theorie
LEREN BELEGGEN
In deze serie lessen leer je meer over beleggen. Je kunt op veel manieren beleggen, maar je kunt er ook voor kiezen te sparen. Wat zijn eigenlijk de verschillen? En waar moet je allemaal op letten als je gaat beleggen? In zes lessen leren we je de basis.
EDITIE 2013
Sparen en beleggen Module 1
1.1
Deze module gaat in op de manieren waarop je je vermogen kunt laten groeien. Je kunt je geld op een spaarrekening zetten of gaan beleggen. Lees meer over de verschillen tussen sparen en beleggen.
Vermogensvorming Geld geeft je de mogelijkheid iets te kopen. We noemen dat ook wel ‘consumeren’. Je kunt er ook voor kiezen je geld niet uit te geven, maar opzij te leggen. Het geldbedrag dat je hebt, wordt je ‘vermogen’ genoemd. Je kunt je vermogen laten groeien. We noemen dat ook wel ‘vermogensvorming’. Sparen is de bekendste vorm van vermogensvorming. Maar je kunt ook kiezen voor beleggen. Hieronder leggen we de verschillen uit.
Sparen Veel mensen zetten het vermogen dat ze niet direct nodig hebben op een spaarrekening bij een bank. De bank gebruikt het geld dat alle mensen op de spaarrekeningen zetten weer om bijvoorbeeld leningen te verstrekken aan andere mensen of bedrijven. Als ‘beloning’ geeft de bank jou rente. Je krijgt dan een bepaald percentage van het geld dat je op de spaarrekening hebt staan erbij gestort. Door die rente groeit je vermogen geleidelijk aan. Als je gaat sparen, maak je vooraf een aantal afspraken met de bank. Zo spreek je af of je een vaste rente krijgt, of een rente die kan variëren. Afhankelijk van de ontwikkelingen op de financiële markten kan de algemene marktrente stijgen of dalen. De rente van jouw spaarrekeningen stijgt of daalt dan mee. Ook kun je afspreken of je altijd bij je geld kunt, of dat het voor een bepaalde periode vastligt. Wanneer je je geld een langere tijd vastzet, krijg je normaal gezien een hogere rente. De bank kan immers een langere tijd met jouw geld aan de slag!
Het doel van de meeste mensen met sparen is dat het geld op zijn minst evenveel waard blijft. Dat zit zo: Wanneer je je spaargeld in een oude sok stopt, wordt het langzaam minder waard. Je hebt namelijk te maken met de inflatie. Het leven wordt duurder en het prijspeil van de meeste producten en diensten stijgt. Met 10 euro kun je over 5 jaar minder kopen dan nu. Dat kun je voorkomen door je vermogen te laten groeien. En liefst sneller dan de inflatie, dan groeit je vermogen echt.
Leren beleggen 2013
1
Beleggen Een totaal andere manier van vermogensvorming is beleggen. De meeste mensen die beleggen, doen dat in aandelen. Wanneer je in aandelen belegt, investeer je eigenlijk in een bedrijf of een onderneming. Je koopt een klein stukje van die organisatie en daarmee ben je mede-eigenaar. Zo’n stukje van het bedrijf noemen we een ‘aandeel’. Als het goed gaat met het bedrijf, maakt het bedrijf winst. Jij krijgt dan ook een deel van de winst, omdat je mede-eigenaar bent. Zo’n winstuitkering noemen we ‘dividend’. Hoe meer aandelen je hebt gekocht, hoe meer dividend je ontvangt. In paragraaf 2.3 vertellen we daar meer over. Er gebeurt nóg iets positiefs als het goed gaat met het bedrijf. Jouw aandeel wordt meer waard. Het bedrijf is namelijk meer waard geworden, dus jouw stukje ook. Verder zijn er ook meer mensen die interesse hebben om aandelen van dat bedrijf te kopen. En wanneer naar een bepaald aandeel veel vraag is, wordt het duurder.
Je kunt dus op twee manieren met beleggen geld verdienen: door dividend te ontvangen en door je aandeel voor een hogere prijs te verkopen dan waarvoor je het gekocht hebt!
Daarmee komen we gelijk bij het nadeel van beleggen. Het kan namelijk ook minder goed gaan met het bedrijf en dan gebeurt het omgekeerde. De aandelen worden minder waard en je ontvangt weinig of geen dividend. Als je je aandelen gaat verkopen, kun je er minder voor terugkrijgen dan je ervoor betaald hebt. Je maakt in dat geval verlies.
Behalve in aandelen, kun je ook beleggen in obligaties en opties. Maar je kunt ook je geld steken in kunst of huizen. Je kunt beleggen in alles waarvan je verwacht dat het later meer waard wordt.
Het geld dat beleggen oplevert wordt ‘rendement’ genoemd. Rendement wordt uitgedrukt in een percentage van het belegde vermogen. Op de langere termijn levert beleggen vaak meer rendement op dan sparen. Je vermogen groeit harder. Maar je loopt ook meer risico met beleggen. Als je pech hebt, kan je belegging weinig waard worden of zelfs waardeloos.
Leren beleggen 2013
2
1.2
Sparen of beleggen Waarom zou je geld beleggen in plaats van te sparen? We zetten de plusen minpunten van sparen en beleggen op een rij.
+
-
Sparen
• veilig: je krijgt het ingelegde geld altijd terug • rente: je weet vooraf hoeveel rente je krijgt • eenvoudig: ook zonder financiële kennis kun je sparen
• als je op voorhand een vaste termijn afspreekt, betaal je meestal (beperkte) kosten als je vóór het einde van die termijn je geld terug wilt • relatief laag rendement: soms is de rente maar net iets meer of zelfs minder dan de inflatie
Beleggen
• rendement: over langere termijn meestal meer rendement dan bij sparen • actief: bij sommige beleggingen ben je actief met je eigen geld bezig
• risico dat je ingelegde geld minder waard wordt • risico dat het rendement tegenvalt • ingewikkelder: om te beleggen moet je over enige financiële kennis beschikken
Over het algemeen kun je zeggen dat hoe hoger de (verwachte) rendementen zijn, hoe groter het risico is dat je een gedeelte van je inleg kwijtraakt. Je wordt met de hogere rendementen beloond voor het risico dat je hebt gelopen. Wil je meer zekerheid, dan kun je beter sparen. Je kunt sparen en beleggen ook prima combineren. Een deel van je geld beleg je voor langere tijd. Een ander deel zet je op een spaarrekening, waardoor je de risico’s spreidt. Zo heb je ook geld achter de hand voor dagelijkse of onverwachte uitgaven.
Met welk geld beleg je? Als je gaat beleggen, dan kun je dat het beste doen met geld dat je niet direct nodig hebt. Kijk ook of het gewenste eindbedrag haalbaar is met de beleggingsvorm die je hebt gekozen. Daardoor voorkom je teleurstellingen. Je kunt al beleggen met een klein bedrag, in principe kun je zelfs één aandeel kopen. Voor 100 euro kun je meerdere aandelen met een lage prijs (5 tot 10 euro) aanschaffen. Bedenk wel dat je de bank of beleggingsinstelling betaalt voor hun tussenkomst. Een nadeel van het beleggen met lage bedragen is dat de kosten in verhouding hoog zijn. Tot je achttiende heb je overigens wel de toestemming (een handtekening) van je ouders nodig om transacties te doen.
Leren beleggen 2013
3
Vragen en opdrachten Module 1
Vragen niveau 1
Vraag 1 Wat is vermogensvorming? Vraag 2 Welke vormen van vermogensvorming ken je? Vraag 3 Waarom wordt geld minder waard als je het in een spaarpot stopt? Vraag 4 Waarom is sparen veilig?
Vragen niveau 2
Vraag 5 Hoe kun je geld verdienen als je een aandeel koopt? Vraag 6 Noem enkele voor- en nadelen van sparen ten opzichte van beleggen. Vraag 7 Wanneer kun je overwegen te gaan beleggen in plaats van te sparen? Vraag 8 Wat gebeurt er als iedereen in België zijn spaargeld in aandelen belegt?
Leren beleggen 2013
4
Opdrachten Opdracht 1 Anne heeft met haar vakantiebaan EUR 200 verdiend. Dit geld wil zij graag over twee jaar besteden aan een citytrip naar Londen (haar droom), deze trip kost EUR 300. Anne zet haar geld op een termijnrekening, die jaarlijks 3% rente oplevert. De rente wordt op haar rekening bijgeschreven. Na twee jaar neemt ze haar geld op. Hoeveel geld heeft Anne dan? Opdracht 2 Na twee jaar is de prijs van de trip door inflatie met 5% gestegen. Heeft Anne voldoende geld om de trip te betalen als je kijkt naar het antwoord bij opdracht 1? Opdracht 3 Robert bezit EUR 740 en koopt voor dit bedrag aandelen Nike. De koers van 1 aandeel Nike is EUR 92,50. De koers daalt nadat Robert de aandelen heeft gekocht naar EUR 87,50. Welk bedrag verliest Robert als hij na deze koersdaling zijn aandelen weer verkoopt?
Leren beleggen 2013
5
Soorten beleggingen Module 2
2.1
Beleggen kan op veel manieren. In deze module worden de kenmerken van de belangrijkste vormen van beleggen uitgelegd.
Vastrentende waarden Als belegger kun je geld uitlenen aan een bedrijf, een instelling of aan de overheid. Zo’n lening kan plaatsvinden in de vorm van een obligatie of termijndeposito. Voor zo’n lening ontvang je een vooraf afgesproken rente.
Obligaties Een obligatie is een lening die is uitgegeven door een bedrijf, een instelling of de overheid. Obligaties koop je op de beurs. Je koopt als het ware een schuldbewijs dat je gedurende de looptijd van het schuldbewijs het recht geeft op rente. Een obligatie kan op verschillende momenten worden afgelost.
Op een van tevoren vastgestelde datum, in een van tevoren vastgestelde periode of op het moment dat een obligatie wordt uitgeloot. Als je je obligaties houdt tot het einde van de looptijd, dan is een obligatie een relatief veilige belegging. Je krijgt dan het geld terug dat je hebt geleend. In de tussentijd heb je ook nog een jaarlijkse rente ontvangen. Je kunt er ook voor kiezen om je obligatie voor het einde van de looptijd te verkopen tegen de koers van dat moment. De waarde van een obligatie kan – net als bij aandelen – stijgen of dalen en is sterk afhankelijk van de rente. Stijgt de marktrente, dan daalt de waarde van de obligatie. Nieuwe obligaties die op dat moment worden uitgegeven, bieden immers een hogere rente dan de oude obligaties (die jij hebt).
Terugbetaling Wanneer het bedrijf waarvan je obligaties hebt, de leningen in één keer terugbetaalt, spreken we van een bulletlening. De uitbetaling kan ook in gedeelten plaatsvinden. De obligaties zijn dan verdeeld in groepen, de uitlotingsgroepen. Een notaris bepaalt door loting welke uitlotingsgroep wordt afgelost. Aan de looptijd zie je wanneer de obligaties worden uitgeloot. Stel, een obligatie heeft in haar naam de volgende aanduiding: 2013 - 2017/2021. In dit geval zijn er vijf uitlotingsgroepen. Met ingang van 2017 tot en met 2021 wordt elk jaar een vijfde deel van de obligaties afgelost.
Leren beleggen 2013
6
Converteerbare obligaties De converteerbare obligatie kun je gedurende een bepaalde periode tegen een bepaalde prijs (de conversiekoers) omwisselen tegen aandelen van dezelfde onderneming. Als het goed gaat met de onderneming en de aandelenkoers boven de conversiekoers uitkomt, is omwisselen aantrekkelijk.
Termijndeposito’s Een termijndeposito heeft overeenkomsten met een spaarrekening. Je zet een bepaald bedrag bij de bank vast tegen een afgesproken rente en voor een afgesproken termijn. Het gaat hier om een korte periode van drie, zes of negen maanden. Dit wordt ook wel ‘beleggen in liquiditeiten’ genoemd. Dit is een type belegging, waarbij je weer op korte termijn over je geld kunt beschikken. Beleggen in termijndeposito’s gebeurt vaak door beleggers die tijdelijk een bedrag ‘over’ hebben en dat even tegen een aantrekkelijke rente willen uitzetten. Termijndeposito’s worden alleen door banken aangeboden en zijn niet op de beurs verhandelbaar.
2.2
Onroerend goed Onroerend goed, ook wel vastgoed genoemd, kan bestaan uit een stuk grond en/of een pand dat daarop gebouwd is. Voorbeelden van panden zijn woonhuizen, kantoren, winkels en andere bedrijfsgebouwen. Een belegger kan direct of indirect beleggen in onroerend goed.
• Direct beleggen Direct beleggen in onroerend goed betekent dat een belegger zelf woonhuizen, kantoren en bedrijfspanden koopt. Iedereen die zelf een huis koopt om in te wonen, is een onroerendgoedbelegger. Een eigen huis wordt op een gegeven moment immers meer of minder waard. Voor veel mensen is een eigen huis de grootste belegging die zij in hun leven doen. Het rendement van een belegging in vastgoed kan bestaan uit waardeveranderingen (het onroerend goed wordt meer of minder waard) en huuropbrengsten.
• Indirect beleggen Als je indirect belegt in onroerend goed, koop je aandelen van een onderneming die zelf in onroerend goed belegt. Zo’n beleggingsmaatschappij koopt en beheert het onroerend goed. Als belegger geef je geld aan de beleggingsmaatschappij. In ruil daarvoor krijg je vastgoedaandelen.
Het rendement van een indirecte onroerendgoedbelegging bestaat uit het dividend en de koersstijgingen van het aandeel. Maar ook hier geldt: het aandeel kan minder waard worden. De prijzen van vastgoed schommelen echter lang niet zo sterk als aandelenkoersen.
Leren beleggen 2013
7
2.3
Aandelen Een aandeel is een eigendomsbewijs van een bedrijf. Wie een aandeel van een onderneming koopt, wordt dus mede-eigenaar van dat bedrijf. Dankzij je aandeel heb je het recht om mee te beslissen (stemrecht) over belangrijke zaken betreffende de onderneming. Voor veel aandeelhouders is dat echter niet de belangrijkste reden om een aandeel te kopen. Zij willen vooral financieel meeprofiteren als het goed gaat met het bedrijf.
Dividend Het gedeelte van de winst dat je als aandeelhouder van een bedrijf ontvangt, heet dividend. Als een bedrijf veel winst maakt, kan het een hoog dividend uitkeren. Soms keert een bedrijf ook halverwege het jaar een ‘interim-dividend’ uit. Als een bedrijf nauwelijks winst maakt, of zelfs verlies draait, keert het weinig of zelfs helemaal geen dividend uit. Ook kan het voorkomen dat bedrijven veel winst maken, maar geen dividend uitkeren. In dat geval gebruiken bedrijven de winst om te investeren, waardoor de winst in de toekomst hoger kan uitvallen.
Waarde van een aandeel De waarde die op een aandeel is vermeld, wordt de nominale waarde van een aandeel genoemd. De nominale waarde blijft altijd gelijk. De prijs van een aandeel op de beurs noemen we de koers. De koers van een aandeel kan wel veranderen. De koers wordt bepaald door vraag en aanbod. Als er veel vraag is, stijgt de koers. Is er weinig vraag, dan daalt de koers. De bedrijfsresultaten, de economische omstandigheden en de stemming op de beurs hebben allemaal invloed op de vraag en het aanbod. Door op de beurs je aandelen te verkopen, kun je winst of verlies maken. Koerswinst boek je als je de aandelen (of obligaties) verkoopt voor een hoger bedrag dan waarvoor je ze gekocht hebt. Koersverlies lijdt een belegger als hij zijn beleggingen verkoopt tegen een lagere koers (prijs) dan de koers waartegen hij ze heeft gekocht.
Aandelenemissie Stel: PepsiCo, de maker van Pepsi-Cola, wil investeren in een supermoderne bottelmachine. De machine kost een paar miljoen euro. Als PepsiCo dat geld niet heeft, kan het bedrijf aandelen uitgeven op de beurs: het bedrijf doet dan een aandelenemissie. Als je bij een emissie aandelen koopt, zijn die aandelen nieuw. Het aantal aandelen dat in omloop is, neemt bij een emissie dus toe. Bedrijven doen vaak meerdere keren emissies. Als je ‘gewoon’ aandelen op de beurs koopt, en niet bij een emissie, koop je aandelen van iemand die zijn ‘oude’ aandelen verkoopt.
Leren beleggen 2013
8
Obligaties of aandelen?
+
-
Obligaties
• Je krijgt in principe altijd je inleg terug. Als • Je deelt niet mee in de winst van het bedrijf. een bedrijf failliet gaat, dan krijgen obligatie- • J e hebt geen inspraak in het bedrijf. houders eerder hun geld terug dan aandeel- • Als de marktrente stijgt, daalt de waarde van houders. je obligatie. • Je ontvangt jaarlijks een vaste vergoeding.
Aandelen
• Je profiteert direct mee van de winst en waardegroei van het bedrijf. • Je hebt stemrecht op de aandeelhoudersvergadering.
2.4
• Je aandeel kan minder waard worden.
Beleggingsfondsen Wanneer je belegt in een beleggingsfonds, beleg je in verschillende effecten tegelijk. Dat kunnen aandelen, obligaties of andere soorten beleggingen van verschillende bedrijven en/of instellingen zijn. Elk beleggingsfonds heeft een fondsmanager. Hij of zij zorgt ervoor dat de inleg van de deelnemers in het fonds verstandig wordt belegd.
Er bestaan allerlei soorten beleggingsfondsen: • fondsen die alleen beleggen in aandelen (je koopt dan met één aandeel in het beleggingsfonds een stukje van alle bedrijven waarin het beleggingsfonds belegt); • fondsen die alleen beleggen in een bepaalde regio, bijvoorbeeld Azië; • fondsen die alleen beleggen in bepaalde sectoren, bijvoorbeeld chemiebedrijven of internetbedrijven; • fondsen die beleggen in bedrijven met een bepaald thema. Een voorbeeld is een ‘groen’ fonds, dat alleen belegt in bedrijven die producten maken die milieuvriendelijk zijn of een bijdrage leveren aan een beter milieu.
Beleggen in een beleggingsfonds heeft een aantal voordelen: • gespreid risico: het fonds beschikt over voldoende geld om van verschillende bedrijven aandelen of obligaties te kopen. Zo beperk je het risico en is het minder erg als het met één bedrijf minder goed gaat; • gemak: deskundige en ervaren fondsbeheerders stellen de beleggingsportefeuille samen en beheren die ook. Je hebt er zelf geen omkijken naar; • eenvoudig: beleggen in een fonds is gemakkelijker dan het zelf kopen van allemaal verschillende aandelen, obligaties en opties;
Leren beleggen 2013
9
• klein bedrag: wanneer je belegt in een fonds kun je al met weinig geld in veel verschillende landen en bedrijven beleggen; • kapitaalbescherming: bij nogal wat beleggingsfondsen is je kapitaal beschermd op de eindvervaldag.
2.5
Opties Een optie is een verhandelbaar recht om gedurende een bepaalde periode (meestal 3, 6 of 9 maanden) een ‘onderliggende waarde’ te kopen of te verkopen tegen een vooraf vastgestelde prijs. De onderliggende waarde kan van alles zijn: zilver, olie of een huis. Maar meestal gaat het om aandelen. Hierna gaan we uit van aandelen, maar je kunt in plaats van aandelen dus van alles invullen.
Er zijn twee soorten opties: callopties en putopties. Callopties geven je het recht om aandelen te kopen, putopties geven het recht om aandelen te verkopen. De contractgrootte bij aandelenopties is altijd 100. Eén optie geeft dus het recht op de aan- of verkoop van 100 aandelen tegen een vooraf afgesproken prijs. Voor een optie betaal je een premie.
Rekenvoorbeeld Laten we als voorbeeld de volgende koersen nemen die in augustus 2012 op de website van beursduivel.be stonden:
Serie waardepremie Optie Delhaize C
03/13
30
4,03
Optie Delhaize P
03/13
30
1,73
Hier staat dat je voor een premie van 4,03 euro het recht koopt (de c staat voor calloptie) om 100 aandelen Delhaize (100 is immers voor aandelen de vaste contractgrootte) te kopen tegen een koers van 30 euro vóór de afloop op de derde vrijdag in maart 2013. ‘03/13’ betekent dat het optierecht in maart 2013 komt te vervallen. De exacte datum is altijd de derde vrijdag van de maand. Je betaalt in totaal 4,03 euro x 100 (contractgrootte, de premie geldt voor 1 aandeel) = 403 euro.
Callopties Op het moment dat deze optieprijzen op de website stonden, was de koers van één aandeel Delhaize 32,25 euro. Stel dat de koers van het aandeel in februari 2013 stijgt naar 36 euro, dan kun je besluiten om je optie uit te oefenen. Uitoefenen wil zeggen dat je gebruik maakt van het recht om de onderliggende waarde van de optie tegen de afgesproken prijs te kopen. Je koopt in dit geval 100 aandelen Delhaize voor 30 euro per stuk, terwijl je ze
Leren beleggen 2013
10
direct kunt verkopen voor 36 euro. Dat levert je een winst op van 6 euro per aandeel. Daarvoor heb je wel 403 euro moeten betalen. Je uiteindelijke opbrengst is dus 100 aandelen x (6,00 – 4,03) = 197 euro.
Kopen of schrijven Bezit je een calloptie, dan heb je het recht om te kopen. Je bent als koper echter niet verplicht om van je recht gebruik te maken. Als de koers van het aandeel onvoldoende stijgt, dan zal een koper verder niets met zijn opties doen. Stel dat in dit voorbeeld de koers niet boven de 30 euro uitkomt, dan maak je geen gebruik van je recht. Wel heb je 403 euro premie voor de aankoop betaald. Dat is dan je verlies. Tegenover de koper van de optie staat de verkoper. De verkoper van een optie wordt de schrijver genoemd. Een schrijver van een calloptie neemt de plicht op zich om de aandelen te verkopen tegen de prijs die in het optiecontract staat. Omdat de verkoper die optie aanbiedt, krijgt hij een vergoeding in de vorm van een premie.
Putopties Als koper van putopties heb je het recht je aandelen tegen een bepaalde waarde te verkopen. Als koper van een putoptie hoop je dat de koers daalt nadat jij de optie hebt gekocht, zodat je het recht kunt uitoefenen om het aandeel tegen de hoge uitoefenprijs te verkopen. Tegenover de koper van een putoptie staat een schrijver die de verplichting heeft aandelen tegen een vastgestelde prijs te kopen en hiervoor een premie ontvangt. In het eerdere voorbeeld lees je dat je als koper van een putoptie (p staat voor putoptie) Delhaize, tegen betaling van 1,73 euro premie, het recht hebt om 100 aandelen Delhaize (100 is immers voor aandelen de vaste contractgrootte) te verkopen tegen een koers van 30 euro vóór de afloop op de derde vrijdag van maart 2013. Stel dat de koers daalt naar 28 euro en je verkoopt je aandelen voor 30 euro, dan is je winst:100 x 2 euro = 200 euro. Hiervoor heb je wel 173 euro premie betaald. Je uiteindelijke opbrengst is dus 27 euro.
Op de website van beursduivel.be kun je zien dat er veel verschillende opties Delhaize zijn. Met vervaldata dichtbij en ver weg in de toekomst. En met verschillende uitoefenprijzen. Calloptie
De koper heeft het recht om aandelen te kopen tegen de uitoefenprijs en betaalt hiervoor een premie. De koper verwacht dat de beurskoers gaat stijgen. De schrijver is verplicht om aandelen tegen de uitoefenprijs te verkopen en ontvangt hiervoor een premie. De schrijver verwacht dat de beurskoers gaat dalen.
Putoptie
De koper heeft het recht aandelen tegen de uitoefenprijs te verkopen en betaalt hiervoor een premie. De koper verwacht dat de koers gaat dalen. De schrijver is verplicht aandelen tegen de uitoefenprijs te kopen en ontvangt hiervoor een premie. De schrijver verwacht dat de koers gaat stijgen.
Leren beleggen 2013
11
Vragen en opdrachten Module 2
Vragen niveau 1
Vraag 1 Noem vijf vormen van beleggen. Vraag 2 Bij welke vormen van beleggen heb je grote zekerheid dat je je inleg weer terugkrijgt? Vraag 3 Wat betekent de nominale waarde bij aandelen? Vraag 4 Wat is het verschil tussen direct en indirect beleggen in onroerend goed?
Vragen niveau 2
Vraag 5 Noem enkele voor- en nadelen van beleggen in obligaties ten opzichte van aandelen. Vraag 6 Wat betekent de volgende aanduiding bij een obligatie? 2013-2017/2020 Vraag 7 Waarom zou je beleggen in een beleggingsfonds? Vraag 8 Er zijn beleggingsfondsen die in aandelen beleggen en bij voorbaat geen dividend uitkeren. Hoe kun je toch profiteren van de winst die het fonds maakt?
Leren beleggen 2013
12
Opdrachten Opdrachten 1 Chantal heeft twee jaar geleden staatsobligaties gekocht voor EUR 1.000. Elk jaar ontvangt zij 6% couponrente. De ontvangen rente zet Chantal op een spaarrekening tegen 4% rente per jaar. Hoeveel rente heeft Chantal na 2 jaar ontvangen? Opdracht 2 Tom koopt 100 aandelen adidas tegen een koers van EUR 30. Tom ontvangt dat jaar EUR 2 dividend per aandeel. Na een jaar bedraagt de koers van het aandeel EUR 32 en verkoopt Tom zijn aandelen. Hoeveel geld heeft Tom het afgelopen jaar verdiend? Opdracht 3 Het aandeel Mobistar staat in augustus 2012 op de beurs genoteerd voor EUR 25. Kathleen koopt een call-optie Mobistar met een uitoefenprijs van EUR 32. Ze betaalt er EUR 1 premie voor. Het gaat goed met Mobistar en de koers stijgt. Stel, in maart 2013 staan de aandelen voor EUR 39 op de beurs genoteerd. Kathleen besluit haar optie uit te oefenen. Wat verdient Kathleen aan haar optie?
Leren beleggen 2013
13
De beurs Module 3
3.1
Snelle jongens in dure pakken, die schreeuwend op de beursvloer de koersen volgen. Het ziet er spannend uit, maar wat gebeurt er op de effectenbeurs in New York of Brussel? In deze module nemen we een kijkje achter de schermen.
Markt van vraag en aanbod De effectenbeurs is in feite niets anders dan een markt. Een markt is een plaats waar kopers en verkopers elkaar ontmoeten. Kopers en verkopers, aanbieders en vragers komen bij elkaar om te handelen. Als ze het eens zijn over de prijs, wordt de koop gesloten. Op een markt wordt de prijs van producten dan ook bepaald door vraag en aanbod. Als de vraag naar een bepaald product groter is dan het aanbod, zul je zien dat de prijs van het product stijgt. Wordt ergens meer van aangeboden dan er vraag naar is, dan daalt de prijs. Na verloop van tijd zal er een prijs ontstaan waarbij vraag en aanbod aan elkaar gelijk zijn.
De effectenbeurs is een markt waarop wordt gehandeld in aandelen, obligaties, opties, onroerend goed, fondsen en verschillende valuta’s (munteenheden). Kopers willen effecten hebben voor een bepaalde koers en verkopers bieden effecten aan tegen een bepaalde koers. De beurs biedt ondernemingen de mogelijkheid om bij een breed publiek kapitaal aan te trekken. Zo kunnen zij veel geld verkrijgen om investeringen te doen. De beurs stelt aandeelhouders in staat eenvoudig aandelen te kopen of te verkopen. Doordat vele kopers en verkopers op de beurs samenkomen, zijn aandelen goed verhandelbaar. Er is bijna altijd wel iemand die een bepaald aandeel wil kopen of verkopen. Wanneer er veel wordt gehandeld in één aandeel, zal de koers meestal flink schommelen.
3.2
Beurzen in de wereld In Europa hebben de meeste landen een eigen beurs. Belangrijke beurzen zijn die van Parijs, Londen, Frankfurt, Brussel en Amsterdam. In september 2002 fuseerde de Beurs van Brussel met de beurzen van Parijs, Lissabon en Amsterdam en werd de naam gewijzigd in Euronext Brussels. Sinds 2007 is Euronext samen met de NYSE gefuseerd tot NYSE Euronext. Hierdoor is de grootste beurs ter wereld ontstaan en is het makkelijker geworden om vanuit België aandelen te kopen van bijvoorbeeld een Amerikaans bedrijf.
Leren beleggen 2013
14
Dow Jones en BEL20 Wil jij weten hoe het op Euronext Brussels gaat? Houd dan de BEL20 in de gaten. De BEL20 is een index die wordt samengesteld op basis van de koersen van de 20 belangrijkste beursgenoteerde ondernemingen op de Belgische effectenbeurs. Dat zijn bedrijven waarin veel en vaak wordt gehandeld. Denk bijvoorbeeld aan Belgacom, AB Inbev en KBC. Omdat het bij deze aandelen om grote aantallen gaat, zijn deze transacties van invloed op de algemene stemming op de beurs. Wil je zien hoe het bij alle aangesloten beurzen van Euronext gaat, dan kun je het beste de index Euronext 100 in de gaten houden.
Ook de stemming op de beurs in New York kun je volgen, via de Dow Jonesindex. Die index wordt op de beurs van New York samengesteld uit de koersen van 30 Amerikaanse, internationaal georiënteerde bedrijven, zoals McDonald’s en Microsoft. Stijgt de index, dan gaat het goed. Een daling van de index kan onrust of terughoudendheid onder de beleggers betekenen. In Londen heet de index FTSE (uit te spreken als ‘foetsie’) en op de Japanse beurs kun je zien hoe de stemming is via de Nikkei.
3.3
Handelen op de beurs Op de effectenbeurs komen kopers en verkopers samen in grote ruimtes vol computers, waarin de handelaren telefonisch opdrachten krijgen van beleggingsspecialisten om aandelen te kopen of te verkopen. Tien jaar geleden zag je veel handelaren en hoekmannen op de beursvloer en ging het handelen er hectisch aan toe. Zij maakten met woord en gebaar duidelijk wat ze wilden verhandelen en tegen welke prijs. De handelaar gaf zijn bestelling door aan een hoekman. Die bepaalde de prijs van een aandeel al naargelang de vraag ernaar en het aanbod ervan. Als er veel vraag was, kon de hoekman de prijs van het aandeel hoger stellen en andersom. Tot 2002 kwamen op de optiebeurs de meeste handelaren nog op deze manier bijeen. Tegenwoordig is dit systeem van ’open outcry’ vervangen door volledige schermhandel, waarbij computers het meeste werk doen en de beursvloer minder hectisch lijkt.
Hoe koop je een aandeel? Wat gebeurt er als je een aandeel wilt kopen? Je hoeft daarvoor niet zelf naar de beurs in Brussel. Je geeft je order door aan je bank. Dat kan telefonisch of via het internet. De beleggingsspecialist van je bank geeft de opdracht door aan een handelaar van de bank op de beursvloer. Je kan ook online beleggen, via een online broker. Dan komt je order rechtstreeks op de beursvloer terecht. Via een computer wordt jouw kooporder uitgevoerd, samen met vele andere bestellingen.
Leren beleggen 2013
15
Als je een order plaatst, geef je meestal het aantal aandelen dat je wilt kopen of verkopen door. Ook kun je aan de bank het totaalbedrag dat je wilt besteden doorgeven. Het plaatsen van een order kan op twee manieren: bestens en gelimiteerd. Bestens wil zeggen dat de order zo snel mogelijk wordt uitgevoerd, zonder dat gekeken wordt naar de prijs. Stel dat een aandeel op het moment van bestelling 25 euro kost. Dan verwacht je voor 500 euro 20 aandelen te kunnen kopen. Maar voordat jouw order op de beurs is beland, kan de koers zijn gestegen tot 30 euro, en moet je dus plotseling 100 euro meer betalen voor je 20 aandelen. Als je een gelimiteerde order had geplaatst, had je deze tegenvaller kunnen voorkomen. Bij een gelimiteerde order geef je de bank een maximale koers op waartegen je aandelen wilt kopen, of een minimale koers waartegen je wilt verkopen. In dat laatste geval worden je aandelen pas verkocht als de koers van jouw aandelen een bepaalde minimale prijs heeft bereikt. Je loopt dan wel het risico dat je order niet wordt uitgevoerd als de werkelijke koers onder jouw minimum blijft.
Beurskoersen lezen
3.4
In de meeste landelijke kranten staan dagelijks de koersen van de belangrijkste aandelen die aan de effectenbeurs in Brussel zijn genoteerd. Ook op het internet kun je terecht, bijvoorbeeld op www.euronext.com, www.tijd.be of www.beursduivel.be.
Naam
Slot
Verschil
%
Hoog
Laag
65,97
0,43
+0,66%
66,14
65,11
Ackermans & vHaar
64,13
-0,21
-0,33%
64,21
63,66
Ageas
17,63
0,08
0,45%
17,73
17,45
AB Inbev
Per krant of website kan het koersenoverzicht er anders uitzien. Je kunt de volgende termen (of afkortingen) tegenkomen:
Afkorting
Verklaring
naam
de naam van het fonds
(dag) open
de openingskoers: de eerste koers waartegen op de betreffende datum is gehandeld
hoog
de hoogste koers waartegen op de betreffende beursdag is gehandeld
laag
de laagste koers waartegen op de betreffende beursdag is gehandeld
slot
de slotkoers, de laatste koers waartegen op de betreffende beursdag is gehandeld
omzet
het aantal aandelen dat op die dag is verhandeld
verschil
het verschil, dat is het verschil tussen de slotkoers van de vorige dag en de huidige slotkoers
Leren beleggen 2013
16
Het is mogelijk dat aan de koersen van aandelen nog iets is toegevoegd. Deze toevoegingen hebben de volgende betekenis:
1. ask=laten Dit wil zeggen dat een bepaald aandeel wel werd aangeboden, maar dat er geen vraag was. Niemand wilde ze kopen. Er vond daarom geen handel plaats. De koers die wordt vermeld is dan de minimumprijs. Voor minder willen de houders van de aandelen niet verkopen.
2. bid=bieden Er was wel vraag naar het aandeel, maar geen aanbod. Ook in deze situatie vindt geen handel plaats. De biedkoers is de maximale prijs die de kopers voor de aandelen willen betalen. Meer willen ze niet betalen.
3. ex claim Dit wil zeggen dat de aandelen worden verhandeld zonder dat de koper recht heeft op de uit te keren claim (voorkeur).
4. ex dividend Dit wil zeggen dat de aandelen worden verhandeld zonder dat de koper recht heeft op het uit te keren dividend.
5. gedaan en bieden Er was wel vraag naar de aandelen, maar het aanbod was niet voldoende. Niet iedereen die dat wilde heeft de aandelen kunnen kopen. Tegen de vermelde koers heeft nog wel handel plaatsgevonden, maar niet aan alle vraag kon worden voldaan.
6. gedaan en laten Er was minder vraag dan aanbod. Tegen de vermelde koers heeft wel handel plaatsgevonden, maar niet al het aanbod kon worden verwerkt.
7. bieden en ex dividend combinatie van 2 en 4
8. laten en ex dividend combinatie van 1 en 4
9. gedaan en laten ex dividend combinatie van 6 en 4
10. gedaan en bieden ex dividend combinatie van 5 en 4
11. stockdividend Het dividend wordt (gedeeltelijk) in aandelen uitgekeerd.
Leren beleggen 2013
17
3.5
Emoties op de beurs Soms lijkt de effectenbeurs een markt van computers en beeldschermen. De beslissingen worden echter nog altijd genomen door mensen, de computer helpt ze daarbij. Emoties hebben dan ook invloed op de beurskoersen. Zeker de afgelopen jaren hebben we dat goed kunnen zien. Ook zonder een beurscrisis kun je echter het effect van emoties zien. Een goed voorbeeld is het weekendeffect. Op vrijdag zijn de beurzen over het algemeen positief gestemd en stijgen de koersen harder. Mensen kijken uit naar het weekend en zullen zich op de beurs hiernaar gedragen. Een gelijksoortig effect zie je aan het einde van de maand, als de belegger zijn salaris ontvangt.
Beleggerspaniek Sommige beleggers kunnen zich niet los maken van sites waar voortdurend de actuele koersen worden vermeld. Deze koersen kunnen sterk wisselen en mensen meeslepen in regelrechte beleggerspaniek. Let ook altijd op het bedrijf, en niet alleen op de actuele aandelenkoers.
Voorliefde Emoties kunnen een belangrijke rol spelen bij beleggers die een sterke voorliefde hebben voor bepaalde aandelen, bijvoorbeeld een geliefd sport- of biermerk. Ondanks hevige koersschommelingen kunnen zij geen afstand doen van hun geliefde stukken. Het rendement op een aandeel is dus niet het enige dat belangrijk is.
‘Hot‘ nieuws Nieuws dat met grote koppen in de krant staat, heeft meer invloed op de beleggingsbeslissingen dan minder recente berichten of nieuws dat op de achterpagina van de krant staat. Wanneer beleggers heftig reageren op bepaalde nieuwsfeiten, kan dat leiden tot een overdreven reactie op de beurs.
Extrapolatie Extrapolatie houdt in dat beleggers ontwikkelingen in het verleden doortrekken naar de toekomst. Beleggers verwachten van een bedrijf dat dit jaar een hoge winst heeft behaald, dat volgend jaar de winst nog hoger zal zijn. Historische resultaten beïnvloeden de verwachtingen van beleggers. Gek, want juist beleggers weten als geen ander dat historische resultaten geen garantie geven voor de toekomst.
Kuddegedrag Als een belegger een andere mening heeft dan de andere beleggers, brengt dat hem in een kwetsbare positie. Beleggers baseren hun beslissingen dus ook op het gedrag van andere marktpartijen. Dat is niet-rationeel gedrag. Als veel beleggers hun gedrag aanpassen aan de geldende norm, spreken we van kuddegedrag. Leren beleggen 2013
18
Vragen en opdrachten Module 3
Vragen niveau 1
Vraag 1 Hoe ontstaat een beurskoers? Vraag 2 Wat is de naam van de beurs in Brussel? Vraag 3 Wat is de BEL20? Vraag 4 Hoe koop je aandelen op de beurs?
Vragen niveau 2
Vraag 5 Stel dat veel mensen plotseling het aandeel Recticel willen verkopen. Welke invloed kan dit hebben op de koers van het aandeel? Vraag 6 De Dow Jones-index stijgt enorm. Wat betekent dit? Vraag 7 Stel dat je op internet ziet dat de koers van het aandeel H&M erg laag is. Je besluit goedkoop aandelen te kopen en je geeft de bank deze opdracht. Vervolgens krijg je te horen dat de koop is gesloten, maar wel tegen een veel hogere koers dan je op internet had gezien. Hoe had je dit kunnen voorkomen? Vraag 8 Hoe kun je aan de koers van een aandeel zien dat er veel in wordt gehandeld?
Leren beleggen 2013
19
Opdrachten Opdracht 1 Je wilt op 1 december aandelen Colruyt kopen. Je geeft aan de bank door dat je voor een bedrag van EUR 500 aandelen wilt kopen en geeft daarbij een limiet aan van EUR 38. Voor welk bedrag bezit je op het einde van de dag aandelen als er ’s avonds het volgende in de krant staat?
Aandeel
Slot
Vk
Op
La
Ho
Omzet
Lj
Hj
Kw
Colruyt
38,43
38.39
38,39
38,20
38,45
100.758
27,22
38,49
17,14
Opdracht 2 Zoek via internet de koers van het aandeel Sofina op. Stel dat je dat aandeel in 2012 tussen 1 januari en 1 augustus zou hebben gekocht en verkocht. Met welke aan- en verkoopdata in die periode zou je de grootste winst hebben behaald? En het grootste verlies? Typ bijvoorbeeld op www.euronext.com in het zoekvenster bij ‘Aandelenoverzicht’ (NL)/‘Equities Directory’ (EN) Sofina in. Na door te klikken, zie je een pagina over Sofina, waar je kunt kiezen voor ‘Quotes’. Hier kan je het koersverloop door de tijd heen bekijken en zelf een periode kiezen. Via de knop ‘View Data’ en vervolgens ‘Historical’ kun je de koersen ordenen van hoog naar laag door op ‘close’ (=slotkoers van die beursdag) te klikken. Via de ‘Download’-knop kun je de gegevens ook exporteren naar bijvoorbeeld een Excel-bestand en de hoogste en laagste koersen op een dag bekijken.
Leren beleggen 2013
20
Rendement en risico Module 4
4.1
Rendement
Het rendement en het risico hangen bij beleggen nauw met elkaar samen en verschillen per soort belegging. Deze twee factoren zijn belangrijk voor het maken van beleggingskeuzes. Als belegger kun je ervoor zorgen dat je risico’s beperkt blijven.
Als belegger beleg je een bedrag omdat je daarmee geld wilt verdienen. Het geld dat het belegde bedrag opbrengt, noemen we het rendement. Het belegde bedrag noemen we ook wel de hoofdsom. Het rendement wordt uitgedrukt in een percentage van de hoofdsom.
eindsom + opbrengst – hoofdsom ___________________________
x 100% = rendement (%)
hoofdsom
Voorbeeld Stel dat je aan het begin van het jaar voor 1.000 euro aandelen AB InBev koopt. Aan het einde van het jaar keert het bierconcern 75 euro dividend uit. De koers is gestegen met 12%. De eindsom wordt dus 1.000 + 120. Het rendement bedraagt dan: 1.120 + 75 – 1.000 _________________________ x 100% = 19,5% 1000
Rendement per beleggingscategorie Als belegger kun je drie vormen van rendement behalen: • koerswinst • rente • dividend
Wanneer je direct in onroerend goed belegt, kun je profiteren van huuropbrengsten (vergelijkbaar met rente) en waardestijgingen (vergelijkbaar met koerswinst). Hoe je rendement wordt uitgekeerd, verschilt per beleggingscategorie.
Leren beleggen 2013
21
Beleggingscategorie
Rente
Spaarrekening
x
Termijndeposito
x
Obligatie
x
Beleggingsfonds
Dividend
Koerswinst Overige
x x
x
x
x
Onroerend goed Aandeel
x
Optie
x
Let op: waar hier ‘koerswinst’ staat, kan het natuurlijk net zo goed gaan om koersverlies.
Rente Rente is de vergoeding die je krijgt voor het geld dat je voor een bepaalde tijd hebt uitgeleend aan bijvoorbeeld een bank of de Staat. Zo ontvang je rente op een spaarrekening of een obligatie. Meestal is rente een vast percentage van de hoofdsom. De hoogte van de rente is meestal vooraf bekend.
Dividend Dividend is het gedeelte van de winst van een onderneming dat wordt uitgekeerd aan de aandeelhouders. Als je het dividend deelt door het aantal uitstaande aandelen krijg je het dividend per aandeel. De hoogte van het dividend is vooraf niet bekend, omdat het dividend afhangt van de hoogte van de bedrijfswinst. Weinig winst betekent dus een laag dividend. Het bedrag dat wordt uitgekeerd aan dividend, gedeeld door de totale winst, heet de ‘pay-out ratio’. Vaak is dat een vast percentage.
Een bedrijf dat veel wil investeren, zal de winst vaak daarvoor willen gebruiken. Daarom zie je vaak dat startende bedrijven en snelle groeiers geen dividend betalen. De directie en de bestuurders van een bedrijf bepalen in eerste instantie of er dividend wordt betaald en hoeveel. Dat wordt vervolgens ter stemming gebracht op de algemene vergadering van aandeelhouders.
De drie belangrijkste soorten dividend • kasdividend: je dividend wordt contant uitgekeerd • stockdividend: je dividend wordt in aandelen uitgekeerd • keuzedividend: je kunt kiezen tussen stockdividend en kasdividend
Leren beleggen 2013
22
Bruto- en nettorendement Omdat over rendement vaak belasting moet worden betaald, spreken we van brutorendement en nettorendement. Van het brutorendement moet de belasting nog worden afgehouden. Het rendement nadat de belasting is afgehouden wordt nettorendement genoemd.
Voorbeeld: Een belegger heeft voor een bedrag van 10.000 euro aandelen gekocht. Aan het eind van het jaar heeft hij 500 euro nettodividend over zijn aandelen ontvangen. Direct daarna verkoopt hij zijn aandelen en maakt 500 euro onbelaste winst (onbelast: hierover hoeft geen belasting te worden betaald). De belegger heeft een nettorendement van 1.000 euro, ofwel 10% van de hoofdsom.
Invloeden op rendement Het rendement dat je daadwerkelijk behaalt, is afhankelijk van veel factoren die moeilijk te voorspellen zijn:
• Rente Stijgt de rente, dan is dat minder goed nieuws voor beleggers die obligaties, vastgoed en aandelen bezitten. Een obligatie wordt minder waard op de beurs, omdat de afgesproken vaste rente minder gunstig is. Geld lenen voor de aankoop van een huis of ander onroerend goed wordt bij een rentestijging duurder. Naar aandelen zal minder vraag zijn, omdat mensen hun geld eerder op een spaarrekening zullen zetten als de rente hoger wordt. Ook zullen de beurskoersen dalen, omdat bedrijven meer rente moeten betalen voor leningen die ze afsluiten om in hun bedrijf te kunnen investeren.
• De beurs Als de stemming op de beurs negatief is en de koersen dalen, dan is de kans groot dat jouw aandeel ook daalt. Ook wanneer jij een sterk aandeel hebt gekocht.
• Valuta Gaat het minder goed in de Verenigde Staten en zakt de dollar, dan heb je een grote kans dat Belgische aandelen in waarde dalen. Veel Belgische bedrijven exporteren hun producten naar de Verenigde Staten of andere landen en ontvangen daarvoor dollars. Wordt de dollar minder waard, dan betekent dit dat zij minder euro’s ontvangen als zij hun verdiende dollars omwisselen. Doordat er bij bedrijven hierdoor lagere resultaten worden verwacht, dalen de aandelenkoersen.
Leren beleggen 2013
23
• Economie Zijn de economische verwachtingen minder rooskleurig, dan zullen aandeelhouders dat weerspiegeld zien in de koers van de aandelen. De verwachting is dat bedrijven namelijk minder zullen verkopen, minder winst zullen maken en dus minder waard zullen zijn.
4.2
De risico’s In de beleggingswereld heeft het begrip ‘risico’ een eigen betekenis. Het betekent dat er een kans is dat het daadwerkelijk behaalde rendement afwijkt van het verwachte rendement. Die afwijking kan zowel naar boven (positief risico) als naar beneden (negatief risico) uitvallen. Als je obligaties koopt, weet je van tevoren al hoeveel rente je ieder jaar krijgt bijgeschreven (mits de instantie die de schuldbekentenis heeft uitgeschreven niet failliet gaat). Ook bij een spaarrekening kun je dat redelijk voorspellen. Maar bij aandelen wordt dat een stuk moeilijker. Het is lastig te voorspellen wat de koers van het aandeel in het komende jaar zal gaan doen. Resultaten uit het verleden geven zeker geen garantie voor de toekomst. Wel is het rendement op aandelen na 20 jaar vaak hoger dan het rendement op obligaties en vastgoed. En ook valt het over zo’n lange periode vaak beter uit dan de rente die je ontvangt bij sparen.
Het rendement kan dus hoger of lager uitvallen. Naast het koersrisico heb je ook te maken met vier andere soorten risico’s:
• Debiteurenrisico Het debiteurenrisico is het risico dat de partij aan wie je het geld uitleent – de debiteur – niet kan betalen op het afgesproken tijdstip. Dat wil zeggen dat hij de afgesproken rente, of zelfs de hoofdsom, niet kan terugbetalen. Dat speelt met name bij obligaties.
• Renterisico Als je spaart, kun je een vaste of een variabele rente afspreken. Ligt de rente vast, dan profiteer je niet van een stijging van de marktrente. Daalt de marktrente, dan is het natuurlijk voordelig dat je vooraf een hogere rente hebt afgesproken. Renterisico leidt ook tot koersrisico: als de rente stijgt, dalen de koersen van obligaties en andersom.
• Valutarisico Als je belegt in een andere valuta dan de euro, krijg je uitbetaald in die andere muntsoort. Als de waarde daarvan sterk vermindert ten opzichte van de euro, kun je ook hiermee de boot in gaan.
Leren beleggen 2013
24
• Inflatierisico Inflatie, ofwel geldontwaarding, betekent dat in de loop van de tijd producten en diensten steeds duurder worden. Voor de 100 euro die je aan het begin van de belegging had ingelegd, kun je aan het einde van de looptijd minder producten kopen dan aan het begin. De nominale waarde blijft 100 euro, maar de reële waarde is minder. Het rendement van je belegging moet dus minimaal het inflatierisico goedmaken.
4.3
Onlosmakelijk duo: rendement en risico Rendement en risico zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Hoe hoger het gewenste rendement, des te groter is het risico dat beleggers moeten accepteren. Op iedere beleggingsvorm is een ander verwacht rendement en risico van toepassing. Sparen is een veilige vorm van vermogensgroei. Beleggen is veel riskanter, maar weer niet alle beleggingen dragen hetzelfde risico. Als je bijvoorbeeld je geld aan de overheid leent, zoals bij een staatsobligatie, weet je zeker dat je over een flink aantal jaren een mooi bedrag terugkrijgt. De overheid gaat immers niet zo snel failliet. Dat geeft zekerheid. Het risico is dus klein, maar het verwachte rendement ligt lager dan bij risicovollere producten zoals aandelen.
Aandelenkoersen zijn namelijk veel meer dan obligatiekoersen afhankelijk van allerlei economische schommelingen. Met aandelen loop je dus meer risico. Daartegenover staat de kans dat een belegging in aandelen meer oplevert dan sparen of obligatiebeleggingen. Je wordt als het ware beloond voor het risico dat je loopt met aandelen.
Tijd is geld waard De hoogte van de beloning die je ontvangt als belegger is moeilijk te voorspellen. De geschiedenis leert ons dat het gemiddelde rendement op aandelen op lange termijn ongeveer 11% is. Het gaat hierbij om een periode van 15 tot 20 jaar. Ben je begin 2000 gestart met beleggen in aandelen, dan zal het moeilijk zijn geweest om dit soort rendementen te behalen. De kredietcrisis heeft de beurskoersen het afgelopen jaar weer flink doen dalen. Maar wie vijf jaar eerder is gaan beleggen, heeft een grote kans gehad om een flinke winst te maken. Het verleden geeft geen zekerheid voor de toekomst. Op lange termijn is het rendement op beleggingen in aandelen echter bijna altijd hoger dan bij sparen, obligaties en beleggingen in onroerend goed. Daarom is het belangrijk dat je als belegger je geld een lange tijd kunt missen. Je kunt dan je aandelen op een gunstig moment verkopen en niet op het moment dat jij je geld nodig hebt.
Leren beleggen 2013
25
4.4
Rendement en risico per beleggingscategorie Zoals je zojuist hebt kunnen lezen, zullen beleggers bij het maken van keuzes rekening houden met rendement en risico. De verhouding tussen rendement en risico verschilt per beleggingscategorie.
Vastrentende waarden Het rendement van vastrentende waarden (obligaties en termijndeposito’s) is relatief laag, maar ook het risico is laag. Het rendement bestaat bij vastrentende waarden uit rente, een vooraf afgesproken percentage van het uitgeleende bedrag. Bij obligaties kan het rendement ook uit koerswinst en uitlotingswinst bestaan.
Koerswinst wordt behaald als een obligatie met winst wordt verkocht. Uitlotingswinst is het verschil tussen de nominale waarde van de obligatie en de prijs die je ervoor hebt betaald. Stel, je hebt obligaties met een nominale waarde van 500 euro gekocht voor 450 euro per stuk. Als de obligaties worden afgelost, krijg je 500 euro per obligatie terug. Je winst is dan 50 euro per obligatie. Omgekeerd is koersverlies bij uitloting ook mogelijk.
Onroerend goed Het rendement op een belegging in onroerend goed bestaat uit huuropbrengsten en een waardestijging (of -daling). Huuropbrengst is goed te vergelijken met de rente op obligaties of het dividend op aandelen. De waardeverandering van onroerend goed is vergelijkbaar met de koerswinst of het koersverlies bij een belegging in obligaties of aandelen. Ook bij vastgoedbeleggingen is risicospreiding heel belangrijk. Je kunt je risico geografisch spreiden (door bijvoorbeeld te beleggen in verschillende regio’s of landen) en over soorten onroerend goed: woningen, winkelcentra, kantoren en bedrijfspanden.
Beleggingsfondsen Bij een beleggingsfonds kopen deelnemers aandelen in het fonds. Het verwachte rendement en het risico van een beleggingsfonds hangen af van het soort beleggingen dat de fondsmanager heeft gedaan. Het beleggingsfonds kan bijvoorbeeld beleggen in alleen aandelen, opties of onroerend goed, of juist uit een combinatie van alle beleggingscategorieën. Het grote voordeel van beleggingsfondsen is dat er veel verschillende soorten fondsen zijn en je per fonds vrij nauwkeurig kunt vaststellen hoe risicovol er belegd wordt. Aan de hand daarvan kun je zelf bepalen hoeveel risico je wilt nemen. Bovendien kun je de beleggingen rustig overlaten aan professionele beleggers.
Leren beleggen 2013
26
Aandelen Het rendement van een aandeel bestaat uit het dividend plus de koerswinst of min het koersverlies. Bij aandelen is een hoger rendement mogelijk dan bij vastrentende waarden, maar daar staat uiteraard een hoger risico tegenover.
Opties Of een belegger winst maakt met opties hangt af van de vraag of zijn verwachting over de koersontwikkeling van de onderliggende waarde uitkomt. Het aantrekkelijke van beleggen in opties is dat je met een relatief kleine inleg een grote winst kunt maken. Dat noemen we het hefboomeffect. Keerzijde van de medaille is dat het hefboomeffect ook in het nadeel van de belegger kan werken. Als zijn visie niet uitkomt, worden zijn rechten waardeloos en is hij zijn gehele inleg kwijt.
4.5
Spreiding van het risico Beleggen brengt allerlei risico’s met zich mee. Daarom is het verstandig om je geld te verdelen over verschillende beleggingscategorieën. We noemen dat spreiding. Het beste is een relatief groot gedeelte van het vermogen te steken in beleggingen met een laag risico (bijvoorbeeld obligaties) en een relatief klein deel in beleggingen met een hoog risico (bijvoorbeeld aandelen). Ook kun je een deel van je geld beleggen en een ander deel op een spaarrekening zetten.
Een goed gespreid vermogen kun je grafisch weergeven in de vorm van een piramide.
Opties
Aandelen / Onroerend goed
Obligaties
Termijndeposito’s
Spaarrekening
Leren beleggen 2013
27
Regio’s en sectoren Je kunt de spreiding nog beter maken door je aandelen en obligaties te verdelen over bedrijven en debiteuren in verschillende regio’s en sectoren.
Vaak wordt de wereld verdeeld in de volgende regio’s: • Europa • Azië-Pacific • Noord-Amerika • Opkomende markten (‘emerging markets’)
Wat betreft de sectoren kom je verschillende indelingen tegen. Maar de volgende sectoren worden vaak genoemd: • Basismaterialen • Bouw • Distributie • Energie • Farma-industrie & biotechnologie • Financiële diensten • Consumentengoederen • Industrie • IT • Media • Telecom • Voeding, dranken en tabak
Door goed te spreiden, voorkom je grote verliezen als het met een bepaald land of bedrijf opeens minder goed gaat. Bij een klein vermogen leidt dit echter al gauw tot versnippering. Bovendien lopen de kosten die je aan de bank moet betalen op deze manier nogal op.
Spreiding door middel van beleggingsfondsen Een andere manier om het risico te spreiden is deelname in een beleggingsfonds. Een beleggingsfonds kan door zijn omvang gemakkelijk een gespreide portefeuille opbouwen. Als het met de ene belegging in de portefeuille wat slechter gaat, wordt dat vaak gecompenseerd door een andere belegging waarmee het beter gaat.
Leren beleggen 2013
28
Vragen en opdrachten Module 4
Vragen niveau 1
Vraag 1 Wat is rendement? En wat is de eenheid waarin rendement wordt uitgedrukt? Vraag 2 Op welke manieren kun je met beleggen rendement behalen? Vraag 3 Welke beleggingsrisico’s ken je? Vraag 4 Wat is het verband tussen rendement en risico?
Vragen niveau 2
Vraag 5 Op welke manieren kun je rendement behalen als je in obligaties belegt en welke vormen van rendement zijn er als je belegt in aandelen? Vraag 6 Wat gebeurt er met de waarde van obligaties als de marktrente stijgt? Vraag 7 Waarom zal je rendement op een aandeel van een Belgisch bedrijf dat veel zaken doet met de Verenigde Staten waarschijnlijk lager zijn als de dollarkoers daalt?
Leren beleggen 2013
29
Vraag 8 Anna en Pascal willen allebei voor EUR 1.000 aandelen kopen. Anna wil met het geld dat ze belegt over een jaar een scooter kopen ter waarde van EUR 1.100. Pascal hoopt met zijn beleggingen 5% rendement te behalen per jaar. Wanneer hem dat lukt, levert beleggen hem meer op, dan wanneer hij het geld op zijn spaarrekening zet. Beide beleggen dus met een ander doel. Stel dat je hen moet adviseren, waarin zou je beleggingsadvies voor Anna en Pascal dan verschillen? Opdrachten Opdracht 1 Zet de volgende zaken in de juiste volgorde. Begin met de meest risicovolle manier van vermogensvorming en eindig met de minst risicovolle manier. • opties • staatsobligaties • aandelen in IT-sector • aandelen in levensmiddelenbranche • obligaties in bedrijven • onroerend goed indirect • onroerend goed direct • spaarpot Opdracht 2 Op 1 januari koopt Noah 1.000 aandelen Total tegen EUR 40. In februari betaalt het bedrijf EUR 5 dividend per aandeel uit. In juni verkoopt Noah zijn aandelen tegen EUR 33. Wat is het rendement dat hij behaald heeft in die periode? Opdracht 3 Cindy heeft van haar spaargeld een staatsobligatie gekocht voor EUR 110. De obligatie heeft een nominale waarde van EUR 100 en de looptijd bedraagt 10 jaar. Elk jaar ontvangt zij 8% couponrente. Na 8 jaar verkoopt Cindy de obligaties voor EUR 95. Wat is het rendement van haar belegging?
Leren beleggen 2013
30
Koersinvloeden Module 5
5.1
Vermogensvorming
Beurskoersen zijn gevoelig voor allerlei invloeden van buitenaf. Zo kunnen presidentsverkiezingen, een bijzondere uitvinding, een oorlog of een natuurramp de koersen van een onderneming of een bepaalde sector flink doen stijgen of dalen.
Beleggen is niet zonder risico, zoals je ook in de vorige module hebt gelezen. Uiteraard zijn er risico’s die je enigszins kunt aanvoelen. De kans dat het misgaat, kan dan min of meer worden voorzien. Zo is het logisch dat geld steken in een bedrijf dat op de rand van het faillissement staat, erg risicovol is. Er zijn echter ook externe omstandigheden die niemand in de hand heeft. Zoals gebeurtenissen die door de politiek, de maatschappij of de natuur worden veroorzaakt. En omdat de beurs een markt is die voor een belangrijk deel op emoties drijft, kunnen dergelijke externe zaken een grote invloed hebben.
Beurscrisis Bij een beurscrisis of een krach kelderen alle koersen op de beurzen in snel tempo. Vanaf 2008 hebben we te maken met de economische crisis. Als gevolg van problemen op de Amerikaanse huizenmarkt kwamen financiële instellingen in de problemen en begonnen de beurskoersen in het najaar van 2008 te kelderen. De jaren daarna waren turbulent en we weten nog steeds niet wanneer de beurs zich weer echt gaat herstellen. Een echte beurskrach komt gelukkig niet zo vaak voor. Twee andere grote beurskrachs waren die van 1929 en 1987. Na de beurskrach van 1929 (Black Thursday) volgde een langdurige slechte periode voor de wereldeconomie met een torenhoge werkloosheid. De beurskrach van 1987 (Black Monday) had voornamelijk gevolgen voor een grote groep beleggers. Daarbuiten bleef de schade beperkt. De eerste jaren van de 21e eeuw zijn voor aandelenbeleggers ook slechte jaren geweest. Men spreekt hier ook wel van een ’sluipende’ krach.
Leren beleggen 2013
31
Van Amerikaanse kredietcrisis naar Eurocrisis De kredietcrisis begon in de zomer van 2007, als gevolg van het instorten van de huizenmarkt in de Verenigde Staten. De complexe, risicovolle, hypothecaire leningen op deze huizen werden snel minder waard. Financiële instellingen hadden veel leningen verstrekt aan mensen met weinig inkomen, met huizen als onderpand. De eerste jaren betaalde men een lage rente, maar daarna werd de rente verhoogd. Veel mensen konden vervolgens de leningen niet aflossen. De huizen die als onderpand dienden, bleken veel minder waard te zijn dan aanvankelijk was opgegeven. Financiële instellingen kwamen daardoor in de problemen. Er ontstond onderling wantrouwen. Banken wilden elkaar geen geld meer lenen, terwijl onderlinge bancaire leningen wel één van de pijlers zijn van de economie. Al snel bleek hoe sterk alle markten met elkaar verbonden waren en de crisis zich uitbreide van de Verenigde Staten naar Europa. Een aantal Amerikaanse banken ging ten onder en in de Benelux grepen centrale banken in. De overheid pompte enorme kapitalen in banken om ze verder te helpen. Beurskoersen over de hele wereld daalden met tientallen procenten eind september en begin oktober van 2008. Een gevolg van alle perikelen was dat banken ook veel strenger werden bij het verstrekken van leningen aan consumenten. Daardoor werd ook de consumentenmarkt geraakt. Geld lenen werd duurder en dat zette een verdere rem op de groei van de economie.
In 2011 bleek dat een aantal landen torenhoge schulden had, die alleen maar opliepen. Italië, Portugal, Spanje, Ierland en Griekenland zaten diep in de problemen. Net als een persoon of bedrijf kan ook een land geld lenen. Dit gebeurt onder andere door middel van obligaties. Een obligatie wordt uitgegeven door een land en kan gekocht worden door iedereen. Wanneer je een obligatie koopt is het land dat de obligatie heeft uitgegeven jou het bedrag van de obligatie schuldig plus een stukje rente. De regering van Griekenland kwam in een situatie terecht waarin er meer geld uitgegeven werd dan er binnen kwam. Om dit gat te vullen werden obligaties verkocht. Hiermee werd een schuld opgebouwd aan alle mensen, bedrijven en landen die de obligaties kochten. Deze schuld wordt ook wel staatschuld genoemd. Een staatsschuld bestaat overigens niet alleen uit obligaties, maar ook uit andere schulden die een land maakt. De staatsschuld in Griekenland liep op tot 145%, terwijl die van Luxemburg bijvoorbeeld 13% was. Er ontstond paniek in Europa en de monetaire unie (de euro) kwam in gevaar, omdat Griekenland ook een euroland is.
Wat te doen? Moesten de ‘rijke’ landen in Europa de ‘arme’ landen helpen en de euro beschermen? Of moesten deze landen maar voor zichzelf zorgen? Dat laatste kon niet zomaar besloten worden, omdat alle landen onderdeel uitmaken van de Europese Unie. Uiteindelijk is in mei 2010 besloten een noodfonds op te richten, waardoor de probleemlanden uit de ergste brand zijn geholpen. Er is wel veel discussie over de grootte van dit potje voor noodgevallen en de steun die de verschillende landen hieraan willen geven. Nog steeds moeten ze flink bezuinigen en denkt heel de wereld mee hoe voorkomen kan worden dat landen failliet gaan. Een faillissement betekent namelijk dat de staatsobligaties van dat land veel minder waard zijn. Ook indirect levert de eurocrisis verliezen op de beleggingen op. Door de bezuinigingen van de overheden krijgen bedrijven minder opdrachten. En de salarissen van ambtenaren zijn naar beneden bijgesteld, waardoor zij weer minder kunnen uitgeven. Ook dat is voelbaar in de economie. De crisis duurt voort… Leren beleggen 2013
32
5.2
De invloed van de politiek De politiek heeft grote invloed op de economische ontwikkelingen en op de effectenbeurs in het bijzonder. De overheid leent geld op de kapitaalmarkt. Dat doet ze meestal door obligaties uit te geven. Door geld te lenen van de markt, maar ook door zelf geld te lenen aan de markt via de centrale bank (aan andere banken), bepaalt de overheid in belangrijke mate de rentestand. Een hoge rentestand remt de investeringen en daarmee de economische groei af. Een lage rente geeft meer kans op inflatie: lage rente -> geld lenen is goedkoop -> meer lenen -> men wil meer consumeren -> de vraag neemt toe -> stijgende vraag drijft de prijs omhoog -> gevolg is: inflatie.
Invloed van de overheid Het overheidsbeleid heeft om te beginnen invloed op de prijs van staatsobligaties. Ieder land krijgt namelijk een ‘rating’, een soort score die uitdrukt hoe het land ervoor staat. Zijn er hoge staatsschulden? Dan zakt je rating. Dat is bijvoorbeeld in 2011 bij de Verenigde Staten gebeurd. Je kunt je voorstellen dat er grote commotie ontstond toen dat bekend werd.
Is een land politiek niet stabiel? Ook dat levert geen punten op. Koop je staatsobligaties van een land met een hoge rating, dan weet je zeker dat het land de schulden weer kan aflossen. Maar tegelijkertijd geeft dat soort obligaties een lagere rentevoet, de rentevoet wordt immers gebruikt om het eventuele risico te compenseren. Na Griekenland, Italië, Ierland en Portugal, haalde Spanje in juli 2012 het nieuws met een recordrente op de staatsobligaties: ruim 7,5%. Daaruit kun je afleiden dat ook dit land steeds verder in de problemen raakt en beleggen in Spaanse staatobligaties steeds risicovoller wordt.
Een overheid die bezuinigt kan zo de staatsschuld terugdringen. Maar aan de andere kan zijn overheidsinvesteringen ook weer goed voor de beurs. De aanleg van grote wegen, maakt bouwbedrijven aantrekkelijker voor beleggers. Een grote order is gunstig voor de groei en de winst van de ondernemingen die de weg mogen aanleggen, waar beleggers dan weer enthousiast op inspelen.
En algemeen beleid kan ook effect hebben op de beurs. Voert de overheid een krachtig milieubeleid, dan wordt de vervuilende industrie kwetsbaarder en daardoor minder interessant voor beleggers. Als een onderneming een boete opgelegd krijgt voor vervuiling van het milieu, brengt dat extra kosten met zich mee. Die kosten drukken op de winst van de onderneming.
Leren beleggen 2013
33
5.3
Externe factoren en rampen Wetenschap en technologie Bedrijven die sterk inspelen op de mogelijkheden van nieuwe technologieën worden vaak hoog gewaardeerd op de beurs. Technologische ontwikkelingen kunnen andere bedrijfstakken ook overbodig maken of sterk doen inkrimpen. Door automatisering is de bijdrage van de industrie aan de werkgelegenheid sterk gedaald. Ontwikkelingen in de biotechnologie, zoals genetische manipulatie en klonen, en in de nanotechnologie, de opvolger van de microtechnologie (chips), zorgen in de toekomst waarschijnlijk voor nog grotere verschuivingen in de sectoren landbouw, industrie en dienstverlening.
Het effect van catastrofes Niet alleen de natuur kan voor uitdagingen en tegenslagen zorgen. Waar de natuur kan zorgen voor aardbevingen, stormen, overstromingen en droogte, kan menselijk falen leiden tot een olieramp van ongekende omvang. In april 2010 ontstond na een explosie een lek in een olieleiding de Golf van Mexico. Maandenlang stroomden miljoenen liters olie per dag de zee in. De koersen van oliemaatschappij BP kelderden uiteraard na de catastrofe. Maar de koersen van bedrijven die helpen de olie op te ruimen zijn flink gestegen.
Als belangrijke bronnen worden aangetast of distributiekanalen worden beïnvloed, kunnen de gevolgen wereldwijd voelbaar zijn.
5.4
Micro-economische invloeden Er zijn macro-economische gebeurtenissen die van invloed zijn op de hele economie en daarmee ook op de effectenbeurs en de koersen. Maar er zijn ook gebeurtenissen die voor een individueel aandeel van een bedrijf van groot belang zijn. Voorbeelden van gebeurtenissen met micro-economische gevolgen zijn: veranderingen in de plaatselijke infrastructuur (een haven wordt gedempt, een autosnelweg wordt verplaatst), aangepaste wetgeving of sterke lokale milieuvervuiling.
Leren beleggen 2013
34
Maar denk ook aan de aansprakelijkheid voor een slecht product op de markt (bedenk eens wat het terughalen van een product uit de winkelrekken kost). Het betreffende bedrijf kan failliet gaan of gedwongen worden te fuseren. Een enkele keer kan zelfs een soort kettingreactie ontstaan en kan een hele sector worden meegesleurd.
Seizoensinvloeden Soms zijn minder heftige gebeurtenissen de oorzaak van sterke waardeveranderingen van een aandeel. Een lange hete zomer zal de lokale limonadeen bierindustrie meer omzet en winst opleveren, waardoor haar aandelen kunnen stijgen. Maar wanneer een bedrijf in zijn capaciteitsplanning niet voldoende rekening heeft gehouden met de extra vraag naar dorstlessers, kan een concurrent zijn positie op de markt overnemen. Dan daalt het aandeel snel in waarde.
Leren beleggen 2013
35
Vragen en opdrachten Module 5
Vragen niveau 1
Vraag 1 Hoe kan politiek invloed hebben op aandelenkoersen? Vraag 2 Wat was de aanleiding voor de kredietcrisis in 2008? Vraag 3 Micro-economische gebeurtenissen kunnen invloed hebben op beurskoersen. Wat voor gebeurtenissen zijn dit? Vraag 4 Hoe kun je als je in aandelen gaat beleggen ervoor zorgen dat de risico’s beperkt blijven? Vraag 5 Kun je verklaren waarom de rente van staatsleningen stijgt, als een land veel schulden heeft?
Vragen niveau 2
Vraag 6 Hoe kan een universiteit invloed hebben op de beurs? Vraag 7 Hoe kan een nieuwe uitvinding ervoor zorgen dat aandelenkoersen in een bepaalde bedrijfstak dalen?
Leren beleggen 2013
36
Vraag 8 In april koopt Kevin aandelen InBev. Welke belangrijke factor heeft in de maanden daarna invloed op de waarde van het aandeel? Vraag 9 Kun je beschrijven welke rol emoties hebben gehad op de koersen tijdens de kredietcrisis? Vraag 10 Leg uit welke gevolgen de kredietcrisis heeft voor de huizenmarkt in het algemeen. Vraag 11 Stel: een bedrijf in België heeft een middel uitgevonden om snel af te vallen. Het product moet nog getest worden, maar de verwachtingen zijn hooggespannen. Hoe kan dit de aandelenkoers van het bedrijf dat het middel op de markt wil brengen beïnvloeden?
Opdrachten Opdracht 1 Zoek drie actuele berichten in de krant of op internet met ontwikkelingen die van invloed kunnen zijn op de beurs. Opdracht 2 Bedenk welke invloed deze ontwikkelingen kunnen hebben op de beurs. Opdracht 3 Zoek op internet wat de huidige rating is van obligaties, uitgegeven door de Belgische staat.
Leren beleggen 2013
37
Slim handelen Module 6
6.1
De weg naar beleggen
Als belegger heb je geen garantie dat jouw belegging winst gaat opleveren. Hoe zorg je ervoor dat je als belegger succesvol bent en geen onnodige risico’s loopt? En hoe kun je duurzaam beleggen? In deze module een aantal tips, die je op weg helpen op de beurs.
Wil je je vermogen laten groeien? Bedenk dan eerst hoeveel rendement je zou willen behalen en hoeveel risico je wilt lopen. Je kunt je geld op een spaarrekening zetten, zodat je zeker weet dat je het geld niet verliest en rente ontvangt. Wil je meer rendement en ben je bereid daarvoor een zeker risico te lopen, dan kun je ervoor kiezen je geld (of een deel ervan) te beleggen. Afhankelijk van het risico dat je wilt lopen, kies je hoe je belegt.
Geld over Beleggen kun je het beste doen met geld dat je de komende tijd niet nodig hebt. Bezit je aandelen, dan kun je tenminste rustig wachten tot het moment dat de koers voldoende gestegen is en ze dan met winst verkopen. Heb je in aandelen belegd, maar heb je het geld ineens nodig, dan zul je op dat moment je aandelen moeten verkopen. Dat kan ongunstig uitpakken als het op dat moment slecht gaat op de beurs. Geld beleggen met geleend geld is al helemaal niet verstandig.
Tijd is goud waard De geschiedenis leert ons dat het gemiddelde rendement van aandelen gedurende 20 jaar bijna altijd hoger is dan bij sparen. Als je voor 15 tot 20 jaar je geld kunt missen, dan loop je met beleggen minder risico’s om je geld te verliezen dan als je maar enkele maanden of jaren de tijd hebt.
Risico’s spreiden Als je gaat beleggen, is het verstandig niet te wedden op één paard. Je kunt je risico’s spreiden door aandelen van bedrijven uit verschillende landen en verschillende bedrijfstakken aan te kopen. Door niet alleen te kiezen voor bijvoorbeeld IT- of energiebedrijven, loop je minder risico als het in die branche slecht gaat. Je kunt je risico ook spreiden door behalve in aandelen ook in minder risicovolle beleggingsvormen zoals obligaties, te beleggen.
Leren beleggen 2013
38
Transactiekosten Wil je kennismaken met beleggen, dan kan dat ook met weinig geld. Er zijn aandelen die je al voor ongeveer 10 euro kunt kopen. Je kunt natuurlijk met een klein bedrag proberen snel geld te verdienen (speculatief beleggen). Aan de hand van de beursberichten en het nieuws ga je kopen en verkopen. Let wel: veel handelen is misschien spannend, maar voor elke handeling betaal je transactiekosten aan de bank of financiële instelling. Bij kleine bedragen zijn die kosten relatief erg hoog.
Aandelenfonds Heb je maar een beperkt bedrag te beschikking, denk er dan eens over na om aandelen van een beleggingsfonds kopen. Je koopt dan met één aandeel in het beleggingsfonds een stukje van alle bedrijven waarin het beleggingsfonds belegt. Een beleggingsfonds zorgt er daardoor voor dat je je risico’s spreidt. Veel mensen beleggen hun geld ook in een beleggingsfonds omdat ze het beleggen liever overlaten aan experts die daar dagelijks mee bezig zijn.
6.2
Succesvol je portefeuille samenstellen Wil jij de beurs op, dan vind je hier een aantal tips die je kunnen helpen bij het maken van je keuzes. Zo zorg je ervoor dat je succesvol belegt.
Stel je eigen regels Wanneer verkoop je je aandelen? De ene belegger zal zijn aandelen verkopen als de koers flink gestegen is, de ander verwacht dat de stijging nog even aanhoudt en stelt het nog even uit. Als je je niet te veel door je emoties op dat moment wilt laten leiden, kun je vooraf duidelijke afspraken met jezelf maken. Bij de aankoop van je belegging bepaal je al wanneer je de belegging wilt verkopen. Je stelt vast bij welke koers of bij welke verandering van het bedrijf of sector je je aandeel gaat verkopen.
Op zoek naar feiten Maak geen beleggingskeuzes op basis van je gevoel, maar ga op zoek naar feiten. Wil je actief beleggen, volg de beurskoersen en het nieuws in de kranten en op internet (bijvoorbeeld www.euronext.com, www.tijd.be of www.beursduivel.be). Verdiep je in het bedrijf voordat je een aandeel ervan koopt. Lees op hun website wat het bedrijf doet, bekijk de persberichten en jaarcijfers. Stel vast wie de concurrenten zijn, wat hun plannen zijn en wat er speelt in de branche om te kunnen inschatten hoe het bedrijf in de toekomst zal presteren. Ook kun je op online forums de mening van andere beleggers eens peilen. En je kunt natuurlijk altijd terecht bij je bank. Zo weet je waar je je geld in steekt.
Leren beleggen 2013
39
Hoge consumptie? Mensen geven geld uit als het economisch goed gaat. Als de economische verwachtingen goed zijn, dan is het verstandig om te handelen in cyclische aandelen. Dat zijn aandelen waarvan de koersen sterk stijgen als het goed gaat met de economie en sterk dalen als het minder gaat. Zo verkoopt het bedrijf H&M meer kleding als het goed gaat met de economie en consumenten geld willen uitgeven aan luxeproducten. Gaat het economisch minder goed, dan kun je cyclische aandelen beter vermijden.
Rente en financiële sector Renteontwikkelingen hebben veel invloed op de koersen van aandelen in de financiële sector. Gaat de rente omlaag, dan ontvangen banken minder rente voor de leningen die ze verstrekken aan bedrijven en particulieren. De koersen in deze sector zullen dan ook dalen.
Olieprijs De olieprijs wisselt sterk. De prijs van de olie is van grote invloed op aandelen in de energiesector. Voor bedrijven als Total en Shell is een lage olieprijs minder gunstig. De olieprijs heeft ook invloed op de beurskoers van bedrijven die alternatieve energiebronnen aanbieden.
6.3
Lange versus korte termijn beleggen Als belegger moet je altijd goed voor ogen houden welke beleggingsstijl je aanhoudt. Grof gezegd kun je ervoor kiezen te beleggen voor de korte termijn of voor de lange termijn. Een ander woord voor beleggen op de korte termijn is speculeren of ‘traden’.
Beleggen voor de korte termijn Beleg je voor de korte termijn, dan probeer je zo snel mogelijk een winst te behalen. Je doet dat door in te spelen op veranderingen op de beurs. Dat kan een koersstijging zijn, maar ook een koersdaling. Gek genoeg zijn het juist de speculanten die zorgen voor grote koersschommelingen. Als één speculant begint met het verkopen van een aandeel en een paar anderen aansteekt, kun je een grote golfbeweging krijgen. Als er meer verkopers zijn dan kopers kan een aandeel namelijk goedkoop worden. Sommigen zullen van dit koopje willen profiteren en gaan dat aandeel juist weer kopen. Daardoor kan de prijs weer ‘te’ snel stijgen, et cetera.
Speculeren is niet alleen riskant, maar ook duur Het lijkt gemakkelijk, maar steeds weer ‘snelle winsten’ behalen is best moeilijk. Niemand weet precies wat de beurs gaat doen en vaak gok je mis. Daarbij komt dat het kopen en verkopen van aandelen geld kost. Je hebt te maken met hoge transactiekosten. Je moet dus extra goed beleggen, zodat je die transactiekosten weer terugverdient. Leren beleggen 2013
40
Beleggen voor de lange termijn Andere beleggers kiezen ervoor om op langere termijn te beleggen. In beleggingstermen noemen we dit ‘beleggen met een lange beleggingshorizon’. Als langetermijnbelegger is je doel een stabiele en goed gespreide portefeuille op te bouwen. Je hoopt dat deze geleidelijk in waarde groeit. Je kiest dan ook voor bedrijven waarvan je denkt dat ze niet alleen nu, maar ook over een aantal jaar nog steeds goed werk leveren. Bedrijven die zich bezig houden met een ‘hype’ horen hier juist niet bij. Maar bedrijven die solide en degelijk zijn wel.
• Je eigen visie Natuurlijk kan het zo zijn dat je gelooft dat een bepaald bedrijf of een bepaalde sector zich gaat ontwikkelen. Die hoeven het nu nog niet zo goed te doen, maar jouw verwachting is dat ze wel een serieuze speler worden op de beurs. Je kunt dan besluiten om voor de lange termijn in zo’n bedrijf te investeren.
• Als langetermijnbelegger moet je tegen een stootje kunnen Wie belegt voor de lange termijn, krijgt heel vaak te maken met dalende koersen tussentijds. Daar moet je tegen kunnen. Het is belangrijk je dan niet van je plan af te laten brengen en geduld te hebben. Je doel is ten slotte koerswinst later en niet nu.
• Wanneer verkoop je? Het lastigst van langetermijnbeleggen is het vaststellen van het verkoopmoment. Wanneer heb je lang genoeg belegd? Met welke winst ben je tevreden? Een speculant kan al tevreden zijn met een kleine winst, want vele kleine winsten maken één grote. Maar als langetermijnbelegger wacht je juist langer je moment af. En als je dan op het nieuws hoort dat de omzetcijfers van het bedrijf waarin je belegt het afgelopen kwartaal heel goed zijn en de koers flink stijgt, dan is verkopen natuurlijk heel verleidelijk…
Andersom geldt trouwens ook. Sommige langetermijnbeleggers hebben te veel geduld en willen een aandeel dat stapje voor stapje achteruit gaat in waarde niet verkopen. ‘Op de lange termijn komt het immers wel weer goed’ denken zij. Maar dat is niet altijd zo.
Leren beleggen 2013
41
Samenvatting De verschillen tussen actief beleggen en langetermijnbeleggen zijn als volgt samen te vatten.
6.4
Strategie
Speculeren
Beleggen voor de lange termijn
Gedachte
Ik kan de beurskoersen (een beetje) voorspellen
Ik kan de beurskoersen niet voorspellen
Aanpak
Veel kopen en verkopen
Kopen en vasthouden
Kosten
Niet zo belangrijk
Heel belangrijk
Spreiding
Zo weinig mogelijk
Zo veel mogelijk
Houding
Steeds opletten op wat er gebeurt en direct reageren
Rustig blijven, ook als de beurs onrustig is
Doel
Meer verdienen dan de gemiddelde stijging van de beurskoersten
Meeliften op de gemiddelde stijging van de beurskoersen
Duurzaam beleggen Wie belegt, investeert in een bedrijf. Eigenlijk laat je door te beleggen zien dat je vertrouwen hebt in de activiteiten en de toekomstvisie van een bedrijf. Maar heb je jezelf weleens de vraag gesteld of je in alle bedrijven wilt investeren?
Er zijn drie soorten activiteiten waar beleggers extra kritisch naar kijken: 1. Activiteiten die direct of indirect schadelijk zijn voor het milieu. Denk aan bedrijven die vervuilende producten maken of het klimaat beïnvloeden door hun werkzaamheden. 2. Activiteiten die naar de mening van sommige beleggers onethisch zijn. Denk aan wapenproducenten of sigarettenfabrikanten. 3. Kinderarbeid, dwangarbeid of andere activiteiten die in strijd zijn met rechten van de mens.
Als je duurzamer wilt beleggen, dan kun je twee dingen doen. Je kunt beleggingen uitsluiten of beleggingen juist op basis van duurzaamheidscriteria selecteren. In het eerste geval beleg je niet in bepaalde zaken. Dit heet ook wel een ‘negatieve selectie’. Zo zijn er beleggers die bepaalde landen uitsluiten bij het aankopen van staatsobligaties, omdat de doodstraf in dat land nog wordt toegepast omdat kinderen daar niet naar school kunnen gaan. In het tweede geval kies je juist beleggingen die voldoen aan jouw criteria. Dit kunnen bijvoorbeeld aandelen zijn van bedrijven die milieuvriendelijke producten maken of een heel sociaal beleid voeren. We noemen dat ook wel een ‘positieve selectie’.
Je hebt als aandeelhouder nog een andere manier om invloed uit te oefenen op een bedrijf, behalve dan door het bedrijf uit te sluiten of er juist in te beleggen. Je hebt als aandeelhouder namelijk stemrecht en je kunt
Leren beleggen 2013
42
spreektijd krijgen tijdens een aandeelhoudersvergadering. Steeds vaker maken aandeelhouders gebruik van deze mogelijkheid en stellen zo kritische vragen of maken met hun stemgedrag duidelijk achter welke plannen van het bedrijf ze wel of niet staan.
Het is best lastig om duidelijke regels op te stellen waaruit blijkt welke bedrijven wel of niet duurzaam zijn. Veel beleggers zijn het erover eens dat beleggen in de wapenindustrie niet zo’n goed idee is. Maar beleg je dan ook niet in bedrijven die toeleverancier zijn van wapenproducenten? Soms is het niet eens duidelijk waarin je belegt, zeker niet als je belegt in beleggingsfondsen die niet duidelijk aangeven uit welke aandelen hun portfolio is opgebouwd.
Gelukkig zijn er tegenwoordig ook instellingen met beleggingsproducten die volledig opgebouwd zijn uit aandelen gescreend op hun duurzaamheid. Dit screenen gebeurt door bijvoorbeeld de aandelen te toetsen op hun beleid op verschillende gebieden zoals bedrijfsethiek, mensenrechten en het milieu. Ook landen worden gescreend, deze screening gebeurt dan op bijvoorbeeld het internationale beleid dat het land voert en de gelijkheid en vrijheid van de bevolking. Nadat de aandelen gescreend zijn op de verschillende criteria krijgt het aandeel of het land een bepaald label dat de duurzaamheid aangeeft. Ook kan het aandeel of land worden voorgelegd aan een comité dat vervolgens een onderzoek doet naar de duurzaamheid van het land. Dit alles maakt zeker dat een aandeel, land of beleggingsfonds bewezen duurzaam is.
Tot nu toe ging het steeds om het behalen van het hoogste rendement, op een verantwoorde manier. Dat wil zeggen, met oog voor risico’s. Nu krijgt de term ‘op een verantwoorde manier’ een extra betekenis. Betekent dat ook dat je genoegen moet nemen met minder rendement? Verschillende onderzoeken laten zien dat duurzaam beleggen niet hoeft te betekenen dat je een lager rendement behaalt. Nog meer redenen om via duurzaam beleggen je steentje bij te dragen aan de maatschappij.
Je hebt nu een idee waar je op kunt letten als je gaat beleggen. Ga je de beurs op, bedenk dan dat een goede beleggingskeuze er een is waar jij rustig van kunt slapen.
Veel succes op de beurs!
Leren beleggen 2013
43
Vragen en opdrachten Module 6
Vragen niveau 1
Vraag 1 Wat is het verschil tussen een negatieve en positieve selectie? Vraag 2 In het lesmateriaal staan drie groepen activiteiten genoemd, die van belang kunnen zijn bij duurzaam beleggen. Hieronder zie je ze nog eens in een schema.
Negatief
Positief
A1. Schadelijk voor het milieu
B1. L evert een goede bijdrage aan het milieu
A2. Onethisch, draagt niet bij aan een duurzame samenleving
B2. E thisch, draagt bij aan een duurzame samenleving
A3. In strijd met de rechten van de mens
B3. In lijn met de rechten van de mens
In welke categorie vallen onderstaande beleggingen? a) Aandelen van een producent van zonnepanelen b) Staatsobligaties van een land waar vrouwen niet naar school mogen c) Aandelen van een toeleverancier van metaal aan een wapenproducent d) Aandelen van een fabrikant van goedkope waterputten voor ontwikkelingslanden
Leren beleggen 2013
44
Vragen niveau 2
Vraag 3 Er zijn drie soorten activiteiten waar beleggers extra kritisch naar kijken. Kun jij bij elke soort twee voorbeelden geven van een bedrijfsactiviteit of een werkwijze waardoor beleggers het bedrijf juist positief selecteren? Vraag 4 Hoe kun je door middel van stem- of spreekrecht tijdens een aandeelhoudersvergadering invloed uitoefenen op het duurzaamheidsbeleid van een onderneming?
Opdrachten Opdracht 1 Kies (met een groep leerlingen) één van de beursgenoteerde organisaties uit het KBC-Beursspel. Probeer in bijvoorbeeld een week tijd zoveel mogelijk belangrijke en recente informatie over dit bedrijf te verzamelen. Lees goed de krant en kijk op internet. Kijk of je berichten kunt vinden over de branche en de koers van het aandeel. Misschien zijn er ook algemene economische en politieke ontwikkelingen die de koers van het aandeel beïnvloeden? Maak een verslag van 500 tot 750 woorden over je bevindingen. Opdracht 2 Bediscussieer met elkaar in welke aandelen of obligaties je wel of niet zou beleggen. Wat zijn voor jou belangrijke criteria? Opdracht 3 Neem deel aan het KBC-Beursspel! • Stel samen met je klasgenoten een klas-portefeuille samen en schrijf je in voor de klassencompetitie (www.kbc-beursspel.be). • Verhoog je winkansen. Schrijf je ook in met een persoonlijke portefeuille voor de individuele competitie. •D e wedstrijd loopt van 4 februari tot 15 maart 2013. Inschrijven kan vanaf 7 januari.
Leren beleggen 2013
45