Lokale Leefkwaliteit 1. Inleiding 1.1. Waarom deze niche Lokale leefkwaliteit belangt iedereen aan omdat het een invloed heeft op ons welzijn en onze gezondheid. De klassieke milieuthema’s rond ‘milieuhygiëne’ kunnen via ‘lokale leefkwaliteit’ geadresseerd worden op een vernieuwende wijze die de mensen extra aanspreekt, omdat het henzelf aanbelangt. Het vraagt ook om vernieuwende geïntegreerde en gebiedsgerichte initiatieven. Lokale leefkwaliteit gaat bovendien verder dan enkel de objectieve elementen die in de klassieke milieuthema’s worden behandeld, maar heeft ook oog voor de perceptie en het belevingsaspect. Daarmee wordt, in navolging van de literatuur, een zo volledig mogelijke aanpak van lokale leefkwaliteit beoogd. 1.2.
Beschrijving en afbakening
Aftoetsingskader lokale leefkwaliteit Drie uitgangspunten zijn inherent aan de term ‘lokale leefkwaliteit’. Omdat we een milieubeleidsplan opstellen, is het logisch dat lokale leefkwaliteit milieugerelateerd is. Het lokale schaalniveau is een tweede vereiste, wat van de lokale overheden een logische beoogde doelgroep maakt. Ten derde is leefkwaliteit steeds gelinkt aan menselijke belevings- en/of gezondheidsaspecten, liefst via een direct causaal verband. Meer pragmatisch is het criterium van type omgeving. Als type kiezen we daarbij voor plaatsen waar we het grootste deel van onze tijd doorbrengen en waar we als overheid een verschil kunnen maken: woonkernen en werkomgevingen. Bij deze laatste denken we vooral aan multifunctionele plaatsen met een hoog publiek gehalte. We hebben daarbij aandacht voor het feit dat er andere behoeften meespelen in woon- dan in werkomgevingen. Er zal bijkomend gefocust worden op projecten met de schaalgrootte ‘wijkniveau’. Hiermee worden geen harde grenzen vastgelegd, maar wordt aangegeven dat we vooral kijken naar initiatieven die groter zijn dan een straat of buurt, maar kleiner dan een hele stad of dorp. Mee te nemen onderdelen/thematieken Lokale leefkwaliteit is een niche die het integreren van verschillende onderwerpen en het uitbouwen van een aantal projectkaders mogelijk maakt. Dergelijke onderwerpen zijn lokale luchtkwaliteit, duurzame mobiliteit, zwerfvuil en groenblauwe netwerken. Door het belevingsaspect ermee in te schuiven, komen we eveneens uit bij onderwerpen als groenbeleving, esthetiek, rust, verkeersleefbaarheid, maar ook bij milieuhinder en risico’s voor milieu en gezondheid. Dataverzameling en -uitwisseling, informatieoverdracht en een faciliterende rol van de Vlaamse overheid bij projecten zijn eveneens kernwoorden voor mogelijke acties. Om voldoende focus te bewaren binnen deze niche, nemen we binnenmilieu en straling niet mee. Omdat we bij lokale leefkwaliteit een focus leggen op beleving en perceptie, zijn de resultaten van de studie ‘Tevredenheid over milieugerelateerde leefkwaliteit in Vlaanderen’ erg relevant voor deze niche. De studie onderzocht welke aspecten belangrijk zijn voor de milieugerelateerde leefkwaliteit 1
van Vlamingen en hoe tevreden men hierover is. Een belangrijke conclusie hieruit is dat volgende elementen in willekeurige volgorde het meest bepalend zijn voor de leefkwaliteit van Vlamingen op hun woonplaats:
Goede luchtkwaliteit Frisse natuurlijke geur of op zijn minst geen geurhinder in de buurt Een stille buurt Een propere/nette buurt Voldoende en veilige fiets- en voetpaden Groene landschappen
Wanneer men verder doorvraagt op de belangrijkst bevonden aspecten blijkt dat een goede luchtkwaliteit en een eigen plek buiten met stip op de eerste en tweede plaats komen bij de keuze van een woonplaats. Een eigen plek buiten bleek enkel van grote invloed als die plek ook “groen” was. De grootte deed er minder toe. Dat geluids- en luchtkwaliteit in onze woonomgeving als belangrijk worden aanzien, is eveneens een bevestiging van de resultaten uit het Schriftelijk leefomgevingsonderzoek, waaruit blijkt dat één op vier Vlamingen zich in 2013 gehinderd voelde door geluid en één op zeven door geur. 1.3. Doel/visie De doelgroep van de niche Lokale leefkwaliteit zijn de lokale overheden. Het operationeel doel van deze niche is lokale overheden ondersteunen in het ontwerpen, (ver)bouwen en (her)inrichten van wijken of wijkdelen op hun grondgebied, tot een omgeving met een hogere leefkwaliteit voor haar burgers. Het overkoepelende doel is dat leefkwaliteit in de visievorming van lokale overheden wordt meegenomen. Met het oog hierop zullen in deze niche verschillende acties en instrumenten worden aangereikt, waarmee een waardevolle opwaardering kan gebeuren. We focussen daarbij op de huidige knelpunten rond leefkwaliteit in Vlaanderen, en halen inspiratie uit bestaande goede praktijken. Hierbij moeten we indachtig zijn dat steden, districten, gemeenten, dorpen, etc. onderling sterk kunnen verschillen. De projectkaders en de respectievelijke acties die daaruit voortkomen, zullen steeds op maat van het gebied bekeken moeten worden. Daarbij moet vertrokken worden van de noden en behoeften, schaal en timing van de lokale besturen en actoren. Door de lokale milieugerelateerde leefkwaliteit van burgers te verhogen, zullen er automatisch ook andere sociale, economische en gezondheidsaspecten verbeteren. De leefkwaliteit omvat immers tal van onderling gerelateerde aspecten en vraagt daarom om een integrale aanpak. Zo zorgt meer groen in de straat bijvoorbeeld voor een economische opwaardering van woningen en wijken, een sterkere sociale cohesie, een betere mentale gemoedstoestand, een hoger veiligheidsgevoel, etc.
2. Beleidscontext De Europese Unie noemt het in haar zevende Milieuactieplan een prioriteit om de burgers te beschermen tegen milieugerelateerde drukfactoren en risico’s voor de gezondheid en het welzijn. Europa wil haar ecologische, sociale en economische veerkracht versterken om zo opgewassen te zijn tegen de klimaatverandering en te vermijden dat deze verder in de hand wordt gewerkt. De juiste impulsen moeten de luchtkwaliteit verbeteren, de geluidshinder tegen gaan, groene infrastructuur
2
versterken, de ruimte efficiënt gebruiken, … en zo tegelijkertijd de publieke gezondheid verbeteren en een klimaatvriendelijk beleid realiseren. Op Vlaams niveau wil men de juiste impulsen scheppen door betere geïntegreerde samenwerkingen op te zetten tussen en binnen de beleidsdomeinen. Ook zal de Vlaamse overheid meer ondersteunend en faciliterend optreden richting de lokale overheden. Een opmerkelijke stap die hiertoe wordt gezet, is de samensmelting van de departementen Leefmilieu, Natuur en Energie en Ruimte tot het departement Omgeving.
3. Wensbeelden uitgewerkt als projectkaders Uitgaande van bovenstaande afbakening, zijn op basis van interne voorbereidingen, reflecties binnen de werkgroepen, interviews met relevante organisaties, een stakeholdersessie, etc. vier projectkaders geformuleerd: Gezonde stad, Stedelijke oase, Belevingstrajecten en Ecologische connecties. Het is essentieel dat we bij deze projectkaders telkens de noodzakelijk randvoorwaarden binnen de milieucompartimenten vervullen. Zo zijn een goede bodem-, water- en luchtkwaliteit de basis voor meer groen (en een groene infrastructuur), een beter waterbeheer, minder hitte-eilanden en een goede gezondheid. In tegenstelling tot wat de namen doen vermoeden zijn alle projectkaders gericht op zowel dichtbevolkte steden, randstedelijke omgevingen, maar ook op zeer landelijke woonkernen. Voor de landelijke woonkernen (of ‘dorpen’) moet dan bijvoorbeeld ook rekening gehouden worden met de vraag hoe hier ‘stedelijke’ milieuproblematieken ondervangen en voorkomen kunnen worden zonder de dorpsidentiteit te verliezen. Ook zijn de uitdagingen in de randstedelijke gebieden anders dan bijvoorbeeld die in de centrumsteden. Gezonde stad Daar de bevolking in Vlaanderen zal toenemen en het vanuit ruimtelijke ordening, leefmilieu en mobiliteit een verstandige keuze is om de mensen naar de steden toe te trekken of ze er te houden, moeten we de stad promoten. Dit kan alleen maar werken als de stad ook een aangename en gezonde plaats is om te wonen en te werken. We moeten ons de vraag durven stellen waarom mensen vandaag niet in de stad willen wonen. Weinig groenbeleving, weinig stilte, ongezonde lucht en veel verkeersdrukte zijn daarbij cruciale factoren. Dit projectkader wil inzetten op een betere integratie van milieu- en gezondheidsaspecten in het stedenbeleid met een focus op brongerichte aanpak. De gezonde stad zal aantrekkelijk zijn voor haar bewoners door de goede luchtkwaliteit, groene inrichtingen met een sterke belevingskant en optimale faciliteiten voor stappers en trappers. Stedelijke oase Een oase van rust, verkoeling of groen. In de “urban jungle” snakt iedereen wel eens naar zulke plekken. Vertrekkende vanuit de fysieke kenmerken en de specifieke opportuniteiten die een bepaald stadsdeel te bieden heeft, kunnen we dit gericht verder ontwikkelen en benutten om de leefkwaliteit te verhogen. De fysieke eigenschappen zijn immers plaatsgebonden (microklimaat, bebouwingsdichtheid, streetcanyons, hydromorfologie, oriëntatie, …) en bieden ook kansen m.b.t. verkoeling, geluidswering, rust, groenvoorziening, etc. Er kan bijvoorbeeld worden ingezet op het uitbreiden van stille plekken of stille buitenruimtes. Zo vormen stedelijke woningen ook een wand tegen geluid en de verspreiding van luchtverontreiniging en bestaan er veel onderbenutte binnentuintjes of muren waarachter stille binnenplaatsen kunnen liggen of gecreëerd worden. Het 3
kunnen dus ook relatief kleine ingrepen zijn, doch met een voelbaar effect. Het uiteindelijke doel is om meer verwondering en onthaasting te creëren in de stad en zo de algemene leefkwaliteit in en het imago van de stad te verbeteren. Belevingstrajecten Binnen dit projectkader willen we groen- en mobiliteitsbeleving samenbrengen. Zowel binnen en rond steden en gemeenten als tussen deze gebieden zijn er toepassingsmogelijkheden. Het is een aandachtspunt dat aan te brengen is binnen de lokale/regionale mobiliteitsstrategie. We willen aangename, veilige en waar mogelijk losliggende tracés verwezenlijken, gekoppeld aan groenblauwe netwerken, waarbij deze routes de belevingswaarde van de gebruiker verhogen. Er moet daarbij vooral gekeken worden naar de ruimtelijke inpassing en naar een goede verbinding van tracés die worden opgebouwd vanuit een fietserslogica. We focussen op functionele routes, veeleer dan op recreatie. Deze routes worden in de eerste plaats gezocht in een straal van een aantal kilometer rondom scholen en van de stations naar het centrum. Ook willen we aandacht hebben voor stappers, vooral binnen steden en gemeenten. Voor hen moeten er routes zijn evenwaardig aan die voor trappers. Binnen dit projectkader zal ook aandacht gaan naar zwerfvuil en sluikstorten. Ecologische connecties De verschillende groene en blauwe ruimten, zoals bijvoorbeeld parken, buurtgroen en waterlopen vormen idealiter een fijnmazig groenblauw netwerk. Wanneer men dit netwerk in een woonkern bekijkt, blijkt dat er naast de publieke ruimte nog veel potentieel zit bij de private eigendommen die tot verdere connecties in het netwerk kunnen worden ingezet. Binnen deze niche wordt gefocust op twee ruimtelijke bestemmingen, te weten economische sites en privétuinen. Tal van economische sites langs autostrades, steenwegen of nabij woonomgevingen kennen vandaag een erg monotone verharde invulling. Omdat deze terreinen dikwijls erg groot zijn, vormen ze voor het verbeteren van de milieugerelateerde leefkwaliteit een slapend potentieel. We zoeken deze bedrijventerreinen in hun geheel te bekijken en waar mogelijk te voorzien van een innovatieve groenblauwe inrichting. Hierdoor verhoogt de aantrekkingskracht van deze polen, zowel voor de fauna en flora als voor de gebruikers van deze economische sites en omwonenden die dagelijks met deze bedrijventerreinen worden geconfronteerd. Deze nu nog ‘betonnen zones’ kunnen cruciale groenblauwe opvullingen vormen van huidige missing links tussen bestaande ecologische netwerken, zonder daarbij de economische hoofdfunctie in het gedrang te brengen. De ecologische connecties kunnen eveneens versterkt worden door privétuinen op vrijwillige basis om te vormen zodat ze een (privé)deel worden van bredere ecologische tuincomplexen. Privétuinen lenen er zich uitstekend toe om bij te dragen aan een fijnmaziger groenblauw ecologisch netwerk. Dit kan door de inplanning en invulling van nieuw aan te leggen privétuinen op wijkniveau beter op het algemene groenblauwe netwerk af te stemmen en bestaande tuinen beter in te richten volgens de ecologische noden. Aan de hand van vrijblijvend advies vanwege de lokale overheden kunnen zo grote tuincomplexen worden uitgebouwd voor een betere doorgang van lokale fauna, bijvoorbeeld hagen in plaats van hekken of muren. Indien de eigenaars dit wensen, kan dit ook leiden tot gedeelde tuincomplexen.
4
4. Lopende initiatieven Via de voormalige samenwerkingsovereenkomst Milieu is er binnen de Vlaamse overheid veel kennis en expertise gegroeid rond het samenwerken met lokale overheden. Ook is hier een netwerk gecreëerd dat ingezet kan worden om lokale leefkwaliteit uit te dragen. Expertise in het samenwerken met lokale overheden is eveneens gegroeid via de samenwerkingsovereenkomst ‘Omkadering lokaal mobiliteitsbeleid’. Deze speelt onder meer in op de (her)inrichting van fietsinfrastructuur. Hier ligt een kans om tot een nog meer geïntegreerde aanpak te komen, waarbij lokale overheden eveneens begeleid kunnen worden vanuit de projectkaders van lokale leefkwaliteit. Het ontwerp Mobiliteitsplan hecht veel belang aan de verkeersleefbaarheid en legt daarbij een accent op een verhoogde belevingswaarde van de verkeersomgeving. De ambitie op lange termijn (2050) is het realiseren van kwalitatief hoogwaardig ingerichte verkeersomgevingen en publieke ruimten waar het aangenaam is om in te verblijven en te bewegen (minstens vier op vijf inwoners is tevreden). Tegen 2030 legt men daarbij de focus op de woonomgeving. Dit vergt een integrale aanpak over de beleidsdomeinen heen, waar lokale leefkwaliteit inhoudelijk goed op aansluit. Er zijn een aantal lopende initiatieven die een kapstok kunnen vormen binnen de projectkaders van gezonde stad en stedelijke oase. Hierbij kunnen genoemd worden, een beoordelingskader voor de inplanting van functies voor kwetsbare groepen (scholen, zorgcentra, …) in functie van lokale leefkwaliteit, het opmaken van geluidskaarten en actieplannen voor belangrijke infrastructuren en agglomeraties, het beleid rond akoestisch kwalitatieve gebieden, en een handleiding en opleiding rond de integratie van milieuaspecten (luchtkwaliteit en geluid) in gemeentelijke plannen. Verder worden de hotspots in de agglomeraties Gent en Antwerpen aangepakt door de opmaak en uitvoering van geïntegreerde luchtkwaliteitsplannen en wordt er gewerkt aan een wettelijk kader voor de invoering van lage-emissiezones. Het Luchtkwaliteitsplan bevat ook acties die een betere integratie van luchtkwaliteit in ruimtelijke instrumenten nastreven. Het zwerfvuilbeleid is gebaseerd op vijf pijlers: infrastructuur, sensibilisatie & communicatie, participatie, omgeving en handhaving. Lokale besturen staan het dichtst bij de burger en doen veel inspanningen voor de openbare reinheid. In het project “Indevuilbak” wordt communicatieve, materiële en financiële ondersteuning aangeboden. Verder bestaat er het netheidsnetwerk dat lokale besturen ondersteunt. Het voorziet onder meer praktische informatie rond vormingen, rondetafels om goede praktijkervaringen uit te wisselen en studiedagen. Het project’ Natuur in je Buurt’ wil de landschappelijke en ecologische samenhang in Vlaanderen versterken. Het project gaat voor meer en beter groen in al zijn facetten op alle plaatsen in Vlaanderen waar menselijke activiteiten zich concentreren. Dus ook wijk- en dorpskernen, stationsomgevingen, bedrijventerreinen,... Natuur in je Buurt wil steden en gemeenten aanmoedigen om hun verantwoordelijkheid op te nemen om meer en beter en dus biodivers, pesticidenvrij groen op publieke plaatsen te creëren. Verder wordt in dit kader een natuurwaardeverkenner ontwikkeld, die gericht is op het aanreiken van pragmatische methodes om ecosysteemdiensten te waarderen binnen een stedelijke context. Meer natuur in de buurt zorgt, naast andere positieve gevolgen, altijd voor een verbetering van de lokale leefkwaliteit. Veel van de acties binnen deze niche komen neer op het introduceren van meer groen in de buurt. Voor de realisatie van groene bedrijventerreinen is de basis eveneens gelegd. Dit onderdeel verdient echter extra aandacht omdat er nog een aantal 5
fundamentele schakels moeten worden gerealiseerd. Verder zou de natuurwaardeverkenner gebruikt kunnen worden om de waarde van stedelijke oases beter in kaart te brengen. Het Plattelandsbeleid biedt 50 landelijke gemeenten financiële ondersteuning voor de realisatie van verschillende plattelandsdoelstellingen, waaronder het versterken van de lokale leefkwaliteit. Het nieuwe PDPO III voorziet een maatregel “Omgevingskwaliteit” van waaruit allerhande projecten die bijdragen aan het versterken van de lokale leefkwaliteit kunnen worden ondersteund. Via landinrichtingsprojecten wordt geïntegreerd gewerkt aan de opwaardering en onderlinge verbinding van open ruimte gebieden in diverse randstedelijke gebieden. Door aangename, groenblauwe ruimtes en verbindingen te creëren in combinatie met de uitbouw van recreatieve en functionele zachte infrastructuur wordt een bijdrage geleverd aan alle vier genoemde projectkaders. Voor de uit te voeren maatregelen zijn subsidies voorzien voor gemeenten, provincies, verenigingen en particulieren. Daarnaast wordt in de meer landelijke kernen via landinrichting en ruilverkaveling ook ingezet op de projectkaders via onder meer dorpskernherinrichting, aanleg van groenzones en speelbossen, realisatie van fiets- en wandelpaden en landschappelijke opwaardering. Binnen het stedenbeleid worden de dertien centrumsteden ondersteund, via verschillende initiatieven, zoals stadsvernieuwingsprojecten, stadscontracten met pilootprojecten in Gent, Antwerpen en Roeselare, het stedenfonds, het uitreiken van een thuis in de stad-prijs en buurtstewards. In tegenstelling tot het plattelandsbeleid mist de milieugerelateerde invalshoek nog wat in de huidige stadsvernieuwingsprojecten. Lokale leefkwaliteit meer centraal als overweging bij stadvernieuwingsprojecten opnemen, zal leiden tot meer volledige beleidsdomeinoverschrijdende projecten. Vanuit het duurzaamheidsbeleid wordt ingezet op lokale overheden, projectontwikkelaars en aannemers om hen te overtuigen van het nut en de noodzaak van duurzaam bouwen. Hiervoor worden lerende netwerken opgezet en zijn provinciale steunpunten opgericht. Met name deze provinciale steunpunten lijken een goed werkbare manier te zijn om op het juiste schaalniveau de lokale overheden te bereiken. Hier is een belangrijke link te vinden met lokale leefkwaliteit wanneer men het duurzaam bouwen uitbreidt tot het duurzaam bouwen en inrichten van wijken. Een belangrijke tool binnen de duurzame wijken is de duurzaamheidsmeter wijken; een systeem dat voor nieuwe wijken duurzaam wonen en bouwen objectief en inzichtelijk maakt. Hierbij worden de thema’s Beheer, Welzijn en Welvaart, Ruimtelijke kwaliteiten, Mobiliteit, Fysisch milieu, Groen en natuur, Water, Materialen, en Energie behandeld. Vooralsnog wordt de versie voor nieuwe wijken ontwikkeld, mogelijks zal daarna het systeem worden aangepast om ook bestaande wijken te kunnen doorlichten. De scope van de provinciale steunpunten zou uitgebreid kunnen worden met lokale leefkwaliteit. Op deze manier kan een bestaande (en vertrouwde) infrastructuur worden ingezet om de lokale overheden te bereiken.
5. Instrumentarium 5.1. Ondersteuning Lokale leefkwaliteit Om de bovenstaande projectkaders te doen landen binnen de lokale overheden heeft een centrale Vlaamse cel drie instrumenten tot haar beschikking om lokale overheden te ondersteunen, enthousiasmeren en informeren, namelijk een netwerk, een forum en een (digitaal) platform. 6
Periodiek zullen door de centrale cel, met input van de verschillende stakeholders, één of enkele specifieke aspecten van lokale leefkwaliteit worden uitgekozen om verder op door te werken. Inzichten van het forum zullen worden gebruikt om deze keuzes te ondersteunen. Een eerste agenda van lokale leefkwaliteitsaspecten is verderop opgenomen. Dit kadert in een ruimere werking richting lokale overheden, die ook andere thema’s zoals duurzaamheid en klimaat meeneemt en ook andere vormen van ondersteuning biedt. Het netwerk Om de lokale overheid concreet te ondersteunen wordt vanuit een netwerk, bestaande uit de centrale cel met antennes naar verschillende andere experts (voornamelijk overheidsdiensten), kennis en expertise aangeboden omtrent lokale leefkwaliteit. Dit netwerk stimuleert lokale overheden en reikt hen instrumenten aan om projecten rond lokale leefkwaliteit op te zetten. Daarbij wordt rekening gehouden met de grote diversiteit tussen lokale overheden en hun noden. Ook instrumenten, die een geïntegreerde aanpak vanuit de Vlaamse overheid stimuleren, worden uitgewerkt, afgestemd en verspreid. Voorbeelden zijn: de Duurzaamheidsmeter Wijken, de Natuurwaardeverkenner Stad, het meetinstrument Omgevingskwaliteit en de Luchttoets. Daarnaast zullen er vanuit het netwerk periodiek enkele pilootprojecten worden ondersteund, die de uitwerking van het leefkwaliteitsaspect concreet invulling geven. Het forum Om kennisdeling maximaal te stimuleren en mogelijk te maken, wordt vanuit de centrale cel een forum opgezet of wordt aangesloten bij een bestaand forum. Dit forum is gericht op uitwisseling, netwerken en het genereren van nieuwe ideeën. Ook de goede praktijkvoorbeelden en pilootprojecten van het netwerk kunnen op het forum in de kijker worden gezet. Het forum zal ook gebruikt worden als ideeëngenerator voor wat betreft de leefkwaliteitsaspecten, waar in de volgende periode op zal worden ingezet. Om het forum gestalte te geven, zijn de digitale media uiterst geschikt, maar ook het regelmatig fysiek samenbrengen van verschillende partners en actoren is een vereiste (bv. denkdagen). Het platform Om een zicht te hebben op de lokale leefkwaliteit zijn milieudata nodig; data die op dit moment voor de lokale overheden moeilijk toegankelijk en vaak ook niet eenvoudig te interpreteren zijn. Daarom is er nood aan een uitwisseling van de relevante data tussen de Vlaamse en lokale overheid. Tegelijkertijd zal de lokale overheid deze data kunnen aanvullen, zodat er sprake is van tweerichtingsverkeer. In plaats van een specifiek nieuw platform op te richten, wordt er voor gekozen om bij andere initiatieven aan te sluiten. Hierbij wordt gedacht aan de website lokale statistieken en Vlaams open data platform en een goede afstemming met de VITO referentietaak ‘Lokale Leefkwaliteit in Beeld’ waarbij burgers milieu-informatie over hun directe omgeving zullen kunnen vinden. Sowieso zal invulling gegeven moeten worden aan de politieke wens voor een overkoepelende en interbestuurlijke aanpak rond gegevensverkeer en informatiebeheer. De studie “Afstemming van milieudata en monitoringsinstrumenten ter ondersteuning van lokaal milieubeleid” kan worden ingezet bij de realisatie van deze actie. Ook bestaande instrumenten zoals
7
Databank Ondergrond Vlaanderen, Meetinstrument Omgevingskwaliteit en Duurzaamheidsmeter Wijken worden in functie hiervan bekeken. 5.2.
Geïntegreerde Thematische Stadsvernieuwingsprojecten
In het kader van de stadsvernieuwing wenst men betere inhoudelijke klemtonen omtrent het investeringsfonds voor stadsvernieuwing te leggen. Daarom wordt gedacht aan het benutten van een deel van het budget voor een thematische oproep. Team stedenbeleid, LNE en WVG kunnen samen het thema “gezonde stad” uitwerken en zo bepaalde klemtonen rond leefkwaliteit leggen bij stedelijke planning. Zo worden goede praktijken gecreëerd die vervolgens gebundeld gecommuniceerd kunnen worden als inspiratie voor andere steden en lokale overheden. Er zal onderzocht worden welke (Europese) financiële ondersteuning hierin mogelijk is.
6. Acties De eerdergenoemde projectkaders kunnen bij de lokale overheden verder geïntroduceerd worden via onderstaande acties. Deze agenda wordt in de loop van de planperiode verder aangevuld. Groenbeleving verhogen bij doortochtherinrichtingen waarbij de natuur voldoende mee geïntegreerd wordt in de ruimte, vooral in dorpen (bv. herinrichting pleinen). Realisatie van projectkader belevingstrajecten, met aandacht voor dorpen Binnen (dicht)bebouwde gebieden en woongebieden vormen pleinen een belangrijke ontmoetingsen belevingsplaats. Naast parken met groenvoorzieningen en groenblauwe netwerken (langs trage wegen, beken, enz.) kan de publieke ruimte zodanig ingevuld worden dat ze enerzijds uitnodigend werkt en anderzijds ook kwaliteitsvol groen aanbiedt (in combinatie met bv. rustplaatsen voor fietsers en wandelaars). De Vlaamse overheid werkt jaarlijks aan enkele doortochtherinrichtingen van gewestwegen. Hierbij ligt de klemtoon op de verkeersfunctie. Vaak willen gemeenten tegelijkertijd een plein herinrichten. Gemeenten kunnen hierbij door de Vlaamse overheid ondersteund worden door expertise m.b.t. de inrichting van publieke ruimte toegankelijk te maken of aan te bieden. Deze ondersteuning hoeft niet noodzakelijk gekoppeld te worden aan een doortochtherinrichting van de Vlaamse overheid. De creatie en het in de verf zetten van oases van stilte, natuur en water in dorp en (rand)stad. Realisatie van projectkader stedelijke oases, met aandacht voor dorpen Om de plaatsen in de bebouwde omgeving te vinden waar men kan spreken over oases van stilte, natuur en water loont het om met relatief laagdrempelige acties mensen hun omgeving met een frisse blik te doen bekijken. Wanneer men uitgedaagd wordt om ‘met nieuwe ogen’ wijk, dorp of stadsdeel te onderzoeken, kunnen plekjes, die voorheen als minder waardevol werden ingeschat, plotseling een meerwaarde krijgen. Hiertoe worden hier twee voorbeelden beschreven, met dien verstande dat er nog andere te bedenken zijn. Deze acties kunnen zo een dynamiek in gang zetten die tot meer en grotere initiatieven kan leiden. 1. Ontsluiting van groenrelicten voor het publiek. Door de ontsluiting van oude tuinen, indrukwekkende en oude bomen, boomgaarden, begraafplaatsen, etc. voor het publiek ontstaat een “instant” stedelijke oase. De tijdloze sfeer van zulke plekken geeft onmiddellijk een gevoel 8
van bescherming, verkoeling, rust en respect voor de natuur. Ze herbergen heel wat biodiversiteit en dragen ook een stuk stedelijke geschiedenis en identiteit met zich mee. Daarom is ook hun culturele waarde niet te onderschatten. 2. Aansluitend op bestaande initiatieven kan jaarlijks een driekamp ‘stedelijke oase’ worden georganiseerd rond drie disciplines: meest groene, verkoelende en stille stedelijke plek van Vlaanderen. Alle steden en randstedelijke gemeenten kunnen projectideeën indienen die voldoen aan de criteria van stedelijke oase. Vervolgens moeten ze die op een platform presenteren en verdedigen. De (rand)stedelijke overheden kampen om de meest vindingrijke, ecologische of meest door het publiek gewaardeerde oase. De winnaars krijgen effectieve ondersteuning bij de verdere uitwerking van hun project. De overige deelnemers krijgen de gelegenheid tot advisering en kennisuitwisseling. Alle projecten krijgen publiciteit. Groene functionele corridors voor fietsers en voetgangers ontwikkelen, in de eerste plaats rondom scholen en van de stations naar het centrum. Trage wegen horen hier ook bij. Realisatie van projectkader belevingstrajecten, met aandacht voor dorpen We willen groene plekken in de stad, zoals parken en speeltuinen, uitbreiden en onderling met elkaar verbinden in een netwerk van fiets- en wandelwegen. Bedoeling is dat je de stad kan doorkruisen via groene corridors. We beginnen daarbij met concrete functionele projecten rond scholen en tussen stations en centra. Op deze manier willen we voor stappers en trappers van het ‘onderweg zijn’ een positievere ervaring maken die de concurrentie aangaat met (de ervaring tijdens) het autorijden. Zo creëren we functionele tracés die veilig zijn en stimuleren we mensen om gezond te leven en de lucht niet te vervuilen. We richten ons specifiek op de belangrijkste routes naar scholen en/ of van treinstations naar het centrum van steden en woonkernen. Lokale overheden worden ondersteund om in de omgeving hiervan (waar ruimtelijk mogelijk) aangename groenblauwe fiets- en wandelknooppuntroutes te realiseren. De nodige ingrepen worden per situatie bepaald, daarbij vertrekkend vanuit de bestaande inrichtingen. Bij de treinstations kunnen dan ook deelfietsen worden voorzien. Er wordt ingespeeld op de eigenheden van iedere gemeente. Indien een gemeente bijvoorbeeld over veel waterlopen beschikt, kunnen deze handig worden benut om dergelijke functionele routes te realiseren. Missing links moeten in kaart worden gebracht en aangepakt. Daar waar nieuwe fiets- en wandelroutes worden aangelegd, wordt bekeken hoe ze het beste aansluiting kunnen vinden bij groene en/of blauwe vlekken. Er wordt hiervoor eveneens gekeken naar het netwerk Trage Wegen. Bovendien zoeken we aansluiting bij de 10000 stappen-campagne van ViGEZ en de werking van de fiets-o-strades. Deze actie komt voor een stuk tegemoet aan de doelstelling van de Vlaamse Regering om gericht te investeren in de beleving in onze bruisende steden. Eveneens beantwoordt ze aan de doelstellingen uit het Regeerakkoord om in heel Vlaanderen een aantrekkelijk wandelknooppuntennetwerk te ontsluiten en om te zoeken naar manieren om de recreatieve én functionele fietsroutenetwerken te versterken door wederzijdse afstemming waar mogelijk.
9
Beleefbaarheid verhogen van publieke en semi-publieke ruimten (speelplaatsen scholen, tuinen woonzorgcentra, …) door ze open te stellen voor jong en oud en in te richten voor multifunctioneel gebruik met een focus op groenblauwe inrichting en bewegingsvriendelijkheid. Realisatie van projectkader stedelijke oases, dorpen Opdat ze beleefbaar wordt voor een groter aantal mensen, wordt de semi-publieke ruimte op gezette tijden opengesteld voor multifunctioneel gebruik, bv. speelplaatsen van scholen en tuinen van woonzorgcentra. Om de belevingswaarde te versterken gaat extra aandacht naar milieu, sport en spel, waarbij voor speelgroen al redelijk wat ervaring bestaat. Zo wordt het een groenblauwe, bewegingsvriendelijke ruimte, waarin de bestaande infrastructuur aantrekkelijk wordt gemaakt voor jong en oud. De betrokkenheid van de buurt versterkt het sociaal weefsel en biedt meer garanties voor onderhoud en netheid. Lokale overheden ondersteunen rond tijdelijke groeninvulling van hun bedrijventerreinen. Realisatie van projectkader ecologische connecties Het doel is een tijdelijk betere integratie van gemeentelijke of provinciale bedrijventerreinen in het landschap en een groenblauwe dooradering binnen harde bestemmingen, door tijdelijke groeninvulling makkelijker realiseerbaar te maken. Wanneer een langdurige natuurbestemming niet mogelijk is (bv. vanwege toekomstige uitbreidingsplannen van een exploitant), wordt tijdelijke natuur een belangrijke terugvalmogelijkheid met duidelijke afspraken en garanties voor de verschillende stakeholders. Een belangrijke missing link hierin is het aanwijzen van een organisatie om de natuurwaarde van de huidige situatie te inventariseren. Dit kader moet een stimulans zijn voor bedrijven om toch voor tijdelijke natuur te kiezen. Een pilootproject kan worden opgestart. Inplanning en invulling van de privétuinen op wijkniveau beter op het groenblauwe netwerk afstemmen. Realisatie van projectkader ecologische connecties Privétuinen, die naar schatting tot zo’n 13% van de totale oppervlakte in Vlaanderen innemen (2008), lenen er zich uitstekend toe om bij te dragen aan de realisatie van een uitgebreider en fijnmaziger groenblauw ecologisch netwerk doorheen Vlaanderen. Dit kan eenvoudig gestimuleerd worden door het aanmoedigen van de creatie van ecologische tuinen in harmonie met dit netwerk. Een uitbreiding van dit netwerk kan vanuit de lokale overheden gestimuleerd worden. Op wijkvergaderingen kunnen de potenties van het gebied, de bestaande groenblauwe netwerken geduid worden, … In dit kader kan onderzocht worden of het haalbaar en gewenst is om de rol van de gemeentelijke compostmeesters uit te breiden tot ‘tuinmeesters’, die de inwoners tonen hoe tuinen ecologisch in te richten. Knelpunten geïntegreerd aanpakken binnen de context van de stadsregio. Realisatie van projectkader gezonde stad Op Vlaams beleidsniveau werden de laatste jaren heel wat inspanningen geleverd om problemen gelijktijdig vanuit verschillende sectoren te bekijken en om samen tot geïntegreerde oplossingen te komen. De verworven inzichten worden uitgedragen door opleidingen en gerichte informatie voor mobiliteitsbegeleiders. Deze expertise kan verder aangewend worden om ook op het operationele niveau zaken te ondersteunen, zoals bijvoorbeeld bij herinrichtingsprojecten. Een aantal steden 10
hanteert al een geïntegreerde aanpak, maar vooral ook bij de randstedelijke gebieden liggen nog grote uitdagingen. Dikwijls komen daar verschillende functies uit het verleden en het heden nog samen tot een weinig afgestemd kluwen van activiteiten, met een lage leefkwaliteit tot gevolg. Om hier een goed beeld van te krijgen zal een barometer ‘gezonde stadsomgeving’ worden opgemaakt in lijn met al bestaande initiatieven en in samenspraak met een oproep naar goede praktijkvoorbeelden. De Vlaamse overheid biedt haar expertise aan om bij lokale (rand)stedelijke knelpunten tot geïntegreerde oplossingen te komen binnen de context van de stadsregio. Via nieuwe samenwerkingsverbanden met lokale overheden krijgen de gemeenten het vertrouwen om lokale knelpunten te saneren met maatregelen die passen binnen hun eigen lokale context. De Vlaamse overheid zal hen hierbij actief ondersteunen met informatie en instrumenten die inspelen op hun specifieke noden. Voor een vijftal stadsregio’s, waar de knelpunten het grootst zijn, zal via onderling overleg en afhankelijk van de lokale politieke bereidheid, nagegaan worden hoe vanuit de Vlaamse overheid meer ondersteuning op maat kan worden gegeven. Het uiteindelijke doel hierbij is om voor deze stadsregio’s tot een gericht en gefaseerd plan van aanpak te komen. Bij het herdenken van het huidige planningsinstrumentarium wordt daarom ook nagegaan hoe ook flankerende (niet-) ruimtelijke acties m.b.t. lokale leefkwaliteit kunnen worden opgenomen. Bijkomende blootstellingen aan verhoogde luchtverontreiniging en geluidshinder worden vermeden door een slim locatiebeleid. Lokale milieuoverlast aanpakken Realisatie van projectkader gezonde stad Lokale overheden missen op dit moment nog de geschikte instrumenten om situaties van lokale milieuwrevel (rookhinder van houtkachels, geluidshinder van bouw- en sloopactiviteiten, …) aan te kunnen pakken. Al te dikwijls moet worden doorverwezen naar de vrederechter. Door de verdichting van woongebieden is een verdere toename van deze vormen van lokale milieuoverlast te verwachten. Als Vlaamse overheid zullen we werk maken van een gepast instrumentarium (regelgeving, codes van goede praktijk) zodat lokale overheden beter gewapend zullen zijn om deze vormen van lokale overlast aan te pakken.
11