Lesactiviteit 2.1 Aanpassingen vogels algemeen en die van kusttrekvogels Werkvorm: Klassikaal, binnen. Materialen: bord; plaatjes van vogels, opgezette vogels of delen daarvan. Achteraan deze lesactiviteit staan ook figuren. Tijdsduur: 30 minuten.
Leerdoel
Opzet
Leerlingen kunnen: 1. het begrip aanpassing (adaptatie) uitleggen. 2. drie aanpassingen van vogels noemen en uitleggen waarom dat aanpassingen zijn.
Hoe zit een vogel in elkaar? Teken op het bord schematisch een lijst van een schilderij. Zeg tegen de leerlingen dat je met de klas een schilderij van een vogel gaat maken. Zij zeggen wat er aan een vogel te zien is en jij tekent het in. (Vleugels; Veren; Eieren; Poten; Snavel; Staart; Ogen.)
Vragen die bij elke eigenschap gesteld worden: 1. Hebben alleen vogels deze eigenschap? 2. Hebben alle vogels deze eigenschap? Bij elke eigenschap vertel je iets over de variatie die er is in eigenschappen (zie achtergrond) en laat je eventueel voorwerpen zien om dit te visualiseren. Aan de hand van deze eigenschappen leg je uit dat elk dier bepaalde eigenschappen heeft waarmee hij/zij als beste kan overleven in de omgeving.
Even tussendoor: Proefje diepte zien De leerlingen werken in tweetallen. De één houdt een vinger omhoog, de ander doet één oog dicht en probeert de opgestoken vinger met zijn eigen wijsvinger te raken door van de zijkant in één beweging ernaar toe te gaan. Meestal zal de leerling die probeert de vinger te raken of te ver naar voren zitten of te ver naar achteren. Geef als voorbeeld een valk die een muis op de grond ziet en een duikvlucht neemt. Deze (niet bestaande) valk heeft zijn ogen niet van voren zitten maar van opzij. Hij ziet de muis dus met één oog en kan dus niet goed inschatten of die op tien meter afstand is of op drie. Stel dat hij op 10 meter gokt terwijl het drie meter is..... Doordat een valk twee ogen voorop heeft kan hij goed diepte inschatten.
Achtergrond Elk organisme moet zich continu aanpassen aan de omgeving om te overleven. Dat houdt in dat veel lichaamskenmerken een speciale vorm hebben met een speciale reden (zie ook de achtergrond bij lesactiviteit 2.2; aanpassingen kusttrekvogel).
Poten Watervogels hebben zwemvliezen en roofvogels hebben klauwen. Spechten en uilen hebben een teen naar de achterkant geschoven zo dat ze meer steun hebben als ze tegen een boom aanhangen.
Eend
Roofvogel
Zangvogel
Steltloper
Voor poten op A4-formaat zie achteraan deze lesactiviteit
Snavels Vinken hebben een dikke korte snavel om noten en zaden te kraken; koolmezen hebben een dunne spitse snavel om insecten te eten. Roofvogels hebben een haaksnavel.
Eend
Kluut
Steltloper
Wulp
Roofvogel
Lepelaar
Voor snavels op A4-formaat zie achteraan deze lesactiviteit
Staart Om te sturen, soms breed en kort, soms lang en dun. Pauwen gebruiken hun staart ook om vrouwtjes te verleiden.
Vleugels Ook deze hebben een verschillende vorm en daarmee een verschillende functie. Er zijn vogels die grote brede vleugels hebben om goed te kunnen zweven zoals buizerds. Zwaluwen hebben juist spitse vleugels om heel snel bochten te kunnen maken. Jan van Genten gebruiken hun vleugels onder water om mee te zwemmen. Valk
Gans
Steltloper
Vleermuis
Voor vleugels op A4-formaat zie achteraan deze lesactiviteit.
Eieren/nesten Eieren zijn vaak goed gecamoufleerd. Nesten bevinden zich soms op de grond, soms in een boom of op een rotsrichel. Bij sterns is het soms alleen maar een kuiltje in het zand, of gewoon bovenop een rots. Maar natuurlijk zijn er ook hele mooie ingewikkelde nesten zoals de buidelmees die een nest heeft in de vorm van een zakje.
Ogen Roofvogels hebben hun ogen voor op hun kop zitten zodat ze goed diepte kunnen zien. Terwijl andere vogels de ogen juist aan de zijkant hebben zitten zodat ze goed om zich heen kunnen kijken.
Voor koppen op A4 formaat zie achteraan deze lesactiviteit.
VOGELTRACKERS speuren naar trekvogels www.vogeltrackers.nl
Poot eend
Poot roofvogel
Poot zangvogel
Poot steltloper
Snavel eend
Snavel Kluut
Snavel Roofvogel
Snavel Lepelaar
Snavel Steltloper
Snavel Wulp
Vleugel Valk
Vleugel Gans
Vleugel Steltloper
Vleugel Vleermuis
Ogen Kiekendief
Ogen Scholekster