan jongens. In de regio is de groep seksueel actieven iets kleiner dan in 2007 (23%). … en meer dan de helft van hen vrijt onveilig Net als in 2007, heeft 10% van alle jongeren in Bladel wel eens onveilig gevreeën; dat is 53% van de seksueel actieve jongeren (figuur 5). Van deze groep gebruikt 21% (vrijwel) nooit een condoom. In de regio is dit vergelijkbaar. Meisjes hebben vaker onveilig gevreeën dan jongens (67% van de seksueel actieve meisjes vs. 50% van de seksueel actieve jongens). Ook zijn de 16- tot en met 18- jarigen relatief vaker onveilig seksueel actief dan de jongste leeftijdsgroep (60% vs. 50%). Minder jongeren met ongewenste seksuele ervaring In 2007 had 6% van de jongeren in Bladel een ongewenste seksuele ervaring (zoenen, intiem betasten of naar bed gaan; figuur 5). Nu is deze groep nog maar 2% en ook kleiner dan in de regio (5%). Een ongewenste seksuele erva-
ring komt vooral voor bij meisjes en in de oudste leeftijdsgroep. Meer voorlichting over seksualiteit en gezonde relaties blijft nodig Onveilig vrijen kan leiden tot seksueel overdraagbare aandoeningen (zoals HIV , chlamydia, syfilis, gonorroe of herpes) en ongewenste zwangerschappen. Maar seksuele gezondheid gaat ook over prettige en gewenste seksuele contacten en relaties. Hiervoor zijn goede relationele en communicatieve vaardigheden van belang. Seksuele vorming krijgt nog onvoldoende aandacht thuis, op school en bij het CJG. Er bestaan goede lespakketten voor zowel basisals voortgezet onderwijs. Ook de website www.sense.info wordt nadrukkelijk aanbevolen.
6
………………………………………………………………………………
Weerbaarheid Vijf procent van de jongeren in Bladel heeft een lage weerbaarheid Jongeren worden al op jonge leeftijd geconfronteerd met riskant gedrag. In Bladel geeft 9% van de jongeren aan onder druk van vrienden dingen tegen de zin in te doen. Bovendien vindt 12% het moeilijk om hulp te vragen als iemand hen lastig valt. Van alle jongeren heeft 5% een lage weerbaarheid (figuur 6). Dit geldt vaker voor meisjes dan voor jongens. Lage weerbaarheid risico voor negatieve seksuele ervaring Het is van belang dat jongeren kunnen aangeven wat ze wel of niet willen, voor zichzelf kunnen opkomen en hun eigen grenzen kunnen bewaken. Uit regiocijfers blijkt bijvoorbeeld dat jongeren met een lage weerbaarheid vaker een negatieve seksuele ervaring hebben gehad dan jongeren met een hogere weerbaarheid. Eén op de acht jongeren wordt regelmatig gepest Pesten op school heeft ingrijpende gevolgen voor diegene die wordt gepest en voor de sfeer op school. Eén op de acht schoolgaande jongeren in Bladel is de afgelopen 3 maanden gepest. Vooral jongeren met een lage weerbaarheid zijn de dupe van pesterijen (28% vs. 9% van de jongeren met een goede weerbaarheid). Het aantal pesters is flink afgenomen Jongeren beseffen niet altijd dat bepaalde opmerkingen of gedragingen kwetsend kunnen zijn. Slechts 7% van de schoolgaande jongeren
geeft aan dat ze in de afgelopen 3 maanden anderen heeft gepest (figuur 6). Dit is afgelopen jaren sterk gedaald. In 2007 had 14% van de schoolgaande jongeren anderen gepest in de afgelopen 3 maanden. Ook regionaal is het percentage jongeren dat anderen heeft gepest gedaald. Vergroot de weerbaarheid van jongeren om de (ongezonde) verleidingen uit het dagelijks leven te weerstaan Het Centrum voor Jeugd en Gezin kan ouders in hun rol als opvoeder ondersteunen. Maar ook het onderwijs speelt een grote rol in de ontwikkeling van weerbare kinderen. In Bladel is de laatste jaren al geïnvesteerd in dit onderwerp. Maar de huidige aanpak is soms nog versnipperd en weinig structureel. Er is nog gezondheidswinst te boeken door weerbaarheid een duidelijke plek te geven binnen leefstijlprogramma’s op het gebied van bijvoorbeeld genotmiddelen en seksuele vorming en deze thema’s zoveel mogelijk in samenhang aan te bieden.
7
………………………………………………………………………………
Psychische gezondheid Minder jongeren voelen zich somber Slechts 0,8% van de jongeren in Bladel voelt zich somber (figuur 7). Sombere gevoelens komen nu minder vaak voor. In 2007 was dit nog 4%. Ook in vergelijking met de regio Zuidoost-Brabant is het aantal jongeren met sombere gevoelens lager (3%). Psychische gezondheid is beter dan regio In Bladel ervaart 8% van de jongeren hun geestelijke gezondheid als slecht (figuur 7). In de regio Zuidoost-Brabant voelt 13% van de jongeren zich psychisch ongezond. Het zijn vooral meisjes en 16-plussers die de geestelijke gezondheid als slecht ervaren. Eén op de acht piekert dag en nacht Twaalf procent van de jongeren in Bladel heeft één of meer problemen die dag en nacht spelen. Ook dit percentage is lager dan in de regio (18%). Jongeren in Bladel piekeren vooral over schoolprestaties of cijfers (44%). Deze groep is wel groter geworden sinds 2007 (32%). Andere problemen zijn keuzes maken (42%) en uiterlijk (33%). Kleine groep heeft indicatie voor psychosociale problematiek De aanwezigheid van psychosociale problemen, sterke kanten van het kind en de invloed van psychische problemen op het dagelijks functioneren zijn onderzocht. In Bladel heeft 2% van de jongeren een indicatie voor psychosociale problematiek (figuur 7). De psychische pro-
blemen die zich voordoen hebben met name betrekking op ‘hyperactiviteit’. Meer hulp gezocht bij huisarts Bijna 40% van de Bladelse jongeren heeft in het afgelopen jaar hulp gezocht bij één of meer hulpverleners. De leerlingbegeleider of mentor is het meest benaderd (25%), gevolgd door de huisarts (18%) en de vertrouwenspersoon op school (7%). De huisarts is nu vaker benaderd dan vier jaar geleden (12%). In vergelijking met de regio zijn meer jongeren bekend met een vertrouwenspersoon op school (Bladel: 96% vs. regio: 92%) en de groep jongeren die nooit informatie of hulp zoekt is kleiner (0,9% vs. 2%). De behoefte aan professionele hulp is afgenomen van 2% in 2007 naar 0% in 2011. In de regio is dit nog 2%. In de regiocijfers valt op dat jongeren vaker hulp of informatie zoeken
8
bij professionals dan bij de directe omgeving. Vier jaar geleden was dit nog andersom. Ruim de helft van de jongeren kent het Centrum voor Jeugd en Gezin Vierenveertig procent van de 12- tot en met 18jarigen in Bladel heeft nog nooit gehoord van het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG). Uit regiocijfers blijkt dat het CJG vooral onbekend is binnen de jongste groep en onder jongens. Het percentage dat hulp heeft gezocht bij deze instantie is nihil. Aandacht voor het voorkómen van psycho-sociale problemen blijft van belang
De gemeente Bladel heeft de laatste jaren samen met andere organisaties zoals jongerenwerk, huisartsen, scholen, GGZ en GGD al de nodige aandacht besteed aan het voorkómen van psychische problemen. Gezien de ernst van psychische ongezondheid blijft dit ook voor de toekomst van groot belang. Het rapport ‘Op weg naar een gezonder Bladel’ doet hiervoor suggesties op het gebied van voorlichting, vroegsignalering en sporten en bewegen. De GGD Brabant Zuidoost ziet daarbij een belangrijke rol weg gelegd voor het onderwijs, het jongerenwerk en het CJG. Daarbij zal extra aandacht moeten worden besteed aan het vergroten van de bekendheid van het CJG bij de jongeren.
………………………………………………………………………………
Lichamelijke gezondheid Geen verschil in ervaren gezondheid De ervaren gezondheid geeft een totaal oordeel over alle gezondheidsaspecten die relevant zijn voor een persoon. Elf procent van de jongeren in Bladel ervaart de eigen gezondheid als matig of slecht. Ten opzichte van de regio en 2007 zijn er geen verschillen. Meisjes zijn minder positief over de eigen gezondheid dan jongens. Ook is er een duidelijk verschil naar leeftijd. Van de 16- tot en met 18-jarigen vindt 19% de eigen gezondheid matig tot slecht. Bij de 12- tot en met 15-jarigen is dat slechts 10%. Een kwart van de jongeren heeft een chronische aandoening… Chronische aandoeningen komen vaker voor met het toenemen van de leeftijd. Jongeren komen vooral bij de huisarts met aandoeningen
9
als luchtweginfecties, astma, middenoorontstekingen, eczeem en andere huidaandoeningen. Een kwart van de jongeren heeft een chronische aandoening (figuur 8). Bij 14% van de jongeren is de chronische aandoening daadwerkelijk vastgesteld door een arts. Deze groepen zijn kleiner dan in de regio. Astma of bronchitis (4%), eczeem (4%), en ADHD (2%) zijn de meest voorkomende aandoeningen. Eczeem komt minder vaak voor dan in de regio. …ruim de helft wordt hierdoor belemmerd Van de jongeren met een chronische aandoening wordt 56% hierdoor belemmerd bij dagelijkse bezigheden. Dat is 14% van de hele groep jongeren. Eén procent wordt hierdoor zelfs sterk belemmerd (= 4% van de jongeren met een chronische aandoening). Dit is minder dan in de regio, waar 10% van de jongeren met een chronische aandoening zich sterk belemmerd voelt. Deze percentages zijn niet veranderd ten opzichte van 2007. ADHD wordt vaker vastgesteld Het aantal diagnoses ADHD, ofwel aandachtstekorthyperactiviteit-stoornis, is in Bladel fors toegenomen in vergelijking met de vorige peiling (0,6% in 2007). Bij 2% is het reeds vastgesteld door een arts en bij 0,3% (nog) niet, maar is er wel een vermoeden. ADHD is vaker vastgesteld bij jongens en bij de jongste leeftijdsgroep.
Ziekteverzuim is stabiel In de afgelopen maand heeft ruim een kwart van de schoolgaande jongeren in Bladel van school verzuimd wegens ziekte. In de regio is dit cijfer vergelijkbaar. Meisjes verzuimen vaker van school wegens ziekte dan jongens (meisjes: 35% vs. jongens: 25%). Ten opzichte van 2007 is het ziekteverzuim gelijk gebleven, zowel in Bladel als in de regio. Geef extra aandacht aan de jeugd met een risico maar voorkom onnodig ‘etiketteren’ Deze kinderen en hun ouders hebben hulp op maat nodig met als uitgangspunt: ‘niet overnemen, maar ondersteunen’ vanuit de behoefte en de mogelijkheden van kind en gezin. Alleen waar dat nodig is, wordt extra hulp geboden en doorverwezen. Deze werkwijze krijgt steeds meer vorm vanuit het Centrum jeugd en Gezin. Daarbij verdient ook de aanpak van ziekteverzuim aandacht. Hierdoor kan onderliggende medische of andere problematiek zo vroeg mogelijk naar boven worden gehaald en goede zorg worden georganiseerd. Als leerlingen met frequent en langdurig ziekteverzuim tijdig en adequaat worden begeleid wordt verder verzuim en mogelijk schooluitval voorkomen.
10
………………………………………………………………………
Sociale participatie
Meer jongeren doen vrijwilligerswerk Voor een goede sociale ontwikkeling is het belangrijk dat jongeren op verschillende manieren participeren in de maatschappij. Ook de overheid stimuleert de maatschappelijke betrokkenheid van de jeugd. Een manier om een steentje bij te dragen aan de samenleving is het verrichten van vrijwilligerswerk. In Bladel verricht 15% van de jongeren wekelijks vrijwilligerswerk (figuur 9). In 2007 was dit nog slechts 8%. Uit regiocijfers blijkt dat jongens en meisjes even vaak vrijwilligerswerk verrichten. De participatie onder 16- tot en met 18-jarigen is hoger dan onder 12- tot en met 15-jarigen.
Veel jongeren zijn lid van een club In totaal is 87% van de jongeren lid van een vereniging of organisatie. Vaak is dit een sportvereniging (74%), daarnaast zijn ook veel jongerenlid van een zang- muziek- of toneelvereniging (16%) en 11% is lid van een jeugdvereniging zoals de scouting. Jongens en 12- tot en met 15-jarigen zijn relatief vaker lid van een vereniging. Mantelzorg geven blijft gelijk, niemand vindt het zwaar Van de jongeren in Bladel geeft 10% momenteel mantelzorg (figuur 9). Dit is zorg die de jongere geeft aan ouder(s), broer(s), zus(sen), buren of vrienden, die voor langere tijd ziek, hulpbehoevend of gehandicapt zijn. De zorg kan bestaan uit: boodschappen doen, koken en schoonmaken, oppassen, aankleden en eten geven van jongere broertjes en zusjes, helpen met eten, medicijnen geven aan zieke of gehandicapte familieleden en troosten of praten over problemen met zieke familieleden. Net als in 2007, vindt niemand van de jonge mantelzorggevers in Bladel dit zwaar. In de regio Zuidoost-Brabant geeft eveneens 10% van de jongeren momenteel mantelzorg en 3% van hen vindt het wel zwaar. Sociale participatie door jongeren is en blijft belangrijk voor de leefbaarheid Steeds meer jongeren in Bladel zijn actief op sociaal gebied. Blijf investeren in maatschappelijke stages. Heb aandacht voor de ondersteuningsvragen van jonge mantelzorgers en betrek de jeugd bij het bevorderen van sociale cohesie in de dorpen.
11
………………………………………………………………………………
Veiligheid Minder gevoel van onveiligheid in eigen woonbuurt en tijdens het uitgaan Ongeveer één op de vijf jongeren in Bladel voelt zich wel eens onveilig (figuur 10). In 2007 was dit ook het geval. Op straat in de eigen woonbuurt en tijdens het uitgaan voelen de meeste jongeren zich wel eens onveilig (beide 5%). In de regio (10%) voelen duidelijk meer jongeren zich onveilig tijdens het uitgaan dan in Bladel. Vooral meisjes voelen zich wel eens onveilig (34% vs. 14% van de jongens).
………………………………………………………………………………
Omgaan met geld
Jongeren in Bladel komen minder vaak geld tekort dan in de regio Steeds meer jongeren maken al op jonge leeftijd schulden. Ze hebben moeite om met geld
Ook op school en thuis voelen minder jongeren zich onveilig Een gevoel van veiligheid thuis en op school is erg belangrijk. In 2007 voelde 5% van de jongeren in Bladel zich wel eens onveilig op school (figuur 10). In 2011 ervaren minder jongeren hier een gevoel van onveiligheid (2%). Ook de groep jongeren die zich thuis onveilig voelt is kleiner geworden (3% vs. 1%)
Betrek deze resultaten onder andere bij het maken van schoolveiligheidsplannen en het integraal veiligheidsbeleid van de gemeente
om te gaan. Jongeren in Bladel komen echter minder vaak geld tekort dan hun leeftijdsgenoten in de regio (5% vs. 9%). In de regio geven meisjes en 16 plussers vaker aan dat ze geld tekort komen. Vijf procent van de Bladelse jongeren zit regelmatig met geldproblemen; 0,7% piekert daar dag en nacht over. Bijna 1% van de jongeren heeft een schuld die ze niet binnen een maand kunnen aflossen. Gokken of spelen om geld fors afgenomen Enkele jaren geleden was het gokken of spelen om geld onder jongeren erg populair. In 2007 deed 6% van de jongeren in de regio dit wel eens. Nu is dit fors afgenomen, tot 2% in 2011. Het zijn nog steeds vrijwel uitsluitend jongens en 16- tot en met 18-jarigen die dit doen. In Bladel gokt of speelt 1% van de jongeren om geld.
12
………………………………………………………………………………
Internetten Internetten belangrijke vrijetijdsbesteding Met de komst van smartphones is het internet snel, gemakkelijk en overal toegankelijk. Dit zorgt ervoor dat veel jongeren online winkelen, surfen of informatie zoeken. In Bladel doet ongeveer één op de vijf jongeren dit dagelijks, 10% gamet dagelijks online met anderen en 47% bezoekt dagelijks social media sites. Net als in de regio, is 3% internet ‘verslaafd’ Moeite hebben om te stoppen met internetten, het ervaren van problemen als gevolg daarvan en het continue bezig zijn met internet, ook als men niet achter de pc zit, zijn kenmerken van compulsief internetgebruik. Aan de hand van een aantal stellingen kunnen we bepalen of er sprake is van compulsief internetgebruik. Dit is het geval bij 3% van de jongeren in Bladel. In de regio is dit vergelijkbaar en geslacht en leeftijd zijn geen risicofactoren. ………………………………………………………………………………
Spijbelen
Spijbelen is regionaal gedaald Veel jongeren spijbelen wel eens. Regelmatig spijbelen kan grote gevolgen hebben. Het kan een voorbode zijn voor delinquent gedrag en schooluitval. In Bladel heeft 5% van de schoolgaande jeugd in de afgelopen maand gespijbeld. Dit percentage is stabiel. Spijbelen komt voornamelijk voor bij de oudste leeftijdsgroep (13% vs. 2% van de 12- tot en met 15-jarigen). Jongeren met minder goede relatie met ouders spijbelen vaker Uit onderzoek blijkt dat een goede band met ouders en leerkrachten spijbelen voorkomt. Ongeveer één op de vijf jongeren in Bladel heeft een minder goede relatie met zijn/haar ouders. Jongeren die een minder goede relatie hebben met hun ouders spijbelen vaker dan de jongeren die een goede relatie met hun ouders hebben (12% vs. 5%).
13
………………………………………………………………………………
Achtergrondkenmerken
In de ‘Regio kernpunten’ is in een tabel weergegeven welke achtergrondkenmerken van invloed zijn op het voorkomen van enkele belangrijke kernindicatoren.
Achtergrondkenmerken bepalen de verschillen Bepaalde gezondheidsproblemen of knelpunten doen zich vaker voor bij bepaalde groepen jongeren. In bovenstaande thema’s is reeds op basis van regionale cijfers de invloed van geslacht en leeftijd besproken. Daarnaast zijn ook verschillen zichtbaar op basis van achtergrondkenmerken als gezinssamenstelling, onderwijstype, etniciteit en opleiding en werksituatie van de ouders. Gezinssamenstelling en onderwijsniveau zijn van invloed Bij jongeren die in een nieuwgevormd gezin of eenouder gezin wonen, komen relatief vaker problemen voor dan bij jongeren die bij beide (biologische) ouders wonen. In Bladel woont 4% van de jongeren bij zijn/haar vader of moeder en zijn/haar partner en 11% in een eenouder gezin. Het onderwijstype dat de jongere volgt is eveneens van invloed op het voorkomen van bepaalde problemen of knelpunten. In Bladel volgt 39% van de jongeren een lager onderwijstype: 24% VMBO of praktijkonderwijs en 15% MBO. Ongeveer de helft (48%) volgt HAVO, VWO, HBO of universiteit. Deze cijfers komen overeen met de regio. Ook etniciteit en sociaal economische status spelen een rol Etniciteit is een belangrijke factor die gezondheidsverschillen verklaart. Net als in de regio is 85% van de jongeren in Bladel van autochtone afkomst; 7% is westers-allochtoon en 8% van de jongeren is niet-westers allochtoon. Dit laatste percentage is lager dan in de regio (10%). Daarnaast doen zich gezondheidsverschillen voor tussen jongeren op basis van de sociaaleconomische status van hun ouders. Als indicatoren voor sociaal economische status gebruiken we opleiding en werksituatie van de ouders. In Bladel heeft 0,9% van de ouders geen opleiding of alleen basisonderwijs; 17% heeft ten hoogste een MAVO of MBO-kort opleiding. Deze percentages liggen gelijk aan het regionale gemiddelde. Eén procent van de jongeren in Bladel heeft geen werkende ouder of verzorger en van 8% van de jongeren is één of beide ouders werkloos, arbeidsongeschikt en/of langdurig ziek.
14
…………………………………………………………………………
Advies op maat naar aanleiding van deze resultaten In dit document met kernpunten beschrijft de GGD Brabant Zuidoost de belangrijkste resultaten van de Jeugdmonitor ten aanzien van het welzijn, gedrag, de risico’s en de behoeften van jongeren in uw gemeente. Het onderzoek wordt elke vier jaar herhaald om veranderingen te kunnen signaleren. De resultaten kunnen gebruikt worden voor onderbouwing of aanpassing van het jeugd(gezondheids)beleid in uw gemeente, maar ook bijvoorbeeld voor het bepalen van de inzet van de extra middelen die de gemeenten naar verwachting in 2013 krijgen om het overgewicht bij jongeren verder terug te dringen. De inzet van deze middelen is primair gericht op voeding en bewegen, maar daar waar mogelijk kan een verbredingslag worden gemaakt naar andere leefstijlthema’s. Hierdoor kan een extra impuls worden gegeven aan activiteiten die op wijk- en schoolniveau worden uitgevoerd én voor de invoering van een extra contactmoment van jeugdgezondheidszorg voor adolescenten. De resultaten van de gezondheidsmonitor kunnen ook gebruikt worden voor andere beleidsterreinen zoals LGB, onderwijs, WMO, sport en armoede. De GGD Brabant-Zuidoost adviseert u graag op maat naar aanleiding van deze resultaten. Onze onderzoekers kunnen de resultaten van deze Jeugdmonitor toelichten in een persoonlijk gesprek of een presentatie verzorgen, bijvoorbeeld binnen een netwerkoverleg Jeugd in uw gemeente. Uw adviseur Lokaal gezondheidsbeleid kan u adviseren over de gezondheidsthema’s zoals ze binnen het lokale gezondheidsbeleid in uw gemeente opgepakt (kunnen) worden. Zij zal hierbij nauw samenwerken met de jeugdarts. Hij of zij kan op basis van kennis van de praktijk en expertise als sociaal geneeskundige, een belangrijke inbreng hebben bij het tot stand komen van een overall plan voor de aanpak van de gezondheid van de jeugd in uw gemeente.
De contactpersonen voor uw gemeente zijn: Ellen van Bree, adviseur LGB, tel. 088 0031 362,
[email protected] Kathleen Doumen, Jeugdarts JGZ, tel. 088 0031423,
[email protected]
U kunt de resultaten van de Jeugdmonitor 12tot en met 18-jarigen 2011-2012 net als de andere monitors van de GGD vinden in het tabellenboek voor uw gemeente en op www.GGDgezondheidsatlas.nl. De cijfers van uw gemeente kunt u daar ook vergelijken met omringende gemeenten in Zuidoost-Brabant.
15