Kroniek Karina Franssen | mr. dr. Karina Franssen is beleidsmedewerker bij VluchtelingenWerk
Kroniek Europees asielrecht: april 2011 – februari 2012 Deze kroniek geeft een overzicht van de belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van Europese asielwetgeving, -beleid en -jurisprudentie. 1. Inleiding 2. Werkprogramma Europese Commissie 2012 3. Harmonisatie van wetgeving 3.1 Definitierichtlijn 3.2 Opvang- en Procedurerichtlijn 3.3 Dublinverordening 3.4 Eurodac 3.5 Terugkeerrichtlijn 4. Intra-EU solidariteit 5. Praktische samenwerking via EU agentschappen 6. Externe dimensie
1.
Inleiding
Eén van de belangrijkste beleidsdoelen van het Stockholmprogramma, 1 het vijfjarig Europees beleidsprogramma op het terrein van Justitie en Binnenlandse Zaken (2010-2014), is om in 2012 te komen tot een gemeenschappelijk Europees asielbeleid (GEAS), gebaseerd op ‘hoge beschermingsnormen’ en ‘met gepaste aandacht voor eerlijke, effectieve procedures waarmee misbruik kan worden voorkomen’. Asielzoekers moeten, ongeacht de lidstaat waar zij hun verzoek indienen, op een gelijkwaardig niveau behandeld worden wat betreft opvangvoorwaarden, en op hetzelfde niveau qua procedurele regelingen en statusbepaling, ongeacht de lidstaat waar zij hun verzoek indienen. Bij herhaling hebben lidstaten te kennen gegeven de deadline van 2012 nog steeds als realistisch te zien. Onder het Poolse voorzitterschap (tweede helft 2011) is een aantal onderhandelingen succesvol afgesloten. Het is nu aan het Deense (eerste helft 2012) en vervolgens het Cyprio1 Europese Raad, Het Programma van Stockholm – Een open en veilig Europa ten dienste en ter bescherming van de burger, par. 6.2, PbEU 2010 C 115/1.
100 - A&MR 2012 Nr. 02
tische (tweede helft 2012) voorzitterschap om de onderhandelingen over de resterende asielrichtlijnen en -verordeningen tot een goed einde te brengen. In het navolgende zal aandacht worden besteed aan recente ontwikkelingen op het gebied van asielwetgeving, -beleid en -jurisprudentie.
2.
Werkprogramma Europese Commissie 2012
Hoewel de Europese Commissie in haar werkprogramma logischerwijze veel aandacht besteedt aan de aanpak van de huidige (financiële) crisis, noemt zij veiligheid en rechtvaardigheid in een Europa zonder interne grenzen als een van de hoogste prioriteiten voor de EU. Hiertoe moet de EU onder meer doorgaan met de uitvoering van het Stockholmprogramma, hetgeen betekent dat er ook een oplossing moet komen voor ‘heikele’ thema’s zoals asiel, aldus het programma. Vervolgens worden de grensregeling van de EU (grenscontroles) en samenwerking en partnerschap met buurlanden in het zuidelijke Middellandse Zeegebied als belangrijke pijlers van het pro-
gramma genoemd. Als we de bijlage met geplande (wetgevende) initiatieven voor 2012 op het gebied van binnenlandse zaken bekijken, zien we dat deze twee onderwerpen een prominente plaats innemen. 2 Ook de Tweede Kamer heeft laat weten deze als prioritaire voorstellen aan te merken. 3 Dit betekent dat de Tweede Kamer extra aandacht zal besteden aan de behandeling van deze voorstellen.
3.
zoek aantoonde dat er, ondanks het Elgafaji arrest van het Hof van Justitie EU, nog steeds grote verschillen bestaan tussen lidstaten ten aanzien van de toepassing van art. 15c van de Definitierichtlijn.12 In Elgafaji maakte het Hof van Justitie EU duidelijk dat in uitzonderlijke omstandigheden de algemene situatie in het gebied van herkomst dusdanig slecht kan zijn dat enkel en alleen op grond daarvan een reëel risico aanwezig wordt geacht en gaf het Hof daartoe een (beperkt) aantal handvatten.13
Harmonisatie van wetgeving Sufi en Elmi
3.1 Definitierichtlijn Op 13 december 2011 is de gewijzigde Definitierichtlijn tot stand gekomen. 4 De wijzigingen zien met name op de verduidelijking van een aantal juridische begrippen (zoals de definitie van gezinsleden, 5 actoren van bescherming, 6 binnenlandse bescherming,7 sociale groep, 8 beëindiging van de asielstatus 9), het nader tot elkaar brengen van de rechten en voorzieningen die aan vluchtelingen en subsidiair beschermden worden verleend, en het vergemakkelijken van integratie in de EU van vreemdelingen aan wie bescherming is verleend. Zo moeten lidstaten inspanningen verrichten om volledige toegang te bevorderen tot voorzieningen, zoals het werkgebonden onderwijsaanbod voor volwassenen, beroepsopleiding, met inbegrip van bijscholing, praktische werkervaring op de arbeidsplaats en begeleiding van arbeidsbemiddelingsbureaus.10 Geen wijziging is aangebracht met betrekking tot art. 15c van de richtlijn.11 Dit is opmerkelijk, aangezien een recent UNHCR-onder2 COM(2011) 777, vol. 2/2, nr. 57 (Een nieuwe generatie van grenscontroles waaronder 1) inreis-/uitreissysteem (EES), 2) programma voor geregistreerde reizigers (RTP), 3) wijziging van de Schengen Grenscode) en nr. 66 (ontwerponderhandelingsrichtsnoeren inzake visumfaciliterings- en overnameovereenkomsten met bepaalde landen uit het zuidelijke Middellandse Zeegebied, in het kader van het aanknopen van een dialoog met die landen over migratie, mobiliteit en veiligheid). 3 TK 2011-2012, 22 112, nr. 1363. Bij nr. 66 (zie noot 2) is ook een parlementair behandelvoorbehoud geplaatst. 4 Richtlijn 2011/95/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 inzake normen voor de erkenning van onderdanen van derde landen of staatlozen als personen die internationale bescherming genieten, voor een uniforme status voor vluchtelingen of voor personen die in aanmerking komen voor subsidiaire bescherming, en voor de inhoud van de verleende bescherming, PbEU 2011, L337/9, ve12000322. 5 Art.2(j) van de Definitierichtlijn. Minderjarige kinderen hoeven niet meer ten laste te komen van de persoon die internationale bescherming geniet om onder de definitie van gezinslid te vallen. Bovendien hebben ouders en andere volwassenen die verantwoordelijk zijn voor de ongehuwde minderjarige die internationale bescherming geniet, nu recht op gezinshereniging, ve12000322. 6 Aan art. 7 is toegevoegd dat de actoren van bescherming bereid en in staat moeten zijn om bescherming te bieden en dat bescherming tegen vervolging of ernstige schade doeltreffend en van niet-tijdelijke aard moet zijn, ve12000322. 7 Naar aanleiding van het Salah Sheekh arrest (Salah Sheekh t. Nederland (EHRM, 1948/04, 11 januari 2007, JV 2007/30 m.nt. Vermeulen, ve07000049) zijn in art. 8 diverse wijzigingen doorgevoerd. Zo dient de asielzoeker, wil een binnenlands vestigingsalternatief kunnen worden tegengeworpen, hier op een veilige en wettige manier naar toe te kunnen reizen en er zich toegang tot kunnen verschaffen. Bovendien moet redelijkerwijs verwacht kunnen worden dat hij er zich vestigt. Verder wordt in lid 2 verwezen naar art. 4 van de richtlijn, dat gaat over de bewijslastverdeling tussen de asielzoeker en de lidstaat. Deze wijziging is op initiatief van Nederland doorgevoerd, ve12000322. 8 In art. 10, lid 1 onder d is specifiek opgenomen dat genderaspecten (waaronder genderidentiteit) in het kader van het bepalen van een sociale groep in overweging kunnen worden genomen, ve12000322. 9 Aan art. 11 is een lid 3 toegevoegd dat bepaalt dat iemand niet ophoudt vluchteling te zijn als hij dwingende redenen, voortvloeiende uit vroegere vervolging, kan aanvoeren om te weigeren de bescherming van het land waarvan hij de nationaliteit bezit (…) in te roepen, ve12000322. 10 Art. 26, lid 3 van de Definitierichtlijn, ve12000322. 11 Art. 15c van de Definitierichtlijn bepaalt dat ernstige schade bestaat uit ernstige en individuele bedreiging van het leven of de persoon van een burger als gevolg van willekeurig geweld in het kader van een internationaal of binnenlands gewapend conflict.
Vóór de uitspraak in de zaak Sufi en Elmi van het EHRM bestonden geen handvatten ten aanzien van de uitzonderlijke art. 3 EVRM situatie (‘extreme case of general violence’).14 In Sufi en Elmi oordeelde het EHRM voor het eerst dat (in Mogadishu) sprake is van een dergelijke situatie en dat iedere uitzetting naar Mogadishu op grond van de algemene veiligheidssituatie in strijd is met art. 3 EVRM.15 Hierbij kent het EHRM onder meer betekenis toe aan de willekeurige aanvallen door beide partijen van het conflict, het aantal burgerslachtoffers en het grote aantal ontheemden.16 Deze criteria zouden mijns inziens ook leidraad moeten zijn voor interpretatie van art. 15c van de Definitierichtlijn. In Elgafaji overwoog het Hof van Justitie EU immers dat art. 3 EVRM de ondergrens vormt van de bescherming die door art. 15 Definitierichtlijn wordt gegeven. Het Hof gaf aan dat art. 15c bescherming biedt aan een ruimere groep mensen dan art. 15b, dat in wezen overeenkomt met art. 3 EVRM. In Sufi en Elmi merkt het EHRM op haar beurt op dat het er niet van overtuigd is dat art. 3 EVRM enerzijds en art. 15c anderzijds geen vergelijkbare bescherming bieden. Op grond van beide bepalingen moet immers onder uitzonderlijke omstandigheden bescherming worden geboden vanwege de algemene situatie van algemeen geweld dat van een dusdanige intensiteit is dat een ieder door zijn aanwezigheid een reëel risico loopt. Een beperkte groep mensen kan volgens het EHRM in Mogadishu bescherming vinden tegen schendingen van artikel 3 EVRM. Het gaat om personen die uitzonderlijk goede betrekkingen hebben met machtige actoren in Mogadishu. Het Hof gaat er echter van uit dat hier niet snel sprake van zal zijn. Het is aan de Staat om aan te tonen dat een persoon tot deze groep behoort. Het Hof oordeelt verder dat aan asielzoekers afkomstig uit Mogadishu slechts in zeer uitzonderlijke gevallen een binnenlands vestigingsalternatief kan worden tegengeworpen. Zo kunnen Centraal en Zuid-Somalië (buiten Mogadishu) alleen als vestigingsalternatief gelden als betrokkene daar hechte familiebanden heeft, als hij veilig kan verblijven
12 UNHCR, Safe at Last? Law and Practice in Selected EU Member States with Respect to Asylum-Seekers Fleeing Indiscriminate Violence, juli 2011. Het rapport is gebaseerd op onderzoek in zes landen (België, Duitsland, Frankrijk, Nederland, Verenigd Koninkrijk en Zweden) en richt zich met name op de praktijk bij de beoordeling van Iraakse, Somalische en Afghaanse asielzoekers. 13 HvJ EG, C-465/07, Elgafaji t. Nederland, 17 februari 2009, JV 2009/111 m.nt. Spijkerboer, ve09000233. 14 Wel overwoog het EHRM in de zaak NA t. Verenigd Koninkrijk (EHRM, 25904/07, 17 juli 2008, JV 2008/329 m.nt. Spijkerboer, r.o. 115, ve08001267) dat het Hof het bestaan van een dergelijke situatie nooit had uitgesloten. Het gaf echter niet aan welke omstandigheden tot het bestaan van een dergelijke situatie zouden leiden. 15 EHRM, 8319/07, 11449/07, Sufi en Elmi t. Verenigd Koninkrijk, 28 juni 2011, JV 2011/332 m.nt. Slingenberg en Battjes, ve11001541. 16 Zie r.o. 248.
A&MR 2012 Nr. 02 - 101
op de plaats waar deze familiebanden zijn en als hij veilig kan reizen naar die plaats.17 Een gebied dat onder controle staat van Al Shabaab is volgens het EHRM niet veilig, tenzij betrokkene recent nog in Somalië heeft verbleven en daardoor kan voorkomen dat hij de aandacht trekt van Al Shabaab.18 Tot slot oordeelt het EHRM – onder verwijzing naar het M.S.S. arrest 19 - dat er ook strijd is met art. 3 EVRM als betrokkenen na uitzetting in een ontheemdenkamp terecht zouden komen vanwege de slechte humanitaire omstandigheden aldaar.
steld kan worden is hoe dit alles zich verhoudt tot de Terugkeerrichtlijn. Het zou een zeer zorgelijke ontwikkeling zijn als de waarborgen van de Opvangrichtlijn (die gaat over asielzoekers in procedure) zakken onder het niveau van de waarborgen zoals opgenomen in de Terugkeerrichtlijn (die zien op niet rechtmatig verblijvende derdelanders). Verder houden de bepalingen omtrent toegang tot de arbeidsmarkt, 23 intrekking van opvangvoorzieningen, 24 identificatie van kwetsbare personen 25 en de toegang tot gratis rechtsbijstand 26 de lidstaten verdeeld.
3.2 Opvang- en Procedurerichtlijn
Procedurerichtlijn
De onderhandelingen met betrekking tot de Opvang- en Procedurerichtlijn verlopen moeizaam. In juni 2011 heeft de Europese Commissie, nadat eerdere voorstellen uit 2009 op fel verzet van de lidstaten stuitten, gewijzigde voorstellen uitgebracht. Met de gewijzigde voorstellen beoogt de Europese Commissie tegemoet te komen aan de wensen van de lidstaten voor flexibeler regels die gemakkelijk zijn in te passen in de nationale praktijk. Dit betekent echter dat veel bepalingen in de ontwerp-richtlijnen nu zo vrijblijvend zijn geformuleerd dat van echte harmonisatie geen sprake is.
Ook in het voorstel voor de Procedurerichtlijn zijn veel vrijblijvende en facultatieve bepalingen terecht gekomen. 27 Zo hebben lidstaten in vergelijking met de huidige richtlijn en het eerdere voorstel veel vrijheid gekregen om af te wijken van procedurele waarborgen indien zij geconfronteerd worden met een grote hoeveelheid asielaanvragen binnen korte tijd. 28 Ook hebben zij meer instrumenten in handen gekregen om op te treden tegen zogenoemd ‘misbruik’ van het asielsysteem. De lijst met gronden waarop een procedure versneld kan worden is bijvoorbeeld aanzienlijk uitgebreid ten opzichte van het eerdere voorstel uit 2009 en verder is de mogelijkheid geïntroduceerd om in sommige gevallen asielverzoeken standaard aan de grens af te doen. 29 Ook is het lidstaten in het nieuwe voorstel in tegenstelling tot de huidige richtlijn en het eerdere voorstel toegestaan om met betrekking tot rechtsbijstand in beroepszaken een ‘gegrondheidstoets’ in te voeren. Dat betekent dat lidstaten mogen vaststellen dat kosteloze rechtsbijstand en vertegenwoordiging niet beschikbaar zijn voor verzoekers van wie het (hoger) beroep geen reële kans van slagen heeft. 30 Ook introduceert het nieuwe voorstel de mogelijkheid om rechtsbijstand in beroepszaken te laten verzorgen door overheidsfunctionarissen, hetgeen vragen oproept in het kader van belangenverstrengeling. De veilige derdelanden concepten uit de huidige richtlijn zijn in het nieuwe voorstel behouden gebleven. Met name de handhaving van het begrip ‘Europees veilig derde land’, als gevolg waarvan het lidstaten is toegestaan om verzoeken van asielzoekers uit deze landen niet te behandelen, is in strijd met internationaal vluchtelingen- en mensenrechtelijke bepalingen, nu dit begrip uitgaat van een onweerlegbaar vermoeden van veiligheid. 31 Zorgelijk is ook het feit dat volgens de laatste berichten enkele lidstaten, waaronder Nederland,
Opvangrichtlijn De onderhandelingen met betrekking tot de gewijzigde Opvangrichtlijn spitsen zich met name toe op de detentiebepalingen. 20 Ondanks een algemene bepaling dat iemand niet in bewaring mag worden genomen vanwege het enkele feit dat hij asiel zoekt (art. 8, lid 1), willen lidstaten de gronden waarop een asielzoeker wel in bewaring kan worden gesteld zo ruim mogelijk formuleren. Zo willen lidstaten de detentiegronden uitbreiden met een bepaling die het mogelijk maakt om een asielzoeker in bewaring te nemen indien er een risico bestaat dat de asielzoeker zal onderduiken om zo de tenuitvoerlegging van een eventueel negatieve beslissing te ontwijken. Een andere detentiegrond die lidstaten toegevoegd wensen te zien is de grond dat iemand reeds in bewaring zit in verband met een terugkeerprocedure en er redelijke gronden zijn om te vermoeden dat betrokkene alleen maar een asielverzoek doet om het terugkeerproces te frustreren. De Europese Commissie is fel tegen opneming van deze bepalingen, omdat ze detentie van asielzoekers in nagenoeg alle gevallen mogelijk maken, hetgeen duidelijk in strijd is met vaste jurisprudentie van het Hof van Justitie EU en het EHRM. 21 Ook de waarborgen ten aanzien van detentie van kwetsbare personen en personen met specifieke opvangbehoeften, zoals (alleenstaande) minderjarigen, worden thans naar beneden bijgesteld. 22 De vraag die hier ge17 Het EHRM bevestigt hiermee de criteria die het eerder in het arrest Salah Sheekh t. Nederland (EHRM, 1948/04, 11 januari 2007, JV 2007/30 m.nt. Vermeulen, ve07000049) stelde aan het binnenlands vestigingsalternatief (r.o. 141). 18 Onduidelijk is wat ‘recent hebben verbleven’ in de praktijk betekent. 19 EHRM, 30696/09, M.S.S. t. België en Griekenland, 21 januari 2011, JV 2011/68 m.nt. Battjes, ve11000149. 20 Zie Raadsdocument 5515/12, 27 januari 2012, artt. 8-11. Voor een algemeen commentaar op de gewijzigde Opvangrichtlijn zie: ECRE, Comments from the European Council on Refugees and Exiles on the Amended Commission Proposal to recast the Reception Conditions Directive (COM(2011)320 final), September 2011. 21 O.a. EHRM, 37201/06, Saadi t. Italië, 28 februari 2008, JV 2008/131 m.nt. Wouters, ve08000377. 22 Zo is de oorspronkelijk in het Commissievoorstel opgenomen bepaling dat kwetsbare personen in geen geval in bewaring worden gehouden, tenzij is vastgesteld dat hun gezondheid, met inbegrip van hun geestelijke gezond-
102 - A&MR 2012 Nr. 02
heid, en welzijn niet aanzienlijk zullen verslechteren als gevolg van de bewaring (art. 11, lid 1) in de laatste versie van de richtlijn verdwenen. Zie raadsdocument 5515/12, 27 januari 2012. 23 Art. 15 van het Commissievoorstel. 24 Art. 20 van het Commissievoorstel. 25 Art. 22 van het Commissievoorstel. 26 Art. 26 van het Commissievoorstel. 27 Zie voor commentaar op dit wijzigingsvoorstel: UNHCR, UNHCR comments on the European Commission’s Amended Proposal for a Directive of the European Parliament and of the Council on common procedures for granting and withdrawing international protection status (Recast) COM (2011) 319 final, January 2012 en ECRE, Comments from the European Council on Refugees and Exiles on the Amended Commission Proposal to recast the Asylum Procedures Directive (COM(2011)319 final), September 2011. 28 Zo hoeven in een dergelijk geval asielverzoeken niet binnen een termijn van 72 uur te worden geregistreerd (art. 6, lid 2), kunnen andere instanties (dan de gebruikelijke asielautoriteiten) gehoren met asielzoekers afnemen (art. 14) en hoeft het besluit op een asielaanvraag niet binnen zes maanden te worden genomen (art. 31, lid 3). 29 Art. 31, lid 6 van het Commissievoorstel. 30 Art. 20, lid 3 van het Commissievoorstel. 31 Zie hierover ook Hof van Justitie EU, C-411/10 en C-493/10, N.S. en M.E., 21 december 2011, JV 2012/77 m.nt. Battjes, r.o. 100-102, ve11003203.
Europees asielrecht het in de huidige richtlijn opgenomen recht om gedurende de behandeling van een asielverzoek in een lidstaat te blijven willen aantasten. 32 Zo wil Nederland een uitzondering op dit recht maken voor tweede en volgende aanvragen en in geval van openbare-ordebezwaren. Positief voor de asielzoeker is dat wat betreft het recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel in het nieuwe voorstel – in tegenstelling tot de huidige richtlijn – expliciet is opgenomen dat een dergelijk rechtsmiddel een volledig onderzoek van zowel de feitelijke als juridische gronden omvat, met inbegrip van een ex nunc onderzoek van de behoefte aan internationale bescherming. 33 Op 28 juli 2011 deed het Hof van Justitie EU uitspraak in de zaak Samba Diouf. 34 Deze zaak ging over het recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel, zoals dit thans is opgenomen in art. 39 van de Procedurerichtlijn en art. 47 van het EU Grondrechtenhandvest. Het Hof oordeelde allereerst dat art. 39 van de Procedurerichtlijn slechts ziet op eindbeslissingen op asielverzoeken en niet op beslissingen ter voorbereiding van die beslissing of op beslissingen tot organisatie van de procedure (zoals in casu de procesbeslissing om een zaak versneld af te doen). Verder maakte het Hof in dit arrest duidelijk dat een beroepstermijn die zo kort is dat deze ontoereikend is voor de voorbereiding en instelling van een doeltreffend rechtsmiddel strijd kan opleveren met het EU recht op een effectief rechtsmiddel. Dit EU recht op een effectief rechtsmiddel vereist bovendien, aldus het Hof, een grondige (en dus niet slechts een marginale – KF) toetsing van de redenen van afwijzing van het asielverzoek. 35 Over de interpretatie van art. 39 Procedurerichtlijn is op dit moment nog een (Ierse) zaak aanhangig bij het Hof van Justitie EU. 36
3.3 Dublinverordening Het gewijzigd Commissievoorstel voor de Dublinverordening dateert van 3 december 2008. 37 Onderhandelingen verlopen sindsdien uiterst moeizaam. Het grote struikelblok vormt het voorstel van de Europese Commissie om in de verordening een tijdelijk opschortings- of noodmechanisme op te nemen om crises zoals in Griekenland te voorkomen. Ingeval van uitzonderlijke omstandigheden zouden overdrachten naar een bepaalde lidstaat tijdelijk kunnen worden opgeschort. 38 Dit voorstel stuitte echter op groot verzet van een meerderheid van de lidstaten, die bang waren dat zij de rekening gepresenteerd zouden krijgen van het niet functioneren van het asielsysteem van een bepaalde lidstaat (vgl. Griekenland). Het Poolse voorzitterschap van de Raad (tweede helft 2011) formuleerde daarom in samenwerking met het huidige Deense voorzitterschap een
32 Art. 9 van het Commissievoorstel. 33 Art. 46, lid 3 van het Commissievoorstel. Nederland heeft te kennen gegeven dat het de voorkeur geeft aan alleen een ex nunc toetsing en niet aan een volledig onderzoek van zowel de feiten als de juridische gronden. Dit zou immers het einde betekenen van de marginale rechterlijke toets, zoals we die in Nederland kennen. 34 HvJ EU, C-69/10, Brahim Samba Diouf t. Luxemburg, 28 juli 2011, JV 2011/373, ve11001765. 35 Zie ook M. Reneman in haar commentaar bij deze uitspraak in: A&MR 2011/7, p. 296 (Uitspraak van de Maand), ve11002393. 36 Zaak C-175/11 HID/BA (Ierse High Court). In deze zaak vraagt de Ierse rechter niet alleen of het Refugee Appeals Tribunal kan worden gezien als rechterlijke instantie in de zin van o.a. art. 39 Procedurerichtlijn, maar ook of het is toegestaan om bestuurlijke regelingen te treffen die voorschrijven dat verzoeken van asielzoekers uit een bepaald land van herkomst of van een bepaalde nationaliteit versneld of bij voorrang worden afgedaan. 37 COM(2008) 820, ve09000422. 38 Art. 31 van het Commissievoorstel, ve09000422.
compromis: het ‘early warning, preparedness and management of asylum crisis’ systeem (hierna: early warning mechanisme). 39 Ingevolge dit systeem, dat een soort vroegsignaleringssysteem is, worden lidstaten verplicht om ieder kwartaal aan de Europese Commissie te rapporteren over bepaalde aspecten van hun asielsysteem (o.a. budget, asielstatistieken, instroom, etc.). Indien de informatie van de lidstaat aanleiding geeft tot bezorgdheid (‘particular pressure’), dan consulteren het Europees asielondersteuningsbureau (EASO) en de Europese Commissie de desbetreffende lidstaat (en brengen eventueel een bezoek aan die lidstaat) en rapporteren binnen drie maanden aan de Raad. De lidstaat moet dan een ‘preventive action plan’ opstellen (zonodig met hulp van EASO). Het plan (en de rapporten betreffende de uitvoering van het plan) moeten aan Raad en Europese Commissie worden gestuurd. Andere lidstaten kunnen besluiten de lidstaat ‘under pressure’ op vrijwillige basis te helpen. Indien het ‘action plan’ niet tot voldoende resultaat leidt binnen een bepaalde periode (bijvoorbeeld zes maanden), kan een ‘crisis management mechanism’ worden opgesteld door de Europese Commissie in samenwerking met de lidstaat in kwestie. Dit houdt onder meer een ‘crisis management action plan’ in dat bestaat uit diverse solidariteitsmaatregelen (zoals hulp van Frontex bij bewaking buitengrenzen, EASO ondersteuningsteams, vrijwillige herverdeling, etc.). Zoals het er nu uitziet, kan dit early warning mechanisme op de steun van de meeste lidstaten rekenen. Het grote voordeel van een dergelijk systeem is dat de lidstaten worden verplicht te rapporteren over de situatie in hun lidstaat. Onduidelijk is echter of dergelijke informatie openbaar zal worden gemaakt. Bovendien zeggen instroomcijfers alleen niet zo veel. Het zou te prefereren zijn om aansluiting te zoeken bij de inhoudelijke criteria die genoemd worden in de M.S.S.-uitspraak van het EHRM, zoals duur van de procedure, detentieomstandigheden en opvangcapaciteit in relatie tot de instroom. Verder is de vraag of dit systeem een oplossing kan bieden als gebreken in het asielsysteem niet vanwege een grote instroom aan het licht komen, maar bijvoorbeeld door interne factoren (slechte opvang, besluitvorming en procedures zonder dat sprake is van een massale instroom). Het tijdelijk opschortingsmechanisme bood daartoe wel mogelijkheden. Andere bepalingen in het wijzigingsvoorstel waarover lidstaten het niet eens kunnen worden betreffen de definitie van familieleden, het recht op een persoonlijk interview, recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel en detentie van over te dragen asielzoekers. Op 21 december 2011 deed het Hof van Justitie EU een belangrijke uitspraak over het interstatelijk vertrouwensbeginsel in de huidige Dublinverordening (art. 3, lid 2). 40 Naar het oordeel van het Hof dienen lidstaten onder omstandigheden af te zien van een Dublinoverdracht naar een andere lidstaat als daardoor artikel 4 van het EU Grondrechtenhandvest geschonden dreigt te worden. 41 Het Hof overweegt expliciet dat dit niet betekent dat 39 Raadsdocumenten 15055/11 (5 oktober 2011) en 16782/11 (14 november 2011). 40 Hof van Justitie EU, C-411/10 en C-493/10, N.S. en M.E., 21 december 2011, JV 2012/77 m.nt. Battjes, ve11003203. 41 Ingevolge art. 4 van het EU Grondrechtenhandvest mag niemand worden onderworpen aan folteringen of aan onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen. Als criteria aan de hand waarvan moet worden vastgesteld of een overdracht in strijd is met art. 4 van het Grondrechtenhandvest noemt het Hof ‘tekortkomingen in het systeem van de asielprocedure en de opvangvoorzieningen voor asielzoekers’.
A&MR 2012 Nr. 02 - 103
elke schending van een bepaling uit de Definitie-, Procedureen Opvangrichtlijn tot gevolg heeft dat van overdracht moet worden afgezien. Dit is alleen het geval indien sprake is van ernstige tekortkomingen in het systeem van de asielprocedure en opvangvoorzieningen. Daarmee lijkt deze uitspraak materieel gezien niet veel toe te voegen aan de uitspraak M.S.S. van het EHRM. 42 Zaken die op dit moment nog aanhangig zijn bij het Hof van Justitie EU met betrekking tot de Dublinverordening betreffen prejudiciële vragen over art. 5, lid 2 (in het licht van het intrekken van een asielaanvraag), 43 art. 6, lid 2 (over het overdragen van een amv aan een lidstaat waarin deze voor het eerst asiel heeft aangevraagd), 44 art. 15 (over gebruik van de humanitaire clausule ingeval van een ernstig ziek familielid dat reeds een status heeft in de lidstaat) 45 en (wederom) art. 3, lid 2. 46
3.4 Eurodac De onderhandelingen over het in oktober 2010 door de Europese Commissie gepresenteerde wijzigingsvoorstel voor de Eurodac-verordening zijn momenteel on hold.47 Een overgrote meerderheid van de lidstaten wil dat het voor rechtshandhavingsinstanties mogelijk is om toegang te krijgen tot de centrale gegevensdatabank van Eurodac met het oog op het bestrijden van terrorisme en georganiseerde misdaad. 48 Een dergelijke bepaling was opgenomen in het oorspronkelijke wijzigingsvoorstel van de Commissie uit 2009, 49 maar niet meer in het nieuwe wijzigingsvoorstel uit 2010.
3.5 Terugkeerrichtlijn Op 24 december 2010 verstreek de implementatietermijn van de Terugkeerrichtlijn. 50 Pas op 1 januari 2012 werd de richtlijn in de Nederlandse vreemdelingenwetgeving omgezet. 51 Als gevolg van de implementatie krijgt een vreemdeling die niet (meer) rechtmatig in Nederland verblijft een terugkeerbesluit uitgereikt en een (al dan niet daaraan gekoppeld) inreisverbod. De duur van dit inreisverbod kan variëren van één tot twintig jaar, maar standaard geldt een duur van twee jaar. Overtreding van het inreisverbod wordt op grond van art. 108 Vreemdelingenwet strafrechtelijk bestraft met hechtenis van ten hoogste zes maanden of een geldboete van de tweede categorie (maximaal 3.800 euro). Het is zeer de vraag of deze wijze van implementatie in overeenstemming is met de richtlijn en de uitleg 42
Zo ook G. Lamers in zijn commentaar op deze uitspraak in UPdate 2012, nr. 01; jaargang 18; 4 januari 2012. 43 Zaak C-620/10 Kastrati (Zweedse Kammarrätten I Stockholm – Migrationsöverdomstolen), ve11000438. 44 Zaak C-648/11 MA/BT/DA (Britse Court of Appeal (England and Wales)(Civil Division)), ve12000320. 45 Zaak C-245/11 K (Oostenrijks Asylgerichtshof). 46 Zaak C-4/11 Puid (Duitse Hessischer Verwaltungsgerichtshof), ve11000708 en zaak C-528/11 Halaf (Bulgaarse Administrativen sad Sofia-grad) 47 COM(2010) 555. 48 Diverse organisaties, zoals de Commissie Meijers en de Europese Toezichthouder voor Gegevensbescherming (EDPS) hebben zich steeds verzet tegen het gebruik van Eurodac voor strafrechtelijke handhaving. 49 COM(2009) 342. 50 Richtlijn 2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven, PbEU 2008, L348/98, ve09000077. 51 Wet van 15 december 2011 tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 ter implementatie van de richtlijn nr. 2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven (PbEU L348/98), Stb. 2011, 663, ve11003246.
104 - A&MR 2012 Nr. 02
die het Hof van Justitie EU geeft aan deze richtlijn. Het Hof wees in 2011 twee belangrijke arresten over de Terugkeerrichtlijn. Op 28 april 2011 werd uitspraak gedaan in de zaak El Dridi. 52 Het Hof zette hierin uiteen dat de Terugkeerrichtlijn een stapsgewijze procedure voor terugkeer neerlegt: 1) eerst moet de vreemdeling de gelegenheid krijgen om vrijwillig terug te keren; 2) als er geen termijn voor vrijwillig vertrek is toegekend of als de vreemdeling niet binnen de gestelde termijn is vertrokken, dan moet de staat de nodige (dwang)maatregelen in de zin van art. 8 van de richtlijn nemen om het terugkeerbesluit uit te voeren (gedwongen verwijdering) en 3) alleen als met dwangmaatregelen de terugkeer niet lukt, mogen uiteindelijk strafrechtelijke maatregelen worden opgelegd die bijdragen aan het doel van de richtlijn. Uit dit ‘stappenplan’ volgt dat het standaard opleggen van een strafrechtelijke sanctie enkel vanwege het overtreden van het inreisverbod in strijd is met de richtlijn. In beginsel geldt voor onrechtmatig verblijvende vreemdelingen dat hun terugkeer in vrijheid moet plaatsvinden. Dit uitgangspunt laat zich moeilijk verenigen met de inzet van het strafrecht als categoriaal antwoord op onrechtmatig verblijf. Op 6 december 2011 sprak het Hof zich wederom uit over de Terugkeerrichtlijn. In het arrest Achughbabian herhaalde het Hof nogmaals dat strafrechtelijke sancties pas in allerlaatste instantie mogen worden opgelegd en dat zij het terugkeerproces niet mogen beletten. Het Hof voegde daaraan toe dat gevangenisstraf tijdens de terugkeerprocedure niet bijdraagt aan de fysieke verwijdering van de betrokkene uit de lidstaat, en dus niet kan worden beschouwd als een (dwang) maatregel in de zin van art. 8 van de richtlijn (r.o. 37). 53
4.
Intra-EU solidariteit
In 2011 stonden solidariteit en verantwoordelijkheidsverdeling binnen de EU hoog op de politieke agenda. Dit kwam niet alleen door de Arabische Lente en de burgeroorlog in Libië die zorgden voor een grote toestroom van asielzoekers, vluchtelingen en migranten naar Italië en Malta, ook de situatie in Griekenland toonde aan dat er een gebrek is aan solidariteit en wederzijds vertrouwen tussen de lidstaten. Op 2 december 2011 bracht de Europese Commissie een Mededeling inzake versterkte solidariteit binnen de EU op het gebied van asiel uit. 54 Hierin benoemt de Commissie solidariteit als een van de fundamentele waarden van de EU en het GEAS. Het verwijst hierbij naar de verdragsrechtelijke basis voor solidariteit en verantwoordelijkheidsverdeling op het gebied van asiel en immigratie (art. 80 VwEU). 55 Met betrekking tot dit artikel is op 18 52 Hof van Justitie EU, C-61/11, Hassan El Dridi t. Italië, 28 april 2011, JV 2011/242 m.nt. Boeles, ve11001045. 53 Hof van Justitie EU, C-329/11, Achughbabian, 6 december 2011, JV 2012/75 m.nt. Van Dokkum, ve11003075. 54 COM(2011) 835. 55 Art. 80 VwEU bepaalt dat ‘aan het in dit hoofdstuk bedoelde beleid van de Unie (dit is het beleid inzake grenscontroles, asiel en immigratie – KF) en de uitvoering daarvan de beginselen van solidariteit en billijke verdeling van de verantwoordelijkheid tussen de lidstaten, ook op financieel vlak, ten grondslag liggen. De handelingen van de Unie die uit hoofde van dit hoofdstuk worden vastgesteld, bevatten telkens wanneer dat nodig is, passende bepalingen voor de toepassing van dit beginsel Zie ook European Parliament, The Implementation of Article 80 TFEU on the principle of solidarity and fair sharing of responsibility, including its financial implications, between Member States in the field of border checks, asylum and immigration. Study, PE. 453.167, April 2011.
’.
Europees asielrecht oktober 2011 door de Bulgaarse rechter een prejudiciële vraag gesteld in het kader van de Dublinverordening. 56 De Commissie stelt verder dat tastbare solidariteit een praktische noodzaak is, omdat de asielstelsels van de lidstaten niet los van elkaar staan. Als één nationaal stelsel overbelast is of slecht functioneert, ondervinden alle andere lidstaten daarvan immers duidelijk de gevolgen. Dus vindt de Commissie het de verantwoordelijkheid van de Unie om lidstaten wier asielsystemen onder druk staan te helpen en de gemeenschappelijke waarden en grondrechten van de Unie hoog te houden. Op hun beurt moeten de lidstaten ervoor zorgen dat hun asielstelsels voldoen aan de normen van het internationaal en Europees recht, met name het Vluchtelingenverdrag, het EVRM en het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Dit mag echter niet betekenen dat andere lidstaten blind mogen varen op het interstatelijk vertrouwensbeginsel en er automatisch vanuit mogen gaan dat andere lidstaten dit ook doen. Recente uitspraken over de toepassing van de Dublinverordening van het EHRM en het Hof van Justitie (zie hierboven onder 3.3) hebben anders laten zien. De Commissie geeft verder aan dat het de solidariteit binnen de EU op een viertal punten wenst te versterken: 1) praktische samenwerking en technische bijstand via EASO en Frontex, 2) financiële solidariteit via het bestaande Europees Vluchtelingenfonds (EVF) en het nieuwe Fonds voor asiel en migratie (FAM) 57, 3) verdeling van verantwoordelijkheden via een herziening van de Dublinverordening en het overbrengen van begunstigden van internationale bescherming (zoals het ‘Malta-project’, waarbij personen aan wie een asielstatus is verleend vanuit Malta zijn overgeplaatst naar andere lidstaten) en 4) verbetering van de instrumenten voor het beheer van het asielsysteem (waaronder inbreukprocedures en regelmatige evaluaties van wettelijke instrumenten).
5. Praktische samenwerking via EU agentschappen In haar Mededeling inzake solidariteit op het gebied van asiel gaf de Europese Commissie ook aan dat er in de afgelopen jaren veel praktische samenwerkingsinitiatieven zijn ontplooid. Als voorbeelden hiervan noemt zij het EASO en Frontex.
5.1 EASO Het EASO, dat zetelt op Malta, is sinds 19 juni 2011 operationeel. Het heeft tot doel de praktische samenwerking van lidstaten op asielgebied te ondersteunen, zowel via technische bijstand als onafhankelijke expertise. 58 Een van de eerste activiteiten van het agentschap was het sturen van asielondersteuningsteams naar Griekenland. Deze teams, bestaande uit deskundigen van immigratiediensten en andere instellingen 56 Zaak C-528/11, Halaf (Bulgaarse Administrativen sad Sofia-grad). 57 In november 2011 heeft de Europese Commissie voorstellen gedaan met betrekking tot de oprichting van een nieuw Fonds voor Asiel en Migratie (o.a. ter vervanging van het EVF) voor de periode 2014-2020 (COM(2011) 751). Het is de bedoeling dat dit nieuwe fonds flexibeler, geïntegreerder en doelgerichter is. Ter vergelijking: het budget voor de periode 2007-2013 bedraagt 2,2 biljoen EUR (dit omvat het Europees vluchtelingenfonds, integratiefonds en terugkeerfonds); het budget voor 2014-2020 bedraagt 3,9 biljoen EUR (Europees asiel- en migratiefonds). 58 Verordening (EU) nr. 439/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 2010 tot oprichting van een Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken, PbEU 2010 L132/11.
uit diverse lidstaten, hebben tot taak Griekenland te helpen bij het opzetten van een modern en efficiënt asielsysteem. In het ambitieuze werkprogramma voor 2012 zijn als doelstellingen onder meer geformuleerd: 1) ondersteuning in noodsituaties (o.a. de inzet van asielondersteuningsteams in Griekenland volgens het herziene operationele plan voor Griekenland); 2) permanente ondersteuning (ondersteuning van training door de lidstaten, verzamelen en analyseren van informatie over landen van herkomst, het opzetten van een tolkenpool, het ontwikkelen van EU kwaliteitsinitiatieven, etc.); 3) informatie, documentatie and analyse (o.a. het opzetten van een early warning systeem) en 4) het ontplooien van activiteiten op het gebied van intra-EU relocatie, hervestiging en externe dimensie. De vraag is gerechtvaardigd of deze doelstellingen realistisch zijn, gezien de huidige capaciteit (in 2012 zal het aantal medewerkers worden uitgebreid van 42 (in 2011) tot 61) en het budget van het EASO (€ 10 miljoen).
5.2 Frontex De (politieke) ontwikkelingen in Griekenland en Noord-Afrika hebben ertoe geleid dat de onderhandelingen over de gewijzigde Frontexverordening in een stroomversnelling kwamen. In juni 2011 werd een politiek akkoord bereikt en in oktober 2011 werd de verordening officieel aangenomen. 59 Met de nieuwe verordening worden de rol en de bevoegdheden van Frontex uitgebreid. Zo krijgt het agentschap onder meer de bevoegdheid om gezamenlijke terugkeervluchten te coördineren (in plaats van alleen te ondersteunen), lidstaten te verplichten om grenswachters te leveren en technische uitrusting beschikbaar te stellen en de mogelijkheid om zelf materiaal aan te schaffen dan wel te huren. 60 Ook kunnen zij nu meer met EU-buurlanden samenwerken op het gebied van grensbewaking en in deze landen verbindingsambtenaren plaatsen. Dit roept de vraag op welke consequenties dit heeft voor het recht van personen om bescherming te zoeken en te vinden. Positief is dat in de nieuwe verordening meer aandacht is voor mensenrechten. Zo wordt onder andere een commissaris voor fundamentele rechten aangesteld die operaties kan stilleggen als fundamentele rechten worden geschonden. Daarnaast krijgen medewerkers een speciale training over mensenrechten en komt er een gedragscode. Ook komt er een Raadgevend Forum waarin in ieder geval EASO, Fundamental Rights Agency (FRA) en UNHCR zitting hebben. Ondanks deze verbeteringen blijft het voornaamste bezwaar ook in de nieuwe verordening de onduidelijkheid over wie politiek en juridisch verantwoordelijk kan worden gehouden in geval van mogelijke mensenrechtenschendingen gedurende (gezamenlijke) grensbewakingsoperaties. 61 Bij dergelijke grensbewakingsoperaties kunnen (grensbewakings) ambtenaren van verschillende lidstaten, waarnemers van der59 Verordening (EU) Nr. 1168/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2007/2004 van de Raad tot oprichting van een Europees agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie, PbEU 2011, L304/1. 60 Zo kan Frontex bijvoorbeeld vliegtuigen charteren om gemeenschappelijke terugkeervluchten uit te voeren (art. 9). 61 Op 23 februari 2012 oordeelde het EHRM dat Italië zich schuldig had gemaakt aan schending van de artikelen 3 en 13 EVRM en art. 4 van Protocol 4 bij het EVRM (verbod van collectieve uitzetting) door een groep Somalische en Eritrese vreemdelingen direct na onderschepping op zee nabij het Italiaanse eiland Lampedusa over te dragen aan de Libische autoriteiten. EHRM, Hirsi Jamaa e.a. t. Italië, nr. 27765/09, ve12000502.
A&MR 2012 Nr. 02 - 105
aankondiging de landen en Frontex personeel worden betrokken. Ook onder de nieuwe verordening kan ‘responsibility-shifting’ tussen de betrokken actoren nog steeds voorkomen. Vanwege het feit dat steeds meer bevoegdheden aan Frontex worden toegekend, zou deze stevigere rol tot uiting komen in de aansprakelijkheid van het agentschap ingeval van schending van mensenrechtenverplichtingen tijdens grensoperaties. In september 2011, vlak voor de totstandkoming van de gewijzigde verordening, oordeelde Human Rights Watch dat Frontex medeschuldig is aan het blootstellen van migranten aan onmenselijke en vernederende detentieomstandigheden, omdat Frontex vluchtelingen en migranten die worden aangetroffen aan de TurksGriekse grens uitlevert aan Griekse detentiecentra. 62
17 april 2012 en 8 mei 2012 Cursus over actuele praktijkproblemen rond het inreisverbod
6.
Sinds de Terugkeerrichtlijn per 31 december 2011 in de Nederlandse vreemdelingenwetgeving is geïmplementeerd, en de IND inreisverboden is gaan opleggen dan wel het voornemen daartoe te kennen heeft gegeven, wordt de praktijk met een aantal nieuwe en soms gecompliceerde kwesties geconfronteerd waarover nog veel onduidelijkheid bestaat. Hoewel er in dit stadium nog weinig richtinggevende nationale jurisprudentie is gevormd, lijkt het nuttig om alvast te inventariseren welke argumenten wel en welke niet kunnen worden gebruikt en wat de consequenties van inreisverboden zijn.
Externe dimensie
In het Stockholmprogramma werd veel aandacht besteed aan de externe dimensie van het EU asielbeleid. Zo werd onder andere aangegeven dat de EU moet samenwerken met derde landen en deze moet ondersteunen in het ontwikkelen van eigen asiel- en beschermingssystemen. Ook zou de EU in samenwerking met UNHCR haar regionale beschermingsprogramma’s moeten uitbreiden en werk dienen te maken van een Europese hervestigingsregeling. Dit werd nogmaals benadrukt in de conclusies van de Raad inzake grenzen, migratie en asiel van 9 en 10 juni 2011 en in de Mededeling van de Commissie inzake de totaalaanpak van migratie en mobiliteit (TAMM) van 18 november 2011. 63 Deze doelstellingen zijn in 2011 niet of nauwelijks gerealiseerd. Nog steeds verblijft een aanzienlijk aantal vluchtelingen gedurende vele jaren zonder perspectief in vluchtelingenkampen in de regio van herkomst 64 en lijkt er nog geen zicht op een gemeenschappelijk EU-hervestigingsprogramma. 65 Verder wordt door de EU nog steeds veel meer geld uitgegeven aan grensbewaking dan aan samenwerking met derde landen. 66
62 Human Rights Watch, The EU’s Dirty Hands. Frontex involvement in Illtreatment of Migrant Detainees in Greece, September 2011. 63 COM(2011) 743. Het bevorderen van internationale bescherming en versterken van de externe dimensie van asiel is de derde pijler van de zogenoemde TAMM. Volgens de Commissie moeten hiertoe de volgende prioriteiten worden vastgesteld: 1) regionale beschermingsprogramma’s om de beschermingscapaciteit en de asielstelsels van partnerlanden en –regio’s te versterken; 2) steun van het EASO voor de opbouw van asielcapaciteit in derde landen, met inbegrip van steun voor hervestigingsactiviteiten; 3) meer hervestiging in de EU in samenwerking met partners; 4) versterkte inspanningen om situaties op te lossen waarin sprake is van een langdurig vluchtelingenbestaan, waaronder gerichte bijstandsverlening aan ontheemden. 64 Uit het Global Trends rapport 2010 van UNHCR (juni 2011) bleek dat 80% van alle vluchtelingen wereldwijd wordt opgevangen door ontwikkelingslanden. Bovendien vermeldt het rapport dat in 2010 meer dan 7,2 miljoen vluchtelingen wereldwijd zich al meer dan vijf jaar in vluchtelingenkampen in buurlanden in de regio verbleven – het hoogste aantal sinds 2001. 65 In 2009 is de Commissie met een voorstel gekomen voor een Europees hervestigingsprogramma (COM(2009) 447). De Europese Commissie legde daarbij de nadruk op het strategisch gebruik van hervestiging. Dit voorstel is om redenen van bevoegdheidskwesties tussen de lidstaten en het Europees Parlement in de eerste lezing afgewezen. De tweede lezing is nog niet van start gegaan. 66 In 2010 werd door de EU ongeveer € 50 miljoen aan samenwerking met derde landen uitgegeven, terwijl het budget van Frontex (grensbewaking) bijna twee keer zo hoog is (€90 miljoen).
106 - A&MR 2012 Nr. 02
Docenten: Prof. mr. Pieter Boeles en mr. drs. Mirjam van Riel
Het cursusmateriaal zal per e-mail worden verspreid. Locatie en tijd: Forum, Kanaalweg 86 te Utrecht van 13.00 tot 17.00 uur. Kosten: € 235,-- per deelnemer Aanmelden: De cursus wordt twee keer gegeven op 17 april en op 8 mei 2012 (max 30 deelnemers per keer). Aanmelding voor de cursus van 17 april graag vóór uiterlijk 10 april en aanmelding voor de cursus van 8 mei graag vóór 27 april 2012 via www.forum.nl/agenda.