natuurSTUDIE Kauwen (Foto: Koen Lepla)
Kraaiachtigen Eksters, zwarte kraaien, roeken en kauwen en in mindere mate ook gaaien kunnen bij brede lagen van de bevolking op weinig sympathie rekenen. Dat komt zeker ook doordat ze aaseters zijn en in het voorjaar hun dieet aanvullen met eieren en jonge vogels. En door hun weinig harmonieuze gekrijs. Ook hun kleur speelt in hun nadeel: zwart is de kleur van dood en rouw. In allerlei vormen van bijgeloof brengen kraaiachtigen ongeluk en daardoor zijn ze eeuwenlang fel vervolgd. Dat leidde onder andere tot het uitsterven van de raaf in België en Nederland (al is die intussen door introductie wel terug). Maar hebben onze kraaiachtigen die hetze wel verdiend? Feiten en Verzinsels brengt meer klaarheid. Guy Huylebroeck
Ze brengen ongeluk De Ark van Noach Volgens Genesis, het eerste boek van de Bijbel, liet Noach op het einde van de zondvloed een raaf los om te zien of er al land in zicht was. De raaf keerde echter niet terug. Daarop liet Noach een duif los, die wel terugkeerde. Wellicht is de raaf daarom het symbool van de neergang, van de dood, van de zonde en van de wereldse lusten die dralen om zich te bekeren,
42
Snep! · 1ste trimester 2012
in tegenstelling tot de smetteloze ziel van de duif, die symbool staat voor de groei naar het licht en voor de Heilige Geest. Van mensen die een christelijke begrafenis weigeren, werd gezegd dat ze bevriend zijn met een kraai. Pikante anekdote: ondanks het verbod op seks dat Noach op de Ark had uitgevaardigd, waren er drie soorten die zich daar niet aan hielden: Cham (een van Noachs drie zonen), de raven en de honden. Nog pikanter: volgens de bijbelse overlevering zouden alle Afrikaanse volke-
ren van Cham afstammen. Maar we dwalen af… Eet geen zwarte vogels Volgens Leviticus, een ander boek uit het Oude Testament, met een heleboel wetten en reinheidsregels die God aan Mozes dicteerde, en Deuteronomium, nog een ander Bijbels wetboek, mogen kraaiachtigen niet gegeten worden omdat ze onrein zijn. Misschien komt dat doordat ze aaseters zijn, want ook gieren zijn voor de
natuurSTUDIE Joden onrein. Of doordat ze zwart zijn: ook aalscholvers zijn immers onrein. Ook in andere culturen rusten er taboes op het eten van zwarte vogels: zo worden neushoornvogels in de meeste Afrikaanse culturen niet gegeten. Kraaiachtigen zijn nochtans best eetbaar. Uit opgravingen van voedselresten blijkt dat de Gallo-Romeinen zwarte kraaien en kauwen aten. En tijdens de Tweede Wereldoorlog werden er in België op grote schaal jonge roeken gegeten. Druppel duivelsbloed Ook in het volksgeloof komen kraaiachtigen er niet al te goed vanaf. Raven en kraaien zouden het vaste gezelschap van heksen en andere zwarte krachten zijn. De Keltische oorlogsgodin Morrigan, godin van de strijd, het conflict en de vruchtbaarheid, kon van gedaante wisselen tussen een heks, een roodharige jonge vrouw en een raaf. Ook eksters gelden als ongeluksvogels (hoewel mensen soms ook geloven dat twee eksters geluk brengen), die een naderende oorlog of slecht weer voorspellen als ze luidruchtiger en talrijker zijn dan anders. Een ekster zou onder de tong een druppel duivelsbloed dragen. Zwart als straf van god Er circuleren veel legendes waarin kraaiachtigen vroeger wit of veelkleurig waren, maar door een of ander wangedrag als goddelijke straf zwart (of wit en zwart) werden. Zo zouden raven vroeger wit zijn geweest, maar omdat ze het water bevuilden waarvan een jonge Christus wou drinken en weigerden om daarmee op te houden toen ze daartoe werden aangemaand, werden hun veren als straf zwart. Op een gelijkaardige manier vertellen ze in sommige streken in Frankrijk dat eksters vroeger een prachtig verenkleed hadden,
Gaai (Foto: Koen Lepla)
maar getooid werden met de kleuren van de rouw, omdat ze de spot hadden gedreven met de gekruisigde Jezus. Volgens Oekraïense legendes hadden raven in het paradijs bontgekleurde veren, die echter zwart werden toen ze na de zondeval aas gingen eten. En in de Griekse mythologie beveelt Apollo een witte raaf om tijdens zijn afwezigheid zijn vriendinnetje Coronis te bewaken. De vogel kan echter niet verhinderen dat Coronis Apollo bedriegt met de koningszoon Ischys. Als straf werden de veren van de raaf zwart en bij uitbreiding ook die van al zijn afstammelingen en verre neven en nichten. Interessant detail: de zwarte kraai hield aan deze mythe haar wetenschappelijke naam Corvus corone over. Kluizenaars Raven en zwarte kraaien worden vaak geassocieerd met kluizenaars en zijn daarom een symbool voor eenzaamheid: een raaf kwam brood halen bij Benedictus, de stichter van de Benedictijnen. Franciscus van Assisi preekte voor kraaien en roeken. De heilige Oda staat altijd afgebeeld met een ekster (naar verluidt omdat zij door eksters werd verjaagd uit het bos waar ze woonde) en zo kunnen we nog een tijdje doorgaan: Sint-Oswald van Northumbrië, Erasmus van Formia, Adrianus van Nicodemië, de heiligen Bernard en Cuthbert en nog vele andere kluizenaars werden op de een of andere manier geassocieerd met kraaiachtigen. ‘The birds’ Een vorm van modern bijgeloof is de angst voor grote groepen vogels die rondzwermen. Daarbij wordt steevast verwezen naar de film The Birds van Alfred Hitchcock. Vooral kauwen kunnen spectaculaire zwermen vormen en zo bepaalde mensen – vol-
ledig onterecht – angst aanjagen. Zo voelt Karlos Callens, vinkenier, Open VLD-politicus en voorvechter van het bejagen van kauwen, zich in Bodega Bay (het kuststadje in Californië waar The Birds zich afspeelt) als hij door West-Vlaanderen rijdt en de kauwenzwermen ziet. “Zelfs mijn buurman, die de natuur nochtans een warm hart toedraagt, vindt de zwermen van 400 tot 500 kauwen die achter ons huis naar hun slaapplaatsen terugkeren, beangstigend: het doet mij denken aan The Birds” zegt hij. Populair in het Noorden Het is echter niet allemaal kommer en kwel voor de kraaiachtigen. Keltische zeelui namen raven mee op hun schepen, omdat die altijd richting land vliegen (denk ook aan Noach). In een aantal mythen is de raaf een symbool van wijsheid: zo is hij bij de Grieken een orakeldier. In het Hoge Noorden zijn raven pas echt populair. Voor Denen en Vikingen is de raaf (naast de draak) een nationaal embleem – misschien mede daarom worden raven in West-Europa gezien als ongeluksbrengers. Odin of Wodan, de Noord-Germaanse oppergod, had maar één oog en vertrouwde op zijn twee raven Huginn en Muninn om hem te vertellen wat er zich allemaal in de wereld afspeelde. De Inuit, inheemse volken in de Arctische gebieden, geloven dat een raaf de eerste vrouw schiep en dat een bonte kraai de Inuit het daglicht schonk. De raven van London Tower Ook bekend zijn de raven van de Tower in Londen: volgens de overlevering zouden de Tower en de Britse Kroon ten onder gaan als de laatste raven de Tower verlaten. Die overlevering gaat terug op de mythische Keltische ravenkoning Brân de Gezegende (Bendigeidfran voor de vrienden), wiens hoofd op de plaats van de Tower begraven werd nadat hij dodelijk gewond raakte in een gevecht met de Ierse koning Matholwch. Bij dat gevecht werden alle Ieren uitgeroeid, op zeven zwangere vrouwen na. Uit het nageslacht van die zeven zijn alle huidige Ieren voortgesproten. Sinds de Victoriaanse periode worden er in de Tower permanent zeven raven in gevangenschap gehouden: de zes die nodig zijn om het voortbestaan van het British Empire te verzekeren en eentje in reserve voor het geval dat... We blijven nog even in het Verenigd Koninkrijk: van Koning Arthur wordt beweerd dat hij na zijn dood veranderde in een raaf of alpenkraai. In Cornwall brengt het daarom ongeluk om een van die twee vogelsoorten te doden. Negatieve connotatie Samenvattend: hoewel kraaiachtigen niet in alle culturen worden geassocieerd met het kwaad, zijn ze in de West-Europese
Snep! · 1ste trimester 2012
43
natuurSTUDIE traditie het symbool voor dood, oorlog, eenzaamheid, kwaad en tegenspoed. En hoewel dit maar volksgeloof is, blijft er in het onderbewuste gemakkelijk iets hangen van de negatieve connotatie die kraaiachtigen bij ons hebben. Er lopen zonder twijfel nog altijd mensen rond die geloven dat eksters en zwarte kraaien ook echt ongeluk brengen. Hoeft het nog gezegd: daar is uiteraard niets van aan.
De laatste jaren zijn er enorm veel bijgekomen, er zijn er gewoonweg te veel Einde verdelging Tot de jaren 1970 werden kraaiachtigen in België zeer intensief verdelgd. Dat gebeurde met heel drastische methodes, zoals gifeieren en het doorschieten van nesten. Dergelijke praktijken werden verboden in de jaren 1970 en ook andere verdelgingsmethoden werden toen sterker aan banden gelegd. Daardoor kenden de populaties van alle kraaiachtigen een sterke stijging tot ongeveer het einde van de vorige eeuw. Gelijkaardige trends deden zich voor in onze buurlanden. Hoe het verder verliep, hangt een beetje af van soort tot soort. We moeten hier wel vermelden dat de meeste kraaiachtigen tegenwoordig niet meer worden geïnventariseerd, omdat ze te algemeen geworden zijn. Er zijn dus geen betrouwbare recente broedpopulatieaantallen beschikbaar: de trends in de literatuur zijn afkomstig van fragmentarische gegevens. Er zijn wel langetermijntrends (1989-2007) uit de winterse Punt Transect Tellingen (PTT). ‘s Winters vormen alle kraaiachtigen (behalve de gaai) grote foerageergroepen. Zwarte kraaien, eksters en gaaien zijn overwegend standvogels (ze verplaatsen zich bijna nooit over een afstand van meer dan 100 km), zodat de PTT-cijfers een vrij goed beeld geven van de evolutie van hun totale populatie in Vlaanderen. Met de interpretatie van de resultaten voor kauwen en roeken moeten we wat voorzichtiger zijn, omdat we in Vlaanderen ook buitenlandse wintergasten ontvangen. Bovendien moeten we er rekening mee houden dat de PTT-tellingen niet gebeuren in stedelijke gebieden. Gaai De broedpopulatie van gaai is stabiel tot licht stijgend. De gaai is een echte bosvogel, die zijn broedareaal lichtjes uitbreidt naar kleinere bossen en stadsparken. Het blijft echter een schuwe vogel, die menselijke aanwezigheid mijdt. Ekster Dat kun je niet meteen zeggen van de ekster, die een echte cultuurvolger is. Op de populatiepiek aan het begin van de jaren 44
Snep! · 1ste trimester 2012
1980 volgde een lichte afname. De dichtheid van de eksterpopulatie is het laagst in bosgebieden en het hoogst in verstedelijkt gebied. Dit komt doordat eksters op twee manieren profiteren van de menselijke nabijheid: ze vinden bij ons niet alleen voedsel, maar ook bescherming. In de buurt van huizen mogen ze niet worden afgeschoten en hun predatoren en concurrenten mijden menselijke bewoning (eksters hebben vooral last van predatie door havik en bosuil, maar ook van competitie en nestpredatie door eekhoorn en zwarte kraai). De PTT-tellingen tonen een afname van het eksterbestand met maar liefst 40% tussen 1989 en 1997, met een stabilisatie tussen 1997 en 2007. In Nederland is de trend gelijkaardig: daar kende de populatie een sterke toename in de periode 19701990, gevolgd door een lichte afname. In de periode na 2005 was er zelfs een sterke afname van de populatie in het noorden van Nederland, wellicht te wijten aan predatie door havik. De broeddichtheid in agrarische gebieden in Nederland varieert tussen 0,05 en 2,5 koppels per 100 hectare, waar ze in verstedelijkte gebieden oploopt tot 4-12 koppels per 100 hectare, met lokale uitschieters boven de 20 koppels per 100 hectare. Zwarte kraai Zwarte kraai komt een beetje overal voor, het liefst in kleinschalige, gevarieerde landbouwgebieden en het minst in steden en dichtbeboste gebieden. Op veel plaatsen in Vlaanderen is de soort sterk toegenomen tussen 1970 en 2000. Naast de verminderde verdelgingsdruk is ook de toename van de maïsteelt gunstig voor de zwarte kraai (dit geldt trouwens ook voor de ekster): voor kleinere soorten als huismussen zijn de maïskorrels te groot, zodat eksters
Ekster (Foto: Bernard Van Elegem)
en kraaien minder voedselconcurrentie ondervinden. De PTT-tellingen tonen voor de laatste twintig jaar een stijging van 20%. Kauw De broedpopulatie van kauw is flink gestegen tussen 1970 en 2000, vooral in 19902000. Dit wordt bevestigd door de PTTresultaten, die een aangroei van 30% tonen tussen 1989 en 2007. De recente toename deed zich vooral voor in beboste gebieden, wellicht doordat onze bossen ouder worden en daardoor meer broedgelegenheid bieden. Roek De Vlaamse broedpopulatie van roeken is gestegen van 600 paren in 1970 tot 6.000 in 2000 en is sindsdien stabiel. Roeken vind je vooral in landbouwgebieden met gefragmenteerde bossen. In de PTT-tellingen liep het aantal roeken de laatste twintig jaar met 20% terug. Spectaculaire groei gestopt Samengevat kunnen we stellen dat er weliswaar tussen 1970 en 2000 een spectaculaire toename is geweest van alle kraaiachtigen, maar dat die felle groei sindsdien is gestopt. Roek en ekster zijn er zelfs op achteruitgegaan, hoewel ekster er lokaal in verstedelijkte gebieden op vooruit gegaan kan zijn. De perceptie dat er nu veel meer eksters zijn dan vroeger is dus niet correct en is misschien te verklaren doordat de ekster het in de buurt van menselijke bewoning juist wel goed doet. Voor kauw en zwarte kraai is er nog altijd een lichte stijging van de aantallen. Het is niet duidelijk of die zich nu stabiliseren of niet.
natuurSTUDIE Ze zorgen voor een achteruitgang van kleine zangvogeltjes en van grondbroeders als fazanten, patrijzen en weidevogels Ecosysteem Alle kraaiachtigen zijn nestrovers, maar ze hebben net als andere predatoren hun plaats in het ecosysteem. Dat ecosysteem is het resultaat van miljoenen jaren gezamenlijke evolutie, waarbij er altijd kraai achtigen en andere vogels waren en waarbij de kraaiachtigen er nooit voor gezorgd hebben dat die andere vogelsoorten uitstierven. We kunnen ons echter wel terecht afvragen of de verhoogde dichtheden van vooral ekster in de menselijke omgeving geen onnatuurlijk hoge predatiedruk leggen op andere vogels: omdat eksters profiteren van een hoger voedselaanbod en een lagere predatiedruk in de buurt van menselijke bewoning, zijn hun dichtheden daar immers niet langer natuurlijk, met een mogelijk negatieve impact op andere vogelsoorten. De mens Studies tonen aan dat er wel degelijk lokale predatiedruk is. Zeker in kale tuinen, zonder voldoende schuilplaatsen (struiken, verwilderde hoekjes), kan het wel eens gebeuren dat alle pas uitgevlogen jongen vogels voor de kat (in dit geval de ekster) zijn – een beetje zoals aalscholvers ook breed glimlachend ‘dank u wel’ zeggen als ze de grote badkuipen zien, die veel visvijvers nog altijd zijn. In beide gevallen is het niet de vogel, maar de mens die de oorzaak is van eventuele problemen. Verschillende studies wijzen uit dat er op grote schaal geen significante invloed is van eksters op de populaties van andere vogels. Hetzelfde geldt trouwens voor de andere kraaiachtigen: ja, ze roven eieren en ja, ze stelen jongen, maar ze hebben geen negatief effect op de vogelstand. Verwaarloosbaar effect Een van die studies werd in Parijs uitgevoerd tussen 2003 en 2006. Ze onderzocht de invloed van verhoogde eksterpopulaties in steden op de dichtheid en het voortplantingsvermogen van veertien soorten zangvogels. In het kader van de studie werden lokaal eksters weggevangen om de effecten voor en na de wegvangst na te gaan. Hoewel eksters in de stedelijke omgeving de grootste predatoren zijn van zangvogels, blijkt uit de studie dat eksters een verwaarloosbaar effect hebben op de stedelijke zangvogelpopulaties, zelfs voor soorten die gevoelig zijn aan eksterpredatie, zoals de merel. Aan het eind van de jaren 1990 kwam een gelijkaardig Brits onderzoek al tot een gelijkaardige conclusie.
Kauw (Foto: Geert Spanoghe)
Ze zijn schadelijk voor de landbouw Voedingsgewoonten Landbouwers viseren kraaiachtigen vooral om hun voedingsgewoonten. Andere ongemakken, zoals geluidsoverlast of overlast door uitwerpselen, het laten vallen van steentjes op glazen daken of auto’s, het lospikken van silicone of stopverf of het vernielen van ruitenwissers zijn eerder anekdotisch, hoewel ze zeker voorkomen. Opportunistische alleseters Het voedselpakket van kraaiachtigen verschilt enigszins van soort tot soort en van streek tot streek (afhankelijk van het type voedsel dat lokaal voorhanden is), maar alle kraaiachtigen zijn opportunistische alleseters, die er dankzij hun hoge intelligentie in slagen om diverse voedselbronnen aan te boren en daarbij ook dankbaar gebruik maken van wat de mensen voor hen ‘achterlaten’: oogstresten, kippenvoer, (keuken)afval, bijvoeding (stadsparken, wintervoederplaatsen, ...). Van nature bestaat het dieet van kraaiachtigen uit een plantaardige component (granen, zaden, vruchten, noten, wortels, knollen, soms ook pas ingezaaide landbouwgewassen) en een dierlijke (vooral insecten en hun larven, wormen, slakken, grotere soorten eten ook kleine zoogdieren, reptielen en amfibieën). Kraaiachtigen zijn ook aaseters en tijdens het broedseizoen roven ze eieren en jonge vogels uit nesten. Economische schade Aan de negatieve kant staat dus vooral het aanbrengen van schade aan landbouwge-
wassen en fruit. Vooral roeken, en in mindere mate zwarte kraaien en kauwen, kunnen zich tegoed doen aan ingezaaide landbouwgewassen en daardoor reële schade veroorzaken. Ze stoppen echter met foerageren zodra het graan een klein stukje opgekomen is. Verjaging helpt om die relatief korte periode te overbruggen. Het aanvreten van vruchten is minder problematisch, behalve dan in de fruitstreek, waar preventief wordt opgetreden om economische schade te voorkomen. Ritnaalden, emelten en engerlingen Kraaiachtigen hebben echter ook hun positieve kanten voor de landbouwers. Roeken, eksters en zwarte kraaien voeden zich met ritnaalden (larven van kniptorren), emelten (larven van langpootmuggen) en engerlingen (larven van mei- en junikevers), die schadelijk zijn voor cultuurgewassen en grasperken. Van roeken is geweten dat ze in staat zijn insectenplagen in te dijken door in grote groepen gericht te jagen op wat op dat ogenblik massaal voorhanden is. Soms worden roeken met maïs naar besmette velden gelokt. De roeken herkennen de aangetaste planten omdat ze verkleuren en trekken ze selectief uit om de ritnaalden of andere insecten op te kunnen eten. Schadelijk of niet? Het is dus niet eenvoudig om de balans op te maken. In het begin van de twintigste eeuw analyseerden Duitse wetenschappers de maaginhoud van 1.523 roeken. Zij berekenden dat de dieren meer hadden opgebracht dan gekost aan de landbouw. Volgens een Engels onderzoek zouden
Snep! · 1ste trimester 2012
45
natuurSTUDIE roeken op jaarbasis ongeveer 50.000 ton graan eten (waarvan naar schatting ongeveer de helft oogstbaar was) en 7.000 ton schadelijke insecten. Natuurlijk was niet al het opgegeten graan nog oogstbaar en zouden niet alle opgegeten insecten schade veroorzaakt hebben aan cultuurgewassen: het is dus niet zo eenvoudig om pro en contra af te wegen. We kunnen alleen besluiten dat het kraaiachtigen misschien wel meer schade helpen voorkomen dan ze veroorzaken en dat het niet zo duidelijk is of ze wel schadelijk zijn voor de landbouw. Kraaiachtigen zijn bovendien ook nog op andere manieren nuttig. Als aaseter spelen ze een belangrijke rol omdat ze zorgen voor reinheid en hygiëne. Soorten als boomvalk, torenvalk en ransuil profiteren van verlaten nesten van zwarte kraai en ekster. En gaaien zijn nuttige eikelverspreiders: ze begraven in de herfst grote wintervoorraden eikels, die ze niet allemaal terugvinden en spelen daardoor een belangrijke rol als eikenplanters.
Kauwen zijn gevaarlijk: je huis kan afbranden als ze in de schouw nestelen
Wees daar maar zeker van! In april 2010 brandde er nog een huis uit op de grens tussen Temse en Kruibeke toen de inwoners de haardcassette aanstaken, niet wetende dat een koppel kauwen een nest had gebouwd in de schoorsteen. Kauwen zijn holenbroeders en ze dumpen takken en ander brandbaars tot ze hun broedholte opgevuld hebben tot net onder de invliegopening. Dat ontvlambare nestmateriaal creëert een reëel risico van schouwbrand en CO-vergiftiging. Gelukkig kun je hier gemakkelijk preventief tegen optreden door een rooster op de schouwen van je huis te monteren. Praktische informatie vind je op de website van Vogelbescherming Vlaanderen http://www.vogelbescherming.be. Selecteer op de home pagina de link ‘Zoek iets op de website’, tik ‘kauw’ in de zoekmachine in en selecteer het persbericht ‘Voorkom een kauw in je schouw’.
Ze moeten bejaagd worden… Wettelijke bescherming Jagers vinden alvast dat kraaiachtigen moeten bejaagd worden, maar dat verwondert ons niet. Wat is daarvan aan? Zoals hierboven aangetoond, hebben kraaiachtigen geen negatieve impact op het vogelbestand (ook niet op jachtwild) en behalve in uitzonderlijke gevallen zijn ze ook niet schadelijk voor de landbouw. Laten we eerst eens nagaan welke wettelijke bescherming de kraaiachtigen in Vlaanderen genieten en daarna zin en onzin van jacht afwegen. 46
Snep! · 1ste trimester 2012
Roek (Foto: Geert Spanoghe) Roek is volledig beschermd: het doden, vangen, transporteren en verstoren is in alle levensfases verboden. Hierop kunnen wel afwijkingen toegestaan worden, vooral om belangrijke schade aan commerciële gewassen, wilde fauna en flora te voorkomen of omwille van de volksgezondheid en de veiligheid van het luchtverkeer. Afwijkingen zijn pas toegestaan als alle andere middelen gefaald hebben en de maatregelen geen bedreiging vormen voor de instandhouding van de soort. Ekster, zwarte kraai, kauw en gaai mogen onder bepaalde voorwaarden en met een beperkt aantal methodes het hele jaar door preventief bestreden worden. Kauw had tot in 2009 een even sterke bescherming als roek, maar daar is onder andere door het gelobby van Open VLD-politicus Karlos Callens een einde aan gekomen. Effect Wat is het effect van bejaging? Kraaiachtigen zijn territoriale dieren – behalve roeken en kauwen, want dat zijn koloniebroeders. Op het huidige populatieniveau bezetten niet alle vogels een territorium: veel (gewoonlijk jonge) vogels zwerven rond in vrijgezellengroepen. Als er ergens een kraai of ekster wordt gedood, wordt de vrijgevallen plaats vrijwel onmiddellijk weer ingenomen. Gewoonlijk gaat het om jonge dieren, met een sociaal lagere rang, die daardoor minder agressief zijn. Hierdoor verhogen de broeddichtheden als er dominante vogels wegvallen. Het nettoeffect is dus dat je niet minder, maar net meer kraaiachtigen op dezelfde oppervlakte krijgt. Met andere woorden: de menselijke ingreep doet net het tegenovergestelde van natuurlijke selectie, want in plaats van de zwakkere dieren worden de sterke weggevangen. Een ethische keuze Alle wetenschappelijke studies tonen aan dat verdelging van kraaiachtigen omwille van natuurbehoudredenen zinloos is. Daarom lijkt het ‘nut’ van verdelging in de eerste plaats het jachtplezier te zijn, het
voor het plezier doden van levende wezens. De huidige populaties van ekster en zwarte kraai kunnen verdelging op huidig niveau dragen, maar zoals we hierboven zagen is verdelging (behalve in uitzonderlijke gevallen) zinloos en kan ze niet-gewilde neveneffecten hebben. Het is dan ook in de eerste plaats een ethische keuze om verdelging toe te laten of niet. Bronnen - Baeyens, B., 2002. SOVON Vogelonderzoek Nederland 2002, Atlas van de Nederlandse broedvogels 1998 – 2002. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey-Nederland, Leiden. - Chiron, F. & Julliard, R., 2007. Responses of Songbirds to Magpie Reduction in an Urban Habitat. Journal of Wildlife Management 71(8):2624-2631. - De Schutter, G., 2000. Is er een wildgroei van Eksters en Kraaien? Mens en Vogel 38 (1), p. 60-65 - Feijen, H.R., 1976. Over het voedsel, het voorkomen en de achteruitgang van de Roek Corvus frugilegus in Nederland. Limosa 49 (1-2), p. 28-67. - De Smet, G. & Roggeman, W., 2002. Eksters, Gaaien en Zwarte Kraaien in Vlaanderen. Eindrapport voor overeenkomst B&G/24/1998, studie uitgevoerd voor rekening van de Vlaamse Gemeenschap, Afdeling Natuur. - De Standaard editie Oost-Vlaanderen, 2010. Huis afgebrand door nest vogels in schouw, p. 49. - Ellenbroek, G. & Rodts, J., 1997. Kraaien en Vossen: de zelfkant van onze fauna. Mens en Vogel 35 (2), p. 78-85. - Lorie, P. & Hofstede, M., 1993. Volksgeloof: boek van magische kennis. Uitgeverij Elmar, Delft. - Vermeersch, G., Anselin, A. et al., 2004. Atlas van de Vlaamse Broedvogels 20002002. Instituut voor Natuurbehoud, Brussel. - Wikipedia (voor het gedeelte over de mythologie).