Lesbrief
Vlinderkleuren
Doelgroep:
Groep 5 t/m 8
Lesduur:
± 45 minuten
Werkvorm:
Tweetallen
Leerstofgebied:
Wereldoriëntatie, Kunstzinnige oriëntatie
1
Doel van de opdracht: • Het kennismaken met een aantal vlindersoorten in de eigen omgeving • Het leren onderscheiden van dag- en nachtvlinders • Het goed kijken naar vormen en kleuren van vlinders • Het ontdekken wat de functies zijn van de verschillende vlinderkleuren • Het zelf ontwerpen van een vlinder Vereiste voorkennis: Geen
Materiaal:
• Kleurpotloden of verf • Schaar • Lijm • A3 papier • Smartboard • Downloads: Werkblad, Knipblad, Ontwerpblad • Websites: www.dierenzoeker.nl, www.youtube.nl
Les in het kort
Waarom hebben vlindervleugels zulke schitterende tinten, schutkleuren en patronen? Leerlingen bekijken een aantal Nederlandse vlindersoorten. Ze zoeken de verschillen tussen dag- en nachtvlinders en bestuderen hun kleuren en vormen. Daarna ontwerpen ze zelf een perfect uitgeruste vlinder!
Voorbereiding les
• Print voor elke leerling het Werkblad Vlinderkleuren uit. • Print voor elk tweetal leerlingen het Knipblad Vlinderkleuren uit. • Print voor elk tweetal leerlingen het Ontwerpblad Vlinderkleuren uit. • Per tweetal is nodig: schaar, lijm, kleurpotloden, een vel A3 papier (of twee vellen A4 papier). • Verdeel de klas in tweetallen.
Introductie
Vertel de klas dat jullie het gaan hebben over vlinders in Nederland. In Nederland leven ongeveer 2000 soorten vlinders. De meeste soorten zijn piepklein. Die noemen we microvlinders. Wij gaan het alleen hebben over de grote vlinders. Alle vlinders zijn in te delen in twee groepen: dagvlinders en nachtvlinders.
Lesbrief
Vlinderkleuren
2
Vragen om te stellen: • Wie heeft er wel eens een vlinder in de tuin gezien? Of een rups? • Wat eten vlinders? (De meeste vlinders houden van zoet. Ze zuigen met hun zuigsnuitje nectar uit bloemen. In nectar zit veel suiker. Sommige vlinders houden van sap uit (rottend) fruit. En er zijn ook vlinders die sap uit poep of vlees van dode dieren drinken.) • Hebben vlinders ook vijanden? (Ja, vooral vogels, vleermuizen en spinnen.) • Wat zou het verschil zijn tussen een dagvlinder en een nachtvlinder? (Dagvlinders vliegen en eten overdag en slapen ’s nachts. De meeste nachtvlinders gaan juist ’s nachts op pad om te eten. Ze slapen overdag. Maar er zijn ook enkele nachtvlinders die overdag vliegen.) • Zou je het verschil tussen een dagvlinder en een nachtvlinder kunnen zien? (Ja, dagvlinders zijn vaak mooi gekleurd en nachtvlinders hebben vaker een bruine schutkleur. Ook hier zijn weer talloze uitzonderingen.) • Waarom hebben nachtvlinders eigenlijk vaak een schutkleur? (Als ze overdag slapen kunnen ze geen vijanden aan zien komen en wegvliegen. We gaan straks kijken of jullie het verschil kunnen zien, maar eerst gaan jullie heel goed naar alle vlinders kijken en een paar vragen beantwoorden.)
Opdracht Werkblad In de eerste opdracht maken leerlingen groepjes van uitgeknipte vlinders. Dit doen ze in tweetallen. Bespreek deze opdracht direct na. Welke groepjes hebben ze gemaakt? Daarna maken leerlingen zelfstandig vraag 1 t/m 6. Bespreek deze vragen als ze klaar zijn met vraag 6. Antwoorden en uitleg bij alle opdrachten en vragen staan in de Bijlagen van deze lesbrief. In de laatste opdracht over dag- en de nachtvlinders proberen leerlingen alle dag- en alle nachtvlinders bij elkaar te leggen. Leerlingen werken in tweetallen en mogen overleggen. Laat leerlingen eerst zelf met ideeën komen en geef uiteindelijk de juiste oplossing. Poster Leerlingen plakken de vlinders op een poster. Zo raken de vlinders niet kwijt. De dagvlinders komen bij elkaar en de nachtvlinders komen bij elkaar. Elk tweetal maakt samen een poster. Laat er ook een titel boven schrijven, bijvoorbeeld: ‘Dag- en nachtvlinders van Nederland’. Tekst over de vlinders en/of versiering van de achtergrond is natuurlijk altijd een mooie aanvulling. Vlinder ontwerpen Nu ontwerpen leerlingen zelf een dag- of nachtvlinder. Een vlinder die zichzelf uitstekend kan redden in de natuur. Hij zal nooit opgegeten worden door een vogel, omdat hij een perfect camouflage- of afschrik patroon heeft! Voor het maken van de vlinder mogen ze een ontwerpblad gebruiken. Het ontwerpblad kan direct ingekleurd worden of gebruikt worden als voorbeeld bij het tekenen of schilderen. Leerlingen geven hun vlinder ook een naam. Laat ze al hun fantasie gebruiken. Als enige regel geldt: alles mag, als je het maar goed kunt uitleggen. Beloon creativiteit. Denk eraan dat camouflage op vele manieren mogelijk is! En dat een afschrikpatroon vooral vogels moet afschrikken (en geen mensen).
Afsluiting
Bekijk samen het filmpje (3:47 min) ‘Vlinders van Nederland Deel 6: 30 Nachtvlinders’ op Youtube. In het filmpje zijn vele soorten Nederlandse nachtvlinders te zien. Ook is te zien hoe je nachtvlinders met een sterke lamp en een wit laken ’s nachts kunt lokken.
Lesbrief
Vlinderkleuren
3
Bijlagen Antwoorden Werkblad Maak groepjes Eigen inzicht leerlingen. Het gaat in deze opdracht vooral om het kijken en vergelijken. Elk groepje is goed als leerlingen maar uit kunnen leggen waarom ze het groepje gemaakt hebben. Benoem de groepjes Ook hier gaat het om het kijken. Leerlingen bedenken zelf gekke namen, zoals de ‘rondvleugels’, ‘snuitkoppen’, ‘straaljagers’, ‘bruintjes’ of ‘oogvlinders’. Daarnaast schrijven ze wat de vlinders in dit groepje gemeen hebben met elkaar of waarom ze bij elkaar liggen. Vragen 1. Eigen inzicht 2. Eigen inzicht 3. Wat zouden vlinders met hun gekleurde vleugels kunnen doen? • Zich verstoppen. Met een schutkleur of camouflagekleur lijken vlinders op de omgeving waardoor ze niet opvallen. •Vijanden waarschuwen met opvallende kleuren. Rood en zwart-geel zijn waarschuwingskleuren. Roofdieren leren giftige of oneetbare prooien met deze kleuren te vermijden. • Vijanden laten schrikken met afschrikkleuren op de achtervleugels. Sommige nachtvlinders (rood weeskind, pauwoogpijlstaart) hebben felle kleuren op de achtervleugels. Deze worden overdag bedekt door de voorvleugels met schutkleur. Wordt de vlinder ondanks zijn schutkleur toch ontdekt, dan toont hij plotseling zijn achtervleugels waardoor de vogel schrikt. • Zonlicht weerkaatsen of juist absorberen. 4. Welke patronen zie je? Wat zouden ze met hun patronen kunnen doen? • Afschrikpatronen zoals ogen op de achtervleugels. Vijanden schrikken wanneer vlinders plotseling hun achtervleugels met afschrikpatronen tonen. • De ronde vormen op de vleugels lijken op grote ogen. Vlinders met ogen op de vleugels lijken groter en gevaarlijker. • Camouflagepatronen, zoals de schors van een boom. Hierdoor vallen ze minder op. Ter info: Vlinders hebben meer manieren om aan vijanden te ontkomen. Namelijk: • Wegvliegen. • Zich pardoes uit de lucht laten vallen. Nachtvlinders doen dit bijvoorbeeld als ze de ultrasone geluiden van een vleermuis horen. • Giftig zijn, zoals de sint-jacobsvlinder. Deze vlinder leeft op het giftige jakobskruiskruid. De rups van de sint-jacobsvlinder eet van de plant. De gifstoffen worden opgeslagen zijn lichaam. Daardoor is de rups ook giftig en dat laat hij zien met zijn geel-zwarte waarschuwingskleuren. Als de rups in een vlinder verandert is deze ook giftig. De vlinder laat dat met de zwart-rode kleuren weten. • Een beschut plekje zoeken, bijvoorbeeld in schuren, schuttingen, begroeid hekwerk, muurtjes of hagen. • Heel klein zijn. 5. Drie hier zichtbaar verschillende manieren waarop vlinders hun vleugels vouwen zijn: • Vleugels wijd gespreid opzij. • Vleugels plat over het lijf gevouwen. • Vleugels omhoog gevouwen (citroenvlinder).
Lesbrief
Vlinderkleuren
4
6. Drie soorten voelsprieten op het knipblad zijn: • Draadvormige voelspriet met glad uiteinde. • Voelspriet met knopje aan het uiteinde. • Geveerde voelspriet met haren (lieveling). Dag- en nachtvlinders Eigen inzicht leerlingen. Laat ze eerst zelf uitleggen waarom ze deze indeling gemaakt hebben. Bespreek het met de hele klas. Wie denkt hetzelfde? Wie dacht iets anders? Beloon hun argumentatie. Het gaat niet om goed of fout, maar om het redeneren. Hierna geeft u het goede onderstaande antwoord: De belangrijkste verschillen tussen dag- en nachtvlinders zitten in de lichaamsbouw. Vaak, maar niet altijd zie je het ook aan de kleur. Dagvlinders: • Voelsprieten eindigen altijd in een knopje. • Vleugels staan meestal omhoog als de vlinder in rust is, vlak tegen elkaar aan geklapt. • Meestal felle kleuren. Nachtvlinders: • Voelsprieten eindigen niet in een knopje. Nachtvlinders hebben draadvormige of geveerde antennen. De voelsprieten van nachtvlinders zijn aangepast om ook in het donker voedsel of een partner te vinden. Ze gebruiken de voelsprieten als ‘neus’. Bij sommige soorten hebben de mannetjes extreem grote sprieten, waarmee ze een vrouwtje al op kilometers afstand kunnen ‘ruiken’. • Vleugels zijn plat over het lijf gevouwen als de vlinder in rust is. • Veel nachtvlinders hebben een camouflagepatroon zodat ze overdag niet opvallen als ze op een boom zitten te rusten. Er zijn een paar soorten nachtvlinders die overdag vliegen en wel erg opvallend zijn. De sint-jacobsvlinder is bijvoorbeeld rood met zwart, maar behoort tot de nachtvlinders. Dagvlinders: Groot koolwitje, kleine vos, dagpauwoog, landkaartje, bont zandoogje, atalanta, boomblauwtje en citroenvlinder. Nachtvlinders: Groot avondrood, rood weeskind, kleine zomervlinder, bruine snuituil, pauwoogpijlstaart, grote beer, sint-jacobsvlinder, lieveling.
Zelf vlinders kijken
Vlinders kijken doe je met mooi weer. Als er niet te harde wind staat, het lekker warm is en het zonnetje een beetje schijnt. In maart zie je al soorten die als vlinder hebben overwinterd zoals dagpauwoog, citroenvlinder, gehakkelde aurelia en kleine vos. Juni is meestal een slechte vlindermaand omdat de meeste soorten dan eitje, rups of pop zijn. In juli en augustus vliegen er juist heel veel verschillende soorten. In september en oktober zijn er al soorten uitgevlogen maar op zonnige herfstdagen zijn de ‘laatvliegers’ zoals de atalanta vaak in grote aantallen te zien. Alles bij elkaar heb je de grootste kans om veel vlinders te zien in de perioden half mei tot eind mei en van begin juli tot half september. Bron: www.vlinderskijken.nl
Lesbrief
Vlinderkleuren
5
Aansluiting kerndoelen
Oriëntatie op jezelf en de wereld > Natuur en techniek 40 Leerlingen leren in de omgeving veel voorkomende planten en dieren onderscheiden en benoemen en leren hoe ze functioneren in hun leefomgeving. 41 Leerlingen leren over de bouw van planten, dieren en mensen en over de vorm en functie van hun onderdelen. Kunstzinnige oriëntatie 54 De leerlingen leren beelden, taal, muziek, spel en beweging te gebruiken, om er gevoelens en ervaringen mee uit te drukken en om er mee te communiceren. 55 De leerlingen leren op eigen werk en dat van anderen te reflecteren.
Links naar interessante websites www.dierenzoeker.nl www.vlinderstichting.nl www.vlindernet.nl www.nachtvlindernacht.nl www.hetklokhuis.nl www.vlinderskijken.nl