Lesbrief
Spinnendiversiteit
Doelgroep:
Groep 5 t/m 8
Lesduur:
± 45 minuten
Werkvorm:
Zelfstandig, deel klassikaal
Leerstofgebied:
Wereldoriëntatie
1
Doel van de opdracht: • Het kennismaken met de spinnensoorten in de eigen omgeving • Het zelf ontdekken wat de functies zijn van de verschillende spinnenvormen • Het oefenen met redeneren • Het ontdekken dat namen van spinnen iets verraden over hun eigenschappen Vereiste voorkennis: Leerlingen weten dat donkere voorwerpen in de zon sneller opwarmen dan lichte Materiaal:
• Potlood • Schaar • Lijm • Smartboard • Downloads: Werkblad, Knipblad, Invulpuzzel, PowerPoint • Websites: www.dierenzoeker.nl
Les in het kort
Rond onze huizen leven vele soorten spinnen. Pijlsnelle jagers naast eindeloos geduldige webbouwers. Leerlingen maken kennis met de meest voorkomende spinnensoorten. Ze kijken goed naar de verschillende vormen. Wat verraad de vorm van een spin over zijn gedrag? En welke informatie gaat er schuil achter de vele spinnennamen?
Voorbereiding les
• Print voor elke leerling een knipblad, werkblad en invulpuzzel. • Zorg voor scharen en lijm.
Introductie
Vertel de klas dat jullie het gaan hebben over spinnen in de eigen omgeving. Vragen om te stellen: • Wie heeft er wel eens een spin gezien? • Waar zag je de spin? • Hoe vinden jullie spinnen? • Wat doe je als je een spin ziet? • Welke soorten spinnen hebben jullie gezien? Hoe zagen ze er uit? Kijk samen de aflevering ‘Spinnen’ van Het Klokhuis. Leerlingen weten na deze aflevering wat een spin is en welke eigenschappen kenmerkend zijn voor een spin.
Lesbrief
Spinnendiversiteit
2
Opdracht
In Nederland komen vele soorten spinnen voor. De 16 meest voorkomende spinnen staan in de Dierenzoeker en op het Werkblad Spinnendiversiteit. Al deze spinnen zien er een beetje anders uit. Kunnen leerlingen aan de vorm van de spin zien wat zijn kwaliteiten zijn? Leerlingen maken het Werkblad Spinnendiversiteit. Ze plakken bij elke eigenschap een spin die ze erbij vinden passen (meerdere spinnen mag ook). Er is geen goed of fout, zolang ze kunnen beredeneren waarom ze die spin gekozen hebben. Bijvoorbeeld bij ‘hard lopen’ plakken ze de ‘gewone huisspin’, omdat hij lange poten heeft. Bespreek de opdracht direct na zodat leerlingen uitleg kunnen geven. Suggesties voor de nabespreking zijn te vinden in de bijlage. Nu gaan de leerlingen de namen van de spinnensoorten goed bekijken. Ze maken de invulpuzzel. Deze opdracht heeft als doel dat leerlingen de namen van spinnen beter begrijpen en de spinnensoorten beter onthouden. Zo leren ze ook dat een naam iets over het gedrag of uiterlijk van een dier kan zeggen. De ‘brugspin’ is bijvoorbeeld vaak te vinden onder bruggen. De ‘koffieboonspin’ lijkt op een koffieboon.
Afsluiting
Nu zijn kinderen waarschijnlijk nieuwsgierig naar hoe de spinnen er in het echt uit zien en hoe ze zich gedragen. Bekijk daarom samen met de klas de PowerPoint met enkele algemene spinnen in Nederland. Lees de teksten erbij voor of laat de leerlingen voorlezen. Tekst over het gedrag van spinnen in de PowerPoint is te vinden in de bijlage en direct gekopieerd uit de Dierenzoeker (www.dierenzoeker.nl). Stimuleer kinderen zelf goed naar spinnen in de omgeving te kijken. Wellicht herinneren ze de namen. Zo niet? Laat zien hoe ze de naam en de informatie terug kunnen vinden met de Dierenzoeker.
Extra
Het laatste plaatje in de PowerPoint is van een pauwspin of peacock spider. Het is één van de mooiste spinnetjes ter wereld. Hij leeft in Australië. Van deze spin zijn veel filmpjes op internet te vinden. Een aanrader om samen te kijken hoe deze kanjer een vrouwtje versiert! www.rangerdierenjournaal.nl/dieren/de-pauwspin-onweerstaanbaar www.zozitdat.nl/2013/05/07/pauwspin
Lesbrief
Spinnendiversiteit Bijlagen Antwoorden Werkblad
Onderstaande spinnen zijn slechts suggesties. In principe mag alles, als leerlingen het maar kunnen beredeneren. Goed verstoppen: Hard lopen: Goed springen: Onzichtbaar maken: Mooi web maken: Gevaarlijk lijken: Niet opvallen door kleur: Goed prooi inwikkelen:
dwergspin of gewone strekspin gewone huisspin zebra springspin, schorsmarpissa gewone strekspin, gewone tandkaak, grote trilspin platte wielwebspin, kruisspin wespspin kruisspin, koffieboonspin grote trilspin, kruisspin
Antwoorden Invulpuzzel 1. W E S P S P I N 2. B R U G S P I N
3. G R O T E T R I L S P I N
4. M U U R K A A R D E S P I N 5. G E W O N E H U I S S P I N 6. D W E R G S P I N 7. K R U I S S P I N 8. Z E B R A S P R I N G S P I N 9. K O F F I E B O O N S P I N 10. T U I N W O L F S P I N
3
Lesbrief
Spinnendiversiteit
4
Tekst uit de Dierenzoeker om voor te (laten) lezen bij de PowerPoint 1. Grootste spin: Gewone huisspin Het kan even schrikken zijn als je deze spin tegen het lijf loopt in huis. Huisspinnen zijn de grootste spinnen van ons land en erg indrukwekkend. Mannetjes halen met gespreide poten wel 10 cm! Je zult aan ze moeten wennen, want huisspinnen leven in elk huis, hoe goed dat ook schoongehouden wordt. Er is altijd wel een stil hoekje waar ze hun web weten te maken. Je hebt ook voordeel van ze. ‘s Zomers vangen ze heel wat andere diertjes die anders zomaar door je huis lopen. 2. Exotische spin: Wespspin De naam zegt het al: de wespspin lijkt op het geel-zwarte insect dat zo gemeen kan steken. Het is handig om er net zo uit te zien als een wesp. Vogels laten je met rust. Alleen de vrouwtjes hebben deze kleuren; mannetjes zijn saaier gekleurd en veel kleiner. Voor vrouwtjes is het belangrijker om er gevaarlijk uit te zien. Zij moeten voor de kinderen zorgen en dus ook na de paring nog een tijd blijven leven. Mannetjes offeren zich op voor het nageslacht. Al tijdens de paring worden ze door het vrouwtje ingesponnen en later opgegeten. Hun vlees komt dan ten goede aan de spinnen en gaat niet verloren in de maag van een of andere vogel. 3. Hoge vlieger: Dwergsspin Een dwergspin kan vliegen zonder vleugels. Hij spint een lange draad uit zijn achterlijf. Staat er wind, dan wordt het spinnetje met draad en al opgetild en zweeft als een ballonnetje de lucht in. Hij kan kilometers stijgen! Zo kan de dwergspin in korte tijd grote afstanden afleggen en nieuwe plekken bereiken. Lopend over de grond zou dat niet lukken, want met zijn kleine pootjes komt hij niet snel genoeg vooruit. En het is veel gevaarlijker, wie weet wat je allemaal tegenkomt. Dan is zweven door de lucht veel veiliger en ook best ontspannend. De dwergspin heeft zijn bestemming bereikt als de draad in een struik blijft haken. Dan klimt hij naar beneden en verkent zijn nieuwe leefgebied. 4. Jager en drager: Tuinwolfspin Wolfspinnen hangen niet in een web, maar lopen altijd op de grond en het liefst in de zon. Als je bij een plek komt waar deze spinnen leven, rennen er vaak hele groepjes voor je weg. Het lijkt alsof ze in groepen op prooien jagen, vandaar de verwijzing naar wolven. Wolfsspinnen jagen echter liever alleen en grijpen allerlei kleine insecten. Hierbij vertrouwen ze vooral op hun gezichtsvermogen, dat beter is dan bij andere spinnen. Wolfspinnen zijn goede moeders. In het voorjaar en in de zomer dragen ze hun eitjes mee in een gesponnen cocon. De uitgekomen wolfspinnetjes liften nog een tijdje mee op de rug van hun moeder. 5. Vreemde moeder: Muurkaardespin Muurkaardespinnen zijn goede moeders. Ze maken met hun spinsel een comfortabel nest in gaatjes in de muur of in andere kleine holtes. Het web bestaat niet uit losse draden, maar uit een wirwar van vele kleine draadjes. Hieraan dankt de spin ook zijn naam. Kaarden is namelijk het ontwarren van schapenwol na het schapen scheren. Als de eieren gelegd zijn, blijft moeder erbij en bewaakt ze. Zodra de eieren uitkomen, begint ze opnieuw met eitjes leggen. Niet omdat ze nog meer jongen wil, maar om eten te hebben voor de pasgeborenen. Moeder voert de versgelegde eitjes aan de kleine spinnetjes. Na deze maaltijd gebeurt er iets heel geks: de jongen eten hun eigen moeder op!
Lesbrief
Spinnendiversiteit
5
6. Grote ogen: Schorsmarpissa De schorsmarpissa is een atletische spin. Hij is sterk, beweeglijk en snel en kan goed springen. Buiten leeft de schorsmarpissa op boomstammen, palen en muren. IJverig speurt hij ze af naar prooien. Zodra hij iets lekkers ziet, duikt hij erop. Zelfs insecten die groter zijn dan hijzelf kan hij de baas. Het eerste pootpaar is dikker en sterker dan de andere poten. De schorsmarpissa gebruikt ze niet alleen om prooien in bedwang te houden, maar ook om een vrouwtje te verleiden. Tijdens de balts richt hij zijn poten omhoog om er stoerder uit te zien en zo indruk te maken. 7. Lang en dun: Strekspin Strekspinnen hebben een typische houding. Zelfs als ze rustig in hun web zitten strekken ze hun voor poten zo ver mogelijk naar voren en hun achterpoten zo ver mogelijk naar achteren. Ze doen net of ze dood zijn, of zouden ze een takje nadoen? Waarschijnlijk vallen ze zo minder op voor vijanden. Het rekken en strekken komt ook van pas als de spin bedreigd wordt. Dan gaat hij achter een plantenstengel zitten. Door zich lang en dun te maken kan hij zich er helemaal achter verschuilen. 8. Tuinvriend: Kruisspin Kruisspinnen zijn groot en hebben dus veel voedsel nodig. Daarom maken ze een groot web. Dan heb je meer kans dat er iets in vliegt. Een kruisspin wacht middenin het web tot er iets beweegt. Op het kruispunt van de draden kan hij alle hoeken van het web even snel bereiken. Na de vangst van een prooi, zoals een grote hommel, repareert de kruisspin de kapotte draden. De dieren in het web zijn altijd vrouwtjes, de mannetjes zitten rondom het web. Als zo’n mannetje wil paren, benadert hij het vrouwtje langzaam, terwijl hij met zijn poten aan de webdraden tokkelt om haar te waarschuwen dat hij eraan komt en geen prooidier is. 9. Trechterweb: Labyrintspin De labyrintspin maakt een groot, plat web in de vorm van een trechter. Boven het web zijn nog allerlei extra draden gesponnen om prooidieren te vangen. De spin rust en schuilt in een holletje aan het einde van de trechter. Komt er een prooi tegen het web aan, dan grijpt de spin het diertje vliegensvlug. Wanneer je een trechterweb vindt kan je eens proberen om de labyrintspin te lokken. Als je met een geplukte grasstengel voorzichtig het web kietelt zie je de nieuwsgierige spin al snel uit zijn holletje komen. 10. H eel ver weg: Pauwspin Piepklein spinnetje uit Australië. Als het mannetje een vrouwtje wil versieren doet hij net als een pauw zijn staart met prachtige kleuren omhoog. Daarnaast zwaait hij met zijn armpjes om aandacht te trekken. Bekijk de filmpjes op internet!
Aansluiting kerndoelen
Oriëntatie op jezelf en de wereld > Natuur en techniek 40 Leerlingen leren in de omgeving veel voorkomende planten en dieren onderscheiden en benoemen en leren hoe ze functioneren in hun leefomgeving. 41 Leerlingen leren over de bouw van planten, dieren en mensen en over de vorm en functie van hun onderdelen.
Links naar interessante websites
www.dierenzoeker.nl www.rangerdierenjournaal.nl/dieren/de-pauwspin-onweerstaanbaar www.zozitdat.nl/2013/05/07/pauwspin