JEUGDMAGAZINE VELDEKE 1
JAARGANG 3 nr.1
Limburg is een gedicht. .
. . . e i z ë o P
. . . e i z ë o P ..
. e i z ë o P
2
n e e g n ó j o Hall p e o r g n a v s maedje 7 en 8, Graag stel ik mij even voor. Ik heet Rik en zal jullie wegwijs maken in dit blad. Net als mijn over-overover-over-overgrootvader, Hendrik van Veldeke, ben ik een Limburger. Je zult dus ook Limburgse teksten tegenkomen. Als je die lastig vindt om te lezen, probeer het dan samen met een klasgenoot. Verderop kun je lezen wie Hendrik van Veldeke precies was. Net als de kinderboekenweek van dit jaar is het thema in dit blad ‘poëzie’. Ik zal je laten zien dat je daar heel veel leuke dingen mee kunt doen. Je zult er veel over lezen en leren en straks kun je zelf een limerick of een elfje maken! Kun jij dat ook in het Limburgs? Misschien spreek jij zelf wel Limburgs of ken je iemand die Limburgs spreekt. We zullen zien dat het Limburgs heel veel verschillende dialecten kent. Dit maakt het een mooie taal en een heel belangrijk deel van onze cultuur in de provincie.
meester er dan op? Vergeet niet de puzzel te maken! Je kunt er namelijk leuke dingen mee winnen. De provincie Limburg heeft gezorgd dat er geld was om dit Jeugdmagazine te kunnen maken. Waarom? Omdat ze het heel belangrijk vindt dat jullie op deze manier iets leren over onze streektaal en andere Limburgse onderwerpen. Zo leer je de provincie beter kennen. Veel plezier met dit tijdschrift dat de vereniging Veldeke speciaal voor jullie heeft gemaakt. Hiel veul plezeer alvas en tot straks! Groetjes, Rik
Ook voor jullie juffen en meesters staan er leuke dingen in dit blad. Als ze het zelf niet zien, wijs jij je juf of
D’r waas ens ’n menke oet Spalbeek Dae toch erg veul op mich leek De naam waar Hendrik Mar ik heit g’woen Rik Waer ik ouk zoe beroemd in dees streek? MS
COLOFON
Redactie: Els Diederen, Lei Heijenrath, Wim Heijmans, Susan Janssen, Mieke Steegs Grafische verzörging Schrijen-Lippertz, druk print en grafische dienste, Voelender (Voerendaal) Fotografie: Schrijen-Lippertz, Roger Weijenberg, Els Diederen Met dank aan: Joke van Leeuwen, Pierre Bakkes, Arnold Wassen, Ton van de Wijngaard
Oetgaaf: Veldeke Limburg 2008
Dees oetgaaf wurt mede mogelik gemakt door ‘n subsidie van de provincie Limburg
dichte is leuk in dien dialek kins dich det ouk? probeer! MS
3
Wie was de eerste dichter in het Limburgs? In Maastricht aan het Vrijthof ligt de St.Servaasbasiliek. In die kerk – als je in Maastricht bent, moet je daar zeker eens gaan kijken – wordt het gebeente bewaard van Sint Servaas, de patroonheilige van de stad. In 1167 vond het kerkbestuur dat maar eens wat meer mensen moesten weten, wie die grote heilige was geweest. Daarom vroeg het aan iemand die mooie gedichten kon schrijven, of hij een groot gedicht wilde maken over het leven van Sint Servaas. Die man heette Hendrik van Veldeke. Er bestaat een mooie tekening van hem die we hierbij weergeven. Hendrik van Veldeke schreef dat levensverhaal niet in het Latijn, maar in de omgangstaal van toen. Dat was het dialect. Als dat verhaal werd voorgelezen in het dialect van de mensen, konden ze dat natuurlijk goed verstaan. En als dat ook nog op rijm was, was dat helemaal cool. Zo leerde men wie die heilige was geweest en wat hij allemaal voor de mensen had betekend. De taal waarin Hendrik van Veldeke dat allemaal opschreef, kun je ook nu nog heel goed lezen. Ze klinkt nog steeds zoals een heleboel dialecten in Limburg klinken. Probeer maar eens het volgende stukje te lezen. In eynen dal schoen ende liecht
In een dal dat mooi is en licht
Effen ende wael gedaen
breed en fraai gevormd
Daer twee water tsamen gaen
waar twee stromen samen
Eyn groet ende eyn cleyne
een grote en een kleine
komen Claer, schoen ende reyne
die helder zijn, schoon en zuiver
Dats die Jeker ende die Mase.
de ene is de Jeker, de andere de Maas.
Weet jij over welke plaats Hendrik van Veldeke hier schrijft? Poëzie schrijven – ook in dialect – is dus al heel oud. In de loop van de eeuwen hebben ook de mensen in Limburg dat altijd gedaan. In onze tijd verschijnen bijna elke dag nieuwe liedjes in dialect. Allemaal op rijm natuurlijk. Op radio en tv kun je ze horen en bij heel veel popconcerten worden ze uit volle borst meegezongen.
Opdracht: • Noem eens 5 populaire dialectliedjes • Vertel in het dialect wat jij het mooiste dialectliedje vindt en waarom. • Welke Limburgse popgroep of artiest is jouw favoriet? Vertel in het dialect aan jouw groep iets over jouw favoriet. (welke liedjes ze zoal hebben, of ze een website (downloaden) hebben enz. Hendrik van Veldeke is niet alleen de oudste Limburgse dichter die we kennen, hij is ook de oudste Nederlandse dichter. In zijn tijd bestond het Nederlands zoals wij dat nu kennen nog niet. Iedere streek had zijn eigen taal. In Friesland was dat het Fries, in Brabant het Brabants en in Limburg natuurlijk het Limburgs. Overal bestonden plaatselijke verschillen, maar men kon elkaar toch goed verstaan. En je kon meteen horen – net als nu – uit welke plaats iemand kwam. Dat Limburgs is dus een taal met een lange geschiedenis, iets heel kostbaars. Ook daarom moeten we ervoor zorgen, dat die taal behouden blijft. De beste manier is om ze te spreken, overal waar dat kan.
De vereniging Veldeke Limburg zet zich al meer dan 80 jaar in voor het levend houden van de Limburgse taal en volkscultuur (www.veldeke.net). De vereniging is genoemd naar Hendrik van Veldeke. Als je meer wilt weten over de Limburgse dialecten, kijk dan ook eens op: www.limburgsedialecten.nl. Dit is de website van de streektaalfunctionarissen die je graag helpen bij het maken van een werkstuk.
4
? t a w e e w o P ! Poëzie ! t a t t a p e k k i Powee d Poëzie is een raar woord. Het klinkt als poweezie, maar daar kun je niks aan horen. Aan ”stotteren” kun je horen wat bedoeld wordt, aan ”knal” ook. Maar wat zegt nou poweezie? De kinderboekenweek van dit jaar gaat over poëzie. Nou ja, dan weet je nog niks. Daarom proberen we in dit stukje je iets te vertellen over poëzie. En als je nou denkt, dat poëzie alleen iets is voor meisjes, nou dan zit je er dus mooi naast. De beroemdste dichters zijn allemaal mannen! Poëzie begint in je hoofd, of misschien ook wel een beetje in je buik. Je bent blij, boos, vertederd, moe, verliefd, enthousiast, jaloers, verdrietig, opgewekt, stilletjes, plagerig of wat dan ook. Je zou willen, dat je dat wat je bent nou eens precies opgeschreven zou vinden. Maar dan ook zo precies, als jij dat voelt, zodat je je daar helemaal in herkent. Je zou ook kunnen proberen dat zelf op te schrijven, maar hoe doe je dat? In het Nederlands of in het dialect? Je hoeft echt geen dichter te zijn om te schrijven dat
mijn hobby is de aller-, aller-, aller-, allermooiste van alle-, alleallemaal. Nou en dan heb je dus al een gedicht! Je kunt immers eraan zien, dat het een gedicht is, want de regels zijn niet volgeschreven. Dat is het eerste wat opvalt: het zijn heel vaak korte regels met maar weinig woorden. Er blijft heel veel wit om de woorden heen. Ze staan een beetje te pronken. Zo van: kijk mij hier eens parmantig staan!
Poweezie heet Boebie Een meisje uit Kosovo, dat Kerkraads had geleerd, schreef het volgende gedichtje: IECH ZING JEER Iech zing jeer e lidsje dan vlei iech noa mieng famillieë in Kosovo en noa d’r Boebie miene hónk Is mie lidsje oes dan bin iech werm tseruk in Nederland. Arlinda Shilova
Het zal je niet veel moeite kosten om aan te voelen, wat Arlinda hier beschrijft. Natuurlijk mist ze haar vaderland en misschien nog het meest haar hondje Boebie. Als ze heimwee een naam moest geven, zou ze het waarschijnlijk Boebie noemen. Dat staat er niet, maar dat zou je wel kunnen denken. En dat is nu juist zo spannend aan poëzie: er staat veel meer dan er staat. Een bekende Nederlandse dichter schreef eens: Lees maar er staat niet wat er staat. Hij bedoelde, dat je bij de woorden die hij gedicht had, zelf nog het een en ander kunt fantaseren. Ze zeggen wel eens, dat je dat tussen de regels door kunt lezen.
5
Poweezie is knisper knasper knoebel Soms verzinnen dichters ook echt nieuwe woorden. Cees Buddingh deed dat in zijn beroemde gedicht De Blauwbilgorgel. Google maar eens naar zijn ”gorgelrijmen”. Hier alvast een voorproefje.
Maak het volgende versje af:
Ik ben de blauwbilgorgel, mijn vader was een porgel, mijn moeder was een porulan, daar komen vreemde kind’ren van. Raban, raban, raban. Behalve met spelletjes als hierboven, kun je ook nog op een andere manier met woorden spelen. Je kunt ze op elkaar laten rijmen. Het meest bekend is het rijm aan het einde van dichtregels.
Klein kappoentje had een schoentje in de zool daar zat een gat ............................................................. ............................................................. ............................................................. .............................................................
verdraaid
Poweezie is
Ons gehoor is zo slim, dat het ons erop betrapt, als we zelfs onbedoeld rijmen. ”Hoor, dat rijmt”, zeggen we dan. Als rijm dus zelfs gehoord wordt, als we het niet eens bedoeld hebben, dan hoeven we het zeker niet te benadrukken als we hardop een versje lezen dat rijmt. Het is eigenlijk veel mooier, als je het leest alsof er geen rijm in voorkomt.
leuk
Poëzie is een spel met woorden. Dat spel kan over alle mogelijke menselijke gevoelens gaan. Of over feestdagen zoals moederdag, verjaardag, carnaval of kerstmis. Over al die zaken bestaan gedichten, in alle mogelijke talen en in jouw dialect. Sommige daarvan zijn heel bekend. Van de allerbekendste worden wel eens de woorden verdraaid. Dat levert meestal heerlijke onzin op. Omdat dit magazine niet voor jongere kinderen bedoeld is, geven we hier een voorbeeld. Je moet het wel voor je houden!
Geneet van ’t leëve zoeëlang es te kins drink sjnaps, wien en beer doe leëfs toch mar ins, want es ’t sjraks te laat is dan liks te in de kis en kans te neet vertelle wie vet cool zoepe is!
Poëzie, poëzie en nog eens poëzie. In allerlei soorten en maten. In allerlei talen en dialecten. Deze kinderboekenweek vestigt de aandacht op de duizenden gedichten die er voor kinderen zijn geschreven. Op de volgende pagina vind je een heleboel publicaties.
6
Gerrit Komrij: De Nederlandse kinderpoëzie in 1000 en enige gedichten, Amsterdam, 2007 Henk Hansma & Monique Hansma: Taaleducatie met versjes en gedichten, ISBN 9789055746040
Wils se nog mieër gedichte ouk in ’t Limburgs laeze? Heejonger staon d’r get beejein.
Limburgs: Bij het secretariaat van Veldeke (Huis voor de Kunsten, Roermond, mevrouw Ria Corstjens,
[email protected]) is een bundel jeugdgedichten uit heel Limburg (digitaal) verkrijgbaar, die gedeclameerd zijn op de provinciale Veldeke-declamatiewedstrijd. Paul Weelen (redactie): Kinder, kinjer, wichter, poete; Uitgeverij TIC, Maastricht 1999. Jan Notten e.a. ...Tieën kling negerkes...; bloomlaezing oet ’t Limburgs, Venlo 1994, (Veldeke Literaire Reeks deel 5) Remunjs: Veldekekrink Remunj: Loester ins Remunjs: Veldekekrink Remunj: Öpke döpke Mestreechs: Jette van Thor-Braun: Mestreechs ABC veur kinder, Maastricht 1986 Venloos: Jeanne Alsters- van de Horst: Bôtterbleumkes, kinderversjes in Venloos dialect, Venlo 1979 Venloos: Dauwdruppelkes, Venlo 1989 Tegels: Truus Verbong: Tovere in Tegele, Wieërts: Huub van den Bosch: Wieërter wichterversjes, reutselkes en ...nog völ mieer. Weert, 1990 Kirchröatsj: Dialekverain Kirchröadsj Plat: Mörje junt vier wieër, ISBN 90 70246 39 9 Zittesj: J.Nohlmans, J.Wilms, H. Maassen: Zittesje Kènjerversjkes, Sittard 1973 Albaer Sluijs en Jan Tummers: Zittesje kènjersjpeele, Sittard 1974 Jacques Schreurs: In de ogen van kinderen, Sittard 1993. Verder vind je in de Reeks Veldeke Literair bekende dichteressen als Toos SchoenmakersVisschers (Posterholts), Mia Liedekerken (Maastrichts/Spaubeeks) en anderen. Zie ook www.annievangansewinkel.nl (”boeken”->”Weerts dialect”). Voor Kerkraadse gedichten zie www.wimheijmans.nl ’ne Aezel dae in Zaerem leep huurde det emes ‘m reep “Komde nao Haors Of hedde gennen daors?” Zinneverzinzin ‘i-a’ zei hae asof ‘n ’t begreep
Sóms kins se zinneverzinzin höbbe zin um de zinne die zinge vanbinne nao boete te sjpinne es sjpinne hun wèbbe. Zoa gauw se begins ies d’r al ’n begin ’n zinnevanbinneverzinzinzin Valkebergs, ED
Zaerems en Haorsters, MS
e i z e o p n Va tot Hyve 7
Poezie-album
s
Mesjiens höbs doe bie oma, mama of papa waal ins in ‘ne ouwe poeziealbum gekeke of gelaeze. Zoan klein beukske mèt van die sjieke glitterpleetsjes d’r in. ’ne Poezie-album waor ’n gewild cadeau op verjäördage en communiefièste. Vanaaf ’t ing van de 19e ièw is ’t gebruuk bekènd. Familie, vrung, sjoal ’n Maedsje of ‘ne jóng leet ièrsj zien familie ’n versjke in ziene poezie sjrieve (pap, mam, opa’s en oma’s, zusterkes en breurkes) en daonao waore vrundsjes, vriendinnekes, klasgenootjes, de juffrouw of meister aan de beurt. De sjriever bedach dan zelf ’n leuk toepasselik versjke op riem of sjreef eint euver oet ‘ne poezie van emes andersj. Baove ’t versjke woort plaats en datum vermeld en d’r ónder kaom “ter herinnering aan (naam van de aafzender)”. Op de linkerpagina waor plaats veur ein of miè poeziepleetsjes. Ouch sjpreuke woorte debie gezat. De bedoeling waor um de poezie-album tot later te beware um, es se dan oud waors gewore dao nog ins aeve nao te loere wae dich van alles houw toegewunsj.
allenei mós of maogs invölle. Van naam, geboortedatum tot levelingsete en hobby´s. Natuurlik ouch mèt sjieke sjtickers en/of ’n foto debie.
Hyves saer 2004 ‘always in touch with your friends’ Saer 1 oktober 2004 kèns se dich presentere en treffe op de bekènde website HYVES op internet. Dat doon noe al miè es 6,5 miljoan lede! Ouch sjoale doon mèt of luuj zeuke klasgenote (van vreuger). Ederein kènt ziech ónderein treffe en “zeen” op dees webpagina. Dao ies noe ouch ’n Limburgse versie: dialektiks. hyves.nl
Vriendenboekjes ´ne Tied lank en noe ouch nog laote kinger zich ónderein in “vriendenboekjes” sjrieve. Dao-in sjteit al veurgedrök wats se
Hyves-internetpagina op 9 augustus 2008
8
LIMBURG ‘n vakwerkhoes ies ‘n leime Limburgse tent gevietsj en gewietsj mèt allerlei dialekte in zien vakke verankerd aan zien oetgesjproke takke getrokke op ’n sjtevig fundament Valkebergs, ED
Vakwerkhoes ‘n Vakwerkhoes ies ‘n geboew, dat gemaak ies van eikehoute balke, tek en leim. ‘t Materiaal kump oet bösj en veld. Zoan “boewpakkèt” woort in de Miedelièwe (14e en 15e ièw), nog waal ins mèt verhuus door de boere, die op ‘n ander plaats land ginge pachte. Zoa verhuusbaar wie ’n tent… Allewiel waere de oetgesjlete vakke dèks gevöld mèt baksjtein. Noe vingk me nog vakwerkhoezer in Zuud-Limburg en in Belsj Limburg, in de Eifel (op ’t Duutsj), in de Elzas en in Normandië in Frankriek en in Ingeland?”
Isolere
Windsjeif
Óndanks dat de “moere” mer zoan 11 cm diek zin, isolere vakwerkhoezer aeve good es ‘n baksjteine moer van 35 cm.
Vakwerkboew geit, ondanks dat ‘t sóms (wind) sjeif hingk, ièwelank mèt. ’t Kènt zelfs tege aardbevinge.
Constructie
Wie woort geboewd? ‘ne Tummerman (raomeker) zat op de grónd ’n houte constructie van balke inein (’t raomwerk of gerièmsj). Balke woorte verbónge mèt houte penne (deuvele). Sjroeve en negel kaome dao neet aan te pas! De ope vakke woorte later opgevöld. ’t Optrèkke van ’t raomwerk gebeurde mèt hölp van vrung of bure. ’t Kaom op ’n sjteine fundament te sjtoon. De “hoessjtool” sjtóng noe rech. De oetdrökkinge: “’n hoes optrèkke”, en “ ’n sjiek optrèkske” kómme hievandaan.
9
GS VAKWERK vietsje en wietsje
opgevöld vak
Vakke völle waor vakwerk. ’t Toevlechte van de ope vakke gebeurde mèt ’t inklemme van sjtaonde, meistal eikehoute, gesjplete tek van 4 cm breid. Datzint de vietsje. Daodoorheen woorte de wietsje gevlochte. Wietsje zint buigzaam tek van de wiej (wilg) of hazelaer. Dat vlechte waor ’n ech gedöldwerkske.
De vakman, dae dat good koes woort ‘ne vietsjelaer geneump. Daonao woort ’t vlechsel van binne en van boete toegeklaend mèt pratsj. Dat waor ’n mengsel van 80% sjtruè, 20% leim (drek) en get kalk en mès. Vervolges woort alles glad geplek. ‘t Hoes waor noe windvrie!
wiej of wilg
wiete en zjwertsele
Wieje zint de tek van de wiej of wilg en van de hazelaer. Ze zint hièl buigzaam en gesjiek um mèt te vlechte. Neet allein de vakke, meh ouch mangele woorte daovan gevlochte. In ’t vakwerkhoes heisje ze wietsje (witsje)
Um bie raege ‘t oetjspeule taege te gaon, woorte die vakke same mèt de balke nog ins gewiet (mèt kalk). Later waor ’t mode um de balke te zjwertsele (zjwart te verve). Dat houw me aafgekeke bie de vakwerkhoezer in de Eifel (Duutsjland).
10
(vervolg)
LIMBURGS VAKWERK
Houtverbinging
De ang sjtiek door de sjtiel en weurt verankerd mèt twiè houte sjpieje (wigge). Linksónder: 2 vietsje.
Vloer
De kingerbelkskes liegke op de moorbalk(e) (moor=moder). Dao-op kómme de vloerplanke. Same vörme ze de vloer van de verdeping of de zölder.
De name van de ónderdeile sjtiel= de sjtaonde balk raegel= de liegkende balk sjoerbalk of sjoorbalk= ‘ne sjeive sjtaonde sjteunbalk. moorbalk of ankerbalk= de dragende en zjwoarste balk verankerd aan de sjtiele. de ang = ’t dunner, vertikaal oeting van de ankerbalk, dat door de sjtiel sjtiek.. de kröppele sjtiel= sjeif sjtaonde balk in de tuupgevel de hanebalk de bovenste liegkende raegel. In ouwe hoezer, woa-in miensj en deer same woonde, waor dat de sjlaopplaats van de haan. de keuning=’t hoagste, rechopsjtaonde belkske in de tuup
n e k e r p s n e l a T e r e d r e e M is ma 11
ssage voor je hersene
n
Toen je nog heel klein was, trok je met huilen de aandacht van je moeder. Later deed je dat met woordjes. Die had je van haar en van je vader geleerd. Je hersentjes sloegen steeds meer woorden op, zodat je er steeds meer kon gebruiken. Dat proces gaat nog steeds door. Knappe koppen hebben dat allemaal onderzocht en zijn tot de conclusie gekomen, dat spreken de belangrijkste hersenactiviteit is. Om te spreken bedien je je van een taalsysteem. Een dialect heeft net zo goed een taalsysteem als bijvoorbeeld het Engels. Elk systeem heeft zijn eigen regels. En dat maakt het interessant. Want door in meer dan één systeem te denken en te praten masseer je je hersenen. Je moet voortdurend switchen en dat is gymnastiek voor je hersenen.
Vraag: hoeveel talen spreek jij zelf? Als je maar een taal spreekt, ken je vast en zeker woorden uit andere talen. Noem eens per taal een aantal woorden die jij kent. Hoe zou het komen dat jij die ”vreemde” woorden kent? Als je meer dan een taalsysteem hanteert – bijvoorbeeld Nederlands en dialect – is dat een groot voordeel. Steeds meer mensen voeden hun kinderen in meerdere taalsystemen op. De kinderen van Willem Alexander en Maxima bijvoorbeeld worden opgevoed in het Nederlands en in het Spaans. Heel veel Limburgse kinderen
in het plaatselijke dialect en het Nederlands. Een tijdje geleden dacht men, dat zo’n meertalige opvoeding niet goed zou zijn voor de schoolprestaties. Maar enkele Nederlandse universiteiten hebben met onderzoek aangetoond, dat dat helemaal niet zo is. Limburgse kinderen die ook dialect spreken leveren zelfs hogere scores voor de taaltoetsen dan kinderen die alleen maar Nederlands spreken! Dus dialect spreken is zeker niet schadelijk voor je leerprestaties. In Canada – waar Frans en Engels de officiële talen zijn – wordt aan de universiteiten veel onderzoek gedaan naar tweetaligheid. Daarvan weten we, dat het de hersenwerking positief beïnvloed. In ieder geval betekent dit, dat je er verstandig aan doet om meerdere talen te spreken. En wat is in Limburg nou makkelijker dan dialect praten? Doen dus! En wat die massage van je hersenen betreft: geleerden hebben uitgezocht, dat je andere talen dan die die je al kent, makkelijker leert. Dat komt omdat je gemasseerde hersenen krijgt van meertaligheid. Al kins te neet Limburgs sjrieve, kalle kent altied en euveral!
Iech weit mer gein begin wie lang iech ouch verzin dus dan mer tot besjloet ’n muulke op dien sjnoet Poezieversje, Valkebergs
Appel, paer, banaan Peter is miene naam
12
Veel kinderen in Limburg hebben van hun ouders een dialect geleerd. Misschien jij ook wel. Dan is dat je moedertaal. Op school heb je Nederlands geleerd, de standaardtaal van ons land. In Limburg praten veel mensen onderling dialect. Het Limburgs bestaat net zolang als het Nederlands. In onze provincie is het een stukje eigen cultuur. Het is zo belangrijk dat wij de Nederlandse regering hebben gevraagd de dialecten een speciale bescherming te geven. In 1997 heeft het Limburgs die bescherming gekregen. Vanaf dat moment mogen we het een taal noemen, een erkende streektaal. En hier mogen we best trots op zijn! Misschien heb je wel familie of vriendjes en vriendinnetjes die ook dialect spreken, maar die andere woorden of klanken gebruiken dan jij. Bijna in ieder dorp wordt wel een ander dialect gesproken. Ze lijken soms veel op elkaar, maar toch zijn er verschillen. Je kunt de dialecten daarmee in groepen indelen. Elke groep heeft zijn eigen kenmerken. In totaal zijn er zes groepen die we ook wel families noemen. Op de gekleurde kaart zie je ze allemaal.
Het Kleverlands In het noorden van Limms se in burg horen de dialecten As se good kieks, ku ge in ‘t dialek. bij de Kleverlandse taalfadit blaad tekste te n wets se beej milie. Je kunt merken dat Let op de kleur, da re! het soms een beetje op het welke femilie ze hu Brabants lijkt, maar toch ook kenmerken deelt met dialecten in de rest van Limburg. Een voorbeeld is dat ze ge, geej en gullie gebruiken voor ‘u/jij’ en ‘jullie’. In de rest van de provincie zeggen ze dan voornamelijk geer. Ge mot mer drieë loeëpe, dan ziede stik thoes (Zaerems) (Je moet maar snel lopen, dan ben je snel thuis)
Het Mich-kwartier Het gebied rond Venlo is een overgangsgebied tussen het Kleverlands en het Oost-Limburgs. De dialecten hier gebruiken het noordelijke ik en het zuidelijke mich (voor ‘mij’) naast elkaar. Dit is anders dan ten zuiden van dit mich-kwartier. Daar zeggen ze namelijk ich en mich voor ‘ik’ en ‘mij’. Kijk maar eens naar een zin uit een liedje van de Venlose band Neet oét Lottum:
Het Oost-Limburgs
Hald mich ens vas en dan luuëtse mich pas as ik alles vergaete bin los (Houd mij eens vast en dan laat je mij pas als ik alles vergeten ben los)
Sjtómme sjtieve sjtek sjtank sjtoksjtief (stomme stijve stok sta stokstijf)
Dit gebied begint onder het Mich-kwartier en loopt als een smalle strook door tot helemaal in het zuiden van onze provincie in het kaartje. Je kunt de dialecten herkennen aan sj-klanken aan het begin van woorden die beginnen met een sp-, st-, sl- sm-, sn- en zw-.
13
De Ripuarische overgangsdialecten Dit gebied ligt tussen het Oost-Limburgs en het Ripuarisch. Zoals je aan de naam kunt zien, lijken de dialecten in dit overgangsgebied veel op de Ripuarische dialecten. Je kunt ze bijvoorbeeld herkennen aan de bijzondere werkwoorden han (‘hebben’) en zage (‘zeggen’). Als je speelt met het werkwoord han en het woordje dat, krijg je in Heerlen het volgendestaat bijna onherkenbare zinnetje: lijst. Bekijk Hieronder een (al wat oudere)
die goed en maak vervolgens een lijst van alle ’t Kindje e sjweerke betske. hattatata? talen die dehat kinderen inop de’t klas in Woe totaal spreken.
(Het kindje heeft een zweertje op het billetje. Waar heeft dat dat dan?)
Het Ripuarisch Dit is het gebied in het zuiden van de provincie aan de grens met Duitsland. Het is dan ook niet gek dat de dialecten klanken en woorden uit het Duits hebben. Wat ook opvalt, is dat op veel plaatsen een ‘g’ vervangen wordt door een ‘j’. De volgende mop gaat daarover: ’t Hingt baove Kirchroa en ’t bejint mit ing j. Wat is dat? (antwaod: e jewietter). ’t Hingt baove Kirchroa en ’t bejint mit tswai j’s? (antwaod: e jroeës jewietter). Richtig, meh noen: ’t Hingt baove Kirchroa en ’t bejint mit drei j’s. Wat is dat? (antwaod: e jans jroeës jewietter). Het hangt boven Kerkrade en het begint met één j. Wat is dat? (antwoord: een ‘gewietter’ (=onweer)). Het hangt boven Kerkrade en het begint met twee j’s? (antwoord: een groot gewietter). Juist, maar nu: het hangt boven Kerkrade en het begint met drie j’s. Wat is dat? (antwoord: een ‘gans’ (=heel) groot gewietter).
Het Centraal-Limburgs Dit gebied loopt langs de Maas en rondom Weert. We gaan het weer hebben over de sj-klank. Die kennen ze hier niet zoals in het OostLimburgs, maar wel bij woorden die in het Nederlands beginnen met een sch-. Kun jij het volgende Maastrichtse zinnetje ook zeggen?
Sjoen sjink, Sjeng, en de zon sjijnt sjoen (mooie ham, Jan, en de zon schijnt mooi)
Vraag: Waar hoort jouw dialect bij? Of het dialect van je familie, vriendje of vriendinnetje? Hoor je nog andere verschillen?
Werkstuk make of spraekbeurt haoje? Mail dan de streektaalfunctionarisse:
[email protected] en
[email protected]. Zeej gaeve dich geer informatie. Zeej hebbe ‘ne poster van dees kaart veur dich met ‘n oetleg beej alle dialekgebiede.
14
?!
s a l k e d n i Limburgs Wil jij ook graag meer doen met de Limburgse dialecten in de klas? Vraag dan je juf of meester of ze willen informeren naar de GRATIS schoolaanpak “Dien eige taal…”. Hiermee ga je in de klas aan de slag met Limburgse dialecten en alles wat daar bij komt kijken. Er zijn al veel boekjes beschikbaar, in veel dialecten, maar ook in het Nederlands voor kinderen of leerkrachten die geen dialect spreken. Als jullie school de GRATIS boekjes wil bestellen, dan moeten ze even bellen of mailen met Ton van de Wijngaard of Mieke Steegs, de streektaalfunctionarissen bij het Huis voor de Kunsten Limburg in Roermond (tel. 0475 399280, e-mail:
[email protected] of
[email protected] )
D’r waas ens ein klein Ruivers buurke det werkde gaer op ein kantuurke maar Vader zag:,,Nae!” en daorôm môs hae de kuuj voore in ’n klein sjuurke Ruivers, Arnold Wassen
‘ne renn er in Ber verdrón g en Ter k in de k blie a f f ee d’n tie t berg op d en berg aaf de fiets in de en de wa eg nao V graaf alkeberg kwiet Valkeber gs, ED
15
Limerick Een limerick is een bepaald soort gedicht. De eerste regel is altijd iets of iemand uit een bepaalde plaats. De tweede regel rijmt op de eerste en zegt meestal iets over het iets of iemand. Daarna komt zomaar een zin. De vierde regel rijmt op de derde. En de laatste regel moet rijmen op de eerste regel. Deze dichtvorm is genoemd naar de Ierse stad Limerick. Voor het eerst worden de limericks gedrukt in het boek ‘Book of Nonsense’ (1846) van de Engelse dichter Edward Lear.
sjanse doa woar ens e meëdsje i Kirchroa dat wós nit jenau de plaatsj woa de jungs-jere ziech óphole die hem jód bevole d’rum lofet ’t jeweun mar de naas noa Kirchröädsj, WH
elfje Een elfje is een gedicht van elf woorden. De eerste regel heeft een woord, de tweede twee, de derde drie, de vierde vier en de laatste regel heeft een woord.
leëf mie leef klop ’t hats sjtreum durch mie lief sjats Kirchröädsj, LH
(ge)dichten Gedichten schrijven is als het omgekeerde van een glas aanmaaklimonade. Haal het water eruit en het pure sap blijft over. Maak een woordveld en streep de overbodige woorden door:
golven strand
vogels Water
vakantie
eiland
meer
rivier
lucht nat
stromen
schip
horizon
begin d’n daag mèt ‘n densk begin d’n e daag mèt ‘n e lach wee lösteg kiek in d e mörge dee lach d e gansen daag Poeziever sje, Mestr eechs
zee drijven
Zet de woorden die overblijven in volgorde: golven drijven eiland horizon vogels schip vakantie
Schrijf het gedicht. Het hoeft niet te rijmen. op golven drijven naar het eiland achter de horizon waar vogels en schepen wonen na de vakantie kom ik terug
16
M
L E Z Z U P E D K AA !!! 1e prijs:…
GRATIS BEZOEK AAN: - Gaiapark Kerkrade of - Kasteeltuinen Arcen of - Toverland Sevenum, ... voor het hele gezin.
2e prijs:… 3e prijs:…
CD-BON t.w.v. € 40,CD van ROWWEN HÈZE ‘Lied vur Limburg’, voor de hele klas
K A
S
S
E
L
E
B
A M
S R O O
J
O M R M
I
E
I
L
G
J
S
I
M B M A
E
O
E
U R
I
E
E
P
E
F
E
R O
E Z
E M E
U M P
E
L
V
E
L
D
E
T K G
S
E
R
T
S
R
D B
S
E E
S
A
T
I
A
J
T
E
A
E
K S
L
R O G K
E
L
R
E
L
O S
V O
N D
E
R
T
V E
V H A O R N
I
E L
I
N N
Amie Árse Baerge Bree Ees Gennep Groêselt
C
E
L
E
R H G
E
Häör Ieëpe Kessel Kâssele Lömmerig Mael Mieëldere Mofert
N G G E
P
Rogkel Rooj Sjietekove Sjènne Toear Voelender Zumpelveld
Streep alle plaatsname weg in de puzzel. De weurd kinne van links nao rechs en van bove nao onger gelaeze were. Let op: de laesteikens zien in de puzzel weggelaote (bv. Häör ving se as HAOR).
17
eb en vloed
biyo caari iyo biyo kac
zandzandzand zankzankzank zandjzandjzandj zeezeezee zandzandzand zandzandzand
bad bad bad caro caro caro caro caro caro
zieziezie zieziezie zandjzandjzandj zieëzieëzieë zieëzieëzieë zieëzieëzieë
bad bad bad bad bad bad bad bad bad
zièzièziè ziè ziè ziè zankzankzank zièzièziè zankzankzank zandjzandjzandj
bad bad bad caro caro caro caro caro caro
zandjzandjzandj zandjzandjzandj zandjzandjzandj
caro caro caro caro caro caro caro caro caro
Nao ‘t gedich “eb en vloed” van Robert Joseph (ED)
Vertaling in het Somalisch: J. Abauer
18
Sjpieële mit taal óppen sjoeël
er meist f o f u le dien j dan vertel r o o d kst ich ees te dae kin d rdkeertjes d t o a o L of on wo . Die laeze t se kins do wa
ugde. Taal drijvend op muziek is feest, vre . Samen zingen opent deuren we met car‘Sjun dat vier ós versjtunt’ zingen naval in Kerkrade. ar verLetterlijk vertaald: ‘Mooi dat wij elka staan’. in de zin Verstaan in de zin van woorden en ten. In dat van goed met elkaar kunnen opschie klaf ’en ‘Ba kt. wer lied is Turks en Kosovaars ver ‘majmon’.
traal. digheid en communicatie staan cen
kwartaal erDe laatste 10 jaar wordt er wel elk gebied van gens een ontdekking gedaan op het oeksresultaleren en het brein. Sommige onderz n op basis ten leveren ‘het bewijs’ voor wat vele Zoals het van praktische ervaring al weten. ere kindebelang van leren in contact met and nicatie over ren. Juist in dat contact, die commu hij denkt wat en weer, wordt ieder gedwongen senfoto`s is onder woorden te brengen. Op her sendelen acduidelijk te zien hoeveel meer her is de klankg evin enl sam rele ultu ltic mu dan wanneer t een In tief zijn tijdens onderling contac woralen dst hei der min de ar Ma ot. eer om u te rijkdom gro een kind alleen bezig is! Reden tem l wij Ter l. taa ard nda sta de r peratief den overspoeld doo diepen in de mogelijkheden van coö ver de net den vin nen kun ar voor het goed met elka leren en interactief taalonderwijs eerlijk is. ntb ono oel gev van , ong spr oor taal van dialect zijn lling, dat De moedertalen, waaronder ook het Binnen het onderwijs maakt de ste enleving. ies zijn, ent llig de basis voor een vreedzame sam inte er niet één maar meerdere keling wik opgang. Voor een persoonlijke ont ar elka t me d Goe nt.’ sjtu ver ós lligenties. ‘Sjun dat vier moet gewerkt worden aan deze inte ars elka van n iete gen We . Het ene kunnen opschieten Een ruim lespakket is onontbeerlijk. . zen wij leef ars elka ere. Wat van , and ken het klan vakgebied is stimulerend voor al ma betekekan de meertaligheid hiervoor alle zijn t me tie rac inte in l taa ft n, zoals mix Het kind verwer nen. Met coöperatieve werkvorme londerwijs met dialect s rtje omgeving. Dat betekent dat het taa kaa en koppel (uitwisselen van r interdoo n rde wo te nt die t erk enm eeldingen) gek vooral en standaardtaalwoorden en/of afb s een plaats actie. kan de eigen taal op spelender wij krijgen. d gecombiInteractief taalonderwijs kan goe de coöperatief mpliceerd, neerd worden met het zogenaam Leerkrachten wees blij om ongeco en der kin ken wer n lere f , werkelijk leren. Bij coöperatie zonder druk van resultaten behalen en. ling leer 4 of 2 van ms tea in en sam te spelen met taal. werkvormen Door het gebruik van coöperatieve iviteit en is de interactie verweven in de act ijke deelgel weet de leerkracht zeker dat er name en simultane actie is. Daarnaast is een ieder verantwoordelijk voor het proces en zijn ze positief afhankelijk van elkaar. Mondelinge taalvaar-
rbeeld van Op de volgende pagina is een voo koppel. De en mix de coöperatieve werkvorm ene kant kaartjes worden uitgeknipt. Aan de de andere staat het woord in het dialekt. Aan en zoeken het kant staat de afbeeling. De kinder Nederlandse kaartje met het overeenkomstige koppels. Dit woord en afbeelding. Ze vormen zo worden. Het spel kan meerdere malen gespeeld rm met kvo wer is natuurlijk wenselijk om de voorhet In meerdere woorden uit te voeren. de verschilbeeld is gekozen voor woorden uit lende taalgebieden.
19
De coöperatieve werkvormen: zoek iemand die; mix en ruil; laat zien, zijn eveneens geschikt voor het spelen met dialectwoorden. Janine Deckers en Wim Heijmans zijn voor informatie beschikbaar (
[email protected] en
[email protected]) Bronnen: “Actief tweede taal leren”, uitgeverij RPCZ “Taal nog Interactiever”, uitgeverij RPCZ ‘Expertise Centrum Nederlands’
Tip voor de leerkracht: kopieer deze pagina, download de tekeningen voor de achterkant van de kaartjes van www. veldeke.net, tegen elkaar plakken en uitknippen
worm
zakje
mier
toeter
stroopdoos
vier bier
kinder en
pasteitje
veter
weg
molenbeek
wespen
moetwörm
täötje
zekdäömpel
Venroj
Venl o
H ao r s
träöt
sjroapsdoas
veier beier
Bree
Val keber g
Z i t t er t
wichter
viedeke
sjongsreem
Wieër t
M es t r eec h
K i r c hro a
waesj
muëlebaak
wespele
Vols
H eël e
Wao bi c h
20
Oppe kermis Mien oma haet mich poen gegaeve, want heej is get sjôns te belaeve. Kermis is d’r, kóm allemaol mei! Duzelig waere van det gedrei. Maar d’r is mier, kiek dich good de ouge óet. Dae sjlôkkraom tovert eine lach op dien sjnóet. Wat zal ich ens koupe, woë in heb ich zin? ‘ne Kniëlsjtáaf of toch maar ’n sôkkersjpin? Ich weit ’t ouch waal, ’t is neet good vur de teng, en ich kóm zeker thóes met plekkerige heng. Maar dae poen mót op want dae waas mich gesjônke, En ich dink aan oma, wie eur uigskes blônke. Nôw weit ich ’t zeker, mien keus is gemak ‘ne Sjtáaf én popcorn, ‘ne groëte zak Dae sjtáaf is vur oma, öm aan te lekke, Want popcorn blief aan eur biéterkes plekke! Tegels, SJ
Bloemen verwelken Schepen vergaan Maar onze vriendschap Blijft altijd bestaan
De kampioenen van de Veldeke declamatiewedstrijden 2008!
Laes ’t gedich “Oppe kermis” ens hardop. Geit det good? Doot dan ouk ens met aan de declamatiewedstrijd van Veldeke! Kiek daoveur op www.veldeke.net
21
Limburgs volksleed
’n Volksleed ies ‘n leed dat gebruuk weurt es volks- of sjtaatssymbool van ‘n volk of natie. Zoan leed weurt gezónge bie officieel gelegenhede, zoa-es de nationale fièsdaag, voetbal- en sjaatstoernooie, songfestivals en sjtaatsbezeuke. Zoa haet Nederland “’t Wilhelmus” es volksleed. Daoneve höbbe, bekans, alle provincies en ouch väöl plaatse ’n eige versie, hièl deks gesjreve in ’t eige dialek. (Limburgs volksleed, Twents volksleed, ‘t Grönnens Laid van Groninge).
Woarum ies ’t Limburgs volksleed in ’t Nederlands? In 1900 woort in Limburg euveral en bie alle gelegenhede gewoon plat gekald. De gezèt versjeen dèks in ’t Duutsj en dat waor ouch de taal in de kèrk op väöl plaatse. In Mestreech waor dat ’t Frans. De teks van ’t Limburgs volksleed ies daorum in daen tied bewus in ’t Nederlands gemaak um ziech es deil van Nederland te laote zeen. In 1909 versjeen dus in Limburg ’t ièrsjte volksleed mèt ’n Nederlandse teks van Henry Thijssen (oet Remunj) op muziek van Herman Krekelberg.
Limburg mijn Vaderland. Waar in ‘t bronsgroen eikenhout, ‘t nachtegaaltje zingt; Over ‘t malsche korenveld ‘t lied des leeuwriks klinkt; Waar de hoorn des herders schalt langs der beekjes boord: Daar is mijn Vaderland, Limburgs dierbaar oord! Waar de breede stroom der Maas, statig zeewaarts vloeit; Weeldrig sappig veldgewas kostelijk groeit en bloeit; Bloemengaard en beemd en bosch, overheerlijk gloort: Daar is mijn Vaderland, Limburgs dierbaar oord
1996: In de eige taal In 1996 maakde Veldeke-Valkeberg-besjtuurslid Els Diederen oet Valkeberg ’n dialekteks op deze muziek. De bedoeling waor um de Limburgersj in hun eige taal ’t volksleed te kènne laote zinge. Mesjiens zal bie sómmige dialekte ’n weurdsje andersj oetgesproke were.
’t leëve is wie e klumpje lek en loetsj ’t mit vöal sjpas verwaar ’t zusse óngertusje vuur went ste te bitter sjtonde has Kirchröädsj, WH
leed Limburgs volkersg en bösj
b Woa in buim en gske zingk ‘t winterkeunin el kaoreveld baove’n goudga link ‘t lièwerikske k de famfaar d’hermenie en iene rand langs de baek z derland, Dao ies mien va ant( 2x) Limburg naoven imp äör water sjtru h s a a M en l eu G hoes kruus, café en aende zuimp b en ei h en ld ve oes luuj die laeve th uus wie ein leed klink de taal sj and ièwelank eine b derland, Dao ies mien va ant(2x) Limburg naoven Valkebergs, ED
22
Over Limburgse kastelen... Als je in Limburg wandelt of fietst, kom je overal
vraag: hoe luiden jouw voornamen, zoals die zijn opgegeven bij de burgerlijke stand? Is jouw roepnaam toevallig een Limburgse of weet jij of er Limburgse vormen bestaan van jouw roepnaam?
kastelen tegen. Die zijn meestal honderden jaren oud. Ze werden gebouwd in een tijd, dat de bewoners van die kastelen eigenaar waren van het omringende land. Dat kon zelfs een hele gemeente zijn. Al die kastelen laten zien, dat Limburg toen verdeeld was in heel veel kleine gebieden. Daar kwam pas een einde aan, toen de Franse troepen in 1794 onze streken veroverden. De nieuwe machthebbers maakten een einde aan al die minikoninkrijkjes. Vanaf toen werden ook een heleboel andere zaken anders geregeld. De mensen bleven natuurlijk gewoon hun dialect spreken, maar de officiële taal werd het Frans. Dat Frans werd gebruikt op het gemeentehuis, waar vanaf nu alle kinderen die geboren werden, moesten worden aangegeven. Ook de mensen die stierven moest men daar gaan opgeven. Dat werd allemaal genoteerd in registers en zo ontstond de burgerlijke stand, zoals we die nu nog kennen.
Intussen was Napoleon keizer geworden en was hij ook de baas in Nederland. Hij wilde niet alleen heel Europa veroveren, ook Rusland stond op zijn verlanglijstje. Maar de Russische winter verhinderde dat en toen begon zijn aftocht. De grote landen bepaalden in 1815 op een Congres in Wenen, dat Nederland en België samen één land zouden vormen; ze wezen ook een koning aan voor dat land en zo werden wij een koninkrijk met als koning Willem I. Dat duurde tot 1830; toen vonden mensen in België dat ze zich moesten losmaken van Nederland en een eigen land moesten stichten. België zoals wij dat nu kennen, is toen ontstaan. De eerste negen jaar van dat nieuwe land hoorde ook Limburg bij België. Pas in 1839 werd Limburg voorgoed bij Nederland gevoegd.
vraag: Hadden ze Limburg bij België moeten laten of vind jij het beter zoals het nu is? Vraag eens aan andere kinderen wat hun mening is. Dat gesprek kan heel goed in het Limburgs.
(lees verder... ---->)
De maedje s oe t de sj tad Rem unj ver v aele zich – en de t is zun j– e s d’ jónge s n ee t mee r k ie k e of häör ge t le efs do on blie k e. ’t Le efs ge t v eur häör mun j… Remunjs,P ie rr Ra ra ra waat wille die Remunjse maedjes dan? e Bak ke s 1. get te aete? 2. get te drinke? 3. ein sjtevig muulke / kusje?
(Antwoord = 3)
23
en de moderne
tijd
Een belangrijk jaartal in de vaderlandse geschiedenis is 1848. Toen kreeg Nederland een nieuwe grondwet. In die nieuwe grondwet – daar worden de allerbelangrijkste zaken in geregeld – werden alle mensen gelijk gesteld. Dat was voor de komst van de Fransen zeker niet het geval. Mensen van adel en geestelijken hadden meer rechten dan gewone mensen. Die nieuwe grondwet schafte dat verschil dus af. Geleidelijk werd het leven moderner. Er werden wegen aangelegd, kanalen werden gegraven en de eerste spoorwegen kwamen er. Geleidelijk aan werden ook fabriekjes gesticht en vonden mensen ook daar werk. Maar de meerderheid van de bevolking leefde van het boerenbedrijf.
Ons koningshuis In de middeleeuwen bestond een hertogdom Limburg. Daarvan was dus een hertog de baas. Later is de koning van Spanje en weer later de keizer van Oostenrijk hier de hoogste autoriteit geweest. In 1815 kregen we een eigen koning: koning Willem I. Koning Willem I werd in 1840 opgevolgd door zijn zoon, koning Willem II, en die weer door zijn zoon, die koning Willem III werd. Toen die stierf werd zijn jonge vrouw Emma regentes, totdat hun dochtertje Wilhelmina 18 jaar was en als koningin Wilhelmina ging regeren. Zij was de oma van koningin Beatrix en de moeder van koningin Juliana.
opdracht:
Vertel - als het kan in het Limburgs - aan de klas wat jij weet van ons koningshuis. In het begin van de twintigste eeuw werden heel veel nieuwe technieken ingevoerd. In ZuidLimburg werd de mijnbouw heel belangrijk. Alle huizen kregen stroom en waterleiding. Het paard werd vervangen door de auto en menigeen schafte een radio aan. Gelukkig hebben de mensen in Limburg heel lang geen oorlog hoeven mee te maken. Dat veranderde pas in 1940. Toen vielen Duitse troepen ons land binnen en werd Nederland door het leger van Hitler bezet. De geallieerden, Amerika, Engeland en Canada voorop, hebben de Duitse soldaten in 1945 verdreven en sindsdien heerst er vrede in ons land. In een heleboel zaken volgen we nu de richtlijnen van de Europese Gemeenschap. Dat kun je merken aan de euro, waarmee je in een heleboel Europese landen kunt betalen. Je kunt het ook merken aan het reizen, werken en studeren in Europa. Daar heb je vrije keus in. Winkelen in België of Duitsland is net zo gewoon als in Nederland. Er zijn geen douanekantoren meer waar je gecontroleerd wordt, als je de grens overgaat. En wat dacht je van de Europese kampioenschappen die in elke sport gehouden worden? Dat laat allemaal zien, dat we in Europa steeds meer met elkaar gemeenschappelijk doen. Als je nu bedenkt, dat we al sinds 1945 geen oorlog meer hebben meegemaakt in onze omgeving, dan zou dat wel eens de beste reden kunnen zijn om Limburg en Nederland een goed plekje te geven in Europa.
het Provinciehuis, Maastricht
24
Lambik steekt zijn nek uit Ich höb mich ‘ne geveerlike truc bedach veur in ‘t circus
Ich gaon miene kop in de moel van ‘ne zjiraf sjtaeke
Höb se hem weer
Mer ‘ne zjiraf is toch gaaroets neet geveerlik!
Nae, mer al det gedeuns óm bie ziene kop te kómme waal degelik!
....nonde....