5
b
Knooppunten IJsselmeergebied, Randmeren en Flevoland FRANEKER
GROU
DRACHTEN
8 SNEEK
DEN HELDER
7
LEMMER
9
EMMELOORD ENKHUIZEN
MEPPEL
10
ALKMAAR
14
11
LELYSTAD ZWOLLE
ZAANDAM
HAARLEM
ALMERE-BUITEN AMSTERDAM
12
13
ALMERE-STAD
ALMERE-HAVEN
HARDERWIJK
DEVENTER
HILVERSUM
APELDOORN
Inhoud Voorwoord . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3 Op de vaarweg . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .4 Reisvoorbereiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 Communicatie op het water . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .7 Bruggen en sluizen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8 Veiligheid aan boord . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .9 Watersport op het IJssel- en Markermeer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 Waarschuwingen KNMI: drie nieuwe regio’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 Wat u verder nog moet weten… . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13 Wellevendheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 10 tips voor de recreatievaart . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15 10 tips voor de beroepsvaart . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15 Veilig varen op ruim vaarwater . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 5.7 Den Oever . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 5.8 Kornwerderzand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19 5.9 Lemmer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 5.10 Enkhuizen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 5.11 Lelystad . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25 5.12 IJmeer bij IJburg . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27 Watersport op de Randmeren en in Flevoland . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29 5.13 Harderwijk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31 5.14 Ketelhaven en Ketelbrug . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33 Colofon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
2
Voorwoord Het bevorderen van de veiligheid voor beroeps- en recreatievaart op dezelfde vaarweg. Dat is kortweg het doel van het project ‘Varen doe je samen!’. In het kader van dit project worden tien Knooppuntenboekjes uitgegeven. Per regio staan hierin de belangrijkste vaarwegknooppunten beschreven en kaartjes laten zien hoe u de knooppunten op een veilige en vlotte manier kunt passeren. Een knooppunt is een specifieke locatie waar sprake kan zijn van een verkeersonveilige situatie. De kaarten geven aanbevolen routes. Het gaat dus om adviezen, niet om verplichte trajecten. Er zijn ook andere routes mogelijk. Natuurlijk moet u zich houden aan de geldende verkeersregels. Kijk op het water altijd goed om u heen en laat andere vaarweggebruikers duidelijk zien wat u gaat doen, zodat zij op tijd kunnen reageren. Formeel zijn de kaarten in de Knooppuntenboekjes niet geschikt voor navigatiedoeleinden. Dat klinkt wat tegenstrijdig voor aanbevolen routes, maar hiermee is bedoeld dat de kaarten een aanvulling zijn op de officiële 1800-serie, de officiële zeekaarten voor kust- en binnenwateren – voor dit gebied nummer 1810 – en zijn niet geschikt voor navigatiedoeleinden. Gebruik dus altijd een recente kaart uit de 1800-serie en de ANWB-Wateralmanak. Voor de binnenwateren van Flevoland kunt u een recente ANWB-waterkaart en de almanak gebruiken Het varen in het IJsselmeergebied vraagt kennis en ervaring. Zeker het IJsselmeer en Markermeer zijn berucht om de korte, venijnige golfslag. ‘Goed zeemanschap’ is een belangrijk artikel (1.04) uit het Binnenvaartpolitiereglement (BPR). Het betekent kortweg dat een schipper schade voorkomt, personen niet in gevaar brengt en een vlotte, veilige vaart niet hindert. Goed zeemanschap begint bij het goed voorbereiden van uw reis. We raden u aan voor vertrek de teksten over de te passeren knooppunten te lezen en de kaarten te bestuderen. Op www.varendoejesamen.nl vindt u meer informatie over veilig varen en u kunt er, behalve de overige Knooppuntenboekjes, diverse folders downloaden: • Communicatie op het water • Het blauwe bord • Spelregels voor een veilige snelle vaart • Veilig het water op • Veiligheid aan boord • Vlot en veilig door brug en sluis Wij zijn geïnteresseerd in uw opmerkingen. Daarmee kunnen we de Knooppuntenboekjes zo actueel mogelijk houden. U kunt correcties op de bestaande of suggesties voor nieuwe knooppunten aan ons doorgeven via de website www.varendoejesamen.nl of via
[email protected] De Knooppuntenboekjes zijn tot stand gekomen met medewerking van de Convenantpartners (zie het colofon), Politie Landelijke Eenheid, de KNRM. Namens de samenstellers, Hylke Steensma Projectleider Varen doe je samen! De makers hebben de Knooppuntenboekjes zo zorgvuldig mogelijk samengesteld. Niettemin kunnen er onvolkomenheden voorkomen door zetfouten of door gewijzigde situaties op het water. De gebruiker van de Knooppuntenboekjes blijft zelf eindverantwoordelijk voor een veilige vaart. U kunt geen rechten ontlenen aan de inhoud van deze brochure. In alle gevallen wordt verwezen naar de letterlijke tekst van het Binnenvaartpolitiereglement, Rijnvaartpolitiereglement, de BVA 1972 of de plaatselijk geldende reglementen en meest recente kaarten. De Stichting Recreatietoervaart Nederland sluit als uitgever van de Knooppuntenboekjes aansprakelijkheid voor schade en/of letsel als gevolg van het gebruik van deze uitgaven uit.
3
Het auteursrecht op het materiaal van Varen doe je samen! ligt bij de Convenantpartners die bij dit project betrokken zijn. Overname van plaatjes en/of (gedeelten van) teksten is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van de Stichting Recreatietoervaart Nederland. www.srn.nl
De belangrijkste vaarregels op binnenwater
De vaarregels staan gedetailleerd beschreven in hoofdstuk 6 van het BPR. Hieronder enkele belangrijke regels: • Een klein schip (tot 20 meter) moet in de meeste gevallen voorrang verlenen aan een groot schip (langer dan 20 meter). Veerponten, passagiers- schepen, sleep- en duwboten en vissersschepen die in bedrijf zijn, hebben de rechten van ‘groot’. Ook als ze korter zijn dan 20 meter (voor uitzonderingen zie het BPR). • Een schip dat het hoofdvaarwater op wil varen, moet voorrang verlenen aan een schip dat in de betonde vaargeul aan stuurboordzijde van het hoofdvaarwater vaart. Een uitzondering hierop: een schip dat uit een betond nevenvaarwater komt varen. In deze situatie moet een klein schip op het hoofdvaarwater medewerking verlenen aan een groot schip dat van het betond nevenvaarwater komt. • Een klein motorschip (tot 20 meter) moet voorrang verlenen aan een klein zeilend schip (tot 20 meter) of een roeiboot als hun koersen kruisen en geen van de schepen aan stuurboordwal vaart. Een groot motorschip of een groot zeilschip verleent in deze situatie voorrang aan het schip dat van stuurboord nadert. • Voor kleine motorschepen onderling geldt: als hun koersen kruisen en geen van de schepen aan stuurboordwal vaart, krijgt het schip dat van stuurboord nadert voorrang. • Een klein zeilschip met het zeil over bakboord heeft voorrang op een klein zeilschip met het zeil over stuurboord. Varen ze met het zeil over dezelfde boeg, dan moet het loefwaartse schip voorrang verlenen aan het lijwaartse schip. • Wie vanuit een haven of nevenvaarwater een hoofdvaarwater opvaart dan wel oversteekt, of vice versa, moet ervoor zorgen dat andere vaarweggebruikers niet genoodzaakt worden hun koers en snelheid plotseling en in sterke mate te veranderen. Het bord B.9 (zie BPR-bijlage 7) betekent dat schepen op het hoofdvaarwater altijd voorrang hebben.
Op de vaarweg Stuurboordwal
Houd op het vaarwater zoveel mogelijk stuurboordwal (rechterkant) aan. Ook binnen de betonde vaargeul. Zie de hiervoor genoemde belangrijkste vaarregels.
Koers en snelheid
Pas uw koers en snelheid op tijd aan als u voorrang verleent aan een ander schip. Laat duidelijk zien welke koers u vaart en geef elkaar de ruimte om te manoeuvreren. Zorg ervoor dat uw schip geen hinderlijke golfslag of zuiging veroorzaakt en voorkom zo gevaarlijke situaties en schade. Een klein schip moet op de motor minstens 6 km/u kunnen varen, op de grotere wateren, rivieren en kanalen.
4
Blijf uit de dode hoek!
Als u de stuurhut en de schipper van een vrachtschip niet kunt zien, dan ziet de schipper u ook niet. Hoe groot de dode hoek van een binnenvaartschip is, hangt af van het type schip, de lading, de hoogte van de stuurhut en de afstand van de stuurhut tot het einde van de zichtbelemmering. De dode hoek van een binnenvaartschip kan tot 350 meter groot zijn. Blijf uit de dode hoek! Kijk regelmatig achterom en zorg dat u goed zicht rondom hebt als u achter het roer staat. Vaar zoveel mogelijk aan de rechterkant van het vaarwater. De beschreven situatie geldt op binnenwater; op zee is de dode hoek van beroepsschepen vele malen groter!
Veilig oversteken goed (over)zicht? is het veilig om over te steken?
het kanaal zijwater
Stel: u komt uit een zijwater en wilt bakboord uit het kanaal op. Neem om te beginnen de tijd als u een kanaal oversteekt. Vaar niet over bakboord het drukke kruispunt over, maar sla eerst ‘rechtsaf ’, met eventueel een uitkijk voorop. U vaart dus een kort stukje aan stuurboordwal. Zodra u voldoende overzicht hebt en het veilig genoeg is, steekt u het kanaal haaks over. U vaart vervolgens weer stuurboordwal in uw gewenste vaarrichting en kunt het kruispunt op een veilige manier oversteken. Doe dit vooral met gematigde snelheid, dan kunt u nog stoppen als het nodig is. Een beroepsschip is sneller bij u dan u denkt.
Open varen
Als u een haveningang wilt invaren, dan kunt u die het best ‘open varen’. Dat wil zeggen: neem de bocht iets ruimer, mits dat geen hinder geeft voor de overige scheepvaart. Door deze koers krijgt u meer overzicht, u kunt in de haveningang kijken. Omgekeerd hebben schippers die de haven verlaten u eerder in het zicht.
5
Reisvoorbereiding Pleziervaartuigenverzekering
Met een pleziervaartuigenverzekering is aansprakelijkheid verzekerd voor schade die u met uw boot veroorzaakt. U kunt zich ook verzekeren voor schade die aan uw boot wórdt veroorzaakt en voor schade veroorzaakt door van buiten komende onheil, zoals brand, ontploffing en diefstal. Welke spullen aan boord zijn meeverzekerd, staat in de polisvoorwaarden. Onverzekerd rondvaren kan grote financiële gevolgen hebben. Wanneer u aansprakelijk bent voor schade die u bij anderen veroorzaakt, draait u op voor zowel materiële schade als letselschade. De kosten zijn hoog. Met een verzekering loopt u dat risico niet.
Vaarbewijs
In Nederland hebt u een Klein Vaarbewijs nodig voor: • Een schip van 15 tot 25 meter lang dat niet bedrijfsmatig wordt gebruikt. • Een schip tussen de 15 en 20 meter lengte dat voor bedrijfsmatig gebruik is bestemd of bedrijfsmatig wordt gebruikt. • Een sleep- of duwboot die bedrijfsmatig wordt gebruikt om een schip met een lengte van maximaal 20 meter te slepen, langszij mee te voeren of te duwen. • Een waterscooter, jetski, rubberboot of motorboot korter dan 15 meter die harder kan dan 20 kilometer per uur. Er zijn twee niveaus: Klein Vaarbewijs 1 (VB1) - Voor het varen op rivieren, kanalen en meren, inclusief Gouwzee en Randmeren. Maar niet op: Westerschelde, Oosterschelde, IJsselmeer, Markermeer, IJmeer, Waddenzee, Eems en Dollard. Klein Vaarbewijs 2 (VB2) - Voor het varen op alle binnenwateren, dus inclusief Westerschelde, Oosterschelde, IJsselmeer, Markermeer, IJmeer, Waddenzee, Eems en Dollard. Voor het varen op de Noordzee hebt u geen vaarbewijs nodig, maar wel voor het bevaren van de zeehavens. Het behalen van het vaarbewijs is ook nuttig als u een schip vaart waarvoor geen vaarbewijs nodig is. Dan hebt u voldoende basiskennis van de reglementen, wetten en veiligheidsmaatregelen en dat komt de veiligheid ten goede. De Stichting Vamex (Vaarbewijs- en Marifoonexamens) adviseert daarom, ook als u niet onder de vaarbewijsplicht valt, altijd een examen Klein Vaarbewijs I te doen. Meer informatie vindt u op www.vamex.nl
Watersportcursussen
Met tal van watersportcursussen kunt u uw kennis bijspijkeren. Zoals ‘Tochtplanning’ of ‘Theoretische Kustnavigatie’. De organisaties achter Varen doe je samen! raden iedere watersporter aan zich te verdiepen in de theorie en de reglementen. Praktijkcursussen zijn er ook, bijvoorbeeld de cursus ‘Manoeuvreren op de motor’ of ‘Wadvaren’. Educatieve vaartochten laten mensen kennismaken met een vaargebied dat bepaalde vaardigheden vereist. De meeste watersportcursussen, voor zowel zeilals motorboot, volgen het diplomasysteem van de Commissie Watersport Opleidingen (CWO). In de CWO participeren onder andere Hiswa Vereniging, Watersportverbond en ANWB, partners in Varen doe je samen! Meer informatie vindt u op www.cwo.nl
Goed voorbereid op reis
Het is belangrijk om goed voorbereid aan uw vaartocht te beginnen. • Controleer voor vertrek uw schip, de brandstofvoorraad en de filters. • Bekijk of beluister de weersverwachting. • Check vaststaande gegevens, zoals het getij. • Zorg voor actuele vaarkaarten. Nuttige informatie over vaargebieden vindt u in verschillende vaarwijzers, vaargidsen en natuurlijk op internet.
Rondom vrij uitzicht
Als schipper moet u goed in de rondte kunnen kijken. Dit staat in het BPR beschreven. Het varen met een dichtgebouwde kuip met beslagen ramen is riskant. Bekwaamheid en uitzicht rondom zijn wettelijke bepalingen die voor iedere schipper gelden, onafhankelijk van de vaarbewijsplicht.
6
Foto: Hylke Steensma
Communicatie op het water De marifoon
De marifoon is een zendontvanger voor maritieme communicatie. Hij is in de beroepsvaart onmisbaar. Schippers, verkeersleiders, brugwachters en sluismeesters praten met elkaar via de marifoon. Alle binnenvaartschepen hebben minimaal één marifoon aan boord. Voor kleine schepen is de marifoon niet verplicht, maar wel sterk aanbevolen, zeker op vaarwegen met beroepsvaart. Zonder marifoon mist u veel informatie en andere vaarweggebruikers en verkeersleiders kunnen geen contact met u opnemen. Dat kan leiden tot gevaarlijke situaties. Bovendien kunt u in noodsituaties anderen niet waarschuwen.
Uitluisterplicht
Als u een marifoon aan boord hebt, moet u in bezit zijn van een bedieningscertificaat, hebt u uitluisterplicht en moet u de marifoon gebruiken. Oefen de bediening en het gebruikte jargon tijdig.
Marifoon op het IJsselmeer
Als u de marifoon gebruikt, moet u op dezelfde golflengte (kanaal) zitten als uw collega’s. Anders hoort u niemand en wordt uzelf ook niet gehoord. Voor het IJsselmeer zijn drie marifoonkanalen van belang. Kanaal 1: Varend met mooi weer buiten de vaargeul is het handig om uit te luisteren op kanaal 1 van de post Lelystad. Op dit kanaal krijgt u regelmatig de weerberichten en andere informatie die voor het IJsselmeer van belang zijn. Kanaal 10: Bij slecht zicht is het belangrijk te weten wat de schepen rondom doen. Kanaal 10 is het uitluisterkanaal voor het binnenwater en alle schepen om u heen luisteren uit en roepen op via kanaal 10. Kanaal 16: Als het stormt en u onmiddellijk hulp nodig hebt, kun je het beste oproepen via kanaal 16. U hebt dan direct contact met het kustwachtcentrum.
Verkeersbegeleiding en blokkanalen
Op drukke doorgaande vaarwegen zorgen verkeersposten (walstations) voor verkeersbegeleiding. Het stuk vaarweg dat een verkeerspost voor zijn rekening neemt, heet blokgebied. Elke verkeerspost en dus ook elk blokgebied heeft zijn eigen kanaal. Dat staat vermeld op de waterkaart en op borden langs de oevers. Vaart u in zo’n blokgebied, dan bent u verplicht om op dat kanaal uit te luisteren en te communiceren.
Kanaal 10 en 13
Buiten de drukke verkeersbegeleidingsgebieden, dus buiten de blokkanalen, zetten alle schepen hun marifoon op kanaal 10, het algemene nautische kanaal voor binnenwater. Zo kunnen alle schippers oproepen en opgeroepen worden. Op zee zetten alle schepen de marifoon op kanaal 13, het algemene nautische kanaal buitengaats. 7
Foto: Hylke Steensma
Alarmering
Bent u in nood, dan kan de marifoon redding brengen. Gebruik het juiste kanaal: • Kanaal 16. Op zee en het ruime binnenwater (Waddenzee, IJsselmeer, Oosterschelde en Westerschelde) luisteren de Kustwacht en diverse verkeersposten continu uit op dit kanaal. • Blokkanaal. In een verkeersbegeleidingsgebied gebruikt u het blokkanaal. De verkeersbegeleiding luistert dat voortdurend uit. • Kanaal 10. Vaart u niet op zee of ruim binnenwater en niet in een blokgebied, dan gebruikt u kanaal 10.
Spelregels bij verkeersbegeleiding
Voor het marifoonverkeer binnen de blokgebieden gelden grondregels. • De verantwoordelijkheid voor een veilige navigatie ligt altijd bij de schipper. • Gedurende de vaart in de marifoonblokgebieden is uitluisteren en communiceren op het desbetreffende marifoonblokkanaal verplicht. Dit geldt ook voor kleine schepen uitgerust met marifoon. • Doelgroepschepen (kegelschepen, bijzondere transporten en een deel van de passagiersvaart) moeten zich melden bij het binnenvaren van een marifoonblokgebied. • Alle schepen, met uitzondering van kleine schepen, moeten zich melden op het marifoonblokkanaal voor: - het in- en uitvaren van een haven of nevenvaarwater - het keren op het vaarwater - het oversteken van het vaarwater. • Het nautisch veiligheidsverkeer tussen schepen onderling en met de verkeersposten moet op het marifoonblokkanaal worden afgewikkeld. • Houd alle communicatie kort en zakelijk. Meldt u zich met scheepsnaam, scheepstype, positie en vaarrichting.
Bruggen en sluizen Samen schutten
Het passeren van sluizen vraagt extra aandacht. Zowel beroeps- als recreatieschippers moeten bij een sluis binnen een beperkte ruimte manoeuvreren. Dat vereist oplettendheid en communicatie met elkaar en met de sluismeesters. Het is zaak rekening met elkaar te houden, zodat de sluispassage vlot en veilig gebeurt. Voordringen is natuurlijk uit den boze, wacht op uw beurt en volg de aanwijzingen van de sluismeester op.
8
Veilig door sluis en brug • • • • • • • • • •
Maak geen hinderlijke golfslag bij de wachtplaatsen. Wacht voor rood licht. Vaar pas een sluis in (en uit), als dat is toegestaan. Is er een marifoon aan boord, luister deze dan uit (uitluisterplicht) op het ter plaatse geldende marifoonkanaal. Vaartuigen moeten de sluis invaren in volgorde van aankomst. Voor het afmeren op de wachtplaats geldt hetzelfde. Een klein schip moet, als dat mogelijk is, een groot schip voor laten gaan. Houd met een klein schip in de sluis, zo mogelijk, enige afstand van een groot schip. Landvasten moeten in de sluiskolk zo worden gevierd of doorgehaald, dat ze de sluis of andere schepen niet beschadigen. Maak uw schip met voldoende landvasten vast, maar vier ze tijdig bij zakkend water! Trossen vast? Schroef uit! Blijf niet te lang rondjes draaien voor een brug, vaar vlot door als de brug opengaat en laat het wegverkeer niet onnodig wachten. • Ga onder het juiste brugdeel door en let altijd goed op tegenliggers, vooral als er beroepsvaart of ander verkeer aan komt.
Schutten van zoet naar zout
Maak altijd eerst achter vast, als u van zoet naar zout schut. Ook als de wind op de kop staat. U hebt namelijk stroom mee in de sluis. De kracht van het water op het schip zijn groter dan die van de wind.
Voor het eerst naar het wad
Als u voor het eerst het wad op gaat, neem daar dan de tijd voor. Zorg dat u minimaal de avond ervoor bij de sluis ligt, of in een naburige jachthaven. Loop naar de sluis en kijk hoe er wordt geschut. Luister ’s avonds al via de marifoon naar de desbetreffende verkeerspost. Dit zal veelal de Brandaris op marifoonkanaal 2 of Schiermonnikoog op kanaal 5 zijn. Op beide kanalen kunt u iedere twee uur weerrapporten en vaarinformatie ontvangen. U hoort dan alvast welke informatie wordt gegeven (of er werkzaamheden zijn, mogelijke ondieptes of verplaatste betonning, afwijkingen van de waterstand, et cetera) en kunt die gegevens in alle rust verwerken. Zie het Knooppuntenboekje 5a Routes over de Waddenzee.
Veiligheid aan boord Schip, bemanning en uitrusting
Veiligheid heeft betrekking op schip, bemanning en uitrusting. Het is ook een kwestie van mentaliteit; u moet er voortdurend oog voor hebben. Veiligheid aan boord begint al voor het varen, met uw tochtvoorbereiding. De veiligheidsuitrusting moet op orde zijn. Wat er aan boord aanwezig moet zijn, hangt af van het soort boot en het type vaarwater. Via de website www.varendoejesamen.nl kunt u een folder downloaden met daarin de (minimum) uitrusting die nodig is voor een veilige vaart. Goed zeemanschap is de grondregel (BPR artikel 1.04). Het betekent dat een schipper schade voorkomt, personen niet in gevaar brengt en een vlotte, veilige vaart niet hindert. Vrij vertaald: als het niet kan zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan. Een paar punten: • Ken de (uitwijk)regels en reageer tijdig; ook bij het zien van de A-vlag (duikers te water). Let onder alle omstandigheden op uw eigen zichtbaarheid en uitzicht. • Onderken zowel de vaardigheden als de beperkingen van uw opvarenden, in het bijzonder bij slechte weersomstandigheden en vaarcondities. • Vertel uw gasten aan boord altijd over veiligheid: wijs ze op de plaats en het gebruik van de EHBO-kist, noodsignalen, reddingvesten, brandblussers en communicatiemiddelen. Waarschuw voor gevaren als onder spanning staande trossen en lijnen. • Laat uw noodsignalen, EHBO-middelen en brandblusapparatuur regelmatig keuren. • Luister regelmatig naar de weerberichten en handel hiernaar. • U moet de van kracht zijnde vaarreglementen aan boord hebben. • Zorg voor recente kaarten van het vaargebied en werk ze bij. • Denk altijd aan uw snelheid en zorg dat andere schepen geen last hebben van uw hek- en boeggolven. Houd voldoende afstand. 9
Draag een reddingvest
Draag op het water een reddingvest, ook als u een geoefend zwemmer bent. Het gevaar van overboord vallen is altijd aanwezig. De Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij komt ieder jaar ongeveer twintig keer in actie voor opvarenden die overboord zijn geslagen. Soms komt die hulp te laat. Te water raken is levensbedreigend. In het koude water raken drenkelingen snel onderkoeld. Met een reddingvest draait een drenkeling binnen een paar seconden op zijn rug en de kraag ondersteunt het hoofd. Zo’n vest kan uw leven redden. Daarom wil de KNRM bevorderen dat iedereen aan boord van een schip een goed werkend, passend reddingvest draagt, dat op de juiste wijze is bevestigd en geschikt is voor de omstandigheden.
Lifeline
Een lifeline is een veiligheidslijn tussen u en uw schip. De ene kant zit vast aan uw harnas of reddingvest. De andere kant klikt u met sluiting vast aan het schip, dikwijls aan een platte band die van voor naar achter over dek loopt. Met een veiligheidslijn werkt u veiliger aan dek en in de kuip. Een korte lifeline voorkomt dat u overboord valt. Een langere lijn geeft meer bewegingsvrijheid, maar daarmee kunt u wel te water raken. Als dat gebeurt blijft u in elk geval bij de boot en dat vergroot uw overlevingskans.
Alcoholpromillage
Het toegestane alcoholpromillage voor schippers en iedereen die een schip bestuurt bedraagt 0,5 promille. Dit geldt zowel voor beroeps- als recreatievaarders. Iedereen die een schip bestuurt moet scherp en alert zijn. Buitengewone opsporingsambtenaren van vaarwegbeheerders en politie zijn bevoegd om bij overtreding boetes uit te delen. De politiebeambten houdt ook alcoholcontroles.
Watersport op het IJssel- en Markermeer Open water
Het IJsselmeer en Markermeer zijn prachtige vaargebieden voor de watersport. Uitdagend, open vaarwater, dat wel geoefendheid vraagt. Bij rustig weer kunnen ook kleinere schepen er prima varen. Voorgeschreven vaarroutes voor de watersport zijn er niet. Voor de beroepsvaart zijn er wel een paar vaargeulen. Bij hardere wind kan het flink spoken op het IJsselmeer en Markermeer, dus controleer voor uw vertrek het weer en luister het laatste weerbericht uit van de Centrale Meldpost IJsselmeergebied (CMIJ). Ieder heel uur + 15 minuten wordt via marifoonkanaal 1 een bericht over het weer en nautische bijzonderheden uitgezonden. Vergist u zich ook niet in de kracht van het water bij harde wind. Het Markermeer kent net als het IJsselmeer een korte, heftige golfslag. Zorg dat u goed voorbereid bent en dat alles aan boord ‘zeevast’ staat. Let op: bij calamiteiten en snel veranderende weersomstandigheden kunnen de verkeersposten extra scheepvaartberichten uitgeven.
Waarschuwingen KNMI: drie nieuwe regio’s
Sinds 1 oktober 2013 is er extra informatie beschikbaar voor de recreatieve watersporter op de ruime binnenwateren. In de algemene weersinformatie waarschuwt het KNMI per provincie, maar het weer op het water kan daar van afwijken. Daarom zijn er drie regio’s toegevoegd: het IJsselmeer, de Waddenzee en de Waddeneilanden. Het KNMI kan nu specifieker waarschuwen. De waarschuwingen voor de nieuwe regio’s staan op de KNMI-site bij de ‘algemene weerwaarschuwingen’: Waddenzee: http://www.knmi.nl/waarschuwingen_en_verwachtingen/regio.php?pr=WAD IJsselmeer: http://www.knmi.nl/waarschuwingen_en_verwachtingen/regio.php?pr=IJG De districten voor de ‘waarschuwingen voor de scheepvaart’, die per marifoon worden uitgezonden, zijn ongewijzigd. De ruime binnenwateren zijn daar nog steeds onderverdeeld in: ‘Harlingen’ (Waddenzee West) en ‘Delfzijl’ (Waddenzee Oost), ‘IJsselmeer‘ , ‘Markermeer’ en tot slot het district ‘Zierikzee’ voor de wateren rond de Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden.
10
Foto: Hylke Steensma
11
Foto: Hylke Steensma
Scheepvaartwegen
De belangrijkste scheepvaartverbinding voor de beroepsvaart is de hoofdvaarweg Amsterdam - Lemmer via Lelystad. Er is een aansluiting op de IJssel via het Ketelmeer en er is een verbinding via het Zwarte Meer naar Zwartsluis en Meppel. Belangrijke nevenvaarroutes zijn de doorgaande verbindingen van Amsterdam via Enkhuizen naar Lemmer en naar Kornwerderzand en de verbinding van Urk naar Den Oever en naar Kornwerderzand. Deze laatste wordt soms gebruikt door de vissers die in Urk hun thuishaven hebben. Voor de recreatievaart vormt het hele gebied ideaal vaarwater. Wel zijn er enkele belangrijke doorgaande verbindingen: • Van de Hollandsebrug bij Almere via het Veluwemeer en de Roggebotsluis naar de Ketelbrug bij Kampen. • De kustroutes langs de Friese kust en Noord-Hollandse kust.
Aandachtspunten voor nieuwe IJsselmeervaarders • • • • • • • •
Ken uw schip; het gebied vraagt meer van schip en bemanning dan de binnenwateren. Vaar met de juiste uitrusting van schip en bemanning. Luister naar de weerberichten. Neem de tijd en begin eenvoudig. Kies de route die bij uw schip past, benut de beschutting die de wal biedt. Kijk goed om u heen en op de kaart: zorg dat u altijd weet waar u bent. Kijk en denk vooruit. Gedraag u als gast in de natuur.
Let verder op de volgende zaken: • Zorg voor een goed werkende marifoon, met gsm als mogelijke back-up. • Luister uit op het marifoonkanaal voor het gebied waar u vaart. • Zorg dat de bemanning het schip kent en ook zelf kan varen in geval van nood. • Doe onderhoudsklussen voordat u gaat varen en stel ze niet uit. • Zorg dat er voor iedereen reddingvesten aan boord zijn. • Zorg voor een goed anker met voldoende ketting of lijn: u moet wellicht op diep water ankeren. • Probeer eerst de kortere, meer makkelijke routes. • Steek tijdig een rif. De golfslag bouwt snel op en maakt reven dan moeilijk. • Kijk wat andere schepen doen, en vraag informatie of advies als u twijfelt. • Volg een ander schip dat de route afsnijdt alleen als u zeker weet dat u niet dieper steekt. 12
Gedragscode IJsselmeer
Het IJsselmeer is aangewezen als Natura 2000-gebied. Om afsluiting voor waterrecreatie te voorkomen is een Gedragscode opgesteld. Samengevat luidt die: spaar de natuur, verstoor rustende en foeragerende vogels niet, ontzie oevers en waterplanten, voorkom vervuiling en maakt geen herrie. Let op: In 2013 zijn de sluis- en brugtijden aangepast. Verschillende sluizen en bruggen schutten/draaien niet meer de hele dag, maar slechts op aanvraag/afroep. Kijk op www.vaarweginformatie.nl
Wat u verder nog moet weten… Alle vaarweginformatie op één site
Op de site www.vaarweginformatie.nl is alle informatie over de beschikbaarheid van de vaarwegen gebundeld. En er is meer, u kunt gratis een persoonlijk abonnement nemen op specifieke updates en per vaargebied gegevens verzamelen. De website is ook via uw mobiele telefoon of tablet te raadplegen.
Vervoer van gevaarlijke stoffen
Binnenvaartschepen geladen met gevaarlijke stoffen (brandbaar, giftig of explosief), tonen een, twee of drie blauwe kegels of lichten. Zeeschepen die van en naar zee varen, voeren een rode vlag of rood licht. Houd voldoende afstand tot deze schepen en gebruik geen open vuur in hun nabijheid. Bij het schutten volgt het sluispersoneel de BPR-regels en de instructies voor het schutten van kegelschepen.
Mist en radar
In het BPR staan vaarwegen en havens waar u bij slecht zicht niet mag varen zonder typegoedgekeurde radar. Volgens nieuwe regelgeving is varen zonder radar tijdens beperkt zicht verboden. U moet dan de dichtstbijzijnde geschikte ligplaats opzoeken. Let op: u kunt een bekeuring krijgen voor het varen zonder radar bij slecht zicht! Een klein varend of geankerd vaartuig moet bij zowel slecht zicht als ’s nachts op de drukke vaarroutes een radarreflector voeren. Naast de gewone radarreflectoren zijn ‘actieve’ varianten verkrijgbaar, die de signalen van schepen met radar versterkt terugsturen. Neem ’s nachts of tijdens slecht zicht contact op met de betreffende verkeerspost en vraag desnoods begeleiding aan. Vertrouwt u als watersporter de weersomstandigheden niet, vaar dan niet uit.
Radarreflector
Ook al hebt u geen radar op uw schip, een radarreflector is een must. De achtvlakkige radarreflector is het meest bekend. Let er wel op dat u hem correct monteert. Simpel gezegd: zoals de reflector in gemonteerde toestand op tafel ligt, zo moet hij omhoog. Plaats hem zo hoog mogelijk op uw schip. Let op: een radarreflector verhoogt de kans dat een pleziervaartuig wordt gezien, maar een garantie is er niet. Een kleine reflector geeft een kleine stip op het radarscherm, die vaak door andere reflecties (seaclutter) wegvalt. Zeker bij hoge golven, regen of andere slechte weersomstandigheden gebeurt dat snel.
Staandemastroute
De staandemastroute is een veilige doorgaande route voor zeil- en motorboten met een opbouwhoogte van meer dan 6 meter. Een alternatief voor bijvoorbeeld een tocht over zee. De staandemastroute wordt bevaren door zowel de recreatievaart als de beroepsvaart. U passeert dikwijls drukke scheepvaartknooppunten. De brochure ‘Staande Mast Route’ van Rijkswaterstaat biedt praktische informatie die nodig is voor een goede reisvoorbereiding en voor een vlotte en veilige vaartocht. U kunt de brochure downloaden op www.varendoejesamen.nl
Aandacht voor de motor
Lege accu’s, verstopte filters en vervuilde brandstoftanks zorgen dikwijls voor motorstoringen. Zeker in het begin van het vaarseizoen moeten redders vaak watersporters met motorstoring te hulp schieten. Bacteriegroei in de dieseltank gedurende het winterseizoen is een probleem. Daarom de volgende tips: • Maak uw tank vóór het vaarseizoen schoon. • Zorg voor schone filters. • Ontlucht de motor na vervanging van de filters. • Controleer het oliepeil van de motor geregeld. • Laad de accu’s op. • En: vaar met een volle tank. 13
• Check ook het koelwater! Vuil in de aanvoer of een defecte impeller (schoepenrad) kan tot een oververhitte motor leiden. • Zorg voor gereedschap en gangbare reserveonderdelen aan boord. • Volg een cursus dieseltechniek. Dan leert u in een dag brandstoffilters en de impeller vervangen, olie verversen en de motor winterklaar maken. Op www.watersportcalamiteitendraaiboek.nl ziet u hoe u kunt handelen in noodsituaties. Op www.knrm.nl/preventie/schip/ motoronderhoud vindt u het artikel ‘Een schone tank is een goed begin’. En de folder ‘Het voorkomen van motorstoring’ met handige aanwijzingen en een checklist voor uw motor.
Motorstoring
Valt uw motor uit tijdens het varen op binnenwater, probeer dan voor anker te gaan of – als dat nog lukt - af te meren, om een aanvaring te voorkomen. Waarschuw een verkeerspost, houd uitkijk en maak andere schepen duidelijk dat u niet kunt manoeuvreren, bijvoorbeeld met geluidsseinen.
Zwemmen kan niet overal
Er geldt een verbod voor zwemmen in de rivier. Het BPR artikel 8.08 ‘Watersport zonder schip’ zegt onder andere: 1. Een persoon die zwemt (…) moet voldoende afstand houden van een varend schip of een varend drijvend voorwerp (…). 2. Zwemmen, watersport zonder gebruik te maken van een schip en onderwatersport zijn verboden: - Op een wachtplaats of in de nabijheid van een brug, een sluis of een stuw. - In gedeelten van de vaarweg bestemd voor de doorgaande scheepvaart. - In routes van veerponten. - In havens en nabij de ingangen daarvan. - In de nabijheid van meergelegenheden. - In gebieden aangewezen voor snelvaren of waterskiën. - In de door de bevoegde autoriteit aangewezen gebieden. 3. De bevoegde autoriteit kan vrijstelling of ontheffing verlenen van het tweede lid.
Gevaren
Golfslag, zuiging en stroming kunnen gevaarlijk zijn voor zwemmers. Hetzelfde geldt voor een lage watertemperatuur. Zwemmen bij bruggen, sluizen en stuwen is verboden. Daarom mag u nooit vanaf een brug, sluis of stuw springen of duiken. Hetzelfde geldt voor steigers, kades en remmingswerk. Bovendien is het levensgevaarlijk! Geschikte zwemlocaties vindt u op www.zwemwaterlocatie.nl Waterbeheerders controleren de waterkwaliteit van officiële zwemwaterlocaties.
Wellevendheid Uit een enquête onder de leden van het Platform Waterrecreatie blijkt dat het gedrag van sommige waterrecreanten grote ergernis geeft. Daarom heeft het Platform Waterrecreatie een ‘gedragscode’ opgesteld. De gedachte daarbij is: ‘Wie de schoen past, trekke hem aan.’ Het Platform Waterrecreatie is van mening dat u mede-watergebruikers kan en mag wijzen op veronachtzaming van deze gedragscode, tenzij uw eigen veiligheid daardoor in gevaar komt. Hieronder een aantal punten, de gehele gedragscode staat op www.npvw.nl • Bied hulp in geval van nood. • Maak geen onnodig lawaai, geluid draagt ver op het water. • Sta andere schepen toe langszij te komen (bij voorkeur kop aan kont); loop over het voordek van uw buurman om aan wal te komen. • Neem andermans trossen aan bij het afmeren. • Denk aan uw snelheid en pas deze aan de omstandigheden van het vaarwater aan. Een te hoge hekgolf veroorzaakt overlast en kan schade veroorzaken. • Zorg voor correcte vlagvoering; haal de natievlag neer bij zonsondergang. • Gooi geen afval overboord en loos geen vuil- en bilgewater. • Verstoor geen dieren in natuurgebieden, betreed geen rust- en broedgebieden. 14
Foto: Jeanne van den Boogaard
10 tips voor de recreatievaart
10 tips voor de beroepsvaart
1. Begin met een goede voorbereiding: Zorg ervoor dat uw schip en bemanning klaar zijn voor de reis en dat u voldoende informatie hebt over de wateren die u gaat bevaren. Ga alleen varen als het zicht goed is! 2. Zien en gezien worden: Zorg ervoor dat u altijd goed zichtbaar bent én dat u zelf onbelemmerd om u heen kunt kijken. Kijk regelmatig achterom, zodat u oplopende schepen tijdig ziet. Een mast met vlag vergroot uw zichtbaarheid. Geluidsseinen moet u kunnen horen. 3. Motor aan boord, noodzaak: Een klein vaartuig moet een motor hebben en daarmee een snelheid kunnen handhaven van ten minste 6 km/u ten opzichte van het water. 4. Geef ze de ruimte, vaar langs de rechteroever: Vaar zoveel mogelijk langs de rechteroever en geef binnenvaartschepen de ruimte, vooral in de bochten! 5. Regels blauw bord met wit flikkerlicht: Wanneer een schip een blauw bord met wit flikkerlicht voert, passeer dan bij voorkeur aan de zijde van het blauwe bord. 6. Vaar een duidelijke koers: Laat andere schepen met uw koers duidelijk zien wat u van plan bent. 7. Blijf uit de dode hoek. Een vrachtschip kan een dode hoek hebben (maximaal 350 m), waardoor de schipper u niet ziet. 8. Let op ‘snelverkeer’: Op sommige plekken mogen motorboten sneller varen dan 20 km per uur. 9. Pas uw snelheid aan: Zorg dat kleinere schepen, geladen vrachtschepen en afgemeerde vaartuigen geen hinder hebben van uw hek- en boeggolf. 10. Gebruik de marifoon: Vaar met de marifoon aan en gebruik deze om onduidelijke en gevaarlijke situaties te voorkomen.
1. Trossen vast? Schroeven uit!: Dan hebben watersporters in de sluis geen last van uw schroefwater. 2. Gebruik de marifoon: Gebruik de marifoon om onduidelijke en gevaarlijke situaties te voorkomen. 3. Gevaar? Geef een geluidssein: Wijs kleine schepen zo nodig op gevaar, geef een lange stoot op de hoorn. 4. Pas uw snelheid aan: Pas uw snelheid op tijd aan, zodat u kleinere schepen niet hindert of in gevaar brengt. 5. Geef elkaar de ruimte: Bij het oplopen en passeren moeten alle schepen – klein én groot – elkaar voldoende ruimte geven. Wees hoffelijk en geef de kleine schepen ook de ruimte. 6. Denk aan de dode hoek: Zorg dat u rondom vrij zicht hebt. Uw dode hoek mag niet groter zijn dan 350 meter. 7. Gebruik het blauwe bord met verstand: Sommige watersporters kennen de betekenis en de werking van het blauwe bord niet. Gun ze dan de stuurboordwal. 8. Wees een heer in het verkeer: Denk niet ‘ze gaan wel opzij’; laat watersporters zien hoe het hoort. Geef ze het goede voorbeeld. 9. Drukte? Plaats een uitkijk: Zet een uitkijk op het voorschip als het druk is met kleine vaartuigen. Die uitkijk kan u informeren en waarschuwen. 10. Toon uw vakmanschap en professionaliteit: U bent een professional met ervaring en vakmanschap. Bewijs dat en help de recreatievaart bij het samen varen. Op de in dit boekje beschreven wateren wordt niet met het blauwe bord (tips 5 voor de recreatievaart en 7 voor de beroepsvaart) gevaren. Als u vanaf het Ketelmeer het Keteldiep en de Geldersche IJssel opvaart kunt u wel blauwe borden tegenkomen. 15
Veilig varen op ruim vaarwater Aandachtspunten voor de binnenvaart
Binnenvaartschepen varen geregeld op ruim vaarwater zoals het IJsselmeer, de Waddenzee en de Zeeuwse en Zuid-Hollandse stromen. Het vraagt om een goede voorbereiding, want die verkleint de kans op incidenten. De Inspectie Leefomgeving en Transport heeft, samen met Rijkswaterstaat en de branche (Koninklijke Schuttevaer, Rijn en IJssel, Kantoor Binnenvaart, Centraal Bureau voor de Rijn- en Binnenvaart en de Christelijke Bond van Ondernemers in de Binnenvaart), aandachtspunten opgesteld voor het veilig varen op ruim vaarwater. 1. Zijn noodprocedures beschikbaar en bekend bij de bemanning? 2. Zijn reddingsboeien en zwemvesten voor iedere opvarende beschikbaar en klaar voor gebruik? 3. Is de bijboot onmiddellijk gebruiksklaar? 4. Zijn er actuele vaarkaarten aan boord en kan in geval van nood de juiste positie worden opgegeven? 5. Zijn de meest recente weersverwachting, het getijde en de verwachte golfhoogten bekend? 6. Is de navigatieapparatuur (zoals radar, marifoon, dieptemeter, enz.) getest en in goede staat? 7. Zijn losse uitrustingsstukken aan dek geborgd tegen wegspoelen? 8. Zijn losse materialen, uitrustingsstukken, meubilair en apparatuur in onderdeks gelegen ruimten en verblijven voldoende geborgd tegen verschuiven en omvallen? 9. Zijn de ramen sterk genoeg of zijn de blinden aangebracht? 10. Zijn alle ramen, deuren, patrijspoorten en ‘schijnlichten’ op het voor- en achterschip, van accommodaties, machinekamers en magazijnen gesloten en geborgd? 11. Zijn alle toegangen tot voor- en achterpiek gesloten en geborgd? 12. Zijn alle openingen naar de kettingbak op voor- en achterschip waterdicht gemaakt en is hierbij de mogelijkheid voor een noodval van de ankers voorzien? 13. Zijn alle overige openingen en doorvoeringen die vanaf dek naar ruimten onder dek leiden waterdicht gemaakt? 14. Zijn er maatregelen genomen om instroom via ontluchtingsopeningen van brandstof-, smeerolie-, drinkwater- of sloptanks te voorkomen? 15. Is de roefrandafdichting naar de ondergelegen ruimten in orde en op lekkage gecontroleerd? 16. Zijn de waterzakken van de brandstoftanks afgetapt? 17. Is er zorg voor gedragen dat de motoren en hulpaggregaten tijdens de vaart voldoende brandstof en lucht krijgen? 18. Zijn de aanwezige bilge-alarmen op hun juiste werking gecontroleerd? 19. Zijn de afsluiters van het lenssysteem geplaatst op lenzen?
Tanker
20. Zijn alle toegangen tot kofferdammen gesloten en geborgd? 21. Zijn ladingtanks en in de ladingzone gelegen sloptanks voldoende waterdicht gemaakt om instroom van overkomend water te voorkomen?
Droge Lading
22. Is de lading voldoende vastgezet en geborgd? 23. Is er zorg voor gedragen dat de lading niet kan verschuiven? 24. Zijn de laadruimten afdoende afgesloten tegen indringen van overkomend vast water? 25. Zijn lensputten en lensleidingen in de ruimen schoon en open?
Personenvervoer
26. Is er een passagierslijst? 27. Zijn de bergplaatsen voor reddingsmiddelen toegankelijk en open? 28. Is de bar ‘zeevast’ gemaakt? Gebroken glaswerk is gevaarlijk. 29. Is de kombuis ‘zeevast’ gemaakt? Beugels om kooktoestellen zodat hete pannen niet kunnen schuiven? 30. Is de intercom voor bemannings- en passagiersruimtes gebruiksklaar? 31. Zijn de passagiers geïnformeerd over de tijd en mate van verwachte beweging van het schip, om paniek en onbehagen te voorkomen? 32. Zijn de dekstoelen en tafels geborgd tegen schuiven en/of wegwaaien?
16
Foto: Hylke Steensma
5.7
5.7 Den Oever De Afsluitdijk verbindt sinds 1932 Noord-Holland en Friesland. Er zijn twee sluiscomplexen in de dijk: de Stevinsluizen bij Den Oever en de Lorentzsluizen bij Kornwerderzand. Vanaf de opening wordt bijgehouden hoeveel schepen de Stevinsluis passeren. Vanaf het midden van de jaren vijftig groeit de recreatievaart explosief. De schutsluis bestaat uit één kolk die in twee kamers verdeeld kan worden. Hierdoor kan zowel met een kleine kolk als met een grote kolk worden geschut. Er zijn twee beweegbare bruggen, die ongeveer vier meter boven het gemiddelde waterpeil liggen. De Stevinsluizen worden 24 uur per dag bediend en zijn bereikbaar via marifoonkanaal 20. Let op: bij een waterstand in de Waddenzee van NAP + 1,80 m wordt niet geschut. Vanaf het IJsselmeer is de sluis goed te bereiken via de betonde toegangsgeul (WV 1 en WV 2). Tussen deze twee tonnen en de havenlichten is het aan beide kanten ondieper, houd hier de geul aan. Voor de sluis zijn in de Binnenhaven aan bakboord wachtplaatsen voor de recreatievaart, deze zijn niet bestemd voor overnachting. In de Binnenhaven zijn twee wachtsteigers die uitsluitend bestemd zijn voor schepen die door omstandigheden hun reis voor korte of langere tijd moeten onderbreken. Voor deze steiger geldt een meldplicht bij de sluis.
Legenda aanbevolen vaarroute gebruik aan boord voor uw navigatie niet deze kaartjes, maar altijd de meest recente waterkaarten
Vanaf het IJsselmeer varen regelmatig schepen van de bruine vloot via de Stevinsluis naar de Waddenzee. Ook hebben enkele charterschepen Den Oever als thuishaven of ze gebruiken de haven als wisselplek. De schepen liggen dan meestal in de oude Vissershaven aan de noordkant. Bij slecht weer trekt de bruine vloot vaak van het wad naar het IJsselmeer. Ook varen soms Urker beroepsvissers via Den Oever naar de Noordzee.
Spuisluizen
De spuisluizen met de kenmerkende heftorens zijn gelijk aan de spuisluizen bij Kornwerderzand. Gemiddeld wordt zo’n 1.220 kubieke meter per seconde gespuid. Spuien is alleen mogelijk als het verschil in waterpeil tussen de Waddenzee en het IJsselmeer groot genoeg is, dus met laag water in de Waddenzee. Als er gespuid wordt, branden er drie rode lichten in een gelijkzijdige driehoek. Er is een luchtbellenscherm om te voorkomen dat te veel zout water in het IJsselmeer komt. Let op: als u van zoet naar zout water schut, hebt u stroom mee in de sluis. Maak altijd eerst achter vast, ook als de wind stevig op de kop staat. Als u dat niet doet, is de kans groot dat u dwars of achterstevoren in de sluis eindigt. De krachten van het water op het schip zijn veel groter dan die van de wind, zeker in de beschutting van de sluis. Bij het verlaten van de sluis richting de Waddenzee kan het water turbulent zijn door de overgang van zoet naar zout water.
18
Regionale vaarwegbeheerder:
Foto: André Veen
5.8
5.8 Kornwerderzand De Lorentzsluizen bij Kornwerderzand vormen een zeesluizencomplex met een internationaal karakter; ze zijn net als de Stevinsluizen in Den Oever gelegen op de scheiding van zoet en zout water. Vanuit het bedieningsgebouw worden ook de spuisluizen en de twee verkeersbruggen bediend. Het schutcomplex bestaat uit twee sluiskolken: een grote en een kleine sluis. De schutsluizen vormen een belangrijke schakel in de doorvaart naar de Waddenzee en de Noordzee. In beide sluizen is sinds 1975 een luchtbellenscherm in gebruik. Dit bellenscherm moet voorkomen dat te veel zout water uit de Waddenzee in het IJsselmeer stroomt. De sluis wordt 24 uur per dag bediend (behalve bij een waterstand op de Waddenzee van NAP + 2,15 m en een waterverschil tussen Waddenzee en IJsselmeer van meer dan 2,10 m) en is bereikbaar via marifoonkanaal 18. Vanaf het IJsselmeer kunt u de sluis het beste naderen via de betonde vaargeul. Voor de sluis zijn in de Binnenhaven speciale wachtplaatsen voor de recreatievaart, deze zijn niet bestemd voor overnachting. In de Binnenhaven zijn twee wachtsteigers uitsluitend voor schepen die door omstandigheden hun reis voor korte of langere tijd moeten onderbreken. Voor deze steigers geldt een meldplicht bij de sluis.
Legenda aanbevolen vaarroute gebruik aan boord voor uw navigatie niet deze kaartjes, maar altijd de meest recente waterkaarten
Een isofaselicht (even lang uit als aan) geeft aan in welke sluis u moet schutten. Dit licht bestaat uit een vast wit licht met daarnaast een wit flikkerlicht. Kies de kant van het flikkerlicht.
Richting Makkum
Let als u vanaf het IJsselmeer naar Makkum vaart goed op de ondiepte binnen de betonde geul bij de groene MA5. Er staat daar amper 2 meter water, bij noordenwind nog minder. Houd daar – als u een diepstekende kiel hebt – dus het midden of zelfs een beetje bakboord aan. Let uiteraard goed op tegenliggers die uit Makkum komen varen. Vanaf de Friese IJsselmeerkust varen regelmatig schepen van de bruine vloot via de Lorentzsluizen naar de Waddenzee. Bij slecht weer trekt de bruine vloot vaak juist van het Wad naar het IJsselmeer. Ook rond het weekeinde is er extra veel verkeer van de bruine vloot, zeker rond het tijdstip van hoogwater.
19
Regionale vaarwegbeheerder:
5.9
Legenda aanbevolen vaarroute gebruik aan boord voor uw navigatie niet deze kaartjes, maar altijd de meest recente waterkaarten
20
Foto: Dik van Veldhuizen
5.9 Lemmer De binnenwateren van Friesland worden bij Lemmer van het IJsselmeer gescheiden door twee sluizen: de Prinses Margrietsluis (ingang Prinses Margrietkanaal, bereikbaar via marifoonkanaal 20) en de Lemstersluis (ingang Lemmer, bereikbaar via kanaal 22). De Prinses Margrietsluis wordt vooral door de beroepsvaart gebruikt, maar ook door de recreatievaart als onderdeel van de staandemastroute. Op werkdagen kunnen wachttijden ontstaan door drukke beroepsvaart. Komende vanaf het IJsselmeer moet u tussen de rode KL6 en de groene KL5 door varen. Buiten de vaargeul is het hier erg ondiep. Let goed op uitgaande beroepsvaart, die vanwege de ondieptes de bocht ruim neemt. De wachtsteiger voor de recreatievaart is aan de bakboordzijde van de voorhaven, aangeduid met ‘SPORT’. Bij overheersende winden uit zuidelijke of zuidwestelijke richting kunt u het beste eerst het achterschip vastmaken. Zo voorkomt u dat het achterschip ’wegwaait’ en uw schip achterstevoren komt te liggen. Vaart u vanaf het IJsselmeer naar de Lemstersluis, dan kunt u het beste de betonde Lemstergeul aanhouden. Let hier op de ondiepte aan de kant van de Industriehaven, (kite)surfers bij het strand en op de in- en uitvarende schepen van de bruine vloot. Langs de IJsselmeerkust varen veel schepen van de bruine vloot. Het zijn veelal gerestaureerde historische vrachtschepen die chartertochten maken. Door hun afmetingen manoeuvreren deze vaartuigen moeilijk. Geef ze de ruimte!
21
Regionale vaarwegbeheerder:
5.10
Legenda aanbevolen vaarroute gebruik aan boord voor uw navigatie niet deze kaartjes, maar altijd de meest recente waterkaarten
22
Foto: Waterrecreatie Advies
5.10 Enkhuizen De Krabbersgatsluizen bevinden zich in de Markerwaarddijk ter hoogte van Enkhuizen. Sinds een aantal jaren zijn er ook nog twee nieuwe sluizen met daaronder een tunnel voor het wegverkeer: het zogenaamde naviduct. De recreatie- en chartervaart wordt nu via de ‘jachtenbox’ van het naviduct geschut. De oude Krabbersgatsluizen worden uitsluitend gebruikt voor de beroepsvaart, met een maximum doorvaarthoogte van zes meter. Let op: beroepsvaart hoger dan zes meter (zeker 60 procent) maakt ook gebruik van het naviduct! Beide sluizen worden 24 uur per dag bediend en zijn bereikbaar via marifoonkanaal 22. Komende vanaf het IJsselmeer is er voldoende diepgang (2 - 2,50 meter), maar houd wel de betonning aan. Op het Krabbersgat moet zowel de recreatie- als de beroepsvaart stuurboordwal houden. Voor de zeilvaart geldt bovendien een laveerverbod. De ingang naar de Compagnieshaven ligt na de KG11A. Tegenover de ingang naar de binnenhaven in het centrum van de stad is de splitsing naar het naviduct. Kijk voor het oversteken vanaf de stuurboordwal goed uit voor: - beroepsvaart van en naar de Krabbersgatsluizen - charterschepen die van of naar de Gependam varen - de watertaxi van en naar het Zuiderzeemuseum - de veerboot Enkhuizen – Stavoren die van april tot en met oktober bijna dagelijks vaart - recreatievaart van en naar de Buyshaven. Via marifoonkanaal 22 kunt u het naviduct aanroepen met ‘naviduct-noordzijde’. Voor het naviduct zijn wachtplaatsen aan stuurboord. Komende vanaf het Markermeer moet u goed binnen de vaarwegbetonning blijven in verband met een dam onder water. U kunt het naviduct via marifoonkanaal 22 aanroepen met ‘naviduct-zuidzijde’. Voor het naviduct zijn wachtplaatsen aan bakboord. Let na het verlaten van het naviduct en het invaren van het Krabbersgat goed op eventuele kruisende vaart. In de zuidelijke voorhaven voor de Krabbersgatsluizen zijn overnachtingsteigers voor de beroepsvaart. Ook is er een autoafzetplaats en kan bij de sluis klein gevaarlijk afval (KGA) worden ingeleverd.
Naviduct
Een Naviduct is kort gezegd een aquaduct met sluisdeuren dat ook dienstdoet als schutsluis. Het bouwwerk bij Enkhuizen is ’s werelds eerste naviduct. Er zijn twee sluizen in dit naviduct die steeds beide bediend worden. De wachtplaats voor de sluizen is tussen houten remmingswerken; zo wordt de invaart voor jachten goed geregeld. Deze remmingswerken staan aan beide zijden van de sluis aan de westkant, dus aan stuurboord vanuit het noorden, en aan bakboord vanuit het zuiden. 23
Regionale vaarwegbeheerder:
5.11
Legenda aanbevolen vaarroute gebruik aan boord voor uw navigatie niet deze kaartjes, maar altijd de meest recente waterkaarten
24
Foto: Maaike Kleijn
5.11 Lelystad Het complex Houtribsluizen bij Lelystad bestaat uit twee schutsluizen en een spuisluis in de Houtribdijk. Deze dijk loopt van Lelystad naar Enkhuizen en vormt de scheiding tussen het IJsselmeer en het Markermeer. De Houtribsluizen zijn in 1975 in gebruik genomen. De sluizen liggen in de belangrijkste vaarroute tussen Amsterdam en het noordoosten van Nederland. De schutsluizen zijn geschikt voor schepen tot 5.000 ton, en voor tweebaksduwvaart. De bruggen liggen ongeveer zeven meter boven de gemiddelde waterstand. Ook voor deze sluizen geldt dat de recreatievaart een steeds belangrijkere plaats inneemt. Voor de beroepsvaart geldt dat een toenemend aantal tankschepen de sluizen passeert. Het schutten van deze schepen verloopt volgens veiligheidsvoorschriften. De schutsluizen worden 24 uur per dag bediend. Bediening van sluizen en bruggen gebeurt vanuit de centrale bedieningstoren. De sluis is bereikbaar via marifoonkanaal 20. Let op: blijf niet rondvaren voor de invaart van de sluis en let goed op passerende beroepsvaart. Blijf dus achterom kijken en hijs of strijk de zeilen niet in de doorgaande scheepvaartroute. Komende vanaf het Markermeer kunt u de sluizen het beste benaderen via het Oostvaarderdiep (OVD 1 en OVD 2) of via de opening ten zuiden van Lelystad-Haven. De noordelijke toegang, het zogenaamde jachtengaatje, is alleen toegankelijk voor schepen kleiner dan 20 meter. Voor de sluis zijn uitgebreide geleidewerken en wachtsteigers gebouwd, maar er zijn geen speciale voorzieningen voor jachten. Voor de sluis is de Bataviahaven, vaste ligplaats van veel schepen van de bruine vloot. Komt u vanaf het IJsselmeer, dan vaart u op ruim en diep vaarwater. Na het passeren van de laatste havens voor de sluis ziet u wachtplaatsen aan stuurboord. Een isofaselicht geeft aan in welke sluiskolk u moet schutten. Dit licht bestaat uit een vast wit licht op het midden-sluishoofd met daarnaast een wit flikkerlicht; kies de zijde van het flikkerlicht. Het is mogelijk dat de recreatievaart vóór de beroepsvaart de sluis moet invaren, dit hangt onder meer af van de vraag of de brug moet worden bediend. Let hier dus goed op de mededelingen van het sluispersoneel.
Centrale Meldpost IJsselmeergebied
In het centrale bedieningsgebouw van de Houtribsluizen is ook de Centrale Meldpost voor het IJsselmeergebied gehuisvest. Deze Centrale Meldpost is het eerste aanspreekpunt voor recreanten en beroepsvaart die in het IJsselmeergebied scheepsongevallen, waterverontreiniging, sterfte van groepen watervogels of vissen en storingen aan betonning of vuurtorens willen melden. De Centrale Meldpost is altijd te bereiken via marifoonkanaal 1. Telefonisch is de post het gehele jaar 24 uur per dag bereikbaar onder nummer: 0320-261111. Verder geeft de Centrale Meldpost IJsselmeergebied via de marifoon elk uur een bericht over het weer en nautische bijzonderheden. Het tijdstip van uitzending is 15 minuten na het hele uur (8:15, 9:15, etc.). 25
Regionale vaarwegbeheerder:
5.12
Legenda aanbevolen vaarroute gebruik aan boord voor uw navigatie niet deze kaartjes, maar altijd de meest recente waterkaarten
26
Foto: Hylke Steensma
5.12 IJmeer bij IJburg Het IJmeer is een randmeer ten oosten van Amsterdam. Het ligt tussen de polder De Nes (gemeente Waterland), Pampushaven, de Hollandse Brug en de monding van het IJ bij IJburg, verdeeld over de provincies Noord-Holland en Flevoland. In noordoostelijke richting gaat het over in het Markermeer, in zuidoostelijke richting in het Gooimeer. De Amsterdamse Oranjesluizen bestaan uit vier schutsluizen: de Noordersluis, de Middensluis, de Zuidersluis en de Prins Willem Alexandersluis (PWA). De beroepsvaart en de recreatievaart worden hier gescheiden; de aan de zuidkant gelegen PWA wordt uitsluitend voor de beroepsvaart ingezet, de Noordersluis uitsluitend voor de recreatievaart. In het hoogseizoen wordt de recreatievaart zonodig ook door de Midden- en Zuidersluis geschut. De recreatievaart moet zich verzamelen in de jachtenfuiken (wachtplaatsen) nabij de Noordersluis. Voor het aanmelden van het schutten en tijdens het schutten moet u marifoonkanaal 18 van Verkeers- en sluisdienst Schellingwoude gebruiken. Als u vanuit de Oranjesluizen richting IJsselmeer vaart, dan is het belangrijk de betonde vaargeul aan te houden. De beroepsvaart gebruikt deze geul ook, houd daar rekening mee. Aan de noordzijde van Schellingwouderbrug loopt een vaargeul onder de vaste zijoverspanningen van de brug door. Deze vaargeul is speciaal aangelegd voor de recreatievaart met beperkte masthoogte en wordt aangeduid door het bord ‘SPORT’. De recreatievaart die geen gebruik hoeft te maken van het beweegbare gedeelte van de brug wordt aanbevolen om deze vaargeul te nemen. Rond IJburg geldt een maximum snelheid van 12 km/u. De ingang van de toegangsgeul naar Durgerdam ligt ter hoogte van de P 17 - D 2. Na de Hoek van ’t IJ bij het Vuurtoreneiland zal de meeste beroepsvaart de betonde geulen naar Enkhuizen of Lelystad volgen. Vaart u van het IJmeer richting Amsterdam, dan moet u uitluisteren op marifoonkanaal 60 bij de sector Schellingwoude bij het Vuurtoreneiland. In het Buiten-IJ is het verplicht de stuurboordzijde van de betonde vaarweg te volgen. De scheepvaart moet zich zo mogelijk voor de schutting melden op marifoonkanaal 18. Doe dit als u ter hoogte van de Zeeburgertunnel bent. Wie geen marifoon aan boord heeft, kan zich voor een schutting melden via de intercom op de wachtsteiger. Meer informatie over de Oranjesluizen en over knooppunten in Noord-Holland staat in het Knooppuntenboekje Noord-Holland. Knooppunten in het Amsterdam - Rijnkanaal zijn beschreven in het boekje Amsterdam - Rijnkanaal. Rondom het kunstmatige eiland Pampus in het IJmeer ligt op 16 meter uit de kant en 30 tot 40 cm onder het wateroppervlak een ring van steen en puin. Oorspronkelijk aangelegd om te voorkomen dat ‘de vijand’ het eiland zou enteren. Alleen aan de zuidkant van het eiland, waar ook de steigers zijn, is de ring onderbroken en kunnen schepen afmeren. Aan het IJmeer voor de Hollandse Brug ligt Marina Muiderzand, een jachthaven met honderden ligplaatsen. De invaart naar de haven is tussen de IJM 5 - JH 2 en de IJM 3. Achter de vaargeul naar de Hollandse Brug is het ondiep. Let hier goed op, omdat het druk kan zijn met aankomende en afvarende jachten. 27
Regionale vaarwegbeheerder:
Foto: Hylke Steensma
28
Watersport op de Randmeren en in Flevoland Er zijn vier Veluwerandmeren. Van zuidwest naar noordoost gezien gaat het om het Nuldernauw, het Wolderwijd, het Veluwemeer en het Drontermeer. In het zuidwesten worden de Veluwerandmeren begrensd door de Nijkerkersluis en in het noordoosten door de Roggebotsluis. De Veluwerandmeren liggen voor het overgrote deel op de grens van de provincies Flevoland en Gelderland, alleen het noordelijkste stukje ligt tussen Flevoland en Overijssel. De Veluwerandmeren gaan in het noorden over in de Randmeren Noord. Ze ontstonden in de jaren vijftig na de aanleg van de polders die nu de provincie Flevoland vormen. Het is mogelijk een rondje om Flevoland te varen, maar de vaste brughoogte van de Hollandsebrug (NAP + 12,70 m), de brugverbinding tussen Flevoland en Noord-Holland op de plek waar het Gooimeer overgaat in het IJmeer, is de beperkende factor. Tussen de Hollandse Brug en Harderwijk aan het Wolderwijd worden geen knooppunten beschreven. Het vaarwater wordt hier en daar wel smal; volg de betonde vaargeul. De bruggen en sluizen zijn goed overzichtelijk. Hetzelfde geldt voor het deel van de Randmeren vanaf Harderwijk tot het Ketelmeer. Er zijn in het gebied wel veel loswallen, pas hier dus goed op voor beroepsvaart. Let op: er vaart regelmatig beroepsvaart op de Randmeren, vooral via de Eem naar Amersfoort en via de Arkervaart naar Nijkerk. Aan de noordzijde van de vaargeul ten oosten van de Hollandse Brug is een vluchthaven, bij het Zilverstrand. Deze is uitsluitend bedoeld voor de beroepsvaart. Deze wachtplaats is aan de oostzijde tegen hoge golfslag beschermd door de onder water liggende zanddam. De invaart is betond. In het hoogseizoen kan het bij de sluizen erg druk zijn, lange wachttijden zijn dan geen uitzondering. Achter aansluiten is een goed gebruik bij sluizen en bruggen. Dring niet voor, maar wacht op uw beurt. Het grootste deel van de schepen dat de sluizen passeert is pleziervaart.
Snelvaren op de Randmeren
Snelvaren is harder varen dan 20 km/u. Dat mag alleen in een paar afgebakende gebieden. Op het Gooimeer: in het door gele tonnen gemarkeerde gebied nabij de Gooimeerdijk tussen Almere Haven en de Hollandse Brug. In het Nijkerkernauw: in de door gele tonnen gemarkeerde gebieden ten zuiden van de vaargeul tussen het stoomgemaal Hertog Reijnout en de ingang van de haven van Spakenburg. Op het Veluwemeer: in het door gele tonnen gemarkeerde gebied gelegen ten noorden van de vaargeul en ten oosten van het waterskicentrum ‘de Harder’. Op het Ketelmeer: op het gedeelte westelijk van IJsseloog (baggerdepot) met uitzondering van een strook van 250 meter uit de oever.
Kanalen in Flevoland
De Hoge Vaart en de Lage Vaart zijn de belangrijkste hoofdvaarwegen van Flevoland die ook door de beroepsvaart worden gebruikt. In de Hoge en Lage Vaart zijn enkele kruisingen, die soms onoverzichtelijk zijn. Omdat ze vergelijkbaar zijn, kunt u ze op dezelfde manier passeren. De knooppunten waar veel recreatievaart van gebruikmaakt zijn: - Kruispunt Hoge en Lage Vaart bij de Ketelsluis - Kruispunt Gelderse Diep – Oostervaart – Lage Vaart bij Gelderse Hout (Lelystad) - Kruispunt Lage Vaart – Larservaart - Kruispunt Larservaart – Hoge Vaart - Kruispunt Hoge Vaart – Hoge Dwarsvaart bij De Blauwe Dromer en de Lovinksluis - Kruispunt Hoge Vaart – Lange Wetering bij Almeerder Hout - Kruispunt Hoge en Lage Vaart bij de Zuidersluis (Blocq van Kuffeler) De kanalen in Flevoland zijn te bereiken via enkele sluizen: de Zuidersluis bij De Blocq van Kuffeler, de sluis in Almere-Haven, de sluis De Blauwe Dromer, de Ketelsluis en de Noordersluis bij Lelystad-Haven.
29
5.13
Legenda aanbevolen vaarroute gebruik aan boord voor uw navigatie niet deze kaartjes, maar altijd de meest recente waterkaarten
30
Foto: Leon van Vliet
5.13 Harderwijk De oeververbinding tussen Flevoland en Gelderland, het ‘Aquaduct Veluwemeer’, is sinds 2003 open. Het aquaduct heeft de vijftig jaar oude Hardersluis vervangen die een knelpunt was voor weg- en waterverkeer. De doorvaart bestaat uit een brug van 7,20 m hoog en een aquaduct voor de vaartuigen met staande mast. Rijkswaterstaat vraagt de beroepsvaart zoveel mogelijk de route via de Harderbrug te nemen, maar de beroepsvaart mag wel gebruikmaken van het aquaduct. De recreatievaart moet de voorrangsregels hier dus goed toepassen! Rijkswaterstaat let wel op onnodig gebruik van het aquaduct door beroepsvaart. De plezier- en chartervaart (bruine vloot) moet verplicht gebruikmaken van het aquaduct. Let op: de betonning (AQ) na het aquaduct ligt een beetje verscholen en steekt weinig boven water uit. Rijkswaterstaat bedient bruggen tegenwoordig minder tijdens de spitsuren. Het scheepsaanbod wordt hierdoor meer gebundeld, zodat brugopeningen voor schepen tijdens de spits minder oponthoud geven voor het wegverkeer Bij onder andere de Ketelbrug, de Ramspolbrug en de Nijkerkerbrug geeft Rijkswaterstaat het wegverkeer tijdens de spits voorrang. Alleen in bijzondere situaties worden de bruggen geopend. Bijvoorbeeld wanneer er een tekort aan wachtplaatsen ontstaat of wanneer de beroepsvaart en recreatievaart te veel mengen. Varend vanuit Harderwijk richting het Wolderwijd moet u: - Goed letten op eventuele recreatievaart die van of naar het aquaduct vaart. - Voor het oversteken van de betonde geul (bij AQ 23 - VM 96) goed uitkijken voor eventuele beroepsvaart die van of naar de Harderbrug vaart. De Knooppunt van de Hydrografische Dienst geeft een tijdelijke situatie weer. Ter hoogte van WW 2, tegenover de Harderbrug, komt een doorgang in de dijk, plus een aansluitende vaargeul. Beide geulen komen daar samen en gaan over in de vaargeul op het Wolderwijd. Watersporters die voor het eerst in het gebied varen, kunnen voorlopig het beste gebruikmaken van de bestaande vaargeul (WW) richting Wolderwijd. Varend vanuit het aquaduct richting het Veluwemeer moet u: - Goed uitkijken voor eventuele beroepsvaart die van of naar de Lorentzhaven vaart. - Goed uitkijken voor eventuele beroepsvaart die van of naar de Harderbrug vaart. - Goed letten op eventuele recreatievaart die van of naar de Harderhaven of de sluis ‘De Blauwe Dromer’ (Lovinksluis) vaart. De naam van de sluis is afkomstig van het gelijknamige kunsteiland – een uiting van landschapskunst – dat achter de sluis is gelegen. In de Harderhaven liggen het gemaal ’Lovink’ en de sluis ‘De Blauwe Dromer’ die de Randmeren met de kanalen van Flevoland verbindt. Tussen het binnen- en het buitenwater bestaat een verval van maar liefst 5,20 meter.
Werkzaamheden Waterfront Harderwijk
Harderwijk gaat de kustlijn van de stad opknappen. De werkzaamheden zijn begonnen in 2009. Het industrieterrein nabij de historische binnenstad verdwijnt en watergebonden bedrijven krijgen de ruimte op bedrijventerrein Lorentzhaven. 31
Regionale vaarwegbeheerder:
(4x)
32
Loswal
BB
0
3
rt aa
Ha nz era k
Sw i
fte rv a art
Loswal
FLEVOLAND
K e t e l m e e r
Ketelmond
SS (Verkeer)
SS (Verkeer)
Werkhaven
IJsseloog IJsseloog
Schokkerhaven
L L a a ggee VVaa aarrt t
St
roo
mge
ul
Ka
i e p
Het Roggebotzand
t t en d
Ramsdiep
Legenda
gebruik aan boord voor uw navigatie niet deze kaartjes, maar altijd de meest recente waterkaarten
aanbevolen vaarroute
B
De Zw a
Vossemeer
(2-25 )
5.14
aarrtt e VVaa HHoogge
Foto: Hanneke de Boer
5.14 Ketelhaven en Ketelbrug Zowel de beroepsvaart als de recreatievaart maakt gebruik van de Ketelsluis in Ketelhaven. Volg bij het binnenvaren vanaf het Ketelmeer de betonde geul, er is hier namelijk een ondiepte. De Ketelsluis zelf kent een groot verval (circa 5 m) naar beneden, de polder in. Na de Ketelsluis kunt u bakboord uit richting de Hoge Vaart of stuurboord uit richting de Lage Vaart. Na 200 meter moet u dan eerst schutten in de Kampersluis, waar u nog een stukje verder zakt. De sluismeester van de Ketelsluis bedient deze sluis op afstand. De Ketelbrug tussen Oostelijk Flevoland en de Noordoostpolder werd in 1970 in gebruik genomen. Buiten de bedieningstijden in de winterperiode wordt de brug alleen voor beroepsvaart op verzoek geopend. Bijzondere gevallen moeten 24 uur van tevoren zijn aangemeld bij Centrale Meldpunt IJsselmeergebied. De brugwachter van de Ketelbrug is bereikbaar via marifoonkanaal 18. Aan de Flevolandse kant in het Ketelmeer bij de Kamperhoek is een veelgebruikte loswal voor zand- en grindoverslag. Houd hier dus goed rekening met de beroepsvaart. Vanuit de Geldersche IJssel kan veel beroeps- en recreatievaart komen. Die bereikt vanaf het beschutte water ruim open water. Wie het Ketelmeer opvaart moet in elk geval zorgen dat alles aan boord zeevast staat. Het kan hier flink tekeergaan.
IJsseloog
Het IJsseloog is een waterbouwkundig werk voor Ketelhaven waarin verontreinigd slib uit het meer wordt opgeslagen. De IJssel heeft dit slib decennialang aangevoerd. De bouw van slibdepot IJsseloog is in 1996 gestart en in 1999 voltooid. Een belangrijk doel was het op diepte brengen van de vaargeul, zodat de beroepsvaart gebruik kan maken van het Ketelmeer. De geul moet geschikt zijn voor schepen met een diepgang van 3,5 meter. Het IJsseloog is ook bestemd voor recreatie en natuurontwikkeling. Nadat het IJsseloog is gevuld, zal de natuur het verder overnemen. Het schone slib dat vrijkomt, wordt gebruikt voor de aanleg van het natuurgebied IJsselmonding. De Werkhaven van IJsseloog is verboden (A-1 bord) voor alle schepen, tenzij ze ontheffing hebben. Oostelijk van deze haven is een doorsteek. De recreatievaart mag hiervan gebruik maken. Aan wal gaan mag hier niet.
33
Regionale vaarwegbeheerder:
Colofon
Meer informatie over het project Varen doe je samen! vindt u op www.varendoejesamen.nl Uitgave Stichting Recreatietoervaart Nederland (SRN) Eindredactie: Redactiebureau Voortvarend, Hoofddorp Vormgeving: Hoge Bomen, Rotterdam
Bron kaarten: Koninklijke Marine, Dienst der Hydrografie Bron foto’s: Rijkswaterstaat, tenzij anders vermeld Downloads De Knooppuntenboekjes zijn als PDF-bestand te downloaden van de website www.varendoejesamen.nl en staan ook in de gratis VDJS App. Februari 2014 Aan deze uitgave kunnen geen rechten worden ontleend.
Het project Varen doe je samen!
Op 4 september 2007 tekende staatssecretaris Huizinga van Verkeer en Waterstaat het convenant ‘Varen doe je samen!’ Doel is de risico’s beperken voor beroeps- en recreatievaart in hetzelfde vaarwater. Goede voorlichting is een belangrijk instrument van het project. Daartoe is er de website www.varendoejesamen.nl en worden folders en de knooppuntenboekjes uitgegeven. Onderstaande partijen hebben het convenant ondertekend. De provincies Groningen, Friesland, Drenthe, Overijssel, Noord-Brabant, Utrecht, Zeeland, Zuid-Holland, Flevoland, Noord-Holland, Gelderland en Limburg Ministerie van Infrastructuur en Milieu / 0800 8002 / www.rijkswaterstaat.nl Havenbedrijf Rotterdam N.V. / 010 252 10 10 / www.portofrotterdam.com Groningen Seaports (havens Delfzijl en Eemshaven) / 0596 64 04 00 / www.groningen-seaports.com Haven Amsterdam / 020 523 45 00 / www.portofamsterdam.nl Koninklijke Schuttevaer / 010 412 91 36 / www.koninklijkeschuttevaer.nl Watersportverbond / 030 751 37 00 / www.watersportverbond.nl ANWB / 088 269 71 47 / www.anwb.nl HISWA Vereniging / 0343 52 47 24 / www.hiswa.nl Stichting Recreatietoervaart Nederland (SRN) / 0343 52 47 57 / www.srn.nl
BLAUW PMS 298 100% VERLOOP 10% naar 80&