KEURMERK PAARD EN WELZIJN REGLEMENT versie 1.0 -‐ 3 december 2014 INHOUD: 1. Inleiding 2. Doelstelling 2.1. Welzijn van het individuele paard 2.2. Niveau van paardenwelzijn in de sector 2.3. Goedkeuring door EZ 2.4. Aanpassingen in de toekomst 3. Reglement 3.1. De welzijnsnormen 3.2. Het meten van welzijn 3.3. Metingen door KPW-‐inspecteurs 3.4. Keuring door KPW-‐dierenarts 3.5. Instrumentarium 3.5.1.Steekproefbepaling door KPW-‐inspecteurs 3.5.2.Checklist KPW-‐inspecteur 3.5.2.1. Voeding 3.5.2.2. Huisvesting 3.5.2.3. Gedrag 3.5.3.Checklist KPW-‐dierenarts 3.5.4.Rekenmodel scores paardenwelzijn 3.6. Het keurmerk 3.7. Organisatie KPW 3.7.1.Directie 3.7.2.College van deskundigen 3.7.3.Toetsing door VERIN 4. Doelgroep 5. Keurmerk 5.1. Aanvragen van het keurmerk 5.2. Bezoek KPW-‐inspecteur 5.3. Bezoek KPW-‐dierenarts 5.4. Beoordeling voor het keurmerk 5.5. Verstrekken van het keurmerk 5.6. Behoud van keurmerk door het bedrijf 5.7. Controlebezoek door VERIN 5.8. Overzicht bezoeken 5.9. Tarieven 5.9.1.Tarieven in jaar van aanvraag 5.9.2.Tarieven in vervolgjaren 5.10. Inname van het keurmerk 5.10.1. Inname na controle door KPW-‐inspecteur 5.10.2. Inname na controle door KPW-‐dierenarts 5.10.3. Inname na controle door VERIN 6. Bezwaar en beroep 6.1. Bezwaar 6.2. Geschillencommissie
1
1. Inleiding In 2007 schreef de toenmalige minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in de Nota Dierenwelzijn1 dat een groeiend deel van de Nederlandse samenleving zich zorgen maakt over de wijze waarop wordt omgegaan met dieren. De beleidsnota wilde een dierenwelzijnskompas zijn voor jaren daarna en riep met name ondernemers op te streven naar dierenwelzijn als integraal onderdeel van een duurzame houderij. Uitvoering werd vooral bij de sectoren gelegd: de houder werd zelf verantwoordelijk geacht voor duurzame dierhouderij, terwijl de consument en de ondernemer elkaar zouden moeten aanspreken op hun verantwoordelijkheden. In de jaren daarna is inderdaad in verschillende sectoren en categorieën van landbouwhuisdieren uitvoering gegeven aan het streven naar dierenwelzijn. Voor hobbymatig gehouden dieren gelden echter specifieke welzijnsproblemen waarmee -‐ volgens de beleidsnota uit 20072 -‐ de sector, de houders en de consumenten nauwelijks bekend waren. De minister riep met name de paardensector op snel met een plan van aanpak te komen tot noodzakelijke welzijnsverbeteringen ten aanzien van huisvesting, voeding, transport en trainingsmethoden. In de paardensector stelden de KNHS, de fokkerij en de ondernemers -‐ verenigd in de Sectorraad Paarden -‐ in januari 2009 richtlijnen op voor het bevorderen van paardenwelzijn3 en eerder al publiceerde de KNHS een notitie over welzijn bij het houden, gebruiken en trainen van paarden4. In 2011 pleitte de Dierenbescherming voor een Algemene Maatregel van Bestuur onder de Wet Dieren, waarvoor Het Paardenbesluit5 een basis zou moeten zijn. Datzelfde jaar is de Gids Goede Praktijken gepubliceerd met 12 richtlijnen voor paardenhouders. Uit deze initiatieven ontstond in 2012 vervolgens de publicatie Welzijnsmonitor Paardenhouderij6 van Wageningen UR Livestock Research, gefinancierd door het ministerie van Economische Zaken, de FNHO, LTO, KNHS en de Dierenbescherming. De Welzijnsmonitor Paardenhouderij biedt, met zijn Europese Welfare Quality® methodologie, een degelijke basis voor ontwikkelen en uitvoeren van welzijnsbeleid. Het fundament is nu daarvoor gelegd dankzij de systematiek van meten van welzijn en toetsen aan specifieke normen. De paardensector heeft dus niet stilgezeten. Maar in vergelijking met andere categorieën van landbouwhuisdierhoudende bedrijven is tot nu toe nauwelijks concrete uitvoering gegeven aan de eerder genoemde wensen en plannen voor paardenwelzijn. De sector blijkt wel ontvankelijk te zijn voor een systeem dat paardenwelzijn daadwerkelijk bevordert, maar ontbeert nog een systematische, onafhankelijke aanpak. Die concrete aanpak is er nu wel. In intensief overleg met verschillende organisaties in de sector ontstaat in 2014 een initiatief voor een keurmerk voor het welzijn van paarden, waarmee uitvoering wordt gegeven aan de eerdere plannen en ideeën. Met dit reglement wordt het 'Keurmerk Paard en Welzijn' (KPW) gepresenteerd. Het is een concrete aanpak voor het bevorderen van paardenwelzijn door het welzijn van paarden op bedrijven zorgvuldig en systematisch te meten, door de resultaten te toetsen aan 1
Nota Dierenwelzijn, departement Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, 12-‐10-‐2007 (specifiek paragraaf 8: "Paarden"). 2 De Nota Dierenwelzijn 2007 verwijst naar de Wageningen-‐UR analyse van welzijnsproblemen in de paardenhouderij. 3 Welzijn in de sector Paardenhouderij, Plan van Aanpak -‐ SRP januari 2009. 4 Sleutelrol voor welzijn, Notitie welzijn -‐ KNHS, 30 oktober 2008. 5 Dierenbescherming (januari 2011): Het Paardenbesluit en Toelichting op Het Paardenbesluit. 6 Welzijnsmonitor Paardenhouderij -‐ Wageningen UR Livestock Research; Lelystad 2012.
2
wetenschappelijk gefundeerde welzijnsnormen, door paardenbedrijven over welzijn te adviseren en tenslotte door een keurmerk te verlenen aan paardenbedrijven die voldoen aan de welzijnscriteria. 2. Doelstelling 2.1. Welzijn van het individuele paard Keurmerk Paard en Welzijn (KPW) is een systeem voor bevordering en controle van het welzijn van het individuele paard op paardenbedrijven in Nederland en geeft op die wijze uitvoering aan eerder genoemde beleidsvoornemens van de overheid en de sector. De systematiek van normen, criteria, checklists en beoordelingen moet een middel zijn voor paardenbedrijven om het welzijn van paarden te bevorderen. Keurmerk Paard en Welzijn is gebaseerd op de door de Wageningen UR ontwikkelde Welzijnsmonitor Paardenhouderij7 (gefinancierd door het ministerie van Economische Zaken, de FNHO, LTO, KNHS en de Dierenbescherming) die op zijn beurt is gebaseerd op de internationaal erkende methodiek van Welfare Quality®. Met die methode wordt niet primair gekeken naar de omgeving van het dier maar vooral naar het dier zelf. Hierbij worden alle aspecten van welzijn meegenomen: voeding, huisvesting, gedrag en gezondheid. Dit Reglement Keurmerk Paard en Welzijn bepaalt hoe paardenbedrijven kunnen voldoen aan de welzijnsnorm voor het paard, zodat zij het keurmerk mogen voeren. 2.2. Niveau van paardenwelzijn in de sector KPW zet zijn gevalideerde, gevoelige, specifieke en betrouwbare instrumenten in voor paardenbedrijven. Maar het keurmerk biedt ook een indicator voor het niveau van het paardenwelzijn aan de hele sector. Het KPW is weliswaar primair bedoeld voor individuele bedrijven in de paardensector maar het richt zich indirect ook op de overheid, de sportkoepel, de brancheorganisaties en de consument. 2.3. Goedkeuring door EZ In september 2017 moet een substantieel deel van de paardenbedrijven in Nederland (in 2011 een populatie van 14.000 hippische bedrijven8) gekeurd zijn en voorzien zijn van het keurmerk. KPW zal tegen die tijd zijn Reglement voorleggen aan het Ministerie van Economische Zaken teneinde goedkeuring te krijgen en implementatie in de volledige sector te bespoedigen. 2.4. Aanpassingen in de toekomst KPW heeft de intentie over enkele jaren een classificeringssyteem in te voeren. In aanvulling op het afgeven van een keurmerk kan door middel van die classificering onderscheid worden gemaakt tussen bepaalde deelgebieden aan de hand van de dan geldende normen voor paardenwelzijn. Een gekeurd bedrijf zou zich dan kunnen onderscheiden op huisvesting, voeding, gedrag en gezondheid -‐ op een of meerdere deelgebieden. Daarvoor is vereist dat alle vragen in de checklists met betrekking tot die deelgebieden positief (voor het paardenwelzijn) zijn beantwoord. De criteria die hiervoor gaan gelden zullen te zijner tijd bekend worden gemaakt op de website www.keurmerkpaardenwelzijn.nl. Uitgangspunt zijn de reeds opgestelde checklists,
7
Zie http://www.wageningenur.nl/nl/show/Welzijnsmonitor-‐Paardenhouderij-‐maakt-‐dierenwelzijn-‐ concreet.htm 8 Agriholland, CBS, 14.000 bedrijven in 2011
3
die zullen worden aangevuld met criteria op basis van eventuele politieke besluiten en na advies door het college van deskundigen van KPW. 3. Reglement Dit Reglement Keurmerk Paard en Welzijn omvat een geïntegreerd systeem van welzijnsnormen, procedures en instrumenten voor aanvragen, beoordelen, verstrekken en controleren van welzijnskeuringen op paardenbedrijven. Daarnaast beschrijft het Reglement KPW de keurmerkorganisatie zelf, de onafhankelijke toetsing en het college van deskundigen. 3.1. De welzijnsnormen Een welzijnsnorm is een minimale standaard die het KPW aanhoudt voor een positieve beoordeling van paardenwelzijn op een bedrijf. De Welzijnsmonitor Paardenhouderij (WMP, WUR 2012), de welzijnsnota van het ministerie van LNV, het Paardenbesluit van de Dierenbescherming en de Gids Goede Praktijken van de Sectorraad Paarden zijn sturend voor de definities en de operationalisaties van KPW-‐welzijnsnormen. Volgens de WMP is de totale beoordeling van welzijn het resultaat van een multidisciplinair proces. Verschillende parameters moeten samen een volledig beeld geven van het welzijn van een dier. Daarom bestaat het meetprotocol voor het beoordelen van het welzijn van paarden uit zowel fysiologische als gedragsparameters, waarbij de nadruk ligt op gezondheid en gedrag. De WMP baseert zich op de methodologie van Welfare Quality®. Voor elke parameter volgt een beschrijving van de methode van uitvoeren en de bijbehorende score opties (classificatie) binnen de criteria geldend voor Welfare Quality®. 3.2. Het meten van welzijn Het meetmodel dat in de WMP wordt gepresenteerd is de basis voor het Keurmerk Paard en Welzijn. Het meetprotocol voor het welzijn van paarden bestaat uit parameters die aan het dier worden gemeten en parameters in de omgeving van het dier. Verder worden algemene kenmerken van het bedrijf en de paarden geregistreerd. Op een steekproef van een beperkt aantal paarden wordt per dier een score toegekend op elke parameter. Op schaalscores worden paardenbedrijven tenslotte geclassificeerd in termen van Welfare Quality, in dit geval paardenwelzijn. In het eerste jaar wordt een bedrijf bezocht door zowel een KPW-‐inspecteur als een KPW-‐ dierenarts. De volgende jaren vinden de bezoeken afwisselend door een van deze twee keurmeesters plaats. Zie voor het bezoekschema de tabel Inspecties in paragraaf 6.4. 3.3. Metingen door KPW-‐inspecteurs Voor het Keurmerk Paard en Welzijn kunnen metingen op paardenbedrijven uitsluitend worden verricht door KPW-‐inspecteurs die uitvoerige opleiding hebben gekregen van erkende trainers. De opleiding van KPW-‐inspecteurs duurt initieel vier dagen en er is een afsluitend examen. Jaarlijks is er verplicht bijscholing voor alle KPW-‐inspecteurs. Zie ook paragraaf 5.2 over het bezoek door KPW-‐inspecteurs. 3.4. Keuring door KPW-‐dierenarts De KPW-‐dierenarts is een erkend paardendierenarts (sinds 1 juli 2014 opgenomen in het CKRD register9) met minimaal drie jaar praktijkervaring en speciale interesse in het begeleiden van paardenbedrijven. KPW-‐dierenartsen worden door KPW opgeleid voor het keuren op welzijnscriteria. Daarnaast volgen zij bijscholing die wordt georganiseerd in 9
CKRD register www.kwaliteitdiergeneeskunde.nl
4
samenwerking met KPW. Uit oogpunt van onafhankelijkheid en neutraliteit keurt de KPW-‐ dierenarts alleen bedrijven waar hij of zij geen verbinding mee heeft. KPW-‐dierenartsen controleren de gezondheid van paarden in de steekproef op een aantal criteria. Naast klinische beoordeling worden ook stand en beweging beoordeeld. Tevens let de KPW-‐dierenarts op omgevingsvoorzieningen en op veiligheid in huisvesting. 3.5. Instrumentarium Om systematische en verantwoorde beoordeling te garanderen heeft KPW enkele instrumenten ontwikkeld. Er is een model voor het trekken van een steekproef uit de paarden bij bedrijven met meer dan 10 paarden (op kleinere bedrijven worden alle paarden gekeurd), er zijn checklists voor meting door KPW-‐inspecteurs en voor keuring door KPW-‐ dierenartsen en tenslotte is er een rekenmodel voor het calculeren van scores op een groot aantal criteria in de checklists. 3.5.1. Steekproefbepaling door KPW-‐inspecteurs Afhankelijk van het aantal individueel gehuisveste paarden en het aantal paarden in groepshuisvesting trekt de KPW-‐inspecteur aan de hand van het steekproefschema een willekeurige steekproef uit de dieren. Met het steekproefschema bepaalt hij of zij het interval voor de selectie van dieren. Bij bedrijven met 10 paarden of minder worden alle dieren bekeken. 3.5.2. Checklist KPW-‐inspecteur De KPW-‐inspecteur inventariseert een groot aantal details van het bedrijf en van de paarden in de steekproef. Dat gebeurt aan de hand van een checklist op een drietal domeinen: voeding, huisvesting en gedrag. Gezondheid (het vierde domein van de Welzijnsmonitor Paardenhouderij) wordt door de KPW-‐dierenarts gemeten. 3.5.2.1. Voeding KPW-‐inspecteurs zullen de plaatsen waar het ruwvoer voor de dagelijkse voeding ligt willen zien: hooikar, hooiberg of elders. Zij controleren het ruwvoer met name op schimmel en op stoffigheid. Ook op plaatsen waar de steekproefpaarden staan zullen KPW-‐inspecteurs kijken naar de staat van het ruwvoer. Leesbaarheid van rantsoenen wordt nagegaan. Beschikbaarheid en kwaliteit van drinkwater worden vastgesteld. 3.5.2.2. Huisvesting Na het gesprek met de eigenaar zal de KPW-‐inspecteur over het terrein lopen om een algemene indruk van het bedrijf te krijgen en eventueel de steekproefpaarden te selecteren. Buiten zullen wei, paddock en molen worden bezocht, binnen de stal en de groepshuisvesting. KPW-‐inspecteurs gaan na of paarden die meestal buiten staan bij extreem slecht weer naar binnen kunnen of dekens krijgen. Verder controleren zij bijvoorbeeld afrastering (vooral op aanwezigheid van prikkeldraad) en beoordelen zij de veiligheid van ruimten. Daarbij hebben zij onder meer aandacht voor uitstekende spijkers, grote spleten, hoge en ongelijke opstappen, losse draden, gladde of ongelijke vloeren. Bij hengsten is de mate waarin zij zich vrij kunnen beweging aandachtspunt. 3.5.2.3. Gedrag De KPW-‐inspecteur kijkt naar de mogelijkheden voor sociaal contact tussen paarden over een periode van 24 uur. Dit wordt gemeten over een etmaal omdat per paard gedurende de dag meerdere situaties mogelijk zijn. De verschillende interactiemogelijkheden worden geregistreerd in uren van de dag. Er wordt gelet op de mogelijkheid tot volledige interactie en groomen in groepen en op gelegenheid tot knabbelen en gedeeltelijk groomen dankzij bijvoorbeeld
5
lage stalwanden, over paddock of afscheidingen van weiden. Ook gaat de KPW-‐ inspecteur na of er mogelijkheid is tot snuffelen in boxen met een buurpaard, bijvoorbeeld door tralies of via een snuffelluik. Verder wordt vastgesteld of er zichtcontact is met andere paarden. Het hebben van een visuele horizon is belangrijk voor de voorspelbaarheid van gebeurtenissen op het bedrijf. De KPW-‐inspecteur bepaalt hoe groot de visuele horizon van het paard is. 3.5.3.Checklist KPW-‐dierenarts De KPW-‐dierenarts controleert de gezondheid van de paarden in de steekproef op een aantal criteria. Zo stelt hij of zij vast of een steekproefpaard huidirritatie aan onderbenen (roodheid, schilfers, korsten, kloven, zwellingen) en algemene huidproblemen (zonnebrand) heeft. Schuurplekken bij staartwortel en manenkam (zoals zichtbaar via verstoorde ligging van de haren) en de conditie van de vacht (niet dor, droog of met opstaande haren) krijgen ook aandacht. Tijdens de klinische beoordeling let de arts bij het paard op regelmatig stampen met de benen en schuren met het hoofd als gevolg van jeuk. Verwondingen worden gecontroleerd, waarbij de ernst van de wond of de zwelling wordt vastgesteld. De KPW-‐dierenarts kijkt ook even naar oude verwondingen en verhardingen. Afwijkingen in de hoefconditie worden ook geregistreerd, evenals kloofjes en roodheid bij mondhoeken en de lagen. Stand en beweging van het paard worden beoordeeld. Door het te laten lopen, wegstappen, draaien en draven let de arts onder meer op hoefritme, knikken van het hoofd en aanwijzingen dat het paard stram of kreupel is. De eigen private ruimte van het paard wordt gecontroleerd op veiligheid. In de stal let de KPW-‐dierenarts verder op omgevingsvoorzieningen, zoals een deken tegen eczeem en middelen voor stalondeugd-‐interventie, zoals een luchtzuigband. Ook bekijkt hij of zij verse mest en eventuele voerproppen. Bij controle op ziekten kijkt de KPW-‐dierenarts of de manier van ademhalen afwijkt, hoe vaak het dier hoest en hoe sterk de neusuitvloeiing (in rust) en de ooguitvloeiing (vies oog of traanstreep) is. Met de Body Condition Score (BCS) bepaalt de arts of het paard zeer mager, schraal, normaal, dik of vet is. 3.5.4. Rekenmodel scores paardenwelzijn Keuring van individuele steekproefpaarden betreft een momentopname en het resultaat draagt maar voor een deel bij aan de algehele beoordeling van het paardenbedrijf. Het is niet zo dat een enkele minder goede score meteen betekent dat geen keurmerk kan worden verleend. Scores op al deze punten worden zorgvuldig gewogen in een rekenmodel dat is gebaseerd op de methode van de Welzijnsmonitor Paardenhouderij. De berekening gaat heel zorgvuldig. Een geavanceerd rekenmodel bepaalt een gewogen score voor een bedrijf op basis van de gegevens die de KPW-‐inspecteur en de KPW-‐dierenarts in hun bezoeken hebben verzameld. Dat rekenmodel is afgeleid van de eerder genoemde Welzijnsmonitor Paardenhouderij. Veel aspecten binnen de vier domeinen (voeding, huisvesting, gedrag en gezondheid) worden meegenomen in de checklists en meegewogen in een index. “Gezondheid” is vanzelfsprekend exclusief domein van de KPW-‐dierenarts. Als een bedrijf op een of meer aspecten een minder goede score krijgt wordt het in principe nog niet uitgesloten voor het Keurmerk Paard en Welzijn, maar er zijn wel bepaalde taboes die een positieve beoordeling absoluut verhinderen, zoals bijvoorbeeld prikkeldraad.
6
3.6. Het keurmerk Paardenbedrijven die na keuring blijken te voldoen aan de welzijnsnorm en het Keurmerk Paard en Welzijn ontvangen een gevelbord met het beeldmerk van het keurmerk. Daarnaast mogen zij het KPW-‐logo gebruiken op de eigen website en in overige communicatie. Alleen bedrijven die zijn goedgekeurd door een dierenarts die is aangewezen door KPW mogen het keurmerk voeren. De website www.keurmerkpaardenwelzijn.nl vermeldt de bedrijven waaraan het keurmerk is verstrekt met naam, adres en website. Ook op de Facbook-‐pagina van KPW en in andere media, zoals in de Paardenkrant en Bit (Eisma publicaties) en op de blog Paardvisie worden de goedgekeurde bedrijven vermeld. Bij eventuele inname van het keurmerk zal gedurende één jaar op de KPW-‐website vermeld worden dat van het betreffende bedrijf het keurmerk is ingenomen. 3.7. Organisatie KPW 3.7.1. Directie De directie van het Keurmerk Paard en Welzijn verzorgt de leiding en houdt de controle over de processen van het aanvragen, meten, beoordelen en verstrekken van het keurmerk. De actuele samenstelling van de directie staat op de website www.keurmerkpaardenwelzijn.nl. 3.7.2. College van deskundigen Het college van deskundigen bestaat uit onafhankelijke autoriteiten uit de paardenwereld en de wetenschap. Deze experts bewaken de methode en de systematiek en zij adviseren de directie. De actuele samenstelling van het college staat op de website www.keurmerkpaardenwelzijn.nl. 3.7.3. Toetsing door VERIN VERIN is een onafhankelijke certificatie-‐instelling, gespecialiseerd in het beoordelen en certificeren van producten, productieketens, diensten en kwaliteitsprogramma’s. VERIN verricht bij circa 20% van de paardenbedrijven, die van KPW het Keurmerk Paard en Welzijn hebben ontvangen, een controlebezoek. Deze controle vindt plaats om de onafhankelijkheid van KPW te waarborgen. KPW maakt gebruik van de deskundigheid en het advies van VERIN om de eigen werkwijze voortdurend te monitoren en waar mogelijk te verbeteren. 4. Doelgroep Het Reglement KPW is primair bedoeld voor de paardenhouderij. Het reglement staat open voor alle paardenbedrijven in Nederland die in aanmerking willen komen voor het keurmerk. Onder paardenbedrijven worden de volgende bedrijven gerekend: • sportstallen • handelsstallen • trainingsstallen • manegebedrijven • opfokbedrijven • hengstenhouderijen • pensionstallen • logies met paardenstallen • particulieren, bijvoorbeeld instructeurs Uitgesloten zijn paardenklinieken.
7
5. Keurmerk 5.1. Aanvragen van het keurmerk Bedrijven kunnen een aanvraag plaatsen voor het Keurmerk Paard en Welzijn door het aanmeldformulier op de website www.keurmerkpaardenwelzijn.nl in te vullen en op te sturen (digitaal, via de website). Na ontvangst van de aanmelding en van de aanbetaling van €150,00 excl. btw neemt een KPW-‐inspecteur contact op om een bezoek af te spreken. Schema proces aanvragen keurmerk
Paardenbedrijven worden aan de hand van checklists getoetst en gecontroleerd op naleving van richtlijnen voor paardenwelzijn. Deze checklists voor KPW-‐inspecteurs en voor KPW-‐dierenartsen zijn exclusief voor Keurmerk Paard en Welzijn opgesteld aan de hand van de Welzijnsmonitor Paardenhouderij, de ministeriële Welzijnsnota 2009, het Paardenbesluit 2011 van de Dierenbescherming en de Gids Goede Praktijken 2014 van de SRP. Dankzij vaste criteria in hun checklists is het voor de KPW-‐inspecteurs en de KPW-‐ dierenartsen goed mogelijk objectief te werken. Objectiviteit wordt verder gewaarborgd doordat KPW-‐dierenartsen worden geselecteerd die geen verbinding hebben met het te keuren bedrijf. Op geen enkele wijze mag en kan sprake zijn van belangenverstrengeling. Daarnaast heeft het KPW de organisatie VERIN ingeschakeld om zijn procedures te toetsen. Richtlijnen kunnen ook worden aangepast naar aanleiding van politieke besluitvorming of na eventuele tussentijdse evaluatie door het college van deskundigen. 5.2. Bezoek KPW-‐inspecteur De KPW-‐inspecteur bezoekt het bedrijf en spreekt dan eerst met de eigenaar over de verstrekte informatie in het aanmeldformulier. Bij paardenbedrijven met meer dan 10 paarden trekt de KPW-‐inspecteur een steekproef uit de paarden.
8
Vervolgens meet de KPW-‐inspecteur op het paardenbedrijf enkele omgevingsparameters en bekijkt hij of zij de aanwezige (steekproef-‐) paarden op criteria van paardenwelzijn, aan de hand van de checklist KPW-‐inspecteur (zie 3.5.2). De KPW-‐inspecteur stuurt vervolgens de resultaten naar de administrateur van KPW, die het rekenmodel voedt met de scores van het bedrijf. De uiteindelijke welzijnsscore wordt dan nog niet bepaald omdat de individuele keuringsgegevens van de KPW-‐dierenarts nog moeten volgen. De resultaten van het bezoek van de inspecteur zijn wel beslissend voor de volgende stap: of er een afspraak met de KPW-‐dierenarts wordt gemaakt of dat er eerst nog een nieuwe afspraak met de KPW-‐inspecteur nodig is. 5.3. Bezoek KPW-‐dierenarts De KPW-‐dierenarts voert na een volledige rondgang op het bedrijf een kort algemeen onderzoek uit bij het individuele dier. Het aantal dieren dat onderzocht wordt is afhankelijk van de bedrijfsgrootte, met een maximum van 10 dieren op het bedrijf. De KPW-‐dierenarts kiest deze dieren zelf uit tijdens de rondgang over het bedrijf. Zie 3.5.3 voor een overzicht van de punten waarop de KPW-‐dierenarts controleert. Nadat de KPW-‐dierenarts de resultaten van het bezoek naar de administrateur van KPW heeft gestuurd wordt het rekenmodel, dat deels al is gevoed met de gegevens en de scores die de KPW-‐inspecteur had opgestuurd, gecompleteerd. 5.4. Beoordeling voor het keurmerk Het Keurmerk Paard en Welzijn wordt vanzelfsprekend alleen verleend aan paardenbedrijven die dat verdienen. Maar een bedrijf hoeft niet op elk aspect een top-‐ score te halen. Een bedrijf verdient een keurmerk wanneer het goed genoeg is en verder niet afvalt op enkele “doodzonden”, zoals de aanwezigheid van prikkeldraad in de wei en andere taboes. Als een bedrijf op een of meer aspecten een minder goede score krijgt wordt het in principe dus nog niet uitgesloten voor het Keurmerk Paard en Welzijn. Bovendien kunnen de KPW-‐inspecteur en de KPW-‐dierenarts ook advies geven ten aanzien van aspecten die verbeterd kunnen worden, zodat – wanneer een herkeuring nodig zou blijken – alle gelegenheid bestaat voor correcties. De uiteindelijke beoordeling gaat zeer zorgvuldig. Veel aspecten binnen de vier domeinen (voeding, huisvesting, gedrag en gezondheid) worden meegenomen in de checklists en meegewogen in een index. “Gezondheid” is vanzelfsprekend exclusief domein van de KPW-‐ dierenarts. Een geavanceerd rekenmodel berekent een gewogen score voor een bedrijf op basis van de gegevens die de KPW-‐inspecteur en de KPW-‐dierenarts in hun bezoeken hebben verzameld. Dat rekenmodel is exclusief voor KPW door wetenschappelijk onderzoekers afgeleid van de eerder genoemde Welzijnsmonitor Paardenhouderij. 5.5. Verstrekken van het keurmerk De welzijnsscore bepaalt of een bedrijf het Keurmerk Paard en Welzijn verdient. Paardenbedrijven die volgens KPW voldoen aan de welzijnsnormen zoals gemeten door KPW-‐inspecteurs en KPW-‐dierenartsen en (steekproefgewijs gecontroleerd) door VERIN, krijgen een KPW-‐gevelbord toegestuurd, worden vermeld op de website en de Facebook-‐ pagina van KPW en mogen het KPW-‐logo (met vermelding van het verkregen keurmerk) gebruiken op hun website, op briefpapier en in overige communicatie. 5.6. Behoud van keurmerk door het bedrijf Bedrijven met het Keurmerk Paard en Welzijn worden na een jaar bezocht door -‐ afwisselend -‐ een KPW-‐inspecteur en een KPW-‐dierenarts (zie Schema proces behoud van keurmerk hieronder). In de vervolgjaren kunnen de bezoeken zowel op afspraak en aangekondigd zijn als onaangekondigd. Die bezoeken resulteren in adviezen en
9
beoordelingen. Eventuele wijzigingen, die sinds de vorige keuring in de KPW-‐checklists en in de criteria zijn aangebracht (bijvoorbeeld naar aanleiding van politieke besluitvorming of naar aanleiding van evaluatie door het college van deskundigen), zullen ook tijdens die controlebezoeken aan de orde komen. Schema proces behoud van keurmerk
5.7. Controlebezoek door VERIN KPW wil een onafhankelijk en toetsbaar instituut zijn. Om dit te waarborgen wordt het KPW door VERIN getoetst (www.verin.nl). Bovendien zal Verin bij 20% van de keurmerkwaardige bedrijven jaarlijks de juistheid van afgifte van het keurmerk beoordelen. 5.8. Overzicht bezoeken KPW-‐inspecteur KPW-‐dierenarts Inspecteur VERIN
Inschrijving Jaar 1
Controle Jaar 2
X
X
X eventueel steekproef (20%)
Controle Jaar 3
Controle Jaar 4
X
X eventueel steekproef (20%)
eventueel steekproef (20%)
eventueel steekproef (20%)
10
5.9. Tarieven 5.9.1.Tarieven in jaar van aanvraag Na goedkeuring op de ingevulde checklist door de KPW-‐inspecteur volgt de factuur voor het eerste jaar. De aanbetaling van €150,00 excl. 21% btw bij de aanvraag (zie 5.1) wordt daarop in mindering gebracht. De afspraak met de KPW-‐dierenarts wordt gemaakt na ontvangst van dat bedrag. 5.9.2.Tarieven in vervolgjaren Vooruitlopend op de afgifte van het keurmerk geeft het bedrijf een incassomachtiging af voor de jaarlijkse kosten van het keurmerk. Het bedrag voor het tweede jaar wordt 11 maanden na het verstrekken van het keurmerk automatisch geïncasseerd. Kosten € / jaar excl. 21% btw Bedrijfsgrootte t/m 5 paarden 6 -‐ 60 paarden > 60 paarden
Jaar 1 10) inclusief inschrijven 425 450 500
Per volgend jaar 325 350 400
Eventuele Eventuele herkeuring herkeuring door KPW-‐ door KPW-‐ dierenarts inspecteur 145 60 170 70 220 90
Eventueel nieuw logobord 30 30 30
5.10. Inname van het Keurmerk Paard en Welzijn Het Keurmerk Paard en Welzijn is verdiend door een bedrijf dat volgens KPW voldoet aan de welzijnsnormen. Na het verstrekken van het keurmerk vinden jaarlijks controles plaats door een KPW-‐inspecteur of een KPW-‐dierenarts en eventueel de VERIN. Die controles kunnen voor KPW aanleiding zijn het keurmerk in te nemen. Wordt het keurmerk ingenomen dan dient het betreffende jaar nog betaald te worden, waarna de incasso wordt stopgezet. Bij gebleken ernstige misstanden met betrekking tot het paardenwelzijn, bij aangetoonde mishandeling en dergelijke, wordt na controle bovendien melding gemaakt bij de LID, de politie of bij overige belanghebbende instanties. 5.10.1. Inname na controle door KPW-‐inspecteur Indien na bezoek door de KPW-‐inspecteur niet meer blijkt te worden voldaan aan de criteria dan krijgt het bedrijf vier weken respijt voor het treffen van maatregelen op de relevante punten. Indien het bedrijf ook na een controlebezoek door de KPW-‐ inspecteur het keurmerk 'onwaardig' wordt bevonden dan volgt inname van het Keurmerk Paard en Welzijn. KPW maakt daarvan melding op zijn website. Het bedrijf blijft dan betaling voor deelname verschuldigd. Het bedrijf kan daarna opnieuw het keurmerk aanvragen, maar zal het gehele traject weer moeten doorlopen met een extra ingevoegde controle door de KPW-‐dierenarts na 6 maanden (zie actuele specificatie van die extra kosten op de KPW-‐website). 5.10.2. Inname na controle door KPW-‐dierenarts Indien na bezoek door de KPW-‐dierenarts niet meer blijkt te worden voldaan aan de criteria dan krijgt het bedrijf vier weken respijt voor het treffen van maatregelen op de relevante punten. Indien het bedrijf ook na een controlebezoek door de KPW-‐ dierenarts het keurmerk 'onwaardig' wordt bevonden dan volgt inname van het Keurmerk Paard en Welzijn. KPW maakt daarvan melding op zijn website. Het bedrijf blijft dan betaling voor deelname verschuldigd. 10
De kosten van Inschrijving zijn inclusief de initiële bezoeken van de KPW-‐inspecteur en de KPW-‐dierenarts, de administratiekosten en een logobord. De kosten voor het tweede jaar zijn inclusief de bezoeken door de KPW-‐inspecteur of de KPW-‐dierenarts en de administratiekosten.
11
Het bedrijf kan daarna opnieuw het keurmerk aanvragen, maar zal het gehele traject weer moeten doorlopen met een extra ingevoegde controle door de KPW-‐dierenarts na 6 maanden (zie actuele specificatie van die extra kosten op de KPW-‐website). 5.10.3. Inname na controle door VERIN Indien na controle door VERIN blijkt dat het bedrijf ten onrechte het Keurmerk Paard en Welzijn heeft gekregen dan krijgt het vier weken respijt voor het treffen van maatregelen op de relevante punten. Als na herkeuring door KPW-‐dierenarts opnieuw het oordeel 'onwaardig' is dan volgt inname van het Keurmerk Paard en Welzijn en melding daarvan op de KPW-‐website. Het bedrijf blijft dan betaling voor deelname verschuldigd. Het bedrijf kan daarna opnieuw het keurmerk aanvragen, maar zal het gehele traject weer moeten doorlopen met een extra ingevoegde controle door de KPW-‐dierenarts na 6 maanden (zie actuele specificatie van die extra kosten op de KPW-‐website). 6. Bezwaar en beroep 6.1. Bezwaar Een bedrijf dat het niet eens is met het onthouden van het keurmerk of met het innemen van het keurmerk kan bezwaar maken bij de geschillencommissie KPW. Daartoe moet een bedrijf binnen 4 weken na bericht van onthouden of van inname van het keurmerk schriftelijk zijn bezwaar kenbaar maken aan Geschillencommissie Keurmerk Paard en Welzijn, Postbus 51 2060 AB Bloemendaal. De geschillencommissie bepaalt of een herkeuring plaatsvindt op het betreffende bedrijf. Wanneer herkeuring positief uitvalt voor het bedrijf zijn de kosten voor KPW. 6.2. Geschillencommissie De commissie bestaat uit personen die onafhankelijk van KPW zijn. De samenstelling van de geschillencommissie is gespecificeerd op de website www.keurmerkpaardenwelzijn.nl. KPW Reglement versie 1.0 3 december 2014
12