Informatiegids Studiejaar 2014-2015
Voor de cohorten 2013 en 2014
HBO-Masteropleiding
LERAAR ALGEMENE ECONOMIE
Juli 2014
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Interfacultair Instituut HAN Masterprogramma’s (HMP) Berg- en Dalseweg 81 6522 BC NIJMEGEN Directie: Mevr. Drs. A. Gielen Coördinator Master Leraar Algemene Economie: Mevr. Ir. J. Suijker
1
Informatiegids 2014-2015
Voor de cohorten 2013 en 20141 Inhoudsopgave
A. Algemeen deel 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Studeren bij de HAN Master Programma’s (HMP) .................................................................... 3 Informatiegids en opleidingsstatuut Omschrijving en profiel van de master De educatieve master Examendata en afstuderen ........................................................................................................ 9 Lestijden
B. Opleidingsspecifiek deel 1. De opleiding tot docent eerstegraads Algemene Economie 2. Overzicht van de vakken 3. Visueel overzicht van de opleiding Literatuurlijst 2014-2015 Onderwijseenheden en tentamina
11 12 13 14 15
Bijlage 1: Bekwaamheidseisen docent VHO (eerstegraads) ........................................................... 52 Bijlage 2: Tripartiete contract ............................................................................................................ 55 Bijlage 3: Begeleidings - en beoordelingsinstrument ...................................................................... 63
Jaarrooster ....................................................................................................................................... 66
Disclaimer: De hier gegeven informatie is met zorg samengesteld doch voor de juistheid en volledigheid daarvan kan niet worden ingestaan. Er is een formeel vastgesteld Opleidingsstatuut (OS) en een Onderwijs Examenregeling (OER) waarin alle regelingen en curriculumzaken correct vermeld staan.
1
Het gaat hier om de studenten die per 1 september 2014 starten met de opleiding of 1 september 2013 gestart zijn
2
DEEL A 1. Studeren bij HAN Master Programma’s (HMP) Welkom Van harte welkom bij HMP, HAN Master Programma’s. Voor u ligt de informatiegids voor alle studenten die in september 2014 met de opleiding Master Leraar Algemene Economie beginnen en diegenen die in september 2013 aan de opleiding begonnen zijn. Wij wensen iedereen heel veel succes. Ans Gielen, directeur HMP Jolanda Suijker, coördinator opleiding Algemene Economie
2. Informatiegids en opleidingsstatuut In deze informatiegids vindt u belangrijke informatie over de inhoud en organisatie van de opleiding. Deel A: algemene informatie over het onderwijs en de opleiding Deel B: specifieke informatie over de door u gekozen lerarenopleiding Bijlagen Naast deze informatiegids is er ook een opleidingsstatuut. Het opleidingsstatuut is een formeel document over rechten en plichten als student aan de opleiding. Hierin vindt u de spelregels die horen bij een opleiding aan de ILS-HAN met betrekking tot thema’s als toetsing en opleidingsorganisatie. Het opleidingsstatuut kunt u vinden op de elektronische leeromgeving van de opleiding: https://scholar.han.nl/sites/7-EDU-ILS-ALG/default.aspx
3.
Omschrijving en profiel van de master
Een Master of Education leidt op tot zelfstandige en zelfverantwoordelijke leraren, die adequaat functioneren in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs en die in staat zijn onderwijskundige vernieuwingen binnen hun vakgebied te leiden en vorm te geven. Hiervoor is een grote mate aan vakkennis, vakdidactische bekwaamheden en bekwaamheid in het doen van onderzoek nodig.
4. De educatieve master 4.1 Doel van de opleiding Met de opleiding wordt beoogd zodanige competenties te verwerven dat de afgestudeerde bekwaam is op masterniveau te werken in het werkveld leraar voorbereidend hoger onderwijs (VHO). Het gaat dan om competenties op het gebied van interpersoonlijk en pedagogisch handelen, vakinhoud/vakdidactiek, organisatie, samenwerking met collega’s, samenwerking met de omgeving, reflectie en ontwikkeling, Dit is nader uitgewerkt in de eindkwalificaties van de opleiding. Onder invloed van constructivistische opvattingen over kennisverwerving in het onderwijsleerproces wordt u gezien als zelfverantwoordelijke en actieve constructeur van kennis. De rol van docent is naast instructeur en kennisoverdrager ook begeleider /schoolbegeleider van het leerproces en de persoonlijke ontwikkeling en beroepsoriëntatie van leerlingen. In het onderwijs aan educatieve masters van de HAN worden de volgende pijlers gehanteerd, die u in iedere opleiding terug zult vinden: 1. Competenties 2. Kennisbasis 3. Dublindescriptoren
3
4.2 Competenties Ad. 1.
Competenties
De eindkwalificaties van de opleiding Master of Education zijn geformuleerd in termen van competenties. Onder een competentie verstaat de opleiding een combinatie van kennis en inzicht, vaardigheden en attitudes. Bij kennis gaat het om de vraag: weet u het? Bij competenties gaat het om de vraag: doet u het? Voor de docent voorbereidend hoger onderwijs (het oorspronkelijke eerstegraads onderwijsgebied) gebruikt de opleiding de landelijk vastgestelde set competenties, die geconcretiseerd zijn in de vorm van kennis- en gedragsindicatoren. De onderstaande competenties zijn landelijk geformuleerd door de Stichting Beroepskwaliteit Leraren, in 2012 opgegaan in de Onderwijscoöperatie: 1. Interpersoonlijk competent 2. Pedagogisch competent 3. Vakinhoudelijk vakdidactisch competent 4. Organisatorisch competent 5. Competent in het samenwerken met collega’s 6. Competent in het samenwerken met de omgeving 7. Competent in reflectie en ontwikkeling. Zie voor de uitwerking van de competenties in de bekwaamheidseisen voor de docent VHO en indicatoren door de Stichting Beroepskwaliteit Leraren bijlage 1. Ad. 2.
Kennisbasis
Om als docent uw werk goed te kunnen doen hebt u kennis nodig. In uw opleiding is ruimschoots aandacht voor het verdiepen van uw vakkennis. Om goed (= competent) te kunnen handelen maak u vanzelfsprekend gebruik van deze kennis, vaardigheden en attituden. De gezamenlijke lerarenopleidingen hebben in overleg met en na legitimering door universiteiten en het werkveld vastgesteld welke kennis minimaal vereist is in de HBO-masteropleidingen. We noemen dit de kennisbasis. De inhouden van ons vakcurriculum zijn daarop geënt. Ad. 3.
Dublindescriptoren
Aan elke masteropleiding worden kwaliteitseisen gesteld die het niveau van de opleiding vaststellen: de Dublindescriptoren. De HAN bewaakt het niveau van de opleiding met behulp van deze descriptoren (beschrijvingen). De Dublindescriptoren, die gelden in heel Europa, zijn als volgt geformuleerd: Kennis en inzicht De beroepsvaardigheden en kennis die studenten hebben verworven in een Bachelor of Education, worden in de master verdiept. Deze verdieping vindt zowel op vakinhoudelijk, als onderwijskundig en vakdidactisch gebied plaats. Om goed onderwijs te kunnen ontwerpen, innoveren, uitvoeren en onderzoeken, heeft de student kennis en inzicht nodig. Hij moet ideeën kunnen ontwikkelen en die op originele wijze kunnen vertalen in nieuwe leerarrangementen. Toepassing van kennis en inzicht De masteropleiding doet een groot beroep op het zelfstandig transformeren van concepten uit het vakgebied naar de examendomeinen van het schoolvak in de Tweede Fase. De master is in staat in nieuwe en/of onbekende omstandigheden binnen een bredere of multidisciplinaire context kennis te integreren en met complexe materie om te gaan. Oordeelsvorming Een masterstudent leert meer dan een bachelorstudent zelfstandig en kritisch gebruik te maken van (onvolledige en beperkte) informatie uit (overheids-)beleid, onderzoek en andere bronnen op wetenschappelijk niveau.
4
Communicatie Om leiding te kunnen geven aan onderwijskundige vernieuwingen en adequaat te kunnen communiceren naar alle betrokken partijen (leerlingen uit de bovenbouw HAVO / VWO, ouders, vakcollega's, schoolleiding), moet de afgestudeerde master over communicatieve vaardigheden op niveau beschikken. Leervaardigheden De afgestudeerde master moet zowel ontwikkelingen in zijn vakgebied bijhouden als die op onderwijskundig en didactisch gebied. Daarnaast moet hij een bijdrage leveren aan de verbetering van de eigen onderwijspraktijk en de ontwikkeling van de school als lerende organisatie. Om dit te bereiken moet hij zijn eigen professionalisering vorm kunnen geven. Deze uitgangpunten komen tot uitdrukking in het opleidingsprogramma in de vorm van: - de kennisbasis (inclusief vakdidactiek); - professionalisering; - onderzoeksvaardigheden (inclusief vakdidactiek). 4.3 Visie op kennisontwikkeling en –toepassing (visie op onderwijs) Bij de vormgeving van het competentiegericht opleiden binnen de duale Masteropleidingen is het uitgangspunt dat de student vanuit werkervaring en een 2e graads bevoegdheid de eindkwalificaties op 1e graads niveau verwerft. Dit doet de student door het afleggen van kennistentamens die de vakinhoudelijke bagage toetsen, het werken aan leer(werk)taken op het gebied van vakinhoud en vakdidactiek, het werken aan de eigen professionele ontwikkeling (op basis van het POP) en het ontwikkelen van onderzoeksvaardigheden (het eindonderzoek). Competentieontwikkeling is het doel, tentamens, leer(werk)taken en professionaliseringsactiviteiten zijn daartoe een middel. De opleiding kent een duaal karakter, een deel van de opleidingsactiviteiten vindt op de werkplek plaats. Een leertaak is een taak die los van de schoolcontext gestalte kan krijgen. Een voorbeeld is de vakinhoudelijke verdiepingstaak ‘analyse van een markt’ bij het vak Micro-economie en wiskunde. Voor deze taak doen de studenten een onderzoek naar de werking van een markt in Nederland, zoals de taximarkt of huizenmarkt. Een leerwerktaak is een taak die in de context van de school vormgegeven wordt en waarbij verschillende competenties ontwikkeld worden. Voorbeelden zijn de vakdidactische taak ‘Klaslokaalexperiment’, waarbij studenten een klaslokaalexperiment ontwerpen, uitvoeren en evalueren in de klas en het Persoonlijke OntwikkelingsPlan (POP), waarin studenten aan de hand van de SBL-competenties en daarbij horende indicatoren beschrijven waar ze staan en wat ze op de werkplek nog moeten gaan leren om op het vereiste eindniveau te kunnen komen. Er worden meerdere leerwerktaken aangeboden, waarbij de sturing door de student toeneemt naarmate de studie vordert. In het laatste jaar van de opleiding wordt de student geacht zijn eigen praktijkonderzoek grotendeels vorm te geven. De student is zelf verantwoordelijk voor het opzetten, uitvoeren en evalueren van dit onderzoek in de context van de school. Op de opleiding wordt de student daarbij ondersteund door de onderzoeksgroep, lectoren en de tutor, en op de school door de coach, eventueel ondersteund door het team waarin hij werkt. Een voorbeeld van een professionaliseringsactiviteit is het Persoonlijke OntwikkelingsPlan (POP), waarin studenten aan de hand van de SBL-competenties en daarbij horende indicatoren beschrijven waar ze staan en wat ze op de werkplek nog moeten gaan leren om op het vereiste eindniveau te kunnen komen. Tot de professionaliseringsactiviteiten behoren ook de lesbezoeken die studenten bij elkaar afleggen, het geven van feedback aan elkaar met video-opnamen, lesmateriaal, en intervisie. Didactische werkvormen: practise what you preach Het doel van de opleiding is niet alleen dat studenten zich een uitgebreid vakdidactisch repertoire eigen maken, maar ook dat zij op basis van recente inzichten uit de literatuur onderbouwd keuzes kunnen maken hoe zij in specifieke gevallen bovenbouwleerlingen havo en vwo willen brengen tot
5
een ‘deep understanding’ in het betreffende vakgebied. Hierbij staat de vakdidactiek zoals vastgelegd in de vakkennisbases centraal. De vormgeving van het totaalpakket aan onderwijs op de Masteropleidingen is veelzijdig: hoorcolleges, werkbijeenkomsten, interactieve bijeenkomsten, coöperatieve opdrachten, simulaties, experimenten, probleemgestuurde onderwijsvormen, spellen, peer reviews, een excursie, et cetera. Kwaliteitsborging De opleidingsteams zijn verantwoordelijk voor de inrichting van het onderwijs. Hierover is regelmatig overleg en afstemming binnen opleidingsteams onder voorzitterschap van de opleidingscoördinator. De kwaliteit van dit facet wordt gemeten via verschillende evaluaties, zoals het studenttevredenheidsonderzoek (NSE) en de periodieke onderwijsevaluaties.
4.4 Het onderwijsprogramma (schets van het curriculum) De duale masteropleiding heeft een omvang van in totaal 2520 studiebelastingsuren, ofwel 90 studiepunten. De doorlooptijd is twee-en een half tot drie jaar. In deze studiegids vindt u een beschrijving van iedere onderwijsactiviteit en leest u over de toekenning van studiepunten. Daarnaast kunt u in de digitale omgeving Scholar meer informatie vinden. De studie krijgt gestalte binnen de beroepspraktijk van de student en in bijeenkomsten op het opleidingsinstituut. Vanaf het begin van uw opleiding staat de beroepspraktijk centraal. U wordt steeds gestimuleerd om uw handelen als toekomstige eerstegraads docent verder te ontwikkelen. De werkplek is dan ook een belangrijke plaats om aan uw competenties te werken. Voor een succesvol verloop van de opleiding is het vereist dat u werkzaam bent in het eerstegraads gebied. Via een tripartiete overeenkomst maken we met de drie betrokken partijen (HAN, school en student) afspraken. Zie bijlage 2. Het curriculum van de opleiding bestaat qua opbouw uit twee programmalijnen die elkaar continu raken: (1) de vaklijn en (2) de onderzoeks- en professionaliseringslijn. De vaklijn bestaat uit 55 studiepunten vakinhoud waarbij de theorie van het vakgebied en de didactiek centraal staat. Grofweg tweederde van de opleiding bestaat dus uit het verwerven van een stevige kennisbasis; die vakinhouden, die zijn afgeleid van de eindtermen voor de exameneisen en de vakinhouden van de afzonderlijke vakken in de Tweede Fase. Daarnaast staat de vakdidactiek centraal. Kennis van de vakinhoud en -didactiek gebruikt u om juiste keuzes te maken in de vakinhoud voor het onderwijs dat u wilt ontwerpen en uitvoeren. De onderzoeks- en professionaliseringslijn beslaat 35 studiepunten en bestaat uit professionele beroepsvoorbereiding, didactiek en onderzoek. In de onderzoekslijn staat het onderzoeksmatig ontwerpen van leerarrangementen centraal. De master is in staat om zelfstandig en onderzoeksmatig nieuwe leerarrangementen te ontwerpen en deze systematisch te beproeven en bij te stellen, wat betekent dat de afgestudeerde master in de school kan fungeren als initiator en begeleider van curriculumvernieuwingen. Tijdens de opleiding maakt de student kennis met methoden van (ontwerpgericht) onderzoek en voert de student concrete (deel)opdrachten in de praktijk uit, uitmondend in een groter afstudeeronderzoek, ‘onderzoek-fase-3’, in het laatste jaar. De onderzoekslijn in de masteropleidingen is opgezet in samenwerking met de lectoren van de Faculteit Educatie van de HAN. Onderzoek richt zich daarbij niet alleen op het leveren van een bijdrage aan de schoolontwikkeling, maar ook op het onderzoeksmatig naar uzelf en uw eigen ontwikkeling kijken. Onderzoek wordt zo als een vanzelfsprekende attitude van de masterstudent. Bij de start van de opleiding staat de vakinhoud meer centraal, later in de opleiding krijgt onderzoek meer gewicht. De onderzoekscompetenties komen echter al aan de orde vanaf de start van de opleiding. In het laatste jaar van de opleiding komen de programmalijnen vakinhoud en onderzoek bij elkaar in een geïntegreerde opdracht: het vakdidactisch ontwerponderzoek.
6
In een schema ziet dat er als volgt uit:
Jaar 1 Jaar 2 Jaar 3
Onderzoeks- en professionaliseringslijn 7,5 studiepunten 7,5 studiepunten 20 studiepunten
Vaklijn
Totalen
27,5 studiepunten 27,5 studiepunten
35 studiepunten 35 studiepunten 20 studiepunten
4.5 Beoordeling en toetsing Tijdens de opleiding wordt u regelmatig beoordeeld. Bij de meeste onderwijseenheden zijn zowel kennistoetsen als taken geformuleerd. Deze staan per Onderwijseenheid (OWE) verderop in deze studiegids benoemd. Indien de toetsen en taken die bij een OWE horen met een voldoende zijn afgerond, bent u geslaagd voor die OWE en worden de bijbehorende studiepunten toegekend. Op het einde van uw opleiding is er één speciaal moment: een eindassessment. Dit is hét meetmoment om te bepalen of u als eerstegraads docent bekwaam bent. Naast de behaalde deeltentamens en de beoordeling van de meesterproef wordt uitgebreid gekeken naar uw POP en het verzamelde bewijs voor uw competenties in uw portfolio. Dat portfolio hebt u gedurende uw hele studie aangelegd en is gebaseerd op uw leerdoelen uit uw POP, waarover u regelmatig met uw tutor spreekt. Er vindt bij zo’n integrale toetsing altijd een mondelinge toets plaats met twee examinatoren. Bij voldoende resultaat worden de betreffende studiepunten toegekend. Zie de beschrijvingen verderop in deze studiegids. Nadere regels m.b.t. de procedures volgen via de tutor. Op basis van welke criteria wordt u beoordeeld? De examinatoren beoordelen of u voldoende overtuigend bewijsmateriaal in uw portfolio hebt opgenomen om aan te tonen dat u competent handelt op het niveau van de eerstegraads docent. Dit betekent dat de competenties een belangrijke graadmeter zijn voor uw beoordeling. Die zijn uitgewerkt in gedragsindicatoren, verderop in bijlage 1. De examinatoren kijken met bovenstaande informatie naar uw portfolio. Hun kijkkader is tevens het HBO-Masterniveau. Daartoe hanteren zij de zgn. Dublin-descriptoren. Voorafgaand aan de beoordeling zullen de examinatoren uw bewijsmateriaal controleren op de volgende punten: 1. Authenticiteit: is dit bewijsmateriaal echt van u? In geval u het materiaal van anderen instuurt, kan dit een zaak worden voor de examencommissie. 2. Actualiteit: geeft dit bewijsmateriaal de meest actuele stand van zaken weer ten aanzien van uw competentieontwikkeling? 3. Relevantie: is het bewijsmateriaal relevant voor deze integrale toetsing? 4. Variatie: laat u uw competentieontwikkeling in meerdere situaties zien? 5. Meervoudigheid: levert u meerdere bewijsstukken om uw competentieontwikkeling te bewijzen?
4.6 Professionalisering en tutor Studenten krijgen bij de start van de opleiding een tutor toegewezen. Deze helpt u ondermeer bij de inrichting van uw studie en de vragen en dilemma’s die u tegenkomt. In de opleiding draait het natuurlijk om uw professionele ontwikkeling van onderbouw naar bovenbouwdocent; om de verwerving van de specifieke beroepscompetenties van de bovenbouwdocent. De onderwijsactiviteiten helpen u daarbij, maar meer nog gaat het om uw inspanningen en ervaringen als docent tussen de leerlingen in de bovenbouw. De verwerving van die competenties is een continu proces. In dit traject wordt u gesteund en geadviseerd door de tutor. In de aanvangsfase bespreekt u samen waar u staat in uw ontwikkeling, wat prioriteit krijgt, hoe u planmatig verder werkt aan uw bekwaamheid. De voortgang van die ontwikkeling moet goed zichtbaar zijn, voor uzelf, voor de tutor en voor anderen. Dit krijgt zijn 7
uitwerking in concrete plannen (POP), handelingen en reflecties. Samen beschouwt u de leerervaringen en de voortgang van het ontwikkelproces. Zo bouwt u gaandeweg aan een portfolio waarin u uw ontwikkeling documenteert en de verworven bekwaamheden (aan)toont. Ondersteunend hierbij zijn onderwijsactiviteiten gericht op het leren van en met uw medestudenten, zoals intervisieactiviteiten, wederzijds lesbezoek en samen kijken naar video-opnames van uw praktijk. De gang van zaken rondom professionalisering staat uitgewerkt in de handleiding “Professionele Ontwikkeling op de Werkplek”.
4.7. Beroepsprocedure Tegen beoordelingen kunt u, nadat het besluit bekend is gemaakt, in beroep gaan. De termijn waarbinnen u in beroep moet gaan is te vinden op het intranet HAN “beroepsprocedures” en de OER (OnderwijsExamenRegeling). In de OER en het Opleidingsstatuut (ook op intranet) staan alle regelingen.
4.8 Studentvoorzieningen Een overzicht van de belangrijkste studentenvoorzieningen van de HAN staat in het algemeen deel van het studentenstatuut. Zie ook de HAN website: www.han.nl. De HAN werkt nauw samen met de Radboud Universiteit Nijmegen (RU). HAN-studenten kunnen gebruik maken van een aantal RU-studentenvoorzieningen. Voor nadere informatie over deze voorzieningen: surf naar www.ru.nl.
4.8.1
Openingstijden gebouw HAN Masterprogramma’s
De lessen van de masteropleiding vinden plaats op de volgende locatie: HAN masterprogramma’s (HMP) Berg- en Dalseweg 81 6522 BC Nijmegen Telefoon: 024 3530615 Het gebouw is dagelijks open van 8.00 tot 18.00 uur, met uitzondering van schoolvakanties. Op woensdagen is er ook een avondopenstelling. 4.8.2
Receptie
Deze bevindt zich in de centrale hal. Hier worden bezoekers te woord gestaan en de telefooncentrale beheerd. Medewerkers en studenten kunnen bij de receptie terecht voor: - het reserveren van vergader- en studieruimten, audiovisuele apparatuur en cateringvoorzieningen - let op: reserveringen van onderwijslokalen vinden plaats bij de roosteraar. - aanvraag tijdelijke parkeerkaarten - gevonden en verloren voorwerpen - melden van technische storingen - melden van gevaarlijke situaties in of rondom het gebouw (bv. gladheid) - ziek- en betermeldingen 4.8.3
Voorzieningen in Arnhem en Nijmegen
Studiecentra De HAN beschikt over 5 studiecentra, 2 in Arnhem en 3 in Nijmegen. Hier kunt u uitgebreid zoeken in papieren en digitale bronnen, of rustig werken aan een werkstuk of presentatie. Voor meer informatie, onder andere over de openingstijden en telefoonnummers, kunt u terecht op de website van de studiecentra: http://specials.han.nl/themasites/studiecentra/index.xml Tevens kunt u via e-mail contact zoeken. Het e-mailadres is:
[email protected]
8
ICT voorzieningen van de HAN Uw studie speelt zich voor een steeds groter deel online af: met uw HANaccount logt u in op uw email en via de elektronische leeromgeving HAN-Scholar wisselt u informatie, opdrachten en resultaten uit met medestudenten en docenten. Zorg ervoor dat u een HANaccount in gebruik heeft bij de start van uw opleiding. Dan heeft u toegang tot alle digitale voorzieningen die hier staan genoemd. Op https://hanaccount.han.nl/ vindt u meer informatie over het aanmaken en gebruik van uw HANaccount. HAN-Talencentrum Bij het HAN-Talencentrum kunt u terecht voor al uw vertaalvragen en voor uiteenlopende cursussen, trainingen en workshops op het gebied van taalvaardigheid. www.han.nl/talencentrum
5. Examenaanvraag en afstuderen Examendata Getuigschrift Controle examengegevens door het secretariaat HMP
Datum uitschrijving als student. Datering getuigschrift.
Wo. 17 september 2014
30 september 2014
Wo. 15 oktober 2014
31 oktober 2014
Wo. 12 november 2014
28 november 2014
Wo. 10 december 2014
31 december 2014
Wo. 14 januari 2015
30 januari 2015
Wo. 11 februari 2015
27 februari 2015
Wo. 18 maart 2015
31 maart 2015
Wo. 15 april 2015
30 april 2015
Wo. 13 mei 2015
29 mei 2015
Wo. 17 juni 2015
30 juni 2015
Wo. 8 juli 2015
31 juli 2015
Wo. 19 augustus 2015
31 augustus 2015
Uitreiking getuigschrift
Wo. 11 februari 2015
Wo. 8 juli 2015 Wo. 16 september 2015
De datum van uitschrijving van de student is tevens de datum voor de datering van het getuigschrift. De aanvraag voor het getuigschrift, formeel, voor het examen, doet de student zelf bij het secretariaat, kamer 0.23. De aanvraag dient door de coördinator van de opleiding getekend te zijn.
6. Lestijden De colleges worden allemaal op de woensdagmiddag en de woensdagavond verzorgd. In de Masteropleidingen werken we met de volgende lesblokken: Lesblok 0, woensdag, 12:00-13:00 uur Lesblok A, woensdag, 13:00-14:30 uur Lesblok B, woensdag, 14:45-16:15 uur Lesblok C, woensdag, 16:30-18:00 uur Lesblok D, woensdag, 18:30-20:00 uur Het lesrooster verandert elke nieuwe periode (= kwartaal) en wordt voorafgaand aan de periode aangekondigd. Het actuele lokalenrooster wordt via een monitor in de hal van het gebouw bekendgemaakt.
9
DEEL B
Opleidingspecifiek deel B master leraar Algemene Economie
© fm_pro@duct_2011
Leslocatie HAN Masterprogramma’s Berg en Dalseweg 81, 6522 BC Nijmegen Postbus 9029, 6500 JK Nijmegen T (024) 3530600
10
1. De opleiding tot docent eerstegraads Algemene Economie
In dit gedeelte van de studiegids wordt het programma van de opleiding beschreven. Naast vakonderwijs komt vakdidactiek, onderzoek en professionele ontwikkeling aan de orde. De vakinhoudelijke en vakdidactische competentie staat centraal binnen het vakonderwijs. De inhoud van het vakonderwijs wordt grotendeels gelegitimeerd vanuit de vakdomeinen in de Tweede Fase. Hierbij hanteren we een dubbele bodem. Bij het vakonderwijs leiden we vakbekwame en competente docenten op, die op hun beurt leerlingen laten leren. Er bestaat dus een direct verband tussen de vakkennis die de docent moet verwerven en de wijze waarop deze vakkennis benut moet worden teneinde een krachtige leeromgeving voor leerlingen te creëren (de vakdidactische lijn). Het curriculum gaat uit van de gelegitimeerde landelijke kennisbasis voor eerstegraads leraar economie. Zie www.leroweb.nl voor de kennisbasis voor de HBO-master lerarenopleiding voor het vak Algemene Economie. De opleiding heeft een geïntegreerd duaal karakter. De student combineert leren en werken,om uiteindelijk binnen kritische beroepssituaties de ontwikkeling van alle competenties aan te tonen. Dit houdt in dat de student over een aantal “eigen” uren in de bovenbouw moet beschikken om leeromgevingen te kunnen ontwerpen en uitvoeren en zo de tijdens de opleiding verworven kennis, inzichten en vaardigheden direct toe te kunnen passen. Omgekeerd vindt er op de opleiding terugkoppeling plaats vanuit de werkervaring van de student. De student reflecteert systematisch op zijn werkervaringen en onderzoekt zijn professionele ontwikkeling, als ook de ontwikkeling van het schoolvak, het beroep en de school. Zowel de opleiding als de begeleiding op de werkplek is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van het HMP en de opleidingsscholen. In de opleiding wordt steeds aandacht besteed aan onderzoek. Gaat het in jaar 1 om de ontwikkeling van een onderzoekende houding en het uitvoeren van een literatuurstudie, in jaar 2 gaat het om de uitvoering van onderzoek en het maken van een onderzoeksvoorstel. Er zijn een aantal bijeenkomsten met lectoren van het Kenniscentrum Kwaliteit van Leren. Zij confronteren de student met literatuur, methodieken en mogelijkheden van onderzoek. De masteropleiding richt zich op ontwerponderzoek: het ontwerpen van activiteiten bedoeld voor de bovenbouw havo/vwo vanuit vakdidactische vraagstellingen. De begeleiding gebeurt door leden van het Kenniscentrum Kwaliteit van Leren samen met vakdocenten. 2
Gedurende de gehele opleiding werkt de student aan alle zeven SBL-competenties . Via de onderwijseenheden ontwikkelt de student vak- en vakdidactische competentie (SBL-3) en word hij of zij uitgedaagd te reflecteren op het leraarsgedrag, kennis en onderzoekshouding (SBL-7). De student legt ook een portfolio aan m.b.t. de andere competenties: interpersoonlijk, pedagogisch, organisatorisch, samenwerking met collega’s en met de (school-)omgeving. De begeleiding gebeurt door de tutor op ingeplande tutormomenten.
2
SBL is opgegaan in de Onderwijscoöperatie in 2012.
11
2. Overzicht van de vakken De opleiding omvat de volgende onderwijseenheden met de daarbij vermelde studielast: a) b) c) d) e) f) g) h) i) j) k)
Micro-economie en wiskunde (5 studiepunten) Openbare financiën (5 studiepunten) Monetaire economie (5 studiepunten) Macro-economie (5 studiepunten) Internationale economie (5 studiepunten) Europese Integratie (5 studiepunten) Geschiedenis van het economisch denken (5 studiepunten) Pluralisme in de economie (5 studiepunten) Vakdidactiek, onderzoek en professionalisering – deel 1 (15 studiepunten) Vakdidactiek, onderzoek en professionalisering – deel 2 (15 studiepunten) Onderzoek-fase 3 (20 studiepunten)
12
4. Visueel overzicht van de opleiding Casco van de Masteropleiding Algemene Economie
JAAR 1 HMPMECN101 Vakinhoud
HMPMECN102
HMPMECN103
Micro-economie Openbare financiën Monetaire en wiskunde (5ec) (5 ec) economie (5ec)
HMPMECN104 Macro-economie (5ec)
HMPMECN105 Vakdidactiek en Onderzoek
Vakdidactiek3, onderzoek en professionalisering – deel 1 (15ec)
JAAR 2 onder voorbehoud HMPMECN106 Vakinhoud
Internationale economie (5ec)
Vakdidactiek en Onderzoek
HMPMECN107
HMPMECN109 Geschiedenis Europese integratie van het (5ec) economisch denken (5ec) HMPMECN110I
HMPMECN1081 Pluralisme in de economie (5ec)
Vakdidactiek, onderzoek en professionalisering – deel 2 (15ec)
JAAR 3 onder voorbehoud Vakinhoud
Vakdidactiek en Onderzoek
HMPMECN111
(Onderzoek-fase-3) 5 ec voor professionalisering, 15 ec voor vakdidactisch ontwerponderzoek) (20 ec)
V.O.P. in jaar 1 en 2 bestaat steeds voor 7,5 ec uit vakdidactiek , voor 3,5 ec uit onderzoek en voor 4 ec uit professionalisering. Vakdidactiek en onderzoek worden geïntegreerd gedoceerd.
13
Literatuurlijst 2014-2015 voor cohorten 2013 en 2014 (Verplichte literatuur) LITERATUUR GEBRUIKT IN JAAR 1, per OWE
HMPMECN101
MICRO-ECONOMIE EN WISKUNDE
HMPMECN102 OPENBARE FINANCIËN
HMPMECN103 MONETAIRE ECONOMIE
HMPMECN104 MACRO ECONOMIE HMPMECN105 V.O.P. DEEL 1
Jeffrey M. Perloff “Microeconomics Theory And Applications With Calculus”, Pearson Education (US), Global edition, January 2013, ISBN 13 978-0-273-78998-7 Syllabus (wordt verstrekt via de HAN) W. Moesen, T. van Peyenbroeck en V. van Rompuy (2007) Handboek openbare financiën. Economie en overheid, Acco, Leuven. (2e druk) (ISBN 978-90-334-5951-1) C.A. Kam de, L. Koopmans, A.H.E.M. Wellink (2011) de “Overheidsfinanciën” Noordhoff, Groningen, 13 druk, ISBN 978-90-01-80247-9 Syllabus (wordt verstrekt via de HAN) Frederic S. Mishkin “The Economics of Money, Banking and Financial Markets”, Pearson Global edition 10e (2012), ISBN 9780273765738 Syllabus (wordt verstrekt via de HAN) Olivier Blanchard, “Macroeconomics”, Prentice Hall, International edition 5/e (NB: 4e druk mag ook nog), 2011, ISBN 9780132079631 Syllabus (wordt verstrekt via de HAN) Syllabi (worden verstrekt via de HAN)
LITERATUUR GEBRUIKT IN JAAR 2, per OWE. Krugman, Paul R., Maurice Obstfeld en Marc J. Melitz, International Economics: Theory & Policy, 9e editie, 2012 INTERNATIONALE (Pearson International Edition). ISBN 978-0-273-75409-1. HMPMECN106 ECONOMIE Syllabus (wordt verstrekt via de HAN) Syllabus (wordt verstrekt via de HAN) Baldwin, Richard & Charles Wyplosz, “The economics of European Integration”, McGraw-Hill Education, 4th edition, HMPMECN107 EUROPESE INTEGRATIE 2012, ISBN 9780077131722 Syllabus (wordt verstrekt via de HAN) Onder voorbehoud: Harry Landreth & David Colander “The history of economic thought”, Houghton Mifflin, 4th ed. GESCHIEDENIS VAN November 2001, ISBN 9780618133949 Tip: koop een 2e HMPMECN109 HET ECONOMISCC hands exemplaar van deze druk! DENKEN Syllabus (wordt verstrekt via de HAN) PLURALISME IN DE HMPMECN1081 Syllabus (wordt verstrekt via de HAN) ECONOMIE Fraenkel, J. T., & Wallen, N. E. (2006). Internal Validity. In J. T. Fraenkel & N. E. Wallen, How to design and evaluate research in education (pp. 168-186). New York: McGraw Hill. (verstrekt door docent)
HMPMECN110 V.O.P. DEEL 2
Oost, H. (2012). Een onderzoek uitvoeren (2e druk). Amersfoort: ThiemeMeulen-hoff. Oost, H., & Markenhof, H. (2012). Een onderzoek voorbereiden (2e druk). Amersfoort: ThiemeMeulenhoff. Dalen van H. & Koedijk, K. (2012) Nieuwe kijk op economie gevraagd. Tilburg: Me Judice, Tilburg University Press. (online down te loaden) Syllabus (wordt verstrekt via de HAN)
LITERATUUR GEBRUIKT IN JAAR 3, per OWE, onder voorbehoud HMPMECN111 ONDERZOEK FASE 3
Syllabus (wordt verstrekt via de HAN)
14
Onderwijseenheden en tentamina
15
Titel onderwijseenheid (OWE)
HMPMECN101 WISKUNDE
MICRO-ECONOMIE EN
1.
Opleiding
2.
Doelgroep
3.
N.v.t.
4.
Beroepstaak/ beroepstaken (Beroeps)Producten
5.
Studiepunten/studielast
Studiepunten: 5 ec Studiebelastingsuren: 140
Master Leraar Algemene Economie Eerstejaars studenten van de genoemde Masteropleiding
N.v.t.
Geprogrammeerde contacttijd Geprogrammeerd e onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid en stage Totaal
Aantal contacturen à 90 minuten
Aantal klokuren
Responsiecollege
16*1,5 =24
Individuele zelfwerkzaamheid
16
116
140
6.
Samenhang met andere OWEen en ingangseisen met betrekking tot tentamens
Dit vak is het eerste vak in de studie Master Leraar Algemene Economie. Het legt een micro-economische en wiskundige basis waarop volgende vakken voortbouwen.
7.
Algemene omschrijving
De markt is altijd in beweging. Maar in welke richting, en waarom? Prijzen veranderen, producten veranderen, hoeveelheden veranderen, maar waarom? De onderwijseenheid ‘Micro economie en wiskunde’ probeert grip te krijgen op dit fenomeen. Via het beschrijven van markten, producenten- en consumentengedrag en wiskundige tools proberen we te verklaren wat we om ons heen zien gebeuren.
8.
Competenties
3. Vakinhoudelijke en vakdidactische competentie Heeft grondige kennis van de wetenschappelijke achtergronden van de leerinhouden van zijn/haar schoolvak alsmede de methoden van kennisontwikkeling en –toepassing daarbinnen.
9.
Beoordelingscriteria
Kennisbasissubdomeinen: B1, B2, B3, B4, A4, F1, F2, F3, F4 De kennistoets: De student heeft kennis van de micro-economie De onderwerpen uit micro-economie dienen beschrijvend, grafisch en mathematisch door de studenten te kunnen worden benaderd. De vakinhoudelijke verwerkingstaak: De schriftelijke rapportage wordt beoordeeld op de mate waarin de student een concrete markt kan analyseren met behulp van de in het vak aangedragen concepten. Hierbij moet op
16
adequate wijze aandacht zijn besteed aan de vraag-en aanbodkant van de markt en de wijze waarop prijzen op de markt tot stand komen. Verder is de rol van de overheid adequaat beschreven. 10.
Tentaminering
Code tentamen
HMPMECN101
Deeltentamen
Kennistoets
Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling
HMPMECN101-DT1 Schriftelijk 1 Cijfer
Vakinhoudelijke verwerkingstaak HMPMECN101-DT2 Individueel schriftelijke opdracht 1 Cijfer
Voorlopige cesuur
50 %
50%
Minimaal resultaat
5,0
5,0
Weging
70%
30%
Periode afname en herkansing
2 toetsmomenten per jaar: ste 1 kans P1 de 2 kans P2
2 toetsmomenten per jaar: ste 1 kans P1 de 2 kans P2
Compensatie
Voor elk deeltentamen dient minimaal een 5,0 gehaald te worden, het gewogen gemiddelde van beide deeltentamens dient 5,5 of hoger te zijn.
Jeffrey M. Perloff, “Microeconomics with Calculus”, Pearson, Third edition 2013 (Global Edition), ISBN 13 978-0-273-78998-7
11.
Verplichte literatuur
12.
Aanbevolen literatuur
13.
Software en overig materiaal
14.
Activiteiten
15.
Werkvormen
Responsiecollege
16.
Les-/contacturen
Zie punt 5.
17. 18. 19.
Verplichte deelname Onderwijsperiode Maximum aantal deelnemers
N.v.t. Jaar 1, Periode 1 30
Syllabus (wordt verstrekt via de HAN) N.v.t. Via https://online.han.nl/sites/7-EDU-ILSMasterECO/default.aspx Responsiecolleges volgen Literatuur bestuderen Opgaven maken uit het boek Schriftelijke rapportage maken Feedback presenteren op rapportage medestudent
17
Titel onderwijseenheid (OWE) 1. Opleiding
HMPMECN102
OPENBARE FINANCIËN
Master Leraar Algemene Economie
2.
Doelgroep
3.
N.v.t.
4.
Beroepstaak/ beroepstaken (Beroeps)Producten
5.
Studiepunten/studielast
Studiepunten: 5 ec Studiebelastingsuren: 140
Eerstejaars studenten van de genoemde Masteropleiding
N.v.t.
Geprogrammeerde contacttijd Geprogrammeerd e onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid en stage Totaal
Aantal contacturen à 90 minuten
Aantal klokuren
Responsiecollege
16*1,5 =24
Individuele zelfwerkzaamheid
16
116
140
6.
Samenhang met andere OWEen en ingangseisen met betrekking tot tentamens
Geen ingangseisen.
7.
Algemene omschrijving
Nederland is een gemengde economie. In deze OWE staat de interactie tussen economie en overheid centraal. De overheid vervult drie functies in het economische leven: de allocatiefunctie, de stabilisatiefunctie en de herverdelingsfunctie. Aan de orde komen de theorie van de overheidsfinanciën – de welvaartstheorie, de theorie over belastingheffing, de overheidsuitgaventheorie en de public-choicetheorie – en de Nederlandse begrotingspraktijk, het gevoerde beleid en het institutioneel kader. Begrotingsbeleid is momenteel een “hot topic”. Naast nationalisaties, staan fiscale stimuleringsmaatregelen (belastingverlichting) en extra begrotingsuitgaven (publieke investeringen) om de groei te stimuleren hoog op de beleidsagenda, niet alleen in Nederland en de EU, maar ook elders. De student verwerft inzicht in de effectiviteit en de efficiëntie van het gevoerde budgetbeleid. Daarnaast is er aandacht voor de relatie tussen de centrale overheid en de lokale overheid, voor nationale en lokale heffingen en de bevoegdheden op centraal en decentraal niveau. Tevens zullen aspecten van de Europese begroting en de Europese begrotingssystematiek worden belicht. Ook actuele Europese beleidsvraagstukken als de pensioenproblematiek en belastingharmonisatie komen aan de orde. Actuele Nederlandse onderwerpen die in de cursus worden behandeld zijn de reductie van het aantal Rijksambtenaren en de effectiviteit en efficiëntie van het nieuwe Nederlandse zorgstelsel.
18
8.
Competenties
9.
Beoordelingscriteria
3. Vakinhoudelijke en vakdidactische competentie Heeft grondige kennis van de wetenschappelijke achtergronden van de leerinhouden van zijn/haar schoolvak alsmede de methoden van kennisontwikkeling en –toepassing daarbinnen. Kennisbasissubdomeinen: D1, D2, D3, D4, D5, F1, F2, F3 De kennistoets: De studenten worden beoordeeld op: Kennis van het begrippenapparaat en de theoretische basisconcepten van de overheidsfinanciën, de welvaartstheorie en de public-choicetheorie Inzicht in hoe stromingen van economen denken over begrotingsbeleid Bekendheid met de Nederlandse praktijk van de overheidsfinanciën: de samenstelling en hoogte van de uitgaven en de ontvangsten en de gevoerde leningspolitiek Inzicht in een aantal historische en actuele beleidsvraagstukken op het terrein van de openbare financiën Inzicht in de (financiële) relatie tussen de bestuurslagen (gemeenten, provincies, Rijk, EU) Capaciteit om de basisbegrippen en de basisconcepten (grafisch) te kunnen gebruiken in analyses en bij het beoordelen van beleidsdocumenten en keuzes met betrekking tot actuele beleidsthema’s De vakinhoudelijke verwerkingstaak: De schriftelijke rapportage wordt beoordeeld op de mate waarin de student de historische achtergrond vanuit literatuur kan analyseren en beschrijven. De schriftelijke rapportage wordt beoordeeld in welke mate de student in staat is om op basis van verzamelde empirische gegevens verbanden te leggen tussen het begrotingsbeleid in Nederland en de economische stabiliteit in het land.
10.
Tentaminering
Code tentamen
HMPMECN102
Deeltentamen
Kennistoets
Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling
HMPMECN102-DT1 Schriftelijk 1 Cijfer
Vakinhoudelijke verwerkingstaak HMPMECN102-DT2 Individueel schriftelijke opdracht 1 Cijfer
Voorlopige cesuur
50 %
50%
Minimaal resultaat
5,0
5,0
19
Weging
70%
30%
Periode afname en herkansing
2 toetsmomenten per jaar: ste 1 kans P2 de 2 kans P3
2 toetsmomenten per jaar: ste 1 kans P2 de 2 kans P3
Compensatie
Voor elk deeltentamen dient minimaal een 5,0 gehaald te worden, het gewogen gemiddelde van beide deeltentamens dient 5,5 of hoger te zijn.
11.
Verplichte literatuur
C.A. Kam de, L. Koopmans, A.H.E.M. Wellink (2011) “Overheidsfinanciën” Noordhoff, Groningen, 13de druk, ISBN 978-90-01-80247-9 W. Moesen, T. van Peyenbroeck en V. van Rompuy (2007) Handboek openbare financiën. Economie en overheid, Acco, Leuven. (2e druk) (ISBN 978-90-3345951-1) Syllabus (wordt verstrekt via de HAN) N.v.t.
12.
Aanbevolen literatuur
13.
Software en overig materiaal
14.
Activiteiten
15.
Werkvormen
Via https://online.han.nl/sites/7-EDU-ILSMasterECO/default.aspx Responsiecolleges volgen Literatuur bestuderen Schriftelijke rapportage maken Opdrachten maken Responsiecollege
16.
Les-/contacturen
Zie punt 5.
17. 18. 19.
Verplichte deelname Onderwijsperiode Maximum aantal deelnemers
N.v.t. Jaar 1, Periode 2 30
20
Titel onderwijseenheid (OWE) 1. Opleiding
HMPMECN103
MONETAIRE ECONOMIE
Master Leraar Algemene Economie
2.
Doelgroep
3.
N.v.t.
4.
Beroepstaak/ beroepstaken (Beroeps)Producten
5.
Studiepunten/studielast
Studiepunten: 5 ec Studiebelastingsuren: 140
Eerstejaars studenten van de genoemde Masteropleiding
N.v.t.
Geprogrammeerde contacttijd Geprogrammeerd e onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid en stage Totaal 6.
Samenhang met andere OWEen en ingangseisen met betrekking tot tentamens
7.
Algemene omschrijving
8.
Competenties
9.
Beoordelingscriteria
Aantal contacturen à 90 minuten
Aantal klokuren
Responsiecollege
16*1,5 =24
Individuele zelfwerkzaamheid
16
116
140
De andere onderwijseenheden besteden op een micro- of macro-economische wijze aandacht aan de reële economie. De onderwijseenheid monetaire economie sluit daarbij aan door ook zowel op micro- als op macroeconomische wijze de rol van het geld in en het effect op de reële economie te onderzoeken. Ook het denken over de monetaire beïnvloeding van de economie speelt een belangrijke rol. Het voegt daarmee een dimensie toe die het inzicht in de algemene economie completeert. Het met goed gevolg afgelegd hebben van de onderwijseenheid Micro-economie is geen eis, maar verdient aanbeveling. De monetaire theorie en de financiële instituties komen in deze OWE aan de orde. U verwerft kennis van verschillende financiële instituten en instrumenten, monetaire theorieën en monetair beleid. U kunt financiële instrumenten, monetaire theorie en aspecten van de actuele praktijk aan elkaar koppelen. U verwerft inzicht in situaties en omstandigheden, waarin bepaalde financiële instrumenten kunnen worden toegepast. Bovendien kunt u een relatie leggen tussen effecten van internationalisering, financiële instrumenten en veranderingen in het monetaire beleid. 3. Vakinhoudelijke en vakdidactische competentie Heeft grondige kennis van de wetenschappelijke achtergronden van de leerinhouden van zijn/haar schoolvak alsmede de methoden van kennisontwikkeling en –toepassing daarbinnen. Kennisbasissubdomeinen: A.3, B.5, C.1,C.2,C.3, C.4, E.5, E.6, F.3. De kennistoets: De student geeft blijk van kennis en inzicht van
21
de basisbegrippen en principes uit de monetaire economie. De student is in staat deze kennis, waar van toepassing, grafisch, algebraïsch of balansmatig te onderbouwen De student is in staat monetaire vragen uit realistische en actuele contexten te interpreteren in relatie tot achterliggende monetaire conceptuele kennis en visies.
De vakinhoudelijke en vakdidactische verwerkingstaak: De student kan een overtuigende visie weergeven over een actueel probleem in de monetaire economie. Dit op basis van een literatuuronderzoek met de diepgang van de stof van het boek van Mishkin. De student is in staat deze visie te beschrijven op een heldere wijze zodat het voor een 6 VWOleerling goed te volgen en te begrijpen is. Het vakdidactische aspect bestaat er uit dat de student een beoordelingsmodel ontwerpt voor deze verwerkingstaak. Hierin moet op adequate wijze aandacht worden besteed aan het (groeps)proces en het product. Tevens aan validiteit, betrouwbaarheid en transparantie van de beoordeling van de gemaakte taak. De docent beoordeelt de taak m.b.v. dit door hem goedgekeurde document. 10.
Tentaminering
Code tentamen Deeltentamen
HMPMECN103 Kennistoets
Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling
HMPMECN103-DT1 Schriftelijk 1 Cijfer
Vakinhoudelijke verwerkingstaak HMPMECN103-DT2 Schriftelijke groepsopdracht 1 Cijfer
Voorlopige cesuur Minimaal resultaat
50% 5,0
50% 5,0
Weging
70%
30%
Periode afname en herkansing
2 toetsmomenten per jaar: ste 1 kans eind P3 de 2 kans eind P4
2 toetsmomenten per jaar: ste 1 kans eind P3 de 2 kans eind P4
Compensatie
Voor elk deeltentamen dient minimaal een 5,0 gehaald te worden. Het gewogen gemiddelde van beide deeltentamens dient 5,5 of hoger te zijn.
11.
Verplichte literatuur
Frederic S. Mishkin “The Economics of Money, Banking 22
and Financial Markets”, Pearson Global edition 10e (2012), ISBN 9780273765738 Syllabus (wordt verstrekt via de HAN) N.v.t.
12.
Aanbevolen literatuur
13.
Software en overig materiaal
14.
Activiteiten
15.
Werkvormen
Responsiecollege
16.
Les-/contacturen
Zie punt 5.
17. 18. 19.
Verplichte deelname Onderwijsperiode Maximum aantal deelnemers
N.v.t. Jaar 1, Periode 3 30
Via https://online.han.nl/sites/7-EDU-ILSMasterECO/default.aspx Responsiecolleges volgen Literatuur bestuderen Opgaven maken uit het boek en n.a.v. actuele literatuur Vakinhoudelijke verwerkingstaak maken
23
Titel onderwijseenheid (OWE) 1. Opleiding
HMPMECN104
MACRO-ECONOMIE
Master Leraar Algemene Economie
2.
Doelgroep
3.
N.v.t.
4.
Beroepstaak/ beroepstaken (Beroeps)Producten
5.
Studiepunten/studielast
Studiepunten: 5 ec Studiebelastingsuren: 140
Eerstejaars studenten van de genoemde Masteropleiding
N.v.t.
Geprogrammeerde contacttijd Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid en stage Totaal 6.
Samenhang met andere OWEen en ingangseisen met betrekking tot tentamens
7.
Algemene omschrijving
8.
Competenties
9.
Beoordelingscriteria
Aantal contacturen à 90 minuten
Aantal klokuren
Responsiecollege
16*1,5 =24
Individuele zelfwerkzaamheid
16
116
140
Dit vak bouwt voort op de micro-economische en wiskundige basis vanuit Micro-economie en wiskunde. Het met goed gevolg afgelegd hebben van Microeconomie en wiskunde is geen eis maar verdient aanbeveling. Deze OWE introduceert de theorie van de bepaling van productie, werkloosheid, inflatie, rentevoeten, en andere variabelen die van centraal belang zijn voor de economische groei en schommelingen. Daarbij zal de nadruk liggen op Keynesiaanse inzichten. We zullen de theoretische resultaten op de huidige staat van de Nederlandse en andere economieën toepassen en zullen huidige beleidskwesties in het licht van de theorie en de empirische feiten onderzoeken. 3. Vakinhoudelijke en vakdidactische competentie Heeft grondige kennis van de wetenschappelijke achtergronden van de leerinhouden van zijn/haar schoolvak alsmede de methoden van kennisontwikkeling en –toepassing daarbinnen. Kennisbasissubdomeinen: A1, A2, A3, A4, F3 De kennistoets: De student heeft kennis van en inzicht in de macro-economische basisconcepten Studenten kan macro-economische basisconcepten gebruiken in verbale, grafische en/of mathematische analyses Studenten beheersen hulpmiddelen bij economische analyses waarbij de nadruk ligt op het Keynesiaanse model; Studenten ontwikkelen capaciteit om de (Keynesiaanse) hulpmiddelen toe te passen bij de bestudering van economische problemen die de maatschappij confronteren
24
De vakinhoudelijke verwerkingstaak:
10.
De mondelinge presentatie in debatvorm wordt beoordeeld op het vermogen om verbaal een standpunt te verdedigen over het budgettaire beleid van de Nederlandse overheid. Dit standpunt dient onderbouwd te zijn met concepten uit het vak.
Tentaminering
Code tentamen Deeltentamen
HMPMECN104 Kennistoets
Vakinhoudelijke verwerkingstaak HMPMECN104-DT3
HMPMECN104-DT1 Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling
Schriftelijk 1 Cijfer
Mondelinge presentatie 1 Cijfer
Voorlopige cesuur
50 %
50%
Minimaal resultaat
5,0
5,0
Weging
70%
30%
Periode afname en herkansing
2 toetsmomenten per jaar: ste 1 kans P4 de 2 kans In week voorafgaand aan P1 volgend studiejaar
2 toetsmomenten per jaar: ste 1 kans P4 de 2 kans In week voorafgaand aan P1 volgend studiejaar
Compensatie
Voor elk deeltentamen dient minimaal een 5,0 gehaald te worden, het gewogen gemiddelde van de deeltentamens dient 5,5 of hoger te zijn.
11.
Verplichte literatuur
12.
Aanbevolen literatuur
13.
Software en overig materiaal
14.
Activiteiten
15.
Werkvormen
Olivier Blanchard, “Macroeconomics”, Prentice Hall, International edition 5/e (NB: 4e druk mag ook nog), 2011, ISBN 9780132079631 Syllabus (wordt verstrekt via de HAN) N.v.t. Via https://online.han.nl/sites/7-EDU-ILSMasterECO/default.aspx Responsiecolleges volgen Literatuur bestuderen Opgaven maken uit het boek Presentatie voorbereiden en geven Feedback geven op presentatie collegastudenten
Responsiecollege
25
16.
Les-/contacturen
Zie punt 5.
17. 18. 19.
Verplichte deelname Onderwijsperiode Maximum aantal deelnemers
N.v.t. Jaar 1, Periode 4 30
26
Titel onderwijseenheid (OWE) 1.
Opleiding
2.
Doelgroep
3. 4.
Beroepstaak/ beroepstaken (Beroeps)Producten
5.
Studiepunten/studielast
HMPMECN105 VAKDIDACTIEK, ONDERZOEK EN PROFESSIONALISERING (V.O.P.) DEEL 1 Master Leraar Algemene Economie Tweedejaars studenten van de genoemde Masteropleiding Het vak Economie doceren in het eerstegraads gebied. Het Persoonlijke ontwikkelingsplan en het verslag van de uitvoering van dit plan in jaar 1 Vakdidactiek-en onderzoeksproducten uitgevoerd op de werkplek Studiepunten: 15 Studiebelastingsuren: 420 Aantal contacturen Aantal Geprogrammeerde contacttijd
Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid en stage Totaal
Colleges 32 Individuele 13 begeleiding
klokuren 32*1,5=48 13
359
45
420
6.
Samenhang met andere OWEen en ingangseisen met betrekking tot tentamens
Deze OWE vormt samen met OWE HMPMECN110 en OWE HMPMECN111 de V.O.P.-lijn in de opleiding. Deze OWE bereidt voor op HMPMECN110 en OWE HMPMECN111.
7.
Algemene omschrijving
In deze OWE wordt vakdidactiek op een onderzoeksmatige wijze benaderd. De professionele ontwikkeling op de
8.
Competenties
9.
Beoordelingscriteria
werkplek wordt op een persoonlijke en onderzoekmatige wijze benaderd. 1. Interpersoonlijk competent 2. Pedagogisch competent 3. (Vakinhoudelijk vakdidactisch competent) 4. Organisatorisch competent 5. Competent in het samenwerken met collega’s 6. Competent in het samenwerken met de omgeving Competent in reflectie en ontwikkeling De vakdidactische onderzoekstaak 1 - De student wordt beoordeeld op de mate waarin hij in staat is een klaslokaalexperiment te kiezen, voor te bereiden, uit te voeren en systematisch te evalueren op behaalde leerdoelen. - De student wordt beoordeeld op de kwaliteit van een herontwerp, i.e. de consistentie van dit ontwerp met de uitkomsten van de evaluatie. - De student wordt beoordeeld op de kwaliteit van de rapportage van het onderzoek van bovenstaande, met daarin aandacht voor voldoende verantwoording van gemaakte keuzes. De vakdidactische onderzoekstaak 2 - De student wordt beoordeeld op het vermogen een theoretisch kader te schrijven t.b.v. een vakdidactisch 27
ontwerponderzoek. - Het theoretisch kader wordt beoordeeld op de kwaliteit van het onderliggend conceptueel model,, afbakening, operationalisering en definiëren kernconcepten, logica en systematiek opbouw rapportage, - De student wordt beoordeeld op het vermogen goede en acceptabele peer-feedback te formuleren in de vorm van een review, feedback te ontvangen en te verwerken in het eigen product. De vakdidactische onderzoekstaak 3 - De student wordt beoordeeld op het vermogen een, op wetenschappelijke literatuur gebaseerde, beschouwing te schrijven over het belang van de onderzoekende houding voor een eerstegraads docent - De student wordt beoordeeld op het vermogen te reflecteren op de ontwikkeling van de onderzoekende houding bij zichzelf. De onderzoeksmatige professionaliseringstaak De student wordt beoordeeld op het vermogen:: - Een haalbaar en betekenisvol Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP) te formuleren - het ontwikkelingsplan ten uitvoer brengen - onderzoeksmatig het effect van het handelen in kaart brengen en ontwikkeldoelen bijstellen - feedback en ander bewijsmateriaal verzamelen ten bate van de eigen ontwikkeling zowel als ten bate van het aantonen van bekwaamheid, hiertoe behoren ook de verplichte proeven uit de Handleiding Professionele Ontwikkeling. - Op basis van het jaarverslag de gestelde doelen bij te stellen. - Op basis van een lesbezoek, lesmateriaal en videoopnames medestudenten van acceptabele en betekenisvolle mondelinge en schriftelijke feedback te voorzien. - Zelf de feedback van een medestudenten, de schoolbegeleider en de tutor op te nemen in de reflectie en aan te wenden voor de persoonlijke ontwikkeling - Intervisie met medestudenten aan te wenden voor de eigen ontwikkeling - De student wordt beoordeeld op voldoende ontwikkeling op het gebied van de 7 competenties. . De beoordelingscriteria worden geconcretiseerd in de syllabus en de Handleiding Professionele Ontwikkeling, aan de hand van (onderdelen van) de SBL-competenties (niveau: leraar vho), de Dublindescriptoren (masterniveau) en de kennisbasis voor leraar Algemene Economie op vho-niveau. T.a.v. alle competenties is er een beoordelingsrubric die door de schoolbegeleider wordt ingevuld en in het jaarverslag van de leeractiviteiten op school van de student wordt opgenomen. De beoordelingsrubric staat in bijlage 2 van het OER.
28
Kennisbasissubdomeinen: : F1, F2, F3, F5, H1, H2, H3
10.
Tentaminering HMPMECN105
HMPMECN105
HMPMECN105
HMPMECN105
Vakdidactische onderzoekstaak 1 HMPMECN105DT1
Vakdidactische onderzoekstaak 2 HMPMECN105DT2
Vakdidactische onderzoekstaak 3 HMPMECN105DT3
Onderzoeksmatige professionaliseringstaak
Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling
Verslag 1
Verslag 1
Verslag 1
Verslag 1
Cijfer
Cijfer
Cijfer
Niet voldoende of voldoende
Voorlopige cesuur Minimaal resultaat Weging Periode afname en herkansing
50%van te behalen punten
50% van te behalen punten
50% van te behalen punten
Voldoen aan beoordelingscriteria
5,0
5,0
5,0
V
40%
40%
20%
N.v.t.
2 toetsmomenten per jaar: e 1 kans P2 e 2 kans P3
2 toetsmomenten per jaar: e 1 kans P3 e 2 kans P4
2 toetsmomenten per jaar: e 1 kans P4 e 2 kans In week voorafgaand aan P1 volgend schooljaar
2 toetsmomenten per jaar: e 1 kans P4 e 2 kans in de week voorafgaand aan P1 van het volgend studiejaar
Compensatie
Voor elk becijferd deeltentamen dient minimaal een 5,0 behaald te worden. Het gewogen gemiddelde van de drie becijferde deeltentamens dient 5,5 of hoger te zijn.
Code tentamen Tentamen
11.
Verplichte literatuur
12.
Aanbevolen literatuur
13.
Software en overig materiaal
14.
Activiteiten
15.
Werkvormen
HMPMECN105-DT4
Handleiding Professionele Ontwikkeling op de Werkplek (wordt verstrekt door de HAN) Syllabi Vakdidactiek en onderzoek (wordt verstrekt door de HAN) N.v.t. Via https://online.han.nl/sites/7-EDU-ILSMasterECO/default.aspx Responsiecolleges volgen Individuele begeleidingsgesprekken voeren met tutor Zelfstandig opstellen, uitvoeren en rapporteren van POP Lesbezoek afleggen en ondergaan Video-opnames maken van eigen les(onderdelen), feedback vragen en geven Responsiecollege Individuele begeleidingsgesprekken Lesbezoeken door tutor en medestudent Begeleiding op basis van videobeelden Intervisie
29
16.
Les-/contacturen
Zie punt 5
17.
Verplichte deelname
18. 19.
Onderwijsperiode Maximum aantal deelnemers
Aanwezigheid is noodzakelijk i.v.m. actieve werkvormen en intervisie waarbij de studenten elkaar nodig hebben Jaar 1, periode 1 t/m 4 30
30
Titel onderwijseenheid (OWE) 1. Opleiding
HMPMECN106 INTERNATIONALE ECONOMIE
2.
Doelgroep
3. 4.
Beroepstaak/ beroepstaken (Beroeps)Producten
Tweedejaars studenten van de genoemde Masteropleiding N.v.t.
5.
Studiepunten/studielast
Master Leraar Algemene Economie
N.v.t. Studiepunten: 5 ec Studiebelastingsuren: 140
Geprogrammeerde contacttijd Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid en stage Totaal
Aantal contacturen à 90 minuten
Aantal klokuren
Responsiecollege
16*1,5 =24
Individuele zelfwerkzaamheid
16
116
140
6.
Samenhang met andere OWEen en ingangseisen met betrekking tot tentamens
Met een voldoende resultaat afgesloten OWE’s Microeconomie en Macro-economie.
7.
Algemene omschrijving
De wereldwijd toegenomen economische verwevenheid – globalisering – heeft gevolgen voor landen en ingezetenen. Om de effecten van economische globalisering te kunnen duiden is kennis van de mechanismen die op de achtergrond een rol spelen essentieel. Dit is de kern van het vakgebied Internationale Economie. Waarom handelen landen met elkaar? Voor wie is deze handel voordelig? Zijn er goede redenen voor landen om handel te beperken? Waarom zijn er multinationale ondernemingen? Hoe komt handelsbeleid tot stand? Dit zijn zaken over de reële kant van de economie waarover deze OWE een begrip wil kweken. Het tweede belangrijke thema betreft monetaire onderwerpen. Bijvoorbeeld, zijn wisselkoersveranderingen goed of slecht voor de economie? Wat zijn de effecten van wisselkoersveranderingen? Hoe kunnen overheden de wisselkoers beïnvloeden? Is er eigenlijk wel een reden voor nationale overheden om in te grijpen in het vrije kapitaalverkeer op de wereldmarkt? Aan de hand van deze thema’s en onderwerpen geeft de OWE de student een frisse kijk op veel ontwikkelingen in de wereldeconomie. Daarnaast levert de OWE ‘input’ voor nadere gedachtevorming over deze thema’s, zoals het debat over het verder liberaliseren van internationale handel en investeringen, het toestaan van vrij kapitaalverkeer wereldwijd, en de rol van internationale instituties zoals de Wereldbank, het IMF en de
31
Wereldhandelsorganisatie. De student verwerkt de leerstof door middel van het maken en bespreken van opgaven en het met een voldoende afronden van het individuele schriftelijke tentamen.
8.
Competenties
9.
Beoordelingscriteria
10.
Tentaminering
De OWE brengt studenten die kennis bij die nodig is om de economische redenen en gevolgen van economische globalisering te verklaren en te interpreteren. 3. Vakinhoudelijke en vakdidactische competentie Heeft grondige kennis van de wetenschappelijke achtergronden van de leerinhouden van zijn/haar schoolvak alsmede de methoden van kennisontwikkeling en –toepassing daarbinnen. Kennisbasissubdomeinen: E1, E2, E3, E4, E5, E6, F3 De kennistoets: De studenten worden beoordeeld op: Het vermogen te denken in termen van economische modellen; Het kunnen onderscheiden en begrijpen van de interestpariteit en de koopkrachtpariteit; Het kunnen onderscheiden en verklaren van alternatieve theorieën van wisselkoersbepaling; Het kunnen begrijpen en toepassen van de vooren nadelen van vaste wisselkoersen; Het kunnen verklaren van de gevolgen van budgettair en monetair beleid voor de wisselkoers en het nationaal product; Het kunnen onderscheiden en verklaren van verschillende theorieën voor internationale handel; Het kunnen duiden van de empirische validiteit van diverse handelstheorieën; Het kunnen interpreteren en verklaren van de gevolgen van handel voor landen als geheel en voor de verschillende inkomensgroepen in de samenleving; Het kunnen benoemen en analyseren van redenen en effecten van internationale factormobiliteit; Het kunnen verklaren de werking en effecten van handelsbeleid in partieel evenwicht; Het kunnen begrijpen van de politieke economie van handelsbeleid begrijpen en de positie van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) daarin.
32
Code tentamen
HMPMECN106-DT1
Deeltentamen
Kennistoets
Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling
Schriftelijk 2 Cijfer (Dit cijfer kan i.c.m. bonuspuntopdrachten tot stand komen)
Voorlopige cesuur
55 %
Minimaal resultaat
5,5
Weging
100%
Periode afname en herkansing
2 toetsmomenten per jaar: ste 1 kans P1 de 2 kans P2 (de bonuspuntopdrachten kunnen niet herkanst worden.)
Compensatie
De cursus is behaald wanneer het eindcijfer (incl. bonuspunten) minimaal 5,5 is en het resultaat voor het tentamen minimaal 5.0 is.
11.
Verplichte literatuur
Krugman, Paul R., Maurice Obstfeld en Marc J. Melitz, International Economics: Theory & Policy, 9e editie, 2012 (Pearson International Edition). ISBN 978-0-273-75409-1. Syllabus (wordt verstrekt via de HAN) N.v.t.
12.
Aanbevolen literatuur
13.
Software en overig materiaal
14.
Activiteiten
15.
Werkvormen
Via https://online.han.nl/sites/7-EDU-ILSMasterECO/default.aspx Responsiecolleges volgen Literatuur bestuderen Opgaven maken Bonusopdrachten maken Responsiecollege
16.
Les-/contacturen
Zie punt 5.
17. 18. 19.
Verplichte deelname Onderwijsperiode Maximum aantal deelnemers
N.v.t. Jaar 2, Periode 1 30
33
Titel onderwijseenheid (OWE) 1. Opleiding
HMPMECN107 EUROPESE INTEGRATIE
2.
Doelgroep
3. 4.
Beroepstaak/ beroepstaken (Beroeps)Producten
Tweedejaars studenten van de genoemde Masteropleiding N.v.t.
5.
Studiepunten/studielast
Master Leraar Algemene Economie
Een lesbrief voor de bovenbouw van het voortgezet onderwijs. Studiepunten: 5 ec Studiebelastingsuren: 140
Geprogrammeerde contacttijd Geprogrammeerd e onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid en stage Totaal 6.
Samenhang met andere OWEen en ingangseisen met betrekking tot tentamens
7.
Algemene omschrijving
Aantal contacturen à 90 minuten
Aantal klokuren
Responsiecollege
16*1,5 =24
Individuele zelfwerkzaamheid
16
116
140
Met een voldoende resultaat afgesloten OWE’s Microeconomie en Macro-economie. Met een voldoende resultaat afgesloten OWE ‘Internationale Economie’ is aanbevolen. Steeds meer landen zijn lid van de Europese Unie. Nederland is vanaf het eerste uur betrokken bij de Europese eenwording. Onze welvaart hangt hier nauw mee samen. Maar ‘Europa’ bepaalt ook steeds vaker de ruimte die nationale overheden hebben voor economisch beleid. Deze OWE neemt deze twee gegevens als uitgangspunt voor een gedegen bespreking van de economische aspecten van Europese integratie. De OWE analyseert de economische effecten van de voortschrijdende Europese samenwerking, maar gaat ook in op de wenselijkheid van deze samenwerking. Thema’s die aan de orde komen zijn: Is preferentiële handelsliberalisering verstandig? Wat is het effect van Europese integratie op economische groei? Wie zijn de winnaars en verliezers van de Europese integratie? Wat zijn de belangrijkste beleidsterreinen waarop de Europese Unie actief is? Wat zijn de effecten van het Europese beleid?, Was de euro wel zo’n goed idee?, Hoe moet het monetair en budgettaire beleid op elkaar worden afgestemd? De OWE laat zien hoe u het ‘basisgereedschap’ uit andere OWE’s, met name Internationale economie, kunt toepassen op het vraagstuk van de Europese eenwording. Om die reden is de OWE ook veel meer gebaseerd op zelfwerkzaamheid dan in eerdere OWE’s het geval was. De OWE begint met 4 plenaire bijeenkomsten, waarin de leerstof in grote lijnen wordt behandeld. Dit gebeurt door per thema kort de
34
belangrijkste haken en ogen te bespreken, waarna aan de hand van de voorbereide opgaven en jullie eigen vragen de leerstof verder kan worden uitgediept. De overige bijeenkomsten zijn bedoeld om te kunnen werken aan de omvangrijke opdracht die bij deze OWE hoort en tussentijds feedback daarover te krijgen. De opdracht bestaat uit het maken van een lesbrief-paper voor de bovenbouw van het voortgezet onderwijs (waarbij wordt verondersteld dat bij de scholieren ruime basiskennis van internationale economie aanwezig is) over een nader te
8.
Competenties
bepalen thema dat te maken heeft met de Europese samenwerking. Deze lesbrieven worden in groepjes van twee of drie gemaakt en dienen naast de verplichte leerstof ook als input voor het mondelinge tentamen waarmee de OWE wordt afgesloten. 3. Vakinhoudelijke en vakdidactische competentie Heeft grondige kennis van de wetenschappelijke achtergronden van de leerinhouden van zijn/haar schoolvak alsmede de methoden van kennisontwikkeling en –toepassing daarbinnen. Levert vanuit de eigen vakdiscipline een bijdrage aan de afstemming met andere vakgebieden binnen één van de vier vo-profielen.
9.
Beoordelingscriteria
Kennisbasissubdomeinen: C2, C3, C4, D4, F3 De kennistoets: De studenten worden beoordeeld op:
Het kunnen analyseren van de redenen en effecten van Europese integratie met behulp van economische modellen; Het kunnen beoordelen van de voor- en nadelen van monetaire integratie aan de hand van de meest bekende economische theorieën, zoals de theorie van het optimale valutagebied; Het kunnen beschrijven van de geschiedenis van de Europese monetaire integratie, en kunnen beredeneren waarom gekozen is voor een onafhankelijke centrale bank en de bepalingen in het Pact voor Stabiliteit en Groei; Het kunnen duiden van het EU beleid inzake landbouw, regionale ontwikkeling, mededinging, handelsbeleid, monetaire integratie met behulp van economische modellen en begrippen; Het kunnen bepalen van de gevolgen van EU beleid voor landen, regio’s, producenten en consumenten;
De vakinhoudelijke verwerkingstaak: in staat zijn de inzichten over theorie en praktijk van Europese Integratie en de voorwaarden voor een monetaire unie om te zetten in hanteerbare leerdoelen voor bovenbouw Havo/Vwo en daartoe adequate leermiddelen te ontwikkelen. 10.
Tentaminering
35
Code tentamen Deeltentamen
HMPMECN107-DT1 Kennistoets
Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Voorlopige cesuur
Mondeling 2 Cijfer 50%
HMPMECN107-DT2 Vakinhoudelijke verwerkingstaak Schriftelijk 2 Cijfer 50%
Minimaal resultaat
5,0
n.v.t.
Weging
50%
50%
Periode afname en herkansing
2 toetsmomenten per jaar: ste 1 kans P2 de 2 kans P3
Compensatie
2 toetsmomenten per jaar: 1ste kans P2 2de kans P3 Het eindcijfer van de cursus is het (on)gewogen gemiddelde van beide onderdelen en dient 5,5 of hoger te zijn. Als voorwaarde geldt dat voor het tentamen minimaal een 5,0 behaald dient te worden.
Baldwin, Richard & Charles Wyplosz, “The economics of European Integration”, McGraw-Hill Education, 4th edition, 2012, ISBN 9780077131722
11.
Verplichte literatuur
12.
Aanbevolen literatuur
13.
Software en overig materiaal
14.
Activiteiten
Via https://online.han.nl/sites/7-EDU-ILSMasterECO/default.aspx Responsiecolleges volgen Literatuur bestuderen Opgaven maken
15.
Werkvormen
Responsiecollege
16.
Les-/contacturen
Zie punt 5.
17. 18. 19.
Verplichte deelname Onderwijsperiode Maximum aantal deelnemers
N.v.t. Jaar 2, Periode 2 30
Syllabus (wordt verstrekt via de HAN) N.v.t.
36
Titel onderwijseenheid (OWE) 1.
Opleiding
2.
Doelgroep
3. 4.
Beroepstaak/ beroepstaken (Beroeps)Producten
5.
Studiepunten/studielast
HMPMECN109 GESCHIEDENIS VAN HET ECONOMISCH DENKEN Master Leraar Algemene Economie Tweedejaars studenten van de genoemde Masteropleiding N.v.t. Het ontwerp van lesmateriaal voor de bovenbouw van het VWO op basis van door de student verantwoorde leerdoelen op het gebied van de geschiedenis van het economisch denken, met een werkvorm waarbij gebruik gemaakt wordt van ICT. Studiepunten: 5 ec Studiebelastingsuren: 140
Geprogrammeerde contacttijd Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid en stage Totaal 6.
Samenhang met andere OWEen en ingangseisen met betrekking tot tentamens
7.
Algemene omschrijving
Aantal contacturen à 90 minuten
Aantal klokuren
Responsiecollege
16*1,5 =24
Individuele zelfwerkzaamheid
16
116
140
Dit vak biedt de historische achtergrond van het economisch denken. De student kan na het volgen van de onderwijseenheid de denkwijze en de inhoud van de eerder gevolgde algemeen economische onderwijseenheden historisch duiden. Aanbevolen is dan ook alle algemeen-economische onderwijseenheden uit deze Masteropleiding gevolgd te hebben, dan wel met een voldoende resultaat te hebben afgesloten. Deze onderwijseenheid hangt samen met de onderwijseenheid HMPMECN110. In de afgelopen eeuwen is door veel verschillende wetenschappers op veel verschillende manieren nagedacht over economische vraagstukken. De verschillende benaderingen hebben elk een andere invloed op ons huidige economisch denken. U leert verschillende van deze orthodoxe en heterodoxe zienswijzen kennen en ze in verhouding tot elkaar begrijpen en beoordelen. De OWE is gericht op het verder ontwikkelen van uw vaardigheid om actuele economische vragen te interpreteren in relatie tot achterliggende economische visies en paradigma’s: de geschiedenis van het economisch denken én de bijbehorende wetenschapsfilosofie en methodologie komt daartoe voorbij. Tenslotte beoogt de onderwijseenheid bij te dragen aan visieontwikkeling over de plek van geschiedenis van het economisch denken in het economieonderwijs in de
37
bovenbouw van het HAVO/VWO en wordt er aandacht besteed aan ICT-didactiek van dit onderwijs. 8.
Competenties
9.
Beoordelingscriteria
3. Vakinhoudelijke en vakdidactische competentie Heeft grondige kennis van de wetenschappelijke achtergronden van de leerinhouden van zijn/haar schoolvak alsmede de methoden van kennisontwikkeling en –toepassing daarbinnen. Kennisbasissubdomeinen: F1, F2, F3, G1, G2, G3 De kennistoets: De student heeft kennis van de geschiedenis van het economisch denken én de bijbehorende wetenschapsfilosofie en methodologie. De student is in staat actuele economische vragen te interpreteren in relatie tot achterliggende economische visies en paradigma’s, daarbij verwijzend naar de historie van het economisch denken. De student kan verschillende van deze orthodoxe en heterodoxe zienswijzen benoemen en kan de relatie leggen tussen deze zienswijzen, overeenkomsten en verschillen aangeven, ze in verhouding tot elkaar begrijpen, verklaren hoe economen op elkaar gereageerd hebben, zienswijzen in de context van de geschiedenis plaatsen en hun bijdrage te beoordelen. De vakinhoudelijke en vakdidactische verwerkingstaak: De student kan leerdoelen kiezen op het gebied van de geschiedenis van het economisch denken voor de bovenbouw van het voortgezet onderwijs en in lijn met deze doelen onderwijsmateriaal ontwerpen voor deze doelgroep. Het ontwerp van onderwijsmateriaal wordt beoordeeld op mate van “structural alignment”: sluiten de leeractiviteiten aan op de leerdoelen en zijn de ICT-werkvormen passend bij deze leeractiviteiten? (Het didactische deel van deze opdracht geldt als deeltentamen 2 voor de OWE HMPMECN110.)
10.
Tentaminering
Code tentamen
HMPMECN109
Deeltentamen
Kennistoets
Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling
HMPMECN109-DT1
Vakinhoudelijke verwerkingstaak HMPMECN109-DT2
Mondeling 2 Cijfer
Individueel schriftelijke opdracht 1 Cijfer 38
Voorlopige cesuur
50 scorepunten van de maximaal in het mondeling te behalen 110
50% van het totale aantal punten behaald
Minimaal resultaat
5,0
5,0
Weging
70%
30%
Periode afname en herkansing
2 toetsmomenten per jaar: ste 1 kans P3 de 2 kansP4
2 toetsmomenten per jaar: ste 1 kans P3 de 2 kans P4
Compensatie
Voor elk deeltentamen dient minimaal een 5,0 gehaald te worden, het gewogen gemiddelde van beide deeltentamens dient 5,5 of hoger te zijn.
Harry Landreth& David Colander “The history of economic thought”, Houghton Mifflin, 4th ed. November 2001, ISBN 9780618133949 Tip: koop een 2e hands exemplaar van deze druk!
11.
Verplichte literatuur
12.
Aanbevolen literatuur
13. 14.
Software en overig materiaal Activiteiten
N.v.t. Responsiecolleges volgen Literatuur bestuderen Opgaven maken uit het boek Vakinhoudelijke verwerkingstaak maken en presenteren
15.
Werkvormen
Responsiecollege
16.
Les-/contacturen
Zie punt 5.
17. 18. 19.
Verplichte deelname Onderwijsperiode Maximum aantal deelnemers
N.v.t. Jaar 2, Periode 3 30
Syllabus (wordt verstrekt via de HAN)
39
1.
Titel onderwijseenheid (OWE) Opleiding
HMPMECN1081 PLURALISME IN DE ECONOMIE
2.
Doelgroep
3.
N.v.t.
4.
Beroepstaak/ beroepstaken (Beroeps)Producten
5.
Studiepunten/studielast
Studiepunten: 5 ec Studiebelastingsuren: 140
Master Leraar Algemene Economie Tweedejaars studenten van de genoemde Masteropleiding
N.v.t.
Geprogrammeerde contacttijd Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid en stage Totaal
Aantal contacturen à 90 minuten
Aantal klokuren
Responsiecollege
16*1,5 =24
Individuele zelfwerkzaamheid
16
116
140
6.
Samenhang met andere OWEen en ingangseisen met betrekking tot tentamens
Met een voldoende resultaat afgesloten OWE’s Micro-economie en Macro-economie.
7.
Algemene omschrijving
8.
Competenties
Deze onderwijseenheid behandelt drie moderne economische stromingen, namelijk Speltheorie, Institutionele Economie en Gedragseconomie. Inzichten in deze theorieën hebben bij de laatste herziening van het examenprogramma economie voor het HAVO en het VWO een prominente plek gekregen. 3. Vakinhoudelijke en vakdidactische competentie Heeft grondige kennis van de wetenschappelijke achtergronden van de leerinhouden van zijn/haar schoolvak alsmede de methoden van kennisontwikkeling en –toepassing daarbinnen.
9.
Beoordelingscriteria
Kennisbasissubdomeinen: B1, B4, B5, F2, F3, G2, G3 De kennistoets: Speltheorie: De studenten worden beoordeeld op het kunnen toepassen op en analyseren in contexten van de volgende speltheoretische concepten: Gevangenedilemma, evenwicht in dominante strategieën, evenwicht in geïtereerde strategieën, Nash-evenwicht, simultane en sequentiële spelen, asymmetrische informatie, eenmalige en herhaalde spelen, zelfbinding, gemengde strategieën, effecten van reputatie en sociale normen, Specifiek situaties: oligopolie bij Stackelberg, Bertrand en Cournot. Studenten moeten de instrumenten pay-off matrix en beslisboom kunnen hanteren.
40
Institutionele economie: De studenten worden beoordeeld op het kunnen toepassen op en analyseren in contexten van de volgende concepten uit de institutionele economie: Verklaringen voor het ontstaan en ontwikkeling van overheden, ondernemingen en instituties. Transactiekostentheorie, Informatietheorie, -Property rightstheory (Eigendomsrechtenbenadering), Principaal-agenttheorie, contracttheorie. Coase-theorema, adverse selectie, risico, moral hazard, bounded rationality, padafhankelijkheid. Studenten moeten verschillende benaderingen binnen de Institutionele economie kennen en kunnen herkennen: statische versus dynamische benadering, old en new institutional economics. Gedragseconomie: De studenten worden beoordeeld op het kunnen toepassen op en analyseren in contexten van de volgende concepten uit de gedragseconomie: heuristieken: mensen nemen beslissingen op basis van vuistregels en niet op basis van logica., ze worden beïnvloed door framing, de verzameling van anekdotes en stereotypen die de mentale filter vormen waarmee individuen gebeurtenissen analyseren mensen. Nudging, hoe overheden en andere partijen die het economisch handelen van mensen willen beïnvloeden gebruik kunnen maken uit inzichten uit de gedragseconomie. Toepassingen vanuit de psychologie op economisch handelen. De vakinhoudelijke verwerkingstaak: De student kan een overtuigende visie weergeven over het economieonderwijs in de toekomst, waarin modernere economie een grotere rol speelt, het “curriculum van 2025”. Hierin wordt een visie verwoord over zowel de inhoud als de dididactiek van het gedroomde economieonderwijs van de toekomst. Het didactische deel van deze opdracht geldt als deeltentamen 3 voor de OWE HMPMECN110. 10.
Tentaminering Code tentamen
HMPMECN1081
Deeltentamen
Kennistoets
Vakinhoudelijke verwerkingstaak HMPMECN1081-DT2
HMPMECN1081-DT1 Schriftelijk 1
Individueel schriftelijke opdracht 1
Cijfer
Cijfer
Voorlopige cesuur
50 %
50%
Minimaal resultaat
5,0
5,0
Weging
70%
30%
Periode afname en
2 toetsmomenten per jaar:
2 toetsmomenten per jaar:
Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling
41
ste
ste
herkansing
1 kans P4 de 2 kans In week voorafgaand aan P1 volgend studiejaar
Compensatie
Voor elk deeltentamen dient minimaal een 5,0 gehaald te worden, het gewogen gemiddelde van beide deeltentamens dient 5,5 of hoger te zijn
1 kans P4 de 2 kans In week voorafgaand aan P1 volgend studiejaar
11. 12.
Verplichte literatuur Aanbevolen literatuur
Syllabus (wordt verstrekt via de HAN) N.v.t.
13.
Software en overig materiaal
14.
Activiteiten
Via https://online.han.nl/sites/7-EDU-ILSMasterECO/default.aspx Responsiecolleges volgen Literatuur bestuderen Schriftelijke taak maken
15.
Werkvormen
Responsiecollege
16.
Les-/contacturen
Zie punt 5.
17. 18. 19.
Verplichte deelname Onderwijsperiode Maximum aantal deelnemers
N.v.t. Jaar 2, Periode 4 30
42
Titel onderwijseenheid (OWE) 1. Opleiding 2.
Doelgroep
3. 4.
Beroepstaak/ beroepstaken (Beroeps)Producten
5.
Studiepunten/studielast
HMPMECN110 VAKDIDACTIEK, ONDERZOEK EN PROFESSIONALISERING (V.O.P.) DEEL 2 Master Leraar Algemene Economie Tweedejaars studenten van de genoemde Masteropleiding Het vak Economie doceren in het eerstegraads gebied. Het Persoonlijke ontwikkelingsplan en het jaarverslag van de uitvoering van dit plan in jaar 2. Studiepunten: 15 Studiebelastingsuren: 420
Geprogrammeerde contacttijd
Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid en stage Totaal 6.
Samenhang met andere OWEen en ingangseisen met betrekking tot tentamens
7.
Algemene omschrijving
8.
Competenties
9.
Beoordelingscriteria
Aantal contacturen
Aantal klokuren
Colleges 32 Individuele 8 begeleiding
32*1,5=48 8
364
40
420
Deze OWE vormt samen met OWE nummer en OWE nummer de professionalseringslijn in de opleiding. Deze OWE is een voortzetting van OWE HMPMECN105 en bereidt voor op OWE HMPMECN111. OWE HMPMECN105 moet voldoende zijn afgesloten bij aanvang van deze OWE. In deze OWE wordt uw professionele ontwikkeling op de werkplek op een persoonlijke en onderzoekmatige wijze benaderd. 7. Interpersoonlijk competent 8. Pedagogisch competent 9. (Vakinhoudelijk vakdidactisch competent) 10. Organisatorisch competent 11. Competent in het samenwerken met collega’s 12. Competent in het samenwerken met de omgeving Competent in reflectie en ontwikkeling De vakdidactische onderzoekstaak 1a Onderzoek fase 2 De student wordt beoordeeld op het vermogen: - een vakdidactisch onderzoeksontwerp te formuleren - een vakdidactisch deelonderzoek uit te voeren, dataverzameling en –analyse uit te voeren De vakdidactische onderzoekstaak 1b Onderzoek fase 2 De student wordt beoordeeld op het vermogen: - een aanvraag voor onderzoek jaar 3 te formuleren waarmee in het derde jaar naar de mening van de twee beoogde begeleiders het onderzoek fase 3 van
43
start kan De vakdidactische onderzoekstaak 2 De student wordt beoordeeld op: De student kan leerdoelen kiezen op het gebied van de geschiedenis van het economisch denken voor de bovenbouw van het voortgezet onderwijs en in lijn met deze doelen onderwijsmateriaal ontwerpen voor deze doelgroep. Het ontwerp van onderwijsmateriaal wordt beoordeeld op mate van “structural alignment”: sluiten de leeractiviteiten aan op de leerdoelen en zijn de ICT-werkvormen passend bij deze leeractiviteiten?
De vakdidactische onderzoekstaak 3 De student wordt beoordeeld op:
De student kan een overtuigende visie weergeven over het economieonderwijs in de toekomst, waarin modernere economie een grotere rol speelt, het “curriculum van 2025”. Hierin wordt een visie verwoord over zowel de inhoud als de dididactiek van het gedroomde economieonderwijs van de toekomst.
De onderzoeksmatige professionaliseringstaak De student wordt beoordeeld op het vermogen:: - het ontwikkelingsplan ten uitvoer brengen - onderzoeksmatig het effect van het handelen in kaart brengen en ontwikkeldoelen bijstellen - feedback en ander bewijsmateriaal verzamelen ten bate van de eigen ontwikkeling zowel als ten bate van het aantonen van bekwaamheid, hiertoe behoren ook de verplichte proeven uit de Handleiding Professionele Ontwikkeling. - Op basis van het jaarverslag de gestelde doelen bij te stellen. - Op basis van een lesbezoek, lesmateriaal en videoopnames medestudenten van acceptabele en betekenisvolle mondelinge en schriftelijke feedback te voorzien. - Zelf de feedback van een medestudenten, de schoolbegeleider en de tutor op te nemen in de reflectie en aan te wenden voor de persoonlijke ontwikkeling - Intervisie met medestudenten aan te wenden voor de eigen ontwikkeling - De student wordt beoordeeld op voldoende ontwikkeling op het gebied van de 7 competenties. . De beoordelingscriteria worden geconcretiseerd in de syllabus en de Handleiding Professionele Ontwikkeling, aan de hand van (onderdelen van) de SBL-competenties (niveau: leraar vho), de Dublindescriptoren (masterniveau) en de kennisbasis voor leraar Algemene Economie op vho-niveau.
44
T.a.v. alle competenties is er een beoordelingsrubric die door de schoolbegeleider wordt ingevuld en in het jaarverslag van de leeractiviteiten op school van de student wordt opgenomen. De beoordelingsrubric staat in bijlage 2 van het OER. Kennisbasissubdomeinen: : F1, F2, F3, F5, H1, H2, H3
45
10.
Tentaminering HMPMECN110
HMPMECN110
HMPMECN110
HMPMECN110
HMPMECN110
Vakdidactische onderzoekstaak 1a HMPMECN110DT1a
Vakdidactische onderzoekstaak 1b HMPMECN110DT1b
Vakdidactische onderzoekstaak 2 HMPMECN110DT2
Vakdidactische onderzoekstaak 3 HMPMECN110DT3
Onderzoeksmatige professionaliseringstaak
Toetsvorm
Verslag
Verslag
Verslag
Verslag
Aantal examinatoren Beoordeling
1
Aanvraag voor onderzoek 2
1
1
1
Cijfer
Cijfer
Niet voldoende of voldoende
Voorlopige cesuur Minimaal resultaat Weging Periode afname en herkansing
50%van te behalen punten
Goedkeuring ja of nee Voldoen aan beoordelingscriteria Goedkeuring
50% van te behalen punten
50% van te behalen punten
Voldoen aan beoordelingscriteria
5,0
5,0
V
N.v.t. 2 toetsmomenten per jaar: 1e kans P2 2e kans P3
25%
25%
N.v.t.
2 toetsmomenten per jaar: e 1 kans P3 e 2 kans P4
2 toetsmomenten per jaar: e 1 kans P4 e 2 kans In week voorafgaand aan P1 volgend schooljaar
2 toetsmomenten per jaar: e 1 kans P4 e 2 kans in de week voorafgaand aan P1 van het volgend studiejaar
Code tentamen Tentamen
Cijfer
5,0 50% 2 toetsmomenten per jaar: e 1 kans P2 e 2 kans P3
Compensatie 11.
Verplichte literatuur
HMPMECN110-DT4
Voor elk becijferd deeltentamen dient minimaal een 5,0 behaald te worden. Het gewogen gemiddelde van de drie becijferde deeltentamens dient 5,5 of hoger te zijn. Handleiding Professionele Ontwikkeling op de Werkplek (wordt verstrekt door de HAN) Fraenkel, J. T., & Wallen, N. E. (2006). Internal Validity. In J. T. Fraenkel & N. E. Wallen, How to design and evaluate research in education (pp. 168-186). New York: McGraw Hill. Oost, H. (2012). Een onderzoek uitvoeren (2e druk). Amersfoort: ThiemeMeulenhoff.
46
Oost, H., & Markenhof, H. (2012). Een onderzoek voorbereiden (2e druk). Amersfoort: ThiemeMeulenhoff. Dalen van H. & Koedijk, K. (2012) Nieuwe kijk op economie gevraagd. Tilburg: Me Judice, Tilburg University Press.
12.
Aanbevolen literatuur
13. 14.
Software en overig materiaal Activiteiten
15.
Werkvormen
16.
Les-/contacturen
17.
Verplichte deelname
18. 19.
Onderwijsperiode Maximum aantal deelnemers
Syllabi Onderzoek jaar 2 en Vakdidactiek jaar 2 (worden verstrekt door de HAN) Van der Donk, C., & Van Lanen, B. (2012). Praktijkonderzoek in de school (2e druk). Bussum: Uitgeverij Coutinho. Via https://online.han.nl/sites/7-EDU-ILS-MasterECO/default.aspx Responsiecolleges volgen Individuele begeleidingsgesprekken voeren met tutor Zelfstandig opstellen, uitvoeren en rapporteren van POP Lesbezoek afleggen en ondergaan Video-opnames maken van eigen les(onderdelen), feedback vragen en egven Responsiecollege Individuele begeleidingsgesprekken Lesbezoeken door tutor en medestudent Begeleiding op basis van videobeelden Intervisie Zie punt 5
Aanwezigheid is noodzakelijk i.v.m. actieve werkvormen en intervisie waarbij de studenten elkaar nodig hebben Jaar 2, periode 1 t/m 4 30
47
HMPMECN111 ONDERZOEK FASE 3 Titel onderwijseenheid (OWE) 1. Opleiding
Master Leraar Algemene Economie
2.
Doelgroep
3.
N.v.t.
4.
Beroepstaak/ beroepstaken (Beroeps)Producten
5.
Studiepunten/studielast
Studiepunten: 20 Studiebelastingsuren: 560
Derdejaars studenten van de genoemde Masteropleiding
Het Persoonlijke ontwikkelingsplan en het eindportfolio
Aantal contacturen
Geprogrammeerde contacttijd
Begeleidingsmomenten onderzoek Begeleidingsmomenten professionalisering Assessment Peer feedbackbijeenkomsten
Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid en stage Totaal
Aantal klokuren
6
4,5
3
7,5
1 3
1 5 542
13 560
6.
Samenhang met andere OWEen en ingangseisen met betrekking tot tentamens
Deze OWE vormt samen met OWE HMPMECN105 en OWE - HMPMECN110 de professionalseringslijn in de opleiding. Deze OWE is een voortzetting van deze OWE’s. OWE HMPMECN105 OWE HMPMECN110 moeten voldoende zijn afgesloten bij aanvang van deze OWE.
7.
Algemene omschrijving
8.
Competenties
9.
Beoordelingscriteria
In deze OWE wordt uw professionele ontwikkeling op de werkplek op een persoonlijke en onderzoekmatige wijze benaderd. 13. Interpersoonlijk competent 14. Pedagogisch competent 15. (Vakinhoudelijk vakdidactisch competent) 16. Organisatorisch competent 17. Competent in het samenwerken met collega’s 18. Competent in het samenwerken met de omgeving Competent in reflectie en ontwikkeling De vakdidactische onderzoekstaken Vakdidactisch ontwerponderzoek: onderzoeksvoorstel: De student wordt beoordeeld op het vermogen om een vakdidactisch onderzoek voor te bereiden, m.b.v. een helder verantwoorde probleemstelling, theoretisch kader, en haalbare en passende beschreven onderzoeksmethode. Vakdidactisch ontwerponderzoek: uitvoering en rapportage - De student wordt beoordeeld op het vermogen om: een vakdidactisch onderzoek uit te voeren, data te verzamelen, en te analyseren en een rapportage te maken. De onderzoeksmatige professionaliseringstaak Het portfolio 48
De student wordt beoordeeld op het vermogen:: - Feedback en ander bewijsmateriaal verzamelen ten bate van de eigen ontwikkeling zowel als ten bate van het aantonen van bekwaamheid, hiertoe behoren ook de verplichte proeven uit de Handleiding Professionele Ontwikkeling. - Op basis van een lesbezoek, lesmateriaal en video-opnames medestudenten van acceptabele en betekenisvolle mondelinge en schriftelijke feedback te voorzien. - Zelf de feedback van een medestudenten, de schoolbegeleider en de tutor op te nemen in de reflectie en aan te wenden voor de persoonlijke ontwikkeling - De student wordt beoordeeld op voldoende ontwikkeling op het gebied van de 7 competenties. De beoordelingscriteria worden geconcretiseerd in de syllabus en de Handleiding Professionele Ontwikkeling, aan de hand van (onderdelen van) de SBLcompetenties (niveau: leraar vho), de Dublindescriptoren (masterniveau) en de kennisbasis voor leraar Algemene Economie op vho-niveau. T.a.v. alle competenties is er een beoordelingsrubric die door de schoolbegeleider wordt ingevuld en in het jaarverslag van de leeractiviteiten op school van de student wordt opgenomen. De beoordelingsrubric staat in bijlage 2 van het OER. Kennisbasissubdomeinen: H1, H2, H3 De onderzoeksmatige professionaliseringstaak Het assessment De student wordt beoordeeld op het vermogen: mondeling aan kunnen tonen van de bekwaamheid op de competenties voor de eerstegraads docent op Masterniveau.
10.
Tentaminering
Code tentamen Tentamen
Vakdidactisch ontwerponderzoek: Onderzoeksvoorstel
Toetsvorm
Verslag
Vakdidactisch ontwerponderzoek: Uitvoering en rapportage Verslag
Assessment op basis van portfolio
Portfolio
Aantal examinatoren Beoordeling Voorlopige cesuur Minimaal resultaat Weging Periode afname en herkansing
2
2
Assessment op basis van portfolio 2
Portfolio
V of O
Cijfer
Cijfer
V of NV
V
55% van de te behalen punten
Starbekwaamheid
Starbekwaamheid
V
5,5
5,5
V
N.v.t.
70%
30%
N.v.t.
2 toetsmomenten per jaar.
2 toetsmomenten per jaar: 1e kans P4 2e kans in de week voorafgaand van het volgend studiejaar
2 toetsmomenten per jaar: e 1 kans P4 e 2 kans in de week voorafgaand van het volgend
2 toetsmomenten per jaar: e 1 kans P4 e 2 kans in de week voorafgaand van het volgend
2
49
studiejaar
Compensatie
11.
studiejaar
N.v.t.
Verplichte literatuur
Syllabus onderzoek-jaar 3
12.
Aanbevolen literatuur
Handleiding Professionele Ontwikkeling op de Werkplek (wordt verstrekt door de HAN) N.v.t.
13. 14.
Software en overig materiaal Activiteiten
15.
Werkvormen
16.
Les-/contacturen
17.
Verplichte deelname
18. 19.
Onderwijsperiode Maximum aantal deelnemers
N.v.t. Individuele begeleidingsgesprekken voeren met tutor Individuele begeleidingsgesprekken voeren met onderzoeksbegeleiders Zelfstandig onderzoek doen Zelfstandig uitvoeren van POP Zelfstandig samenstellen portfolio Feedbackcolleges Reponsiecolleges Zie punt 5
Aanwezigheid is noodzakelijk i.v.m. actieve werkvormen en intervisie waarbij de studenten elkaar nodig hebben Jaar 3, periode 1 t/m 4 N.v.t.
50
Bijlage 1 Bekwaamheidseisen Docent Voorbereidend Hoger Onderwijs (VHO) (eerstegraads) (2004) 1 Competenties met bijbehorende kennis- en gedragsindicatoren De stichting Beroepskwaliteit Leraren heeft voor het docentenberoep in het voortgezet onderwijs zeven competenties opgesteld. Deze maken deel uit van de bij wet vastgestelde ‘Beroepen in het Onderwijs’ (BIO), van kracht sinds 1 augustus 2006. De competenties zijn uitgewerkt in bekwaamheidseisen voor de docent VHO en indicatoren. Deze zijn ook te vinden op www.lerarenweb.nl. 1.
INTERPERSOONLIJK COMPETENT
Een interpersoonlijk competente leraar vho weet een vriendelijk, coöperatief en open leerklimaat tot stand te brengen dat de ontwikkeling van de leerlingen naar zelfstandigheid en zelfverantwoordelijkheid bevordert en waarin sprake is van een goede balans tussen leiden en begeleiden, sturen en volgen en tussen stimuleren en corrigeren. 1.
2.
3.
4.
Is zowel op praktisch als theoretisch niveau goed op de hoogte van communicatietheorieën, groepsdynamica en interculturele communicatie en vertaalt de implicaties daarvan voor het pedagogisch-didactisch handelen in adequaat docentengedrag. Biedt een helder pedagogisch-didactisch en organisatorisch kader, waarbinnen de leerlingen waar nodig met zijn/haar ondersteuning hun eigen leer- en ontwikkelingsproces kunnen vormgeven. Maakt leerlingen medeverantwoordelijk voor een goed klassenklimaat en stimuleert initiatieven van leerlingen die daaraan bijdragen. Motiveert (verantwoordt) naar leerlingen zijn/haar omgaan (handelen) met cultureel heterogene groepen of individuele leerlingen, daarbij gebruik makend van relevante theoretische en methodische inzichten terzake.
2.
PEDAGOGISCH COMPETENT
Een pedagogisch competente leraar vho biedt leerlingen in een veilige leer- en werkomgeving houvast, structuur en ondersteuning (bij door hen te maken keuzes), houdt rekening met de individuele kwaliteiten van de leerlingen en zorgt voor een respectvolle wijze van omgang met en het willen nemen van verantwoordelijkheid voor elkaar. 1.
2.
Is vertrouwd met de sociaal-emotionele en morele ontwikkelingen van adolescenten en jong volwassenen, met processen van identiteitsvorming en zingeving en hun culturele bepaaldheid en brengt de implicaties ervan op adequate wijze tot uitdrukking in zijn/haar pedagogischdidactisch handelen. Is bekend met de problemen en belemmeringen die zich kunnen voordoen in de sociaal-emotionele en morele ontwikkeling van adolescenten en jong volwassenen, herkent deze in zijn/haar onderwijspraktijk en gaat daarmee op een doeltreffende manier om door het opzetten en uitvoeren - eventueel samen met collega’s - van een passend handelingsplan of door verwijzing naar begeleidingsinstanties.
3.
VAKDIDACTISCH VAKINHOUDELIJK COMPETENT Een didactische en vakinhoudelijk competente leraar vho creëert krachtige leeromgevingen, die de individuele leerling in staat stellen een ‘deep understanding’ van de onderscheiden kennis-, leer- of vakgebieden te verwerven en waarin ze hun (schoolse) leren in verband kunnen brengen met realistische en voor hen relevante toepassingen in de maatschappij, hun leefwereld, het toekomstig beroep of de vervolgstudie. 1. Levert op basis van een aantoonbare, gedegen disciplinaire kennisbasis al dan niet in onderzoeksverband een originele bijdrage aan het ontwikkelen en/of toepassen van ideeën *). 2. Beheerst op praktisch en theoretisch niveau zijn/haar vak- of leergebied en de betreffende vakdidactiek zodanig, dat hij/zij leerlingen kan brengen tot een ‘deep understanding’ van het betreffende vak(gebied) en hen adequaat weet voor te bereiden op een vervolgstudie in het hoger onderwijs en hun toekomstige plaats in de samenleving *). 3. Heeft grondige kennis van de wetenschappelijke achtergronden van de leerinhouden van zijn/haar schoolvak alsmede de methoden van kennisontwikkeling en –toepassing daarbinnen en laat in samenhang daarmee leerlingen kennismaken met en oefenen in diverse vormen van wetenschappelijk werken *). 4. Levert vanuit de eigen vakdiscipline een bijdrage aan de afstemming met andere vakgebieden binnen één van de vier vo-profielen. 51
5.
Houdt in zijn/haar taalgebruik, omgangsvormen en manier van communiceren rekening met wat gebruikelijk is in de leefwereld van adolescenten en jong volwassenen.
3.
4.
5.
Creëert leeromgevingen waarin leerlingen initiatief kunnen tonen en gebruikt op systematisch wijze de input (inbreng) van leerlingen in zijn/haar onderwijsleerproces. Helpt leerlingen hun affiniteiten, ambities, sterke en zwakke kanten te ontdekken op basis waarvan ze keuzes kunnen maken met betrekking tot vervolgstudie en toekomstige beroepsloopbaan en draagt eraan bij dat ze passende adviezen krijgen die aansluiten bij hun ambities en capaciteiten. Maakt in woord en gedrag expliciet welke waarden en normen (beroepsopvatting) hij/zij hanteert in zijn didactische en pedagogische omgang (begeleiding) met leerlingen.
*)
5. Creëert zelfstandig of samen met collega’s betekenisvolle onderwijsarrangementen voor zelfstandig leren, teamleren en onderzoek in de Tweede Fase waarbij de randvoorwaarden zodanig van aard zijn, dat leerlingen zelfstandig en op hun eigen niveau en wijze (leerstijl) en in eigen tempo hun leren vormgeven. 6. Reflecteert samen met (de) leerling(en) op zijn (hun) leerproces en het bereikte resultaat. 7. Verantwoordt de eigen vakinhoudelijke en didactische opvatting(en), daarbij gebruik makend van actuele en relevante theoretische en methodische inzichten. 8. Beoordeelt softwareprogramma’s op hun educatieve en didactische functionaliteit en past ICT in de verzorging van zijn/haar onderwijs effectief en efficiënt toe.
M.h.o op het masterniveau worden de abituriënten geacht de in de indicatoren verwoorde kwalificaties (bekwaamheden) als zelfstandige beroepsbeoefenaar en/of als beginnend leidinggevende te bezitten.
4.
ORGANISATORISCH COMPETENT
Een organisatorisch competente leraar vho zorgt voor een ordelijke en taakgerichte leeromgeving, waarin sprake is van heldere leer- en werkinstructies, zodat de leerlingen precies weten ‘waar ze aan toe zijn’. 1. Hanteert op een consequente wijze eenduidige, functionele en door de leerlingen gedragen procedures en afspraken. 2. Is zich bewust van de organisatorische aspecten van de verschillende leeromgevingen binnen de school en weet daar op een adequate manier mee om te gaan. 3. Improviseert in onverwachte situaties op een professionele manier en stelt daarbij duidelijke prioriteiten. 4. Hanteert voor zijn/haar onderwijs een heldere tijds- en werkplanning en bewaakt deze
5.
COMPETENT IN HET SAMENWERKEN MET COLLEGA’S Een leraar vho die competent is in het samenwerken met zijn/haar collega’s levert een bijdrage aan het goed functioneren van de schoolorganisatie door een constructieve samenwerking in allerlei vormen van collegiaal vak(sectie)- en schooloverleg. 1. Draagt bij aan een effectief en efficiënt functionerende (school)-organisatie door te werken volgens in de organisatie geldende afspraken, procedures en systemen. 2. Werkt samen met collega’s in het voorbereiden, uitvoeren (teamteaching) en evalueren van onderwijs. 3. Stelt teambelang boven eigenbelang, daarbij duidelijk aangevend wat hij/zij (niet) wil of kan. 4. Hanteert een toegankelijke registratie en administratie van leerlingengegevens (onderwijsresultaten e.d.).
6.
COMPETENT IN SAMENWERKING MET DE OMGEVING Een leraar die competent is in de samenwerking met de omgeving zorgt voor een goede communicatie met ouders of verzorgers van de leerlingen en maakt op een zorgvuldige, verantwoordelijke en doeltreffende manier gebruik van het professionele netwerk van de school ten behoeve van de leerlingen. 1. Is op de hoogte van de professionele infrastructuur waarvan zijn/haar school deel uitmaakt. 2. Onderhoudt op een open en constructieve manier contacten met ouders, verzorgers en andere belanghebbenden ten dienste van een individuele leerling of de school als geheel. 3. Zorgt ervoor dat waar nodig het binnen- en buitenschoolse leren alsmede de interne en externe begeleiding van de leerlingen goed op elkaar zijn afgestemd. 4. Raadpleegt reeds aanwezige informatie, registreert nieuwe informatie en stelt anderen in de
52
samen met de leerlingen. 5. Verantwoordt zijn/haar aanpak van klassenmanagement en de organisatie van zijn/haar onderwijs.
5.
6. 7.
8.
Maakt gebruik van vormen van actie- of handelingsonderzoek ter verbetering van de eigen onderwijspraktijk dan wel om een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van de school als organisatie. Hanteert instrumenten van intervisie en collegiale consultatie in teamverband. Levert als zelfstandige professional een aanwijsbare bijdrage aan de interne kwaliteitszorg van de school. Brengt besluiten, conclusies en standpunten, alsmede de daaraan ten grondslag liggende kennis en motieven duidelijk en ondubbelzinnig over op een publiek van deskundigen en niet-deskundigen.
5.
6.
gelegenheid hiervan gebruik te maken. Beschikt over de attitude, die hem/haar in staat stelt in de praktijk te anticiperen op en aansluiting te zoeken bij maatschappelijke en onderwijskundige ontwikkelingen (vernieuwingen), die voor de doelgroep relevant zijn. Is bereid en in staat om zelfstandig resultaten van (didactisch) onderzoek op hun merites te beoordelen voor, te vertalen naar en toe te passen in zijn/haar eigen onderwijspraktijk.
7. COMPETENT IN REFLECTIE en PROFESSIONELE ONTWIKKELING Een leraar vho die competent is in reflectie en professionele ontwikkeling denkt regelmatig na over zijn/haar beroepsopvatting en professionele bekwaamheid en werkt planmatig aan een verdere ontwikkeling respectievelijk verbetering daarvan. 1. Expliciteert vanuit welke professionele opvattingen hij/zij vorm en inhoud geeft aan het leraarschap (wat is daarin voor hem/haar het belangrijkste) en brengt die in verband met de onderwijskundige en/of levensbeschouwelijke identiteit van de school. 2. Kijkt kritisch naar zijn/haar werk en gebruikt evaluatie, feedback en reflectie om zich verder te professionaliseren. 3. Benut het uitvoeren van actie- of handelingsonderzoek om de eigen competenties verder te ontwikkelen. 4. Stemt de eigen professionele ontwikkeling af op het personeels- en scholingsbeleid van zijn/haar school. 5. Is reflectief en bezit een onderzoekende en innovatieve attitude ten aanzien van vraagstukken, tendensen en ontwikkelingen binnen het onderwijs in zijn algemeenheid en binnen de eigen schoolorganisatie in het bijzonder. 6. Past kennis, inzichten en (probleemoplossende) vaardigheden toe in nieuwe (multidisciplinaire) contexten (situaties). 7. Vormt zich op basis van onvolledige of beperkte informatie een oordeel, waarbij hij/zij rekening houdt met zijn/haar sociaal-maatschappelijke en morele verantwoordelijkheid bij het uiten daarvan c.q. bij het daaruit voortvloeiende handelen. 8. Toont aan over leervaardigheden te beschikken die hem/haar in staat stellen verdere professionalisering zelfstandig (zelfgestuurd) en zelfverantwoordelijk ter hand te nemen.
53
Bijlage 2: Tripartiete contract
TRIPARTIETE CONTRACT Master Leraar Algemene Economie (duaal) Ondergetekenden,
Stichting Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, statutair gevestigd te Arnhem en kantoorhoudende te 6522 BC Nijmegen aan de Berg en Dalseweg 81, hierbij handelend ten behoeve van het instituut HAN Masterprogramma’s (HMP) en hierbij rechtsgeldig vertegenwoordigd door Ir. Jolanda Suijker, coördinator van de masteropleiding Leraar Algemene Economie, hierna te noemen ‘HAN’,
en
naam school: ___________________________________________________________ , gevestigd en kantoorhoudende te: __________________________________________ , aan de: ________________________________________________________________ , hierbij rechtsgeldig vertegenwoordigd door: ____________________________________ , hierna te noemen ‘werkgever’,
en
masterstudent: __________________________________________________________ , burgerservicenummer: ____________________________________________________ , wonende te: ____________________________________________________________ , aan de: ________________________________________________________________ , hierna te noemen ‘student-werknemer’,
overwegende dat a. b. c. d.
student-werknemer krachtens arbeidsovereenkomst in dienst is bij werkgever, student-werknemer met ingang van het studiejaar 2014–2015 aan HAN is of zal zijn ingeschreven als duale student voor de opleiding Master Leraar Algemene Economie (hierna te noemen ‘de opleiding’), werkzaamheden die door student-werknemer in dienst van werkgever worden of zullen worden verricht het beroepsuitoefeningdeel betreffen als opgenomen in de onderwijs- en examenregeling van de duaal ingerichte opleiding en daarin als zodanig zijn beschreven bij de desbetreffende onderwijseenheden, het totale opleidingsprogramma conform hetgeen is neergelegd in de onderwijs- en examenregeling bestaat uit voormeld beroepsuitoefeningsdeel en het onderwijsdeel,
54
e. f.
over de aard en inhoud van het beroepsuitoefeningdeel overeenstemming bestaat tussen de drie partijen, met name betreffende de leerdoelen die student-werknemer dient te bereiken, de toetsing en beoordeling daarvan en de daarbij behorende functie- en taakomschrijving en toetsing en beoordeling van de bij de uitvoering van de werkzaamheden bij werkgever door student-werknemer ontwikkelde competenties als tentamens en daarmee als onderdelen van het examen van de opleiding gelden,
komen het volgende overeen:
Artikel 1: Inschrijving als duale student 1.1 Student-werknemer voldoet met ingang van studiejaar 2014–2015 aan de (jaarlijkse) voorwaarden voor inschrijving als duale student voor de opleiding waaronder correcte aanmelding, aanlevering van vereiste bescheiden en voldoening van het collegegeld. 1.2 HAN schrijft student-werknemer met ingang van studiejaar 2014–2015 in als duale student. 1.3 Conform de onderwijs- en examenregeling strekt het beroepsuitoefeningsdeel van de opleiding in het eerstegraads gebied zich in ieder geval uit over het tweede en derde studiejaar van de opleiding.
Artikel 2 Dienstverband 2.1 Het bestaande dienstverband tussen werkgever en student-werknemer voor _______ fte in de functie van docent zal (mede) worden benut voor en ingevuld met het beroepsuitoefeningsdeel van de opleiding. 2.2 De werktijden van student-werknemer worden in overleg met werkgever zo nodig afgestemd op het volgen van onderwijs aan HAN.
Artikel 3 Functie- en taakomschrijving 3.1 In bijlage 1, die onverkort deel uitmaakt van deze overeenkomst, is de functie- en taakomschrijving van studentwerknemer bij werkgever nader beschreven. 3.2 De werkzaamheden die uit de functie- en taakomschrijving voortkomen, faciliteren het in de onderwijs- en examenregeling beschreven beroepsuitoefeningsdeel van de opleiding. 3.3 Het beroepsuitoefeningsdeel als bedoeld in het vorige lid heeft een studielast van vijfendertig studiepunten en is in de onderwijs-examenregeling 2014–2015 (OER cohort 2014) beschreven onder de onderwijseenheden …………… tot en met …………. 3.4 Bij relevante wijziging van de onderwijs- en examenregeling gedurende de looptijd van deze overeenkomst is HAN verplicht werkgever hiervan tijdig en schriftelijk op de hoogte te brengen.
Artikel 4 Begeleiding 4.1 Student-werknemer wordt tijdens de uitoefening van het beroepsuitoefeningdeel zowel vanuit werkgever als vanuit HAN begeleid. 4.2 Zowel HAN als werkgever benoemen ieder een vaste begeleider voor student-werknemer (hierna te noemen ‘HAN tutor’ en ‘schoolbegeleider’). In bijlage 2 staan deze begeleiders genoemd. Begeleiders kunnen na overleg met de twee andere partijen worden opgevolgd door nieuw benoemde begeleiders. 4.3 In bijlage 3, die onverkort deel uitmaakt van deze overeenkomst, is de functie- en taakomschrijving van de vaste schoolbegeleider, nader beschreven. 4.4 Beide begeleiders bewaken het leerproces op HAN en op het werk; tevens lossen zij eventuele knelpunten op. 4.5 HAN stelt de door werkgever benoemde begeleider(s) in staat inzicht te krijgen in en kennis eigen te maken van de opleiding. Werkgever stelt de door HAN benoemde begeleider(s) in staat inzicht te krijgen in en kennis eigen te maken van de organisatie van werkgever en de feitelijke werkzaamheden en competentieontwikkeling van student-werknemer. Begeleiders kunnen na overleg met de twee andere partijen worden opgevolgd door nieuw benoemde begeleiders. 4.6 Student-werknemer doet verslag van de voortgang van de werkzaamheden en competentieontwikkeling aan de begeleiders. 4.7 Student-werknemer heeft periodiek overleg met de begeleiders conform geëigende begeleidingsstructuur.
Artikel 5 Beoordeling 5.1 De uitvoering van de tot het beroepsuitoefeningsdeel behorende werkzaamheden bij werkgever en de ontwikkeling van de daarbij behorende competenties door student-werknemer worden conform de criteria hiervoor in de onderwijs- en
55
examenregeling onder verantwoordelijkheid van de examencommissie van de opleiding getoetst en beoordeeld. 5.2 Toetsing en beoordeling als bedoeld in het vorige lid wordt uitgevoerd door examinatoren die door de examencommissie hiertoe worden aangewezen. 5.3 Naast examinatoren van de opleiding kunnen examinatoren van de werkgever, waaronder de vaste begeleider vanuit de werkgever, als mede-examinator worden aangewezen. 5.4 Een voldoende beoordeling geldt als een behaald (deel)tentamen en examenonderdeel van de opleiding met de daarbij conform onderwijs- en examenregeling behorende studielast in studiepunten.
Artikel 6 Geheimhouding 6.1 Student-werknemer bewaart zowel tijdens als na afloop van het dienstverband geheimhouding betreffende alle informatie die als vertrouwelijk is aangemerkt, dan wel blijkende de aard van de informatie in redelijkheid geacht mag worden vertrouwelijk te zijn. 6.2 Voor zover informatie vertrouwelijk is, maar essentieel voor de begeleiding en/of beoordeling van student-werknemer wordt door de werkgever inzage verschaft in deze informatie aan de begeleider en/of examinator van HAN onder de conditie van geheimhouding.
Artikel 7 Intellectuele eigendom 7.1 Het intellectuele eigendom van de binnen het dienstverband met werkgever door student-werknemer tot stand gekomen materialen en producten, of het na beëindigen van deze overeenkomst tot stand gekomen intellectuele eigendom dat gebaseerd is op binnen het dienstverband uitgevoerde werkzaamheden, berust bij werkgever. 7.2 Onverminderd het bepaalde in de artikelen 6, 7 en 8 van deze overeenkomst staat het HAN vrij om de door de studentwerknemer opgedane praktijkervaring en overige informatie die door werkgever aan HAN is verstrekt – geanonimiseerd – te gebruiken voor het onderwijs.
Artikel 8 Eigendom 8.1 Alle materialen en alle op schrift gestelde bescheiden, van welke aard dan ook, die door werkgever aan studentwerknemer ter beschikking zijn gesteld, dan wel via de opdrachtgever(s) van werkgever zijn verkregen, zijn en blijven eigendommen van werkgever c.q. de opdrachtgever(s) van werkgever. 8.2 Bij beëindiging van het dienstverband, of zoveel eerder als dat door de opdrachtgever van werkgever wordt verlangd, dienen alle eigendommen onmiddellijk aan werkgever te worden geretourneerd.
Artikel 9 Aanvang en einde overeenkomst 9.1 Deze overeenkomst wordt aangegaan voor een periode van zesendertig maanden welke aanvangt op 1 september 2014 en van rechtswege eindigt op 31 augustus 2017. Verlenging van deze periode met een periode benodigd voor het succesvol doorlopen en afronden van het beroepsuitoefeningsdeel van de opleiding kan schriftelijk worden overeengekomen. 9.2 In afwijking van het bepaalde in het vorige lid eindigt de overeenkomst tussentijds van rechtswege: - bij toekenning van de graad aan student-werknemer nadat deze het examen met goed gevolg heeft afgelegd; - bij het door student-werknemer voortijdig afbreken van de opleiding of - indien de arbeidsovereenkomst tussen werkgever en student-werknemer door opzegging of anderszins eindigt. 9.3 In het geval dat student-werknemer van plan is de arbeidsovereenkomst op te zeggen c.q. de opleiding voortijdig af te breken, is hij verplicht hierover vooraf overleg te hebben met de begeleider vanuit HAN. In geval van opzegging van de arbeidsovereenkomst door werkgever is werkgever verplicht HAN hiervan op de hoogte stellen. 9.4 Deze overeenkomst kan voorts schriftelijk en zonder opzegtermijn tussentijds worden beëindigd indien er sprake is van een andere dringende reden op grond waarvan van werkgever, van student-werknemer of van HAN niet verwacht kan worden dat de overeenkomst wordt voortgezet, een en ander na overleg tussen alle partijen. 9.5 HAN is niet aansprakelijk voor schade van student-werknemer als gevolg van een tussentijdse beëindiging van deze overeenkomst.
56
Aldus in drievoud opgemaakt en ondertekend, op _____________________ 2014
op _____________________ 2014
op _____________________ 2014
te ___________________________
te ___________________________
te ___________________________
werkgever
student-werknemer
HAN
Bijlagen: 1 Functie- en taakomschrijving 2 Begeleiders 3 Functie- en taakomschrijving begeleider vanuit werkgever
57
Bijlage 1 bij artikel 3.1 van de tripartiete onderwijs-arbeidsovereenkomst tussen HAN, de werkgever en studentwerknemer De student-werknemer Profiel Nederlandse tweedegraads bevoegdheid Algemene Economie minimaal twee jaar ervaring in het tweedegraads gebied Algemene Economie in bezit van een Nederlandse Bachelor of Education-graad Algemene Economie (of daaraan gelijkgestelde graad) De student-werknemer... is werkzaam vanaf de start van de opleiding als docent Algemene Economie bij werkgever is verplicht om vanaf het eerste studiejaar eerstegraads uren Algemene Economie aan minimaal één klas te verzorgen bij werkgever heeft de mogelijkheid om leerarrangementen te ontwikkelen en een praktijkonderzoek te doen in het kader van de opleiding tot Master of Education Algemene Economie bij werkgever in staat om wekelijks twintig uur aan de studie te besteden Aanvullende taak- en functieomschrijving van student-werknemer bij werkgever in het kader van de opleiding jaar 1 Bijwonen van een kennismakingsgesprek en/of startbijeenkomst: introductie in de bovenbouwsectie / het team. Bijwonen van begeleidingsbijeenkomsten m.b.t. lesgeven in de bovenbouw (organisatie, contact met omgeving, ouders, samenwerking met collega’s). Bespreken en aanvullen van het op te stellen persoonlijk ontwikkelingsplan (waar sta ik, waar moet ik naar toe, hoe kom ik daar?). Regelmatig voeren van begeleidingsgesprekken met schoolbegeleider met veel aandacht voor vakdidactische, pedagogische en reflectieve competentie. Mogelijkheid bieden voor enkele lesbezoeken door schoolbegeleider inclusief het nabespreken van deze lesbezoeken. Aan het einde van het studiejaar voeren van een evaluatiegesprek met schoolbegeleider op basis van de ontwikkeling in de zeven SBL-competenties. De voortgang in het kader van het pop bepalen, nieuwe doelen stellen, bijstellen oude doelen. Op basis hiervan aan het einde van het jaar het pop herzien. Opnemen van het jaarverslag van schoolbegeleider in het pop. jaar 2 Bijwonen van begeleidingsbijeenkomsten m.b.t. lesgeven in de bovenbouw (organisatie, contact met omgeving, ouders, samenwerking met collega’s). Bespreken, aanvullen en aanscherpen van het persoonlijk ontwikkelingsplan (waar sta ik, waar moet ik naar toe, hoe kom ik daar?). Regelmatig voeren van begeleidingsgesprekken met veel aandacht voor vakdidactische, pedagogische en reflectieve competentie. Mogelijkheid bieden voor enkele lesbezoeken door schoolbegeleider inclusief het nabespreken van deze lesbezoeken. Aan het einde van het studiejaar voeren van een evaluatiegesprek met schoolbegeleider op basis van de ontwikkeling in de zeven SBL-competenties. De voortgang in het kader van het pop bepalen, nieuwe doelen stellen, bijstellen oude doelen. Op basis hiervan aan het einde van het jaar het pop herzien. Opnemen van het jaarverslag van schoolbegeleider in het pop. Bespreken van het onderzoeksvoorstel met de schoolbegeleider. jaar 3 Bijwonen van begeleidingsbijeenkomsten m.b.t. lesgeven in de bovenbouw (organisatie, contact met omgeving, ouders, samenwerking met collega’s). Bespreken, aanvullen en aanscherpen van het persoonlijk ontwikkelingsplan (waar sta ik, waar moet ik naar toe, hoe kom ik daar?). Regelmatig voeren van begeleidingsgesprekken met veel aandacht voor vakdidactische, pedagogische en reflectieve competentie. Mogelijkheid bieden voor enkele lesbezoeken door schoolbegeleider inclusief het nabespreken van deze lesbezoeken. Aan het einde van het studiejaar voeren van een evaluatie- en beoordelingsgesprek met schoolbegeleider op basis van de ontwikkeling in de zeven SBL-competenties tijdens de gehele opleidingsperiode. Regelmatig bespreken van het onderzoek (en onderzoeksvoortgang) met de schoolbegeleider. Mogelijkheid bieden voor lesbezoek door tutor HAN en nabespreking hiervan samen met schoolbegeleider. Opstellen van een portfolio over de ontwikkeling van de zeven SBL-competenties op eerstegraads niveau tijdens de gehele opleidingsperiode. Opnemen van het eindoordeel van schoolbegeleider in portfolio.
58
Bijlage 2 bij artikel 4.2 van de tripartiete onderwijs-arbeidsovereenkomst tussen HAN, de werkgever en studentwerknemer School: Schoolleider: Adres: Postcode en plaats: Telefoon: E-mail: Naam schoolbegeleider: Werkdagen op de school: De beste tijd om te bellen is: Bereikbaarheid op school:
telefoon, algemeen: telefoon, doorkies: e-mail:
Bereikbaarheid privé:
telefoon vast: telefoon mobiel: e-mail:
Naam student: Werkdagen op de schooI: De beste tijd om te bellen is: Bereikbaarheid op school:
telefoon, algemeen: telefoon, doorkies: e-mail:
Bereikbaarheid privé:
telefoon vast: telefoon mobiel: e-mail:
Naam tutor HAN: E-mail:
59
Bijlage 3 bij artikel 4.3 van de tripartiete onderwijs-arbeidsovereenkomst tussen HMP, de school en de student De schoolbegeleider Profiel Eerstegraads bevoegdheid Algemene Economie Ruime ervaring in bovenbouw havo en vwo Ervaring en affiniteit met het begeleiden van tweedegraads en/of eerstegraads studenten Werkzaam op dezelfde locatie als student In staat om de begeleiding in (maximaal) 40 uur per jaar vorm te geven De schoolbegeleider... stimuleert dat de student uitdagingen aangaat voor een krachtige en inspirerende werk-/leeromgeving en leeft die ook zelf voor. kan en wil een voorbeeldrol spelen. daagt de student uit een eigen visie op lesgeven aan adolescenten te ontwikkelen. Taken jaar 1 Begeleiden Het houden van een kennismakingsgesprek en/of startbijeenkomst: introductie in de bovenbouwsectie / het team. De student begeleiden bij de dagelijkse gang van zaken m.b.t. lesgeven in de bovenbouw (organisatie, contact met omgeving, ouders, samenwerking met collega’s). Bespreken en aanvullen van het door de student op te stellen persoonlijk ontwikkelingsplan (waar sta ik, waar moet ik naar toe, hoe kom ik daar?) Regelmatig voeren van begeleidingsgesprekken (de student plant deze), met veel aandacht voor vakdidactische, pedagogische en reflectieve competentie. Plannen en uitvoeren van enkele lesbezoeken inclusief het geven van schriftelijke en/of mondelinge feedback. Telefonisch contact hebben met tutor van de student. Evalueren Aan het einde van het studiejaar voeren van een evaluatiegesprek op basis van de ontwikkeling in de 7 SBL-competenties. Samen met de student de voortgang in het kader van het pop bepalen, nieuwe doelen stellen, bijstellen oude doelen. De student herziet op basis hiervan aan het einde van het jaar zijn pop. Evaluatieformulier invullen en per competentie een kort woordrapport schrijven. De student neemt dit op in zijn jaarverslag. Taken jaar 2 Begeleiden De student begeleiden bij de dagelijkse gang van zaken m.b.t. lesgeven in de bovenbouw (organisatie, contact met omgeving, ouders, samenwerking met collega’s). Doornemen van het pop en dit verder aanscherpen (voor zover dit op het einde van jaar 1 niet is gebeurd). Regelmatig voeren van begeleidingsgesprekken (de student plant deze), met veel aandacht voor vakdidactische, pedagogische en reflectieve competentie. Plannen en uitvoeren van enkele lesbezoeken inclusief het geven van schriftelijke en/of mondelinge feedback. Bespreken van het onderzoeksvoorstel van de student. Telefonisch contact hebben met tutor van de student. Evalueren Aan het einde van het studiejaar voeren van een evaluatiegesprek op basis van de ontwikkeling in de 7 SBL-competenties. Samen met de student de voortgang in het kader van het pop bepalen, nieuwe doelen stellen, bijstellen oude doelen. De student herziet op basis hiervan aan het einde van het jaar zijn pop. Evaluatieformulier invullen en per competentie een kort woordrapport schrijven. De student neemt dit op in zijn jaarverslag. Taken jaar 3 Begeleiden De student begeleiden bij de dagelijkse gang van zaken m.b.t. lesgeven in de bovenbouw (organisatie, contact met omgeving, ouders, samenwerking met collega’s). Doornemen van het pop en dit verder aanscherpen (voor zover dit op het einde van jaar 2 niet is gebeurd). Regelmatig voeren van begeleidingsgesprekken (de student plant deze), met veel aandacht voor vakdidactische, pedagogische en reflectieve competentie. Plannen en uitvoeren van enkele lesbezoeken inclusief het geven van schriftelijke en/of mondelinge feedback.
60
Begeleiden op de werkplek van het onderzoek.
Evalueren Aan het einde van het studiejaar voeren van een evaluatiegesprek op basis van de ontwikkeling in de 7 SBL-competenties over de gehele opleidingstermijn (ook in relatie met het pop). Aanwezig zijn bij het lesbezoek van de opleidingsdocent. Evaluatieformulier invullen en per competentie een uitgebreid woordrapport schrijven over de ontwikkeling van de student gedurende de gehele opleidingstermijn. Hierin ook beargumenteerd eindoordeel opnemen of de student startbekwaam bovenbouwdocent is. Voor deze beoordeling wordt de schoolbegeleider door de examencommissie van de educatieve masteropleidingen van de HAN als externe examinator benoemd. Deze beoordeling neemt de student op in zijn dossier. Het HMP blijft echter eindverantwoordelijk voor de beoordeling.
61
Bijlage 3
Begeleidings- en boordelingsinstrument competentieontwikkeling Masterstudenten op de werkplek
Studentnaam:
_______________________________________
Studentnummer:
_______________________________________
Datum:
_______________________________________
Schoolnaam/locatie:
_______________________________________
Naam:
_______________________________________
“Op het Masterniveau worden de studenten geacht de in de indicatoren verwoorde kwalificaties (bekwaamheden) als zelfstandige beroepsbeoefenaar en/of als beginnend leidinggevende te bezitten.” Competentie en indicatoren
Voorbeeldliteratuur
Schets van waargenomen voorbeelden
Op advies begeleider of HAN
“hoe ziet u dat de student handen en voeten kan geven aan…”
Toelichting Begeleidingsadvies voor vervolg (feedup):
Meting status-quo en feedback: --
-
0
+
++
1. Interpersoonlijk competent Kent (interculturele) communicatietheorieën en theorieën rondom groepsdynamica Maakt daaruit de transfer naar verantwoord eigen pedagogischdidactisch handelen. Laat leerlingen, begeleid, hun eigen leer- en ontwikkelingsproces vormgeven. Maakt leerlingen medeverantwoordelijk voor een goed klassenklimaat Houdt in zijn/haar taalgebruik, omgangsvormen en manier van communiceren rekening met wat gebruikelijk is in de leefwereld van adolescenten en jong volwassenen 2. Pedagogisch competent Kent de sociaal-emotionele en morele ontwikkelingen van adolescenten en jong volwassenen en de problemen en belemmeringen die zich kunnen voordoen. Maakt daaruit de transfer naar verantwoord eigen pedagogischdidactisch handelen, eventueel i.s.m. collega’s en externen.
62
Creëert leeromgevingen waarin leerlingen initiatief kunnen tonen. Gebruikt op systematisch wijze de input van leerlingen in het eigen onderwijsleerproces. Helpt leerlingen hun affiniteiten, ambities, sterke en zwakke kanten te ontdekken op basis waarvan ze keuzes kunnen maken voor de toekomst Maakt in woord en gedrag expliciet welke waarden en normen (beroepsopvatting) hij/zij Hanteert in zijn didactische en pedagogische omgang (begeleiding) met leerlingen 3. Vakinhoudelijk / -didactisch NB: veel bewijsmateriaal t.a.v. deze competentie zal ook in de opleiding verzameld worden t.a.v. de hier niet nader genoemde vakinhoudelijke kennisbasis Levert een originele bijdrage aan het ontwikkelen en/of toepassen van ideeën. Brengt leerlingen tot een ‘deep understanding’ van het betreffende vak(gebied) Laat leerlingen kennismaken met en oefenen in diverse vormen van wetenschappelijk werken. Levert vanuit de eigen vakdiscipline een bijdrage aan de afstemming met andere vakgebieden in de bovenbouw van het VO. Creëert, zelfstandig of met collega’s, betekenisvolle innovatieve, adaptieve leerarrangementen voor het leren van leerlingen in de bovenbouw VO. Reflecteert samen met de leerlingen op proces en resultaat. Verantwoordt de eigen vakinhoudelijke en didactische opvatting(en), gebruikmakend van actuele en relevante theoretische en methodische inzichten. Past bewust en onderbouwd vanuit theorie ICT in de verzorging van zijn/haar onderwijs effectief en efficiënt toe. 4. Organisatorisch Hanteert op consequente wijze eenduidige, functionele en door de leerlingen gedragen procedures en afspraken. Improviseert in onverwachte situaties op professionele wijze. Hanteert bewust en adequaat de verschillende leeromgevingen binnen de school. Hanteert voor het eigen onderwijs een heldere tijds- en werkplanning en bewaakt deze samen met de leerlingen. Verantwoordt zijn/haar aanpak van klassenmanagement en de organisatie van zijn/haar onderwijs.
63
5. Samenwerking met de collega’s Werkt volgens de in de schoolorganisatie geldende afspraken, procedures en systemen (incl. leerlingvolgsysteem en kwaliteitszorg). Werkt (in een team) samen met collega’s in het voorbereiden, uitvoeren en evalueren van onderwijs en bewaakt de eigen tijd/ruimte. Hanteert instrumenten van intervisie en collegiale consultatie in teamverband. 6 Samenwerking met de omgeving Kent de professionele infrastructuur waarvan de school deel uitmaakt. Onderhoudt open en constructieve contacten met ouders/verzorgers/belanghebbenden ten dienste van een individuele leerling of de school als geheel. Geeft vorm aan een logisch op elkaar afgestemde mix van binnen- en buitenschoolse leren en bijbehorende begeleiding. Beschikt over de attitude, die hem/haar in staat stelt in de praktijk te anticiperen op maatschappelijke / onderwijskundige ontwikkelingen die voor leerlingen relevant zijn. 7. Reflectie en ontwikkeling Formuleert vanuit welke visie hij/zij vorm en inhoud geeft aan het onderwijs en brengt die in verband met de identiteit van de school. Kijkt kritisch naar zijn/haar werk en gebruikt evaluatie, feedback en reflectie om zich verder te professionaliseren. Stemt de eigen professionele ontwikkeling af op het personeelsen scholingsbeleid van zijn/haar school. Is reflectief en bezit een onderzoekende en innovatieve attitude. Past kennis, inzichten en (probleemoplossende) vaardigheden toe in nieuwe contexten. Toont aan over leervaardigheden te beschikken die hem/haar in staat stellen verdere professionalisering zelfstandig (zelfgestuurd) en zelfverantwoordelijk ter hand te nemen.
64
Jaarrooster 2014-2015 weeknummer
woensdag
34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36
20-aug-14 27-aug-14 03-sep-14 10-sep-14 17-sep-14 24-sep 14 01-okt-14 08-okt-14 15-okt-14 22-okt-14 29-okt-14 05-nov-14 12-nov-14 19-nov-14 26-nov-14 03-dec-14 10-dec-14 17-dec-14 24-dec-14 31-dec-14 07-jan-15 14-jan-15 21-jan-15 28-jan-15 04-feb-15 11-feb-15 18-feb-15 25-feb-15 04-mrt-15 11-mrt-15 18-mrt-15 25-mrt-15 01-apr-15 08-apr-15 15-apr-15 22-apr-15 29-apr-15 06-mei-15 13-mei-15 20-mei-15 27-mei-15 03-jun-15 10-jun-15 17-jun-15 24-jun-15 01-jul-15 08-jul-15 15-jul-15 22-jul-15 29-jul-15 05-aug-15 12-aug-15 19-aug-15 26-aug-15 02-sep-15
semester
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6
2.7 2.8 2.9 2.10 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 3.10 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9 4.10
1.1
activiteit opstart introductie jaar 1/herkansing p4 college college college college college college college herfstvakantie college toets p1 college college college college college college kerstvakantie kerstvakantie college college toets p2 herkansing p1 college 1 college 2 voorjaarsvakantie college 3 college 4 college 5 college 6 college 7 college 8 toets p3 herkansing p2 college 1 college 2 meivakantie college 3 college 4 college 5 college 6 college 7 college 8 toets p4 herkansing p3 collegevrij zomervakantie zomervakantie zomervakantie zomervakantie zomervakantie opstart introductie jaar 1/herkansing p4 college 1
65