KORPSBLAD
Verantwoordelijke uitgever: Frank Mulleners Europalaan 30 3600 GENK Oktober 2006 – jaargang 28 – nr. 106 Viermaandelijks tijdschrift
Colofon Redactieadres: Lokale politie PZ GAOZ Europalaan 30 3600 GENK Tel: 089 30 30 30 Redactieleden: Kris CROONEN Vicky FLOSSY Ilse JACOBS Lieve JAMAER Alex MARUT Luc WEVERS Lay-out: Politiezone GAOZ Foto’s: vzw Heemkring Heidebloemke Genk Eindredactie: Frank Mulleners
De artikelen mogen slechts gereproduceerd worden mits schriftelijke toestemming van de auteur, overeenkomstig de wet van 30.06.1994 betreffende de auteursrechten en de naburige rechten. Alle verzoeken hieromtrent dienen gericht te worden aan het redactieadres.
Inhoudstabel korpsblad 106 – oktober 2006 Editoriaal F. Mulleners, korpschef
p. 4
Interne training – basisopleiding leiderschapsvaardigheden J. Brouns, personeelsadviseur
p. 6
Nieuwe wapenwet M. Geerits, commissaris en M. Oosterbos, hoofdinspecteur
p. 11
Aanpassing van categorisering en tarifiëring van verkeersovertredingen vanaf 31/03/2006 L. Geerits, commissaris p. 20 Henri Ghijsen, politiecommissaris van Genk (1951-1976) A. Marut, commissaris
p. 29
Partnergeweld R. Ubachs, commissaris
p. 33
Onderrichtingen HINP L. Wevers
p. 39
Editoriaal, Caligula en het paard Frank Mulleners, korpschef PZ GAOZ
Je kan het tegenwoordig zo gek niet bedenken of de overheid schept een meldpunt bij de politie. Het wordt dan wel niet altijd zo genoemd, soms is er sprake van contactpersoon of referentieambtenaar. Telkens de overheid een maatschappelijk probleem detecteert, wordt teruggegrepen naar deze formule. Ik ben ondertussen de tel kwijt hoeveel van dergelijke specimen sinds de politiehervorming in de politiezone rondlopen, een sluimerende vorm van specialisatie. In Limburg worden in die zin thans weer contactpersonen voor dierenwelzijn en dierenopvang in het vooruitzicht gesteld. Los van het feit dat de steden en gemeenten verantwoordelijk zijn voor de dierenopvang en dito welzijn, begint deze systematiek stilaan de spuigaten uit te lopen. Er komen voor de lokale politie steeds weer taken bij die zelfs gepersonaliseerd worden en die capaciteit wegvreten van de kerntaken openbare orde, verkeer, criminaliteitsbestrijding en slachtofferbejegening. Je zou in die omstandigheden ook mogen verwachten dat andere taken worden afgebouwd maar dit fenomeen kon sinds de politiehervorming nog minder dan een zonsverduistering worden waargenomen. Tot mijn grote verbazing spelen de meeste zones hierop vrij kritiekloos in, meer nog, er worden allerhande nieuwe projecten en pseudo-primeurs uitgedacht, soms met geen andere bedoeling en geen andere inhoud dan de communicatie of de perceptie. Niet zelden gebeurt zulks in zones die niet in staat blijken te zijn om de wettelijke voorziene basisfunctionaliteiten uit te voeren. Zelfs de grote Alexander zou op de duur geen middel meer vinden om de knoop door te hakken. Je vraagt je constant af waar dit de lokale politie naartoe leidt. Aan de ene zijde heb je de basisfunctionaliteiten waaraan de meerderheid van de huidige zones met hun beperkte omvang niet kunnen voldoen. Aan de andere zijde worden in de meest diverse domeinen steeds weer nieuwe opdrachten aan de zones gegeven, nieuwe projecten opgestart zonder binding met het veiligheidsplan en de aanwezige capaciteit. Het is voor een verantwoordelijke van een niet echt grote zone zoals GAOZ onduidelijk hoe andere veel kleinere zones deze tweeledigheid met elkaar verenigen. Ofwel resulteert dit op termijn in schijnvertoningen ofwel ontstaan er fricties tussen al die opdrachten ofwel wordt het opnieuw een kwestie van overleven, van haken en ogen, zoals in de good old days. Misschien is thans na 5 jaar politiehervorming de tijd aangebroken om te troepen te hergroeperen en terug in slagorde op te stellen zoals in het verleden de gewoonte was na een wilde charge. Waar wel gehergroepeerd werd, is in statutair of aanverwant verband maar dan in andere zin. De kogel is op vele vlakken door de kerk geschoten. Enkele aandachtspunten ter verduidelijking. Ogenschijnlijk maakte een deel van de federale politie de voorbije 5 jaar een identiteitscrisis door. Steeds meer wordt thans gesproken van de federale gerechtelijke politie. Zoals de zuilen van het Parthenon lijkt een deel verder te willen zonder dakbedekking. Ook op het lokale vlak doet zich een gelijkaardige tendens voor. De leden van de lokale opsporingsdienst of recherche streven voorlopig nog niet naar een eigen zingeving in lokale gerechtelijke politie maar hebben wel de titel rechercheur afgedwongen. Naast een globale dus ook een schijnbaar individuele identiteitscrisis. Zijn wij nog altijd een politie gestructureerd op 2 niveaus of zijn het er ondertussen al meer geworden? De hulpagenten hebben ondertussen hun identiteitscrisis achter de rug en mogen voortaan politieagenten worden genoemd met een weliswaar beperkte doch lichtelijk uitgebreide bevoegdheid. Hier is de cirkel bijna rond. Indien een groep binnen de politie er nog in slaagt
4
haar ongenoegen in een wettelijk kader om te zetten (tip voor de oranje loper) en zich als door een kleermaker de graad van adjunct-commissaris kan laten aanmeten dan zijn wij wat de gradatie betreft terug op ons uitgangspunt aanbelandt met dien verstande dat nagenoeg iedereen niet enkel financieel maar ook in graadbenaming is opgeschoven. Wat is er mooier dan alles zodanig veranderen dat uiteindelijk alles hetzelfde blijft. Dit ganse proces maakt dat er in zones geen hulpagenten meer bestaan maar wel nog stadswachten zonder bevoegdheid. Al bij al bevreemdende en merkwaardige ontwikkelingen. Aan de kern van de zaak wordt haast systematisch voorbijgegaan en details zonder structurele noodzaak worden bediscussieerd en geven aanleiding tot regelgeving. Treffen wij hier binnen de politieorganisatie dezelfde individualiseringsdrang aan als in de rest van de samenleving? Het kan bijna niet anders. Veel rechten en weinig plichten. Toch denk ik dat onze structuur van lokale politie met de federale politie als gespecialiseerde aanvulling voor onze samenleving een hoogst werkbare omgeving kan zijn als gehergroepeerd wordt en de valse waarden de rug toegekeerd. Misschien ligt hierin de uitdaging voor ons politiebestel voor de volgende vijf jaar.
5
Interne training: ‘Basisopleiding leiderschapsvaardigheden’ Jo Brouns, personeelsadviseur lokale politie GAOZ Het is een bekende HR-wetmatigheid dat ‘tevreden’ medewerkers op een meer performante wijze bijdragen aan de realisatie van de bedrijfsdoelstellingen. Volgens de meest gerenommeerde HR-managementmodellen is een medewerkerstevredenheidsonderzoek (MTO) de methode bij uitstek om de tevredenheid van uw medewerkers te meten. Dit idee werd opgenomen in de ministeriële omzendbrief, CP 2 van 03.11.2004, die de grote lijnen voor de bedrijfsvoering van een politieorganisatie bepaalt. De PZ GAOZ heeft er bewust voor gekozen om haar eerste MTO pas medio 2005 af te nemen. De kans dat de resultaten van een MTO, begin 2002, gekleurd zouden zijn door de ‘hervormingsstorm’ en eerder een weerspiegeling zouden zijn van de verhouding tussen de ‘believers’ en de ‘non-believers’, leek immers meer dan reëel. Het zou dus veeleer gaan over een beoordeling van de politiehervorming dan over de beoordeling van de bedrijfsvoering in de PZ GAOZ. Globaal genomen waren de resultaten van het eerste MTO positief tot zeer positief te noemen. Het is uiteraard aangenaam om te horen waarover de medewerkers tevreden zijn, maar veel leerrijker is het om de werkpunten van de organisatie te ontdekken, om uiteindelijk de kwaliteit van ‘de dienstverlening’, onze core business, te optimaliseren. Op basis van de resultaten van het MTO en de vaststelling dat de meeste leidinggevenden nooit, of reeds lange tijd geleden, een degelijke managementopleiding genoten, was het zinvol hen, ondergetekende incluis, de kans te bieden hun leiderschapsvaardigheden verder te ontwikkelen. In het politionele management heeft men te lang te veel gewicht gegeven aan het resultaat, de taak die uitgevoerd moet worden. De kwaliteit van de dienstverlening is echter niet alleen afhankelijk van het aantal processen-verbaal of het aantal arrestaties. Voor een politieorganisatie, waarvan de kernopdracht dienstverlening is, is het even belangrijk om naast het resultaat- en taakgericht denken en handelen, stil te staan bij ‘hoe’ we de dingen doen. Voor de leidinggevende betekent dit op de eerste plaats naast taakgericht leiderschap de ontwikkeling van vaardigheden als ‘mensgericht leiderschap’ en ‘coachen’. Het is ondermeer in die domeinen dat er een behoefte aan bijkomende vorming was ontstaan. Op basis van goede ervaringen in het verleden werd opnieuw gekozen voor het vormingscentrum ‘Instituut voor de Overheid’ van de KULeuven. De opleiders van dit centrum staan garant voor kwaliteit. Om de leerwinst te maximaliseren werd gekozen voor het werken in kleine groepen, van 8 tot 10 mensen. Alle middenkaderleden, officieren en calogers in een leidinggevende functie werden ingeschreven en genoten een zesdaagse opleiding gespreid over de maanden februari t.e.m. april 2006. De opleiding bestond uit 6 modules: 1. leiderschap – basisvaardigheden 2. basis communicatievaardigheden 3. coaching en feedback 4. conflicthantering 5. functioneringsgesprekken voeren 6. teamwerk en groepsdynamica
6
Elke module betrof 1 lesdag. In de volgende alinea’s zullen de verschillende modules kort worden toegelicht.
1. leiderschap – basisvaardigheden De opleiding startte met een ‘persoonlijke’ vragenlijst, die als bedoeling had een ‘diepe reflectie te stimuleren en verdere discussie te ondersteunen.’ Hierin werd eerst algemeen gepolst naar de leervragen van de deelnemers. Met betrekking tot hun functie als leidinggevende bij de PZ GAOZ en de invulling van hun job werd gevraagd wat er volgens hen goed gaat en wat er verbeterd kan worden. Wat de verbeteringen betreft, werd gevraagd de antwoorden te motiveren en zelf mogelijke oplossingen te suggereren. Er werd gepeild naar die elementen die hun het meest motiveren en het meest demotiveren. Met deze persoonlijke aanpak was de toon van de opleiding gezet. Het was duidelijk dat elke deelnemer zijn eigen opleiding moest maken en zichzelf en zijn functioneren als leidinggevende in de PZ GAOZ, in het licht van wat werd aangeboden aan theoretische kaders en oefeningen, kritisch moest durven in vraag stellen. In deze sessie heeft men de cursisten trachten bewust te maken dat ‘goede leiders’ misschien wel aangeboren talenten bezitten, maar dat leiderschapsvaardigheden ook aangeleerd kunnen worden. Uit de reacties bleek dat dit voor velen een nieuw gegeven was. Er werd immers veel geloof gehecht aan het idee dat je ‘het hebt of niet’. Door deze module hebben onze leidinggevenden meer inzicht gekregen in wat leiderschapsstijlen zijn en wat het effect is van een bepaalde stijl op hun medewerkers. Er werd getracht hen inzicht te geven in de leiderschapsstijl die zij het meest hanteren en welke sterke en zwakke punten die stijl heeft en wat het effect van die stijl op de medewerkers is. 2. basis communicatievaardigheden Het belang van effectieve communicatie kan niet voldoende beklemtoond worden. Het is immers een noodzakelijke voorwaarde voor een effectieve dienstverlening. Het was daarom als vanzelfsprekend dat deze module werd toegevoegd. Ze had tot doel de deelnemers meer vertrouwd te maken met communicatie als een proces, een interpersoonlijk gegeven, en alle elementen die hierbij van cruciaal belang zijn. Wanneer twee of meer mensen met elkaar beginnen te communiceren, brengen zij onvermijdelijk een aantal elementen mee binnen in het communicatieproces. Die elementen kunnen ondergebracht worden in de ‘binnenkant’ en de ‘buitenkant’ van de interpersoonlijke communicatie. De binnenkant wordt gevormd door de verschillende socialisatieprocessen en is als het ware de bril die men draagt waardoor men kijkt naar de ander en zijn verbale en nonverbale gedrag in de communicatie. De buitenkant wordt gevormd door alles wat kan worden waargenomen bij de ander met wie men in interactie treedt. Geleerd werd dat effectieve communicatie veronderstelt dat je, je bewust bent van deze elementen in het communicatieproces en dat het belangrijk is dat je op zoek gaat naar zoveel mogelijk informatie over ‘de bril’ van de ander met wie je communiceert. Dit is nodig om de uitgezonden boodschappen zo accuraat mogelijk te interpreteren. Hiermee werd geoefend in gespreksvormen. De twee niveaus, het inhoudsniveau versus het relationele niveau, waarop communicatie verloopt werden geduid en d.m.v. oefeningen ervaren.
7
De inhoud van een boodschap is meestal eenduidig. De ‘relatie’, die via de boodschap wordt geduid, kan vaak verschillend zijn. De deelnemers werden bewust gemaakt van het gevaar blind te zijn voor ‘relatieboodschappen’. Tot slot werd in deze module aandacht besteed aan de problematiek van communicatiestoringen. Zelden gebeurt het dat boodschappen ongeschonden aankomen. Het juiste begrip van de boodschap kan worden belemmerd door filters bij de ontvanger. Selectieprocessen zowel bij de ontvanger als bij de zender kunnen er zowel bewust of onbewust voor zorgen dat er communicatiestoringen optreden. De verschillende selectieprocessen werden besproken, geduid en ervaren d.m.v. oefeningen en praktijkvoorbeelden. 3. Coaching en feedback Er werd samen met de deelnemers gezocht naar situaties waarin coaching in de PZ GAOZ als instrument kan worden ingezet. De voorwaarden waaraan de relatie tussen coach en medewerker moet voldoen om effectief te zijn, werden geduid. De verschillende onderdelen van een gesprek tussen de coach en de medewerker werden toegelicht en geoefend in rollenspelen. Er werd stilgestaan bij de verschillende vaardigheden waarover een coach dient te beschikken. Hierbij werd voornamelijk aandacht besteed aan de vaardigheden ‘actief luisteren’, ‘vragen stellen’ en ‘feedback geven’. Het belang van het geven van effectieve feedback, om de kwaliteit van de dienstverlening te optimaliseren, kan niet overschat worden. Zoals u in het artikel over competentiemanagement en het nieuwe evaluatiesysteem, kan lezen is het geven van feedback op gedragsniveau een cruciale voorwaarde voor de competentieontwikkeling van onze medewerkers. Het belang ervan voor de nieuwe HR-aanpak in het kader van competentiemanagement, en de vaststelling dat heel wat leidinggevenden in onze organisatie het moeilijk hebben met het geven van effectieve feedback op gedragsniveau, maakte dat het leren geven van feedback werd opgenomen in het opleidingspakket. Sterk was dat alle deelnemers hebben kunnen oefenen in het geven van feedback. Er werden verschillende oefeningen georganiseerd waarin de deelnemers zowel in de rol van de feedbackgever als ontvanger konden kruipen. 4. conflicthantering Deze module had tot doel de leidinggevenden van de PZ GAOZ inzicht te geven in de soorten van conflicten die bestaan, in welke stadia deze zich ontwikkelen en welke stijlen kunnen gehanteerd worden om ermee om te gaan. De deelnemers werd gevraagd voor zichzelf te definiëren wat ze onder een conflict verstaan. Hiermee werd meteen aangetoond, dat het ervaren van een conflict een uiterst persoonlijke aangelegenheid is, en dat wat er onder verstaan wordt voor iedereen anders is. In de module werd m.b.t de inhoud van het conflict een onderscheid gemaakt tussen ‘persoonsgerichte’ en ‘zaakgerichte conflicten’ naar gelang het eerder gaat om mensen dan wel over zaken. Wat de oorsprong van het conflict betreft werd een onderverdeling gemaakt in vier categorieën: persoonlijke verschillen, tegengestelde belangen, gebrekkige informatie en omgevingsstress. De verschillende mogelijke ‘conflicthanteringstijlen’ werden toegelicht en geduid. De deelnemers werden uitgenodigd stil te staan bij hun voorkeurstijl om met conflicten om te gaan. Aan de hand van een vragenlijst konden ze hun eigen voorkeurstijl ontdekken. Benadrukt werd dat dergelijke stijlen meestal niet aangeboren zijn, maar aangeleerd! De deelnemers werd meegegeven dat andere stijlen kunnen geleerd worden om zo bij elk
8
conflict een keuzemogelijkheid te hebben om de meest effectieve conflicthanteringstijl te kiezen. Door middel van oefeningen werd de cursisten de mogelijkheid geboden te oefenen met de verschillende stijlen. Op het einde van de sessie werd geoefend in het voeren van een conflictgesprek. De deelnemers mochten beurtelings in de huid kruipen van de leidinggevenden, als neutrale partij en die van betrokkene. 5. functioneringsgesprekken voeren De verschillende stappen in het verloop van een effectief functioneringsgesprek werden toegelicht en geduid. Er werd geoefend in het opstellen van SMART-doelstellingen in het kader van een functioneringsgesprek. De verschillende communicatievaardigheden, bijzonder belangrijk voor een functioneringsgesprek, ‘spiegelen’, ‘confronteren’ en het leren stellen van de juiste vragen en de gevolgen ervan, werden besproken en geoefend in rollenspellen. Er werd de deelnemers gevraagd kwaliteiten, vaardigheden en vervormingen aan te duiden die het verloop van een functioneringsgesprek beïnvloeden. Deze werden nadien in groep besproken. De klassieke valkuilen bij het voeren van beoordelings- en functioneringsgesprekken werden toegelicht. 6. teamwerk en groepsdynamica Deze module startte met een boeiende oefening die de deelnemers meteen liet kennismaken met het functioneren van groepen. De cursisten werden in vier groepen verdeeld met elk een andere opdracht die binnen een bepaalde tijdspanne moest gerealiseerd worden. Onmiddellijk was duidelijk dat de verschillende groepen verschillende belangen behartigden. De dynamiek die ontstond tijdens de oefening was een mooie illustratie van het theoretisch kader dat werd aangeboden m.b.t. groepsdynamica. De verschillende fases in het vormen van een groep werd ook voorgesteld d.m.v. een oefening waarin de deelnemers de groepsdynamiek moesten ontdekken. Er werd stilgestaan bij de kenmerken van groepen en de soorten groepen die kunnen onderscheiden worden. Factoren die een rol spelen bij het functioneren van groepen: groepsregels en –normen, groepssamenhang en de verschillende rollen die in groepen kunnen ingenomen worden. De module werd beëindigd met een voorstelling van de klassieke wetmatigheden uit de groepsdynamica en de spanningsvelden die kunnen bestaan tussen de groep en het individu. Samen met de lesgevers werd de opleiding geëvalueerd. De overgrote meerderheid van de deelnemers heeft elke module positief tot zeer positief geëvalueerd. De lesgevers waren eveneens zeer tevreden over de kwaliteit van de opleiding. Door te werken in kleine groepen werden de betrokkenheid en de leerkansen van de deelnemers maximaal gestimuleerd. Sterk was de wijze waarop het theoretische kader telkens gecombineerd werd met praktische oefeningen, waarin men de vereiste leidinggevende vaardigheden kon trainen. Positief was de wil om te leren bij de deelnemers. In tegenstelling tot eerdere opleidingen werd heel spontaan en actief meegewerkt aan rollenspelen.
9
Vaak gebeurt het dat men na een opleiding of studiedag, die op zich zeer leerrijk was, de dag nadien meteen terug over gaat tot de orde van de dag. Er wordt geen tijd gemaakt om stil te staan bij de toegevoegde waarde van wat geleerd werd voor zichzelf of de organisatie. Zelden wordt de vraag gesteld: hoe kan ik, wat ik geleerd heb ‘blijvend’ in de praktijk brengen of toepassen? Om te vermijden dat deze belangrijke HR-investering verloren zou gaan, zal getracht worden de geleerde leiderschapsvaardigheden regelmatig onder de aandacht te brengen, te onderhouden. Eén van de suggesties van zowel de meerderheid van de cursisten als het Instituut van de Overheid was de invoering van een overlegplatform tussen het middenkader en een afvaardiging van het beleid van de PZ GAOZ. Het beleid speelt reeds geruime tijd met dit idee en heeft kortelings deze nieuwe vergadering boven het doopvont gehouden. Het onderhouden van de geleerde vaardigheden zal een vaste rubriek worden op deze trimesteriele vergaderingen. Om de communicatielijnen zo kort mogelijk te houden werd inmiddels werd beslist om de officieren ook te betrekken bij dit beleidsoverleg. Eén voornaam ‘collectief’ werkpunt was het geven van feedback op gedragsniveau. Eén van de volgende beleidsvergaderingen zal hieromtrent een thema worden uitgewerkt. Het geven van feedback op gedragsniveau is een conditio sine qua non voor een effectief competentiemanagement en beïnvloed dus rechtstreeks de kwaliteit van de dienstverlening van de PZ GAOZ. De stuurmannen en stuurvrouwen van de politiezone zullen deze vaardigheid onder de knie moeten krijgen, willen ze effectief bijdragen aan de competentieontwikkeling van hun medewerkers. Vanuit HR-standpunt trachten we alzo een win-win situatie te creëren. Een voorstel is om trimesterieel thematisch te werken rond één welbepaalde competentie. De respectievelijke competentie en de bijhorende gedragsindicatoren zal tijdens de overlegmomenten met de leidinggevende worden toegelicht. Een duidelijk inzicht in de verschillende gedragsindicatoren van één welbepaalde competentie is immers een noodzakelijke voorwaarde om eenzelfde professioneel gedrag op eenzelfde manier te kunnen beoordelen en dus ‘effectief’ feedback te kunnen geven. We zullen dan ‘samen’ gedurende vier maanden op de ontwikkeling van deze competentie gaan werken. Via de verschillende informatiekanalen zal deze competentie onder de aandacht worden gebracht. Er zal de medewerkers ook duidelijk worden toegelicht dat de komende periode rond competentie ‘X’ zal gewerkt worden en dat dit betekent dat ze er d.m.v effectieve feedback op kunnen worden aangesproken. Aan de leidinggevende wordt gevraagd concreet te noteren en elkaar te informeren over wanneer en hoe feedback werd gegeven en wat het resultaat ervan was, bij ons zelf en bij de medewerker in kwestie en de andere medewerkers. Op deze manier willen we de opleiding maximaal laten redeneren en de leidinggevenden voortdurend stimuleren om te leren! In het voorjaar van 2007 zal een terugkomdag georganiseerd worden. Er zal worden ingezoomd op het leerproces dat we als organisatie en als individuele medewerker hebben doorgemaakt m.b.t. de ‘basis leiderschapsvaardigheden’. Ervaren moeilijkheden in de persoonlijke ontwikkeling van de leidinggevenden zullen onder de loep worden genomen. Er zal dan ook een bijzondere aandacht uitgaan naar de voorbereiding van de functioneringsgesprekken die in 2007 worden georganiseerd. Na de leidinggevenden in 2006 zal ook het uitvoerende personeel in de loop van 2007 een intensieve opleiding basiscommunicatie worden aangeboden.
10
De nieuwe wapenwet – Wat u moet weten ! Marc Geerits, commissaris en Michel Oosterbos, hoofdinspecteur PZ GAOZ Op 9 juni 2006 is de nieuwe wapenwetgeving in het Belgisch Staatsblad verschenen. Hierdoor wordt de gouverneur bevoegd voor het verlenen van wapen vergunningen en – erkenningen. Tot welke gouverneur moet u zich wenden? Het criterium is de verblijfplaats. Wanneer u binnen de provincie Limburg uw hoofdverblijfplaats hebt, zelfs al bent u in een gemeente buiten de provincie in het bevolkingsregister ingeschreven, dan moet u uw aanvraag richten aan de gouverneur van de provincie Limburg. Voor welke wapens hebt u een vergunning nodig? De categorieën van wapens zijn afgeschaft. Er zijn alleen nog maar vergunningsplichtige wapens, vrij verkrijgbare wapens en verboden wapens. Twijfelt u eraan of u voor het wapen dat u bezit een vergunning moet aanvragen, dan wendt u zich best tot de lokale politie. U wenst een nieuw wapen aan te kopen, wat moet u doen? Er zijn twee mogelijkheden: -
u bent houder van een jachtverlof en wenst een lang vuurwapen ontworpen en toegelaten voor de jacht te kopen
U moet bij de gouverneur geen vergunning aanvragen. Uw jachtverlof is voldoende om een dergelijk wapen aan te kopen. De wapenhandelaar of de particuliere verkoper moet en model 9 invullen en u dit vervolgens overhandigen. De verkoper stuurt het witte blaadje van het model 9 naar de diensten van de gouverneur, waar het wapen vervolgens in het Centraal Wapenregister wordt geregistreerd. Zolang u een geldig jachtverlof hebt, blijft deze registratie geldig. Wanneer u geen geldig jachtverlof meer hebt, kunt u nog gedurende 3 jaar zonder verdere formaliteiten uw wapens behouden. Nadien worden de wapens vergunningsplichtig en dient u de hieronder vermelde procedure te volgen. Opgelet: het moet gaan om de aankoop van een wapen dat beantwoordt aan de criteria die volgens het u verleende jachtverlof op u van toepassing zijn (het besluit van de Vlaamse regering betreffende het gebruik van vuurwapens en munitie bij de jacht in het Vlaamse gewest en/of l’arrêté de l’Exécutif réglementant d’emploi des armes à feu et de leur munitions en vue de l’exercice de la chasse en Région wallonne). Wenst u een wapen aan te kopen dat niet aan deze criteria voldoet, dan dient u bij de gouvernuer hiervoor eerst een vergunning aan te vragen, op de manier die hieronder wordt vermeld. Deze wapens kunnen niet zonder voorafgaande vergunning worden aangekocht. -
u bent geen houder van een jachtverlof en wenst een wapen aan te kopen (of u bent houder van een jachtverlof en wenst een ander wapen dan een lang vuurwapen ontworpen en toegelaten voor de jacht te kopen)
U moet voordat u het wapen kunt aankopen bij de gouverneur een aanvraag tot het verkrijgen van een bezitsvergunning indienen. U vindt dit aanvraagformulier op de website van de provincie Limburg (www.limburg.be). U kunt dit ook telefonisch (011/23 80 54) of schriftelijk (Provincie Limburg, 10de directie, Universiteitslaan 1 – 3500 Hasselt) aanvragen. Het aanvraagformulier vermeldt de documenten die u bij uw aanvraag moet voegen.
11
Opgelet: u kunt enkel een vergunning krijgen wanneer u een wettige reden hebt. Deze wettige redenen zijn: 1. de jacht en het wildbeheer (de wet spreekt van jacht- en faunabeheeractiviteiten) Opgelet: wanneer u houder bent van een geldig jachtverlof, dan moet u geen vergunning aanvragen voor een lang vuurwapen ontworpen en toegelaten voor de jacht (zie hierboven rubriek ‘aankoop van een nieuw wapen’). Enkel wanneer u een ander wapen wenst te kopen (een wapen dat niet behoort tot de normale categorie jachtwapens of een verweervuurwapen dat voor de jacht kan gebruikt worden) dan moet u eerst bij de gouverneur hiervoor een vergunning aanvragen. U zult dan moeten aantonen dat u dit wapen effectief nodig hebt om te jagen. De wettige reden moet bewezen worden met een geldig jachtverlof. 2. het sportief en recreatief schieten Op dit ogenblik moet u voor alle nieuwe wapens waarmee u het sportschieten wenst te beoefenen bij de gouverneur een vergunning aanvragen (voor de wapens die nu reeds in uw bezit zijn en waarmee u het sportschieten beoefent, zie de rubriek “u bezit reeds een wapen, wat moet u doen?”). Zodra u van de Vlaamse Overheid een sportschutterslicentie zult krijgen, zult u met dit document op dezelfde manier als de houders van een jachtverlof een wapen geschikt voor uw sport kunnen kopen (afgifte model 9 door de verkoper, die in het witte blaadje van het model 9 naar de gouverneur stuurt. Het wapen wordt in het Centraal Wapenregister geregistreerd door de diensten van de gouverneur). Net zoals voor de jagers, zal het wapen waarvoor men een vergunning aanvraagt, moeten beantwoorden aan het criterium ‘ontworpen en toegelaten zijn voor de beoefening van de schietsport’. Er zal door de minister van Justitie een lijst van de wapens die aan dit criterium voldoen, worden opgesteld. Wanneer u een wapen wilt aankopen dat niet op deze lijst voorkomt, dan zult u eerst van de gouverneur een vergunning voor dit wapen moeten krijgen. U zult dan moeten aantonen dat u dit wapen effectief voor de schietsport nodig hebt. Diegene die wenst te beginnen met het beoefenen van de schietsport kan, net zoals dit ook in het verleden het geval was, bij de gouverneur een voorlopige vergunning voor een vuurwapen verkrijgen. Deze vergunning is zes maanden geldig en kan één keer worden verlengd. De vergunning wordt beperkt tot een vuurwapen met randontsteking en een maximum kaliber van .22. Dit blijft ook van toepassing: voor bepaalde disciplines in het sportschieten, en meer bepaald het parcoursschieten, moet u naast een bezitsvergunning voor een vuurwapen, ook een draagvergunning aanvragen. De wettige reden moet aangetoond worden door het voorleggen van een bewijs dat u lid bent van een schietclub (sportschieten of kleiduifschieten) en gestaafd met het bewijs dat u regelmatig – dit is minstens vijfmaal per jaar – de schietsport beoefent. 3. het uitoefenen van een beroep dat bijzondere risico’s inhoudt (te bewijzen met een attest van de werkgever of voor een zelfstandige met alle wettelijke middelen). Deze reden kan in principe enkel ingeroepen worden door sommige bewakings- en beveiligingsondernemingen.
12
4. de persoonlijke verdediging De vergunning zal enkel worden toegekend wanneer door middel van een omstandig politieverslag wordt aangetoond dat u een objectief en groot risico loopt en dat het voorhanden hebben van een vuurwapen dit risico in grote mate beperkt en u kan beschermen. 5. het uitbouwen van een verzameling historische wapens Een verzameling van historische wapens is een verzameling van vuurwapens die onder een zelfde thema – bv. Wereldoorlog II – vallen. De wapens in kwestie mogen niet voor andere doeleinden gebruikt worden, dit wil zeggen dat men met die wapens niet mag gaan schieten. Wanneer u wenst te beginnen met het aanleggen van een verzameling, dan moet u bij de gouverneur een vergunning aanvragen voor het wapen dat u wenst te kopen. Er zal in eerste instantie een vergunning voor het wapen zonder munitie worden verleend. Pas wanneer het aantal wapens dat u op die manier hebt verworven, voldoende groot is (minimaal 10 stuks) kunt u een erkenning als wapenverzamelaar krijgen. Opgelet: ieder wapen dat u aanschaft moet passen binnen het thema dat u hebt gekozen. Dat u een verzameling wenst aan te leggen, kunt u bewijzen met alle mogelijke middelen, bijvoorbeeld het lidmaatschap van een vereniging van verzamelaars of het voorhanden hebben van andere wapens die onder eenzelfde thema vallen en die niet voor andere doeleinden gebruikt worden (zie hierboven). 6. het deelnemen aan historische, folkloristische, culturele of wetenschappelijke activiteiten (voorbeelden: het deelnemen aan een historische stoet of optocht, het acteren in een toneelstuk, …) Dit dient u te bewijzen door een attest van een instelling, organisatie of vereniging die zich bezighoudt met dergelijke gewapende activiteiten. Dit zijn de enige wettige redenen die in aanmerking komen om een vergunning voor een wapen te kunnen verkrijgen. Het houden van een wapen omdat u dit bijvoorbeeld van een dierbaar familielid gekregen hebt, omdat u dit mooi vindt, als investering of het verkrijgen van een wapen via erfenis is niet langer een wettige reden om een wapen te mogen bezitten. Voldoet u niet aan één van deze voorwaarden, dan zal uw aanvraag worden geweigerd. De vergunning die door de gouverneur wordt verleend is slechts vijf jaar geldig. Voor het verstrijken van de geldigheidstermijn, dient u bij de gouverneur een verlenging van uw vergunning aan te vragen. Er zal onder meer nagegaan worden of u nog steeds een wettige reden hebt om het wapen te bezitten. Zonder wettige reden zal uw vergunning niet verlengd worden. U bezit reeds een wapen, wat moet u doen? -
u bent in het bezit van een verboden wapen
Verboden wapens zijn:
13
-
-
wapens ontworpen voor uitsluitend militair gebruik, waartoe ook de automatische vuurwapens behoren (zie hieronder); spring- en valmessen met slot (ook knipmessen of stiletto’s genaamd), vlindermessen, werpmessen, werpsterren (ook shuriken genaamd), boksbeugels; blanke wapens die uiterlijk gelijken op een ander voorwerp (bijvoorbeeld een mes verborgen in een gordel of pern); degenstokken en geweerstokken die geen historische sierwapens zijn; knotsen en wapenstokken (ook knuppels of matrakken genaamd); vuurwapens die zijn gewijzigd om ze te kunnen verbergen, die zijn verborgen in een ander voorwerp of die niet meer voldoen aan hun kenmerken als beschreven in de vergunning ervoor (bijvoorbeeld een geweer met afgezaagde loop); elektroshockwapens; allerhande spuitbussen (sprays) voor ‘zelfverdediging’; vouwgeweren boven kaliber 20; nunchaku’s (in tegenstelling tot wat velen denken, bestaat hierop geen uitzondering voor Oosterse gevechtssporten!); geluiddempers (al dan niet gemonteerd op een vuurwapen) en andere onderdelen of hulpstukken die een vuurwapen een verboden karakter geven; bepaalde munitie (bv. Splijtende munitie); krachtige katapulten (bijvoorbeeld slingers).
Dolken, dolkmessen en vouwmessen met een niet-automatische blokkeermechanisme vallen hier niet langer onder, maar het dragen ervan blijft onderworpen aan een wettige reden. Het louter bezitten van één of meerdere van deze wapens is voortaan strafbaar. De straffen zijn niet mals. Gevangenisstraf van één maand tot vijf jaar en/of een geldboete van 100 euro tot 25.000 euro. De nieuwe wapenwet voorziet in een amnestiemaatregel. U kunt uw verboden wapen(s) straffeloos en anoniem inleveren bij de lokale politie van uw keuze en dit tot 9 december 2006. De provincie Limburg zal, in samenwerking met de lokale politie, nog voor 9 december 2006 een “wapeninzamelweek” organiseren tijdens dewelke u uw verboden wapens (maar ook de vuurwapens waarvan u afstand wenst te doen) kunt inleveren. U hoeft hierop uiteraard niet te wachten en u kunt deze wapens nu reeds bij de lokale politie inleveren. U kunt hiervoor bij de lokale politie terecht. Indien u na 9 december 2006 nog in het bezit bent van verboden wapens kan het parket u in voorkomend geval vervolgen. Uitzondering: wat de verboden vuurwapens betreft, kunt u ervoor kiezen om deze te laten neutraliseren wat betekent dat het wapen op een onomkeerbare manier onklaar wordt gemaakt. Dit dient te gebeuren door de proefbank voor vuurwapens (de heer Hubert Cromen, Rue Fond-des-Tawes – 4000 Luik – tel. 04-227.12.50 – fax. 04-227.81.78). Kostprijs: 78 euro. U hebt hiervoor de tijd tot 9 december 2006. Nadien zal de lokale politie gevraagd worden om het wapen in beslag te nemen. U riskeert op dat moment ook blootgesteld te worden aan vervolging door het parket. -
u bezit een automatisch vuurwapen
14
Automatische vuurwapens zijn alle vuurwapens die na elk afgevuurd schot zich automatisch herladen en die met één druk op de trekker een salvo van meerdere schoten kunnen afvuren. Deze vuurwapens behoren nu ook tot de verboden wapens. Wanneer u in het bezit bent van een dergelijk wapen, dan hebt u de keuze: -
ofwel het wapen door de Proefbank voor vuurwapens onomkeerbaar laten ombouwen tot een halfautomatisch wapen, indien dit technisch mogelijk blijkt, of het daar laten neutraliseren (de heer Hubert Cromen, Rue Fond-des-Tawes 45 – 4000 Luik – tel. 04-227.12.50 – fax. 04-227.81.78). Kostprijs: 78 euro. Indien u kiest voor de ombouw tot een halfautomatisch wapen, dan moet u hiervoor eerst een vergunning bij de gouverneur aanvragen. Om deze vergunning te verkrijgen moet u en wettige reden hebben (zie hierboven – rubriek ‘aankoop van een nieuw wapen’);
-
ofwel het wapen overdragen aan een erkend persoon (wapenhandelaar, verzamelaar);
-
ofwel afstand doen van het wapen bij de lokale politie van uw verblijfplaats.
U kunt hiervoor bij de lokale politie terecht. U dient dit voor 9 juni 2007 in orde te brengen. Nadien stelt u zich bloot aan vervolging door het parket. Uitzondering: wanneer u een erkend wapenverzamelaar bent, dan mag u uw automatisch(e) vuurwapen(s) behouden op voorwaarde dat u er de slagpin uit verwijdert en deze apart achter slot bewaart. Laat het wapen het niet toe om er de slagpin uit te verwijderen, dan gaat het om een verboden wapen dat u enkel in uw bezit mag houden indien u dit laat neutraliseren (zie hierboven). U hebt hiervoor de tijd tot 9 december 2006. Op de naleving van deze bepalingen zal controle worden uitgeoefend. -
u bezit een illegaal wapen
Onder illegale wapens worden verstaan: vuurwapens waarvoor u reeds onder de oude wetgeving een bezitsvergunning moest hebben, namelijk, de zogenaamde verweer-en oorlogswapens waarvoor u nooit een vergunning hebt aangevraagd. U kunt nu voor deze wapens alsnog een vergunning aanvragen. U dient dit, op straffe van blootstelling aan vervolging door het parket, te doen voor 9 december 2006. Opgelet: u zult enkel een vergunning kunnen verkrijgen wanneer u een wettige reden kunt opgeven (zie hierboven – rubriek ‘aankoop van een nieuw wapen). Om een vergunning te krijgen moet u het wapen aangeven bij de lokale politie van uw verblijfplaats en de politie zal uw wapen in bewaring houden totdat de gouverneur u een vergunning verleent. U kunt hiervoor bij de lokale politie terecht.
15
Het aanvraagformulier voor het verkrijgen van een vergunning bij de gouverneur vindt u op de website van de provincie Limburg (www.limburg.be). U kunt dit ook telefonisch (011/23 80 54) of schriftelijk (Provincie Limburg, 10de directie Wapenvergunningen, Universiteitslaan 1 – 3500 Hasselt) aanvragen. Het aanvraagformulier vermeldt de documenten die u bij uw aanvraag moet voegen. Kunt u geen wettige reden opgeven, dan hebt u de keuze: -
ofwel het wapen overdragen aan een erkend persoon (wapenhandelaar, verzamelaar of een particulier die voor het wapen wel een vergunning kan verkrijgen);
-
ofwel afstand doen van het wapen bij de lokale politie van uw verblijfplaats. U kunt hiervoor bij de lokale politie terecht;
-
ofwel het wapen laten neutraliseren bij de Proefbank voor vuurwapens (zie hierboven).
U hebt hiervoor de tijd tot 9 december 2006. Nadien zal de lokale politie gevraagd worden om het wapen in beslag te nemen. U riskeert op dat moment ook blootgesteld te worden aan vervolging door het parket. -
u bezit een wapen waarvoor u momenteel reeds een vergunning model 4 hebt (de vroegere verweer- en oorlogswapens)
Er zijn drie mogelijkheden: -
uw vergunning dateert van na 9 juni 2001 of de vergunning is ouder maar er werd na 9 juni 2001 een wijziging op aangebracht waarvoor u een retributie hebt betaald. Uw huidige vergunning blijft geldig totdat uw vergunning vijf jaar oud is.
Opgelet: voordat de geldigheidstermijn van vijf jaar verstrijkt, moet u aan de gouverneur een verlenging van uw vergunning vragen. Om een nieuwe vergunning te krijgen, moet u een wettige reden kunnen inroepen(zie hierboven – rubriek ‘aankoop van een nieuw wapen). Indien u geen wettige reden kunt inroepen, zult u geen nieuwe vergunning krijgen. U hebt dan de keuze om hetzij het wapen over te dragen aan een erkend persoon (wapenhandelaar, verzamelaar) of een particulier die voor het wapen wel een vergunning kan verkrijgen, hetzij het wapen af te staan aan de lokale politie of het wapen te laten neutraliseren (zie hierboven). U hebt hiervoor de tijd tot 9 december 2006. Nadien zal de lokale politie gevraagd worden om het wapen in beslag te nemen. U riskeert op dat moment ook blootgesteld te worden aan vervolging door het parket. -
Uw vergunning werd uitgereikt voor 9 juni 2001 of de erop aangebrachte wijziging gebeurde voor die datum.
Opgelet: u moet voor 9 december 2006 bij de gouverneur een verlenging van uw vergunning vragen. Opgelet: om een nieuwe vergunning te krijgen, moet u een wettige reden kunnen inroepen (zie hierboven – rubriek ‘aankoop van een nieuw wapen). Indien u geen wettige reden kunt inroepen, zult u geen nieuwe vergunning kunnen krijgen. U hebt dan de keuze om hetzij het wapen over te dragen aan een erkend persoon (wapenhandelaar, verzamelaar) of een particulier die voor het wapen wel een vergunning
16
kan krijgen, hetzij het wapen af te staan aan de lokale politie of om het wapen te laten neutraliseren (zie hierboven). U hebt hiervoor de tijd tot 9 december 2006. Nadien zal de lokale politie gevraagd worden om het wapen in beslag te nemen. U riskeert op dat moment ook blootgesteld te worden aan vervolging door het parket. Algemene opmerking: wanneer u nalaat om bij de gouverneur tijdig een verlenging aan te vragen, riskeert u een gevangenisstraf van één maand tot vijf jaar en/of een geldboete van 100 euro tot 25.000 euro. U vindt een aanvraagformulier op de website van de provincie Limburg (www.limburg.be) U kunt dit ook telefonisch (011/ 23 80 54) of schriftelijk (Provincie Limburg, 10 de directie Wapenvergunningen, Universiteitslaan 1 – 3500 Hasselt) aanvragen. Het aanvraagformulier vermeldt de documenten die u bij uw aanvraag moet voegen. -
-
U bent houder van een jachtverlof en u bezit een vuurwapen ontworpen voor de jacht, waarvoor u een model 4 hebt gekregen (dus niet het wapen waarvoor u een model 9 werd verleend). In dit geval blijft uw vergunning geldig zolang u een jachtverlof hebt. U hoeft verder niets te ondernemen. Wanneer u geen geldig jachtverlof meer hebt, kunt u nog gedurende 3 jaar zonder verdere formaliteiten uw wapen(s) te behouden. Nadien dient u bij de gouverneur een vergunning voor dit (deze) wapen(s) aan te vragen volgens de procedure voor de aanvraag van een nieuw wapen (zie hierboven). u bezit een jacht-of sportwapen waarvoor tot nu toe geen vergunning vereist was
U moet in elk geval voor 9 december 2006 de nodige stappen ondernemen om uw toestand te regulariseren. Doet u dit niet, dan riskeert u een gevangenisstraf van één maand tot vijf jaar en/of een geldboete van 100 euro tot 25.000 euro. Er zijn weerom drie mogelijkheden: -
-
u bent houder van een geldig jachtverlof en u bezit een lang vuurwapen toegelaten en ontworpen voor de jacht. U dient bij de gouverneur geen vergunning aan te vragen maar u moet bij de lokale politie een nieuw registratieattest verkrijgen. U kunt hiervoor bij de lokale politie terecht. Het attest blijft geldig zolang u een geldig jachtverlof hebt. Wanneer u geen geldig jachtverlof meer hebt, kunt u nog gedurende 3 jaar zonder verdere formaliteiten uw wapen(s) behouden. Nadien dient u bij de gouverneur een vergunning voor dit (deze) wapen(s) aan te vragen volgens de procedure voor de aanvraag van een nieuw wapen (zie hierboven); u hebt geen geldig jachtverlof en u bent in het bezit van een lang vuurwapen toegelaten en ontworpen voor de jacht of sportwapen aangekocht voor 1 januari 2006. U mag dit wapen gedurende vijf jaar verder in uw bezit houden op voorwaarde dat u meerderjarig bent en dat u geen veroordelingen hebt opgelopen die het voorhanden hebben van wapens verhinderen. U moet hiervoor echter wel via de lokale politie bij de gouverneur een vergunning aanvragen. U kunt hiervoor bij de lokale politie terecht. Van de lokale politie zult u een registratieattest (model 6) krijgen. De gouverneur zal u, indien u aan de voorwaarden voldoet (zie hierboven), een vergunning voor vijf jaar verlenen. U moet op dit moment nog geen wettige reden hebben om de vergunning te krijgen.
Opgelet: de vergunning is slechts vijf jaar geldig en dan dient u bij de gouverneur een verlenging aan te vragen. Op dat ogenblik zal echter wel nagegaan worden of u een wettige reden hebt om een vuurwapen te bezitten. Hebt u dit niet zal u geen nieuwe vergunning worden toegekend. U hebt dan de keuze om hetzij het wapen over te dragen
17
aan een erkend persoon (wapenhandelaar, verzamelaar) of een particulier die voor het wapen wel een vergunning kan krijgen, hetzij het wapen af te staan aan de lokale politie of het te laten neutraliseren (zie hierboven). Met de bedenking in het achterhoofd dat u binnen vijf jaar een wettige reden moet kunnen inroepen, is het misschien raadzaam nu reeds te overwegen om het wapen van de hand te doen. Een aanvraagformulier voor de verlenging van uw vergunning kunt u vinden op de website van de provincie Limburg (www. Limburg.be) U kunt dit ook telefonisch, 011 23 80 54) of schriftelijk (Provincie Limburg, 10de directie Wapenvergunningen, Universiteitslaan 1 – 3500 Hasselt) aanvragen. -
u hebt een lang vuurwapen toegelaten en ontworpen voor de jacht of een sportwapen aangekocht na 31 december 2005 en voor 9 juni 2006. U mag dit wapen gedurende één jaar verder in uw bezit houden op voorwaarde dat u meerderjarig bent en dat u geen veroordelingen hebt opgelopen die het voorhanden hebben van wapens verhinderen. U moet hiervoor echter wel via de lokale politie bij de gouverneur een vergunning aanvragen. U kunt hiervoor bij de lokale politie terecht. Van de lokale politie zult u een registratieattest krijgen. De gouverneur zal u, indien u aan de voorwaarden voldoet (zie hierboven), automatisch een vergunning voor één jaar verlenen. U moet op dit moment nog geen wettige reden hebben om de vergunning te verkrijgen.
Opgelet: de vergunning is slechts één jaar geldig en dan dient u bij de gouverneur een verlenging aan te vragen. Op dat ogenblik zal echter wel nagegaan worden of u een wettige reden hebt om een vuurwapen te bezitten. Hebt u dit niet dan zal u geen nieuwe vergunning worden toegekend. U hebt dan de keuze om hetzij het wapen over te dragen aan een erkend persoon (wapenhandelaar, verzamelaar of een particulier die voor het wapen wel een vergunning kan krijgen), hetzij om het wapen af te staan aan de lokale politie. Met de bedenking in het achterhoofd dat u binnen één jaar een wettige reden moet kunnen inroepen, is het misschien raadzaam nu reeds te overwegen om het wapen van de hand te doen. Een aanvraagformulier voor de verlenging van uw vergunning kunt u vinden op de website van de provincie Limburg (www.limburg.be). U kunt dit ook telefonisch (011/ 23 80 54) of schriftelijk (Provincie Limburg, 10de directie Wapenvergunningen, Universiteitslaan 1 – 3500 Hasselt) aanvragen. U bezit een ander wapen (bv. Alarmwapen, wapens voor wapenrekken, paintballmarkers, geneutraliseerde wapens, signaalpistolen, verdovingsgeweren, kruisbogen,…), wat moet u doen? De nieuwe wapenwet wijzigt niets voor u, tenzij uw wapen onder de oude wetgeving reeds vergunningsplichtig was. In dat geval wordt deze vergunning in tijd beperkt tot vijf jaar en moet u voor het verstrijken van de geldigheidstermijn bij de gouverneur een verlenging van deze vergunning vragen. U bezit een opslagplaatsvergunning, u wilt er een aanvragen of u wilt een uitbreiding van een bestaande vergunning verkrijgen, wat moet u doen? De opslagplaatsvergunning is afgeschaft. Het heeft dus geen zin om een aanvraag in te dienen.
18
U bent houder van een wapendrachtvergunning, van een erkenning als wapenhandelaar, van een erkenning als wapenverzamelaar of u bent uitbater van een erkende schietstand, wat moet u doen? De erkenningen verleend onder de oude wet blijven voorlopig nog geldig en dit totdat er nieuwe regels zullen zijn uitgeschreven. Nieuwe aanvragen zullen onderzocht en behandeld worden volgens de bepalingen van de oude wetgeving. Hoe begeef ik mij met mijn wapen(s) naar de lokale politie? U dient uw wapen, indien mogelijk, ongeladen en gedemonteerd te vervoeren in de kofferbak van uw wagen verpakt in een doos of een speciaal daartoe bestemd omhulsel. Wanneer u bij de lokale politie toekomt, neemt u het wapen uit de kofferbak en begeeft u zich via de kortste weg naar de lokale politiepost. Het wapen mag in geen geval zichtbaar zijn.
19
Aanpassing van categorisering en tarifiëring van verkeersovertredingen vanaf 31/03/2006 Luc Geerits commissaris verkeerspolitie
Vanaf 31 maart 2006 zullen de categorieën van overtredingen opnieuw wijzigen, zijn de tarieven van de onmiddellijke inningen aangepast en volgt een nieuwe berekening van snelheidsovertredingen. Wij geven hieronder een overzicht van de voornaamste wijzigingen in de straatcode. Er is gekozen om een tekst te schrijven vanuit het standpunt van de verbalisant; dit heeft voor gevolg dat het geheel vrij technisch is, doch wij menen dat de tekst hierdoor ook effectief bruikbaar zal zijn op straat, in de eerste maanden na invoering van deze wijzigingen. Buiten de bovengenoemde punten zullen nog andere wijzigingen op 31 maart 2006 van toepassing worden, zoals wijzigingen inzake de intrekking van het rijbewijs, de depenalisering van het tijdelijk parkeren of de afschaffing van de boetezegels. Deze punten komen niet aan bod in dit artikel. Wettelijke basis : In het staatsblad van 9 november 2005 werden volgende koninklijke besluiten gepubliceerd : • Koninklijk besluit van 30 september 2005 tot aanwijzing van de overtredingen per graad van de algemene reglementen genomen ter uitvoering van de wet betreffende de politie over het wegverkeer • Koninklijk besluit van 30 september 2005 tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 december 2003 betreffende de inning en de consignatie van een som bij de vaststelling van de overtredingen van de wet betreffende de politie over het wegverkeer en zijn uitvoeringsbesluiten.
Nieuwe categorisering der overtredingen Sedert de invoering van de drie categorieën zware overtredingen werd de indruk gewekt dat de ‘gewone’ overtredingen niet zo belangrijk zijn. Met de nieuwe indeling wil de wetgever een signaal geven om aan te duiden dat alle overtredingen belangrijk zijn, doch dat er een onderscheid kan gemaakt worden in functie van het gevaar, het risico en de gevolgen bij een verkeersongeval. Men zal dus vanaf 31 maart 2006 niet meer spreken van ‘zware’ overtredingen doch van ‘vier categorieën van overtredingen’. Samen met de aanpassing van de bedragen van de onmiddellijke inningen,de verlaging van de minimumboetes en andere aanpassingen, werd getracht om het draagvlak bij de bevolking voor de wet op de verkeersveiligheid – in de volksmond de wet van de superboetes genoemd – te vergroten. Huidige indeling zware Bedrag overtredingen in categorieën onmiddellijke inning in euro
Nieuwe indeling van Bedrag overtredingen in onmiddellijke categorieën vanaf inning in euro 31/3/2006 Gewone overtreding 50 Overtreding eerste 50 graad Zware overtreding eerste 150 Overtreding tweede 100 graad graad Zware overtreding tweede 175 Overtreding derde 150 graad graad Zware overtreding derde 300* Overtreding vierde 300* graad graad *Enkel voor bestuurders die geen vaste woon- of verblijfplaats hebben in België – zie verder.
20
Daar waar bij de vorige indeling1 de geciteerde artikels bepalend waren voor de indeling van de categorieën, zal vanaf 31 maart 2006 de tekst van het nieuwe koninklijk besluit (KB 30/9/2005) gelden. Concreet betekent dit dat de verbalisant precies dient te weten welke delen van een bepaald artikel als overtreding van een bepaalde categorie wordt beschouwd omdat niet noodzakelijk de volledige tekst van het artikel aangehaald wordt. Tevens zullen op de officiële documenten de artikels van het K.B. van 30/9/2005 vermeld moeten worden bij de overtredingen van de 2de, 3de en 4de graad Wij overlopen hieronder enkel de overtredingen die van categorie wijzigden, of die nieuw werden opgenomen in de lijst van overtredingen van de 2de, 3de of 4de graad, en zullen hier en daar commentaar geven. Om spraakverwarring te vermijden zullen wij de wijzigingen aanduiden via de bedragen van de onmiddellijke inningen. Dus niet «art.x wijzigde van zware overtreding van de tweede graad naar overtreding van de tweede graad» (verlaagt eigenlijk in inschaling) maar «art.x gaat van 175 naar 100 euro». Wij hanteren hiervoor de bovengenoemde bedragen voor onmiddellijke inningen. Overtredingen die in het schema hierboven horizontaal binnen dezelfde inschaling blijven worden dus niet besproken. Bij het lezen van de onderstaande tekst gaat de schrijver ervan uit dat de lezer de huidige zware overtredingen grotendeels kent. Overtredingen van de eerste graad (50 euro): In het verslag aan de Koning bij het koninklijk besluit van 30 september 2005 dat de overtredingen aanwijst per graad1, alsook in het koninklijk besluit van 30 september 2005 betreffende de inning en consignatie2 blijkt dat ‘alle overtredingen van de reglementen uitgevaardigd op grond van de gecoördineerde wetten3 overtredingen zijn van de eerste graad. In het schema in bijlage tonen wij welke wetgeving gebaseerd is op de wegverkeerswet. De Wet op de verplichte aansprakelijkheidsverzekering is niet genomen op grond van de gecoördineerde wetten. Overtredingen op deze wet zullen daarom verder geverbaliseerd en bestraft worden via een gewoon proces-verbaal. Volgende overtredingen van de straatcode waren sedert 1 maart 2004 ingeschaald als zware overtreding doch zijn thans opnieuw (gewone) overtredingen van de eerste graad : I. Art.4.2.1° Bindende kracht van de bevelen van de bevoegde personen : de arm rechtop gestoken wat stoppen betekent voor alle weggebruikers,… is niet opgenomen in de tekst van het nieuwe koninklijk besluit terwijl de volgende punten (armen horizontaal, het overdwars zwaaien; wel zijn opgenomen als zware overtreding van de vierde graad. In het verslag aan de Koning staat nochtans dat het negeren van een stopbevel een overtreding van de vierde graad is. Op de studiedag van www.wegcode.be die samen met het BIVV werd ingericht op 1 februari 2006 te Bornem werd door de heer Paul Kenis, Advocaat-generaal bij het Hof van Beroep te Gent duidelijk gesteld dat art.4.2.1° diende gezien te worden als het negeren van het bevel van een bevoegd persoon en alzo zal ingedeeld worden bij de overtredingen van de derde graad (150 euro). Via omzendbrief zal gestipuleerd 1 Koninklijk besluit van 22 december 2003 tot aanwijzing van de zware overtredingen per graad van de algemene reglementen genomen in uitvoering van de wet betreffende de politie over het wegverkeer. 2 Koninklijk besluit van 22 december 2005 tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 december 2003 betreffende de inning en de consignatie van een som bij de vaststelling van de overtredingen van de wet betreffende de politie over het wegverkeer en zijn uitvoeringsbesluiten. 3 Wet op de politie van het wegverkeer gecoördineerd door het koninklijk besluit van 15/03/1968
21
worden dat voor deze overtredingen een proces-verbaal zal opgesteld worden en geen onmiddellijke inning. II. Art.5 verkeersbord B19 (175 Î 50 euro). De regels inzake het kruisen zijn overtredingen van de derde graad (150 euro) geworden doch het negeren van verkeersbord B19 staat niet expliciet vermeld, zodat bij een overtreding met verwijzing naar dit verkeersbord een onmiddellijke inning van 50 euro volgt. III. Art.5 Het negeren van verkeersborden F99a en F99b die ingeschaald stonden als zware overtreding van de eerste graad, werd niet meer opgenomen in de tekst van het nieuwe koninklijk besluit; nochtans blijft de tekst van art.22quinquies1, die dezelfde materie behandelt, behouden als overtreding van de tweede graad (100 euro). Verbaliseren bij overtredingen kan daarom best gebeuren op basis van art.22quinquies1 en niet op art.5 met verkeersbord F99a of F99b. IV. Art.8.5 De bestuurder mag het voertuig dat hij bestuurt of de dieren die hij geleidt of bewaakt niet verlaten zonder de nodige voorzorgen te hebben genomen … (150 Î 50 euro) V. Art.10.1.2 De bestuurder moet, rekening houdend met zijn snelheid, tussen zijn voertuig en zijn voorligger een voldoende veiligheidsafstand houden (150 Î 50 euro) VI. Art.19.3.2.a) De bestuurder die naar links afslaat moet op een rijbaan met tweerichtingsverkeer, zich naar links begeven zonder de tegenliggers te hinderen (175 Î 50 euro) VII. Art.22 sexies 1+2 Verkeer de voetgangerszones. Het grootste gedeelte van dit artikel is niet meer weerhouden in graad 2,3 of 4. Dus zowel het rijden in een voetgangerszone zonder daartoe gemachtigd te zijn, het parkeren in die zones of fietsers die moeten afstappen wanneer de dichtheid van het voetgangersverkeer hun doorgang bemoeilijken; worden overtredingen van de eerste graad (150 Î 50 euro). Het stapvoets rijden, de doorgang vrijlaten, het in gevaar brengen of hinderen van voetgangers blijft een overtreding van de derde graad (150 euro) VIII. Art.25.1.2° Parkeren op minder dan 15 m aan weerszijden van een bushalte (150 Î 50 euro) IX. Art.30.1.1.d) De grootlichten moeten gedoofd en door de dimlichten vervangen worden wanneer de rijbaan onafgebroken en voldoende verlicht is zodat de bestuurder in staat is tot op ongeveer 100 meter duidelijk te zien (175 Î 50 euro). X. Art.30.1.1 tweede lid De voormistlichten mogen slechts gebruikte worden bij mist, sneeuwval of felle regen. Zij mogen de dimlichten of de grootlichten vervangen of gelijktijdig met deze lichten branden (175 Î 50 euro). Het niet gebruiken of het misbruiken (overdag bij goede zichtbaarheid) van de voormistlichten is een overtreding van de eerste graad (50 euro). XI. Art.30.1.2 tweede lid. Deze lichten (de rode lichten achteraan en de achtermistlichten) mogen in geen andere omstandigheden gebruikt worden. Het gebruik van de achtermistlichten in omstandigheden dat het niet nodig is zoals bij goede zichtbaarheid, zal geverbaliseerd worden als overtreding van de eerste graad (50 euro). Het niet ontsteken van de rode achterlichten in de gevallen dat het nodig is wordt een overtreding van de derde graad (150 euro), terwijl het niet gebruiken van de achtermistlichten een overtreding van de tweede graad wordt (100 euro). XII. Art.39 Gedrag tegenover autobussen en trolleybussen die hun halteplaats verlaten (175 Î 50 euro). XIII. Art.40.2 Gedrag van de bestuurders tegenover voetgangers (De bestuurder moet dubbel voorzichtig zijn ten aanzien van kinderen,… 175 Î 50 euro). Vermoedelijk heeft de wetgever dit artikel niet meer weerhouden in graad 2,3 of 4 omdat de praktische bruikbaarheid voor de verbalisant gering is. Andere artikels met specifieke gevaarlijke gedragingen tegenover voetgangers en andere groepen zijn wel weerhouden.
22
XIV. Art.40.5 + 40ter laatste lid De bestuurder mag een oversteekplaats voor voetgangers of een oversteekplaats voor fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen, niet oprijden wanneer het verkeer zodanig belemmerd is dat hij waarschijnlijk op die oversteekplaats zou moeten stoppen (150 Î 50 euro). XV. Art.45.5 Lading van de voertuigen : Algemene voorschriften : De bestuurde van het voertuig moet de nodige maatregelen nemen om te voorkomen dat de lading, alsmede al wat dient om de lading vast te maken of te beschutten, door lawaai de bestuurder zou hinderen, het publiek ongemak aandoen of de dieren doen schrikken (175 Î 50 euro). Andere algemene voorschriften met specifieke gedragingen zijn wel nog opgenomen in graad 2. XVI. Art.61.1.3°+4° Groen licht betekent dat het verkeerslicht voorbijgereden mag worden. Het rode licht, het vast oranjegeel licht en het groene licht mogen respectievelijk vervangen worden door één of meer rode of oranjegele of groene pijlen. Deze pijlen hebben dezelfde betekenis als de lichten maar het verbod of de toelating is beperkt tot de richtingen die door de pijlen aangegeven worden. Deze tekst was ondergebracht bij de zware overtredingen van de tweede graad doch zijn niet opgenomen in de nieuwe inschaling van graad 2,3 of 4. Wij gaan ervan uit dat het negeren van een rood of vast oranjegeel licht in de vorm van pijlen overeenkomstig art.61.1.1° (rood licht = 150 euro) of art.61.1.2° (vast oranjegeel licht = 100 euro) kan geverbaliseerd worden. XVII. Art.77.3 Witte opschriften op de rijbaan mogen de door verkeersborden gegeven aanwijzingen herhalen. De verschillende richtingen mogen op de rijstroken aangeduid worden (150 Î 50 euro). Overtredingen van de tweede graad (100 euro): Dit zijn overtredingen die de veiligheid van personen onrechtstreeks in gevaar brengen en anderzijds overtredingen die bestaan uit het onrechtmatig gebruiken van parkeerfaciliteiten voor personen met een handicap. De tekst van het koninklijk besluit geeft een opsomming van 31 punten; punt 29 werd echter overgeslagen. Het is niet duidelijk wat hiervoor de reden is. Volgende overtredingen van de straatcode waren sedert 1 maart 2004 ingeschaald als zware overtreding van de tweede of derde graad, of waren gewone overtredingen en zijn thans ingeschaald als overtreding van de tweede graad. I. Art.5 Negeren van de verkeersborden B1 en B5 (175 Î 100 euro). Ook de regels inzake de verplichting voorrang te verlenen (zie verder art.12) gaan van 175 naar 100 euro. II. Art.8.4 Het gebruik van draagbare telefoon als bestuurder werd opgewaardeerd (50 Î 100 euro). Daar waar in 2003 bij de stemming in het parlement lange discussies werden gevoerd over dit punt, werd dit punt nu zonder veel heisa ingeschaald als overtreding van de tweede graad. III. Art.10.2 al.2 De bestuurder die de snelheid van zijn voertuig aanzienlijk wil verminderen moet dit voornemen kenbaar maken door middel van de stoplichten wanneer het voertuig ervan voorzien is of, zoniet, en indien mogelijk, door een teken met de arm (50 Î 100 euro). IV. Art.10.3 Elke bestuurder moet vertragen wanneer hij trek-, last-, en rijdieren of vee op de openbare weg nadert. Hij moet stoppen indien deze dieren tekenen van angst vertonen (50 Î 100 euro). V. Art.12.1, 12.2, 12.3.1, 12.3.2, 12.4, 12.5 Verplichting voorrang te verlenen werden verlaagd in inschaling (175 Î 100 euro). VI. Art.16.3 Inhalen. Zowel het links inhalen van een voertuig dat te kennen heeft gegeven links af te slaan (was 175 euro) als een voertuig rechts inhalen (was ‘300 euro’) zijn thans overtredingen van de tweede graad (100 euro) VII. Art.16.9 Het inhalen van spoorvoertuigen (175 Î 100 euro).
23
VIII. IX.
Art.18.2 Afstand tussen de voertuigen (175 Î 100 euro). Art.19.2 Richtingsverandering (175 Î 100 euro) De bestuurder die naar rechts afslaat moet zo dicht mogelijk bij de rechterrand van de rijbaan blijven. De bestuurder mag zich evenwel naar links begeven… Het derde lid van dit artikel waarin bepaald wordt dat de bestuurder zich ervan moet vergewissen dat geen achterligger reeds is beginnen inhalen,… wordt ingeschaald als overtreding van de derde graad (150 euro). X. Art.21.4.4° en art.22.2 : Een voertuig laten stilstaan of parkeren op autosnelwegen en autowegen (300 Î 100 euro). XI. Art.27bis parkeerplaatsen voorbehouden voor personen met een handicap is niet meer weerhouden in het nieuwe koninklijk besluit, doch sedert de invoering van art.25.1.14° is dit parkeerverbod hier ondergebracht. Dit laatste artikel is wel een overtreding van de tweede graad (100 euro). Op de studiedag van 1/2/2006, hierboven aangehaald werd gesteld dat het vergeten te leggen van een parkeerkaart voor personen met een handicap een overtreding van art.27bis uitmaakt, terwijl parkeren op een plaats voorbehouden voor een persoon met een handicap zonder in het bezit te zijn bovengenoemde parkeerkaart een overtreding is van de tweede graad (100 euro). XII. Art.30.1.1.a), b) en c) De grootlichten moeten gedoofd en door de dimlichten vervangen worden : bij het naderen van een tegemoetkomende weggebruiker … bij het naderen van een spoorvoertuig of een boot … wanneer het voertuig een ander voertuig op minder dan 50 meter afstand volgt …(175 Î 100 euro) XIII. Art.30.1.2 lid 2 Het verplicht gebruik van de achtermistlichten (175 Î 100 euro). Het misbruik van deze lichten is echter een (gewone) overtreding van de eerste graad (zie hoger). XIV. Art.45.1, 45.2, 45.3, 45.4, 45.6 Lading van de voertuigen : algemene voorschriften (175 Î 100 euro) XV. Art.61.1.2° Vast oranjegeel licht (175 Î 100 euro). Er wordt thans een onderscheid gemaakt tussen het negeren van een rood verkeerslicht (175 Î 150 euro), gedraging die een overtreding van de derde graad wordt; en het negeren van een vast oranjegeel licht (175 Î 100 euro), overtreding die ingeschaald wordt als overtreding van de tweede graad (100 euro).
Overtredingen van de derde graad (150 euro): Overtredingen die de veiligheid van personen rechtstreeks in gevaar brengen en overtredingen die erin bestaan uit het negeren van een bevel van een bevoegd persoon. De tekst van het koninklijk besluit geeft een opsomming van 46 punten. Volgende overtredingen van de straatcode waren sedert 1 maart 2004 ingeschaald in een andere graad zoals hoger aangehaald en worden thans als overtreding van de derde graad beschouwd : I. Art.4.1 Bindende kracht van de bevelen van de bevoegde personen: …geen gevolg geven aan de bevelen van de bevoegde personen (300 Î 150 euro) – zie ook opmerking hierboven in verband met art.4.2.1° stopbevel. II. Art.4.4 lid.1 Elke bestuurder van een stilstaand of geparkeerd voertuig moet dit verplaatsen zodra hij daartoe door een bevoegd persoon aangemaand wordt(150 euro). III. Art.5 verkeersbord C1. (50 Î 150 euro) Dit is nieuw. Strikt genomen is enkel verkeersbord C1 opgenomen als overtreding van de derde graad. De andere verkeersborden C3, C5, C7 zijn niet opgesomd en blijven zodoende (gewone) overtredingen van de eerste graad. IV. Art.16.5 (+15.3) Wanneer het kruisen of het inhalen wegens de breedte van de rijbaan niet gemakkelijk kan uitgevoerd worden, mag de bestuurder de gelijkgrondse
24
berm volgen, op voorwaarde dat hij de weggebruikers die zich daar bevinden, niet in gevaar brengt. V. Art.17.2.1 Inhaalverbod op een overweg (zware overtreding van de eerste graad 150 euro naar overtreding van de derde graad (150 euro) VI. Art.17.2.4 Inhaalverbod meer specifiek het ‘tripleren’ (300 Î 150 euro) VII. Art.19.2.2 lid 3 De bestuurder die naar rechts afslaat en zich eerst naar links begeeft moet zich ervan vergewissen dat geen achterligger reeds begonnen is in te halen, bovendien mag hij de andere bestuurders die op normale wijze op de openbare weg die hij gaat verlaten, niet in gevaar brengen (150 euro). Overtredingen met betrekking tot het niet zo dicht mogelijk bij de rechterrand blijven werden overtredingen van de tweede graad (100 euro); VIII. Art.40bis1.1° Het is de weggebruiker verboden te breken door een groep kinderen, scholieren, personen met een handicap of bejaarden: ofwel in rijen, vergezeld van een leider; IX. Art.40bis2 De weggebruikers moeten de aanwijzingen opvolgen die ter beveiliging van het oversteken van kinderen, scholieren, personen met een handicap of bejaarden door daartoe gemachtigde opzichter worden gegeven. Overtredingen van de vierde graad (‘300’ euro): Dit zijn overtredingen die niet alleen de veiligheid van personen rechtstreeks in gevaar brengen maar die bovendien van die aard zijn dat ze bij een ongeval bijna onvermijdbaar leiden tot fysieke schade. Ook de overtredingen die bestaan uit het negeren van een stopbevel van een bevoegd persoon worden in deze categorie ondergebracht. Het koninklijk besluit geeft een opsomming van 7 punten. Volgende overtredingen van de straatcode waren sedert 1 maart 2004 ingeschaald in een andere graad zoals hoger aangehaald en worden thans als overtreding van de vierde graad beschouwd : I. Art.10.4 Het is verboden een bestuurder aan te sporen of uit te dagen overdreven snel te rijden. II. Art.20.3 Verkeer op spoorwegen en overwegen (175 Î 300 euro). III. Art.24.3° Stilstaan en parkeren op de overwegen (150 Î 300 euro).
Nieuwe tarifiëring van de onmiddellijke inningen Tarieven voor verkeersovertredingen: Huidige categorieën
Categorieën vanaf Huidige tarieven 31/3/2006 Zware overtreding Overtreding van de OI: 300 euro van de derde graad vierde graad MS: 310 euro RB: 550 tot 2.750 euro Intrekking rijbewijs verplicht* Zware overtreding Overtreding van de OI:175 euro van de tweede derde graad MS:185 euro graad RB : 275 tot 2.750 euro Intrekking rijbewijs mogelijk Zware overtreding Overtreding van de OI: 150 euro van de eerste graad tweede graad MS: 160 euro RB : 275 tot 1.375 euro
Tarieven vanaf 31/3/2006 OI: 300 euro MS:330 euro RB: 220 tot 2.750 euro Intrekking rijbewijs verplicht* OI: 150 euro MS: 165 euro RB: 165 tot 2.750 euro Intrekking rijbewijs mogelijk OI: 100 euro MS: 110 euro RB: 110 tot 1.375 euro
25
Intrekking mogelijk Gewone overtreding Overtreding van de OI: 50 euro eerste graad MS: 60 euro RB: Legende: OI: onmiddellijke inning MS: minnelijke schikking (+10% van OI bij nieuwe tarieven) RB: boete bij veroordeling voor de rechter in de rechtbank *Uitzondering mogelijk mits motivering in vonnis.
rijbewijs Intrekking rijbewijs mogelijk OI: 50 euro MS: 55 euro RB: 55 tot 1.375 euro
Tarief voor strafbare alcoholopname: Het tarief van 137,5 euro blijft onveranderd voor de gevallen dat de ademanalyse een alcoholconcentratie geeft van ten minste 0,22 milligram en minder dan 0,35 milligram per liter uitgeademde alveolaire lucht of bij een bloedanalyse van ten minste 0,5 gram en minder dan 0,8 gram per liter bloed. Nieuwe berekening voor tarieven bij het overschrijven van de maximale snelheid: Daar waar thans een getrapt systeem gehanteerd wordt bij de bestraffing van snelheidsovertredingen, gaan wij over naar een lineair systeem vanaf een overschrijding met meer dan 10 km/u. De snelheidsovertredingen zijn ook uit de categorisering van de overtredingen gehaald. We kunnen algemeen stellen dat lichte snelheidsovertredingen hierdoor enigszins goedkoper worden terwijl grote snelheidsovertredingen duurder zullen zijn. De technische tolerantiemarge die voortaan gewoon ‘marge’ wordt genoemd blijft behouden. Binnen de bebouwde kom, in een zone 30, schoolomgeving, woonerf en erf: I. Snelheidsoverschrijding tot 10 km/u : 50 euro II. Snelheidsoverschrijding van meer dan 10 km/u: 50 euro + 10 euro voor elke bijkomende km/u. Bv. gecorrigeerde snelheid van 47 km per uur (gemeten 53 km/u) in een zone 30 = 50 euro + 7 keer 10 euro = 120 euro (150 euro volgens de huidige berekening) Op andere wegen: I. Snelheidsoverschrijding tot 10 km/u: 50 euro II. Snelheidsoverschrijding van meer dan 10 km/u: 50 euro + 5 euro voor elke bijkomende km/u. Bv. gecorrigeerde snelheid van 87 km per uur (gemeten snelheid 93 km/u) bij een toegelaten snelheid van 70 km/u = 50 euro + 7 keer 5 euro = 85 euro (150 euro volgens de huidige berekening) Bij de berekening van de bedragen voor een snelheidsovertreding is geen sprake meer van indeling in graden. In het koninklijk besluit van 30 september 2005 betreffende de inning en consignatie worden wel de maximumbedragen bepaald en de mogelijkheden voor het uitschrijven van een onmiddellijke inning. Overtreder heeft een vaste woon- of verblijfplaats in België. In dit geval is het gebruik van een onmiddellijke inning uitgesloten: I. Wanneer een snelheidsbeperking met meer dan 40 kilometer per uur wordt overtreden. II. Wanneer een snelheidsbeperking met meer dan 30 kilometer per uur wordt overtreden binnen de bebouwde kom, in een zone 30, schoolomgeving, woonerf of erf.
26
Indien de overtreder geen vaste woon of verblijfplaats heeft in België is de totale te innen som beperkt tot maximaal 750 euro. Bijlage : Schema wetgeving gebaseerd op de wegverkeersweg (bron : www.wegcode.be) Bijlagen Onmiddellijke inningen en consignatie: De algemene voorwaarden voor het opstellen van een onmiddellijke inning en consignatie zijn grotendeels behouden. Met volgende wijzigingen dient echter rekening gehouden worden:
27
De onmiddellijke inning is uitgesloten buiten de reeds bestaande (niet gewijzigde en algemene) voorwaarden: I. Wanneer de totaal te innen som meer dan 300 euro bedraagt. De voorziene 137,5 euro voor een lichte alcoholopname wordt niet in aanmerking genomen voor de berekening van voornoemde som. II. Wanneer een snelheidsbeperking met meer dan 40 km/u wordt overschreden. III. Wanneer een snelheidsbeperking met meer dan 30 km/u wordt overschreden binnen de bebouwde kom, in een zone 30, schoolomgeving, woonerf of erf. IV. Wanneer een overtreding van de derde graad tegelijkertijd wordt vastgesteld met een andere overtreding. V. Wanneer een overtreding van de vierde graad wordt vastgesteld voor overtreders die een vaste woon- of verblijfplaats hebben in België. Indien de overtreder geen vaste woon- of verblijfplaats heeft in België: Mag de geïnde som niet hoger zijn dan 750 euro. Deze som wordt beperkt tot 350 euro wanneer het uitsluitend gaat om meerdere overtredingen van de eerste of tweede graad. De voorziene 137;50 euro voor lichte alcoholopname wordt niet in aanmerking genomen voor de berekening van voornoemde sommen. I. II.
Consignatie: Indien de overtreder geen vaste woon- of verblijfplaats heeft in België, en de voorgestelde onmiddellijke inning niet kan of wil betalen; dient een consignatie voorgesteld te worden waarvan de som gelijk is aan de totale som, vermeerderd met een forfaitair bedrag van 110 euro.
28
Henri Ghijsen, politiecommissaris van Genk (1951-1976) Alex Marut, commissaris Dertig jaar geleden, ging politiecommissaris Henri Ghijsen op 1 april 1976 met pensioen. Hij was in 1911 geboren en had dus de pensioengerechtigde leeftijd van 65 jaar bereikt. De laatste 25 jaar van zijn carrière was hij korpschef van de gemeentepolitie te Genk. Wij blikken even terug op zijn verdiensten. Bij de rijkswacht Net zoals zijn voorganger, Louis Stesmans4, had ook Henri Ghijsen een carrière achter de rug als onderofficier bij de rijkswacht alvorens hij politiecommissaris werd te Genk. Henri Ghijsen was op 24 maart 1911 in Kapellen (provincie Antwerpen) geboren. Hij begon zijn beroepsloopbaan op 29 oktober 1929 als vrijwilliger bij het Belgisch leger en nam dienst bij het 12de Linieregiment. Op 1 augustus 1932 ging hij over naar de rijkswacht, waar hij als keuronderofficier een paar jaar onderrichter was te Brussel. Op 20 januari 1939 trouwde hij te Lanklaar5. Commissaris van politie te Genk Bij besluit van Regent Prins Karel dd. 28 december 1948 werd de plaats van politiecommissaris te Genk opengesteld. Nadat de gemeenteraad de voorwaarden had vastgesteld in de zitting van 17 februari 1950, boden er zich 32 kandidaten aan. In de gemeenteraad van 15 september 1950 werden de kandidaten geëvalueerd, waarbij eerste opperwachtmeester van de rijkswacht Henri als eerste kandidaat werd voorgedragen en adjunct-commissarisinspecteur van politie Eugène Saeytijdt6 als tweede kandidaat. Beiden kregen acht stemmen.7 Bij koninklijk besluit van 25 januari 1951 werd Henri Ghijsen benoemd tot politiecommissaris van Genk8. Op 3 maart 1951 trad Henri Ghijsen in dienst als politiecommissaris van politie te Genk. In een krantenartikel uit 1976, ten tijde van zijn pensionering, stond het volgende daarover geschreven : ‘... De benoeming van de tweede politiecommissaris van de gemeente Genk, luidde een nieuwe organisatieperiode in voor het korps. De eerste zorg van de nieuwe commissaris was het korps aan te passen aan de noden van de tijd. Genk met een bevolking van 38.190 inwoners, waarvan 13.086 vreemdelingen9, diende een aangepast politiekorps te bezitten. Samen met burgemeester Bijnens werd een studie gemaakt, studiereizen gedaan naar Nederland, waar men de structuur, de indeling en andere aspecten van een modern politiekorps ging bekijken. Als vrucht van al die reizen, besprekingen en contacten legde de burgemeester Bijnens op de gemeenteraadszitting van 5 oktober 1951 een voorstel neer waarbij het politiekorps werd
4 MARUT, A., Louis T. Stesmans (1879-1956) Van gendarme tot politiecommissaris te Genk (1898-1920), Korpsblad Politie Genk nr. 77/1998. Louis Stesmans was politiecommissaris te Genk van 1920 tot 1949. 5 BUNTINX, W., Genk nam afscheid van een groot politiecommissaris ..., De Mijnstreek dd. 01.03.1976. 6 MARUT, A., De Kroniek van de Genkse Politie, 1995, deel II, p. 320. Eugène August Saeytijdt (°Waterloo, 1897 +Genk, 1968) was de zoon van Pieter Saeytijdt, de eerste brigadecommandant van de rijkswacht in Genk (1905). 7 S.A.Genk, Personeelsdossiers, Dossier Henri Ghijsen. 8 KB van 25.01.1951, verschenen in het Belgisch Staatsblad d.d. 04.02.1951, p. 699. 9 Bevolkingscijfer Genk, einde 1950.
29
aangevuld met 27 nieuwe agenten10. Dit voorstel werd met algemene goedkeuring aanvaard, zodat men tot een reorganisatie kon overgaan. De vier politiebureaus werden tot één hoofdafdeling herleid in Genk-Centrum en een tweede afdeling in Waterschei, waar het gemeentebestuur zorgde voor een nieuw politiegebouw, gelegen langs de Onderwijslaan ...’ In mei 1952 werd het politiekorps in een eerste fase aangevuld met politieagenten tot een getalsterkte van 76 politieambtenaren. Het politiekorps werd verdeeld in een hoofdcommissariaat met een aantal nieuwe specialisatiediensten, zoals : een verkeersbrigade, een zedenbrigade en een vreemdelingendienst. Daarnaast nog twee afdelingen onder leiding van een adjunct-commissaris-inspecteur. De laatste twee veldwachters Albert Dries (1949-’73) en Albert Vrancken (1949-’52) verzekerden de landelijke dienst in Genk. Tijdens zijn beleid vonden er enkele bijzondere gebeurtenissen plaats, zoals : intrek in het politiebureau op de Winterslagstraat (villa Les Abeilles van Van Berwaer) in maart 1952, de jaarlijkse viering van het politiefeest sinds september 1952, de inwijding van een politievaandel in september 1953, de oprichting van een muziekkorps in 1954, de opleiding van jeugdverkeersbrigades in september 1955, de aanwerving van de eerste politievrouw in februari 1957, de oprichting van een verkeerscommissie in maart 1958, de radio-uitrusting in de politieauto’s in september 1958, de oprichting van een sportverbroedering en een volleybalploeg, de oprichting van een dierenbescherming in oktober 1962, de inrichting van een dienst rijbewijzen in november 1966, zelfverdedigingstechnieken vanaf januari 1971, schietoefeningen en een jaarlijkse wedstrijd pistoolschieten sinds september 1973, enz ... Toen Henri Ghijsen in 1953 korpsoverste van de gemeentepolitie van Genk werd, was adjudant Flamey brigadecommandant van de rijkswacht te Genk en kapitein Sylvain Torfs de districtscommandant. Ambtenaar van het Openbaar Ministerie bij de politierechtbank van het kanton Genk Politiecommissaris Henri Ghijsen werd in 1958 aangesteld als ambtenaar van het Openbaar Ministerie in politiezaken bij de politierechtbank van Genk, dat evenals het kantonnaal vredegerecht in het gemeentehuis zetelde11. Wij vonden deze 40 jaar oude dienstbrief uit 1966 terug in de archieven, waarin Henri Ghijsen zijn beklag deed over de oude schrijfmachines op het politieparket van het kanton Genk12 : ‘Mijnheer de Burgemeester, Bij aanvang van onze dienst in 1958 op het Openbaar Ministerie, werden ons door het Ministerie van Justitie 3 oude schrijfmachines ter hand gesteld. Deze zijn thans totaal versleten en voldoen absoluut niet meer aan de vereisten van het steeds toenemend werk. Uit een schrijven nr 20150/283 1963 ons overgemaakt door het Ministerie van Justitie blijkt dat het Gemeentebestuur dient te zorgen voor de uitrusting van de burelen. Mag ik U dan ook beleefd vragen, Mijnheer de Burgemeester, het nodige te willen doen om in de mate van het mogelijke voor vernieuwing van de schrijfmachines te willen zorgen.
MARUT, A., De Kroniek van de Genkse Politie, 1995, deel II, p. 158. De korpsuitbreiding werd goedgekeurd bij besluit van provinciegouverneur Louis Roppe dd. 26.11.1951. 11 MARUT, A., De Kroniek van de Genkse Politie, deel II, p. 180. Bij wet van 13.05.1958 (BS d.d. 18.05.1958) en het KB van 14.08.1958 werd de zetel en het rechtsgebied van het vredegerecht en de politierechtbank van het kanton Genk op 01.09.1958 vastgelegd in Genk. Voordien behoorde Genk tot het kanton Bilzen. 12 S.A.Genk, Politie, Archiefnr. 336.58, Brief nr. 35/B dd. 06.10.1966. 10
30
Met mijn beste dank bij voorbaat, Aanvaard, Mijnheer de Burgemeester, de verzekering mijner oprechte hoogachting De Ambtenaar van het Openbaar Ministerie H. Ghijsen Gedurende de gehele loopbaan van politiecommissaris Henri Ghijsen was Gerard Bijnens burgemeester-volksvertegenwoordiger geweest in een gemeentebestuur met een stabiele CVP-meerderheid. Gerard Bijnens ging eveneens in 1976 na vijf burgemeestersmandaten op pensioen13. Het afscheid Op 31 maart 1976 verliet politiecommissaris Henri Ghijsen het politiekorps van Genk. Het ontslag was bekrachtigd bij koninklijk besluit van 20 februari 1976. Burgemeester Gerard Bijnens stelde adjunct-commissaris-inspecteur Albert Dirix aan als dienstdoende korpschef met ingang van 1 april 1976. Op 26 oktober 1977 trad André Craen in dienst als de volgende politiecommissaris van Genk. Politiecommissaris Jules witters van Maasmechelen verving Henri Ghijsen als ambtenaar van het Openbaar Ministerie bij de politierechtbank van Genk. In de geschreven pers werd einde maart 1976 wat aandacht besteed aan het afscheid van politiecommissaris Ghijsen en werden zijn verwezenlijkingen nog eens in de verf gezet14. ‘De h. Henri Ghysen, ‘n kwarteeuw politiecommissaris te Genk, heeft de pensioengerechtigde leeftijd bereikt en gaat met ingang van 1 april a.s. eervol met rust. Het gemeentebestuur wenst dit vertrek niet ongemerkt te laten voorbijgaan en zal politiecommissaris Ghysen een welverdiende hulde brengen tijdens een afscheidsviering op vrijdag 26 maart te 18 uur in de feestzaal van de Verpleegstersschool (...)15 Op 26 maart 1976 werd het afscheid van de politiecommissaris gevierd, met een aantal redevoeringen van prominenten, zoals burgemeester Gerard Bijnens, adjunct-commissarisinspecteur-onderdienstchef Albert Dirix, majoor Cornelis Vanlaer, districtscommandant van de rijkswacht te Genk16 en E. Janssens, adjunct-kabinetschef van de minister van Binnenlandse zaken. Het muziekkorps onder leiding van adjunct-commissaris Rudolf Natus zette een feestmars in en tussen de diverse speeches luisterden de leraars van de Gemeentelijke Muziekacademie het geheel op met muzikale intermezzi. Burgemeester Bijnens schetste het verdienstelijke leven van de politiecommissaris en overliep de evolutie en de reorganisaties van het politiekorps. Zo citeerde hij dat van het begin af zijn voorliefde uitging naar de veiligheid in het verkeer en dat hij bij de oprichting in 1958 lid was van de verkeerscommissie met de burgemeester als voorzitter. Burgemeester Bijnens overhandigde aan Henri Ghijsen een tinnen herinneringsschaal vanwege het gemeentebestuur van Genk17. Als geschenk van de gemeente kreeg hij op eigen verzoek een check, waarvan het bedrag bestemd was als steun aan een goed werk. Ook mevrouw Ghijsen werd in de hulde betrokken en kreeg bloemen aangeboden18. Gerard Bijnens (°Hengelhoef, 1911-1991), was 30 jaar lang burgemeester van Genk van 1947 tot 1976. X., Henry Ghysen, kwarteeuw politiecommissaris te Genk, Hier Genk d.d. 31.03.1976. 15 X., Henry Ghysen, kwarteeuw politiecommissaris te Genk, Het Belang van Limburg d.d. 25.03.1976. 16 JACOBS, A., Rijkswacht Genk 1905-1995, p. 169. Majoor Vanlaer was van 1972 tot 1977 districtscommandant te Genk en voerde van 1987 tot 1992 het bevel over de Territoriale Groep Provincie Limburg.. 17 X., Politiecommissaris neemt afscheid, Het Laatste Nieuws d.d. 30.03.1976, p. 11. 13 14
31
Adjunct-commissaris-inspecteur-onderdienstchef Albert Dirix bracht hulde en dank namens het politiekorps en zei : ‘Wij zijn fier over al hetgeen onze politiecommissaris gedurende een kwarteeuw heeft gepresteerd (...) Hij was onze chef die niet zocht naar middelen om te bestraffen, maar om de inbreuk te voorkomen (...) Hij was voor ons een persoonlijkheid met vitaliteit en creativiteit ...’ De leden van het politiekorps van Genk schonken de afscheidnemende politiecommissaris een herenfiets. Op 20 maart 1979, overleed erepolitiecommissaris Henri Ghijsen op 68-jarige leeftijd in zijn woonplaats te Riemst.
18
BUNTINX, W., Genk nam afscheid van een groot politiecommissaris ..., De Mijnstreek d.d. 01.03.1976.
32
Partnergeweld Rita Ubachs, commissaris, diensthoofd Jeugd- en sociale politiedienst
Sedert 01 april 2006 is de Col 4/2006 van het Parket Generaal en het Ministerie van Justitie inzake partnergeweld van kracht.
Wat is partnergeweld ? “Iedere vorm van fysiek, seksueel, psychisch of economisch geweld tussen echtgenoten of personen die samenwonen of samengewoond hebben en tussen wie een duurzame affectieve en seksuele band bestaat of bestaan heeft”. Het betreft hier uiteraard partners die samengewoond hebben of samenwonen, dit kunnen zowel partners zijn van hetzelfde geslacht als man en vrouw. Het samenwonen betreft ook mensen die een relatie hebben met mekaar en slechts af en toe in hetzelfde huis verblijven. Het woord partners behoeft geen verdere uitleg, broers en zusters zijn geen partners. Wat dienen wij onder geweld te verstaan ? • • • • •
Fysiek : vb. opzettelijke slagen en verwondingen….. Seksueel : vb. aanranding van de eerbaarheid of verkrachting….. Psychisch : vb. belaging, laster, eerroof, beledigingen, niet naleven bezoekrecht…. Economisch : vb. niet betalen van onderhoudsgeld…. Maar ook alle gedragingen, hoewel ze geen misdrijf lijken te zijn, waarvan aangifte wordt gedaan en waarvan een proces-verbaal wordt opgesteld onder misdrijfcode 42 (familiaal geweld)
33
Partnergeweld is een groot probleem. Partnergeweld vergt meer dan een bemiddelend optreden. Deze vorm van geweld is evenzeer een criminaliteitsprobleem, een veiligheidsprobleem, dat dezelfde ernstige aanpak verdient als andere delicten. Partnergeweld heeft enorme gevolgen voor slachtoffers en getuigen, vaak minderjarige kinderen. Indien deze kinderen niet wordt aangeleerd dat geweld niet aanvaardbaar is, zet de cyclus van geweld zich verder. Aan de daders dient het signaal gegeven te worden dat gebruik van geweld niet getolereerd wordt, dat hiertegen wordt opgetreden en dat hier hulp voor bestaat. Partnergeweld is volgens de wereldgezondheidsorganisatie de voornaamste doodsoorzaak bij jongere vrouwen. Veel zelfdodingen zijn een gevolg van partnergeweld. Het probleem wordt echter onderkend. Uit onderzoek blijkt namelijk dat er niet van iedere melding proces-verbaal wordt opgesteld en dit om diverse redenen; de klager wenst geen proces-verbaal ‘enkel een melding, voor ingeval dat…’ of het feit is niet strafbaar. Dit kan niet en daarom werd er in 2004 een denktank Intrafamiliaal Geweld opgericht. In deze denktank zaten vertegenwoordigers van politie en justitie evenals van welzijn. En met resultaat. Er komt een draaiboek voor de politiediensten zodat alle politiemensen in Limburg op dezelfde manier omgaan met partnergeweld. Er dient altijd proces-verbaal opgesteld en de politiediensten zullen altijd een aanbod van hulpverlening moeten doen aan zowel de dader als het slachtoffer. Identificatie en registratie van het dossier door politie en parket In geval van misdrijf wordt altijd een proces-verbaal opgesteld. Vanaf de tweede melding of tussenkomst en zelfs indien er zich geen strafbare feiten voordoen, moet er een proces-verbaal worden opgesteld. De inhoud van de eerste melding dient te worden opgenomen in het proces-verbaal. Alle betrokken personen dienen door de vaststellende politiezone zo spoedig mogelijk worden verhoord en dit alvorens het proces-verbaal wordt overgemaakt aan het parket. Bij niet aantreffen van de dader binnen de eigen zone dient hij actief te worden opgespoord door middel van een dringend bericht van opsporing en zo nodig dringend geseind worden voor verhoor. Het eerste verhoor omvat een uitgebreid verhoor, hierbij dienen de opstellers gebruik te maken van de checklist van het verhoor. Deze checklist is verschillend voor dader en slachtoffer. Bij een volgende tussenkomst in hetzelfde gezin dient het verhoor enkel nog de nieuwe feiten te bevatten. Er dient echter een duidelijke verwijzing te zijn welke het dossiernummer is, waarin het uitgebreid verhoor terug is te vinden. Telkens er een proces-verbaal wordt opgemaakt inzake partnergeweld vermeldt de politieambtenaar bovenaan op het proces-verbaal :
34
PARTNERGEWELD In het proces-verbaal wordt de relatie dader en slachtoffer vermeld. Houding tegenover het slachtoffer • • • • • • • • • •
Het slachtoffer opvangen in materiële omstandigheden die een maximum aan discretie waarborgen; Indien nodig ervoor zorgen dat het slachtoffer medische zorgen worden toegediend; Een omstandig verhoor afnemen van het slachtoffer; Alle nuttige bewijzen verzamelen en in beslag nemen; De personen verhoren die getuige zijn geweest van de feiten; De coördinaten van de slachtofferbejegenaar overhandigen; In de mate van het mogelijke voorkomen dat het slachtoffer de echtelijke woonplaats moet verlaten; Indien zij de woonplaats ontvlucht, haar verblijfplaats niet kenbaar maken aan dader; Telefoonnummer van slachtoffer vragen; Het slachtoffer in kennis stellen van de genomen beslissingen van het parket.
Indien het slachtoffer niet wenst dat de dader gehoord wordt, geldt als principe dat de dader toch dient verhoord te worden. Het slachtoffer wordt hiervan ingelicht en desgevallend dienen er veiligheidsmaatregelen afgesproken te worden door de politiedienst met het slachtoffer. Tussenkomsten ten opzichte van de dader Een omstandig verhoor afnemen over de feiten, de familiale context, de eventuele antecedenten, de levensomstandigheden van het koppel en de familie en zijn intenties of plannen. Kinderen in het gezin In het proces-verbaal moet de volledige identiteit van de kinderen vermeld worden. (naam, voornaam en geboortedatum) In de ‘nieuw-samengestelde’ gezinnen is de naam van de vader niet altijd de naam van het kind. Indien minderjarige kinderen in het gezin aanwezig zijn, ook al waren zij geen rechtstreekse getuigen van het geweld, dient een afschrift van het proces-verbaal te worden overgemaakt aan de jeugdrechtbank. Wanneer er sprake is van een problematische opvoedingssituatie of een onmiddellijke gevaarssituatie voor het kind zal hieromtrent een aanvankelijk proces-verbaal op naam van het kind worden opgesteld. Opsporing ten huize Ingeval van een misdaad of wanbedrijf op heterdaad mogen de officieren van gerechtelijke politie, hulpofficieren van de procureur des Konings op elk uur van de dag of de nacht tot een huiszoeking overgaan in de woning van de dader van de feiten of in de plaatsen waar de misdaad of het wanbedrijf op heterdaad is vastgesteld of gepleegd.
35
De wet staat de opsporing ten huize eveneens toe, buiten het geval van ontdekking op heterdaad, op verzoek van degene die het werkelijk genot heeft van de plaats of met diens toestemming. De officier van gerechtelijke politie mag bij slagen en verwondingen tussen feitelijk samenwonende partners, de woning, op gelijk welk tijdstip, betreden op eenvoudig verzoek van het slachtoffer van partnergeweld, en dus zonder dat de toestemming van de partner/dader dient te worden verkregen. De toepassing van die bepaling maakt dus een snel optreden van de politie mogelijk op elk moment van de dag of de nacht. Doorverwijsformulier In de twee gerechtelijke arrondissementen wordt een onthaalpunt voorzien. Het centrum voor algemeen welzijn (CAW) bemand het “onthaalpunt partnergeweld voor koppels en daders. Uitgangspunt is dat zowel de dader als het koppel hulp en begeleiding nodig hebben. De politie doe altijd een aanbod aan hulp. • Indien beide partners/betrokkenen of enkel de dader akkoord gaat, wordt er door de politie doorverwezen naar het onthaalpunt CAW, door middel van het doorverwijsformulier; • Indien enkel het slachtoffer akkoord gaat, wordt er doorverwezen naar slachtofferhulp CAW via het doorverwijsstrookje. De politie tracht beide partners te motiveren om het aanbod van doorverwijzing te aanvaarden en een doorverwijsformulier te ondertekenen, ten minste binnen een termijn van vijf dagen. In positief geval wordt het doorverwijsformulier onmiddellijk per fax overgemaakt aan het onthaalpunt van het CAW Sonar. Gelet op het vrijwillig karakter van de hulpverlening kan een toetreding tot het project niet worden verplicht. De hulpverlening engageert zich om binnen de vijf werkdagen, de partners/dader telefonisch te contacteren met het oog op het vormen van een hulpverleningsaanbod. CAW Sonar laat per fax, via het doorverwijsformulier, weten aan de lokale referentieambtenaar of de betrokkenen zich al dan niet hebben aangeboden. Hiervan wordt melding gemaakt in het proces-verbaal of een navolgend proces-verbaal opgesteld. In een volgend stadium laat het CAW onthaalpunt, door middel van het doorverwijsformulier, aan de lokale referentieambtenaar weten of de betrokkenen de hulpverlening afbreken, het hulpverleningsprogramma voltooid hebben of werden doorverwezen. Hiervan wordt een navolgend proces-verbaal opgesteld. Opvolging Wanneer er sprake is van opzettelijke slagen of verwondingen, belaging of bedreigingen en de dader is niet ingegaan op het aanbod van doorverwijzing naar de hulpverlening en er is nog geen hulpverlening binnen het gezin lopende, dan ziet de referentieambtenaar van de politie erop toe dat er maximaal 1 maand na de feiten automatisch een evaluatie van de toestand plaatsvindt. Deze opvolging vindt plaats binnen de APO-procedure.
36
Hulpverlening In het gerechtelijk arrondissement Tongeren is het onthaalpunt te Genk, Weg naar As 62 en Ida Vanmunster is de verantwoordelijke (089/363500). Zij ontvangt de slachtoffers/daders die ingaan op het aanbod van de doorverwijzing. Zij heeft een eerste gesprek en zij zal beslissen naar wie de betrokkene doorverwezen wordt, het CAD, diensten voor geweld, slachtofferbegeleiding…
Opdrachten van de referentiemagistraat. In het gerechtelijk arrondissement Tongeren is de referentiemagistraat Mevrouw Buckens, substituut van de procureur des Konings. Zij werkt een actieplan uit om het fenomeen aan te pakken en plaatst minstens 1 keer per jaar alle, tegen het partnergeweld en ten gunste van de slachtoffers gevoerde acties, op de agenda van de arrondissementele raad voor het slachtofferbeleid. De referentiemagistraat is de bevoorrechte gesprekspartner van de politiediensten en de diensten die betrokken zijn bij de opvang van slachtoffers en daders van partnergeweld. Zij heeft de coördinatie van de verwerking van de dossiers inzake partnergeweld en gaat na of de onderrichtingen daadwerkelijk en correct worden toegepast. Referentieambtenaar binnen de zone De omzendbrief bepaalt dat de korpschefs van de lokale politie een referentieofficier aanwijst. In de politiezone Gaoz is de referentieofficier commissaris Rita Ubachs, diensthoofd van de jeugd- en sociale politie. De referentieofficier is een bevoorrecht aanspreekpunt van de referentiemagistraat van het parket :
37
• • • •
Vergewist zich ervan dat de richtlijn van het actieplan bij de leden van zijn dienst gekend zijn en ziet toe op de toepassing van de onderrichtingen; Verschaft de politiemensen die met slachtoffers in contact kunnen komen, alle nuttige informatie om hen in staat te stellen passend te reageren betreffende de mogelijkheden inzake opvang van de daders en slachtoffers; Brengt de referentiemagistraat op de hoogte van de moeilijkheden die zich voordoen bij de toepassing van de onderrichtingen en doet nuttige voorstellen; Neemt deel aan de vergaderingen van de arrondissementele raad voor het slachtofferbeleid inzake partnergeweld.
Evaluatie De referentiemagistraat, de referentieambtenaren en de hulpverlening zullen samenkomen op 20 december 2006 en dit om een project te evalueren. Alle processen-verbaal, de doorverwijzingen, het gevolg wat hieraan gegeven werd en de resultaten, zullen uiteindelijk moeten bewijzen of het project in de huidige vorm kan verder gezet worden of dient te worden aangepast. Het gezin dient de plaats bij uitstek te zijn waar iedere persoon zich veilig voelt.
38
Onderrichtingen CP Luc Wevers Korpsorders 200610T021
identiteitskaart
200610T022
dieren
200610T023 200610T024
prioritair voertuig klachten
Procureur 200601T031
COL 13
200601T032
COL 8 - 5
200601T033
COL 7 - 4
200601T034 200601T035
partnergeweld partnergeweld
200601T036 200601T037
dienstregeling COL 15
200601T038 200601T039
COL 14 buitenland
200601T040
verkeer
200601T041 200601T042
Intrafamiliaal geweld NICC
Provincie 200607T016
burgerlijk ereteken
200607T017 200607T018 200607T019 200607T020 200607T021 200607T022
voetbal wapens wapens wapens terrorisme ramp
Aflevering attesten verlies / vernieling / diefstal van (elektronische) identiteitskaart. Te nemen maatregelen bij het terugvinden van de identiteitskaart Aantreffen / meldingen van gekwetste en/of loslopende dieren Verkeersovertredingen met prioritaire voertuigen Doorverwijzingen naar het 'Comité P' bijzondere opsporingsmethoden en enige andere onderzoeksmethoden Verkeer - Koninklijk besluit van 22 december 2003 betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van de overtredingen van de wet betreffende de politie over het wegverkeer en zijn uitvoeringsbesluiten, zoals gewijzigd door de Koninklijke besluiten van 30 september 2005 en 27 maart 2006 Verkeer - richtlijnen voor een eenvormig opsporingsen vervolgingsbeleid inzake verkeersmisdrijven Partnergeweld en overeenkomst PRORELA Partnergeweld - procesbeschrijving - Toe te passen regels binnen gerechtelijk arrondissement Tongeren vanaf 01/09/2006 dienstregeling parketten COL 15/2006 Parlementaire onschendbaarheid vervolging van parlementsleden - artikel 59 van de grondwet - COL 6/97 - Tweede addendum COL 14/2006 Strijd tegen de homofobe daden Ministeriële omzendbrief betreffende kosten voor verplaatsingen naar het buitenland in strafzaken voor magistraten en de personen die hen bijstaan Thema-actie “veilig schoolverkeer” september/oktober 2006 Project Prorela Forensische Entomologie : Medewerkers NICC op plaats delict om stalen te nemen. burgerlijk ereteken voor moed, zelfopoffering en menslievendheid wereldkampioenschap voetbal in Duitsland Implicaties van nieuwe wapenwet Toepassing wapenwet - inzameling Nieuw aanvraagformulier Terroristische incidenten - maatregelen eindevaluatie virtuele oefening
39
200607T023 200607T024
wapens hittegolf
200607T025 200607T026 200607T027
dieren overlast PLP 41
200607T028
hittegolf
200607T029
hittegolf
200607T030
verkiezingen
200607T031
dierenziekte
200607T032
dierenziekte
200607T033
wapens
200607T034 200607T035 200607T036 200607T037
veeziekte veeziekte vogelgriep veeziekte
verslag vergadering Task Force wapens verhoogd brandgevaar in bossen en natuurgebieden welzijn dieren bij extreme hitte aanpak overlast in recreatiedomeinen PLP 41 : Ministeriële omzendbrief PLP 41 tot versterking en / of bijsturing van het lokaal veiligheidsbeleid en de specifieke aanpak van de jeugdcriminaliteit, met in het bijzonder een aanspreekpunt voor de scholen Afkondiging van alarmniveau 2 van het hittegolf- en ozonpiekenplan verhoogd brandgevaar in bossen en natuurgebieden Provincieen gemeenteraadsverkiezingen maatregelen in het kader van de openbare orde verbodsbepalingen - aanplakkingen - vervoer van materiaal voor aanplakkingen Bericht van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken - Coördinatie- en Crisiscentrum van de Regering (CGCCR) d.d. 18 augustus 2006 houdende mededeling van maatregelen van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) naar aanleiding van de ontdekking van de ziekte "blauw tong" in een bedrijf in het zuiden van Nederland Bericht van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken - Coördinatie- en Crisiscentrum van de Regering (CGCCR) d.d. 19 augustus 2006 houdende mededeling van aangepaste maatregelen van het Federaal Agentschap voorde Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) naar aanleiding van de bevestiging van de ontdekking van haarden van de ziekte "blauw tong" in België. Verslag vergadering Task Force Wapens, nieuwe wapenwetgeving Maatregelen i.v.m veeziekte “blauw tong” Afbakening zones i.v.m veeziekte “blauw tong” Opnieuw invoeren ophokplicht d.d. 11.09.2006 Maatregelen i.v.m veeziekte “blauw tong”
40