Koloniën van Weldadigheid België en Nederland
Op weg naar Werelderfgoed 2018
Plan van aanpak
Inhoudsopgave Inleiding
3
Koloniën van Weldadigheid
4
Doelstellingen
5
Organisatie
6
Planning 8 Financiën 9 Evaluatie 9 Bijlage 1
10
Bijlage 2
12
Grafische verzorging: Docucentrum provincie Drenthe EOM&C12062505
Inleiding De Koloniën van Weldadigheid komen op de UNESCO Werelderfgoedlijst. In 2018, exact 200 jaar na de oprichting van de Maatschappij van Weldadigheid. Dat is de ambitie van de partijen, die gezamenlijk zijn gestart met het nominatieproces tot wereldwijde erkenning van de Koloniën door UNESCO. De Koloniën zijn bijzonder. Ze bevatten unieke landschappen, gebouwen en immaterieel erfgoed. Het transnationale dossier waarin zowel de Nederlandse als de Belgische Koloniën zijn opgenomen is een belangrijke troef in de nominatie. Voorgeschiedenis In mei 2010 hebben de provincie Drenthe en de gemeenten Noordenveld en Westerveld samen de Drentse Koloniën voorgedragen voor de Nederlandse Herziene Voorlopige Lijst Werelderfgoed UNESCO. De commissie Leemhuis heeft in hetzelfde jaar positief advies uitgebracht aan Halbe Zijlstra, staatssecretaris van OCW, om de Koloniën van Veenhuizen en Frederiksoord/Wilhelminaoord op de voorlopige lijst te plaatsen. De staatssecretaris heeft dit advies in april 2011 opgevolgd, waarmee plaatsing op de voorlopige lijst een feit werd. Het unieke armoedeconcept van de Koloniën gaat echter ook over de provincie-, zelfs landsgrenzen heen. Daar liggen de Koloniën Willemsoord en Ommerschans in de provincie Overijssel en de Koloniën van Wortel en Merksplas in de Vlaamse provincie Antwerpen. De betrokken overheden hebben zich aangesloten bij het Drentse initiatief. In december 2011 is in een bestuurlijke bijeenkomst afgesproken om met alle zes Koloniën van Weldadigheid het nominatieproces verder in te gaan. De Friese gemeente Weststellingwerf sluit aan voor het deel Oost- en Westvierdeparten. Vervolgproces Dit plan van aanpak schetst de stappen in het vervolgproces, met de focus op het jaar 2012. Op 5 juli tekenen de betrokken bestuurders een charter. Dit is een bevestiging van afspraken over de wijze waarop de samenwerking verder gestalte krijgt. In het najaar van 2012 start een studie per kolonie naar de Outstan ding Universal Values. Deze studie wordt gevolgd door een vergelijkende analyse op wereldschaal (comparatieve analyse). Wat zijn de Koloniën exact en hoe uniek zijn ze in de wereld? Het door UNESCO vereiste managementplan, dat onderdeel moet zijn van het uiteindelijke nominatiedossier, volgt later. Hierin komt te staan wat er gedaan wordt om de universele waarden te behouden voor toekomstige generaties.
Uiteindelijk zal blijken welke onderdelen van de Koloniën daadwerkelijk in aanmerking komen voor een plaats op de lijst. Samenwerking tussen de Koloniën is niettemin een feit. Afgezien van de formele stappen in het nominatieproces voor Werelderfgoed zijn er mogelijkheden om door samenwerking meer te bereiken dan ieder voor zich zou kunnen. Samen kunnen we kansen beter benutten om de Koloniën en het bijbehorende verhaal uit te dragen en daarvan te profiteren. Breed draagvlak Zowel in Nederland als in België is breed draagvlak op lokaal, provinciaal en nationaal niveau gecreëerd om de UNESCO nominatie te ondersteunen. De provincie Drenthe treedt op als trekker van het proces en is tevens beoogd siteholder voor alle zes koloniën. Nederland zal uiteindelijk het te maken dossier in Parijs gaan indienen.
3
Koloniën van Weldadigheid De Koloniën Veenhuizen, Frederiksoord/ Wilhelminaoord, Ommerschans, Willemsoord en Wortel- en Merksplas-Kolonie zijn gebieden die in cultuur zijn gebracht in de eerste helft van de 19de eeuw. Zij waren onderdeel van de Maatschappij van Weldadigheid. Generaal Johannes van den Bosch signaleerde het probleem van toenemende verpaupering en landloperij, met name in de grote steden. Hij ontwikkelde een visionaire oplossing met als kern de combinatie van opleiding, tewerkstelling en ontginning. Grote stukken woeste grond werden systematisch ontgonnen via de oprichting van landbouwkoloniën. Door mensen in die Koloniën arbeid te verschaffen en ze te begeleiden en op te leiden, zouden ze zich los kunnen maken van de vaak structurele armoede. Een systeem van weldadigheid en correctie, van verheffing en controle. Verheffing van de onderklasse De visie van Generaal Johannes van den Bosch en de oprichting van de Maatschappij van Weldadigheid in 1818 is een Nederlandse representant van een periode waarin het internationale intellectuele debat werd bepaald door utopische gedachten over een nieuwe sociaalmaatschappelijke en agrarische orde. De uitvoering van de Koloniën genoot dan ook grote belangstelling. Bovendien waren er internationaal verwante projecten, zoals New Lanark in Schotland (eind 18e eeuw) en Crespi d’Adda in Italië (eind 19e eeuw.) De Koloniën van de Maatschappij van Weldadigheid vormen met hun ruimtelijke structuur, functies en uitzonderlijke waarden en gaafheid een unieke uitdrukking van het vroeg 19e eeuwse Westerse, in de Verlichting wortelende, utopische denken over de maatschappelijke orde en met name de verheffing van de onderklasse. Maakbaarheid van grond, mens en samenleving De hiërarchische ordening van ontginningsassen, beplanting en gebouwen waarbinnen corrigerende, opvoedende en verzorgende functies werden ondergebracht, weerspiegelt een geloof in de maakbaarheid van grond, mens en samenleving. Het kan worden beschouwd als directe voorloper van het 20e-eeuwse concept van de moderne sociale welvaartsstaat.
4
Ruimtelijk gezien vormen de Koloniën een directe en nog steeds ‘leesbare’ weerslag van de gedachten over een opvoedende, corrigerende en daarmee hiërarchisch geordende gemeenschap. De systematische werkwijze vormt hun onderlinge gelijkenis: steeds is een groot gebied ingedeeld volgens een hiërarchische opbouw van orthogonale lijnen, beplanting en bebouwing in grote onderlinge samenhang. Daarbij is in Frederiksoord/Wilhelminaoord, Willemsoord en Wortel de herkenbaarheid als vrije landbouwkolonie specifiek, met het systeem van hoeves langs de linten en voorzieningen geclusterd rondom kruispunten. Veenhuizen, Ommerschans en Merksplas weerspiegelen sterk een dwangkolonie, met een ordening rond grote gestichten en werkplaatsen. De koloniën ontwikkelden zich in de tweede helft van de 19e eeuw door naar een puur justitionele inrichtingenorganisatie, die ruimtelijk werd ingepast binnen het oorspronkelijke grid van de Maatschappij en deze versterkte. De gebieden bevatten nog in hoge mate de oorspronkelijke ruimtelijke structuur, vanaf het schaalniveau van het stelsel van lijnen en vlakken tot dat van de architectuur. De hoge mate van authenticiteit en gaafheid is waarschijnlijk mede te danken aan het feit dat er in de gebieden sprake is van een ontwikkeling die nog altijd voortborduurt op het oorspronkelijke gedachtegoed.
Doelstellingen Het UNESCO nominatieproces is een gezamenlijk proces. Het is essentieel dat de betrokken partijen het eens zijn over de aanpak. Hoe doorlopen we gezamenlijk de in het UNESCO traject benodigde stappen? Maar ook: hoe geven we aan dit proces een meerwaarde, waardoor de Koloniën in beide landen beter onder de aandacht komen bij een breed publiek? Dit leidt tot onderstaande doelstellingen.
Hoofddoelstelling In 2018 veroveren de Koloniën van Weldadigheid een plaats op de Werelderfgoedlijst van UNESCO. Daarvoor is het noodzakelijk de hieronder weergegeven stappen ten uitvoer te brengen: 1. Het conformeren door de bestuurlijk betrokken partijen van de financieringsstructuur in de nominatieprocedure zoals die in het Plan van Aanpak is opgenomen; 2. Het samen met het Rijksinstituut voor het Cultureel Erfgoed (NL) en het Agentschap voor Onroerend Erfgoed (B) inzichtelijk maken van de stappen die gezet moeten worden om plaatsing op de lijst in 2018 een feit te laten zijn; 3. Het bepalen van de Outstanding Universal Values; 4. Het uitvoeren van de Comparatieve Analyse; 5. Het maken van een managementplan; 6. Het neerzetten van een organisatie waarin alle bestuurlijke partijen zich herkennen en waarin de benodigde expertise zit die de noodzakelijke stappen in het nominatieproces mogelijk gaat maken; 7. Het creëren van draagvlak binnen de zes koloniën voor het UNESCO dossier door het instellen van lokale klankbordgroepen waarin zowel inwoners als ondernemers betrokken zijn; 8. Het stimuleren van het behoud en de versterking van de cultuurhistorische waarden ter ondersteuning van de nominatieprocedure; 9. Het borgen van de cultuurhistorische waarden in de verschillende gebieden waar de koloniën zijn gelegen in voorliggende planologische en andere van belang zijnde gemeentelijke en provinciale documenten;
10. Het maken van een communicatieplan ter ondersteuning van de nominatieprocedure - nationaal, provinciaal en lokaal; 11. Het maken van een marketingplan gericht op het vergroten van de naamsbekendheid, de versterking van recreatietoerisme, het creëren van synergie door de samenwerkende Koloniën en het maken van een toolkit als educatief instrument; 12. In de lijn van het managementplan: stimuleren van het behouden, versterken en benutten van de cultuurhistorische waarden, zoals planologische borging, het erfgoed zien als inspiratiebron en een rol van betekenis geven bij de toekomstige ontwikkeling; 13. Het creëren en behouden van draagkracht vanuit de gedachte “behoud door ontwikkeling”.
5
Organisatie De projectorganisatie Koloniën van Weldadigheid, op weg naar Werelderfgoed 2018, bestaat uit een Stuurgroep, een projectgroep, een werkgroep OUV en CA, een communicatie- en marketinggroep en de lokale klankbordgroepen. De provincie Drenthe is bestuurlijk trekker, beoogd siteholder en eerste aanspreekpunt voor het project. De provincie Drenthe heeft op basis van het door de stuurgroep vastgestelde projectplan eindverantwoordelijkheid voor uitvoering van opdrachten en het aangaan van financiële verplichtingen. Indien noodzakelijk wordt dit in een aparte mandsaneringsregeling vastgelegd. Stuurgroep De Stuurgroep is eindverantwoordelijk voor het project en bestaat uit bestuurders die namens de betrokken partijen bij het nominatieproces mandaat hebben om de in dat proces noodzakelijke besluiten te nemen. Die betrokken partijen zijn: • Provincie Drenthe (voorzitter) • Gemeente Noordenveld • Gemeente Westerveld • Gemeente Ommen/Hardenberg • Gemeente Steenwijkerland • Gemeente Weststellingwerf • Gemeente Weststellingwerf gemandateerd door de Provincie Fryslân • Provincie Antwerpen / Kempens Landschap vzw • Stad Hoogstraten • Gemeente Merksplas • Agentschap voor Natuur en Bos Antwerpen • Vlaamse Landmaatschappij De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en het Vlaamse Agentschap voor Cultureel Erfgoed zijn adviseurs binnen de Stuurgroep. Voorkomen moet worden dat zij als lid van de Stuurgroep een dubbele verantwoordelijkheid krijgen. Zij zijn namelijk partij in de uiteindelijke voordracht naar Parijs.
Projectgroep In de projectgroep zitten de ambtelijke vertegenwoordigers van de Stuurgroepleden: • Provincie Drenthe (projectleider) • Gemeente Noordenveld • Gemeente Westerveld • Provincie Fryslân • Gemeente Ommen/Hardenberg • Gemeente Steenwijkerland • Gemeente Weststellingwerf • Stad Hoogstraten • Gemeente Merksplas • Kempens Landschap vzw • Agentschap voor Natuur en Bos Antwerpen • Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed • Vlaams Agentschap Onroerend Erfgoed • Vlaamse Landmaatschappij Werkgroep Outstanding Universal Values en Comperatieve analyse De werkgroep Universal Values en Comperatieve analyse is een subgroep uit de projectgroep. Zij houden zich bezig met de voorbereiding van specifiek inhoudelijke zaken rondom het nominatiedossier, zoals het maken van een Programma van Eisen voor het bepalen van de Outstanding Universual Values en het uitvoeren van de Comparatieve analyse. In het kennisnetwerk zitten in elk geval: • Provincie Drenthe • Gemeente Noordenveld • Gemeente Westerveld • Kempens Landschap vzw • Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed De groep kan desgewenst op basis van behoefte worden uitgebreid met andere partijen.
6
Werkgroep Communicatie De werkgroep Communicatie is verantwoordelijk voor het opstellen van een communicatieplan en regie/begeleiding van de uitvoering. Communicatie speelt een belangrijke rol bij het project en vloeit voort uit de in dit Plan van Aanpak afgesproken doelstellingen. De opdracht is tweeledig. Enerzijds is er sprake van projectcommunicatie; er moet gecommuniceerd worden over het project, interne communicatie is aan de orde om samenhang met andere projecten en besluiten mogelijk te maken en interesse en/of draagvlak bij betrokkenen is van belang. Tegelijkertijd moet er gekeken worden naar het ‘merk’ Koloniën van Weldadigheid als Werelderfgoed, het vergroten van de naamsbekendheid - regionaal, nationaal en internationaal - en het gezamenlijk uitdragen van de cultuurhistorische waarden. Van belang is dat hiervoor gemeenschappelijke vertrekpunten worden vastgesteld in een communicatiestrategie.
lokale bevolking en lokale organisaties die belangen hebben bij het UNESCO proces. De rol van de Klankbordgroep is het vormen van een platform waar de lokale belangen worden behartigd. De Stuurgroep kan bij zijn besluiten rekening houden met de signalen vanuit de klankbordgroep.
Klankbordgroepen In de Klankbordgroepen hebben lokale belanghebbenden, zoals vertegenwoordigers van bewoners en ondernemers, zitting. Lokaal wordt per kolonie zo’n klankbordgroep ingesteld, onder verantwoordelijkheid van de gemeente. Dat kan een al bestaande groep zijn die al dan niet uitgebreid deze rol krijgt of een nieuw in te stellen Klankbordgroep. De Klankbordgroepen zijn de linking pin tussen de Stuurgroep en de
Projectorganisatie Koloniën van Weldadigheid Werelderfgoed 2018
Stuurgroep
Klankbordgroepen
Projectgroep
Veenhuizen Frederiksoord/Wilhelminaoord Willemsoord Ommerschans
Werkgroep Outstanding Universal Values en Comparatieve Analyse
Werkgroep Communicatie en Marketing
Wortel Merksplas In bijlage 1 is de samenstelling van de projectorganisatie opgenomen.
7
Planning Om plaatsing op de Werelderfgoedlijst in 2018 mogelijk te maken, moet het dossier in 2017 door het Rijk worden ingediend in Parijs. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed wil in 2015 van alle sites op de Nederlandse Voorlopige Lijst inzicht krijgen in de nominatiekansen. Op basis daarvan zal de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed besluiten of, en zo ja, wanneer de sites worden ingediend bij UNESCO. Het is dus
van belang het dossier in 2015 nagenoeg klaar te hebben. In elk geval de studie naar de Outstanding Universual Values OUV, de Comparatieve Analyse CA en het Managementplan. Met de OUV en CA wordt in dit jaar begonnen. In onderstaande tabellen staan de hoofdlijnplanning en de planning voor 2012 en 2013 beschreven.
Hoofdlijnplanning Koloniën van Weldadigheid: op weg naar Werelderfgoed 2018 jaar maand 3 Plan van aanpak 2012 Ondertekening Charter Communicatieplan Plan van aanpak 2013 Opstarten OUV/CA Startpunt cultuurhistorische waarden/ hypothese Uitvoeren comparatieve analyse Bepalen uitzonderlijke universele waarden Bepalen begrenzing en bufferzone OUV/CA gereed Opstarten managementplan Planning Rijk voor indiening Nederlandse sites bij UNESCO op basis van OUV Opleveren Nominatiedossier bij het Rijk Indiening Nominatiedossier bij Unesco Aanwijzing tot Werelderfgoed
4
5
6
7
2012 8 9 10 11 12 1
2
3
4
5
6
2013 7 8
2014
2015
2016
2017
2018
9 10 11 12
Korte termijn planning Koloniën van Weldadigheid: op weg naar Werelderfgoed 2018 jaar maand Plan van aanpak 2012 20 mei Koloniedag wortel/Merksplas 5 juli Ondertekening Charter Communicatieplan Plan van Aanpak 2013 Aanbesteden OUV/CA Opdracht OUV/CA Opstarten OUV/CA Startpunt cultuurhistorische waarden/hypothese Uitvoeren comparatieve analyse Bepalen uitzonderlijke universele waarden Bepalen begrenzing en bufferzone OUV/CA gereed Opstarten managementplan Planning Rijk voor indiening Nederlandse sites bij UNESCO op basis van OUV Opleveren Nominatiedossier bij het Rijk Indiening Nominatiedossier bij Unesco Aanwijzing tot Werelderfgoed
8
3
4
5
6
2012 7 8
9
10 11 12
1
2
3
4
5
2013 6 7
8
9
10 11 12
Financiën Kosten en verdeelsleutel Op basis van ervaringscijfers uit vergelijkbare processen in nominatieprocedures van UNESCO is een bedrag begroot van € 500.000,-. Hierbij is rekening gehouden met een bedrag dat nodig zal zijn voor de OUV en CA, het maken van het managementplan en marketing/communicatie. De kosten worden verdeeld volgens een verdeelsleutel. Vertrekpunt is dat de kosten tussen België en Nederland worden verdeeld volgens de sleutel eenderde/tweederde. Financieel beheer De provincie Drenthe zal het financiële beheer voor haar rekening nemen. Met iedere partij worden afzonderlijk afspraken gemaakt over de bijdragen.
Evaluatie Jaarlijks vindt er een evaluatie plaats van het Plan van Aanpak en zal het zo nodig worden geactualiseerd dan wel bijgesteld. Het eerste evaluatiemoment is november 2012.
9
Bijlage 1 Samenstelling projectorganisatie Stuurgroep R. Munniksma Provincie Drenthe I. Verhaert Provincie Antwerpen P. Bellens Provincie Antwerpen C. Trompetter Provincie Fryslân R. Jager Gemeente Westerveld J.H. van der Laan Gemeente Noordenveld K. Scheele Gemeente Ommen R. de Vent Gemeente Hardenberg C. Trompetter Gemeente Weststellingwerf L. Greven Gemeente Steenwijkerland A. Van Aperen Stad Hoogstraten T. Rombouts Stad Hoogstraten F. Wilrycx Gemeente Merksplas K. Lenaerts Gemeente Merksplas P. Geleyns Vlaams Gewest (adviseur) M. de Borgher Vlaams Gewest D. Jordaens Agentschap voor Natuur en Bos T. Denys Vlaamse Landmaatschappij A. Le Coultre Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed Projectgroep H. van der Horst Provincie Drenthe W. Schutte Provincie Drenthe B. Lenders Provincie Drenthe M. Fermo Provincie Fryslân B. Stikfort Gemeente Westerveld J. Panman Gemeente Noordenveld F. Schuldink Gemeente Ommen/Hardenberg M. Hoven Gemeente Steenwijkerland M. Dijkhoff Gemeente Weststellingwerf K. Lenaerts Stad Hoogstraten T. Rombouts Gemeente Merksplas P. Geleyns Vlaams Gewest Ph. De Backer Kempens Landschap vzw L. Cannaerts Kempens Landschap D. Jordaens Agentschap voor Natuur en Bos T. Denys Vlaamse Landmaatschappij P. Timmer Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
10
Vervanger T. Klip Ph. De Backer Ph. De Backer K. Smidt J. Dam R. de Vent K. Scheele G. van Klaveren M. van der Tas
M. de Borgher Y. Michielsen/R. Degraef P. Engels D. van Marrewijk
Vervanger W. Schutte H. van der Horst
J. Zwier K. Verschoor P. van der Schee E.G. Japink T. Rombouts K. Lenaerts M. de Borgher L. Cannaerts Ph. De Backer P. Engels T. Veldhuis
Werkgroep Comparatieve Analyse/ Outstanding Universal Value Vervanger W. Schutte (vz) Provincie Drenthe P. Timmer L. Cannaerts Kempens Landschap Ph. De Backer P. Timmer Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed M. Verweij K. Verschoor Gemeente Noordenveld B. Stikfort Gemeente Westerveld Klankbordgroepen (voorzitters) J.H. van der Laan Gemeente Noordenveld R. Jager Gemeente Westerveld K. Scheele Gemeente Ommen R. de Vent Gemeente Hardenberg L. Greven Gemeente Steenwijkerland Ph. De Backer Kempens Landschap Werkgroep Communicatie H. van der Horst (vz) Provincie Drenthe R. van der Bij Provincie Drenthe F. van der Zee Gemeente Westerveld H. Vonk Gemeente Noordenveld M. de Werd Gemeente Steenwijkerland M. Wessels Gemeente Hardenberg K. Horckmans Kempens Landschap Stad Hoogstraten Gemeente Merksplas D. Muller (agendalid) Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
11
Bijlage 2 Voorlopige begrenzing Koloniën van Weldadigheid De Koloniën van Weldadigheid zijn aangelegd als landbouwkolonies, te midden van woeste gronden. Deze kaarten bevatten een aanduiding van de ontgonnen terreinen, gebaseerd op historisch kaartmateriaal. De begrenzing is indicatief en slechts bedoeld een beeld te geven om welke gebieden het globaal gaat (werkkaarten). Exacte grenzen zijn Frederiksoord/Wilhelminaoord/Boschoord
12
lastig vast te stellen omdat de koloniën zich sinds de oprichting hebben doorontwikkeld en in sommige gevallen de oorspronkelijke structuur verwaterd is. Op basis van de OUV worden een definitieve gebiedskeuze en de definitieve grenzen vastgesteld.
Veenhuizen
Ommerschans
13
Wortel
Merksplas
14
Willemsoord
15