LEEFWIJZEVERBETERING BIJ KINDEREN
Is de leeftijdsverhoging voor alcohol en tabak een maatregel van niks?
Hugo Swier Juni 2015
LEEFWIJZEVERBETERING BIJ KINDEREN
Is de leeftijdsverhoging voor alcohol en tabak een maatregel van niks?
Scriptie Master Gezondheidsrecht Universiteit van Amsterdam
Student
Hugo Swier
Studentnummer
0609609
Inleverdatum
Juni 2015
Scriptiebegeleider
Dhr. prof. mr. J. Legemaate
1
Inhoudsopgave
1
Inleiding ............................................................................................................................. 3
2
Regulering tabaks- en alcoholgebruik van jongeren ..................................................... 5
3.
4.
5.
2.1
Huidige wetgeving ....................................................................................................... 5
2.2
Ontwikkelingen in wetgeving ...................................................................................... 6
2.3
Regulering in Europa ................................................................................................... 7
Grondrechten en rechtsvragen ........................................................................................ 9 3.1
Grondrechten ............................................................................................................... 9
3.2
Gezondheidsbevordering, vrijheid en zelfbeschikking ............................................. 11
Afweging tussen vrijheid en gezondheid ....................................................................... 14 4.1
Subsidiariteit .............................................................................................................. 14
4.2
Proportionaliteit ......................................................................................................... 16
4.3
De balans opgemaakt ................................................................................................. 20
Conclusies en aanbevelingen .......................................................................................... 22 5.1
Conclusie ................................................................................................................... 22
5.2
Aanbevelingen ........................................................................................................... 23
Literatuur ................................................................................................................................ 24
2
1
Inleiding
Iedereen wil dat kinderen zo gezond mogelijk zijn. Voorkomen dat kinderen ziek of ongezond worden, preventie, is daarom belangrijk. Dit is een taak van de ouders, maar ook voor de overheid is hierbij een belangrijke rol weggelegd. Preventieve activiteiten van de overheid bestaan bijvoorbeeld uit het aanbieden van gratis vaccinatie voor kinderen; het creëren van een omgeving met voldoende mogelijkheden om buiten te spelen; of het aanbieden van lesprogramma’s op scholen waarmee kinderen worden aangespoord tot gezond eetgedrag.
De overheid kan gezond gedrag van kinderen ook afdwingen door middel van het recht. De maatregelen die de verkoop van alcoholhoudende drank of tabaksproducten aan zestien- en zeventienjarigen vanaf 1 januari 2014 verbieden, en het voor deze jongeren strafbaar maakt om in de publieke ruimte alcoholhoudende drank bij zich te hebben of te gebruiken, zijn hier een voorbeeld van. Dit zijn goedbedoelde maatregelen om de gezondheid van kinderen bevorderen, maar gaat de overheid hier niet te ver? Maakt dit niet een te grote inbreuk op de vrijheid van kinderen? Als de overheid te weinig maatregelen neemt zullen kinderen ongezonder leven terwijl dit kan worden voorkomen, maar de kinderen hebben ook het recht om zelf te bepalen hoe zij leven. Het doel heiligt de middelen niet. Zo zijn overgewicht en een ongezond voedingspatroon verantwoordelijk voor een substantieel deel van de ziektelast in Nederland, en heeft 13% van de jongeren overgewicht, maar een leeftijdsgrens voor het kopen van snacks, chips en energiedrankjes zullen velen een ongewenste maatregel vinden. 1 Enerzijds is het dus de taak van de overheid om gezondheidsschade bij kinderen te voorkomen, maar anderzijds mogen de maatregelen hiertoe de vrijheid van kinderen niet te veel beperken.
In deze scriptie wordt onderzocht onder welke voorwaarden de overheid maatregelen mag invoeren die behalve de gezondheid van kinderen bevorderen, ook de vrijheid van kinderen beperken. Er zal worden bepaald of de huidige alcohol- en tabaksmaatregelen rechtvaardig zijn ondanks de vrijheidsbeperking die ze met zich meebrengen. De volgende hoofdvraag zal daarom in deze scriptie centraal staan: Is de verhoging van de leeftijdsgrens naar achttien jaar voor tabaksproducten en alcoholhoudende drank een rechtvaardige maatregel om de gezondheid van jongeren te verbeteren? 1
http://www.eengezondernederland.nl/Trends_in_de_toekomst/Determinanten
3
Om deze vraag te beantwoorden wordt eerst de regulering van tabaks- en alcoholgebruik van jongeren uiteengezet (hoofdstuk 2). Zowel de huidige wetgeving als de geschiedenis hiervan komen aan bod. Ook wordt er een vergelijking gemaakt met andere Europese landen. Vervolgens wordt onderzocht welke grondrechten en rechtsvragen er in het geding zijn (hoofdstuk 3). Daarna zal een afweging gemaakt worden tussen de plichten van de overheid en de rechten van de jongeren (hoofdstuk 4). Tot slot wordt in de conclusie een antwoord op de hoofdvraag gegeven en worden er enkele aanbevelingen gedaan (hoofdstuk 5).
4
2
Regulering tabaks- en alcoholgebruik van jongeren
Om een goed beeld te krijgen van de regulering van tabaks- en alcoholgebruik van jongeren wordt in dit hoofdstuk eerst de huidige wetgeving belicht, vervolgens de geschiedenis van de regulering en er wordt afgesloten met een vergelijking met regulering in andere Europese landen.
2.1
Huidige wetgeving
De huidige wetgeving met betrekking tot alcohol- en tabaksgebruik van jongeren, die sinds 1 januari 2014 van kracht is, bestaat uit een verkoopverbod voor alcoholhoudende drank (art. 20 Drank- en Horecawet) en tabaksproducten (art. 8 Tabakswet) aan personen jonger dan achttien jaar. Daarnaast is het voor personen jonger dan achttien jaar verboden, op straffe van een geldboete 2, om op voor het publiek toegankelijke plaatsen alcoholhoudende drank aanwezig te hebben of voor consumptie gereed te hebben (art. 45 Drank- en Horecawet).
Deze regels worden door de overheid voornamelijk gerechtvaardigd door de plicht die de overheid heeft om de gezondheid van kinderen te bevorderen. In de toelichtingen op de regelgeving wordt gesteld dat alcohol- en tabaksgebruik schadelijk is voor de gezondheid. Alcohol zou de hersenontwikkeling van kinderen verstoren en onomkeerbare achterstand in de hersenontwikkeling tot gevolg hebben. Er wordt gewezen op het feit dat vaak drinken en veel drinken door jongeren grote aantallen alcoholgerelateerde ongevallen en alcoholincidenten tot gevolg heeft. De verhoging van de leeftijdsgrens naar achttien jaar heeft tot doel om deze schade te beperken en het zou ook moeten zorgen voor een aanzienlijk lagere kans op agressief gedrag en alcoholverslaving op latere leeftijd. 3 Een leeftijdsgrens van achttien jaar is volgens de toelichting op de Drank- en Horecawet zelfs te beschouwen als een verdragsrechtelijk plicht op grond van artikel 24 van het Verdrag inzake de rechten van het kind. De (gezondheids)rechten van het kind zouden worden geschonden als de leeftijd niet zou zijn opgetrokken tot achttien jaar. 4 Voor tabaksgebruik onder jongeren geldt volgens de wetgever hetzelfde: de schadelijke gevolgen voor de gezondheid van jongeren zijn zo groot dat een verkoopverbod noodzakelijk is. Een leeftijdsgrens van achttien jaar voor tabaksproducten past volgens de Memorie van Toelichting heel goed in het preventiebeleid van de overheid, waarin veel prioriteit wordt gegeven aan bescherming van jongeren. Omdat 2
€ 45 voor twaalf- tot zestienjarigen en € 90 voor zestien- en zeventienjarigen. Kamerstukken II 2011/12, 33341, nr. 3 (MvT), p.4-5. 4 Kamerstukken II 2011/12, 33341, nr. 3 (MvT), p.7. 3
5
jongeren extra gevoelig zijn voor de verslavende eigenschappen van tabak, is het volgens de toelichting op de huidige regelgeving nodig om zoveel mogelijk te voorkomen dat jongeren beginnen met roken. 5
Naast het feit dat de huidige wetgeving de gezondheid van jongeren bevordert, is het bedoelt als steun in de rug van die kiezen voor een alcoholvrije opvoeding voor hun kinderen. Ook is de leeftijdsgrens van achttien jaar voor tabaks- en alcoholgebruik in lijn met wat in Europa gebruikelijk is en is het de wens van de meerderheid van de bevolking.
2.2
Ontwikkelingen in wetgeving
De eerste wettelijke regeling om alcoholproblematiek te beperken werd in 1881 ingevoerd: de Wet ter regeling van de handel in sterke drank en tot beteugeling van de openbare dronkenschap. In deze wet werd geregeld dat er een vergunning nodig was voor de verkoop van sterke drank. Ook werd in deze wet openbare dronkenschap en de verkoop van sterke drank aan kinderen onder de zestien jaar strafbaar gesteld. 6 In 1904 werd die wet uitgebreid en aangescherpt. Er kwamen inrichtingseisen voor cafés en slijterijen en voor het tappen van bier en wijn werd ook een vergunning vereist. Het slijten van bier en wijn bleef echter mogelijk zonder vergunning. In 1931 werd de alcoholwetgeving opnieuw herzien en kwam de Drankwet tot stand. Daarbij kwam door de introductie van diverse verbodsbepalingen méér de nadruk te liggen op de gezondheidsbescherming. In 1967 trad de huidige Drank- en Horecawet in werking. Op grond daarvan autoriseert één vergunning de bedrijfsuitoefening, zowel uit volksgezondheids- als uit vestigingswettelijk oogpunt. 7 De leeftijdsgrenzen voor de verkoop van alcoholhoudende dranken worden gesteld op zestien jaar voor de verkoop van zwakalcoholhoudende dranken en achttien jaar voor de verkoop van sterke drank. Sinds 1986 voert de regering een alcoholmatigingsbeleid dat onder andere bestaat uit voorlichting, preventie, nadere regulering van distributie en beperking van reclame.
5
Kamerstukken II 2012/13, 33590, nr. 3 (MvT), p.1-3. Artikel 17: Met een gevangenisstraf van één tot twintig dagen of een geldboete van vijftig cents tot honderd gulden wordt gestraft; 1°. de verkoper van sterke drank of zijn vervanger die, in de uitoefening van het beroep, aan een kind beneden den leeftijd van zestien jaren sterken drank toedient. 7 Kamerstukken II 1997/98, 25969, nr. 3 (MvT), p. 4-5. 6
6
In 1990 werd de Tabakswet ingevoerd, tot dan toe was roken vrijwel onbeperkt toegestaan. 8 Het doel van de Tabakswet is het gebruik van tabak te beperken en hinder te vermijden voor hen die geen tabak gebruiken. Sinds de invoering is de wet herhaaldelijk aangescherpt: roken en reclame voor tabaksproducten wordt op steeds meer plaatsen verboden; het aantal verkooppunten daalt; en er komen verplichte waarschuwingen op verpakkingen. In 2003 komt er een leeftijdsgrens voor de verstrekking van tabaksproducten. Sindsdien is het verboden om tabak te verkopen aan jongeren onder de zestien jaar. Op 1 januari 2014 is deze leeftijdsgrens verhoogd naar achttien jaar.
2.3
Regulering in Europa
Alle Europese landen hanteren leeftijdsgrenzen voor alcoholverkoop. Deze grenzen lopen uiteen van twintig jaar voor zwakalcoholhoudende drank in IJsland, tot zestien jaar voor sterke drank in Luxemburg. De meest gebruikelijke leeftijdsgrens voor zowel zwak alcoholhoudende als sterke drank in Europese landen is achttien jaar. Leeftijdsgrenzen veranderen regelmatig, het zijn altijd verhogingen van de minimumleeftijd. De naleving van deze wetten wordt veelal afgedwongen door verkopers te verplichten om bij twijfel de leeftijd van de koper te controleren. Als dit niet correct gebeurd kan de verkoper een geldboete opgelegd krijgen. In drie landen kan ook een minderjarige koper een boete krijgen voor het kopen van alcoholische drank. In twaalf landen kan een minderjarige (en soms ook de ouder) een boete krijgen voor het bezitten of het consumeren van alcoholhoudende drank in de publieke ruimte en in sommige landen ook in de privésfeer. Het betreft meestal een kleine geldboete. 9
Inmiddels hanteren 23 van de 27 EU-landen een leeftijdgrens van 18 jaar voor de verkrijgbaarheid van tabaksproducten. Alleen in België, Luxemburg, Oostenrijk en Malta mag een zestienjarige nog tabak kopen. In acht EU-landen geldt daarnaast ook een rookverbod tot het achttiende levensjaar. In Ierland en het Verenigd Koninkrijk is het verboden te roken tot het zestiende levensjaar. Wereldwijd loopt de leeftijdsgrens voor de verkoop van tabak uiteen van 15 tot 21 jaar. De tendens is dat steeds meer landen de leeftijdsgrens verhogen naar
8
Er bestaan al wel rookverboden op basis van andere wetten, bijvoorbeeld op grond van de Brandweerwet (voor bioscopen, schouwburgen en dergelijke), de Stuwadoorswet (roken bij het laden en lossen van schepen is verboden) en de Arbeidsomstandighedenwet. 9 J. Mulder en J. de Greeff 2013, p. 21-39.
7
achttien jaar. 10 Alle EU-landen voeren daarnaast beleid om tabaksgebruik onder jongeren te ontmoedigen. Veel landen gebruiken hiervoor informatiecampagnes gericht op jongeren, rookverboden op plaatsen waar veel jongeren komen zoals scholen; reclameverboden; verboden op speelgoed op snoepgoed dat lijkt op rookwaren; beperkte verkrijgbaarheid; en waarschuwingen op pakjes sigaretten. 11
De huidige Nederlandse tabaks- en alcoholwetgeving met betrekking tot jongeren verschilt niet veel van de meeste Europese landen; sommige landen zijn iets strenger, andere landen iets soepeler. Er bestaat geen Europese verplichting om de leeftijdsgrenzen te verhogen, maar over het algemeen gaat Nederland mee in de tendens om steeds meer en steeds strengere maatregelen te nemen om tabaks- en alcoholgebruik onder jongeren te ontmoedigen en de leeftijdsverhoging past hier goed in.
10
Kamerstukken II 2012/13, 33590, nr. 3 (MvT), p. 2. Report on the implementation of the Council Recommendation of 30 November 2009 on Smoke-free Environments (2009/C 296/02), p. 11-12. 11
8
3.
Grondrechten en rechtsvragen
Met de verhoging van de leeftijdsgrens in de huidige regulering zijn een aantal grondrechten in het geding. In dit hoofdstuk wordt de betekenis van deze rechten uiteengezet alsmede de verhouding en de spanning hiertussen.
3.1
Grondrechten
Met de Tabakswet en de Drank- en Horecawet wordt (onder andere) invulling gegeven aan het grondrecht op gezondheid dat iedereen toekomt. Het recht op gezondheid is onder andere vastgelegd in het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten 12, het Verdrag inzake de rechten van het kind 13, de Grondwet 14 en het Europees Sociaal Handvest 15. Hieruit blijkt duidelijk dat het recht op gezondheid ook het recht op preventie inhoudt. Het recht op gezondheid legt namelijk verplichtingen op aan staten om maatregelen te nemen en omstandigheden te creëren die noodzakelijk zijn voor de realisatie van de grootst mogelijke gezondheid voor iedereen. Dit is niet beperkt tot de gezondheidszorg, maar ziet ook op de onderliggende factoren die de gezondheid van mensen bepalen, bijvoorbeeld voeding, huisvesting, watervoorziening, riolering, arbeidsomstandigheden en milieu. Staten hebben de voortdurende plicht om zo snel, efficiënt en effectief mogelijk het recht op gezondheid volledig te realiseren. Dit houdt in dat er verplichtingen voor de staat zijn tot respecteren, beschermen en verwezenlijken van het recht op gezondheid. Respecteren houdt in dat de staat niet zelf de gezondheid schaadt van de burgers. Beschermen betekent dat de staat maatregelen neemt tegen gezondheidsbedreigingen van derden. Het verwezenlijken van het recht op gezondheid moet gebeuren door geschikte wet- en regelgeving en een nationaal gezondheidsbeleid. De staat moet daarmee verzekeren dat er goede voorzieningen zijn, waaronder vaccinatieprogramma’s en gelijke toegang tot goed en veilig eten en drinken, sanitaire voorzieningen en passende woon- en leefomstandigheden. 16
Er kan worden gesteld dat het gezondheidsrecht wordt geschonden indien de leeftijdsgrens voor tabaks- en alcoholproducten niet zou zijn verhoogd naar achttien jaar. De grootst 12
Art. 12 lid 1 IVESCR: De Staten die partij zijn bij dit Verdrag erkennen het recht van een ieder op een zo goed mogelijke lichamelijke en geestelijke gezondheid. 13 Art. 24 IVRK: Het kind heeft recht op de best mogelijke gezondheid en op gezondheidszorgvoorzieningen. (…) 14 Art. 22 lid 1 Grondwet: De overheid treft maatregelen ter bevordering van de volksgezondheid. 15 Art. 11 ESH: Een ieder heeft het recht om gebruik te maken van alle voorzieningen welke hem in staat stellen in een zo goed mogelijke gezondheid te verkeren. 16 Zie de uitleg van artikel 12 IVESCR van het Comité inzake economische, sociale en culturele rechten: UN Economic and Social Council 2000.
9
mogelijke gezondheid wordt namelijk waarschijnlijk niet verwezenlijkt indien jongeren de beschikking hebben over de potentieel schadelijke tabaks- en alcoholproducten. De mate waarin het recht op gezondheid zou zijn geschonden hangt af van de schade die tabaks- en alcoholgebruik onder jongeren veroorzaakt zonder leeftijdsverhoging.
Naast het recht op gezondheid heeft iedereen grondrechten die moeten waarborgen dat men vrij kan bepalen hoe men zijn leven inricht. Deze vrijheidsrechten zijn onder meer vastgelegd in het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer (art. 10 Grondwet), het recht op onaantastbaarheid van het lichaam (art. 11 Grondwet) en het recht op eerbiediging van het privéleven (artikel 8 EVRM). Het recht op eerbiediging van het privéleven omvat onder andere aspecten van de fysieke en sociale identiteit van personen en houdt ook een recht op autonomie en persoonlijke ontwikkeling in. 17 Ook de grondrechten uit de Grondwet hebben mede tot doel de persoonlijke autonomie te handhaven en een vergaande ingreep van overheidsorganen in het persoonlijk leven te voorkomen. 18 Deze rechten komen samen in het zelfbeschikkingsrecht dat een ieder toekomt. Het zelfbeschikkingsrecht kent verschillende dimensies. Het kan worden ingevuld als afweerrecht, als keuzevrijheid of als zelfontplooiing. Als afweerrecht zorgt het zelfbeschikkingsrecht dat men vrij is van beïnvloeding en belemmering en dat men zelf beslissingen kan nemen over het eigen leven. Zelfbeschikking vormt in deze dimensie een afweer tegen paternalisme. Omdat het van belang is dat de beslissing weloverwogen tot stand komt moet er sprake zijn van zelfbeschikking in de vorm van keuzevrijheid. Voldoende en toegankelijke informatie en bedenktijd zijn van belang zodat gekozen kan worden op basis van goede redenen. Bij zelfbeschikking als zelfontplooiing worden de keuzes van personen gezien in een breder proces van vormgeving aan het eigen leven. Het gaat erom dat de keuzes, behalve vrijwillig en doelbewust, ook authentiek zijn en passen bij de persoon. Relaties met anderen kunnen helpen om deze vorm van zelfbeschikking vorm te geven. 19
De verhoging van de leeftijdsgrens voor tabaks- en alcoholproducten naar achttien jaar is een maatregel die het zelfbeschikkingsrecht van jongeren schendt. De jongeren zijn niet langer vrij van beïnvloeding en worden belemmerd om zelf de keuze te maken of alcohol en tabak onderdeel van hun leefwijze uitmaakt. De overheid bepaalt voor de jongeren dat zij hun leven 17
EHRM 20 maart 2007, Tysiac v. Polen, nr. 5410/03, § 107. Kamerstukken II 1975/76, 13872, nr. 1-5, p. 10. 19 Thematische wetsevaluatie zelfbeschikking in de zorg 2013, p. 19-46. 18
10
vorm moeten geven zonder alcohol en tabak en onthoudt hen zodoende een mogelijkheid tot zelfontplooiing. De mate waarin het zelfbeschikkingsrecht wordt geschonden hangt af van het belang dat jongeren hebben bij vrij tabaks- en alcoholgebruik. In hoofdstuk vier wordt nader op dit belang ingegaan.
3.2
Gezondheidsbevordering, vrijheid en zelfbeschikking
Uitgaande van het recht op gezondheid en het tabaks- en alcoholgebruik moet de vraag worden gesteld hoe het recht kan bijdragen aan gezondheidsbevordering en ten koste van welke andere waarden dit gaat. In het algemeen stelt de overheid zich terughoudend op ten aanzien van preventieve maatregelen die de vrijheid van mensen beperken. Preventie is in de ogen van de overheid vooral de verantwoordelijkheid van het individu. Het staat ouders bijvoorbeeld vrij om hun kinderen niet te laten vaccineren, het is toegestaan om je zonen te laten besnijden en fietshelmen zijn niet verplicht. Maar de overheid kiest ook vaak voor preventieve maatregelen die ten koste gaan van de individuele vrijheid. Zo is het bijvoorbeeld verboden om je dochters te laten besnijden, zijn autogordels en bromfietshelmen verplicht, en is het in alle openbare ruimten en in de horeca verboden om te roken. De wetgever moet in dit soort kwesties onder meer een afweging maken tussen de te verwachten gezondheidsbevordering van de maatregel enerzijds, en de beperking van de vrijheid en zelfbeschikking van individuen anderzijds. Hierbij spelen daarnaast ook andere overwegingen een rol, zoals de schade die het gedrag bij derden veroorzaakt; de effectiviteit, veiligheid en zwaarte van de maatregel; de mogelijkheid om zich aan de maatregel te onttrekken; en de mogelijkheid om hetzelfde te bereiken met minder ingrijpende maatregelen.
De overheid acht de verhoging van de leeftijdsgrens voor tabaks- en alcoholproducten noodzakelijk om de gezondheid van jongeren te verbeteren en zodoende invulling te geven aan haar plicht tot gezondheidsbevordering. Hiermee wordt het jongeren onmogelijk gemaakt om zelf te bepalen hoe zij omgaan met deze genotmiddelen, wat hun vrijheid en zelfbeschikking op dit gebied wegneemt en een beperking is van hun grondrechten. Het beperken van grondrechten is in principe bijna altijd mogelijk, mits hiervoor goede redenen zijn. Een beperking van grondrechten kan nodig zijn in het belang van derden of in het algemeen maatschappelijk belang. Het is aan de overheid om bij het opstellen van tabaks- en alcoholwetgeving te beoordelen of dit een onrechtvaardige beperking zal opleveren voor de
11
grondrechten van burgers. Hierbij moet rekening gehouden worden met de mogelijkheden tot beperking die in de grondrechtsbepaling worden gegeven.
De Grondwet biedt weinig duidelijkheid over de inhoud van de beperkingen die mogelijk zijn op het recht op onaantastbaarheid van het lichaam. Artikel 8 van het EVRM is duidelijker: het recht op eerbiediging van het privéleven mag volgens het tweede lid van dit artikel slechts worden beperkt als de beperking is voorzien bij wet, een legitiem doel dient en noodzakelijk is in een democratische samenleving. De eerste twee voorwaarden leveren met betrekking tot de leeftijdsverhoging geen problemen op, maar het is moeilijker om vast te stellen of de beperking noodzakelijk is. Om dit te bepalen toetst het EHRM aan de subsidiariteit en proportionaliteit van de beperking. De subsidiariteit van de maatregel hangt af van de mogelijkheid om hetzelfde doel te bereiken met alternatieve maatregelen die de vrijheid minder beperken. Om de proportionaliteit te bepalen wordt een belangenafweging gemaakt tussen het doel van de maatregel (hier dus de gezondheidsbevordering van de jongeren) en de beperking van de vrijheid die dit tot gevolg heeft. 20
Bij deze belangenafweging kan goed gebruik worden gemaakt van het liberale schadebeginsel. Dit beginsel gaat ervan uit dat iedereen vrij moet zijn om te doen wat hij wil, tenzij dit gedrag schade bij anderen veroorzaakt. 21 Het schadebeginsel komt overeen met het ideaal van gelijke individuele vrijheid en zet zich af tegen moralisme en paternalisme van de overheid. Op grond van dit beginsel kan worden gesteld dat de overheid gedrag van burgers alleen mag verbieden als de schade die door het vrijheidsverlies wordt geleden noodzakelijk is om grotere schade bij derden te voorkomen. 22 Burgers moeten dus in principe vrij zijn om tabak en alcohol te gebruiken, zolang dit geen grotere schade bij derden veroorzaakt. Als tabak- en alcoholgebruik schade bij derden veroorzaakt moet deze schade worden afgewogen tegen de schade die een verbod veroorzaakt (namelijk de inbreuk op zijn vrijheid om het eigen leven te bepalen; en de eventuele bijkomende maatschappelijke schade).
20
Nieuwenhuis en Hins 2011, p. 115 e.v. Mill 2002, p. 45-46. ‘Dit principe is, dat (...) de enige reden waarom men rechtmatig macht kan uitoefenen over enig lid van een beschaafde samenleving, tegen zijn zin, de zorg is dat anderen geen schade wordt toegebracht. Iemands eigen welzijn, hetzij fysiek, hetzij moreel, is geen voldoende rechtsgrond. Men kan iemand niet met recht dwingen iets te doen of te laten, omdat het beter voor hem zou zijn als hij dat deed, omdat het hem gelukkiger zou maken, omdat anderen het wijs of zelfs rechtvaardig zouden vinden als hij dat deed (...). Iemand is de maatschappij slechts verantwoording schuldig voor zover zijn gedrag anderen aangaat. Waar hij slechts met zichzelf te maken heeft is hij, met alle recht, volmaakt onafhankelijk. Over zichzelf, over zijn eigen lichaam en geest, is het individu soeverein’ 22 Maris van Sandelingenambacht 2006, p. 94. 21
12
Er kunnen uitzonderingen gemaakt worden op het schadebeginsel. Het is bijvoorbeeld niet geheel van toepassing op mensen die (over bepaalde zaken of in het geheel) niet in staat zijn om zelf weloverwogen evenwichtige beslissingen te nemen ten aanzien van hun leven. De overheid mag daarom ingrijpen in het leven van kinderen of mensen met een geestelijke stoornis, zodat zij tegen zichzelf worden beschermd, ondanks dat hun gedrag geen schade aan anderen veroorzaakt. Hier is paternalistisch op zijn plaats. Maar naarmate het kind opgroeit wordt zijn vermogen om zelf weloverwogen beslissingen te nemen over zijn leven groter. Het paternalisme van de overheid zal evenredig minder moeten worden. Dit blijkt ook uit de artikelen 5 en 12 van het Verdrag inzake de rechten van het kind: de zich ontwikkelende vermogens van het kind, de leeftijd en rijpheid van het kind zijn bepalend voor het belang dat het kind bij de grondrechten heeft. Kinderen van zestien en zeventien jaar hebben de leeftijd, het vermogen en de rijpheid om veel belangrijke beslissingen in hun leven zelf te nemen en grotendeels te bepalen hoe zij willen leven. Een twaalfjarige kan in Nederland bijvoorbeeld al oud en wijs genoeg zijn om een euthanasieverzoek ingewilligd te zien worden. 23 Jongeren vanaf zestien jaar hebben dan ook een groot belang bij hun vrijheidsrechten en hiermee zal rekening moeten worden gehouden wanneer er maatregelen ten aanzien van alcohol- en tabaksgebruik worden genomen. In het volgende hoofdstuk wordt ingegaan op de subsidiariteit en de proportionaliteit van de wettelijke leeftijdsverhoging voor tabaks- en alcoholproducten.
23
Zie artikel 2 Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding.
13
4.
Afweging tussen vrijheid en gezondheid
Om een gedegen oordeel te kunnen geven over de beperking van de vrijheid en zelfbeschikking van jongeren door de leeftijdsverhoging zal in dit hoofdstuk worden onderzocht of hetzelfde doel ook met minder ingrijpende maatregelen kan worden bereikt. Ook zal er worden bepaald wat de schade is van tabak- en alcoholgebruik en hoe zich dit verhoudt tot de schade voor de vrijheid en zelfbeschikking van de jongeren.
4.1
Subsidiariteit
Vanwege het belang van vrijheid dat kinderen hebben moet worden nagegaan of de schadelijke gevolgen van alcohol- en tabaksgebruik voldoende kunnen worden tegengegaan met minder ingrijpende maatregelen dan de leeftijdsverhoging. Als deze maatregelen er zijn, dan moeten ze gebruikt worden. Een leeftijdsverhoging, wat de facto bijna resulteert in een totaal verbod, moet worden gezien als een laatste redmiddel.
Er zijn veel verschillende andere maatregelen die genomen kunnen worden. Een onmisbare maatregel is het voeren van informatiecampagnes om de kennis en attitude van individuen en de maatschappelijk normen ten aanzien van alcohol- en tabaksgebruik te beïnvloeden. Gezien de lage frequentie van informatiecampagnes en de kennisachterstand van Nederlanders ten aanzien van de schadelijke gevolgen van tabak, valt hier nog veel winst te boeken. De informatiecampagnes kunnen ook specifiek gericht worden op de educatie van jongeren over de gevaren van veel en vaak alcoholgebruik, zodat dit gedrag wordt voorkomen. Een andere maatregel is het verplichten van gezondheidswaarschuwingen op alcohol- en tabaksproducten. Dit kan in de vorm van een adviserende slogan voor alcoholhoudende drank, maar het kan ook in de vorm van een verplichte afschrikwekkende afbeelding en een beangstigende tekst op een pakje sigaretten. Weer een ander soort maatregel is een reclameverbod. Elke vorm van reclame of sponsoring voor tabaksproducten is momenteel al verboden. Reclame voor alcohol is momenteel toegestaan, maar moet voldoen aan bepaalde voorwaarden. Zo mag alcoholreclame niet specifiek gericht zijn op jongeren. Er kan ook worden gekozen om de accijns op alcohol en tabak te verhogen. Hogere accijns hebben significante en consistente effecten op vermindering van consumptie en verkoop van alcohol en tabak, zeker bij jongeren. 24 Naast dit soort directe maatregelen kan er worden gekozen voor maatregelen die de achterliggende oorzaken van het gezondheidsschadend gedrag beïnvloeden. Eén van de 24
Van Hasselt 2010, p.37-38.
14
achterliggende oorzaken voor tabaksgebruik is bijvoorbeeld het opleidingsniveau van mensen. Laag opgeleiden roken veel vaker dan hoger opgeleiden. Door het onderwijs te verbeteren zal uiteindelijk ook het aan rokers afnemen. 25
Gedurende de adolescentie nemen jongeren risicovollere beslissingen als gevolg van emoties en de omgang met vrienden. 26 De sociale normen en het gedrag van ouders en vooral van vrienden hebben een groot effect op het gedrag van jongeren ten aanzien van alcohol en tabak. Andere kenmerken van de adolescentiefase, zoals de toenemende aandacht voor contact met en waardering van leeftijdgenoten en het belang van eigen persoonlijke identiteit en imago, maken dat adolescenten hun gedrag eerder baseren op de sociale consequenties dan op een rationele afweging van de gevolgen voor hun gezondheid. 27 De overheid kan proberen de normen onder jongeren te beïnvloeden zodat roken en het drinken van veel alcohol niet langer wordt gezien als normaal gedrag.
Al deze maatregelen kunnen in Nederland nog worden verbeterd en daarmee is nog veel winst te behalen. Wat betreft het Nederlandse tabaksbeleid scoort momenteel een onvoldoende in de Europese ranglijst. Met deze lijst wordt het beleid van 34 landen met elkaar vergeleken en beoordeeld. Nederland krijgt 47 van de 100 punten en eindigt daarmee op de 13e plaats, en heeft geen voortuitgang geboekt sinds 2010. 28 Uit het standpunt van de minister van Volksgezondheid in 2010 blijkt dat de afgelopen jaren niet al het mogelijke gedaan is aan preventie. Zij was van mening dat het absoluut een heilloze weg zou zijn wanneer de overheid mensen in een keurslijf probeert te dwingen door verboden, geboden, beperkingen, spotjes met doemscenario's, betuttelende en betweterige teksten, plaatjes van kapotte levers op drankflessen, afbeeldingen van kapotte longen op sigarettenpakjes, plaatjes van vervette organen op chocoladeverpakkingen en het verbieden van roken voor kunst- en filmbezoekers. 29
Het is moeilijk te zeggen in hoeverre de schadelijke gevolgen van alcohol- en tabaksgebruik van kinderen precies kunnen worden voorkomen met minder ingrijpende maatregelen dan een
25
Stronks 2007, p.12-13. Boelema 2014, p. 130. 27 Spijkerman e.a. 2007, p. 1-4. 28 Joossens en Raw 2014, p. 8. 29 Handelingen II 2010/11, 15, p. 25. 26
15
leeftijdsverhoging, maar het is duidelijk dat de alternatieve maatregelen nog niet volledig zijn gebruikt.
4.2
Proportionaliteit
Zoals gesteld moet er een belangenafweging gemaakt worden tussen de gezondheidsbevordering van de jongeren en de beperking van de vrijheid die dit tot gevolg heeft. De gezondheid moet worden bevorderd door de schade die tabak en alcohol veroorzaken te verminderen. Daarom zal eerst worden bepaald hoe groot de schade is die deze producten onder jongeren veroorzaken. Vervolgens wordt bepaald wat de schade is die de vrijheidsbeperkende maatregelen veroorzaken.
Schade door alcoholgebruik Nederlandse jongeren drinken gemiddeld vaak en veel alcohol, maar het alcoholgebruik onder jongeren (twaalf- tot achttien jarigen) vertoonde van 2003 tot 2013 (vóór de invoering van de leeftijdsverhoging) een dalende trend, zowel voor jongeren die ooit in het leven, in de laatste maand of binge drinken. 30 Deze trend geldt het sterkst voor twaalf- tot zestienjarigen. Het gebruik onder zestienjarigen daalde ook iets, maar niet significant. In 2013 was 1,7% van de twaalf- tot zestienjarigen, en 18,1% van de zestien- tot twintigjarigen een zware drinker. 31 In datzelfde jaar was 12,4% van de totale Nederlandse bevolking van twaalf jaar en ouder een zware drinker. 32 Ongeveer 12,5% van de zestien- tot achttienjarigen dronk in 2011 gemiddeld meer dan twintig (standaard)glazen alcoholhoudende drank per week; minder dan 17% dronk tussen de elf en twintig glazen per week; 25% dronk vijf tot tien glazen per week; 22,7% dronk één tot vier glazen per week; en 22,8% dronk geen alcohol. 33
Volgens de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel om de leeftijdsgrens voor alcohol te verhogen verstoort alcohol de hersenontwikkeling van jongeren en heeft het een irreversibele achterstand in de hersenontwikkeling tot gevolg. 34 Dit is een tamelijk ongenuanceerde
30
Het drinken van grote hoeveelheden alcohol bij één gelegenheid. Het Trimbos- instituut typeert iemand als bingedrinker als een vrouw (wel eens) binnen een paar uur vier of meer glazen en als een man wel eens zes of meer glazen binnen een paar uur drinkt. Het maakt daarbij niet uit of men zes of twintig glazen drinkt en hoe vaak men dat doet. 31 Zware drinkers zijn mannen die minstens één keer per week zes of meer glazen alcohol op één dag drinken, of vrouwen die minimaal vier glazen op een dag drinken. 32 Nationale Drug Monitor 2014, p. 192-203. 33 Verdurmen 2012, p. 130-139. 34 Kamerstukken II 2011/12, 33341, nr. 3, p. 4.
16
voorstelling van de resultaten van het onderzoek dat gedaan is naar de schadelijke effecten van alcohol op de structuur en het functioneren van menselijke hersenen. 35 Veel van wat hierover bekend is wordt gebaseerd op experimenten met ratten. Hoewel hersenstructuren van ratten grotendeels overeenkomen met die van de mens, zijn de fysieke schade en functionele stoornissen ten gevolge van alcohol bij adolescente ratten niet precies en met zekerheid te generaliseren naar mensen in leeftijd van zestien tot achttien. De studies die wel onder mensen gedaan zijn, hebben als onderzoeksgroep vaak adolescenten met een geschiedenis van alcoholmisbruik of alcoholafhankelijkheid. Er moet terughoudendheid worden betracht bij het generaliseren van conclusies uit deze onderzoeken omdat bij de overgrote meerderheid van de Nederlandse jongeren, hoewel ze veel drinken, geen sprake is van alcoholafhankelijkheid. Causaal onderzoek naar de schadelijke effecten van alcohol op mensen is slechts beperkt mogelijk. Er is daarom nog steeds veel onbekend over hersenschade ten gevolge van alcoholgebruik tijdens de adolescentie. Zo is niet exact duidelijk bij welke hoeveelheid alcohol eventuele schade optreedt, hoeveel variatie er bestaat in de gevoeligheid voor deze schade, of en in welke mate er herstel kan optreden van toegebrachte schade en in hoeverre functionele en structurele veranderingen in de hersenen uniek toe te schrijven zijn aan alcoholgebruik. 36
Ondanks deze belemmeringen bestaan er duidelijke aanwijzingen voor het feit dat alcohol schade kan berokkenen aan het zich ontwikkelende brein in de leeftijdsperiode van zestien tot achttien jaar. Bij kinderen die fors alcohol consumeren of binge drinken worden beschadigingen gevonden in de hersenen en achterstanden in bepaald cognitief functioneren. Een recente longitudinale studie naar de effecten van alcoholgebruik in de adolescentie op het cognitief functioneren toonde echter aan dat zware drinkers en jongeren die alcohol misbruiken géén verhoogd risico lijken te lopen op een afwijkende ontwikkeling van het cognitieve functioneren. 37 Wel maakt fors alcoholgebruik op jonge leeftijd waarschijnlijk bevattelijker voor alcoholafhankelijkheid op latere leeftijd. 38
35
In de debatten over het wetsvoorstel worden de onderzoeken nog ongenuanceerder aangehaald. Mevrouw Keijzer (CDA): “De effecten van alcohol op de hersenen van jongeren zijn heel erg schadelijk”. De heer Rutte (VVD): “Alcohol heeft op het kinderbrein een verwoestende werking, zeker als er teveel alcohol wordt gedronken.” Zie Handelingen II 2012/13, 33341, nr. 17, p. 39 en p. 41. 36 Boelema e.a. 2009, p. 3-12. 37 Boelema 2014, p. 144-145. 38 Boelema e.a. 2009, p. 40-43.
17
Naast de eventuele hersenschade veroorzaakt alcoholgebruik door jongeren ook andere schade. In het voortgezet onderwijs wordt overmatig alcoholgebruik gerelateerd aan de belangrijkste indicatoren voor latere schooluitval: spijbelen, schoolprestaties en schoolmotivatie. Ook verhoogt alcoholgebruik de kans op seksueel risicogedrag (seksueel geweld en onveilig vrijen) en kan het leiden tot agressieve gevoelens en het wegvallen van remmingen, wat kan leiden tot agressief gedrag. Verder lopen jongeren die frequent alcohol gebruiken een verhoogd risico om crimineel gedrag te vertonen, zoals vermogensdelicten. 39 Tot slot veroorzaakt alcoholgebruik onder jongeren alcoholvergiftigingen, (verkeers)ongelukken met ernstig letsel en wordt alcoholgebruik geassocieerd met zelfmoordpogingen. 40
Wanneer kinderen de vrijheid wordt gegeven om alcohol te gebruiken kan dit dus tot leiden tot aanzienlijke schade voor henzelf, maar het leidt ook tot schade bij anderen door de agressie en crimineel gedrag. Ook zijn er maatschappelijke kosten van alcoholgerelateerde ongelukken en alcoholvergiftigingen; deze kosten zijn in de leeftijdsgroep vijftien tot negentien jaar ongeveer 24 miljoen euro per jaar. 41
Behalve lichamelijke schade kan alcoholgebruik ook een belemmering zijn in het streven naar geluk. Nietzsche raadde daarom iedereen die gelukkig wilde worden aan om nooit alcoholische drank te nuttigen. 42 Volgens hem zou drank de mensen ervan overtuigen dat ze geen aandacht hoeven te besteden aan hun zwakheden. Het zou de mensen ontmoedigen om hun problemen en tegenslagen te koesteren en ervan te leren. Geluk krijg je volgens Nietzsche niet in je schoot geworpen. Drank zou de weg naar het ware geluk versperren doordat men hiermee kiest voor de makkelijke weg, en niet voor de wenselijke weg.
Schade door tabaksgebruik Van de totale Nederlandse bevolking van vijftien jaar en ouder rookte 25% ‘wel eens’ in 2013 en rookte 18,9% dagelijks; deze percentages waren in 2000 nog ruim 30%. Sinds 2004 is sprake van een geleidelijke daling in het percentage jongeren (tien- tot twintigjarigen) dat ooit gerookt heeft, in de afgelopen vier weken gerookt heeft of dagelijks rookt. In 2001 rookte 39
Van Hasselt 2010, p. 15-19. Boelema 2014, p. 131. 41 Van Hasselt 2010, p. 18-19. 42 “Ik weet niet hoe ik alle geestrijke naturen de onvoorwaardelijke abstinentie van alcoholica met genoeg klem moet aanraden. Met water lukt het best.” Nietzsche 1969, 2.1. 40
18
34,2% van de zestienjarigen dagelijks; in 2013 was dit afgenomen tot één op de zeven zestienjarigen: 14,3%. 43
Tabaksgebruik onder jongeren leidt nauwelijks tot schade bij anderen. De schade door meeroken wordt al grotendeels beperkt door de rookverboden in openbare gelegenheden en op de werkplek (art. 10 Tabakswet). 44 Er is ook geen sprake van maatschappelijk schade door kosten van medische zorg. Integendeel, het vroegtijdig overlijden van rokers bespaart meer geld dan de extra medische zorg kost. 45
Tabaksgebruik leidt wel tot aanzienlijke schade onder de jongeren zelf. Toen sigaretten op de markt kwamen werden ze nog niet in verband werden gebracht met verslaving en ziekte, maar tegenwoordig wordt tabak beschouwd als het dodelijkste consumentenproduct dat ooit is ontwikkeld. 46 Roken is verreweg de belangrijkste oorzaak van sterfte en ziekte; per jaar overlijden ongeveer 20.000 Nederlanders aan de gevolgen van roken. Het veroorzaakt talloze ziektes en aandoeningen, waaronder hart- en vaatziekten, vele soorten kanker en longziekten. Ten opzichte van niet-rokers verliezen rokers gemiddeld tien levensjaren. 47 Jongeren zijn extra kwetsbaar voor de risico’s van tabaksgebruik. De meeste rokers ontwikkelen hun nicotineverslaving tijdens de adolescentie. Sociale factoren zoals groepsdruk dragen daaraan bij, maar ook is de kans op verslaving aan nicotine bij jongeren groter omdat de hersenen van adolescenten extra gevoelig zijn voor nicotine. Jongeren hebben waarschijnlijk een verhoogde gevoeligheid voor de verslavende eigenschappen van nicotine waardoor zij bij enkele sigaretten per week al de controle over het roken verliezen. 48 Als jongeren de vrijheid wordt gegeven om te kunnen roken is er dus, naast de grote kans op gezondheidsschade, een aanzienlijke kans dat dit leidt tot een afname van vrijheid omdat zij verslaafd raken. .
Schade in de vorm van vrijheidsbeperking De leeftijdsverhoging voor alcohol- en tabaksgebruik veroorzaakt schade doordat het een inbreuk maakt op de vrijheid van kinderen om zelf hun leven te bepalen. Het wordt kinderen 43
Nationale Drug Monitor 2014, p. 221-227. Een legitieme maatregel, want de (gezondheids)schade bij derden als gevolg van meeroken is groter dan de (vrijheidsbeperking en eventuele overige) schade die het verbod veroorzaakt; daar komt bij dat hetzelfde resultaat niet met minder ingrijpende maatregelen had kunnen worden bereikt. 45 In ’t Panhuis – Plasmans e.a. 2012, p. 9-12. 46 Willemsen 2011, p. 5. 47 http://www.trimbos.nl/onderwerpen/alcohol-en-drugs/tabak/tabak-algemeen/risicos 48 Factsheet leeftijdsgrens verkoop tabak 2013, p. 2-3. 44
19
van zestien en zeventien onmogelijk gemaakt om deze genotmiddelen te gebruiken en de voordelen ervan te genieten. Matig alcoholgebruik kan bijvoorbeeld leiden tot meer plezier en het ervaren van dit plezier heeft een positief effect op de gezondheid. 49 Matig gebruik van alcohol en tabak kan ook een positief effect hebben in de sociale sfeer. Over het algemeen zijn matige gebruikers van alcohol sociaal goed aangepast, ze hebben meer vrienden en betere vriendschappen. 50 In tegenstelling tot wat Nietzsche beweerde kan drank dus geluk teweegbrengen in de vorm van vriendschap. Van alle middelen die leiden tot volledig levensgeluk is het verwerven van vriendschap verreweg het belangrijkste is, aldus Epicurus. 51 Als alcoholgebruik kan leiden tot meer en betere vriendschappen kan het dus een goed middel zijn om gelukkiger te worden. Deze positieve aspecten van alcoholgebruik gelden alleen voor matige gebruikers en dezen hebben dus een aanzienlijk belang bij het gebruik van alcohol. Zodra er te vaak en te veel wordt gedronken kan alcohol schade veroorzaken aan de jongeren zelf en worden de positieve aspecten en het belang van de jongeren kleiner. Maar het verhogen van de minimale leeftijd voor alcoholaankoop schaadt ontegenzeggelijk de zestienen zeventienjarigen die matig alcohol willen gebruiken.
Ook een rookverbod maakt inbreuk op de vrijheid van kinderen. Kinderen hebben een zeker belang bij de vrijheid om te kunnen roken, want de nicotine in tabak heeft, naast een enorm verslavende en schadelijke, ook een positieve stimulerende werking. Nicotine verhoogt de concentratie, het geheugen, de snelheid van informatieverwerking en het leervermogen. Nicotine werkt ook kalmerend en verminderd angst, somberheid en pijn. 52 Vermoedelijk is de kalmerende werking deels te verklaren doordat aan de hunkering van verslaafden naar nicotine wordt voldaan door het roken. 53
4.3
De balans opgemaakt
Vaak en veel alcoholgebruik kan gezondheidsschade veroorzaken aan de jongere zelf en het veroorzaakt schade aan anderen door agressie, crimineel gedrag en de kosten van alcoholgerelateerde ongelukken en alcoholvergiftigingen. Matig alcoholgebruik kan daarentegen zorgen voor plezier en geluk bij de gebruiker en veroorzaakt niet of nauwelijks 49
Snel 2002. HBSC 2014, p. 105. 51 Epicurus 2011, p. 139. 52 Gender, women, and the tobacco epidemic 2010, p. 140-141. 53 Desmond Morris verklaarde de geruststellende werking van een sigaret eens met de overeenkomst tussen het roken van een sigaret en het zuigen in de babyperiode aan moeders tepel. 50
20
schade aan anderen. Het percentage zware drinkers onder jongeren is niet veel hoger dan onder de gehele volwassen bevolking: de meerderheid van de jongeren geniet en drinkt met mate. Het deel van de jongeren dat alcohol op een schadelijke wijze tot zich neemt kan eventueel worden beperkt met minder ingrijpende maatregelen. De hersenschade die de jongeren zouden kunnen oplopen is nog niet duidelijk vastgesteld, maar lijkt zich vooral voor te doen bij zeer zware drinkers en zelfs dat lijkt mee te vallen. Tot slot hebben de jongeren een groot belang om te kunnen kiezen voor een leefwijze waar alcohol onderdeel van uitmaakt. Gezien het belang van de kinderen, de mogelijkheid tot andere maatregelen en de beperkte schade aan anderen en aan de kinderen zelf is de verhoging van de leeftijdsgrens voor het verkrijgen van alcoholhoudende drank om de gezondheid van jongeren te verbeteren geen rechtvaardige maatregel om de gezondheid van kinderen te verbeteren.
Tabaksgebruik is zeer schadelijk. De positieve eigenschappen van nicotine vallen in het niet bij de lange lijst van zeer ongezonde bijwerkingen van tabaksgebruik. Jongeren hebben dus zeer weinig belang bij de vrijheid om te roken. Als jongeren eenmaal beginnen met roken lopen ze een grote kans om verslaafd te raken en dus veel van deze bijwerkingen te op te lopen. Eenmaal verslaafd aan nicotine zijn de jongeren een deel van hun vrijheid verloren. Er is dus veel aan gelegen om te zorgen dat kinderen niet beginnen met roken. Ondanks de vele andere maatregelen die mogelijk zijn om tabaksgebruik tegen te gaan is de verhoging van de leeftijdsgrens voor het verkrijgen van tabaksproducten daarom een rechtvaardige maatregel om de gezondheid van kinderen te verbeteren.
21
5.
Conclusies en aanbevelingen
5.1
Conclusie
Iedereen heeft recht op gezondheid. Dit recht legt aan de overheid de verplichting op om preventieve maatregelen te nemen die noodzakelijk zijn voor de realisatie van de grootst mogelijke mate van gezondheid voor iedereen. De verhoging van de leeftijdsgrens naar achttien jaar voor alcoholhoudende drank en tabaksproducten is zo’n maatregel. Met deze maatregel wordt geprobeerd door middel van een verbod de schadelijke gevolgen van alcohol- en tabaksgebruik onder kinderen tegen te gaan wat bij moet dragen aan de verwezenlijking van het recht op gezondheid van jongeren.
Alcohol- en tabaksgebruik veroorzaakt veel gezondheidsschade dus het is terecht dat de overheid hier maatregelen tegen neemt. Leeftijdsgrenzen voor alcohol bestaan al sinds de negentiende eeuw; leeftijdsgrenzen voor tabak zijn er pas sinds 2003. De meeste Europese landen hanteren een leeftijdsgrens van achttien jaar voor het verkrijgen van tabaks- en alcoholproducten. In Nederland lag de grens tot 1 januari 2014 op zestien jaar.
Door de verhoging van de leeftijdsgrens wordt de vrijheid en de zelfbeschikking van zestienen zeventienjarigen aanzienlijk beperkt. Naast het recht op gezondheid hebben jongeren een fundamenteel recht om zelf hun eigen leefwijze te bepalen. In principe moet de overheid jongeren zo weinig mogelijk beïnvloeden en beperken in hun vrijheid. Het is een taak van de overheid om informatie te verschaffen over de (mogelijke) gevolgen van tabak- en alcoholgebruik. Met deze voorlichting worden jongeren in staat gesteld om hieromtrent zelf keuzes te maken en zelf te bepalen of dit onderdeel van hun leefwijze gaat vormen.
Deze vrijheid kan niet worden beperkt op grond van moralistische opvattingen van de overheid, maar mag alleen worden beperkt als het ongezonde gedrag van jongeren schade aan anderen toebrengt, óf als kinderen niet in staat zijn om zelf weloverwogen evenwichtige beslissingen te nemen ten aanzien van deze ongezonde aspecten van hun leven. Als deze omstandigheden zich voordoen, dan mogen er vrijheidsbeperkende maatregelen worden genomen. De schade als gevolg van deze maatregelen (onder andere de vrijheidsbeperking) mag echter niet groter zijn dan de schade die het alcohol- en tabaksgebruik bij anderen veroorzaakt of de schade die het kind (dat nog niet goed zelf kan beslissen) zichzelf hierdoor aandoet. Daarnaast moeten er minder ingrijpende maatregelen worden gebruikt als deze er 22
zijn en de schade ook hiermee kan worden tegengaan. Als aan deze voorwaarden is voldaan is er sprake van een rechtvaardige gezondheidsbevorderende maatregel ondanks de vrijheidsbeperking die deze met zich meebrengt.
Ondanks de mogelijke (gezondheids)schade door alcoholgebruik is een leeftijdsgrens van achttien jaar voor de verkrijgbaarheid en het beschikbaar hebben van alcoholhoudende drank een onrechtvaardige maatregel. Het belang van jongeren om vrij en goed geïnformeerd te kunnen kiezen voor het gebruik van alcohol weegt zwaarder dan de eventuele (gezondheids)schade. Een leeftijdsgrens voor tabaksproducten is wel een rechtvaardige maatregel om de gezondheid van jongeren te verbeteren. Het belang van jongeren om tabak te gebruiken is kleiner dan bij alcohol; daarnaast is de schade door het gebruik van tabaksproducten vele malen groter.
5.2
Aanbevelingen
Het is goed dat de overheid haar plicht tot gezondheidsbevordering serieus neemt. Maatregelen om alcoholmisbruik en tabaksgebruik onder jongeren (maar ook onder de rest van de bevolking) tegen te gaan zijn in principe een goede zaak. Het recht kan een prima hulpmiddel zijn om deze doelen te verwezenlijken. Het is daarbij echter zeer belangrijk dat fundamentele rechten van mensen hierbij op de juiste waarde worden geschat. De gezondheid van kinderen is van groot belang, maar hun zelfbeschikkingsrecht is dit eveneens en kan hier niet zomaar ondergeschikt aan worden gemaakt. De leeftijd voor het verkrijgen van alcoholhoudende dranken moet daarom weer terug naar zestien jaar.
De leeftijdsverhoging voor tabaks- en alcoholproducten heeft in 2014 zonder veel weerstand plaatsgevonden. Dit kan gedeeltelijk verklaard worden door de minimale invloed die zestienen zeventienjarigen hebben op politieke besluitvorming. Daarbij zal de leeftijdsverhoging waarschijnlijk weinig kwaad bloed hebben gezet onder volwassenen omdat het hen niet aangaat. Hoe anders hadden de reacties geweest als de verboden ook voor volwassen hadden gegolden! Nu het kinderen betreft komt de nadruk al snel te liggen op het gezondheidsbevorderende aspect, de zelfbeschikking blijft onderbelicht; toetsing hieraan is echter minstens zo belangrijk. Het vrijheidsbelang en de zelfbeschikking van kinderen moet bij de totstandkoming van gezondheidsbevorderende maatregelen daarom veel serieuzer worden genomen. 23
Literatuur
Boelema 2009 S. Boelema e.a, Fysieke, functionele en gedragsmatige effecten van alcoholgebruik op de ontwikkeling van 16-18 jarigen, Utrecht: Universiteit Utrecht, Utrecht: Trimbos instituut 2009. Boelema 2014 S. Boelema, Alcohol use in adolescence. A longtitudinal study on its effects on cognitive functioning, Ridderkerk: Ridderprint, 2014. Dute 2013 J.C.J. Dute, De vrijblijvendheid voorbij, over het recht op preventie, Nijmegen: Radboud Universiteit Nijmegen 2013. De verleiding weerstaan 2014 De verleiding weerstaan, Den Haag: Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling 2014. Een gezonder Nederland 2014 Een gezonder Nederland. Kernboodschappen van de Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014, Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu 2014. Epicures 2011 Epicurus, Over de natuur en het geluk, Groningen: Historische Uitgeverij 2011 (vertaald door K. Algra). Mulder en De Greeff 2013 J. Mulder en J. de Greeff, Eyes on Ages, A research on alcohol age limit policies in European Member States. Legislation, enforcement and research, Utrecht: Dutch Institute for Alcohol Policy (STAP), 2013. Factsheet leeftijdsgrens verkoop tabak 2013 Factsheet leeftijdsgrens verkoop tabak, Trimbos-instituut, 2013. Gender, women, and the tobacco epidemic 2010 Gender, women, and the tobacco epidemic, Manila: World Health Organization 2010. Gezondheid dichtbij 2011 Gezondheid dichtbij. Landelijke nota gezondheidsbeleid, 2011. Gezondheidsraad 2010 Gezondheidsraad, Verslag internationale conferentie ‘Wat is gezondheid’, publicatienummer A10/04, Den Haag: Gezondheidsraad 2010
24
Van Hasselt 2010 N. Van Hasselt, Preventie van schadelijk alcoholgebruik en drugsgebruik onder jongeren, Utrecht: Trimbos -instituut 2010. Ten Have 2014 M. Ten Have, ‘Leefstijlbeïnvloeding: tussen betuttelen en verwaarlozen‘, Den Haag: Centrum voor Ethiek en Gezondheid 2014. HBSC 2014 HBSC 2013. Gezondheid, welzijn en opvoeding van jongeren in Nederland, Utrecht: Universiteit Utrecht 2014. Joossens en Raw 2014 L. Joossens en M. Raw, The Tobacco Control Scale 2013 in Europe, Association of European Cancer Leagues 2014. Leenen e.a. 2014 H.J.J. Leenen e.a., Handboek gezondheidsrecht, Den Haag: Boom Juridische Uitgevers 2014. Maris en Jacobs 2011 C.W. Maris en F.C.L.M. Jacobs, Rechtsvinding en de grondslagen van het recht, Assen: Koninklijke Van Gorcum 2011. Maris van Sandelingenambacht 2006 C.W. Maris van Sandelingenambacht, ‘Extase. Drugs en het schadebeginsel’, Coffeeschops en cannabis. Justitiële verkenningen 2006-01. Meuwese e.a. 2005 S. Meuwese, M. Blaak en M. Kaandorp, Handboek Internationaal Jeugdrecht, Nijmegen: Ars Aequi Libri 2005. Mill 2002 J.S. Mill, Over Vrijheid, Amsterdam: Boom 2002 (On liberty 1859, vertaald door W.E. Krul). Nationale Drug Monitor 2014 Nationale Drug Monitor. Jaarbericht 2013/2014, Utrecht: Trimbos-instituut, Den Haag: WODC 2014. Nietzsche 1969 F. Nietzsche, Ecce Homo. Hoe iemand wordt wat hij is, Amsterdam: De Arbeiderspers 1969 (vertaald door P. Hawinkels). Nieuwenhuis en Hins 2011 A.J. Nieuwenhuis en A.W. Hins, Hoofdstukken grondrechten, Nijmegen: Ars Aequi Libri 2011. In ’t Panhuis – Plasmans e.a. 2012 M. in ’t Panhuis – Plasmans e.a., Zorgkosten van ongezond gedrag. Kosten van ziekten notities 2012-2, RIVM 2012.
25
Schwitters 2008 R. Schwitters, Recht en samenleving in verandering, Deventer: Kluwer 2008. Snel 2002 J. Snel, Alcohol, nuchter bekeken. Positieve effecten van matig gebruik, Assen: Koninklijke Van Gorcum 2002.
Spijkerman e.a. 2007 R. Spijkerman e.a., ‘Waarom jongeren beginnen met roken en drinken. De rol van het imago’, Verslaving 2007-3. Status Report Alcohol and Health 2013 Status Report Alcohol and Health in 35 European Countries 2013. World Health Organization 2013. Stronks 2007 K. Stronks, Maatschappij als medicijn, Amsterdam: Vossiuspers UvA 2007 SWOV Factsheet 2012 SWOV Factsheet. Jonge beginnende automobilisten, Leidschendam 2012. Thematische wetsevaluatie zelfbeschikking in de zorg 2013 Thematische wetsevaluatie zelfbeschikking in de zorg, Den Haag: ZonMw 2013. UN Economic and Social Council 2000 United Nations, Economic and Social Council, General Comment No. 14. The Right to the Highest Attainable Standard of Health, E/C.12/2000/4, 2000. Verdurmen 2012 J. Verdurmen e.a., Jeugd en riskant gedrag 2011. Kerngegevens uit het peilstationonderzoek scholieren, Utrecht: Trimbos-instituut 2012. Willemsen 2011 M. Willemsen, Roken in Nederland. De keerzijde van tolerantie (oratie Maastricht), Maastricht: Maastricht University 2011.
26
Jurisprudentie EHRM 11 januari 2006, Sørensen & Rasmussen v. Denemarken, nr. 52562/99 & 52620/99. EHRM 20 maart 2007, Tysiac v. Polen, nr. 5410/03. EHRM 8 juli 2004, Vo v. Frankrijk, 53924/00.
Parlementaire stukken Kamerstukken II 2014/15, 34000 XVI, nr. 2. Kamerstukken II 2012/13, 33590, nr. 3. Kamerstukken II 2011/12, 33341, nr. 3. Kamerstukken II 1997/98, 25969, nr. 3. Handelingen II 2010/11, 15. Handelingen II 2012/13, 33341, nr. 17.
Websites http://www.eengezondernederland.nl/Heden_en_verleden/Determinanten http://www.eengezondernederland.nl/Trends_in_de_toekomst/Determinanten http://www.nationaalkompas.nl/gezondheid-en-ziekte/sterfte-levensverwachting-en-dalys/ziektelast-in-daly-s/ziektelast-in-daly-s-samengevat/ http://www.nationaalkompas.nl/preventie/gericht-op-doelgroepen/jeugd/wat-is-het-aanbod http://www.trimbos.nl/onderwerpen/alcohol-en-drugs/tabak/tabak-algemeen/risicos http://www.zonmw.nl/nl/themas/thema-detail/jeugd/thema-detail
27