LEESWIJZER BIJ DE FEITENFICHE Januari 2015
SITUERING: STUDIE EN KENNISNETWERK DETAILHANDEL In 2013 en 2014 voerden de 5 Vlaamse provincies en Agentschap Ondernemen een ambitieuze interprovinciale studie rond Detailhandel in Vlaanderen uit. Deze past binnen de oprichting van het Kennisnetwerk Detailhandel. De studie vertrekt van 2 grote aspecten rond detailhandel: de koopstromen en het aanbod. De koopstromen werden voorjaar 2013 onderzocht met een bevraging van 30 000 Vlaamse huishoudens. Het detailhandelsaanbod wordt gemeten op basis van cijfers van de databank Locatus, die een overzicht geeft van alle detailhandels- en leegstaande panden, horeca en diensten. Vanaf januari 2015 is er een feitenfiche 2013 en een feitenfiche 2014 beschikbaar voor alle 308 Vlaamse gemeenten. Je vindt alle feitenfiches op www.detailhandelvlaanderen.be.
DATA IN DE FEITENFICHE: KENMERKEN EN BRONNEN Deze feitenfiche geeft een gedetailleerd en actueel overzicht van de vraag en het aanbod van detailhandel in jouw eigen stad of gemeente. Het overzicht wordt gegeven voor de fusiegemeente en haar deelgemeenten en bevat ook data van andere bronnen. Dit overzicht is opgebouwd aan de hand van zelf verzamelde data, via inventaris van Locatus, via enquête door MAS Research en bevat ook data van andere bronnen. De fiche werd opgebouwd op basis van de volgende datasets: Demografische gegevens zoals: o aantal inwoners o aantal gezinnen o inkomen per gezin o opsplitsing per nationaliteit.
Gegevens met betrekking tot toerisme: o dagtoerisme o verblijfstoerisme.
Winkelaanbodgegevens op basis van LOCATUS voor 2008 en 2013 in de feitenfiche van 2013. In de feitenfiche van 2014 zijn de Locatusgegevens van 2008, 2013 en 2014 opgenomen. Hiermee kun je de evoluties van het winkellandschap opmeten per winkelgebied, deelgemeente en fusiegemeente. Locatus kun je raadplegen via www.locatusonline.com – een login kan je opvragen bij je provinciaal verantwoordelijke voor detailhandel. Gegevens over werkgelegenheid binnen detailhandel en horeca (RSZ).
2
Een grote consumentenbevraging die in 2013 werd uitgevoerd door MAS Research. 30 000 huishoudens, verspreid over alle fusiegemeenten in Vlaanderen werden bevraagd. Deze bevragingen peilen naar het koopgedrag van de consument: o o
Koopstromen: wie koopt wat, waar en waarom Beoordeling van de winkelgebieden van de gemeente van de respondent
VIER HOOFDSTUKKEN In de feitenfiche combineren we deze gegevenssets op een aantal manieren om een overzicht te geven over de status van de gemeente op het vlak van detailhandel. Feitenfiche 2013 De feitenfiche 2013 bestaat uit 4 hoofdstukken: Hoofdstuk 1 geeft een algemeen overzicht van demografie, toerisme en werkgelegenheid voor de fusiegemeente. Hoofdstuk 2 geeft een overzicht van het winkelaanbod en het koopgedrag op het niveau van de fusiegemeente. Hoofdstuk 3 geeft een overzicht van het winkelaanbod en het koopgedrag op het niveau van de deelgemeentes binnen de fusiegemeente. Hoofdstuk 4 geeft een overzicht van het winkelaanbod en het koopgedrag op het niveau van de winkelgebieden binnen de fusiegemeente. Feitenfiche 2014 De feitenfiche 2014 werd niet alleen geactualiseerd, ook het gebruikersgemak werd verbeterd, door de structuur hier en daar aan te passen. Ook deze versie bestaat uit 4 hoofdstukken: Hoofdstuk 1 geeft een algemeen overzicht van demografie, toerisme en werkgelegenheid voor de gemeente. Hoofdstuk 2 geeft een overzicht van het winkelaanbod in de gemeente. Hoofdstuk 3 geeft een overzicht van de koopstromen in de gemeente. Hoofdstuk 4 geeft een overzicht van de beoordelingen van de winkelgebieden in de gemeente door de eigen inwoners.
3
PRINCIPES Om de resultaten van de analyses te interpreteren, werden een aantal algemene principes gevolgd: Verkooppunten in de detailhandel werden gegroepeerd in productgroepen en hoofdbranches zoals hieronder weergegeven. De bron en beschikbaarheid van gegevens is afhankelijk van de hoofdbranche, zoals aangeduid in het overzicht. Mainclass leegstand levensmiddelen (DG) pers. verzorging (DG) mode (PG) huishoudelijke en luxe artikelen (PG) vrije tijd (PG) in en om woning (UG) bruin- en witgoed (UG) auto & fiets (UG) doe-het-zelf (UG) Overige detailhandel horeca cultuur transport en brandstoffen ontspanning diensten Overige niet-detailhandel
Productgroep leegstand Dagelijkse goederen Dagelijkse goederen Periodieke goederen Periodieke goederen Periodieke goederen Uitzonderlijke goederen Uitzonderlijke goederen Uitzonderlijke goederen Uitzonderlijke goederen Overige detailhandel Horeca Cultuur transport en brandstoffen ontspanning diensten Overige
WVO beschikbaar Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Nee Nee Nee Nee Nee Nee
Koopstromen beschikbaar Nee Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Nee Nee Nee Nee
Detailhandelspanden worden geclusterd in winkelgebieden (de naam van een cluster) en winkelgebiedstypes (de functie van een cluster). In onderstaande tabel geven we de verschillende winkelgebiedstypes weer alsook een aantal algemene kenmerken van deze gebieden en een definitie. WinkelgebiedsHoofdType Centraal Centraal Centraal Centraal Centraal Ondersteunend Ondersteunend Ondersteunend Ondersteunend Ondersteunend Overig Overig Overig Verspreide bewinkeling
WinkelgebiedsTypering Binnenstad Hoofdwinkelgebied groot Hoofdwinkelgebied klein Kernverzorgend centrum groot Kernverzorgend centrum klein Baanconcentratie Binnenstedelijke winkelstraat Kernondersteunend groot Kernondersteunend klein Kernondersteunend middel Grootschalige concentratie Shopping center Speciaal Winkelgebied Verspreide bewinkeling
4
Aantal winkelgebieden 6 13 35 53 453 89 18 28 155 154 46 7 1 1094
Alle resultaten en evoluties worden gebenchmarkt door de fusiegemeente te vergelijken met andere fusiegemeentes uit dezelfde VRIND- klasse (Vlaamse Ruimtelijke Indeling). Hieronder geven we een overzicht van de verschillende VRIND-klasses. De indeling zelf kan worden geraadpleegd op volgende link: http://aps.vlaanderen.be/lokaal/pdf/gebiedsindelingen/vrind.pdf.
Daarnaast worden gegevens ook vaak met het Vlaamse gemiddelde vergeleken.
VRIND Klasse grootsteden centrumsteden grootstedelijke rand kleinstedelijk provinciaal overgangsgebied platteland regionaal stedelijke rand stedelijk gebied rond Brussel structuurondersteunende steden
Aantal Gemeentes 2 11 19 25 96 101 20 13 21
5
Voorbeeld GENT TURNHOUT WIJNEGEM BEVEREN HAALTERT HERNE SINT-KATELIJNE-WAVER KRAAINEM DIEST
BEGRIPPENLIJST Detailhandel:
Het leveren van fysieke goederen of diensten aan de consument. Meestal worden de termen detailhandel en retail door elkaar gebruikt.
Koopbinding:
Mate waarin de inwoners goederen in de eigen gemeente kopen.
Koopattractie:
Mate waarin inwoners van een andere gemeente goederen in de desbetreffende gemeente kopen.
Koopvlucht:
Mate waarin de inwoners goederen buiten de eigen gemeente kopen.
Verzorgingsgebied:
Het geografisch gebied van waaruit consumenten komen die in een gemeente goederen kopen. Dit betreft dus het gemeentelijk gebied (koopbinding) plus de omliggende gebieden (koopattractie) in een bepaalde straal.
Koopstromenonderzoek:
Onderzoek naar de koopbinding, -vlucht, en –attractie.
Dagelijkse goederen:
Goederen voor dagelijks gebruik die in hoge frequentie worden aangekocht. (Voorbeelden zijn groenten, fruit, vlees, brood, enz.)
Periodieke goederen:
Goederen die met een zekere regelmaat, enkele keren per jaar, worden aangekocht. Hierbij gaat de aankoper actief uitkijken naar gewenste kwaliteit, prijzen, … Voorbeelden hiervan zijn kledij, schoenen, boeken, kleinere huishoudartikelen, enz.
Uitzonderlijke goederen:
Niet-alledaagse aankopen met invloed op het budget. Deze worden doorgaans minder vaak dan jaarlijks gekocht en hiervoor wordt relatief veel tijd uitgetrokken. Voorbeelden zijn meubelen, huishoudapparaten, juwelen, enz.
Centraal winkelgebied:
Belangrijkste winkelgebied van een stad of gemeente, meestal in de kern ervan gelegen. Ook wel kernwinkelgebied genoemd. Een verdere detaillering hiervan is als bijlage opgenomen.
Ondersteunend winkelgebied:
Een duidelijke aanbodconcentratie die ondergeschikt is aan het centraal winkelgebied en op verschillende vlakken dient ter ondersteuning hiervan. Een verdere detaillering hiervan is als bijlage opgenomen.
6
Verspreide bewinkeling:
Individuele winkels die verspreid gelegen zijn en geen deel uitmaken van een winkelgebied dat bestaat uit een cluster van winkels. Een verdere detaillering hiervan is als bijlage opgenomen.
VRIND-klasse:
Vlaams Regionale Indicatoren, een ruimtelijke indeling op basis van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen.
Formule:
Een winkel behoort tot een formule wanneer er in België meer dan 7 verschillende verkooppunten zijn. Voorbeelden zijn: Delhaize, Tommy Hilfiger, ZEB, Fnac. Pionierwinkels van een internationale keten worden eveneens als ‘formule’ aangeduid (bijv. Starbucks). Een andere benaming voor ‘formule’ is ‘keten’.
Branche:
Een branche bestaat uit een groep winkels die allen een bepaald type goederen en/of diensten voortbrengen en uitsluitend deze goederen/diensten. Zo vallen alle verkooppunten van schoenen onder de branche ‘Schoenen’.
Hoofdbranche:
De hoofdbranche is een verzameling van branches geclusterd rond een bepaald thema. Zo omvat de hoofdbranche ‘kleding en mode’ volgende branches: Damesmode, Herenmode, Dames& Herenmode, Kindermode, Lingerie, Modeaccessoires, Textiel, Lederwaren, Schoenen, Juwelier en Optiek.
Productgroep:
Een productgroep is op zijn beurt een verzameling van hoofdbranches. Zo omvat de productgroep ‘Periodieke Goederen’ naast de hoofdbranche ‘Kleding en mode’ ook de hoofdbranches ‘Huishoudelijke artikelen’ en ‘Vrije tijd’.
Branchemix:
De mate waarin de verschillende branches voorkomen in een gemeente of winkelcluster.
WVO:
Winkelvloeroppervlakte. Dit wordt bepaald door het werkelijke vloeroppervlakte van een gebouw te verminderen met de niet-verkoopruimten, zoals de oppervlaktes voor opslag, sanitair, keuken, enz.
E-commerce:
De aankopen van consumenten via internet. In toenemende mate is sprake van verwevenheid met aankopen in fysieke winkels, zoals bestellen per internet en afhalen in een winkel. Er is sprake van een internetaankoop indien de bestelling EN betaling heeft plaatsgevonden via internet. Hoe het wordt bezorgd of waar het wordt afgehaald speelt hierbij geen rol.
7
De in de feitenfiche aangegeven bestedingscijfers zijn gebaseerd op de antwoorden van de respondenten in de bevragingen, en niet op basis van werkelijke bestedingen. Hierdoor kunnen de aangegeven cijfers enigszins afwijken van andere onderzoeken, die vaak op basis van andere methoden werden verzameld.
WINKELGEBIEDSTYPERINGEN IN LOCATUS Centraal winkelgebied Het belangrijkste winkelgebied in een woonplaats wordt aangeduid als centraal winkelgebied. Binnen de database van Locatus worden vijf centrale winkelgebieden onderscheiden:
Binnenstad
meer dan 400 winkels
In feite gaat het hier om de top-10 winkelgebieden van België, waarvan de binnensteden van Antwerpen, Brussel, Gent en Hasselt een onderdeel vormen. Hoofdwinkelgebied Groot
200-400 winkels
Een hoofdwinkelcentrum is het grootste winkelgebied in de woonplaats. Het aantal verkooppunten in de detailhandel bedraagt 200 tot 400 winkels. Voorbeelden zijn Centrum Kortrijk of Centrum Turnhout. Hoofdwinkelgebied Klein
100-200 winkels
Een hoofdwinkelcentrum is het grootste winkelgebied in de woonplaats. Het aantal verkooppunten in de detailhandel bedraagt 100 tot 200 winkels. Voorbeelden zijn Centrum Kapellen of Centrum Wetteren. Kernverzorgend winkelgebied Groot
50-100 winkels
Een kernverzorgende centrum groot is het grootste winkelgebied in een woonplaats. Het gaat hier om centra met minder dan 100, maar meer dan 50 winkels in de detailhandel. Kernverzorgend winkelgebied Klein
5-50 winkels
Een kernverzorgende centrum klein is het grootste winkelgebied in een woonplaats. In dit geval gaat het om centra met maximaal 50 verkooppunten in de detailhandel.
8
Ondersteunende winkelgebieden Naast één centraal winkelgebied kunnen in een woonplaats een of meerdere ondersteunende winkelgebieden worden onderscheiden. Binnen de categorie "ondersteunende winkelgebieden" worden de volgende vijf type winkelgebieden onderscheiden: Baanconcentratie Baanconcentraties zijn winkels in de detailhandel langs een N-weg, waarbij er minimaal 5 winkels van meer dan 400m² binnen een straal van 1 kilometer moeten liggen. Binnenstedelijke winkelstraat
> 50 winkels
Hier gaat het om ondersteunende winkelgebieden van meer dan 50 winkels. Deze winkelgebieden zijn niet planmatig ontwikkeld, maar zijn de winkelstraten in de grote steden. Kernondersteunend (groot)
25- 50 winkels
Een kernondersteunend winkelgebied bestaat naast een binnenstad of een hoofdwinkelcentrum .
Kernondersteunend (middel)
minder dan 25 winkels
Deze centra hebben een specifiek ondersteunende functie. Tot een kernondersteunend winkelgebied middel worden enerzijds winkelconcentraties gerekend met 5 tot 10 winkels en 2 of meer supermarkten. Anderzijds worden hiertoe winkelgebieden met 10 tot 25 winkels in de detailhandel gerekend. Kernondersteunend (klein) Dit is een winkelconcentratie met minimaal 5 winkels en maximaal 9 winkels in de detailhandel. Daarnaast is er een of geen supermarkt in dit type winkelgebied aanwezig.
Overig Onder de categorie 'overig' worden grootschalige concentraties, shopping centers en speciale winkelgebieden verstaan. Grootschalige concentratie Concentratie van 5 of meer verkooppunten in de detailhandel met een gemiddeld winkelverkoopvloeroppervlak per winkel van minimaal 500 m2. Het aanbod moet minimaal voor 50% doelgericht zijn. Dit betekent dat minimaal de helft van het winkelverkoopvloeroppervlak van het betreffende winkelgebied zich richt op de branches "dier en plant", "bruin- en witgoed", "fietsen- en autoaccessoires", "doe-het-zelf" of "wonen".
9
Shopping Center Een shopping center is een planmatig ontwikkeld regionaal winkelcentrum van meer dan 25 winkels, vaak overdekt of gedeeltelijk overdekt. Voorbeelden zijn Wijnegem Shopping en Woluwe Shopping. Speciaal winkelgebied Winkelgebieden die niet tot een van de voorgaande categorieën behoren, worden aangemerkt als speciaal winkelgebied. Veelal zijn dit winkelgebieden rondom een station of winkelgebieden met een speciaal thema. Maasmechelen Village en Outletcenter Verviers zijn bijvoorbeeld in deze categorie opgenomen.
Alle verkooppunten die buiten een van deze concentraties vallen, worden tot de verspreide bewinkeling gerekend.
10