LCP NETHERLANDS WERK IN UITVOERING BIJ PENSIOENFONDSEN 2012
Inzicht in de uitvoeringskosten en vermogensbeheerkosten van Nederlandse pensioenfondsen.
Lane Clark & Peacock Netherlands B.V. Pension Fund Consulting ALM Consulting Actuarial Services Corporate Consulting Training Communication www.lcpnl.com
Insight Clarity Advice Actuarieel adviesbureau Lane Clark & Peacock Netherlands B.V. adviseert pensioenfondsen, (internationale) ondernemingen, ondernemingsraden en verzekeraars. Lane Clark & Peacock Netherlands B.V. is onderdeel van Lane Clark & Peacock LLP (LCP). LCP heeft eigen kantoren in Nederland (Utrecht), België (Brussel), Engeland (Londen en Winchester), Ierland (Dublin), en Zwitserland (Zürich en Basel). Wij bedanken de medewerkers van LCP die dit rapport mogelijk hebben gemaakt: Tom van Beek Kathryn Gant Linda van Houten Stephen Hunt Jeroen Koopmans Evert van Ling Rachel O’Neill Sarah Pryor Rebeccah Robinson Johan van Soest Alex Waite Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Jeroen Koopmans, Evert van Ling of Johan van Soest van ons kantoor te Utrecht. Dit rapport mag gereproduceerd worden in zijn geheel of in delen, zonder toestemming vooraf, mits de bron duidelijk wordt vermeld. Hoewel alles in het werk is gesteld om ervoor te zorgen dat de informatie in dit rapport nauwkeurig is, aanvaardt LCP geen enkele aansprakelijkheid voor eventuele fouten of voor handelingen van derden. Informatie en conclusies zijn gebaseerd op wat een geïnformeerde lezer kan halen uit de jaarverslagen van de pensioenfondsen. Geen van de pensioenfondsen is benaderd voor extra uitleg of om nadere gegevens te verstrekken. Bekijk een volledige lijst van onze diensten op www.lcpnl.com. Utrecht, september 2012 © Lane Clark & Peacock Netherlands B.V.
LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2012 p4 1.
Voorwoord
p5 2. Inleiding p7 3. Resultaten p7 3.1 Opzet van het onderzoek p8 3.2 Algemene gegevens van de geanalyseerde pensioenfondsen p10 3.3 Totale uitvoeringskosten pensioenfondsen p12 3.4 Administratiekosten p13 3.5 Controle- en advieskosten p14 3.6 Accountantskosten en overige kosten p14 3.7 Kosten van vermogensbeheer p17 4. Samenvatting en conclusie
4
LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2012 1. Voorwoord
In december 2011 heeft LCP een eerste onderzoek gepubliceerd naar de uitvoeringskosten bij een 50-tal Nederlandse pensioenfondsen. Wij hebben ons toen voorgenomen hier in 2012 uitgebreider aandacht aan te geven. Dit heeft geleid tot een onderzoek onder 219 pensioenfondsen naar de door hen in hun jaarverslagen over 2009, 2010 en 2011 gerapporteerde uitvoeringskosten en vermogensbeheerkosten. Het belang van de pensioensector voor de Nederlandse economie is buitengewoon groot. Inmiddels beheert de pensioensector circa € 900 miljard aan pensioenvermogen. Dit is nog nooit zo groot geweest. Echter, realiteit is dat ook nog nooit zoveel pensioenvermogen nodig was om aan alle pensioenverplichtingen te kunnen blijven voldoen. Per saldo beschikt de pensioensector over te weinig pensioenvermogen en lijken drastische ingrepen onvermijdbaar. In die omstandigheden is het van groot belang dat alle betrokkenen er op (kunnen) vertrouwen dat de voor pensioen bestemde middelen efficiënt worden beheerd en besteed. Uit ons onderzoek blijkt dat de door de pensioenfondsen gerapporteerde kostenratio’s een flinke spreiding vertonen en dat schaalgrootte daarbij een belangrijke rol speelt. Anderzijds dient bedacht te worden dat de omvang van de gemaakte kosten op zichzelf niet doorslaggevend is voor een oordeel. Het gaat uiteindelijk om de balans tussen kosten en de daarvoor geleverde prestaties in termen van beleggingsrendementen, goede begrijpelijke (pensioen) informatie en kwaliteit van administratieve dienstverlening.
LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2012
5
2. Inleiding
2. Inleiding De financiering van de pensioenregelingen in Nederland staat onder grote druk. Ongeveer 1/3e van de pensioenfondsen (103 fondsen) heeft aangekondigd eind 2013 pensioenaanspraken te moeten korten om uit de situatie van onderdekking te komen. Daarmee zijn deze fondsen nog niet financieel gezond, maar beschikken ze weer over het minimaal vereist eigen vermogen. Een verdere groei van de dekkingsgraad tot 125 à 130% is nodig om weer van financieel solide pensioenfondsen te kunnen spreken. Dat vergt een enorme krachtsinspanning van alle betrokkenen, te weten: de deelnemers en werkgevers voor wie de pensioenpremies vooralsnog op een hoog tot zeer hoog niveau blijven, Inleiding
de deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden die niet alleen hun opgebouwde pensioenaanspraken mogelijk gekort zien worden, maar de komende jaren hun pensioenen niet of nauwelijks geïndexeerd zien worden, de besturen die bij het vormgeven van hun beleggingsbeleid het financieel herstel zullen willen bevorderen, maar tegelijkertijd daarin beperkt worden door het afgenomen weerstandsvermogen van de pensioenfondsen. Nu de pensioenfondsen zo’n groot beroep doen op hun stakeholders,
Evert van Ling
is het niet meer dan logisch dat deze van de pensioenfondsen
Partner
verlangen dat zij een optimale efficiency nastreven bij het uitvoeren
LCP Netherlands
van de pensioenregeling en het beheren van de pensioenvermogens. Controle daarop is echter alleen mogelijk indien de pensioenfondsen daarover op uniforme wijze helder en volledig rapporteren, zodat het mogelijk wordt de kostenefficiency van pensioenfondsen onderling te vergelijken. Naar onze mening is een ondernemingspensioenfonds niet anders dan een “business unit”, zij het met een zeer specifieke bedrijfsactiviteit. Dat betekent dat de werkgever, als grootste financier van het pensioenfonds, voor zichzelf duidelijk dient te maken wat ze aan toegevoegde waarde verwacht van het pensioenfonds. Die toegevoegde waarde kan liggen op het financiële vlak, maar ook in de vorm van kwaliteit van dienstverlening aan de werkgever en haar werknemers. Ook hier geldt dat een transparante rapportage door het pensioenfonds over de daarvoor gemaakte kosten noodzakelijk is om sponsor en werknemers in staat te stellen kosten en baten tegen elkaar af te wegen.
Het is niet meer dan logisch dat stakeholders een optimale efficiency verlangen van de pensioenfondsen.
6
LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2012 2. Inleiding
De Pensioenfederatie heeft in november 2011 aanbevelingen gedaan aan de pensioenfondsen om te komen tot een betere rapportage over de uitvoeringskosten en vermogensbeheerkosten. In maart 2012 heeft de federatie meer gedetailleerde aanbevelingen gedaan met betrekking tot de rapportage over de vermogensbeheerkosten. Indien de pensioenfondsen deze aanbevelingen ook daadwerkelijk implementeren, kan dit leiden tot meer en beter inzicht in de activiteiten van het pensioenfonds, heldere afwegingen van alternatieven en uiteindelijk betere besluitvorming. Daar willen wij nog wel graag aan toevoegen dat het, gezien het grote belang van de pensioenfondsen voor de Nederlandse economie, naar onze mening hoog tijd wordt dat pensioenfondsen verplicht worden hun jaarverslag openbaar te maken, zodat werkgever, werknemers, gewezen werknemers en pensioengerechtigden ook in staat worden gesteld de prestaties van hun pensioenfonds te beoordelen. Met dit onderzoek naar de uitvoeringskosten en vermogensbeheerkosten bij Nederlandse pensioenfondsen willen wij bijdragen aan de vraag naar transparantie, ofwel “Wat gebeurt er toch met mijn pensioengeld?”. Ook hier geldt: onbekend maakt onbemind. Gezien de uitdagingen waar de sector voor staat, is het verbeteren van de vertrouwensbasis voor de pensioenfondsen een absolute voorwaarde voor succes.
LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2012
7
3. Resultaten
3.1 Opzet van het onderzoek Uit de door DNB gepubliceerde “Toezichtgegevens pensioenfondsen” blijkt dat per 31 december 2011 nog 324 pensioenfondsen actief zijn in Nederland (exclusief volledig verzekerde pensioenfondsen). Voor dit onderzoek konden wij beschikken over de jaarverslagen van 219 pensioenfondsen. Een groot aantal was publiekelijk beschikbaar via de websites van de pensioenfondsen en dit aantal is verder aangevuld met jaarverslagen die op ons verzoek door pensioenfondsen ter beschikking zijn gesteld. Ons onderzoek is gericht op de uitvoeringskosten en jaarverslagen 2009 tot en met 2011 zijn gepubliceerd. Daarbij is er voor gekozen een driejaarsgemiddelde te hanteren, zodat eventuele eenmalige kosten bij een pensioenfonds het algemene beeld niet onnodig vertekenen. Daar waar kosten gerelateerd worden aan aantallen deelnemers, is in dit onderzoek de deelnemerdefinitie uit de “Aanbevelingen uitvoeringskosten” van de Pensioenfederatie toegepast: het aantal deelnemers is gelijk aan het aantal actieve deelnemers plus het aantal pensioengerechtigden. In deze definitie worden gewezen deelnemers derhalve niet meegenomen. Het detail waarin deze uitvoeringskosten inzichtelijk gemaakt worden in de jaarverslagen, varieert aanzienlijk tussen de pensioenfondsen. In ons onderzoek hebben wij de diverse kosten zoveel mogelijk gerubriceerd naar de volgende kostensoorten: Administratiekosten Dit betreft in ons onderzoek een ruim begrip, waaronder ook personeelskosten en huisvesting van een eventueel pensioenbureau vallen. Controle- en advieskosten Deze kosten betreffen voornamelijk actuarieel en juridisch advies. Hieronder vallen ook de controlekosten van de waarmerkend actuaris, aangezien deze vaak niet separaat inzichtelijk zijn. De beleggingsadvieskosten zijn zoveel mogelijk buiten beschouwing gelaten bij deze rubriek. Accountantskosten Dit betreft voornamelijk de accountantskosten die betrekking hebben op de controle van de jaarrekening. Overige kosten Onder overige kosten vallen bijvoorbeeld de bestuurskosten, de kosten voor intern toezicht en de verschuldigde kosten aan toezichthouders DNB en AFM. Ook indien een pensioenfonds de pensioen- en uitvoeringskosten niet nader heeft gespecificeerd, zijn deze verwerkt onder overige kosten.
Resultaten
vermogensbeheerkosten zoals die door pensioenfondsen in hun
8
LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2012 3. Resultaten
Ten slotte hebben wij geanalyseerd in hoeverre de vermogensbeheerkosten en de transactiekosten met betrekking tot het vermogensbeheer worden gepubliceerd door de pensioenfondsen in de jaarverslagen 2011. 3.2 Algemene gegevens van de geanalyseerde pensioenfondsen De karakteristieken van de onderzochte 219 pensioenfondsen worden getoond in onderstaande figuren. Verdeling naar soort pensioenfonds
Verdeling naar aantal deelnemers
9 2
9
31
50 58
152 127
Ondernemingspensioenfonds (OPF)
kleiner dan 1.000
Bedrijfstakpensioenfonds (BPF)
1.000 - 10.000
Beroepspensioenfonds (BRF)
10.000 - 100.000 100.000 - 1.000.000 groter dan 1.000.000
De representativiteit van de pensioenfondsen in ons onderzoek blijkt uit onderstaande grafieken. De 219 pensioenfondsen verzekeren 98 procent van het totaal aantal actieve deelnemers in Nederlandse pensioenfondsen. In termen van de technische voorzieningen eind 2011 geldt bijna een volledige dekking, namelijk 99%.
LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2012
9
3. Resultaten
Aandeel onderzochte pensioenfondsen, als % van aantal actieve deelnemers (x1.000) 6.000 LCP
5.000
DNB
98%
4.000
3.000
2.000 99% 96% 88% 0
OPF
BPF
BRF
Totaal
Aandeel onderzochte pensioenfondsen, als % van voorziening (x € miljard) 900 LCP
800
DNB
700 99%
600 500 99%
400 300 200 100
98% 97%
0 OPF
BPF
BRF
Totaal
Hieruit kan geconcludeerd worden dat de in ons onderzoek ontbrekende 105 pensioenfondsen samen maar 2% van het aantal actieve deelnemers vertegenwoordigen en minder dan 1% van het totaal der technische voorzieningen beheren. Als zijstapje is het opvallend om te constateren dat de (rekenkundig) gemiddelde dekkingsgraad van bedrijfstakpensioenfondsen afneemt naarmate het aantal deelnemers stijgt, terwijl het omgekeerde geldt voor ondernemingspensioenfondsen. Dit verband bestaat niet bij beroepspensioenfondsen. Zie ook volgende tabel.
Resultaten
1.000
10
LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2012 3. Resultaten
Gemiddelde dekkingsgraad eind 2011 Ondernemings pensioenfonds
Bedrijfstak pensioenfonds
Beroeps pensioenfonds
Kleiner dan 1.000
100%
n.v.t.
108%
1.000 - 10.000
102%
102%
92%
10.000 - 100.000
107%
100%
111%
100.000 - 1.000.000
n.v.t.
98%
n.v.t.
Groter dan 1.000.000
n.v.t.
95%
n.v.t.
Totaal
102%
100%
101%
Omvang
€1,1m
3.3 Totale uitvoeringskosten pensioenfondsen
De pensioenfondsen betalen
2010 en 2011 in totaal gemiddeld circa € 1,1 miljard per jaar betaald aan
gemiddeld € 1,1 miljard per
uitvoeringskosten. Dit bedrag is exclusief vermogensbeheerkosten, die
jaar aan pensioenbeheer.
in hoofdstuk 3.7 aan de orde komen. Dit bedrag betreft circa 0,14% van
De 219 geanalyseerde pensioenfondsen hebben in de jaren 2009,
het belegde vermogen per 31 december 2011, ofwel € 134 per deelnemer. Gemiddeld ontvingen de 219 pensioenfondsen circa € 27,5 miljard per jaar aan bijdragen. De uitvoeringskosten zijn dus circa 4% van de verschuldigde premie. De twee grootste fondsen, ABP en PFZW, nemen overigens al 1/3e van de totale uitvoeringskosten voor hun rekening, terwijl de 31 kleinste pensioenfondsen samen circa 1% hiervan kwijt zijn voor de pensioenuitvoering. De totale uitvoeringskosten nemen toe naarmate een pensioenfonds meer deelnemers heeft. De gemiddelde uitvoeringskosten per deelnemer dalen juist naarmate een pensioenfonds meer deelnemers heeft. Voor de 127 pensioenfondsen met 1.000 tot 10.000 deelnemers bedragen de gemiddelde uitvoeringskosten per deelnemer € 356 per jaar. De onderlinge variatie is echter groot, zoals uit de volgende grafiek blijkt. Uitvoeringskosten per deelnemer 1.400
pensioenfondsen gemiddelde: €356
1.200
Kosten €
1.000 800 600 400 200 0 1.000
2.000
3.000
4.000
5.000
6.000
Aantal deelnemers
7.000
8.000
9.000 10,000
LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2012
11
3. Resultaten
De 3-jaarsgemiddelde uitvoeringskosten liggen voor deze pensioenfondsen tussen € 117 en € 928 per deelnemer, met een uitschieter naar € 1.261. De dalende lijn geeft de lineaire trend weer. Onmiskenbaar blijkt hieruit dat schaalgrootte van belang is voor het verkleinen van de gemiddelde uitvoeringskosten per deelnemer. In de grafiek is ook te zien dat bij pensioenfondsen met vergelijkbare aantallen deelnemers soms zeer grote verschillen bestaan tussen de gemiddelde kosten per deelnemer. Het is belangrijk dat de besturen van de betrokken pensioenfondsen zich bewust zijn van deze kostenverschillen en zich een oordeel vormen over de vraag of deze gerechtvaardigd zijn of niet. In het kader van transparantie is ook van belang de deelnemers en Resultaten
aangesloten werkgever(s) hierover te informeren. In de “Aanbevelingen uitvoeringskosten” die de Pensioenfederatie in november 2011 publiceerde, werd het doel genoemd om 65% tot 80% van de pensioenfondsen te bewegen om de uitvoeringskosten per deelnemer inzichtelijk te maken in het jaarverslag over boekjaar 2011. Van de door ons onderzochte pensioenfondsen heeft ongeveer 70% hier gehoor aan gegeven. Wel is het opvallend dat bijna 15% van deze fondsen ervoor gekozen heeft om ook het aantal gewezen deelnemers te betrekken bij de berekening van de kosten per deelnemer, in tegenstelling tot de aanbevelingen van de Pensioenfederatie, waardoor de kosten per deelnemer lager uitvallen. Onderstaand wordt inzicht gegeven in de verdeling van de totale uitvoeringskosten naar administratiekosten, controle- en advieskosten, accountantskosten en overige kosten. Hierbij maken wij onderscheid in pensioenfondsen tot 1.000, 10.000 en 100.000 deelnemers. Dit betreft 208 van de onderzochte 219 pensioenfondsen. Uitvoeringskosten per kostensoort, tot 1.000 deelnemers (31x)
Uitvoeringskosten per kostensoort, 1.000 - 10.000 deelnemers (127x)
13%
Uitvoeringskosten per kostensoort, 10.000 - 100.000 deelnemers (50x)
14%
14% 2%
4%
7%
5% 51% 19%
63%
79%
30%
Administratie
Administratie
Administratie
Controle- en advies
Controle- en advies
Controle- en advies
Accountant
Accountant
Accountant
Overig
Overig
Overig
LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2012 3. Resultaten
Duidelijk is te zien dat het aandeel administratiekosten toeneemt naar mate een fonds groter is. De omvang van de administratieve werkzaamheden hangt voor een groot deel nauw samen met het aantal deelnemers. De andere werkzaamheden hebben veel meer het karakter van vaste lasten en drukken dus veel zwaarder op de kleine pensioenfondsen (bijna 50% van de totale uitvoeringskosten) dan op de grotere pensioenfondsen (circa 20% van de uitvoeringskosten). In paragrafen 3.4 tot en met 3.6 gaan we verder in op de diverse kostensoorten. 3.4 Administratiekosten De administratiekosten vormen de grootste kostenpost voor pensioenfondsen. Bijna 60% van de totale uitvoeringskosten wordt hieraan besteed. In totaal gaat het om een bedrag van meer dan € 650 miljoen. Door pensioenfondsen met deelnemersaantallen tussen de 10.000 en 100.000 wordt gemiddeld ruim € 4,5 miljoen per jaar aan administratie uitgegeven, wat neerkomt op € 135 per deelnemer. Voor de pensioenfondsen met deelnemersaantallen tussen 1.000 en 10.000 bedragen de administratiekosten gemiddeld € 226 per deelnemer. Voor de pensioenfondsen met minder dan 1.000 deelnemers lopen de administratiekosten per deelnemer op tot gemiddeld € 382 per deelnemer, waarbij deze blijken te variëren tussen de € 50 en ruim € 1.000 per deelnemer, met zelfs een uitschieter boven de € 2.000. Conclusies dienen met enige voorzichtigheid getrokken te worden. Met het toenemen van het aantal deelnemers nemen de kosten per deelnemer gemiddeld wel af, maar duidelijk is te zien dat voor sommige kleine pensioenfondsen de administratiekosten minder dan de helft bedragen dan bij twee keer zo grote pensioenfondsen. Administratiekosten per deelnemer 2.500 pensioenfondsen gemiddelde: €382
2.000
Kosten €
12
1.500
1.000
500
0 0
100
200
300
400
500
600
Aantal deelnemers
700
800
900 1.000
LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2012
13
3. Resultaten
3.5 Controle- en advieskosten De controle- en advieskosten vormen een tweede belangrijke kostenpost voor een fonds. Gemiddeld wordt hieraan door de fondsen tot en met 100.000 deelnemers circa € 260.000 per jaar uitgegeven. Ook hier is de variëteit groot. Zo is voor de fondsen tussen de 10.000 en 100.000 deelnemers het gemiddelde € 363.000, maar meer dan een kwart van deze fondsen rapporteert aanmerkelijk hogere controle- en advieskosten, oplopend tot meer dan € 1 miljoen per jaar. In de volgende figuur is dit inzichtelijk gemaakt. Opgemerkt wordt dat van de 50 pensioenfondsen in deze categorie 11 fondsen geen uitsplitsing hebben gemaakt naar deze
Totale controle- en advieskosten 1.400
pensioenfondsen gemiddelde: €363
1.200 Kosten x€ 1.000
1.000 800 600 400 200 0 10.000 20.000
30.000
40.000
50.000 60.000 70.000 80.000 90.000 100.000 Aantal deelnemers
Te zien is dat de trendlijn dicht tegen het gemiddelde aan zit. De controle- en advieskosten zijn dus nauwelijks gevoelig voor de grootte van een pensioenfonds. Overigens is het goed mogelijk dat bij een aantal pensioenfondsen een deel van de advieskosten niet bij het pensioenfonds zijn verantwoord, maar in de jaarrekening van de werkgever. Vooral als het gaat om advies met betrekking tot de inhoud van de pensioenregeling en/of werkgeversen werknemersbijdragen is het goed verdedigbaar dat deze kosten niet bij het pensioenfonds thuishoren. Anderzijds zijn er pensioenfondsen waarbij werknemers van de werkgever (deels) de administratie van het pensioenfonds verzorgen en het is niet altijd duidelijk in hoeverre de bijbehorende kosten aan het pensioenfonds in rekening worden gebracht.
Resultaten
controle- en advieskosten.
LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2012 3. Resultaten
3.6 Accountantskosten en overige kosten De 158 kleinere pensioenfondsen zijn gemiddeld 4 à 5% van hun totale uitvoeringskosten kwijt aan accountants, met gemiddeld circa € 48.000 per jaar. De hoogte van de accountantskosten zal voornamelijk afhankelijk zijn van de complexiteit van het pensioenfonds, en in mindere mate van de grootte van een fonds. Ook hier constateren wij weer grote verschillen. Voor de 127 fondsen tussen de 1.000 en 10.000 deelnemers zijn de hoogste accountantskosten (€ 100.000 en meer) soms drie tot vier keer hoger dan de laagste (€ 30.000 en minder). Totale accountantkosten 250 pensioenfondsen gemiddelde: €53
200 Kosten x€ 1.000
14
150 100 50 0 1.000
2.000
3.000
4.000
5.000
6.000
7.000
8.000
9.000 10.000
Aantal deelnemers
De overige kosten betreffen gemiddeld 10 à 15% van de totale uitvoeringskosten. Deze kosten zijn vaak niet nader gespecificeerd en kunnen bijvoorbeeld ook verborgen administratiekosten en advieskosten betreffen. 3.7 Kosten van vermogensbeheer In vervolg op de aanbevelingen in november 2011, kwam de Pensioenfederatie in maart 2012 met de “Nadere uitwerking kosten vermogensbeheer”. De kosten van vermogensbeheer wil de Pensioenfederatie graag als percentage van het gemiddeld belegd vermogen gerapporteerd zien. Tevens wordt dringend verzocht inzicht te geven in de transactiekosten, eveneens als percentage van het gemiddeld belegd vermogen. Onder transactiekosten worden onder andere de kosten van aan- en verkoop van beleggingstitels gezien. Ook de kosten die binnen beleggingsfondsen verschuldigd zijn vallen hieronder. Vermogensbeheerders zijn niet gewend om deze kosten inzichtelijk te maken. Het gaat uiteindelijk om veel geld, dus wij onderschrijven dit streven naar openheid. In de praktijk is het voor pensioenfondsen blijkbaar lastig geweest om de transactiekosten boven tafel te krijgen. Met het publiceren van de vermogensbeheerkosten hadden zij minder moeite. Ongeveer 2/3e van de onderzochte pensioenfondsen hebben in hun jaarverslag een inschatting gemaakt van deze kosten. Naarmate een pensioenfonds meer deelnemers
LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2012
15
3. Resultaten
heeft, worden de vermogensbeheerkosten meer gepubliceerd. Bij de kleinste pensioenfondsen toont 1/3e deze kosten, terwijl alle onderzochte pensioenfondsen met meer dan 100.000 deelnemers hier inzicht in hebben gegeven. De vermogensbeheerkosten komen gemiddeld uit op circa 0,38% van het gemiddeld belegd vermogen in 2011. De gerapporteerde kosten variëren tussen 0,08% en 1,00%. Bij de kleinste pensioenfondsen zijn deze kosten circa 0,29%, terwijl de twee grootste pensioenfondsen 0,60% kwijt waren. Een mogelijke oorzaak van dit verschil kan zijn dat kleinere pensioenfondsen vaker passief beleggen en ook in minder kostbare grootste pensioenfondsen op langere termijn dan ook hogere, of anders meer stabiele, beleggingsrendementen hebben behaald. Indien wij aannemen dat de gepubliceerde vermogensbeheerkosten over 2011 maatgevend zijn voor de andere pensioenfondsen, dan schatten
€3m
Naar verwachting geven
wij in dat de totale vermogensbeheerkosten die de fondsen gezamenlijk
pensioenfondsen in 2012
verschuldigd zijn in 2012 neerkomen op circa € 3 miljard.
circa € 3 miljard uit aan
Ruim 25% van de onderzochte pensioenfondsen heeft zich in
vermogensbeheerkosten.
het jaarverslag over 2011 gewaagd aan een inschatting van de transactiekosten. Ook hier geldt weer dat grotere pensioenfondsen deze kosten vaker inzichtelijk maken: bij kleine fondsen doet 10% dat, oplopend naar 100% bij de grootste pensioenfondsen. De gepubliceerde transactiekosten bij de kleinste fondsen zijn het laagste, namelijk 0,09% van het gemiddeld belegde vermogen in 2011. Dit zou inderdaad kunnen duiden op meer passief beheer, al kan dit niet met zekerheid gezegd worden omdat het slechts het gemiddelde van drie pensioenfondsen betreft. Bovendien is onduidelijk of de vermelde transactiekosten wel adequaat zijn geschat. Gemiddeld zijn de gepubliceerde transactiekosten in 2011 gelijk aan 0,12% van het gemiddeld belegde vermogen, variërend van 0,01% tot 0,42%.
Johan van Soest
Als wij weer veronderstellen dat de gepubliceerde kosten maatgevend
LCP Netherlands
zijn voor alle pensioenfondsen, dan komen de totale jaarlijkse transactiekosten neer op circa € 1 miljard. In het rapport van april 2011 van de AFM (“Kosten pensioenfondsen verdienen meer aandacht”) meldt de toezichthouder overigens te verwachten dat de totale werkelijke beleggingskosten hoger zijn dan de door de pensioenfondsen gepubliceerde kosten. De kostenteller kan in dat geval snel oplopen, aangezien met een verhoging van de kosten met 1 basispunt circa € 90 miljoen per jaar is gemoeid. De totale kosten die de pensioenfondsen direct en indirect verschuldigd zijn aan het vermogensbeheer liggen, op basis van de beschreven veronderstellingen, naar verwachting tussen € 4 en € 5 miljard per jaar, daarmee uitkomend op 45 tot 55 basispunten van het belegd vermogen. Dit is circa 16% van de verschuldigde jaarpremie.
Senior Actuary - Consultant
Gezien de aanzienlijke bedragen die ermee gemoeid zijn, is het noodzakelijk dat er inzicht komt in de transactiekosten bij de vermogensbeheerders.
Resultaten
beleggingscategorieën. Wij hebben overigens niet geanalyseerd of de
Jeroen Koopmans Partner LCP Netherlands
Uit het onderzoek blijkt dat er grote verschillen in uitvoeringskosten bestaan tussen vergelijkbare pensioenfondsen. Menig pensioenfonds kan op het terrein van kostenmanagement nog een flinke slag maken. In een tijd waarin toeslagen gepasseerd worden en pensioenen dreigen te worden gekort, dient dit voor ieder pensioenfonds een prioriteit te zijn.
LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2012
17
4. Samenvatting en conclusie
4. Samenvatting en conclusie Jaarlijks besteden de pensioenfondsen in totaal circa € 1,1 miljard aan pensioenuitvoering. Dit komt neer op circa € 200 per actieve deelnemer, of op circa € 134 per deelnemer volgens de definitie van de Pensioenfederatie. Exclusief de twee grootste pensioenfondsen stijgen deze bedragen naar € 240 en € 154. Het overgrote deel van deze kosten gaat op aan administratie. De jaarlijkse kosten voor het vermogensbeheer, inclusief transactiekosten, schatten wij in op € 4 à € 5 miljard, ofwel tussen 45 en 55 basispunten van het belegde vermogen. Hier kan nog wel een efficiencyslag plaatsvinden, zeker als we kijken naar de opkomst van de Premie Pensioen Instelling waar men in staat is de beleggingskosten voor relatief kleine vermogens al te beperken tot circa 45 basispunten.
hun vermogensbeheerders en de door hen in rekening gebrachte kosten. Uit onderzoek van LCP in het Verenigd Koninkrijk1 blijkt dat
20%
De jaarlijkse kosten van
vermogensbeheerders bereid zijn hierover in gesprek te gaan met de
pensioenfondsen worden
pensioenfondsen. Een verlaging met 1 basispunt per jaar resulteert
geschat op circa 20% van
voor de Nederlandse pensioenfondsen al in een kostenbesparing van
de bijdragen.
€ 90 miljoen per jaar. Op basis van ons onderzoek verwachten wij dat een aantal pensioenfondsen de vermogensbeheerkosten met wel 25 basispunten kan verlagen. Over een periode van 40 jaar kan dat leiden tot een 10% hogere dekkingsgraad, en daarmee tot een 10% hoger pensioen. De totale pensioen- en vermogensbeheerkosten van de pensioenfondsen worden door ons geschat op een bedrag tussen € 5 en € 6 miljard per jaar. Dit is gelijk aan circa 20% van de jaarlijkse werkgevers- en werknemersbijdragen. Alleen al de omvang van dit bedrag maakt duidelijk dat kostenmanagement bij pensioenfondsen buitengewoon belangrijk is. Natuurlijk is niet alleen de omvang van de kosten bepalend voor een oordeel hierover. Daarvoor moet ook gekeken worden naar de resultaten, zoals een hoger of stabieler beleggingsrendement en/of een hoge kwaliteit van administratie en communicatie. Besturen van de pensioenfondsen kunnen hierover alleen oordelen als zij relevante managementinformatie ontvangen. Uiteindelijk zullen de klanten van de pensioenfondsen, dus de deelnemers en werkgevers, hierover op heldere wijze geïnformeerd moeten worden, zodat ook zij zich een oordeel kunnen vormen over het gevoerde bestuursbeleid. Per slot van rekening zijn zij de risicodragers. Met de jaarverslagen over 2011 hebben veel pensioenfondsen een eerste belangrijke stap gezet op de weg naar transparantie over uitvoeringskosten. Toch dienen de pensioenfondsen nog grote stappen te zetten. Als we kijken naar de nadere aanbevelingen van de Pensioenfederatie van maart 2012 met betrekking tot vermogensbeheerkosten, dan kunnen we niet anders
1
dan constateren dat daarvan nog maar weinig terug te vinden is in de
Management Survey 2010, analysis of
jaarverslagen over 2011.
fund manager fees and related issues.
Lane Clark & Peacock LLP, Investment
Samenvatting en conclusie
Pensioenfondsen dienen zich kritischer op te stellen ten opzichte van
18
LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2012 4. Samenvatting en conclusie
Gezien de slechte financiële situatie bij veel pensioenfondsen is het niet meer dan logisch dat de besturen zeer kritisch kijken naar het kostenniveau van de eigen uitvoeringsorganisatie en van derde partijen aan wie werkzaamheden zijn uitbesteed. Goede communicatie daarover is essentieel. Zonder dit kostenbewustzijn bij pensioenfondsen en een betere kostenbeheersing zal het passeren van indexaties of het korten van pensioenen als nog pijnlijker worden ervaren.
LCP Netherlands Werk In uitvoering bij pensioenfondsen 2012
Jeroen Koopmans
Evert van Ling
Johan van Soest
Partner
Partner
Senior Consultant
[email protected]
[email protected]
[email protected]
+31 (0)6 5099 9120
+31 (0)6 2453 3001
+31 (0)6 5373 3998
Lane Clark & Peacock (LCP) is een Europees actuarieel adviesbureau. LCP heeft vestigingen in Utrecht,
Lane Clark & Peacock Netherlands B.V.
Lane Clark & Peacock LLP
Lane Clark & Peacock LLP
London, UK
Winchester, UK
Lane Clark & Peacock Belgium CVBA
Lane Clark & Peacock Ireland Limited
Utrecht, the Netherlands
Tel: +44 (0)20 7439 2266
Tel: +44 (0)1962 870060
Brussels, Belgium
Dublin, Ireland
[email protected]
Tel: +32 (0)2 761 45 45
Tel: +353 (0)1 614 43 93
[email protected]
[email protected]
Tel: +31 (0)30 256 76 30
[email protected]
[email protected] LCP Libera AG
LCP Libera AG
LCP Asalis AG
Lane Clark & Peacock UAE
Zürich, Switzerland
Basel, Switzerland
Zürich, Switzerland
Abu Dhabi, UAE
Tel: +41 (0)43 817 73 00
Tel: +41 (0)61 205 74 00
Tel: +41 (0)43 344 42 10
Tel: +971 (0)2 658 7671
[email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected]
Lane Clark & Peacock Netherlands B.V. Pension Fund Consulting ALM Consulting Actuarial Services Corporate Consulting Training Communication www.lcpnl.com
NL c1211/1211
Londen, Winchester, Dublin, Zürich, Basel en Brussel.