liturgie voor hemelvaartsdag Lied 47: 1 en 2. Bemoediging en groet Klein Gloria Gebed: Barmhartige God, Het is nogal wat! Door uw Zoon, die ten hemel is gevaren, mogen wij deel krijgen aan Uw eeuwige luister. Zo zijn we ingeweven in de wereldwijde gemeenschap van zusters en broeders, levend uit uw Zoon, de bron van genade. Dit besef geeft ons hoop en kracht, Heer! Maar dan zien we ook zoveel ellende en verdriet, die daarmee in strijd zijn. We denken in het bijzonder aan het ongeluk dat vorige week in Twijzel gebeurde, waarbij kinderen onder een instortende dug-out terechtkwamen en waarbij een meisje overleed. Heer we denken aan het verdriet van de ouders en alle anderen die erbij waren. Heer ontferm U over hen. God, juist in ons verdriet hebben we U zo nodig. Geef ons telkens weer hoop en kracht door Uw Zoon, Hij die aan uw rechterhand zit en regeert tot in Eeuwigheid, Amen. Lied 652 gebed voor de opening v.h. Woord Heer des hemels, de liefde die ons kent en noemt, is onder ons belichaamd, is vlees geworden. We hebben ervan gehoord, hoe zij in Jezus bloeide en vrucht droeg. Zijn leven hebt Gij zelf in hemels licht gezet, opdat de glans daarvan ons allen zou omstralen. Wij bidden dat wij hier, op aarde waar wij leven, wonen en werken, niet eenzaam en verweesd onze eigen weg moeten gaan, maar als een huis, hecht en welgebouwd, samen Zijn lichaam mogen vormen: een huis waarin Uw Naam met ere wonen kan. Laat daartoe dan Uw Geest in ons dalen, Amen. Lezing Handelingen 1: 1-11 Lied 662: 1, 2 en 3. Spiegelverhaal 1 Hemel en hel. Er was eens een belangrijke en vrome rabbi, die al op hoge leeftijd was gekomen. Hij wist dat hij niet lang meer te leven had. Hij had echter nog één vurige wens: voordat hij stierf te mogen zien wat de hemel was. Hij bad veelvuldig tot God en smeekte hem zijn wens in vervulling te doen gaan. En eindelijk willigde God zijn wens in en zei tegen hem: “Ga dan maar mee, dan zal ik het je laten zien”. God nam hem mee naar een groot en prachtig huis. Ze betraden een brede trap en gingen door een rijk versierde deur naar binnen. Ze kwamen in een brede binnenplaats met vele deuren.
God zei tegen hem: “Voordat ik je de hemel laat zien, laat ik je ook eerst de hel zien”. God liep regelrecht naar een bepaalde deur, opende deze en zei: “Ga hier maar naar binnen en kijk: dit is de hel De rabbi keek en kon z’n ogen niet geloven: hij zag een grote kamer vol met mensen, die rondom een lange tafel zaten. De tafel was gedekt met de heerlijkste gerechten uit alle windstreken. De rabbi begreep er niets van en vroeg aan God: “Hoe kan dit nu de hel zijn; deze mensen met al dit lekkers..?” “Je hebt niet goed gekeken, kijk nog maar eens goed” zei God. De rabbi keek nog eens en toen schrok hij van wat hij zag: al deze mensen hadden stijve armen, die ze recht voor zich uit staken! Van al dat lekker konden ze niets eten, omdat ze hun lepel niet bij hun mond konden brengen!. Toen begreep de rabbi dat dit inderdaad wel de hel moest zijn.. “Nu zal ik je de hemel laten zien, loop maar met me mee” zei God. Hij liep voor hem uit een aantal gangen door en opende een deur naar een ander vertrek. Ook hier keek de rabbi naar binnen en hij wat hij zag verwarde hem nog meer: hij zag weer een kamer vol met mensen rondom een rijk gedekte tafel; ook deze mensen hadden stijve armen. Hij begreep er niets meer van en vroeg: “Hoe kan dit nu de hemel zijn?” God antwoordde: ”Je hebt weer niet goed gekeken, kijk nog eens beter” De rabbi keek en wat hij toen zag ontroerde hem zeer: hij zag dat deze mensen hun overbuur te eten gaven.. Wat ze zelf niet in hun eigen mond konden stoppen, konden ze wel bij de ander. Toen begreep hij: dat dit dus de hemel was….. Lied 657: 1 en 2. Spiegelverhaal 2 De hemel In een joods dorpje in Polen woonde eens een bijzondere rabbi, een heel geleerde man maar ook heel vriendelijke en wijs. Voor de inwoners was hij een wonder rabbi. Ze zeiden: 'Elke morgen, vóór het gebed, stijgt onze rabbi op naar de hemel!' Hoe kwamen ze ertoe zoiets te zeggen? Op sommige dagen werden er heel vroeg in de morgen speciale gebeden gezegd. En het vreemde was, dat de rabbi juist op die ochtenden, voordat het tijd was voor het gebed, steeds verdwenen was. 'Waar is de rabbi?' vroeg iedereen. Hij was niet in zijn huis, niet buiten, niet in de synagoge en niet in het leerhuis. Een leerling van de rabbi zei tegen een vriend: 'Ik denk dat onze rabbi voor het gebed opstijgt naar de hemel. Daar knielt hij neer voor de troon van God om voor ons te bidden.' 'Ja', zei zijn vriend, 'dat denk ik ook.' En zo werd het door verteld in heel het dorp. Op een dag kwam er een nieuwe kleermaker in het dorp wonen. Hij kwam uit Litouwen, waar de joden niet zo goedgelovig waren als in het Poolse dorp. Van zijn klanten hoorde de kleermaker al gauw allerlei verhalen over de bijzondere rabbi. De kleermaker lachte er eens om. "Een rabbi die elke morgen naar de hemel opstijgt, Dat kan ik niet geloven. Heb je 't wel eens gezien?' 'Nee, niemand heeft het gezien.' 'Heeft de rabbi het dan zelf verteld?' vroeg de kleermaker. 'Nee, daarvoor is de rabbi veel te bescheiden', was het antwoord. Tegen zijn vrouw zei de kleermaker: 'Wat zijn de mensen hier toch dom. Naar de
hemel! Belachelijk, hoe kunnen ze zoiets bedenken? Weet je wat! Morgenvroeg ga ik kijken wat de rabbi tijdens het ochtendgebed uitvoert en dan zal ik het de mensen wel eens vertellen.' Het was nog donker toen de kleermaker door de stille straten van het dorp liep. Iedereen sliep nog. Alleen in het huis van de rabbi brandde allicht. Daar verstopte de kleermaker zich achter een paar struiken. Even later kwam de rabbi naar buiten, maar hij was nauwelijks te herkennen. Hij liep met oude klaren aan en een zak op zijn rug. En zo liep hij naar het bos dat dicht bij het dorp was. Bij het licht van de maan zag de kleermaker dat de rabbi hout sprokkelde en in de zak deed. En met een zak vol hout op zijn rug liep de rabbi terug naar het dorp. Daar ging hij een steeg in. De kleermaker sloop hem achterna, maar toen hij bij de steeg kwam, zag hij de rabbi niet meer. Het was er helemaal donker, totdat in een oud vervallen huisje een lichtje aangestoken werd. Zou de rabbi daar binnen gegaan zijn? De kleermaker liep er naar toe en gluurde voorzichtig door het raam. In het armoedige kamertje stond een bed waarop een oude vrouw lag, die er ziek en zwak uitzag. De rabbi lag op zijn knieën voor de kachel. Terwijl hij hout in de kachel deed sprak hij het eerste deel van de voorgeschreven gebeden uit. Bij het aansteken van het hout zei hij het tweede deel van de gebeden. En terwijl het vuur opvlamde zong hij het derde deel. Ontroerd keek de kleermaker toe en fluisterend sprak hij met de rabbi de gebeden uit. Daarna draaide hij zich om en liep beschaamd de donkere steeg uit, terug naar zijn eigen huis, waar zijn vrouw op hem zat te wachten. 'En?' vroeg ze nieuwsgierig. 'Wat heb je gezien? Is het waar dat de rabbi vóór het gebed opstijgt naar de hemel?' 'Ja', zei de kleermaker zacht, 'hij is heel dicht bij de hemel.' Lied 657: 3 en 4. Korte Overdenking Gemeente v. onze heer Jezus Christus,
Hemelvaart, een feest dat vrij moeilijk ligt in onze tijd. Jezus die ten hemel vaart, met een wolk als boot, kan dat wel? Toch staat dat zo niet in de bijbel: Jezus wordt opgenomen in een wolk, hij verdwijnt gewoon. We kunnen de hemel niet zien, zelfs niet als we naar boven kijken. De hemel is het onzichtbare domein van God. Het verhaal vertelt ons dan ook weinig over de hemel zelf. Het gaat over de relatie tussen de opgestane Heer en zijn discipelen. De Heer leeft nog steeds, al zien wij Hem niet meer. Hij is verhoogd aan Gods rechterhand. Maar door de Heilige Geest geeft Hij wel kracht aan zijn leerlingen. Door hen zet Hij zijn werk op aarde voort. Het blijft echter aantrekkelijk om naar boven te kijken, ook in onze tijd. De bijbel helpt ons tegen het escapisme, tegen het verlangen om uit deze wereld te vluchten. Twee mannen in witte gewaden staan opeens bij de discipelen. Galileeërs, wat staan jullie naar de hemel te kijken? Richt liever de blik op deze wereld. Hier moeten jullie getuigen van het komende koninkrijk. Hier op aarde zal de Geest over je komen en zul je kracht
ontvangen. De hemel is niet onbereikbaar ver weg, maar kan ook heel dichtbij zijn. Dat wordt ook duidelijk in het Joodse verhaal. Terwijl de mensen fantaseren over een hemelreis, gaat de rabbi gewoon naar een invalide vrouw. Hij komt daar niet alleen om haar te verzorgen, hij komt ook om te bidden. Want bidden en naastenliefde doen horen bij elkaar. In het gebed verwoord je je liefde tot God en zijn koninkrijk, en vervolgens geef je daar handen en voeten aan. Dan komt de hemel heel dichtbij. Want de hemel, dat is uiteindelijk niets anders dan dat je je in de nabijheid van God bevindt. Bij Jezus is die nabijheid van God tastbaar, ja voelbaar geworden. Als de leerlingen in Jezus blijven geloven, dan worden ze door Hem in die nabijheid van God getrokken. Dat zal ook te merken zijn: de Heilige Geest zal over hen uitgestort worden. Maar die Geest werkt hier op aarde: hier moeten ze blijven bidden en naastenliefde doen. Dan zullen ze de hemel op aarde vinden. En voor wie dit volhoudt in deze wereld, is er de belofte van het eeuwige leven. In de hemel. Hoe moeten we dat voorstellen? Het is de Geest van God die gestalte zal geven aan wat gezaaid wordt. Jij, mens, moet de moed opbrengen om te durven leven in vertrouwen. Ieder mens moet op zijn eigen manier, met de eigen vermogens het leven moedig tegemoet treden. In het vertrouwen dat God er iets moois uit zal laten groeien, iets dat glanst en straalt! Het is dwaas om nu al een beeld van de opstanding vast te leggen. Dan zouden we Gods Geest uitschakelen en op onze eigen idealen en verlangens willen varen. Zo gaat het niet. We moeten ons geheel en al richten op Christus, die ons is voorgegaan. Hij is opgestaan uit de dood en verschenen aan velen. Daarom mogen we erop vertrouwen dat er ook voor ons een eeuwig leven bij God zal zijn. Maar daarvoor moeten we altijd blijven bidden en werken, in vertrouwen op zijn Geest. Amen. Orgelspel Lied 666 helemaal Gebeden God, onze Schepper en Vader, wij bidden om een beetje hemel voor alle mensen, om een wat meer welvaart voor de armen in de wereld, om brood voor allen die hongerig of ondervoed zijn, om vrede voor allen te lijden hebben onder oorlog en geweld, om vrijheid voor hen die onderdrukt worden. Wij bidden om een beetje hemel voor alle mensen, om een gelukkige jeugd voor alle kinderen, om een goede toekomstmogelijkheden voor alle jongeren, om prettig werk voor allen die zoeken naar werk, om een zinvol bestaan voor allen die arbeidsongeschikt zijn, om een doel in het leven voor alle zwervers.
Wij bidden om een beetje hemel voor alle mensen, om echte liefde voor alle gehuwden, om warmte en geborgenheid in alle gezinnen, om goede zorgen voor alle bejaarden, om fijne verpleging voor alle zieken, om hartelijke aandacht voor alle eenzamen. God, geef dat wij in het hier en nu, oog en aandacht hebben voor de mogelijkheden die we hebben om te getuigen van Jezus' boodschap voor de kansen die we krijgen om anderen een klein beetje hemel op aarde te bezorgen. Dat vragen wij U in Jezus' naam, die ons leerde bidden, ... Onze Vader collecte Slotlied 663, (gaarne op de melodie v.h. oude liedboek = gez. 234). Zegen.