theorie
LEREN BELEGGEN
In deze serie lessen leer je meer over beleggen. Je kunt op veel manieren beleggen, maar je kunt er ook voor kiezen te sparen. Wat zijn eigenlijk de verschillen? En waar moet je allemaal op letten als je gaat beleggen? In zes lessen leren we je de basis.
Sparen en beleggen Module 1
1.1
Deze module gaat in op de manieren waarop je je vermogen kunt laten groeien. Je kunt je geld op een spaarrekening zetten of gaan beleggen. Lees meer over de verschillen tussen sparen en beleggen.
Vermogensvorming Geld geeft je de mogelijkheid iets te kopen. We noemen dat ook wel ‘consumeren’. Je kunt er ook voor kiezen je geld niet uit te geven, maar opzij te leggen. Het geldbedrag dat je hebt, wordt je ‘vermogen’ genoemd. Je kunt je vermogen laten groeien. We noemen dat ook wel ‘vermogensvorming’. Sparen is de bekendste vorm van vermogensvorming. Maar je kunt ook kiezen voor beleggen. Hieronder leggen we de verschillen uit.
Sparen Veel mensen zetten het vermogen dat ze niet direct nodig hebben op een spaarrekening bij een bank. De bank gebruikt het geld dat alle mensen op de spaarrekeningen zetten weer om bijvoorbeeld leningen te verstrekken aan andere mensen of bedrijven. Als ‘beloning’ geeft de bank jou rente. Je krijgt dan een bepaald percentage van het geld dat je op de spaarrekening hebt staan erbij gestort. Door die rente groeit je vermogen geleidelijk aan. Als je gaat sparen, maak je vooraf een aantal afspraken met de bank. Zo spreek je af of je een vaste rente krijgt, of een rente die kan variëren. Afhankelijk van de ontwikkelingen op de financiële markten kan de algemene marktrente stijgen of dalen. De rente van jouw spaarrekeningen stijgt of daalt dan mee. Ook kun je afspreken of je altijd bij je geld kunt, of dat het voor een bepaalde periode vastligt. Wanneer je je geld een langere tijd vastzet, krijg je normaal gezien een hogere rente. De bank kan immers een langere tijd met jouw geld aan de slag!
Het doel van de meeste mensen met sparen is dat het geld op zijn minst evenveel waard blijft. Dat zit zo: Wanneer je je spaargeld in een oude sok stopt, wordt het langzaam minder waard. Je hebt namelijk te maken met de inflatie. Het leven wordt duurder en het prijspeil van de meeste producten en diensten stijgt. Met 10 euro kun je over 5 jaar minder kopen dan nu. Dat kun je voorkomen door je vermogen te laten groeien. En liefst sneller dan de inflatie, dan groeit je vermogen echt.
KBC Beursspel 2009
Beleggen Een totaal andere manier van vermogensvorming is beleggen. De meeste mensen die beleggen, doen dat in aandelen. Wanneer je in aandelen belegt, investeer je eigenlijk in een bedrijf of een onderneming. Je koopt een klein stukje van die organisatie en daarmee ben je mede-eigenaar. Zo’n stukje van het bedrijf noemen we een ‘aandeel’. Als het goed gaat met het bedrijf, maakt het bedrijf winst. Jij krijgt dan ook een deel van de winst, omdat je mede-eigenaar bent. Zo’n winstuitkering noemen we ‘dividend’. Hoe meer aandelen je hebt gekocht, hoe meer dividend je ontvangt. In paragraaf 1.3.3 vertellen we daar meer over.
Er gebeurt nóg iets positiefs als het goed gaat met het bedrijf. Jouw aandeel wordt meer waard. Het bedrijf is namelijk meer waard geworden, dus jouw stukje ook. Verder zijn er ook meer mensen die interesse hebben om aandelen van dat bedrijf te kopen. En wanneer naar een bepaald aandeel veel vraag is, wordt het duurder!
Je kunt dus op twee manieren met beleggen geld verdienen: door dividend te ontvangen en door je aandeel voor een hogere prijs te verkopen dan waarvoor je het gekocht hebt.
Daarmee komen we gelijk bij het nadeel van beleggen. Het kan namelijk ook minder goed gaan met het bedrijf en dan gebeurt het omgekeerde. De aandelen worden minder waard en je ontvangt weinig of geen dividend. Als je je aandelen gaat verkopen, kun je er minder voor terugkrijgen dan je ervoor betaald hebt. Je maakt in dat geval verlies.
Behalve in aandelen, kun je ook beleggen in obligaties en opties. Maar je kunt ook je geld steken in kunst of huizen. Alles waarvan je verwacht dat het later meer waard wordt.
Het geld dat beleggen oplevert wordt ‘rendement’ genoemd. Rendement wordt uitgedrukt in een percentage van het belegde vermogen. Op de langere termijn levert beleggen vaak meer rendement op dan sparen. Je vermogen groeit harder. Maar je loopt ook meer risico met beleggen. Als je pech hebt, kan je belegging weinig waard worden of zelfs waardeloos.
KBC Beursspel 2009
1.2
Sparen of beleggen Waarom zou je geld beleggen in plaats van te sparen? We zetten de plusen minpunten van sparen en beleggen op een rij.
+
-
Sparen
• veilig: je krijgt het ingelegde geld altijd terug • rente: je weet vooraf hoeveel rente je krijgt • eenvoudig: ook zonder financiële kennis kun je sparen
• als je op voorhand een vaste termijn afspreekt, betaal je meestal (beperkte) kosten als je vóór het einde van die termijn je geld terug wilt • relatief laag rendement: soms is de rente maar net iets meer of zelfs minder dan de inflatie
Beleggen
• rendement: over langere termijn meestal meer • risico dat je ingelegde geld minder waard rendement dan bij sparen wordt • actief: bij sommige beleggingen ben je actief • risico dat het rendement tegenvalt met je eigen geld bezig • ingewikkelder: om te beleggen moet je over enige financiële kennis beschikken
Over het algemeen kun je zeggen dat hoe hoger de (verwachte) rendementen zijn, hoe groter het risico is dat je een gedeelte van je inleg kwijtraakt. Je wordt met de hogere rendementen beloond voor het risico dat je hebt gelopen. Wil je meer zekerheid, dan kun je beter sparen. Je kunt sparen en beleggen ook prima combineren. Een deel van je geld beleg je voor langere tijd. Een ander deel zet je op een spaarrekening, waardoor je de risico’s spreidt. Zo heb je ook geld achter de hand voor dagelijkse of onverwachte uitgaven.
Met welk geld beleg je? Als je gaat beleggen, dan kun je dat het beste doen met geld dat je niet direct nodig hebt. Je belegt meestal voor de lange termijn. Als je heel kort belegt, noem je het ‘speculeren’. Je gokt erop dat de koersen in die korte periode stijgen. Niemand kan echter de ontwikkelingen op beurs goed voorspellen. Zeker niet op korte termijn. Over een langere periode heb je wat meer zekerheid. Kijk ook of het gewenste eindbedrag haalbaar is met de beleggingsvorm die je hebt gekozen. Daardoor voorkom je teleurstellingen. Je kunt al beleggen met een klein bedrag, in principe kun je zelfs één aandeel kopen. Voor 100 euro kun je meerdere aandelen met een lage prijs (5 tot 10 euro) aanschaffen. Bedenk wel dat je de bank of beleggingsinstelling betaalt voor hun tussenkomst. Een nadeel van het beleggen met lage bedragen is dat de kosten in verhouding hoog zijn. Tot je achttiende heb je overigens wel de toestemming (een handtekening) van je ouders
KBC Beursspel 2009
3
Vragen en opdrachten Module 1
Vragen niveau 1
´
Vraag 1 Wat is vermogensvorming? Vraag 2 Welke vormen van vermogensvorming ken je? Vraag 3 Waarom wordt geld minder waard als je het in een spaarpot stopt? Vraag 4 Waarom is sparen veilig?
Vragen niveau 2
´´
Vraag 5 Hoe kun je geld verdienen als je een aandeel koopt? Vraag 6 Noem enkele voor- en nadelen van sparen ten opzichte van beleggen. Vraag 7 Wanneer kun je overwegen te gaan beleggen in plaats van te sparen? Vraag 8 Wat gebeurt er als iedereen in België zijn spaargeld in aandelen belegt?
KBC Beursspel 2009
Opdrachten Opdracht 1 Anne heeft met haar vakantiebaan EUR 400 verdiend. Met dit geld wil zij een Playstation 3 kopen, maar deze kost EUR 415. Anne zet haar geld op een spaarrekening, die jaarlijks 3% rente oplevert. De rente wordt op haar spaarrekening bijgeschreven. Na twee jaar neemt ze haar geld op. Hoeveel geld heeft Anne dan? Opdracht 2 Na twee jaar is de prijs van de Playstation door inflatie met 5% gestegen. Heeft Anne voldoende geld om de Playstation 3 te kopen als je kijkt naar het antwoord bij opdracht 1? Opdracht 3 Robert bezit EUR 520 en koopt voor dit bedrag aandelen Nike. De koers van 1 aandeel Nike is EUR 65. De koers daalt nadat Robert de aandelen heeft gekocht naar EUR 60. Welk bedrag verliest Robert als hij na deze koersdaling zijn aandelen weer verkoopt?
KBC Beursspel 2009
Soorten beleggingen Module 2
2.1
Beleggen kan op veel manieren. In deze module worden de kenmerken van de belangrijkste vormen van beleggen uitgelegd.
Vastrentende waarden Als belegger kun je geld uitlenen aan een bedrijf, een instelling of aan de overheid. Zo’n lening kan plaatsvinden in de vorm van een obligatie of termijndeposito. Voor zo’n lening ontvang je een vooraf afgesproken rente.
Obligaties Een obligatie is een lening die is uitgegeven door een bedrijf, een instelling of de overheid. Obligaties koop je op de beurs. Je koopt als het ware een schuldbewijs dat je gedurende de looptijd van het schuldbewijs het recht geeft op rente. Een obligatie kan op verschillende momenten worden afgelost. Op een van tevoren vastgestelde datum, in een van tevoren vastgestelde periode of op het moment dat een obligatie wordt uitgeloot.
Als je je obligaties houdt tot het einde van de looptijd, dan is een obligatie een relatief veilige belegging. Je krijgt dan het geld terug dat je hebt geleend. In de tussentijd heb je ook nog een jaarlijkse rente ontvangen. Je kunt er ook voor kiezen om je obligatie voor het einde van de looptijd te verkopen tegen de koers van dat moment. De waarde van een obligatie kan – net als bij aandelen – stijgen of dalen en is sterk afhankelijk van de rente. Stijgt de marktrente, dan daalt de waarde van de obligatie. Nieuwe obligaties die op dat moment worden uitgegeven, bieden immers een hogere rente dan de oude (die jij hebt).
Terugbetaling Wanneer het bedrijf waarvan je obligaties hebt, die leningen in één keer terugbetaalt, spreken we van een bulletlening. De uitbetaling kan ook in gedeelten plaatsvinden. De obligaties zijn dan verdeeld in groepen, de uitlotingsgroepen. Een notaris bepaalt door loting welke uitlotingsgroep wordt afgelost. Aan de looptijd zie je wanneer de obligaties worden uitgeloot. Stel, een obligatie heeft in haar naam de volgende aanduiding: 20042008/2012. In dit geval zijn er vijf uitlotingsgroepen. Met ingang van 2008 tot en met 2012 wordt elk jaar een vijfde deel van de obligaties afgelost.
KBC Beursspel 2009
Converteerbare obligaties De converteerbare obligatie kun je gedurende een bepaalde periode tegen een bepaalde prijs (de conversiekoers) omwisselen tegen aandelen van dezelfde onderneming. Als het goed gaat met de onderneming en de aandelenkoers boven de conversiekoers uitkomt, is omwisselen aantrekkelijk.
Termijndeposito’s Een termijndeposito heeft overeenkomsten met een spaarrekening. Je zet een bepaald bedrag bij de bank vast tegen een afgesproken rente en voor een afgesproken termijn. Het gaat hier om een korte periode van drie, zes of negen maanden. Dit wordt ook wel ‘beleggen in liquiditeiten’ genoemd. Dit is een type belegging, waarbij je weer op korte termijn over je geld kunt beschikken. Beleggen in termijndeposito’s gebeurt vaak door beleggers die tijdelijk een bedrag ‘over’ hebben en dat even tegen een aantrekkelijke rente willen uitzetten. Termijndeposito’s worden alleen door banken aangeboden en zijn niet op de beurs verhandelbaar.
2.2
Onroerend goed Onroerend goed, ook wel vastgoed genoemd, kan bestaan uit een stuk grond en/of een pand dat daarop gebouwd is. Voorbeelden van panden zijn woonhuizen, kantoren, winkels en andere bedrijfsgebouwen. Een belegger kan direct of indirect beleggen in onroerend goed.
• Direct beleggen Direct beleggen in onroerend goed betekent dat een belegger zelf woonhuizen, kantoren en bedrijfspanden koopt. Iedereen die zelf een huis koopt om in te wonen, is een onroerendgoedbelegger. Een eigen huis wordt op een gegeven moment immers meer of minder waard. Voor veel mensen is een eigen huis de grootste belegging die zij in hun leven doen. Het rendement van een belegging in vastgoed kan bestaan in waardeveranderingen (het onroerend goed wordt meer of minder waard) en huuropbrengsten.
• Indirect beleggen Als je indirect belegt in onroerend goed, koop je aandelen van een onderneming die zelf in onroerend goed belegt. Zo’n beleggingsmaatschappij koopt en beheert het onroerend goed. Als belegger geef je geld aan de beleggingsmaatschappij, in ruil daarvoor krijg je vastgoedaandelen. Het rendement van een indirecte onroerendgoedbelegging bestaat in het dividend en de koersstijgingen van het aandeel. Maar ook hier geldt: het aandeel kan minder waard worden. Ook schommelen de prijzen van vastgoed lang niet zo sterk als aandelenkoersen.
KBC Beursspel 2009
2.3
Aandelen Een aandeel is een eigendomsbewijs van een bedrijf. Wie een aandeel van een onderneming koopt, wordt dus mede-eigenaar van dat bedrijf. Dankzij je aandeel heb je het recht om mee te beslissen (stemrecht) over belangrijke zaken betreffende de onderneming. Voor veel aandeelhouders is dat echter niet de belangrijkste reden om een aandeel te kopen. Zij willen vooral financieel meeprofiteren als het goed gaat met het bedrijf.
Dividend Het gedeelte van de winst dat je als aandeelhouder van een bedrijf ontvangt, heet dividend. Als een bedrijf veel winst maakt, kan het een hoog dividend uitkeren. Soms keert een bedrijf ook halverwege het jaar een ‘interim-dividend’ uit. Als een bedrijf nauwelijks winst maakt, of zelfs verlies draait, keert het weinig of zelfs helemaal geen dividend uit. Ook kan het voorkomen dat bedrijven veel winst maken, maar geen dividend uitkeren. In dat geval gebruiken bedrijven de winst om te investeren, waardoor de winst in de toekomst hoger kan uitvallen.
Waarde van een aandeel De waarde die op een aandeel is vermeld, wordt de nominale waarde van een aandeel genoemd. De nominale waarde blijft altijd gelijk. De prijs van een aandeel op de beurs noemen we de koers. De koers van een aandeel kan wel veranderen. De koers wordt bepaald door vraag en aanbod. Als er veel vraag is, stijgt de koers. Is er weinig vraag, dan daalt de koers. De bedrijfsresultaten, de economische omstandigheden en de stemming op de beurs hebben allemaal invloed op de vraag en het aanbod. Door op de beurs je aandelen te verkopen, kun je winst of verlies maken. Koerswinst boek je als je de aandelen (of obligaties) verkoopt voor een hoger bedrag dan waarvoor je ze gekocht hebt. Koersverlies lijdt een belegger als hij zijn beleggingen verkoopt tegen een lagere koers (prijs) dan de koers waartegen hij ze heeft gekocht.
Aandelenemissie Stel: Pepsi Cola wil investeren in een supermoderne bottelmachine. De machine kost een paar miljoenen. Als Pepsi Cola dat geld niet heeft, kan het bedrijf aandelen uitgeven op de beurs: het bedrijf doet dan een aandelenemissie. Als je bij een emissie aandelen koopt, zijn die aandelen nieuw. Het aantal aandelen dat in omloop is, neemt bij een emissie dus toe. Bedrijven doen vaak meerdere keren emissies. Als je ‘gewoon’ aandelen op de beurs koopt, en niet bij een emissie, koop je aandelen van iemand die zijn ‘oude’ aandelen verkoopt.
KBC Beursspel 2009
8
Obligaties of aandelen?
+
-
Obligaties
• Je krijgt in principe altijd je inleg terug. Als • Je deelt niet mee in de winst van het bedrijf een bedrijf failliet gaat, dan krijgen obligatie- • Je hebt geen inspraak in het bedrijf houders eerder hun geld terug dan aandeel- • Als de marktrente stijgt, daalt de waarde van houders je obligatie • Je ontvangt jaarlijks een vaste vergoeding
Aandelen
• Je profiteert direct mee van de winst en waar- • Je aandeel kan minder waard worden degroei van het bedrijf • Je hebt stemrecht op de aandeelhoudersvergadering
2.4
Beleggingsfondsen Wanneer je belegt in een beleggingsfonds, beleg je in verschillende effecten tegelijk. Dat kunnen aandelen, obligaties of andere soorten beleggingen van verschillende bedrijven en/of instellingen zijn. Elk beleggingsfonds heeft een fondsmanager. Hij of zij zorgt ervoor dat de inleg van de deelnemers in het fonds verstandig wordt belegd.
Er bestaan allerlei soorten beleggingsfondsen: • fondsen die alleen beleggen in aandelen (je koopt dan met één aandeel in het beleggingsfonds een stukje van alle bedrijven waarin het beleggingsfonds belegt); • fondsen die alleen beleggen in een bepaalde regio, bijvoorbeeld Azië; • fondsen die alleen beleggen in bepaalde sectoren, bijvoorbeeld chemiebedrijven of internetbedrijven; • fondsen die beleggen in bedrijven met een bepaald thema, bijvoorbeeld ‘groene’ fondsen, die alleen beleggen in bedrijven die producten maken die milieuvriendelijk zijn of een bijdrage leveren aan een beter milieu.
Beleggen in een beleggingsfonds heeft een aantal voordelen: • gespreid risico: het fonds beschikt over voldoende geld om van verschillende bedrijven aandelen of obligaties te kopen. Zo beperk je het risico en is het minder erg als het met één bedrijf minder goed gaat; • gemak: deskundige en ervaren fondsbeheerders stellen de beleggingsportefeuille samen en beheren die ook. Je hebt er zelf geen omkijken naar; • eenvoudig: beleggen in een fonds is gemakkelijker dan het zelf kopen van allemaal verschillende aandelen, obligaties en opties;
KBC Beursspel 2009
9
• klein bedrag: wanneer je belegt in een fonds, kun je al met weinig geld in veel verschillende landen en bedrijven beleggen; • kapitaalbescherming: Bij nogal wat beleggingsfondsen is je kapitaal beschermd op de eindvervaldag.
2.5
Opties Een optie is een verhandelbaar recht om gedurende een bepaalde periode (meestal 3, 6 of 9 maanden) een ‘onderliggende waarde’ te kopen of te verkopen tegen een vooraf vastgestelde prijs. De onderliggende waarde kan van alles zijn: zilver, olie of een huis. Maar meestal gaat het om aandelen. Hierna gaan we uit van aandelen, maar je kunt in plaats van aandelen dus van alles invullen.
Er zijn twee soorten opties: callopties en putopties. Callopties geven je het recht om aandelen te kopen, putopties geven het recht om aandelen te verkopen. De contractgrootte bij aandelenopties is altijd 100. Eén optie geeft dus het recht op de aan- of verkoop van 100 aandelen tegen een vooraf afgesproken prijs. Voor een optie betaal je een premie.
Rekenvoorbeeld Laten we als voorbeeld dit krantenberichtje over Pinot Printemps Redoute nemen:
Serie waardepremie PPR C
mrt 09
42,00
5,60
PPR P
jan 09
44,00
6,00
Hier staat dat je voor een premie van 5,60 euro het recht koopt (de c staat voor calloptie) om 100 aandelen PPR (100 is immers voor aandelen de vaste contractgrootte) te kopen tegen een koers van 42 euro vóór de afloop op de derde vrijdag in maart 2009. ‘mrt 09’ betekent dat het optierecht in maart 2009 komt te vervallen. De exacte datum is altijd de derde vrijdag van de maand. Je betaalt in totaal 5,60 euro x 100 (contractgrootte, de premie geldt voor 1 aandeel) = 560 euro.
Callopties Stel, in december 2008 is de koers van het aandeel PPR gestegen tot 50 euro. Je kunt dan besluiten om je optie uit te oefenen. Uitoefenen wil zeggen dat je gebruikmaakt van het recht om de onderliggende waarde van de optie tegen de afgesproken prijs te kopen. Je koopt in dit geval 100 aandelen PPR voor 42 euro per stuk, terwijl je ze direct kunt verkopen voor KBC Beursspel 2009
10
50 euro. Dat levert je een winst op van 8 euro per aandeel. Daarvoor heb je wel 5,60 euro moeten betalen, dus je uiteindelijke opbrengst is 100 x (8,00 - 5,60) = 240 euro.
Kopen of schrijven Bezit je een calloptie, dan heb je het recht om te kopen. Je bent als koper echter niet verplicht om van je recht gebruik te maken. Als de koers van het aandeel onvoldoende stijgt, dan zal een koper verder niets met zijn opties doen. Stel dat in dit voorbeeld de koers niet boven de 42 euro uitkomt, dan maak je geen gebruik van je recht. Wel heb je 5,60 euro premie voor de aankoop betaald. Dat is dan je verlies. Tegenover de koper van de optie staat de verkoper. De verkoper van een optie wordt de schrijver genoemd. Een schrijver van een calloptie neemt de plicht op zich om de aandelen te verkopen tegen de prijs die in het optiecontract staat. Omdat de verkoper die optie aanbiedt, krijgt hij een vergoeding in de vorm van een premie.
Putopties Als koper van putopties heb je het recht je aandelen tegen een bepaalde waarde te verkopen. Als koper van een putoptie hoop je dat de koers daalt nadat jij de optie hebt gekocht, zodat je het recht kunt uitoefenen om het aandeel tegen de hoge uitoefenprijs te verkopen. Tegenover de koper van een putoptie staat een schrijver die de verplichting heeft aandelen tegen een vastgestelde prijs te kopen en hiervoor een premie ontvangt.
In het eerdere voorbeeld lees je dat je als koper van een putoptie (p staat voor putoptie) Pinot Printemps, tegen betaling van 6,00 euro premie, het recht hebt om 100 aandelen PPR (100 is immers voor aandelen de vaste contractgrootte) te verkopen tegen een koers van 44 euro vóór de afloop op de derde vrijdag van januari 2009. Stel dat de koers daalt naar 36 euro en je verkoopt je aandelen voor 44 euro, dan is je winst:100 x 8 euro = 800 euro. Hiervoor heb je wel 600 euro premie betaald. Je uiteindelijke opbrengst is dus 200 euro.
Calloptie
De koper heeft het recht om aandelen te kopen tegen de uitoefenprijs en betaalt hiervoor een premie. De koper verwacht dat de beurskoers gaat stijgen. De schrijver is verplicht om aandelen tegen de uitoefenprijs te verkopen en ontvangt hiervoor een premie. De schrijver verwacht dat de beurskoers gaat dalen.
Putoptie
De koper heeft het recht aandelen tegen de uitoefenprijs te verkopen en betaalt hiervoor een premie. De koper verwacht dat de koers gaat dalen. De schrijver is verplicht aandelen tegen de uitoefenprijs te kopen en ontvangt hiervoor een premie. De schrijver verwacht dat de koers gaat stijgen.
KBC Beursspel 2009
Vragen en opdrachten Module 2
Vragen niveau 1
´
Vraag 1 Noem vijf vormen van beleggen. Vraag 2 Bij welke vormen van beleggen heb je grote zekerheid dat je je inleg weer terugkrijgt? Vraag 3 Wat betekent de nominale waarde bij aandelen? Vraag 4 Wat is het verschil tussen direct en indirect beleggen in onroerend goed?
Vragen niveau 2
´´
Vraag 5 Noem enkele voor- en nadelen van beleggen in obligaties ten opzichte van aandelen. Vraag 6 Wat betekent de volgende aanduiding bij een obligatie? 20082012/2015 Vraag 7 Waarom zou je beleggen in een beleggingsfonds? Vraag 8 Er zijn beleggingsfondsen die in aandelen beleggen en bij voorbaat geen dividend uitkeren. Hoe kun je toch profiteren van de winst die het fonds maakt?
KBC Beursspel 2009
12
Opdrachten Opdrachten 1 Chantal heeft twee jaar geleden staatsobligaties gekocht voor EUR 1000. Elk jaar ontvangt zij 6% couponrente. De ontvangen rente zet Chantal op een spaarrekening tegen 4% rente per jaar. Hoeveel rente heeft Chantal na 2 jaar ontvangen? Opdracht 2 Tom koopt 100 aandelen Adidas tegen een koers van EUR 30. Tom ontvangt dat jaar EUR 2 dividend per aandeel. Na een jaar bedraagt de koers van het aandeel EUR 32 en verkoopt Tom zijn aandelen. Hoeveel geld heeft Tom het afgelopen jaar verdiend? Opdracht 3 Het aandeel Mobistar staat in oktober op de beurs genoteerd voor EUR 50. Kathleen koopt in december een call-optie Mobistar met een uitoefenprijs van EUR 55. Ze betaalt er EUR 1 premie voor. Het gaat goed met Mobistar en de koers stijgt. In maart het jaar erop staan de aandelen voor EUR 62 op de beurs genoteerd. Kathleen besluit haar optie uit te oefenen. Wat verdient Kathleen aan haar optie?
KBC Beursspel 2009
13
De beurs Module 3
3.1
Snelle jongens in dure pakken, die schreeuwend op de beursvloer de koersen volgen. Het ziet er spannend uit, maar wat gebeurt er op de effectenbeurs in New York of Brussel? In deze module nemen we een kijkje achter de schermen.
Markt van vraag en aanbod De effectenbeurs is in feite niets anders dan een markt. Een markt is een plaats waar kopers en verkopers elkaar ontmoeten. Kopers en verkopers, aanbieders en vragers komen bij elkaar om te handelen. Als ze het eens zijn over de prijs, wordt de koop gesloten. Op een markt wordt de prijs van producten bepaald door vraag en aanbod. Als de vraag naar een bepaald product groter is dan het aanbod, zul je zien dat de prijs van het product stijgt. Wordt ergens meer van aangeboden dan er vraag naar is, dan daalt de prijs. Na verloop van tijd zal er een prijs ontstaan waarbij vraag en aanbod aan elkaar gelijk zijn.
De effectenbeurs is een markt waarop wordt gehandeld in aandelen, obligaties, opties, onroerend goed, fondsen en verschillende valuta’s (munteenheden). Kopers willen effecten hebben voor een bepaalde koers en verkopers bieden effecten aan tegen een bepaalde koers. De beurs biedt ondernemingen de mogelijkheid om bij een breed publiek kapitaal aan te trekken. Zo kunnen zij veel geld verkrijgen om investeringen te doen. De beurs stelt aandeelhouders in staat eenvoudig aandelen te kopen of te verkopen. Doordat vele kopers en verkopers op de beurs samenkomen, zijn aandelen goed verhandelbaar. Er is bijna altijd wel iemand die een bepaald aandeel wil kopen of verkopen. Wanneer er veel wordt gehandeld in één aandeel, zal de koers meestal flink schommelen.
3.2
Beurzen in de wereld Buiten Europa zijn de New York Stock Exchange en de beurs van Tokio de grootste effectenbeurzen. In Europa hebben de meeste landen een eigen beurs. Belangrijke beurzen zijn die van Parijs, Londen, Frankfurt, Brussel en Amsterdam. In september 2002 fuseerde de Beurs van Brussel met de beurzen van Parijs, Lissabon en Amsterdam en werd de naam gewijzigd in Euronext Brussels. Hierdoor is het makkelijker geworden om vanuit België aandelen te kopen van bijvoorbeeld een Portugees bedrijf.
KBC Beursspel 2009
14
Dow Jones en BEL 20 Wil jij weten hoe het op Euronext Brussels gaat? Houd dan de BEL 20 in de gaten. De BEL 20 is een index die wordt samengesteld op basis van de koersen van de 20 belangrijkste beursgenoteerde ondernemingen op de Belgische effectenbeurs. Dat zijn bedrijven waarin veel en vaak wordt gehandeld. Denk bijvoorbeeld aan Belgacom, InBev en KBC Groep NV. Omdat het bij deze aandelen om grote aantallen gaat, zijn deze transacties van invloed op de algemene stemming op de beurs. Wil je zien hoe het bij alle aange-sloten beurzen van Euronext gaat, dan kun je het beste de index Euronext 100 in de gaten houden.
Ook de stemming op de beurs in New York kun je volgen, via de Dow Jonesindex. Die index wordt op de beurs van New York samengesteld uit de koersen van 30 Amerikaanse, internationaal georiënteerde bedrijven zoals McDonald’s en Microsoft. Stijgt de index, dan gaat het goed. Een daling van de index kan onrust of terughoudendheid onder de beleggers betekenen. In Londen heet de index FTSE (uit te spreken als ‘foetsie’) en op de Japanse beurs kun je zien hoe de stemming is via de Nikkei.
3.3
Handelen op de beurs Op de effectenbeurs komen kopers en verkopers samen in grote ruimtes vol computers, waarin de handelaren telefonisch opdrachten krijgen van beleggingsspecialisten om aandelen te kopen of te verkopen. Tien jaar geleden zag je veel handelaren en hoekmannen op de beursvloer en ging het handelen er hectisch aan toe. Zij maakten met woord en gebaar duidelijk wat ze wilden verhandelen en tegen welke prijs. De handelaar gaf zijn bestelling door aan een hoekman. Die bepaalde de prijs van een aandeel al naargelang de vraag en het aanbod ervan. Als er veel vraag was, kon de hoekman de prijs van het aandeel hoger stellen en andersom. Tot 2002 kwamen op de optiebeurs de meeste handelaren nog op deze manier bijeen. Tegenwoordig is dit systeem van ’open outcry’ vervangen door volledige schermhandel, waarbij computers het meeste werk doen en de beursvloer minder hectisch lijkt.
Hoe koop je een aandeel? Wat gebeurt er als je een aandeel wilt kopen? Je hoeft daarvoor niet zelf naar de beurs in Brussel. Je geeft je order door aan je bank. Dat kan telefonisch of via het internet. De beleggingsspecialist van je bank geeft de opdracht door aan een handelaar van de bank op de beursvloer. Via een computer wordt jouw kooporder uitgevoerd, samen met vele andere bestellingen.
KBC Beursspel 2009
15
Als je een order plaatst, geef je meestal het aantal aandelen dat je wilt kopen of verkopen door. Ook kun je aan de bank het totaalbedrag dat je wilt besteden doorgeven. Het plaatsen van een order kan op twee manieren: bestens en gelimiteerd. Bestens wil zeggen dat de order zo snel mogelijk wordt uitgevoerd, zonder dat gekeken wordt naar de prijs. Stel dat een aandeel op het moment van bestelling 25 euro kost. Dan verwacht je voor 500 euro 20 aandelen te kunnen kopen. Maar voordat jouw order op de beurs is beland, kan de koers zijn gestegen tot 30 euro, en moet je dus plotseling 100 euro meer betalen voor je 20 aandelen. Als je nu een gelimiteerde order had geplaatst, had je deze tegenvaller kunnen voorkomen. Bij een gelimiteerde order geef je de bank een maximale koers op waartegen je aandelen wilt kopen, of een minimale koers waartegen je wilt verkopen. In dat laatste geval worden je aandelen pas verkocht als de koers van jouw aandelen een bepaalde minimale prijs heeft bereikt. Je loopt dan wel het risico dat je order niet wordt uitgevoerd als de werkelijke koers onder jouw minimum blijft.
3.4
Beurskoersen lezen In de meeste landelijke kranten staan dagelijks de koersen van de belangrijkste aandelen die aan de effectenbeurs in Brussel zijn genoteerd. Ook op het internet kun je terecht, bijvoorbeeld op www.euronext.com, www.detijd.be of www.beursduivel.be. Meestal ziet een koersenoverzicht er in de krant als volgt uit (soms gebruikt een krant iets andere afkortingen).
Afkorting
Verklaring
div.boekj
de hoogte van het dividend en het jaar en de vorm waarin dit voor het laatst is uitgekeerd
fonds
de naam van het fonds
vk
de vorige koers, dat is de slotkoers van de voorafgaande beursdag
op/ok
de openingskoers, dat is de eerste koers waartegen op de betreffende datum is gehandeld
lk/la
de laagste koers, dat is de laagste koers waartegen op de betreffende beursdag is gehandeld
hk/ho
de hoogste koers, dat is de hoogste koers waartegen op de betreffende beursdag is gehandeld
sk
de slotkoers, dat is de laatste koers waartegen op de betreffende datum is gehandeld
versch
het verschil, dat is het verschil tussen de slotkoers van de vorige dag en de huidige slotkoers
omzet
het aantal aandelen dat op die dag is verhandeld
lk/lj + datum
de laagste koers van de afgelopen 12 maanden, met de datum waarop die koers tot stand is gekomen
hk/hj + datum
de hoogste koers van de afgelopen 12 maanden, met de datum waarop die koers tot stand is gekomen
div
het laatst uitgekeerde dividend
KBC Beursspel 2009
Het is mogelijk dat aan de koersen van aandelen nog iets is toegevoegd. Deze toevoegingen hebben de volgende betekenis:
1. ask=laten Dit wil zeggen dat een bepaald aandeel wel werd aangeboden, maar dat er geen vraag was. Niemand wilde ze kopen. Er vond daarom geen handel plaats. De koers die wordt vermeld is dan de minimumprijs. Voor minder willen de houders van de aandelen niet verkopen.
2. bid=bieden Er was wel vraag naar het aandeel, maar geen aanbod. Ook in deze situatie vindt geen handel plaats. De biedkoers is de maximale prijs die de kopers voor de aandelen willen betalen. Meer willen ze niet betalen.
3. ex claim Dit wil zeggen dat de aandelen worden verhandeld zonder dat de koper recht heeft op de uit te keren claim (voorkeur).
4. ex dividend Dit wil zeggen dat de aandelen worden verhandeld zonder dat de koper recht heeft op het uit te keren dividend.
5. gedaan en bieden Er was wel vraag naar de aandelen, maar het aanbod was niet voldoende. Niet iedereen die dat wilde heeft de aandelen kunnen kopen. Tegen de vermelde koers heeft nog wel handel plaatsgevonden, maar niet aan alle vraag kon worden voldaan.
6. gedaan en laten Er was minder vraag dan aanbod. Tegen de vermelde koers heeft wel handel plaatsgevonden, maar niet al het aanbod kon worden verwerkt.
7. bieden en ex dividend combinatie van 2 en 4
8. laten en ex dividend combinatie van 1 en 4
9. gedaan en laten ex dividend combinatie van 6 en 4
10. gedaan en bieden ex dividend combinatie van 5 en 4
11. stockdividend Het dividend wordt (gedeeltelijk) in aandelen uitgekeerd.
KBC Beursspel 2009
17
3.5
Emoties op de beurs Soms lijkt de effectenbeurs een markt van computers en beeldschermen. De beslissingen worden echter nog altijd genomen door mensen, de computer helpt ze daarbij. Emoties hebben dan ook invloed op de beurskoersen. Een mooi voorbeeld is het weekendeffect. Op vrijdag zijn de beurzen over het algemeen positief gestemd en stijgen de koersen harder. Mensen kijken uit naar het weekend en zullen zich op de beurs hiernaar gedragen. Een gelijksoortig effect zie je aan het einde van de maand als de belegger zijn salaris ontvangt.
Voorliefde Emoties kunnen een belangrijke rol spelen bij beleggers die een sterke voorliefde hebben voor bepaalde aandelen, bijvoorbeeld een geliefd sport- of biermerk. Ondanks hevige koersschommelingen kunnen zij geen afstand doen van hun geliefde stukken. Het rendement op een aandeel is dus niet het enige dat belangrijk is.
‘Hot ‘nieuws Nieuws dat met grote koppen in de krant staat, heeft meer invloed op de beleggingsbeslissingen dan minder recente berichten of nieuws dat op de achterpagina van de krant staat. Wanneer beleggers heftig reageren op bepaalde nieuwsfeiten, kan dat leiden tot een overdreven reactie op de beurs.
Extrapolatie Extrapolatie houdt in dat beleggers ontwikkelingen in het verleden doortrekken naar de toekomst. Beleggers verwachten van een bedrijf dat dit jaar een hoge winst heeft behaald, dat volgend jaar de winst nog hoger zal zijn. Historische resultaten beïnvloeden de verwachtingen van beleggers. Gek, want juist beleggers weten als geen ander dat historische resultaten geen garantie geven voor de toekomst.
Kuddegedrag Als een belegger een andere mening heeft dan de andere beleggers, brengt dat hem in een kwetsbare positie. Beleggers baseren hun beslissingen dus ook op het gedrag van andere marktpartijen. Dat is niet-rationeel gedrag. Als veel beleggers hun gedrag aanpassen aan de geldende norm, spreken we van kuddegedrag.
KBC Beursspel 2009
18
Vragen en opdrachten Module 3
Vragen niveau 1
´
Vraag 1 Hoe ontstaat een beurskoers? Vraag 2 Wat is de naam van de beurs in Brussel? Vraag 3 Wat is de BEL-20? Vraag 4 Hoe koop je aandelen op de beurs?
Vragen niveau 2
´´
Vraag 5 Stel dat veel mensen plotseling het aandeel Recticel willen verkopen. Welke invloed kan dit hebben op de koers van het aandeel? Vraag 6 De Dow Jones index stijgt enorm. Wat betekent dit? Vraag 7 Stel dat je op internet ziet dat de koers van het aandeel H&M erg laag is. Je besluit goedkoop aandelen te kopen en je geeft de bank deze opdracht. Vervolgens krijg je te horen dat de koop is gesloten, maar wel tegen een veel hogere koers dan je op internet had gezien. Hoe had je dit kunnen voorkomen? Vraag 8 Hoe kun je aan de koers van een aandeel zien dat er veel in wordt gehandeld?
KBC Beursspel 2009
19
Opdrachten Opdracht 1 Je wilt op 1 december aandelen Nike kopen. Je geeft aan de bank door dat je voor een bedrag van EUR 500 aandelen wilt kopen en geeft daarbij een limiet aan van EUR 51. Voor welk bedrag bezit je op het einde van de dag aandelen als er ’s avonds het volgende in de krant staat?
aandeel
slot
vk
op
la
ho
omzet
lj
hj
kw
nike
51,50
51,42
51,32
51,10
52,12
201.000
32
66
12
Opdracht 2 Bekijk de beurspagina van Danone op 13 november. Stel dat je 100 aandelen Danone op 10 oktober 2008 tegen de laagste prijs die dag had gekocht. Wat leveren je aandelen op als je het op 13 november tegen de laagste koers van die dag zou hebben verkocht?
Opdracht 3 Zoek via internet de koers van het aandeel Barco op (bijvoorbeeld via www.euronext.com). Stel dat je het aandeel in 2008 had gekocht en weer had verkocht. Met welke aan- en verkoopdatum zou je het grootste winst hebben behaald? En met welke aan- en verkoopdata had je het grootste verlies behaald?
KBC Beursspel 2009
0
Rendement en risico Module 4
4.1
Rendement
Het rendement en het risico hangen bij beleggen nauw met elkaar samen en verschillen per soort belegging. Deze twee factoren zijn belangrijk voor het maken van beleggingskeuzes. Als belegger kun je ervoor zorgen dat je risico’s beperkt blijven.
Als belegger beleg je een bedrag omdat je daarmee geld wilt verdienen. Het geld dat het belegde bedrag opbrengt, noemen we het rendement. Het belegde bedrag noemen we ook wel de hoofdsom. Het rendement wordt uitgedrukt in een percentage van de hoofdsom.
eindsom + opbrengst – hoofdsom ___________________________
x 100% = rendement (%)
hoofdsom
Voorbeeld Stel dat je aan het begin van het jaar voor 1.000 euro aandelen InBev koopt. Aan het einde van het jaar keert het bierconcern 75 euro dividend uit. De koers is gestegen met 12%. De eindsom wordt dus 1.000 + 120. Het rendement bedraagt dan: 1.120 + 75 – 1.000 _________________________ x 100% = 19,5%
1000
Rendement per beleggingscategorie Als belegger kun je drie vormen van rendement behalen: • koerswinst • rente • dividend
Wanneer je direct in onroerend goed belegt, kun je profiteren van huuropbrengsten (vergelijkbaar met rente) en waardestijgingen (vergelijkbaar met koerswinst). Hoe je rendement wordt uitgekeerd, verschilt per beleggingscategorie.
KBC Beursspel 2009
21
Beleggingscategorie
Rente
Spaarrekening
x
Termijndeposito
x
Obligatie
x
Dividend
Beleggingsfonds
Koerswinst Overige
x x
x
x
x
Onroerend goed Aandeel
x
Optie
x
Let op: waar hier ‘koerswinst’ staat, kan het natuurlijk net zo goed gaan om koersverlies.
Rente Rente is de vergoeding die je krijgt voor het geld dat je voor een bepaalde tijd hebt uitgeleend aan bijvoorbeeld een bank of de Staat. Zo ontvang je rente op een spaarrekening of een obligatie. Meestal is rente een vast percentage van de hoofdsom. De hoogte van de rente is meestal vooraf bekend.
Dividend Dividend is het gedeelte van de winst van een onderneming dat wordt uitgekeerd aan de aandeelhouders. Als je het dividend deelt door het aantal uitstaande aandelen krijg je het dividend per aandeel. De hoogte van het dividend is vooraf niet bekend, omdat het dividend afhangt van de hoogte van de bedrijfswinst. Weinig winst betekent dus een laag dividend. Het bedrag dat wordt uitgekeerd aan dividend, gedeeld door de totale winst, heet de ‘pay-out ratio’. Vaak is dat een vast percentage.
Een bedrijf dat veel wil investeren, zal de winst vaak daarvoor willen gebruiken. Daarom zie je vaak dat startende bedrijven en snelle groeiers geen dividend betalen. De directie en de bestuurders van een bedrijf bepalen in eerste instantie of er dividend wordt betaald en hoeveel. Dat wordt vervolgens ter stemming gebracht op de algemene vergadering van aandeelhouders.
De drie belangrijkste soorten dividend • kasdividend: je dividend wordt contant uitgekeerd • stockdividend: je dividend wordt in aandelen uitgekeerd • keuzedividend: je kunt kiezen tussen stockdividend en kasdividend
KBC Beursspel 2009
Bruto- en nettorendement Omdat over rendement vaak belasting moet worden betaald, spreken we van brutorendement en nettorendement. Van het brutorendement moet de belasting nog worden afgehouden. Het rendement nadat de belasting is afgehouden wordt nettorendement genoemd.
Voorbeeld: Een belegger heeft voor een bedrag van 10.000 euro aandelen gekocht. Aan het eind van het jaar heeft hij 500 euro nettodividend over zijn aandelen ontvangen. Direct daarna verkoopt hij zijn aandelen en maakt 500 euro onbelaste winst (onbelast: hierover hoeft geen belasting te worden betaald). De belegger heeft een nettorendement van 1.000 euro, ofwel 10% van de hoofdsom.
Invloeden op rendement Het rendement dat je daadwerkelijk behaalt, is afhankelijk van veel factoren die moeilijk te voorspellen zijn:
• Rente Stijgt de rente, dan is dat minder goed nieuws voor beleggers die obligaties, vastgoed en aandelen bezitten. Een obligatie wordt minder waard op de beurs, omdat de afgesproken vaste rente minder gunstig is. Geld lenen voor de aankoop van een huis of ander onroerend goed wordt bij een rentestijging duurder. Naar aandelen zal minder vraag zijn, omdat mensen hun geld eerder op een spaarrekening zullen zetten als de rente hoger wordt. Ook zullen de beurskoersen dalen, omdat bedrijven meer rente moeten betalen voor leningen die ze afsluiten om in hun bedrijf te kunnen investeren.
• De beurs Als de stemming op de beurs negatief is en de koersen dalen, dan is de kans groot dat jouw aandeel ook daalt. Ook wanneer jij een sterk aandeel hebt gekocht.
• Valuta Gaat het minder goed in de Verenigde Staten en zakt de dollar, dan heb je een grote kans dat Belgische aandelen in waarde dalen. Veel Belgische bedrijven exporteren hun producten naar de Verenigde Staten of andere landen en ontvangen daarvoor dollars. Wordt de dollar minder waard, dan betekent dit dat zij minder euro’s ontvangen als zij hun verdiende dollars omwisselen. Doordat er bij bedrijven hierdoor lagere resultaten worden verwacht, dalen de aandelenkoersen.
KBC Beursspel 2009
23
• Economie Zijn de economische verwachtingen minder rooskleurig, dan zullen aandeelhouders dat weerspiegeld zien in de koers van de aandelen. De verwachting is dat bedrijven namelijk minder zullen verkopen, minder winst zullen maken en dus minder waard zullen zijn.
4.2
De risico’s In de beleggingswereld heeft het begrip ‘risico’ een eigen betekenis. Het betekent dat er een kans is dat het daadwerkelijk behaalde rendement afwijkt van het verwachte rendement. Die afwijking kan zowel naar boven (positief risico) als naar beneden (negatief risico) uitvallen. Als je obligaties koopt, weet je van tevoren al hoeveel rente je ieder jaar krijgt bijgeschreven (mits de instantie die de schuldbekentenis heeft uitgeschreven niet failliet gaat). Ook bij een spaarrekening kun je dat redelijk voorspellen. Maar bij aandelen wordt dat een stuk moeilijker. Het is lastig te voorspellen wat de koers van het aandeel in het komende jaar zal gaan doen. Resultaten uit het verleden geven zeker geen garantie voor de toekomst. Wel is het rendement op aandelen na 20 jaar vaak hoger dan het rendement op obligaties en vastgoed. En ook valt het over zo’n lange periode vaak beter uit dan de rente die je ontvangt bij sparen.
Het rendement kan dus hoger of lager uitvallen. Naast het koersrisico heb je ook te maken met vier andere soorten risico’s:
• Debiteurenrisico Het debiteurenrisico is het risico dat de partij aan wie je het geld uitleent – de debiteur – niet kan betalen op het afgesproken tijdstip. Dat wil zeggen dat hij de afgesproken rente, of zelfs de hoofdsom, niet kan terugbetalen. Dat speelt met name bij obligaties.
• Renterisico Als je spaart, kun je een vaste of een variabele rente afspreken. Ligt de rente vast, dan profiteer je niet van een stijging van de marktrente. Daalt de marktrente, dan is het natuurlijk voordelig dat je vooraf een hogere rente hebt afgesproken. Renterisico leidt ook tot koersrisico: als de rente stijgt, dalen de koersen van obligaties en andersom.
• Valutarisico Als je belegt in een andere valuta dan de euro, krijg je uitbetaald in die andere muntsoort. Als de waarde daarvan sterk vermindert ten opzichte van de euro, kun je ook hiermee de boot in gaan, of juist niet!
KBC Beursspel 2009
24
• Inflatierisico Inflatie, ofwel geldontwaarding, betekent dat in de loop van de tijd producten en diensten steeds duurder worden. Voor de 100 euro die je aan het begin van de belegging had ingelegd, kun je aan het einde van de looptijd minder producten kopen dan aan het begin. De nominale waarde blijft 100 euro, maar de reële waarde is minder. Het rendement van je belegging moet dus minimaal het inflatierisico goedmaken.
4.3
Onlosmakelijk duo: rendement en risico Rendement en risico zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Hoe hoger het gewenste rendement, des te groter is het risico dat beleggers moeten accepteren. Op iedere beleggingsvorm is een ander verwacht rendement en risico van toepassing. Sparen is een veilige vorm van vermogensgroei. Beleggen is veel riskanter, maar weer niet alle beleggingen dragen hetzelfde risico. Als je bijvoorbeeld je geld aan de overheid leent, zoals bij een staatsobligatie, weet je zeker dat je over een flink aantal jaren een mooi bedrag terugkrijgt. De overheid gaat immers niet zo snel failliet. Dat geeft zekerheid. Het risico is dus klein, maar het verwachte rendement ligt lager dan bij risicovollere producten zoals aandelen.
Aandelenkoersen zijn namelijk veel meer dan obligatiekoersen afhankelijk van allerlei economische schommelingen. Met aandelen loop je dus meer risico. Daartegenover staat de kans dat een belegging in aandelen meer oplevert dan sparen of obligatiebeleggingen. Je wordt als het ware beloond voor het risico dat je loopt met aandelen.
Tijd is geld waard De hoogte van de beloning die je ontvangt als belegger is moeilijk te voorspellen. De geschiedenis leert ons dat het gemiddelde rendement op aandelen op lange termijn ongeveer 11% is. Het gaat hierbij om een periode van 15 tot 20 jaar. Ben je begin 2000 gestart met beleggen in aandelen, dan zal het moeilijk zijn geweest om dit soort rendementen te behalen. De kredietcrisis heeft de beurskoersen het afgelopen jaar weer flink doen dalen. Maar ben je vijf jaar eerder gaan beleggen, dan heb je een grote kans gehad om een flinke winst te maken. Het verleden geeft geen zekerheid voor de toekomst.
Op lange termijn is het rendement op beleggingen in aandelen echter bijna altijd hoger dan bij sparen, obligaties en beleggingen in onroerend goed. Daarom is het belangrijk dat je als belegger je geld een lange tijd kunt missen. Hierdoor kun je je aandelen op een gunstig moment verkopen en niet op het moment dat jij je geld nodig hebt. In beleggingstermen noemen we dit beleggen met een ‘lange beleggingshorizon’.
KBC Beursspel 2009
25
4.4
Rendement en risico per beleggingscategorie Zoals je zojuist hebt kunnen lezen, zullen beleggers bij het maken van keuzes rekening houden met rendement en risico. De verhouding tussen rendement en risico verschilt per beleggingscategorie.
Vastrentende waarden Het rendement van vastrentende waarden (obligaties en termijndeposito’s) is relatief laag, maar ook het risico is laag. Het rendement bestaat bij vastrentende waarden uit rente, een vooraf afgesproken percentage van het uitgeleende bedrag. Bij obligaties kan het rendement ook uit koerswinst en uitlotingswinst bestaan.
Koerswinst wordt behaald als een obligatie met winst wordt verkocht. Uitlotingswinst is het verschil tussen de nominale waarde van de obligatie en de prijs die je ervoor hebt betaald. Stel, je hebt obligaties met een nominale waarde van 500 euro gekocht voor 450 euro per stuk. Als de obligaties worden afgelost, krijg je 500 euro per obligatie terug. Je winst is dan 50 euro per obligatie. Omgekeerd is koersverlies bij uitloting ook mogelijk.
Onroerend goed Het rendement op een belegging in onroerend goed bestaat uit huuropbrengsten en een waardestijging (of -daling). Huuropbrengst is goed te vergelijken met de rente op obligaties of het dividend op aandelen. De waardeverandering van onroerend goed is vergelijkbaar met de koerswinst of het koersverlies bij een belegging in obligaties of aandelen. Ook bij vastgoedbeleggingen is risicospreiding heel belangrijk. Je kunt je risico geografisch spreiden (door bijvoorbeeld te beleggen in verschillende regio’s of landen) en over soorten onroerend goed: woningen, winkelcentra, kantooren bedrijfspanden.
Beleggingsfondsen Bij een beleggingsfonds kopen deelnemers aandelen in het fonds. Het verwachte rendement en het risico van een beleggingsfonds hangen af van het soort beleggingen dat de fondsmanager heeft gedaan. Het beleggingsfonds kan bijvoorbeeld beleggen in alleen aandelen, opties of onroerend goed, of juist uit een combinatie van alle beleggingscategorieën. Het grote voordeel van beleggingsfondsen is dat er veel verschillende soorten fondsen zijn en je per fonds vrij nauwkeurig kunt vaststellen hoe risicovol er belegd wordt. Aan de hand daarvan kun je zelf bepalen hoeveel risico je wilt nemen. Bovendien kun je de beleggingen rustig overlaten aan professionele beleggers.
KBC Beursspel 2009
26
Aandelen Het rendement van een aandeel bestaat uit het dividend plus de koerswinst of min het koersverlies. Bij aandelen is een hoger rendement mogelijk dan bij vastrentende waarden, maar daar staat uiteraard een hoger risico tegenover.
Opties Of een belegger winst maakt met opties hangt af van de vraag of zijn verwachting over de koersontwikkeling van de onderliggende waarde uitkomt. Het aantrekkelijke van beleggen in opties is dat je met een relatief kleine inleg een grote winst kunt maken. Dat noemen we het hefboomeffect. Keerzijde van de medaille is dat het hefboomeffect ook in het nadeel van de belegger kan werken. Als zijn visie niet uitkomt, worden zijn rechten waardeloos en is hij zijn gehele inleg kwijt.
4.5
Spreiding van het risico Beleggen brengt allerlei risico’s met zich mee. Daarom is het verstandig om je geld te verdelen over verschillende beleggingscategorieën. We noemen dat spreiding. Het beste is een relatief groot gedeelte van het vermogen te steken in beleggingen met een laag risico (bijvoorbeeld obligaties) en een relatief klein deel in beleggingen met een hoog risico (bijvoorbeeld aandelen). Ook kun je een deel van je geld beleggen en een ander deel op een spaarrekening zetten.
Een goed gespreid vermogen kun je grafisch weergeven in de vorm van een piramide.
Opties
Aandelen / Onroerend goed
Obligaties
Termijndeposito’s
Spaarrekening
KBC Beursspel 2009
27
Regio’s en sectoren Je kunt de spreiding nog beter maken door je aandelen en obligaties te verdelen over bedrijven en debiteuren in verschillende regio’s en sectoren. Op deze manier voorkom je grote verliezen, als het met een bepaald land of bedrijf opeens minder goed gaat. Bij een klein vermogen leidt dit echter al gauw tot versnippering. Bovendien lopen de kosten die je aan de bank moet betalen op deze manier nogal op.
Spreiding door middel van een portefeuille Een andere manier om het risico te spreiden is deelname in een beleggingsfonds. Een beleggingsfonds kan door zijn omvang gemakkelijk een gespreide portefeuille opbouwen. Als het met de ene belegging in de portefeuille wat slechter gaat, wordt dat vaak gecompenseerd door een andere belegging waarmee het beter gaat.
KBC Beursspel 2009
28
Vragen en opdrachten Module 4
Vragen niveau 1
´
Vraag 1 Wat is rendement? En wat is de eenheid waarin rendement wordt uitgedrukt? Vraag 2 Op welke manieren kun je met beleggen rendement behalen? Vraag 3 Welke beleggingsrisico’s ken je? Vraag 4 Wat is het verband tussen rendement en risico?
Vragen niveau 2
´´
Vraag 5 Op welke manieren kun je rendement behalen als je in obligaties belegt en welke vormen van rendement zijn er als je belegt in aandelen? Vraag 6 Wat gebeurt er met de waarde van obligaties als de marktrente stijgt? Vraag 7 Waarom zal je rendement op een aandeel van een Belgisch bedrijf dat veel zaken doet met de Verenigde staten waarschijnlijk lager zijn als de dollarkoers daalt?
KBC Beursspel 2009
29
Vraag 8 Anna en Pascal willen allebei voor EUR 1.000 aandelen kopen. Anna wil met het geld dat ze belegt over een jaar een scooter kopen ter waarde van EUR 1.100. Pascal hoopt met zijn beleggingen 5% rendement te behalen per jaar. Wanneer hem dat lukt, levert beleggen hem meer op, dan wanneer hij het geld op zijn spaarrekening zet. Beide beleggen dus met een ander doel. Stel dat je hen moet adviseren, waarin zou je beleggingsadvies voor Anna en Pascal dan verschillen? Opdrachten Opdracht 1 Zet de volgende zaken in de juiste volgorde. Begin met de meest risicovolle manier van vermogensvorming en eindig met de minst risicovolle manier. Opties, staatsobligaties, aandelen in IT-sector, aandelen in levensmiddelenbranche , obligaties in bedrijven, onroerend goedfondsen, direct onroerend goed, spaarpot. Opdracht 2 Op 1 januari koopt Noah 1.000 aandelen Total tegen EUR 40. In februari betaalt het bedrijf EUR 5 dividend per aandeel uit. In juni verkoopt Noah zijn aandelen tegen EUR 33. Wat is het rendement dat hij behaald heeft in die periode? Opdracht 3 Cindy heeft van haar spaargeld een staatsobligatie gekocht voor EUR 110. De obligatie heeft een nominale waarde van EUR 100 en de looptijd bedraagt 10 jaar. Elk jaar ontvangt zij 8% couponrente. Na 8 jaar verkoopt Cindy de obligaties voor EUR 95. Wat is het rendement van haar belegging?
KBC Beursspel 2009
30
Koersinvloeden Module 5
5.1
Vermogensvorming
Beurskoersen zijn gevoelig voor allerlei invloeden van buitenaf. Zo kunnen presidentsverkiezingen, een bijzondere uitvinding, een oorlog of een natuurramp de koersen van een onderneming of een bepaalde sector flink doen stijgen of dalen.
Beleggen is niet zonder risico, zoals je ook in de vorige module hebt gelezen. Uiteraard zijn er risico’s die je enigszins kunt aanvoelen. De kans dat het misgaat, kan dan min of meer worden voorzien. Zo is het logisch dat geld steken in een bedrijf dat op de rand van het faillissement staat, erg risicovol is. Er zijn echter ook externe omstandigheden die niemand in de hand heeft. Zoals gebeurtenissen die door de politiek, de maatschappij of de natuur worden veroorzaakt. En omdat de beurs een markt is die voor een belangrijk deel op emoties drijft, kunnen dergelijke externe zaken een grote invloed hebben.
Beurscrisis Bij een beurscrisis of een krach kelderen alle koersen op de beurzen in snel tempo. In 2008 hebben we te maken gehad met de kredietcrisis. Als gevolg van problemen op de Amerikaanse huizenmarkt kwamen financiële instellingen in de problemen en zag je de beurskoersen in het najaar kelderen. Een echte beurskrach komt gelukkig niet zo vaak voor. Twee andere grote beurskrachs waren die van 1929 en 1987.
Op de beurskrach van 1929 (Black Thursday) volgde een langdurige slechte periode voor de wereldeconomie met een torenhoge werkloosheid. De beurskracht van 1987 (Black Monday) had voornamelijk gevolgen voor een grote groep beleggers. Daarbuiten bleef de schade beperkt. De eerste jaren van de 21e eeuw zijn voor aandelenbeleggers ook slechte jaren geweest. Men spreekt hier ook wel van een ’sluipende’ krach. De oorzaken zijn divers geweest: het leeglopen van de internetluchtbel, de aanslagen van 11 september 2001 en de Enron- en Worldcom-affaires.
KBC Beursspel 2009
31
Kredietcrisis 2008 Zomer 2007 begon de kredietcrisis als gevolg van het instorten van de huizenmarkt in de Verenigde Staten. De complexe, risicovolle, hypothecaire leningen op deze huizen werden snel minder waard. Financiële instellingen hadden veel leningen verstrekt met huizen als onderpand. Veel van die leningen werden niet afgelost en de huizen die als onderpand dienden bleken veel minder waard te zijn dan aanvankelijk was opgegeven. Financiële instellingen kwamen daardoor in de problemen. Er ontstond onderling wantrouwen. Banken wilden elkaar geen geld meer lenen, terwijl onderlinge lenen wel één van de pijlers is van de economie. Het consumentenvertrouwen daalde. In 2008 kelderden eerst de effectenbeurzen in de Verenigde Staten en vervolgens in Europa. Een aantal Amerikaanse banken gingen ten onder en in de Benelux grepen centrale banken in. De overheid pompte enorme kapitalen in banken om ze verder te helpen. Beurskoersen over de hele wereld daalden met tientallen procenten eind september en begin oktober.
5.2
De invloed van de politiek De politiek heeft grote invloed op de economische ontwikkelingen en op de effectenbeurs in het bijzonder. De overheid leent geld op de kapitaalmarkt. Dat doet ze meestal door obligaties uit te geven. Door geld te lenen van de markt, maar ook door zelf geld te lenen aan de markt via de centrale bank (aan andere banken), bepaalt de overheid in belangrijke mate de rentestand. Een hoge rentestand remt de investeringen en daarmee de economische groei af. Een lage rente geeft meer kans op inflatie: lage rente -> geld lenen is goedkoop -> meer lenen -> men wil meer consumeren -> de vraag neemt toe -> stijgende vraag drijft de prijs omhoog -> gevolg is: inflatie.
De Golfoorlog en 11 september Naast deze directe invloed op de rentestand kan de politiek de economie ook op andere manieren beïnvloeden. Zo zag Saddam Hoessein in 1992 zijn kans schoon om Koeweit binnen te vallen. De oorlog die toen volgde, de Golfoorlog, werd onder andere gevoerd om de olievoorraden in Koeweit te beschermen. De gevolgen waren meteen zichtbaar op de beurzen. Vooral toen enkele oliebronnen werden opgeblazen, steeg de prijs van een vat ruwe olie explosief en sleurde daarbij verschillende aandelenkoersen mee omhoog. Na de aanslagen van 11 september 2001 werd er een nieuw hoofdstuk toegevoegd aan de Irak-crisis. Dit deed de olieprijs wederom stijgen, maar het kwam de aandelenbeurzen niet ten goede.
KBC Beursspel 2009
32
Invloed van de overheid De investeringen van de overheid in grote infrastructurele bouwwerken, zoals de Deltawerken, maken bouwbedrijven aantrekkelijker voor beleggers. Bedrijven die bij dergelijke projecten betrokken raken, halen op deze manier een nieuwe, grote order binnen. Dat is natuurlijk gunstig voor de groei en de winst van die ondernemingen, waar beleggers dan weer enthousiast op inspelen. Voert de overheid een krachtig milieubeleid, dan wordt de vervuilende industrie kwetsbaarder en daardoor minder interessant voor beleggers. Als een onderneming een boete opgelegd krijgt voor vervuiling van het milieu, brengt dat extra kosten met zich mee. Die kosten drukken op de winst van de onderneming.
5.3
Externe factoren en rampen Wetenschap en technologie Bedrijven die sterk inspelen op de mogelijkheden van nieuwe technologieën worden vaak hoog gewaardeerd op de beurs. Technologische ontwikkelingen kunnen andere bedrijfstakken ook overbodig maken of sterk doen inkrimpen. Door automatisering is de bijdrage van de industrie aan de werkgelegenheid sterk gedaald. Ontwikkelingen in de biotechnologie, zoals genetische manipulatie en klonen, en in de nanotechnologie, de opvolger van de microtechnologie (chips), zorgen in de toekomst waarschijnlijk voor nog grotere verschuivingen in de sectoren landbouw, industrie en dienstverlening.
Moeder natuur: onvoorspelbaar Ook de natuur kan voor uitdagingen en tegenslagen zorgen. Aardbevingen, stormen, overstromingen en droogte hebben direct invloed op de lokale economie. Omdat soms fundamentele bronnen worden aangetast of distributiekanalen beïnvloed worden, kunnen de gevolgen wereldwijd voelbaar zijn. De ramp heeft dan invloed op de beurs, omdat veel beleggers de gevolgen voor diverse bedrijven zien aankomen. Ziektes als de varkenspest en BSE (gekkekoeienziekte) hebben de West-Europese vleesindustrie danig in de war geschopt. Zo ben je als land de grootste exporteur van varkensvlees, het volgende moment tel je niet meer mee.
5.4
Micro-economische invloeden Er zijn macro-economische gebeurtenissen die van invloed zijn op de hele economie en daarmee ook op de effectenbeurs en de koersen. Maar er zijn ook gebeurtenissen die voor een individueel aandeel van een bedrijf van groot belang zijn. Voorbeelden van gebeurtenissen met micro-economische gevolgen zijn: veranderingen in de plaatselijke infrastructuur (een haven wordt gedempt, een autosnelweg wordt verplaatst), aangepaste wetgeKBC Beursspel 2009
33
ving, sterke lokale milieuvervuiling. Of aansprakelijkheid voor een slecht product op de markt (bedenk eens hoeveel het kost wanneer een bedrijf zijn producten moet terughalen uit de winkelrekken). Het betreffende bedrijf kan failliet gaan of moet gaan fuseren. Een enkele keer kan zelfs een soort kettingreactie ontstaan en kan een hele sector worden meegesleurd.
Seizoensinvloeden Soms zijn minder heftige gebeurtenissen de oorzaak van sterke waardeveranderingen van een aandeel. Een lange hete zomer zal de lokale limonade- en bierindustrie meer omzet en winst opleveren, waardoor haar aandelen kunnen stijgen. Maar wanneer een bedrijf in zijn capaciteitsplanning niet voldoende rekening heeft gehouden met de extra vraag naar dorstlessers, kan een concurrent zijn positie op de markt overnemen. Dan daalt het aandeel snel in waarde.
KBC Beursspel 2009
34
Vragen en opdrachten Module 5
Vragen niveau 1
´
Vraag 1 Hoe kan politiek invloed hebben op aandelenkoersen? Vraag 2 Wat was de aanleiding voor de kredietcrisis in 2008? Vraag 3 Micro-economische gebeurtenissen kunnen invloed hebben op beurskoersen. Wat voor gebeurtenissen zijn dit? Vraag 4 Hoe kun je als je in aandelen gaat beleggen ervoor zorgen dat de risico’s beperkt blijven?
Vragen niveau 2
´´
Vraag 5 Hoe kan een universiteit invloed hebben op de beurs? Vraag 6 Hoe kan een nieuwe uitvinding ervoor zorgen dat aandelenkoersen in een bepaalde bedrijfstak dalen? Vraag 7 In april koopt Kevin aandelen InBev. Welke belangrijke factor heeft in de maanden daarna invloed op de waarde van het aandeel?
KBC Beursspel 2009
35
Vraag 8 Er wordt onderzoek gedaan naar de werking van een nieuw geneesmiddel om een veel voorkomende oogziekte te verhelpen. De verwachtingen zijn hooggespannen. Hoe kan dit de aandelenkoers van een bedrijf dat dit geneesmiddel op de markt wil brengen negatief beïnvloeden?
Opdrachten Opdracht 1 Zoek drie actuele berichten in de krant of op internet met ontwikkelingen die van invloed kunnen zijn op de beurs. Opdracht 2 Bedenk welke invloed deze ontwikkelingen kunnen hebben op de beurs.
KBC Beursspel 2009
36
Slim handelen Module 6
6.1
Als belegger heb je geen garantie dat jouw belegging winst gaat opleveren. Hoe zorg je ervoor dat je als belegger succesvol bent en geen onnodige risico’s loopt? In deze module een aantal tips die je op weg helpen op de beurs.
De weg naar beleggen Wil je je vermogen laten groeien? Bedenk dan eerst hoeveel rendement je zou willen behalen en hoeveel risico je wilt lopen. Je kunt je geld op een spaarrekening zetten, zodat je zeker weet dat je het geld niet verliest en rente ontvangt. Wil je meer rendement en ben je bereid daarvoor een zeker risico te lopen, dan kun je ervoor kiezen je geld (of een deel ervan) te beleggen. Afhankelijk van het risico dat je wilt lopen, kies je hoe je belegt.
Geld over Beleggen kun je het beste doen met geld dat je de komende tijd niet nodig hebt. Bezit je aandelen, dan kun je tenminste rustig wachten tot het moment dat de koers voldoende gestegen is en ze dan met winst verkopen. Heb je in aandelen belegd, maar heb je het geld ineens nodig, dan zul je op dat moment je aandelen moeten verkopen. Dat kan ongunstig uitpakken als het op dat moment slecht gaat op de beurs. Geld beleggen met geleend geld is al helemaal niet verstandig.
Tijd is goud waard De geschiedenis leert ons dat het gemiddelde rendement van aandelen gedurende 20 jaar bijna altijd hoger is dan bij sparen. Als je voor 15 tot 20 jaar je geld kunt missen, dan loop je met beleggen minder risico’s om je geld te verliezen dan als je maar enkele maanden of jaren de tijd hebt.
Risico’s spreiden Als je gaat beleggen, is het verstandig niet te wedden op één paard. Je kunt je risico’s spreiden door aandelen van bedrijven uit verschillende landen en verschillende bedrijfstakken aan te kopen. Door niet alleen te kiezen voor bijvoorbeeld IT- of energiebedrijven, loop je minder risico als het in die branche slecht gaat. Je kunt je risico ook spreiden door behalve in aandelen ook in minder risicovolle beleggingsvormen zoals obligaties, te beleggen.
KBC Beursspel 2009
37
Transactiekosten Wil je kennismaken met beleggen, dan kan dat ook met weinig geld. Er zijn aandelen die je al voor ongeveer 10 euro kunt kopen. Je kunt natuurlijk met een klein bedrag proberen snel geld te verdienen (speculatief beleggen). Aan de hand van de beursberichten en het nieuws ga je kopen en verkopen. Let wel: veel handelen is misschien spannend, maar voor elke handeling betaal je transactiekosten aan de bank of financiële instelling. Bij kleine bedragen zijn die kosten relatief erg hoog.
Aandelenfonds Heb je maar een beperkt bedrag te beschikking, denk er dan eens over na om aandelen van een beleggingsfonds kopen. Je koopt dan met één aandeel in het beleggingsfonds een stukje van alle bedrijven waarin het beleggingsfonds belegt. Een beleggingsfonds zorgt er daardoor voor dat je je risico’s spreidt. Veel mensen beleggen hun geld ook in een beleggingsfonds omdat ze het beleggen liever overlaten aan experts die daar dagelijks mee bezig zijn.
6.2
Succesvol handelen Wil jij de beurs op, dan vind je hier een aantal tips die je kunnen helpen bij het maken van je keuzes. Zo zorg je ervoor dat je succesvol belegt.
Stel je eigen regels Wanneer verkoop je je aandelen? De ene belegger zal zijn aandelen verkopen als de koers flink gestegen is, de ander verwacht dat de stijging nog even aanhoudt en stelt het nog even uit. Als je je niet te veel door je emoties op dat moment wilt laten leiden, kun je vooraf duidelijke afspraken met jezelf maken. Bij de aankoop van je belegging bepaal je al wanneer je de belegging wilt verkopen. Je stelt vast bij welke koers of bij welke verandering van het bedrijf of sector je je aandeel gaat verkopen.
Op zoek naar feiten Maak geen beleggingskeuzes op basis van je gevoel, maar ga op zoek naar feiten. Wil je actief beleggen, volg de beurskoersen en het nieuws in de kranten en op internet (bijvoorbeeld www.euronext.com, www.detijd.be of www.beursduivel.be). Verdiep je in het bedrijf voordat je een aandeel ervan koopt. Lees op hun website wat het bedrijf doet, bekijk de persberichten en jaarcijfers. Stel vast wie de concurrenten zijn, wat hun plannen zijn en wat er speelt in de branche om te kunnen inschatten hoe het bedrijf in de toekomst zal presteren. Ook kun je op onlineforums de mening van andere beleggers eens peilen. En je kunt natuurlijk altijd terecht bij je bank. Zo weet je waar je je geld in steekt.
KBC Beursspel 2009
38
Hoge consumptie? Mensen geven geld uit als het economisch goed gaat. Als de economische verwachtingen goed zijn, dan is het verstandig om te handelen in cyclische aandelen. Dat zijn aandelen waarvan de koersen sterk stijgen als het goed gaat met de economie en sterk dalen als het minder gaat. Zo verkoopt het bedrijf H&M meer kleding als het goed gaat met de economie en consumenten geld willen uitgeven aan luxeproducten. Gaat het economisch minder goed, dan kun je cyclische aandelen beter vermijden.
Rente en financiële sector Renteontwikkelingen hebben veel invloed op de koersen van aandelen in de financiële sector. Gaat de rente omlaag, dan ontvangen banken minder rente voor de leningen die ze verstrekken aan bedrijven en particulieren. De koersen in deze sector zullen dan ook dalen.
Olieprijs De olieprijs wisselt sterk. De prijs van de olie is van grote invloed op aandelen in de energiesector. Voor bedrijven als Total en Shell is een lage olieprijs minder gunstig. De olieprijs heeft ook invloed op de beurskoers van bedrijven die alternatieve energiebronnen aanbieden.
Je hebt nu een idee waar je op kunt letten als je gaat beleggen. Ga je de beurs op, bedenk dan dat een goede beleggingskeuze er een is waar jij rustig van kunt slapen.
Veel succes op de beurs!
KBC Beursspel 2009
39
Opdrachten Module 6
Opdracht 1 Kies (met een groep leerlingen) één van genoemde beursgenoteerde organisatie op de volgende pagina. Probeer in bijvoorbeeld een week tijd zoveel mogelijk belangrijke en recente informatie over dit bedrijf te verzamelen. Lees goed de krant en kijk op internet. Kijk of je berichten kunt vinden over de branche en de koers van het aandeel. Misschien zijn er ook algemene economische en politieke ontwikkelingen die de koers van het aandeel beïnvloeden? Maak een verslag van 500 tot 750 woorden over je bevindingen.
Opdracht 2 Op basis van alle verslagen die gemaakt zijn voor opdracht 1 stel je als
groep
een
aandelenportefeuille
samen
van
maximaal
1 miljoen euro. Vanaf 16 februari 2009 neem je als groep gedurende zes weken online deel aan het KBC Beursspel via www.kbc.be/beursspel. Je koopt de eerder geselecteerde aandelen aan en probeert door dagelijks te handelen een zo hoog mogelijk rendement te behalen. Veel succes!
KBC Beursspel 2009
40
Aandeel
Sector
H&M PINAULT PRINTEMPS PORSCHE DAIMLER MERRILL LYNCH KBC ARCELOR –MITTAL BAYER TUI AIR FRANCE - KLM KINEPOLIS TOTAL NOVARTIS PFIZER GENENTECH SOLVAY ADIDAS NIKE PHILIPS VAN DE VELDE ING TEXAS INSTRUMENTS NOKIA BARCO PROCTER & GAMBLE L’ OREAL CISCO ERICSSON SIEMENS REED ELSEVIER ROULARTA DISNEY OMEGA PHARMA IBA VEOLIA SUEZ SAP GOOGLE MICROSOFT TELEFONICA TELENET MOBISTAR RYANAIR AXA ALTRIA DANONE PEPSICO INBEV COLRUYT CARREFOUR
Algemene Distributie Algemene Distributie Autoconstructeurs & Toeleveranciers Autoconstructeurs & Toeleveranciers Diverse Financiële Diensten Banken Basismaterialen Basismaterialen Diensten aan Klanten Transport Diensten aan klanten Energie Farma-industrie & Biotechnologie Farma-industrie & Biotechnologie Farma-industrie & Biotechnologie Farma-industrie & Biotechnologie Gebruiksgoederen & Kleding Gebruiksgoederen & Kleding Gebruiksgoederen & Kleding Gebruiksgoederen & Kleding Gedifferentieerde Financiële Diensten Halfgeleiders Hardware & telecomuitrusting Hardware & telecomuitrusting Huishoud- & Verzorgingsproducten Huishoud- & Verzorgingsproducten IT Hardware IT Hardware Kapitaalgoederen Media Media Media Medische Uitrusting & Diensten Medische Uitrusting & Diensten Nutsbedrijven Nutsbedrijven Software Software Software Telecomoperatoren Telecomoperatoren Telecomoperatoren Transport Verzekeringen Voeding, dranken & tabak Voeding, dranken & tabak Voeding, dranken & tabak Voeding, dranken & tabak Voedingsdistributie Voedingsdistributie
KBC Beursspel 2009
41