te teksten zijn voor onze cursisten te geconcentreerd. Ze kunnen zich bijvoorbeeld niets voorstellen bij de opmerking dat het focussen juist in de stilte plaatsvindt. Dit ondanks het feit dat dit geadstrueerd wordt met verbatims uit therapiegesprekken. Een uitzondering is Sanders’ voorbeeld van pretherapeutisch contactwerk binnen gesprekstherapie. Mijn cursisten vonden dit zeer verhelderend. Voor wie al vertrouwd is met de cliëntgerichte benadering zijn de meeste hoofdstukken verfrissend om te lezen. Het boek geeft in kort bestek een mooi overzicht van de stand van zaken in het cliëntgerichte gedachtegoed. Marijke Baljon
Judith S. Beck, Leslie S. Greenberg & Nancy McWilliams (2012). Three approaches to psychotherapy with a female client – the next generation. American Psychological Association. Dvd. ISBN 978 1 4338 1029 9, $299,-1 Onlangs werd een nieuwe dvd-reeks uitgegeven waarin drie toonaangevende psychotherapeuten uit verschillende oriëntaties – Emotionally Focused Therapy (EFT), psychodynamische therapie en cognitieve therapie – demonstreren hoe zij werken met dezelfde cliënte. De redactie vroeg Greet Vanaerschot (cliëntgericht therapeut), Marc Hebbrecht (psychoanalyticus) en Jan Callens (gedragstherapeut) de dvd’s te bekijken en elk vanuit de eigen richting hun reflecties te delen. Hieronder een dialoog tussen de verschillende therapeuten: wat onthielden ze als belangrijke visie in de verschillende therapierichtingen, wat trof hen, wat verraste hen?2 Inhoud van de dvd Three approaches to psychotherapy with a female client Deze dvd is een geactualiseerde herhaling van een vroeger experiment waarbij eenzelfde patiënt wordt geïnterviewd door drie meester-psychotherapeuten van een verschillende oriëntatie met als doel de therapiemethodes voor te stellen, te becommentariëren en onderling te vergelijken. Aan het eerdere experiment hebben Carl Rogers, Albert Ellis en Fritz Perls meegewerkt. Nu zijn Leslie Greenberg, Judith Beck (de dochter van…) en Nancy McWilliams, aan het werk te zien. Voorafgaand aan elke sessie interviewt gastheer Jon Carlson de psychotherapeut en bevraagt hen over hun psychotherapeutische oriëntatie met concrete vragen als: Wat is de kern van EFT/ psychodynamische therapie/ cognitieve therapie? Wat is de theoretische basis van je werkwijze? Waarop leg je de focus? Waarnaar kijk je in het werk met de cliënt? Waar gaat je aandacht naartoe? Wat maakt jouw benadering uniek? Kan je in het therapeutische proces verschillende fasen onderscheiden? Zijn er specifieke technieken die je gebruikt? Waar zal je op ingaan en waarom? Wat wil je zeker niet doen? Dit korte interview helpt de toeschouwer
83 Tijdschrift Cliëntgerichte Psychotherapie 52 2014/1
Attekum, M. van (1997). Aan den lijve, lichaamsgerichte psychotherapie volgens Pesso. Lisse: Swets en Zeitlinger. Geller, S.M., & Greenberg, L.S. (2012). Therapeutic presence. A mindful approach to effective therapy. Washington D.C.: APA. Gendlin, E.T. (1962). Experiencing and the creation of meaning. New York: Free Press. Mearns, D., & Cooper, M. (2005). Working at relational depth in counseling and psychotherapy. London: Sage. Rogers, N. (2011). The creative connection for groups: Person-centered expressive arts for healing and social change. Palo Alto, CA: Science and Behavior Books. Warner M. (2000) Person-centered psychotherapy: One nation, many tribes. Person-Centered Journal, 7, 28-39.
Boekbesprekingen
Literatuur
Boekbesprekingen
om de invalshoek die de therapeut kiest bij het werken met de cliënte te begrijpen vanuit het denkkader van de therapeut in kwestie. Na deze uitleg volgt dan de sessie met Chi Chi, een 48-jarige alleenstaande vrouw met een geschiedenis van teleurstellende relaties, neiging tot zelfsaboteren, verlatingsangsten, alcoholgebruik en problemen op het vlak van agressiebeheersing. Als kind kende Chi Chi vele verhuizingen en moest ze zich voortdurend aanpassen aan wisselende omgevingen. Na de interviews worden de sessies herhaald en geven de respectievelijke therapeuten toelichting bij hun luisterhouding en tussenkomsten. Daarna volgt een rondetafeldiscussie, geleid door Jon Carlson en Gary Vandenbosch (American Psychological Association). Bijzonder interessant is het exitinterview aan het einde waarin Chi Chi haar ervaringen met de drie therapeuten meedeelt.
Tijdschrift Cliëntgerichte Psychotherapie 52 2014/1
84
Beschouwingen door Greet Vanaerschot Als eerste zien we Les Greenberg aan het werk. Hij beschrijft helder de focus van EFT, met name experiencing als het lijfelijk ervaren van emoties. Hij richt zijn aandacht op de centrale pijnlijke emoties die uiteindelijk leiden naar de kernbehoeften. Zijn centrale stelling is dat je je emoties moet voelen opdat ze toegankelijk kunnen worden voor transformatie. Concreet focust hij op de kernemoties van emotionele pijn, helpt de cliënt om deze te verdragen en erbij te blijven zodat deze in een volgende stap kunnen worden getransformeerd. Om deze kernemoties te contacteren maakt hij gebruik van specifieke procesdirectieve technieken in aansluiting op specifieke procesmarkers bij de cliënt die signaleren welke verwerkingsprocessen gefaciliteerd dienen te worden. Werken met procesmarkers ziet hij als eilanden in een oceaan van empathische afstemming, waarmee hij meteen het belang van de rogeriaanse relationele grondhoudingen onderstreept. Wat hij zeker niet wil doen is zelf teveel het proces leiden; hij beschrijft therapie als een proces van co-creatie van cliënt en therapeut. Waar hij ook heel alert op wil zijn, is op het vermijden dat de cliënt zich schaamt in relatie tot hem of (te) angstig wordt; hij probeert deze interpersoonlijke veiligheid te bewerkstellen door de relationele grondhoudingen en vooral door het valideren van wat de cliënt inbrengt. In de sessie zien we hem deze behandelprincipes toepassen. Hij gaat aan de slag met de klacht zoals die door Chi Chi wordt verwoord: ik kom er niet toe om mijn doelen te bereiken en saboteer mijzelf. Greenberg helpt allereerst op een veilige, validerende wijze de cliënte in voeling te brengen met de pijnlijke emoties die met haar klachten gepaard gaan. Haar omschrijvingen zijn voor hem het processignaal om de tweestoelentechniek te introduceren; aldus poogt hij Chi Chi te helpen om te begrijpen hoe zij zichzelf saboteert. Dit is nieuw voor haar, haar pogingen om ermee om te gaan concentreerden zich tot nog toe enkel op het oplossen van haar probleem, wat haar niet lukte. Greenberg begeleidt haar in het symboliseren van haar lijfelijk gevoelde en emotioneel pijnlijke blokkades. Hij helpt haar om haar aandacht te richten naar haar gewaarwordingen en non-verbale gedragingen om van daaruit te symboliseren wat de blokkades betekenen. Het ervarende zelf en het verwijtende, bekritiserende, onderuithalende zelf worden in dialoog gebracht met elkaar door ze in twee stoelen uit elkaar te halen en vervolgens elkaar te laten toespreken. Zo begint Chi Chi te voelen hoe zij zichzelf blokkeert en waar dat mee te maken heeft. In het begrijpen van het ontstaan van deze onderuithalende stem is Greenberg opvallend sturend, door te suggereren dat de bekritiserende stem van de ouders kan komen, en later te vragen of het de stem van haar moeder is. Zelf zou ik niet zo sturend zijn, ik zou het eerder van haar laten komen en haar vragen of die stem voor haar bekend klinkt, of zij die aan iets of iemand kan koppelen. Bij de stoelenwisselingen worden gevoelens van pijn en woede op moeder intens voelbaar, maar ook de onderliggende behoefte om door moeder gesteund te worden bij het ontwikkelen van haar eigen levensprojecten en aldus ook van het vermogen om zichzelf aan te sturen. Door Chi Chi vervolgens de rol van moeder te laten innemen, wordt een begin van transformatie van de heftige blokkerende gevoelens mogelijk gemaakt. Chi Chi geeft aan dat hetgeen in de sessie gebeurde haar meer hoop geeft om deze patronen te kunnen veranderen, en ook haar angst doet afnemen. Besluitend: in de sessie zie ik Greenberg doen wat hij in het korte interview vooraf aankondigt te zullen doen. Hij sluit aan bij hetgeen Chi Chi brengt, stuurt
Boekbesprekingen
85 Tijdschrift Cliëntgerichte Psychotherapie 52 2014/1
haar sterk naar het doorleven van haar emoties en het hier-en-nu beleven van het probleem, en stuurt ook het symboliserings- en transformatieproces. Hij werkt procesdirectief, aansluitend bij de processignalen van Chi Chi, alhoewel hij op sommige momenten ook inhoudelijk vrij sturend is. Hij blijft tegelijk ook continu empathisch afgestemd op de belevingen van Chi Chi en stimuleert haar om deze te verwoorden. De tweede therapeute die we aan het werk zien is Nancy McWilliams. Zij beschrijft de kern van haar benadering als: aandacht voor de onbewuste aspecten zoals die zich manifesteren in de herhaling van het kernprobleem in de therapeutische relatie, en in het innerlijk conflict dat zich concreet toont in het ‘willen beter worden’ versus de ‘angst voor verandering’. Haar focus ligt op de relatie die zich ontwikkelt tussen de cliënte en zichzelf, alsook op de geschiedenis van de cliënte in de mate dat hierdoor begrijpelijk wordt waarom cliënte geworden is wie zij is, en waarom zij zich gedraagt zoals ze zich gedraagt. Aldus kan cliënte zichzelf begrijpen en vergeven in plaats van zich te schamen en zichzelf te bestraffen; aldus kunnen vroeger en nu van elkaar worden gescheiden. McWilliams wil zeker vermijden de exploratie toe te dekken, maar wil de cliënte helpen om haar verhaal uiteen te zetten. Zij wil vooral focussen op de negatieve gevoelens van de cliënte tegenover haar en wil de cliënte helpen om hierover met haar te spreken. Zij benoemt de therapeutische relatie als het belangrijkst, het levensverhaal van de cliënt wijzigt zich in het contact met de therapeute. Als technieken die zij hanteert noemt zij vrije associatie en het werken met dromen en fantasieën. In de sessie valt mij op hoe warm en steunend zij zich opstelt. Zij geeft vaak informatie, zoals over de traumatische impact van vaak verhuizen en de vele ervaringen van verlating, en biedt deze informatie aan op een steunende en ontschuldigende wijze, als een verklarend kader voor de innerlijke conflicten en blokkades waar Chi Chi mee worstelt. Als Chi Chi dit niet herkent, probeert zij niet haar te overtuigen maar stelt het verklarende levensverhaal bij op basis van deze informatie. Zij vult dit narratief ook aan met interpretaties over hoe het voor Chi Chi’s moeder moet zijn geweest en interpreteert het gedrag en de gevoelens van moeder. Ook interpreteert zij tentatief het gedrag van Chi Chi, bijvoorbeeld door te stellen dat Chi Chi haar moeder beschermt (verdedigt) om zichzelf te beschermen tegen de woede en het verdriet dat zij anders zou voelen. Daarbij valt het op dat de therapeute zelf soms lang aan het woord is en aldus soms de opkomende emoties van Chi Chi tegenhoudt. Greenberg zou dit zeker een gemiste kans noemen, tegelijk treft het mij ook als emotieregulerend. Het is het begrijpelijk worden voor zichzelf dat hier de belangrijkste curatieve factor lijkt te zijn; en de emotieregulerende, bevrijdende en ontschuldigende impact dat het proces van ‘een verklaring te hebben voor’ lijkt te hebben. Hiertoe poogt zij Chi Chi in een ‘ego-dystone’ positie te brengen die het mogelijk maakt voor Chi Chi om van een afstand en met verwondering naar zichzelf en haar eigen verleden te kijken. Inhoudelijk zit McWilliams aan het stuur, maar zij laat zich corrigeren door Chi Chi bij het opbouwen van haar interpretaties. Een treffend voorbeeld van dit inhoudelijk sturen doet zich voor wanneer zij het verhaal van Chi Chi rond het zich losmaken van haar ouders afbreekt op het moment dat er bij Chi Chi hier heel wat emoties opkomen, om vervolgens het thema van de afgebroken relatie – waar Chi Chi in de intake erg emotioneel over was – ter sprake te brengen. Daarna is McWilliams opnieuw heel afgestemd aanwezig. Zij benoemt en bevraagt de gevoelens van schaamte die zij hier-en-nu in het contact tussen Chi Chi en zichzelf aanvoelt, en opent hiermee de weg naar de kernbeleving van een gemis aan een sense of agency. Aldus komen McWilliams en Greenberg bij dezelfde behoefte en gemis terecht, zij het via een andere invalsweg. Bij McWilliams ligt de klemtoon meer op het verklarend verhaal bij dit gemis dan bij Greenberg, die de focus meer legt op het hier-en-nu doorvoelen van het gemis en de behoefte. Op het einde van de sessie maakt McWilliams opnieuw een switch door naar haar dromen te vragen. De inhoud van de droom neemt zij op in haar interpretatie, met name dat het gebrek aan continuïteit en invloed kunnen uitoefenen in haar kinder- en jeugdjaren aan de basis ligt van haar gemis aan zelfbepaling en zelfsturing. Wat nogmaals illustreert hoe zij als de therapeute de elementen selecteert om voor de cliënte een zinvol en verklarend verhaal te creëren. Zij lijkt op basis van alle input die zij krijgt, voelt en vraagt een innerlijk beeld in zichzelf te creëren dat zij dan deelt met Chi Chi. De input die zij zoekt en bij zichzelf aanspreekt richt zich – en hierin zit
Boekbesprekingen Tijdschrift Cliëntgerichte Psychotherapie 52 2014/1
86
zij op dezelfde lijn als Greenberg – naar de emotionele betekenissen achter de symptomen en naar het begrijpen van de symptomen als een betekenisvolle reactie op situaties in het verleden. Haar milde en steunende opstelling trof mij erg, heel anders dan het ‘klassieke’ beeld van de psychoanalyticus. En dan volgt Judith Beck. Onmiddellijk treft zij mij als een heel andere persoonlijkheid dan Greenberg en McWilliams. Energiek, dynamisch, actiegericht, ‘we pakken het aan’, weinig stilstaand-bij. Haar energieniveau roept bij mij als toeschouwer onrust op, misschien ook vanuit het contrast met de voorgaande therapeuten. Ik merk bij haar ook geen (welwillende) onzekerheid, geen zoeken, het lijkt allemaal helder en duidelijk voor haar wat er haar in therapie te doen staat: zij heeft haar ‘plan’. U zult het als lezer wel merken: haar persoonlijke verschijning in het interview voorafgaand aan de sessie trok mij niet aan, ik voelde niet direct een match met mijzelf. Nochtans voel ik bij heel wat gedragstherapeutische collega’s die match wel, dus aan de oriëntatie zal het wel niet liggen. In het interview met Jon Carlson beschrijft zij de kern van de cognitieve therapie als voor de helft problem solving en voor de helft aanleren van cognitieve en gedragsvaardigheden. De focus ligt op het werken aan de symptomen, op problemen oplossen door het aanleren van vaardigheden of door het wijzigen van automatische gedachten. Dit houdt in dat zij het denken van de cliënt poogt te veranderen zodat het beter aangepast is aan de realiteit. Zij richt zich op de symptomen en zal eerst het probleem en de geschiedenis van het probleem analyseren, om daarna concreet in overleg met de patiënt de agenda vast te leggen van wat er in de sessie aan bod zal komen. Vervolgens probeert zij een (proces)diagnose te stellen over het niveau waarop het probleem moet worden benaderd om tot problem-solving te komen: aanleren van vaardigheden of het aanpakken van automatische gedachten. Indien nodig zal zij haar interventies bijkomend richten op het reguleren van de emoties of op het gedragsniveau, of zal zij relaxatie-oefeningen aanbieden. Verder in de therapie gaat de aandacht ook naar onderliggende beliefs, het beeld dat de patiënt heeft van zichzelf; bij het einde van de therapie ligt de klemtoon op terugvalpreventie. Beck geeft aan naast de gedrags- en cognitieve technieken, ook technieken uit andere oriëntaties te ontlenen, zoals experiëntiële technieken. De therapie wordt volgens Beck niet bepaald door de technieken, maar vooral door de manier waarop je kijkt naar de patiënt en diens problemen begrijpt. Het samenwerkingsproces ziet Beck als heel belangrijk, ze wil alles vermijden wat de werkalliantie kan schaden. Ze beklemtoont ook dat de sessie moet resulteren in een plan voor de komende week. In de sessie komt Beck mij heel anders over dan in het voorafgaande interview. Hier zie ik haar zoeken naar ingangen, en bijstellen in functie van wat haar interventies bij Chi Chi teweeg brengen. Bij aanvang geeft de cliënt aan dat zij over haar werk wil praten. Beck brengt zelf een ander thema aan: de verbroken relatie waarover Chi Chi in de intake erg emotioneel was. Chi Chi wil hier niet over praten. Beck respecteert dit en vraagt of zij zou kunnen praten over wat haar angstig maakt om erover te spreken. Zo legt Beck dus wel de agenda vast: het thema wordt dan ‘angst om over negatieve emoties te spreken’. Zoekend naar een concrete versie van dit probleem komen ze uit bij een gesprek met Chi Chi’s huidige partner over diens kinderwens en haar weigering om hieraan tegemoet te komen. Zij is uiteindelijk bang dat een rechtstreekse confrontatie over dit thema zal leiden tot een relatiebreuk. Beck instrueert de cliënte over hoe zij dit gesprek moet of kan voeren en geeft formuleringen die Chi Chi kan gebruiken – zij noemt dit tot mijn verrassing ‘rollenspel’ – ;aldus pakt zij een voor een de drempels aan die Chi Chi ervan weerhouden om dit gesprek aan te gaan. Zij doet dit op een heel concreet niveau: hoe kan je dit aanpakken? Hoe zou hij reageren als je het zo (geeft voorbeeld) zou zeggen? Wie kan je hierbij helpen? Met wie zou je kunnen spreken? Beck werkt hier vooral op het niveau van het aanleren van vaardigheden en op het corrigeren van automatische gedachten door telkens de evidentie voor de negatieve en positieve predicties naar voor te halen. Chi Chi geeft op het einde van de sessie aan dat alles nu veel meer hanteerbaar lijkt en niet meer zo het centrum van haar leven uitmaakt. Wat mij treft in Becks werkwijze is dat zij vaak focust op de ‘omgangswijze met’ emoties, gedachten, reacties en problemen. Zij lijkt hierbij een positie van een soort van ‘observerend ego’ te stimuleren, een positie van waaruit het mogelijk wordt zich te ‘verhouden met’ in plaats van ‘samen te vallen’. Tegelijk coacht zij Chi Chi in het aanpakken van het probleem
Beschouwingen door Marc Hebbrecht Vanuit mijn psychodynamische oriëntatie, was ik vooral benieuwd naar het gesprek met McWilliams. Tijdens de voorstelling van haar therapiemodel vond ik haar nogal stijf, stroef en afstandelijk; gelukkig komt ze veel beter tot haar recht tijdens het gesprek met de patiënte. In het inleidend gesprek met Carlson beschrijft ze goed de basisveronderstellingen van het psychodynamische referentiekader zoals de notie van het onbewuste en het intrapsychisch conflict, de herhaling van het kernprobleem in de therapeutische relatie, het tot uitdrukking brengen van het verleden in het heden. Ze benadrukt het belang van luisteren en bespreekt vrije associatie. Volgens haar is het eigene van een psychodynamische benadering de aandacht voor dromen, fantasieën en overdracht. In vergelijking met andere benaderingen richt psychodynamische therapie zich minder op het verdwijnen van symptomen maar beschouwt deze meer als een toegangsweg tot het begrijpen van de complexiteit van de persoon die ingebed is in een interpersoonlijk netwerk en resultaat van een geschiedenis. Psychodynamische therapie richt zich op onderzoek van de therapeutische relatie: wat voor relatie gaat de patiënt met de therapeut aan? Hoe ontwikkelt de relatie zich? Welke gevoelens wekt de patiënt bij de therapeut en omgekeerd? Oefent de patiënt druk uit op het psychisch functioneren van de therapeut? McWilliams heeft een duidelijke visie wat betreft de indicatiestelling: bij voorkeur is de patiënt nieuwsgierig naar zichzelf, getuigt van introspectieve capaciteiten, is redelijk gemotiveerd om zichzelf te begrijpen en niet te bang voor nabijheid
Boekbesprekingen
87 Tijdschrift Cliëntgerichte Psychotherapie 52 2014/1
en het stellen van nieuw gedrag. Beck biedt hier net het type van coaching, van relationele steun die Chi Chi bij haar moeder heeft gemist, zoals in de sessie met Greenberg duidelijk naar voren komt. Besluitend kunnen we stellen dat deze drie therapeuten elk een andere ingangsweg nemen om Chi Chi te helpen. Chi Chi geeft dit zelf ook aan in het slotinterview met Jon Carlson. Zij stelt dat de drie therapeuten de focus legden op drie componenten van haar probleem, en op drie verschillende delen van haar persoonlijkheid. Met Greenberg voelde zij de sterkste emotionele band, voelde zij zich het veiligst en kon ze én haar emoties intens voelen én toch een gevoel van controle over haar emoties hebben. Het trof mij dat een thema dat bij Beck expliciet op de agenda kwam te staan – het omgaan met negatieve emoties – bij Greenberg hier-en-nu in de relatie met hem werd gecreëerd en op een correctieve wijze werd beleefd. Door Becks werkwijze, aldus Chi Chi, ontstond de idee dat je veranderingen kan doorvoeren via concrete stappen die je onder controle hebt, dus het gevoel van ‘ik kan er iets aan doen’. Bij McWilliams is het ophelderen van de verwarring helpend – dit is mijns inziens ook een vorm van meer controle krijgen – , alsook het gevoel dat Chi Chi krijgt dat de therapeute moeite wil doen voor haar. Bij alle drie ontstaat er als gevolg van de gesprekken een beter gevoel, een gevoel van hoop en van het meer zelf in handen te hebben. Ook de niet veroordelende attitude die Chi Chi bij de drie therapeuten ervaart, beschrijft zij als helpend. Uit het panelgesprek met de therapeuten blijkt dat Greenberg en McWilliams vaak op dezelfde lijn zitten van aandacht voor pijnlijke emoties in het hier-en-nu, terwijl Beck het anders zou aanpakken, op de eerder oppervlakkige laag van probleemoplossen en vaardigheden, en dit omdat Chi Chi geen ernstige pathologie kent. Het verschil tussen Greenberg en McWilliams is dat Greenberg meer gebruik maakt van actieve technieken die leiden tot transformatie van de emoties, terwijl McWilliams meer de klemtoon legt op de acceptatie en de erkenning van de emoties en problemen, ook al zijn ze niet direct te veranderen. Alle drie de therapeuten zien de affectieve reacties van Chi Chi wel als het signaal dat er hier iets ligt om op in te gaan. Ook over het respecteren van het tempo van de cliënte zijn zij het eens en alle drie beklemtonen zij het belang van de therapeutische relatie. Dit is ook voelbaar in hun werkwijze, hun betrokkenheid bij Chi Chi is bij de drie therapeuten erg voelbaar. Verfrissend was het wederzijdse respect van deze drie tenoren van de psychotherapie voor elkaars werkwijze. Het zou mijns inziens ons psychotherapeutisch werk vooruitdragen als we onze visies op deze manier met elkaar zouden kunnen confronteren en verrijken. Voor mij is het een pleidooi om verschillende ingangswegen naar verandering te valoriseren. Tegelijk lijkt mij het beschikken over meerdere ingangswegen en deze flexibel kunnen aanbieden een meerwaarde te zijn, en zeker te prefereren boven een steriele scholenstrijd.
Boekbesprekingen Tijdschrift Cliëntgerichte Psychotherapie 52 2014/1
88
en hechting. Ook is de patiënt best in staat tot symbolisch denken en niet al te concreet ingesteld. Soms refereert ze naar neurobiologie, wat mij niet echt nodig lijkt. Ook benoemt ze de ingrediënten voor een effectieve therapie volgens mij, niet duidelijk genoeg. Onvermijdelijk vertolkt ze een Amerikaanse visie waarin we egopsychologische en zelfpsychologische invloeden horen. Er wordt niet gesproken over kleiniaanse, postkleiniaanse en lacaniaanse benaderingen die in Europa van grote invloed zijn gebleken. Zoals ik al aangaf, maakt Nancy McWilliams een zeer goede indruk tijdens het 45 minuten durende interview met Chi Chi. Ze herkent snel de intellectualistische afweer bij Chi Chi en is in staat om snel contact te maken met gevoelens zodat een gemoedelijke en authentieke ontmoeting tot stand komt. De therapeut is betrokken, meelevend en interactief, dus niet beantwoordend aan de karikatuur van de psychoanalyticus waarmee we nog steeds ten onrechte vereenzelvigd worden. Op bepaalde momenten klinkt McWilliams te pedagogisch en zijn haar tussenkomsten lang en complex, iets wat mijn eigen werkwijze veel minder typeert. De therapeute geeft wel blijk van tact en timing, ze helpt de patiënte om haar gevoelens niet alleen te herkennen maar ook te doseren en wijst op de zich herhalende relatiepatronen. Interessant vooral is haar nadruk op het gebrek aan sense of agency, iets wat ze op een heldere wijze met Chi Chi bespreekt. In het laatste deel van het interview maakt de therapeute een mooie interventie waarbij ze een terugkerende droom van de patiënte over water verbindt met associaties die eerder in het gesprek aan bod kwamen. Aan het einde van het gesprek is Chi Chi zich meer bewust van haar innerlijke boosheid en begrijpt ze hoe onbewuste agressie samenhangt met zelfondermijnend gedrag. McWilliams raadt Chi Chi een langdurende therapie aan doch doet geen uitspraken over het therapeutische contract en de gewenste setting. Wel wordt hier een gesofisticeerde therapeute in beeld gebracht die het specifieke van de psychodynamische benadering op een doorleefde manier in praktijk brengt. Na het interview wordt de sessie opnieuw gedurende 45 minuten afgespeeld, nu met toelichting door McWilliams. Dit is niet gemakkelijk te volgen omdat de toeschouwer niet tezelfdertijd kan letten op de cliënte terwijl hij ook luistert naar wat McWilliams over haar manier van begrijpen zegt. Het duurt ook te lang, mijn aandacht verslapt. Volgens mij kon dit beter gecondenseerd worden in een nabespreking van bijvoorbeeld 15 minuten. Ook de rondetafeldiscussie met Gary Vandenbosch, Jon Carlson en de drie therapeuten is wel interessant maar wordt op den duur langdradig. Elke therapeut beklemtoont het belang van de kwaliteit van de therapeutische relatie en het wekken van hoop bij de patiënt. Dit is gemeenschappelijk aan de drie therapievormen. Judith Beck maakt schriftelijke notities tijdens haar sessie, iets wat de twee anderen niet doen. Greenberg wil dat het gevoel in het hier-en-nu in de volle intensiteit ervaren wordt, vooraleer de betekenis te extrapoleren. Beck werkt bij voorkeur aan het oppervlak en zoekt het niet te ver of te diep. Ze lijnt het probleem af waaraan tijdens de sessie zal gewerkt worden en kiest voor een directe probleemoplossende aanpak. Mc Williams richt zich vooral op dieper liggende gevoelens zoals schaamte. In tegenstelling tot Beck is ze van mening dat er geen onmiddellijke oplossing bestaat voor lang bestaande levensproblemen, ze moeten onder ogen gezien en erkend worden ook al zijn ze niet veranderbaar. Het kunnen vasthouden van paradoxen en het ontwikkelen van self-agency is van groot belang in een psychodynamische werkwijze. Meest geboeid was ik door de evaluatie van Chi Chi tijdens het exitinterview. Ze erkent de waarde van elke therapiemethode en meent dat elke therapeut op een verschillend aspect van de persoonlijkheid focust. Als het gaat over het creëren van een veilige plek en het in contact komen met heftige emoties, is de aanpak van Greenberg het meest geschikt. Bij Beck waardeert ze vooral haar directheid en overtuiging dat concrete verandering van een levenspatroon mogelijk is. McWilliams maakt haar vooral nieuwsgierig naar wat zich in haar innerlijke wereld afspeelt. Ook slaagt ze erin verwarrende emoties te verhelderen en te onderscheiden en draagt ze bij tot het gevoel van meesterschap, waardoor Chi Chi meer het gevoel krijgt dat ze haar leven richting geeft. Volgens Chi Chi is de kwaliteit van het contact met de therapeut essentieel, het moet klikken. De kijker wordt getuige van een constructieve en respectvolle dialoog tussen drie vooraanstaande en gerenommeerde therapeuten die de eigenheid van hun werkwijze helder
89 Tijdschrift Cliëntgerichte Psychotherapie 52 2014/1
Beschouwingen door Jan Callens Wetende dat het moeilijk is om je eigen (gedragstherapeutische) bril even af te zetten, allicht de angst dat je dan niets meer kan zien, nam ik zowat vijf uur de tijd om deze reeks te bekijken. Ik poogde ‘angstreducerende’ gedachten als ‘dat doen wij eigenlijk ook maar om een andere (theoretische) reden’ te onderkennen, beducht als ik was om deze reeks niet te willen bekijken vanuit het zoeken naar het eigen grote gelijk. In eerste instantie vond ik deze dvd een ode aan de menselijke creativiteit: we zijn op een verbazingwekkende wijze in staat om het menselijk lijden in concepten te gieten, daar verbanden tussen te zien, modellen uit op te maken, conclusies te trekken over wat een interventie moet beogen en ten slotte die interventies op zich vorm te geven en daarbij nog eens in een procesmatig therapiegebeuren en in een betrokken relatie een plaats te geven. Leslie Greenberg situeert zich met zijn Emotionally Focused Therapy (EFT) in het experiëntiële/ gestaltveld. En of het er emotioneel aan toe gaat: er wordt een emotionele arousal geschapen, de emotionele pijn wordt gefocust, men stapt er in en dan pas is herstel mogelijk. Procesdiagnostiek is van belang, hij gaat eerder volgen dan sturen en merkt nog op dat dit werk bij dames gemakkelijker gaat dan bij heren. Chi chi geeft aan dat ze haar doelen niet bereikt, Greenberg omcirkelt de emotie en in mijn ogen vooral de kerncognitie, stelt haar emotioneel scherp in metaforen en maakt uitgebreid gebruik van de tweestoelentechniek. Hij aarzelt niet met het aangeven van de zakdoekjes. In deze emotionele staat suggereren dat moeder hier voor iets tussen zit verwonderde me wat, maar wat later stelt hij dit beeld bij naar begrip voor de onmacht van moeder. Zelf zou ik dit laatste eerder in het metawerk doen als men uit de emotionele arousal is kunnen stappen. Nancy McWilliams situeert zich in het psychodynamische veld en somt haar ankerpunten op: het onbewuste, de therapeutische relatie, de herhalingen en de dromen. De klacht is hierbij niet zo interessant, je moet immers niet scoren bij de cliënt. Ze heeft een wervelende stijl: zoekt emotionele conflicten op, vult aan met haar kennis van processen, suggereert wat van invloed zou kunnen zijn en neemt gas terug als Chi Chi niet meteen ‘bijt’. De ouders, met name de moeder, hebben het hier ook weer gedaan. Er wordt ook emotionele druk uitgeoefend maar McWilliams heeft wel duidelijk respect voor de algemeenheid waarmee Chi Chi voorlopig rond de emotiebeladen brij blijft draaien. Verfrissend vond ik het psychoeducatieve aspect dat doorheen de sessie geweven wordt: het onbewuste is niet rationeel, doen en laten wordt begrijpelijk als zinvolle copingstrategie uit het verleden (bij Chi Chi is de hypothese dat er niet veel ruimte was voor negatieve emoties in haar jeugd), hoe internal tapes werken en hoe een lange therapie het verschil kan maken. Als derde therapeut kwam Judith Beck aan bod, zij situeert zich in het cognitieve therapieveld. Haar uitgangspunten (of zijn het tenslotte allemaal uithangborden?) schetste ze in termen van kortdurend, educatief, de impact van gedachten op gemoedstoestand en gedrag, ontwikkelen van copingvaardigheden, terugvalpreventie en je eigen therapeut worden. Op het ‘grote verhaal’ gaat ze enkel in als ze een As-II-stoornis vermoedt.
Boekbesprekingen
beschrijven en in praktijk omzetten. Van de drie therapiemodellen wordt verondersteld dat ze werkzaam zijn; er worden wel andere wegen gevolgd die leiden tot een verschillend effect. Dit inzicht wordt door de patiënte bevestigd. Zowel de gemeenschappelijke factoren als de essentiële verschillen worden goed in beeld gebracht. De beeldfragmenten waarbij de therapeut commentaar levert bij het eigen werk, zijn echter moeilijk te volgen. Bovendien wordt de indruk gewekt dat de therapeut tijdens zijn werk precies weet wat en waarom hij dit doet, wat niet het geval is. Begrip komt vaak tot stand na de sessie, interventies gebeuren vaak spontaan en intuïtief en zijn meestal niet logisch en doordacht tijdens de sessie. Op dat punt geeft de dvd een verkeerde voorstelling van de praktijkvoering, tenminste wat het psychodynamisch gezichtspunt betreft. Volgens mij mochten bepaalde stukken ingekort, soms wordt het geheel langdradig en voelt de kijker de neiging om de beeldband versneld te bekijken. Deze dvd is ongetwijfeld een aanwinst als didactisch instrument en kan zeker gebruikt worden als illustratiemateriaal van elke psychotherapeutische opleiding.
Boekbesprekingen Tijdschrift Cliëntgerichte Psychotherapie 52 2014/1
90
In haar gesprek zoomt ze vrijwel meteen in op de klacht die ter tafel komt (ik kom er niet toe mijn vriend enig ongenoegen te vertellen) en dit blijft haar agenda, ze roept Chi Chi af en toe ‘tot de orde’ als er afgeweken wordt. Beck is trouwens de enige die vlijtig noteert tijdens haar gesprek. Normaliseren, dedramatiseren, hoop geven, voorstellen van probleemoplossend gedrag in verbeelding, alternatieve visies concretiseren en nuanceren van emoties zijn de lijnen waarrond het proces zich opbouwt. Soms lijkt het op ‘even een varkentje wassen’: vrijwel meteen probleemoplossend te werk gaan, vervolgens het volgende probleem even belichten en weer kijken hoe het opgelost kan worden. Breaking things down in plaats van blowing things up noemt Beck het zelf. Het verraste de gedragstherapeut in mij dat er niet eerst een soort holistische theorie gefabriceerd wordt vooraleer in te zoomen op het ‘eerste te bewerken probleem’ en ik miste uiteraard ook een exposure-accent. In het rondetafelgesprek worden fragmenten bekeken en becommentarieerd. Opvallend is hoe de drie therapeuten elkaar respecteren, of elkaar herkennen in hun uitgangspunten of de verschillen in visie duidelijk stellen zonder te moraliseren. Mij viel in ieder geval het engagement en het ‘present zijn’ van alle drie de therapeuten op. Verder bleef ik mijmeren over twee met elkaar verband houdende aspecten. Beck postuleert dat je met de minst ‘ontmantelende’ benadering moet beginnen terwijl Greenberg en Williams vrij snel in de wonde gaan prikken. Is minder ‘ontmantelen’ vermijding of net iemand in staat blijven stellen om zijn sterktes te kunnen inzetten om zijn probleem aan te pakken? Is ‘in de diepte gaan’ regressie-inducerend, afhankelijkheidsinducerend en orakelbevestigend of de gouden weg naar de kern? Deze dvd illustreert dat we van therapeuten van een andere gezindte, mits een open geest, zonder echt van koers te wijzigen onze valkuilen beter kunnen leren kennen. Greet Vanaerschot, Marc Hebbrecht en Jan Callens Noten 1 2
De dvd is te leen bij de VCgP. Greet Vanaerschot is doctor in de Psychologische Wetenschappen, cliëntgericht therapeut, coördinator van de postgraduaatopleidingen in de Psychotherapie aan de Universiteit Antwerpen, hoofddocente aan de opleiding Psychotherapie van Rino Utrecht en medewerker postgraduaatopleiding in de Psychotherapie aan de KU Leuven. Marc Hebbrecht is psychiater, psychotherapeut en psychoanalyticus. Hoofd van de dienst Algemene Psychiatrie vzw Asster Sint-Truiden en verbonden aan de psychoanalytische dienst van UC KU Leuven, campus Kortenberg, hoofdredacteur van het Tijdschrift voor Psychoanalyse. Jan Callens is klinisch psycholoog en gedragstherapeut in het Centrum voor Psychiatrie en Psychotherapie Sint-Jozef, Pittem en in een ambulante praktijk in Wevelgem. De bijdragen van de drie recensenten werden bij elkaar gebracht en geredigeerd door Heidi Deknudt, redacteur van dit tijdschrift.